KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexelWieringen en Anna Paulowna. No 3868. Zaterdag 19 Februari 1910. 88ste Jaargang. VERLOREN. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.25 Pre- Zondagsblad 37$ 45 f0.75 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentiën van 1 tot 4 regels Elke regel meer Bewijs-oxemplaar Vignetten en groote letters worden n r plaatsruimte berekend. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeversi BERKHOUT Co., te Heider. Bureaux: Spoorstraat en Koningstraat. Interc.-Telefoon 50. Eerste Blad. UIT HET BUITENLAND. Het Pruisische Huis van Afgevaardigden beeft de kies wet voorstellen der regeering ver zonden naar een commissie. Dergelijke com missies worden daar te lande evenredig met de partijverhoudingen samengesteld en alzoo geeft de behandeling in zulk eene commissie gewoonlijk vooraf het lot aan van de behan delde voorstellen. De sociaal-democraten had den een voorstel ingediend om het Rijksdag kiesrecht in Pruisen in te voeren, doch dit voorstel werd teruggenomen daar het volgens het reglement van orde nog niet kon behan deld worden. De vrijzinnigen stolden voor de invoering van het gelijke en geheime kiesrecht, 't Gelijke kiesrecht werd verworpen met 15 tegen 11 stemmen: voor stemden de vrijzinnigen, het Centrum (de katholieken), de sociaal-democra ten en de Polen. Het voorstel tot invoering van het geheime kiesrecht werd aangenomen met 15 tegen 13 stemmen. De eerste ver betering alzoo: tal van andere wijzigings voorstellen moeten nog in de commissie be handeld wordende zitting is echter verdaagd. In alle plaatsen van eenige beteekenis in Pruisen hebben Zondag kiesrechtvergaderin gen plaats gehad, van de sociaal-democraten uitgaande, waarin in vrij heftige bewoordin gen het voorgedragen kieswetontwerp werd bestreden. Op verschillende plaatsen ontston den botsingen met de politie er hadden nog al eenige in hechtenisnemingen plaats. Aan alleB komt een einde ook aan de verkiezingen in Engeland. De volledige nit- .kg i, thans bekend. Gekozen zijn 275 libe ralen, 273 unionisten, 40 werklieden-afgevaar digden, 71 nationalisten en 11 onafhankelijke nationalisten. Er is eene regoeringmeerderheid van 124 stemmen, al bestaat die ook uit heterogene bestanddeelen en al zal er wel eens zeemanschap moeten worden gebruikt om ze by elkaar te houden. De heer Asquith is als premier weer het Lagerhuis binnenge treden. In het ministerie zyn eenige veranderingen gebracht noodig geworden o.a. door het uit treden van Herbert Gladstone, die gouverneur- generaal van het vereenigd Zuid-Afrika is geworden. Men verwacht dat de troonrede 21 Februari zal worden uitgesproken. Prins en Prinses Heinrich van Pruisen zijn te Londen aangekomen om een bezoek te brengen aan Koning Edward. Ze werden aan den trein ontvangen door den Prins en de Prinses van Wales. De Grieksche Militaire Bond wordt blijk baar nog steeds overmoediger. Tot dusverre liepen regeering en Kamer aan zyn leiband en daartegen verhief de pers van tyd tot tyd haar waarschuwende stem, maar de Bond heeft nu besloten, dat daaraan een einde moest komen en de bladen aange schreven zich in het vervolg te onthouden van kritiek op de bjjeenroeping van de Nationale Vergadering. De bladen hebben tegen deze ongepaste inmenging in hunne zaken by de regeering geprotesteerdhet valt echter om voor de hand liggende redenen ten zeerste te betwijfelen of dit iets zal uitwerken. Er zyn echter teekenen die wyzen op on- eenigheid in den boezem van den Bond. By de opening der Kamer, verleden Maandag, waren tal van officieren van het landleger tegenwoordig, terwyl geen enkel marine officier de zitting bywoonde. Men beschouwt dit als een bewys van een ernstig meening- verschil tusschen de officieren van de land en zeemacht over de questie der Nationale vergadering. In den oproep van de nieuwgevormde regeeringsparty in Hongarye, door graaf Tisza opgesteld, wordt gewezen op den grooten vooruitgang van Hongarye gedurende den tyd dat het in eendracht leefde met den gekroonden Koning en op den achteruitgang van het land op elk gebied, sinds het byna tot een conflict met de Kroon is gekomen. In den oproep wordt tot eensgezindheid opgewekt en aange spoord zich tevreden te stellen met de militiare hervormingen, die de Kroon in 1903 aan de toemalige meerderheid heeft toegestaan en de gemeenschappelijke bank te aanvaarden, daar dezo het belang van Hongarye beter dient dan een zelfstandige bank. Moulay Hafid, de Sultan van Marokko, zoo scbryft de »Matin"-correspondent te Tanger, die zich trouw op de hoogte doet houden van de nieuwsberichten uit Europa, heeft het goede voorbeeld, door zoovele gekroondo hoofden ge geven, gevolgd en uit zijn particuliere kas 20.000 fr. beschikbaar gesteld voor do slachtof fers van den watersnood. De minister-president, de ministers van justitie en oorlog en de gewezen gouverneur van Barcelona, hebben in algemeene trekken een dekreet opgesteld, waarbij gratie wordt verleend aan de veroordeelden wegens deel neming aan de ongeregeldheden te Barcelona in Juli jl. NIEUWSBERICHTEN. HELDER, 18 Februari. Hr. Ms. Tromp. 't Was Woensdagmorgen nauwelijks half negen Pas half negenEn we waren reeds present op den hoogen steiger, om er wat heen en weer te slenteron, stampend met yskoude voeten over de groote grauwe steenen, tusschen een aantal jonge jutters, met bleek-blauwe gezichten, bibberend in boezeroentjes of truien... Jawel, half negen... In het verschiet doemt nog niets op. Aan den westelijken horizon observeer je tever geefs langs de wol-witte wolken, en iets verder, door de donker-gryze schaduw be proef je met scherpziende oogen te boren, teneinde toch maar te ontdekkenDaD werpt plots de zon, stralende achter een wolk welke boven het land hangt, een vloed van blinkend licht, een stroom van glinsterend zilver in de verte op zee neer Er was inderdaad nog geen //Tromp' te zien. Door de verrassing van het lichteflect werden kleine, slanke manoeuvreerende torpedoboo ten duidelyker. Een zwerm schokkers met bolle zeilen en wapperende wimpels schoot voorwaarts over het nu glanzende water. Groote zeemeeuwen, grys, grauw en wit, scheerden langs de golven, vlogen wjjd weg of wiekten in den frisschen wind onafzienbaar hoogHet een en ander stilzwijgend, aandachtig be- Bebouwd door de vele //koppen*, die even eens over de schutting gluurden, allerlei menschen, in geduldig wachten bijeen. Waar onder een deftig heer in lange jas, luchtig open, man van buiten, die, onder het schijn baar gulzig ademen in de vochtige zee lucht, bij ons informeerde »of de pik-zwarte rookwolk daér neen, daar' Hjj wees met trillende wysvinger in de richting waar een Bimpele stoomboot haar rook liet op dwarrelen Vertelde dan huiverig, dat-ie 'n beetje zenuwachtig wasVurig ver langde Omdat z'n zoon, een machinist, drie jaar geleden naar de Oost vertrokken, thans met de.» gelegenheid zon binnenvaren. #'k Heb van nacht geen oog gesloten. Om vijf uur las ik de courant al op myn kamer in .Den Burg'. Toen was 't buiten nog nacht. HelaasM'n vronw en ik hun kerden naar het aanbreken van den dag, om toch maar de straat op te kunnen gaan, hier, naar deze plek't Is ook zoo'h heele tyd, nietwaar, van scheiden tot weerziens... Zie eens Drommels, ja, nou moet ik m'n vronw toch even waarschuwen Bonjour, mijnheer Precies kwart over tienen werden een paar hooge masttoppen in den nevel zicht baar. Eindelijk I Daar kwam werkelyk de .Tromp" om den bocht, langzaam en statig, fier en hoog, sneeuwwit flonkerend in de ochtendzon, zacht glijdend door 't woelend water, bevallig zwenkend naar het uit zee opduikende Texel, op welks stroom de saluut schoten weldra daveren, zwaar dreunend, met regelmatige tusschenpoozen, onmiddellijk beantwoord door het wachtschip, grootva dertje in z'n soort, die geducht blaast en gromt. De oude, getrouwe blauwe vlag rees op het uiteinde, terwijl de stafmuziek der marine immer verblydend teeken zich opstelde te midden van een dichte menigte, Nieuwe- diepers en vreemdelingen, gedurig versterkt door een massa bewegende beenen, lyven en hoofden, wandelaars van den Zeedijk, Hoofdgracht en Buitenhaven, die de omge ving langzamerhand geheel vulden, daar schier onopgemerkt al maar opdrongen tot een ware klont, een drom van hoofden, waaruit onverstaanbare stemmen, b.b/8-ge. schreeuw en nog andere geluiden opstegen, in eens uit dan met een val van stilte, toen het pantserschip in één lyn op do haven aankwam en de eerste maten van t Volks lied kort daarop prachtig werden ingezet De .Tromp' gleed voorbij. Op het achter schip stonden de officieren byeon. Aan stuur boordzijde een dubbele haa» van bemanning in werkpakjes. Om te zwaaien met petten en mutsen als het kwartiermeesters-fluitje daar toe gillend oen wenk heeft gegeven. Een diep, dof hoera-geroep golft door do ryen. En van den wal jubelt de schare terug, hartelyk, geestdriftig, zoo ook van de aan wezige bodems die moesten gepasseerd wor den alvorens de aanlegplaats te bereiken Weesinrichting Huisduinen. Het jaarverslag 1908-1909, dat wegens verandering van boekjaar loopt van October 1908 tot 31 December 1909 herinnert aan het 10 jarig bestaan van het eerste .Tehuis" en de geschiedenis der vereeniging. Het con stateert dat er nog eene schuld van f 2500 op het tweede huis en een van f 2400 op het derde huis rust. Voorts is er een achter stand in de gewone uitgaven van f2235, benevens een geleend bedrag van f 300. Hiervoor moet elk jaar ruim f 900 aan rente en aflossing betaald worden van do gewone inkomsten 1 Het getal verpleegden, die zijn verzorgd, is thans geklommen tot 100. Hiervan kwamen uit 's-Gravenhage 37, uit Amsterdam 28 kinderen en de overigen uit Rotterdam, Haarlem, enz. Gedurende het verslagjaar kwamen 24 aanvragen tot opname van 43 kinderen in. Geplaatst konden worden Uit Amsterdam 2 jongens en 1 meisje, uit Delft 1 fheisje, uit 's-Gravenhage 5 jongens en uit Den Helder 1 jongen en 1 meisje. Gedurende hetzelfde tijdvak vertrokken uit de inrichting6 jongens en 1 meisje. Een schrijven van den heer Van Heeckeren. Door den heer Van Heeckeren van Keil is het volgende schrijven gezonden aan den voorzitter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal Den Haag, 15 Febr. 1910. Hoogwelgeboren Heerl Aan het einde van de zitting dezer Kamer op 10 dezer heeft de Minister van Buitenlandsche Zaken gemeend te moeten terugkomen op de woor den, door mij bij de behandeling der begrooting van zijn departement reeds vóór de pauze den vorigen dag gesproken. Niet aanwezig zijnde ter onmiddellijke beantwoording van deze, blijkbaar lang overdachte rede des Ministers, heb ik daarom in de laatste zitting dezer Kamer op 11 Februari, welke op dien dag zou uiteengaan, over deze zaak een nota aangekondigd, die ik mij voorstelde aan de Kamer te zullen inzenden. Ik nam mij voor, in die nota nogmaals uitvoerig mijn standpunt in deze zaak uiteen te zetten en niet alleen te mijner rechtvaardiging een korte mede- deeling te doen betreffende de bronnen, waaruit ik mijne wetenschap in dezen heb geput, maar ook te treden in eene, uitteraard meer uitvoerige en meer tijdroovende beantwoording van het door den Minister wiens goede trouw ik overigens nimmer heb in twijfel getrokken bijgebrachte. Ik wenseh toch slechts aansprakelijk te worden gesteld voor mync eigen woorden en meening en niet voor allerlei gevolgtrekkingen, die de Minister daaruit gelieft te trekken. Zoo zeide de Minister o. a.dat de heer Van Heeckeren eene beschuldi ging had geuit tegen een bevriende natie en tegen het hoofd van die bevriende natie. De minister moge weten, hoe hij die geheel ijuiste gevolgtrekking zal motiveeren. Maar de ondergeteekende protesteert nu reeds met de meeste klem tegen dergelijke onjuiste, verdachtmakende conclusies. Van bevriende zijde maakt men er mij echter opmerkzaam op, dat het groote belang dezer nota alleen kan gelegen zijn in het eerste der beide genoemde punten: het noemen n.1.oerbron, waaruit ik mijne mededeelingen put, en de ont wikkeling van het 2e punt, immers op dit oogen- blik slechts van zeer secundair belang is. Ik ben daarom te rade geworden, om dc door mij toegezegde nota alléén te doen loopeu over het eerste der beide genoemde punten, maar deze dan ook terstond aan de Kamer in te zenden. Nu merk ik dienuangaande op, dat de Minister het wilde doen voorkomen, alsof ik mijne critiek op zijn beheer heb gegrond op een los gerucht, en dit als een feit zou hebben voorgesteld. Met den meesten nadruk moet ik tegen deze voorstelling opkomen. De gebeurtenis, waarop ik doelde, is inij destijds medegedeeld door den toenmuligen Minister- President, met wien ik over den aard en de be teekenis er van niet eens, maar herhaaldelijk van gedachten heb gewisseld. En dat ik niet de eenige ben, met wien er over is gesproken, maar dat deze ook werd medegedeeld aan andere hooggeplaatste personen. Ministers van Slaat, Kamerleden, is mij destyds nader en ook in de jongste dagen gebleken. Daaruit meende ik deze tweeledige conclusie te mogen trekken: le. dat ik het mij in voege voormeld medege deelde mocht en zeifis behoorde te beschouwen een vaststaand feit, en 2e. dat dit feit niet in die mate geheim was gebleven, dat het aan den tegenwoordigen minis ter van Buitenlandsche Zaken kon onbekend zijn, zoomin als het onbekend is, aan andere zijner collega's. Het is toch duidelijk, dat dergolyke mededeelin gen van ministers betrekkelijk gestelde positieve feiten geheel in afwijking van mededeelingen omtrent negatieve feiten, waarvan wordt gezegd, dat zy niet hebben plaats gehad als voldoende grond moeten worden beschouwd, om deze voor waar aan te nemen. Naar dien regel heb ik mij gedragen, lntusselien geef ik toe de mogelijkheid, dat ook mededeelingen, of verklaringen zelfs van Ministers, soms onwaarheid zouden kunnen bevatten. Indien het nu mijnerzijds lichtvaardig is geweest, om de mij gedane mededeelingen onder de bestaande omstandigheden als volkomen juist en gegrond aan te nemen, dan wil ik wel erkennen, in dezen lichtvaardig te hebben gehandeld. Ten slotte veroorloof ik mij de opmerking, dat, wanneer de Minister van Buitenlandsche Zaken had kunnen goedvinden deze gewichtige zaak, die wij zwaar op het hart weegt, en die ik te vorigen jare als lid der Staten-Generaal op geheel objec tieve wijze heb ter sprake gebracht, op even objec tieve en onpersoonlijke wijze te behandelen, in stèe van dit tc doen in den onheuschen vorm, toen daarvoor door hem uitgekozenof had kun nen goedvinden, zelfs nog de vorige, weck de zaak in comité-generaal te doen bespreken, deze niet den onverk wikkelij ken loop zou hebben genomen, welken zij ten gevolge van de agressieve houding des Ministers nu dreigt te nemen. U Hoogwelgeboren gelieve inmiddels de ver nieuwde verzekering mijner hoogachting aan te nemen. CAREL VAN HEECKEREN. De heer Van Heeckeren van Keil heelt thans den naam genoemd of eigenlijk slechts aangeduid van den man, die de ongelukkige legende van dos Duitscben Keizers brief in de wereld heeft geholpen dr. Kuyper! Wij merken op, dat ook in de «nagelaten herinneringen van een Hollandschen diplo maat" (Witewaal van Stoetwegen?) in het //Vaderland" de naam van dr. Kuyper genoemd werd «De Koningin, ten zeerste ontdaan, deelde den minister Kuyper den dreigbrief mee, waarop Kuyper het wenschelyk geacht heeft eenige versterkte plaatsen in orde to doen brengen". Dr. Kuyper hoeft echter pertinent tegen gesproken iets van een dergelijken brief te weten. Eerst in een interview in de .Temps" waarin hy het ,de la fantaisie puro" noemde, later in een verklaring in .De Standaard". (.H.bld." „Neutraliteit" van het openbaar onderwijs. B. én W. hebben Dinsdag aan de hoofden der openbare scholen van lager onderwys te Rotterdam eeu circulaire verzonden van deD volgenden inhoud fVan vele onderwijzers ook uit deze gemeente is in den laatsten tyd in ver schillenden vorm de bewering vernomen of instemming daarmede, dat het openbaar lager onderwys behoort te zijn neutraal op Staat kundig zoowel als op godsdienstig gebied, in dien zin, wat het staatkundig gebied betreft, dat by het onderwys, ten aanzien van het Koningschap of den republikeinschen regee- ringsvorm in Nederland geen party mag worden gekozen, en, als gevolg daarvan, het niet behoort tot de taak van den onderwy- zer der openbare school om den kinderen in te prenten eerbied voor de Koningin en ge hechtheid aan het Huis van Oranje. In het belang van het openbaar onder wys in deze gemeente achten wy ons ver plicht om tegenover deze en soortgelijke uitingen duidelijk de richting aan te geven, waarin wij wenschen dat, wat het hierbe- doelde onderwerp aangaat, het onderwyB ge leid wordt. Vooreerst wyzen wy er op, dat voor het openbaar onderwys, zelfs niet ten aanzien van godsdienstige, en zeker niet ten aanzien van staalkundige gezindheid, neutraliteit is voorgeschreven. Wel wil de Wet, dat de openbare onderwijzer, zijn onderwys dienst baar makende aan de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens der kinderen en hunne opleiding tot alle christelijke en maat schappelijke deugden, in acht neme den eer bied, verschuldigd aan de godsdienstige be- grippeu van andersdenkenden, maar zy Bpreekt niet van fneutraliteit'. •TrouweuB .neutraliteit" op staatknndig gebied ware op een Nederlandsche school voor toepassing niet vatbaar. Reeds by .lezen" en .schrijven" komt het mede aan op dat gene, wat gelezen en geschreven wordt, en komt gelyk doorgaande bij het onderwys noodzakelijk dék ter sprake de verhouding van het kind tot zijn land. By de bespre king daarvan een voor het kind onverklaar bare neutraliteit te bewaren ten aanzien van 's lands rogeeringsvorm en de verhouding van het land tot het Huis van Oranje komt neer op het aankweeken van onverschillig heid ten aanzien van beiden. z/De overheid, na, mag niet dulden, dat in de van harentwege bestuurde school de kin deren geleid worden tot onverschilligheid ten aanzien van hetgeen den roem van 's lands geschiedenis uitmaakt en ton aanzien van het Grondwettelijk Hoofd van den Staut. Zy moot daarentegen verlangen, dat op hare school het onderwys in nalionalen geest ge geven worde, on dat de kinderen hiervan doordrongen wordendat de grondslag der instellingen, waaronder zy leven, is het, in het Huis van Oranje erfelyk, Grondwettelijk Koningschap, en by hen gewekt en onder houden wordeneerbied voor het hoofd van den staat en gehechtheid aan het koninklyk stamhuis. .Slechts door dit in het oog te houden, zal de openbare school op den duur het ver trouwen der ouders kunnen blyven hebben, en ook ouders, die een republiekeinschen staatsvorm wenschelijk zoudun achten, zul len moeten begrijpen, dat hun kinderen, de scholen der overheid bezoekende, onderricht worden mot volle aanvaarding der grond- wettclyko instellingen waarvan do gemeente lijke overheid zelve deel uitmaakt. Daarom verlangen wij dan ook, dat de onderwijzers van de openbare scholen dezer gemeente de kinderen in bovenbedoelden geest zullen onderwyzen en, op die wjjze, zullen trachten hen op te leiden tot goede burgers van den Nederlandschen Staat. •Wij gelooven u door het bovenstaande duidelijk ons inzicht te hebben doen blijken. Mochten er onder de onderwyzers zyn, wier beginselen hun werkelyk verbieden om, bij hun opgedragen onderwys, voor zoover dit daartoe aanleiding geeft, in bovenvermelden geest werkzaam te zijn, dat zy bedenken dat hun plaats niet is op de overheidsschool. Wy van onzen kant mogen en zullen niet aarzelen om, indien ons nit het optreden, uit het doen of nalaten van oen onderwyzer blykt, dat hy in de school niet in don boven vermelden geest kan of wil werkzaam zyn, te doen wat noodig is om hem uit de school te verwijderen. Wij moeten hierby voegen, dat ons dit ook kan blyken uit zijn optreden buiten de school in het openbaar, uit de openbare uiting zyner meening, mondeling of scbrifteljjk. Want wij kunnen niet aannemen, dat een onderwyzer in de school zal hande len in stryd met hetgeen hy buiten de school ia het openbaar verdedigt. wDoor ons wordt order gegoven, dat mor gen in een loop van den dag een aantal afdrukken dezer circulaire aan u op uwe school zullen worden bezorgd ter uitreiking aan de onder uwe leiding werkzame klasse- onderwjjzers en/of onderwijzeressen. Wij ver zoeken u ook de vakonderwijzers on/of onder wijzeressen van den inhoud mededeeling te .doen, terwyl u desverlangd door het bureau voor hot openbaar onderwys op aanvrage meer exemplaren znllen worden verstrekt." Een securel De Amsterdamsche briefschrijver van het fUtr. Dagbl." vertelt: Amsterdam verheugt zich, men mag het gelooven, in het bezit van een secuur hoofd commissaris van politie. Hebben byna al zyn voorgangers zich overwerkt aan het afdoen der noodzakelijke bezigheden, de heer Hordyk ia voor zijn zennwstelsel niet bevreesd en begeeft zich onverschrokken in onderdeelen, die men zoo zeggen zon, dat hy best aan zijn assistenten overlaten kon. Zoo toonde de hoofdcommissaris onlangs naar ik vernam, bijzondere belangstelling voor zekere papiersoort, die voor de meest sma delijke bediening is aaogewezen. Ten einde vast te stellen, welke papierleverancier de onderscheiding zou genieten der leverantie van closetpapier aun do politie, deed de hoofdcommissaris een aantal rollen van dit hygiënisch preparaat komen, rolde die met de omzichtigheid van een oierenkoopman af en begon ze te meten met do el. De afzender van de langste rol kreeg de leverautie 1 Opzettelijk uitlokken van brandstichting. De buas lmd hun ieder een nieuwe fiets beloofd, als ze er voor zorgden, dat de boel afbrandde. Aldus de jongens F. van der Laan en G. de Jong, beiden vroeger in dienBt bij P. J. de N., 31 jaar, borstelmaker te Gouda. Jong als 2e waren hadden ze in den avond van 2 Maart besloten den brand er in jagen, den ernst van het middel tot ver krijging niet stellend tegenover bet begeer lijke bezit van een fiets. En toen de baas op 3 Maart de stad uitging en zij beiden alleen waren in de borstelmakorswerkplaats, gelogen op de eerste verdieping achter van het pand, in het benedengedeelte waarvan beklaagde zyn winkel en woning heeft (tor- wyl er op de eerste verdieping véór andere menBchen wonen), had do eerste do bran dende petroleumlamp omvergeworpen, vol gens hem per ongeluk, volgens zijn makker expres. Dc vlam doofde echter: nogmaals werd de lamp tegen den grond gegooid, nu met opzet, maar wederom zonder gevolg, volgens v. d. Laan, met het gewenachte resultaat echter volgens de Jong. In icdor geval, er was brand ontstaande Jong had ook nog een lucifertje gelegd tusschen de borstels, en beide knapen waren onder het geroep van .brand, brand" de trap afge vlucht. De Jong vertelde stotterend, hoe ze plotseling hadden gedacht aan den kleine van de bovenharen, die rustig te slapen lag hoe hy toen angstig de politie was gaan waarschuwen, en hoe de brand daarop was gebluscht. Waarschynlyk omdat alles niot verbrandde, had de baas hun de promie niot toegekend, hoewol hij van de assurantie- maatschappij f 285 had uitgekeerd gekregen. Beklaagdo's ontkentenis kon hem naar de meening van den officier niet baten- Wel waren de verklaringen der jongens op onder geschikte punten verschillend, maur waar het betrof èn de belofte van beklaagde, èn hun tevoren onderling gomaakle afspraak, waren ze precies met elkaar in overeen stemming. Bovendien was nit het getuigen verhoor gebleken, dat beklaagde's zaken niet al te rooskleurig stonden (vele wissolskwamen onbetaald bij den kassier terug, en deur waarder Van de Werve had hom herhaal delijk gerechtelijk tot betaling gesommeerd en ook wel gedagvaard); voorts, 'dal be klaagde veel te hoog, en eerst geruimen tijd nadat by voor eigen rekening zaken begon, tegen brandschade verzekerd was (alhoowol deurwaarder Van de Werve voor oen vor dering van ongeveer f50 niet tot gerech telijke vervolging kon adviseeren, wus be klaagde's huisraad verzekerd voor f1000, zyn werktuigen voor f 40 on zyu voorraad voor f1960, totaal f3000 en ten slotte moest beklaagde zeer tegen zyn zin verhuizen. Na ten slotte nog te hebben betoogd, dat brandstichting eigenlyk veel grooter misdaad is, wanneer men, den moed missend het zelf to doen, anderen daartoe aanzet, dan wel wanneer men inderdaad zelf het misdrijf pleegt, requireerde Z E.A. tegen beklaagde vyf jaar gevangenisstraf. Nadat de jongens, na door den president nog eens met nadrnk en by herhaling op hun voor beklaagde zoo bezwarende verklurin gen te zyn gewezen, zy die verklaringen bleven persisteeren, werd het onderzoek in deze zaak gesloten. Cholera op Java. De correspondent van het .H.blad" te Batavia seint het volgende .Te Semarang en te Soerabaja deden zich gevallen van cholera voor, ook ondor du Europeanen. Een epidemie wordt gevreesd". De cholera treedt ditmaal op Java wol zeer hardnekkig op. Terwyl deze ziekte gemeenlyk, ook wanneer zy epidemisch optrad, met hel intreden van den Westmoesson ver dween, heeft zij zich na in de laatste maanden van den vorigen Oostmoesson te Batavia te zijn opgetreden, daar in den regentyd niet alleen weten te handhaven maar ook nit te breiden. Dit verschijnsel moet te meer bevreemden, nu thans meer dan vroeger maatregelen tegen uitbreiding der ziekte worden getroffen, ter wyl ook in andere opzichten de hygiënische toestanden syn verbeterd. Zoo bleef Soerabaja, waar de cholera in vroeger lyden zeer veel slachtoffers «eischto, na verbetering in de drinkwater-voorziening van die ziekte vrjj wel verschoond. Wat Batavia betreft, schynt aan hot voort duren der ziekte, ook onder do Europeesche ingezetenen het feit niet vreomd te zyn, dat men langzamorhand de voorzichtigheid uit het oog verliest. Nieuw-Guinea. Het bestuur der Maatschappij tot Bevor dering van Natuurkundig Onderzoek in dc Nederl. Koloniën, heeft een telegram ont vangen, d.d. 14 Februari, afgezonden uit Thuradaysland het naaste telegraafstation naby Merauke op Nienw-Guinea, waarin mr. W. A. Lorenlz, de leider der Neder landsche expeditie naar bot Zuidelyk deel van Nienw-Guinea meldt: Wy hebben het snoeuwgebergte bereikt en bestegen. Etteljjko gletschers werden door ons aangetroffen op een hoogte van 15000 voet". FSmLUEITON. De Poolsche adel, in Lithauen woonach tig, had besloten den langdurigen rouw te verbreken, waarin hij, na den laatsten op stand en diens verschrikkelijke gevolgen, gedompeld was gebleven. Wel beweende men nog steeds de mar telaren, voor het vaderland gestorven, en de ongelnkkigen, die voortzwoegden, in de mynen van Siberië, maar het leven heeft zyn eischende kinderen uit die noodlottige dagen waren tot menschen opgegroeid, en de ouders begrepen dat men hen niet van alle vreugde mocht berooven. Onderling was men duB overeengekomen een winterfeest te geven. Het Poolsche winterfeest draagt een eigen aardig karakter; het zal onnoodig wezen te ■eggen, dat elke familie in die koude streken, waar sneeuw en ys gedurende zoovele maan den van het jaar meester zyn, verscheidene fraaie of eenvoudige sleden bezit. Ook paarden ontbreekt het den landeigenaars r Is er nu een winterfeest op handen, dan worden er zooveel sleden ingespannen als noodig zyn tot het vervoer der daaraan deel nemende familieleden en hunne koffers met toiletten. Daarop verlaat het eerste gezin, meestal dat, welkB kasteel het verst van een ander verwyderd ligt, zijnen haard en begeeft zich op weg naar het eerstvolgende slot, waar den gasten een gulle ontvangst bereid is. Men haast zich van kleeding te verwis selen, de paarden worden gestald, de sleden onder dak gebracht en men brengt een ge- zelligen avond door. Meestal reeds den volgenden morgen laten op hunne beurt de gastheer en de vrouw des huizes inspannen en vertrekt men ge zamenlijk naar een derde kasteel, waar men den eersten dag nog slechts talryk genoeg is tot bet geven van een klein diner. Weer trekken allen van daar naar een vierde landgoed, en zoo altijd verder, totdat men by aankomst op het achttiende of twin tigste slot de schitterendste partyen kan hebben. Bolislav Kistowsky bewoonde op het tijd stip van dit eerste feest het slot Kolnowo. Zyn ouders hoopten daarin «en gelukkige af leiding te vinden voor de altyd sombere gedachten van den jongeling, die gansche dagen achtereen verdiept kon blyven in het herlezen der rampen, welke zyn ongelukkig vaderland getroffen hadden. Indien hy niet aan de onafgebroken over peinzingen ontrukt werd, dachten zij hem te recht in staat een nieuwen opBtand in het leven te roepen, en de ondervinding bad hun geleerd, hoe vruchteloos elke poging daartoe moest zyn, hoe ongelijk de kamp was tusschen de edele duif en den bloed- dorstigen gier. Zy koesterden geen vuriger wensch dan dat de jongeling mocht trouwen en aldus door nieuwe belangen aan de hem vervol gende spookbeelden mocht worden ontrokt. Eerst dan zouden zy hem als gered be schouwen. Hij zelf had zich laten moesluopen door de groote toebereidselen voor het feest en voor het oogenblik zijne boeken vergeten, om slechts mee te helpen der ouderlyke woning een luisterryk aanzien te geven en de sleden zoo sierlijk mogelyk op te tooien. Nu echter scheen hij een en al levenslust en Kolnowo bevatte in zyn oog geen schatten het den verwachten gasten zoo aangenaam te maken als hy het wel wenschte. Zjjne ouders waren opgetogen van blyd- schap over het welslagen hunner pogingen, en ook Bolislav's zusters deelden in hunne Ten laatBte was de groote dag aange broken reeds twee gezinnen vormden den stoet, die steeds zou aangroeien en den vol genden morgen door de Kistowsky's hunne sleden zou worden vermeerderd. Alles op het kasteel was in rop en ri Omstreeks drie uren in den namiddag kon digde de hoorn van de boschwaehters aan, dat de vrienden naderden, en in een oog wenk was het gansche gezin gereed hen welkom te heeten. De jonge meisjes en hare moeder traden de goed verwarmde en met groene sierplan ten getooide vestibule in. De beide heeren stelden zich daarmee niet tevreden, maar daalden de hooge trap af en wachtten dus de vroolyke reizigers op. Na de soirée zeide de moeder van Bolislav tot hem ^•Gy ziet er zoo moedeloos uit, dat zon my toch eeno groote teleurstelling zyn, want in had gehoopt, dat deze bijeenkomst u zon vermaken". «Ik kun ook niet anders zeggen dun dat het feest uitmuntend is gelukt". «Maar dan Wonscht gy, dat ik myn innigste gedach ten zal blootleggen, gelyk ik dat tot dusverre altyd deed Ge weet wel hoeveel leed het my doen zou, wanneer gij iets voor mij verborgen hieldt". .Welnu dsm, ik vrees dat ik op weg ben myn hart te verliezen". Mevrouw Kistowsky liet een blijden uit roep hooren. «Dwaze jongenEn neemt gy daarom zulk eene sombere uitdrukking aan Maar dat is immers bet gelukkigste nieuws dat gij mij hadt kunnen mededeelenl" tOik stel mij daaromtrent geen gelnk voor. Geen oogenblik zelfs verwacht ik dat zij myn sympathie zal deelen. En ik wilde dan ook zoo gaarne, onder voorwendsel eener zware verkoudheid of iets dergolyke, van den verderen tocht afzien. Nu is het nog tyd haar beeld uit mijne gedachten te ver- drijvon. Later zal het dat niet meer zijn". De gravin zag hem vol twyfel aan. Zij kon niet gelooven dat men onverschillig voor haar zoon zou blyven. ,Ik ben overtuigd, dat gy al te nederig zyt", sprak zy glimlachend. .Gy hebt hier altyd te midden van onze bosschen gewoond, waar wy u door een gouverneur lieten op voeden, uit vrees dat gy u te Warschau door kameraden zoudt laten overhalen in de eene of andere politieke onderneming deel te nemen". .Dat is zoo", zeide Bolislav. .Daardoor echter hebt gy de vrouwen niet leeren kennen, of liever gezegd, niet kunnen zien hoe zy zich in de wereld be wegen. Geen harer, die niet zoekt haar in nerlijke en heiligste gevoelens te verbergen en ik zou al een zeer treurige meening koesteren omtreDt het jouge meisje, dat u den eersten den besten avond eener ont moeting getoond zon hebben zich aan u te hechten". »Weet gy wie ik bedoel?" vroeg Bolislav een weinig verlicht. .Neen, maar ik raad het. Mag ik haar noemen *0 zeker!" .Bi&nca Krepki?" .Neen, zij is het niet' .Dan een harer zusters?" .Ook deze niet" Eene pynlyke uitdrukking verving don glimlach van daareven. .Dan moet het Stella zyn?" Bolislav knikte toestemmend. De gravin was sprakeloos gebleven. Dit maal had de vrees, die haren zoon vervulde, zich ook van haar meester gemaakt. Na verloop van eenige minuten hernam de jongeling .Ik zie wel dat myn keus u verwondert .01 er valt niet9 op het jonge meisje aan te merken", haastte zy zich te zeggen. .In tegendeel, toen vier jaar geleden haar moeder zoo zwaar ziek werd, dat zy nacht en dag holp vereischte en de vader en zoons een pleegzuster wilden ontbieden, smeekte zy hnn dit niet te doen, belovende hen te zullen waarschuwen, zoodra haar eigen krachten te kort schoten zoolang een zieke eene dochter aan hare zyde had, mocht er geen sprake wezen van vreemden bjjstand, zeide zy en verscheiden achtereenvolgende maanden ver zorgde zy de gravin met voorbeeldelooze toe wijding. Tot den dood der moeder toe hield zy alleen die zware taak vol en wie dat gedaan heeft, kan geen slecht hart bezitten, gelyk een ieder haar toeschrijft. Alleen maar, het valt niet te ontkennen, zy is is niet zooals anderen, zy heeft zoo iets koels over zich, onder do hulde, die men haar bewijst. Dezen avond, terwyl er gedanst werd, is zy zeker een half nur achtereen by my komen zitten praten. Geen der andere dames heeft daar aan gedacht". Ja, ik begryp, gij meent dat zy dit niet gedaan zon hebben, indien zy bjjzonder op mijn gezelschap gesteld ware geweest; gy ook zyt bang dat mjjne liefde nimmer beant woord zal worden, laat my daarom do an deren morgen niet vergezellennog kan niemand de ware reden daarvan vermoeden, gy zelve hadt niets bespeurd en na verloop van eenigen tijd zal ik haar misschien weer vergeten hebben, terwyl haar verder byzyn voor my vergif zon zyn. Ziet gy dat blok daar ginds in den haard moeder? Nog is het heel, maar uit de voegen van het hout de tranen, het knettert kreunend onder de vlammen en langzaam, heel lang zaam verteert het hout, terwijl zy er zich steeds dichter om heen kronkelden. Zoo zou het ook gaan met myn hart, indien hot do speelbal werd van een hopelooze liefde. Laat my haar ontvlochten, nu het nog niet te laat is". De gravin had het hoofd opgeheven en wierp hem een trotschen blik toe. .Zoo gy voor pyn terugschrikt, dan hebt gy gelyk", sprak zij hooghartig, .maar tot dusverre heb ik n nooit op dergelijke klein moedigheid betrapt. Zoo gy geestkracht ge noeg bezit om uw lot af te wachten en be schouwt gy die vrouw waardig uwe toekomst te deelen, waag dan een kamp. Herinnor u, dat de pare! van waarde steeds op den bodem der zee rust en dat men haar uit de diepte moet ophalen naar het licht. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1910 | | pagina 1