KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexelWieringen en Anna Paulowna.
No 3868.
Zaterdag 19 Februari 1910.
88ste Jaargang.
VERLOREN.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.25
Pre- Zondagsblad 37$ 45 f0.75
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentiën van 1 tot 4 regels
Elke regel meer
Bewijs-oxemplaar
Vignetten en groote letters worden n
r plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgeversi BERKHOUT Co., te Heider.
Bureaux: Spoorstraat en Koningstraat.
Interc.-Telefoon 50.
Eerste Blad.
UIT HET BUITENLAND.
Het Pruisische Huis van Afgevaardigden
beeft de kies wet voorstellen der regeering ver
zonden naar een commissie. Dergelijke com
missies worden daar te lande evenredig met
de partijverhoudingen samengesteld en alzoo
geeft de behandeling in zulk eene commissie
gewoonlijk vooraf het lot aan van de behan
delde voorstellen. De sociaal-democraten had
den een voorstel ingediend om het Rijksdag
kiesrecht in Pruisen in te voeren, doch dit
voorstel werd teruggenomen daar het volgens
het reglement van orde nog niet kon behan
deld worden.
De vrijzinnigen stolden voor de invoering
van het gelijke en geheime kiesrecht, 't Gelijke
kiesrecht werd verworpen met 15 tegen 11
stemmen: voor stemden de vrijzinnigen, het
Centrum (de katholieken), de sociaal-democra
ten en de Polen. Het voorstel tot invoering
van het geheime kiesrecht werd aangenomen
met 15 tegen 13 stemmen. De eerste ver
betering alzoo: tal van andere wijzigings
voorstellen moeten nog in de commissie be
handeld wordende zitting is echter verdaagd.
In alle plaatsen van eenige beteekenis in
Pruisen hebben Zondag kiesrechtvergaderin
gen plaats gehad, van de sociaal-democraten
uitgaande, waarin in vrij heftige bewoordin
gen het voorgedragen kieswetontwerp werd
bestreden. Op verschillende plaatsen ontston
den botsingen met de politie er hadden
nog al eenige in hechtenisnemingen plaats.
Aan alleB komt een einde ook aan de
verkiezingen in Engeland. De volledige nit-
.kg i, thans bekend. Gekozen zijn 275 libe
ralen, 273 unionisten, 40 werklieden-afgevaar
digden, 71 nationalisten en 11 onafhankelijke
nationalisten. Er is eene regoeringmeerderheid
van 124 stemmen, al bestaat die ook uit
heterogene bestanddeelen en al zal er wel
eens zeemanschap moeten worden gebruikt
om ze by elkaar te houden. De heer Asquith
is als premier weer het Lagerhuis binnenge
treden.
In het ministerie zyn eenige veranderingen
gebracht noodig geworden o.a. door het uit
treden van Herbert Gladstone, die gouverneur-
generaal van het vereenigd Zuid-Afrika is
geworden. Men verwacht dat de troonrede
21 Februari zal worden uitgesproken.
Prins en Prinses Heinrich van Pruisen zijn
te Londen aangekomen om een bezoek te
brengen aan Koning Edward. Ze werden aan
den trein ontvangen door den Prins en de
Prinses van Wales.
De Grieksche Militaire Bond wordt blijk
baar nog steeds overmoediger.
Tot dusverre liepen regeering en Kamer
aan zyn leiband en daartegen verhief de pers
van tyd tot tyd haar waarschuwende stem,
maar de Bond heeft nu besloten, dat daaraan
een einde moest komen en de bladen aange
schreven zich in het vervolg te onthouden
van kritiek op de bjjeenroeping van de
Nationale Vergadering. De bladen hebben
tegen deze ongepaste inmenging in hunne
zaken by de regeering geprotesteerdhet valt
echter om voor de hand liggende redenen ten
zeerste te betwijfelen of dit iets zal uitwerken.
Er zyn echter teekenen die wyzen op on-
eenigheid in den boezem van den Bond. By
de opening der Kamer, verleden Maandag,
waren tal van officieren van het landleger
tegenwoordig, terwyl geen enkel marine
officier de zitting bywoonde. Men beschouwt
dit als een bewys van een ernstig meening-
verschil tusschen de officieren van de land
en zeemacht over de questie der Nationale
vergadering.
In den oproep van de nieuwgevormde
regeeringsparty in Hongarye, door graaf Tisza
opgesteld, wordt gewezen op den grooten
vooruitgang van Hongarye gedurende den tyd
dat het in eendracht leefde met den gekroonden
Koning en op den achteruitgang van het land
op elk gebied, sinds het byna tot een conflict
met de Kroon is gekomen. In den oproep
wordt tot eensgezindheid opgewekt en aange
spoord zich tevreden te stellen met de militiare
hervormingen, die de Kroon in 1903 aan de
toemalige meerderheid heeft toegestaan en
de gemeenschappelijke bank te aanvaarden,
daar dezo het belang van Hongarye beter
dient dan een zelfstandige bank.
Moulay Hafid, de Sultan van Marokko, zoo
scbryft de »Matin"-correspondent te Tanger,
die zich trouw op de hoogte doet houden van
de nieuwsberichten uit Europa, heeft het goede
voorbeeld, door zoovele gekroondo hoofden ge
geven, gevolgd en uit zijn particuliere kas
20.000 fr. beschikbaar gesteld voor do slachtof
fers van den watersnood.
De minister-president, de ministers van
justitie en oorlog en de gewezen gouverneur
van Barcelona, hebben in algemeene trekken
een dekreet opgesteld, waarbij gratie wordt
verleend aan de veroordeelden wegens deel
neming aan de ongeregeldheden te Barcelona
in Juli jl.
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 18 Februari.
Hr. Ms. Tromp.
't Was Woensdagmorgen nauwelijks half
negen Pas half negenEn we waren
reeds present op den hoogen steiger, om er
wat heen en weer te slenteron, stampend
met yskoude voeten over de groote grauwe
steenen, tusschen een aantal jonge jutters,
met bleek-blauwe gezichten, bibberend in
boezeroentjes of truien... Jawel, half negen...
In het verschiet doemt nog niets op. Aan
den westelijken horizon observeer je tever
geefs langs de wol-witte wolken, en iets
verder, door de donker-gryze schaduw be
proef je met scherpziende oogen te boren,
teneinde toch maar te ontdekkenDaD
werpt plots de zon, stralende achter een wolk
welke boven het land hangt, een vloed van
blinkend licht, een stroom van glinsterend
zilver in de verte op zee neer Er was
inderdaad nog geen //Tromp' te zien. Door
de verrassing van het lichteflect werden
kleine, slanke manoeuvreerende torpedoboo
ten duidelyker.
Een zwerm schokkers met bolle zeilen en
wapperende wimpels schoot voorwaarts over
het nu glanzende water. Groote zeemeeuwen,
grys, grauw en wit, scheerden langs de
golven, vlogen wjjd weg of wiekten in den
frisschen wind onafzienbaar hoogHet
een en ander stilzwijgend, aandachtig be-
Bebouwd door de vele //koppen*, die even
eens over de schutting gluurden, allerlei
menschen, in geduldig wachten bijeen. Waar
onder een deftig heer in lange jas, luchtig
open, man van buiten, die, onder het schijn
baar gulzig ademen in de vochtige zee
lucht, bij ons informeerde »of de pik-zwarte
rookwolk daér neen, daar' Hjj wees
met trillende wysvinger in de richting waar
een Bimpele stoomboot haar rook liet op
dwarrelen Vertelde dan huiverig, dat-ie
'n beetje zenuwachtig wasVurig ver
langde Omdat z'n zoon, een machinist,
drie jaar geleden naar de Oost vertrokken,
thans met de.» gelegenheid zon binnenvaren.
#'k Heb van nacht geen oog gesloten. Om
vijf uur las ik de courant al op myn kamer
in .Den Burg'. Toen was 't buiten nog
nacht. HelaasM'n vronw en ik hun
kerden naar het aanbreken van den dag, om
toch maar de straat op te kunnen gaan,
hier, naar deze plek't Is ook zoo'h heele
tyd, nietwaar, van scheiden tot weerziens...
Zie eens Drommels, ja, nou moet ik m'n
vronw toch even waarschuwen Bonjour,
mijnheer
Precies kwart over tienen werden een
paar hooge masttoppen in den nevel zicht
baar. Eindelijk I Daar kwam werkelyk de
.Tromp" om den bocht, langzaam en statig,
fier en hoog, sneeuwwit flonkerend in de
ochtendzon, zacht glijdend door 't woelend
water, bevallig zwenkend naar het uit zee
opduikende Texel, op welks stroom de saluut
schoten weldra daveren, zwaar dreunend,
met regelmatige tusschenpoozen, onmiddellijk
beantwoord door het wachtschip, grootva
dertje in z'n soort, die geducht blaast en
gromt.
De oude, getrouwe blauwe vlag rees op
het uiteinde, terwijl de stafmuziek der marine
immer verblydend teeken zich opstelde
te midden van een dichte menigte, Nieuwe-
diepers en vreemdelingen, gedurig versterkt
door een massa bewegende beenen, lyven
en hoofden, wandelaars van den Zeedijk,
Hoofdgracht en Buitenhaven, die de omge
ving langzamerhand geheel vulden, daar
schier onopgemerkt al maar opdrongen tot
een ware klont, een drom van hoofden,
waaruit onverstaanbare stemmen, b.b/8-ge.
schreeuw en nog andere geluiden opstegen,
in eens uit dan met een val van stilte, toen
het pantserschip in één lyn op do haven
aankwam en de eerste maten van t Volks
lied kort daarop prachtig werden ingezet
De .Tromp' gleed voorbij. Op het achter
schip stonden de officieren byeon. Aan stuur
boordzijde een dubbele haa» van bemanning
in werkpakjes. Om te zwaaien met petten en
mutsen als het kwartiermeesters-fluitje daar
toe gillend oen wenk heeft gegeven. Een
diep, dof hoera-geroep golft door do ryen.
En van den wal jubelt de schare terug,
hartelyk, geestdriftig, zoo ook van de aan
wezige bodems die moesten gepasseerd wor
den alvorens de aanlegplaats te bereiken
Weesinrichting Huisduinen.
Het jaarverslag 1908-1909, dat wegens
verandering van boekjaar loopt van October
1908 tot 31 December 1909 herinnert aan
het 10 jarig bestaan van het eerste .Tehuis"
en de geschiedenis der vereeniging. Het con
stateert dat er nog eene schuld van f 2500
op het tweede huis en een van f 2400 op
het derde huis rust. Voorts is er een achter
stand in de gewone uitgaven van f2235,
benevens een geleend bedrag van f 300.
Hiervoor moet elk jaar ruim f 900 aan rente
en aflossing betaald worden van do gewone
inkomsten 1
Het getal verpleegden, die zijn verzorgd,
is thans geklommen tot 100. Hiervan kwamen
uit 's-Gravenhage 37, uit Amsterdam 28
kinderen en de overigen uit Rotterdam,
Haarlem, enz.
Gedurende het verslagjaar kwamen 24
aanvragen tot opname van 43 kinderen in.
Geplaatst konden worden
Uit Amsterdam 2 jongens en 1 meisje, uit
Delft 1 fheisje, uit 's-Gravenhage 5 jongens
en uit Den Helder 1 jongen en 1 meisje.
Gedurende hetzelfde tijdvak vertrokken uit
de inrichting6 jongens en 1 meisje.
Een schrijven van den heer Van
Heeckeren.
Door den heer Van Heeckeren van Keil
is het volgende schrijven gezonden aan den
voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal
Den Haag, 15 Febr. 1910.
Hoogwelgeboren Heerl
Aan het einde van de zitting dezer Kamer op
10 dezer heeft de Minister van Buitenlandsche
Zaken gemeend te moeten terugkomen op de woor
den, door mij bij de behandeling der begrooting
van zijn departement reeds vóór de pauze
den vorigen dag gesproken. Niet aanwezig
zijnde ter onmiddellijke beantwoording van deze,
blijkbaar lang overdachte rede des Ministers, heb
ik daarom in de laatste zitting dezer Kamer op
11 Februari, welke op dien dag zou uiteengaan,
over deze zaak een nota aangekondigd, die ik mij
voorstelde aan de Kamer te zullen inzenden. Ik
nam mij voor, in die nota nogmaals uitvoerig mijn
standpunt in deze zaak uiteen te zetten en niet
alleen te mijner rechtvaardiging een korte mede-
deeling te doen betreffende de bronnen, waaruit
ik mijne wetenschap in dezen heb geput, maar
ook te treden in eene, uitteraard meer uitvoerige
en meer tijdroovende beantwoording van het door
den Minister wiens goede trouw ik overigens
nimmer heb in twijfel getrokken bijgebrachte.
Ik wenseh toch slechts aansprakelijk te worden
gesteld voor mync eigen woorden en meening en
niet voor allerlei gevolgtrekkingen, die de Minister
daaruit gelieft te trekken. Zoo zeide de Minister
o. a.dat de heer Van Heeckeren eene beschuldi
ging had geuit tegen een bevriende natie en tegen
het hoofd van die bevriende natie.
De minister moge weten, hoe hij die geheel
ijuiste gevolgtrekking zal motiveeren. Maar de
ondergeteekende protesteert nu reeds met de meeste
klem tegen dergelijke onjuiste, verdachtmakende
conclusies. Van bevriende zijde maakt men er mij
echter opmerkzaam op, dat het groote belang dezer
nota alleen kan gelegen zijn in het eerste der
beide genoemde punten: het noemen n.1.oerbron,
waaruit ik mijne mededeelingen put, en de ont
wikkeling van het 2e punt, immers op dit oogen-
blik slechts van zeer secundair belang is.
Ik ben daarom te rade geworden, om dc door
mij toegezegde nota alléén te doen loopeu over
het eerste der beide genoemde punten, maar deze
dan ook terstond aan de Kamer in te zenden. Nu
merk ik dienuangaande op, dat de Minister het
wilde doen voorkomen, alsof ik mijne critiek op
zijn beheer heb gegrond op een los gerucht, en
dit als een feit zou hebben voorgesteld. Met den
meesten nadruk moet ik tegen deze voorstelling
opkomen. De gebeurtenis, waarop ik doelde, is inij
destijds medegedeeld door den toenmuligen Minister-
President, met wien ik over den aard en de be
teekenis er van niet eens, maar herhaaldelijk van
gedachten heb gewisseld.
En dat ik niet de eenige ben, met wien er over
is gesproken, maar dat deze ook werd medegedeeld
aan andere hooggeplaatste personen. Ministers van
Slaat, Kamerleden, is mij destyds nader en ook
in de jongste dagen gebleken. Daaruit meende ik
deze tweeledige conclusie te mogen trekken:
le. dat ik het mij in voege voormeld medege
deelde mocht en zeifis behoorde te beschouwen
een vaststaand feit, en
2e. dat dit feit niet in die mate geheim was
gebleven, dat het aan den tegenwoordigen minis
ter van Buitenlandsche Zaken kon onbekend zijn,
zoomin als het onbekend is, aan andere zijner
collega's.
Het is toch duidelijk, dat dergolyke mededeelin
gen van ministers betrekkelijk gestelde positieve
feiten geheel in afwijking van mededeelingen
omtrent negatieve feiten, waarvan wordt gezegd,
dat zy niet hebben plaats gehad als voldoende
grond moeten worden beschouwd, om deze voor
waar aan te nemen.
Naar dien regel heb ik mij gedragen,
lntusselien geef ik toe de mogelijkheid, dat ook
mededeelingen, of verklaringen zelfs van Ministers,
soms onwaarheid zouden kunnen bevatten. Indien
het nu mijnerzijds lichtvaardig is geweest, om de
mij gedane mededeelingen onder de bestaande
omstandigheden als volkomen juist en gegrond
aan te nemen, dan wil ik wel erkennen, in dezen
lichtvaardig te hebben gehandeld.
Ten slotte veroorloof ik mij de opmerking, dat,
wanneer de Minister van Buitenlandsche Zaken
had kunnen goedvinden deze gewichtige zaak, die
wij zwaar op het hart weegt, en die ik te vorigen
jare als lid der Staten-Generaal op geheel objec
tieve wijze heb ter sprake gebracht, op even objec
tieve en onpersoonlijke wijze te behandelen, in
stèe van dit tc doen in den onheuschen vorm,
toen daarvoor door hem uitgekozenof had kun
nen goedvinden, zelfs nog de vorige, weck de zaak
in comité-generaal te doen bespreken, deze niet
den onverk wikkelij ken loop zou hebben genomen,
welken zij ten gevolge van de agressieve houding
des Ministers nu dreigt te nemen.
U Hoogwelgeboren gelieve inmiddels de ver
nieuwde verzekering mijner hoogachting aan te
nemen.
CAREL VAN HEECKEREN.
De heer Van Heeckeren van Keil heelt
thans den naam genoemd of eigenlijk
slechts aangeduid van den man, die de
ongelukkige legende van dos Duitscben
Keizers brief in de wereld heeft geholpen
dr. Kuyper!
Wij merken op, dat ook in de «nagelaten
herinneringen van een Hollandschen diplo
maat" (Witewaal van Stoetwegen?) in het
//Vaderland" de naam van dr. Kuyper
genoemd werd
«De Koningin, ten zeerste ontdaan, deelde
den minister Kuyper den dreigbrief mee,
waarop Kuyper het wenschelyk geacht heeft
eenige versterkte plaatsen in orde to doen
brengen".
Dr. Kuyper hoeft echter pertinent tegen
gesproken iets van een dergelijken brief te
weten. Eerst in een interview in de .Temps"
waarin hy het ,de la fantaisie puro" noemde,
later in een verklaring in .De Standaard".
(.H.bld."
„Neutraliteit" van het openbaar onderwijs.
B. én W. hebben Dinsdag aan de hoofden
der openbare scholen van lager onderwys te
Rotterdam eeu circulaire verzonden van deD
volgenden inhoud
fVan vele onderwijzers ook uit deze
gemeente is in den laatsten tyd in ver
schillenden vorm de bewering vernomen of
instemming daarmede, dat het openbaar lager
onderwys behoort te zijn neutraal op Staat
kundig zoowel als op godsdienstig gebied, in
dien zin, wat het staatkundig gebied betreft,
dat by het onderwys, ten aanzien van het
Koningschap of den republikeinschen regee-
ringsvorm in Nederland geen party mag
worden gekozen, en, als gevolg daarvan, het
niet behoort tot de taak van den onderwy-
zer der openbare school om den kinderen in
te prenten eerbied voor de Koningin en ge
hechtheid aan het Huis van Oranje.
In het belang van het openbaar onder
wys in deze gemeente achten wy ons ver
plicht om tegenover deze en soortgelijke
uitingen duidelijk de richting aan te geven,
waarin wij wenschen dat, wat het hierbe-
doelde onderwerp aangaat, het onderwyB ge
leid wordt.
Vooreerst wyzen wy er op, dat voor het
openbaar onderwys, zelfs niet ten aanzien
van godsdienstige, en zeker niet ten aanzien
van staalkundige gezindheid, neutraliteit is
voorgeschreven. Wel wil de Wet, dat de
openbare onderwijzer, zijn onderwys dienst
baar makende aan de ontwikkeling van de
verstandelijke vermogens der kinderen en
hunne opleiding tot alle christelijke en maat
schappelijke deugden, in acht neme den eer
bied, verschuldigd aan de godsdienstige be-
grippeu van andersdenkenden, maar zy Bpreekt
niet van fneutraliteit'.
•TrouweuB .neutraliteit" op staatknndig
gebied ware op een Nederlandsche school
voor toepassing niet vatbaar. Reeds by .lezen"
en .schrijven" komt het mede aan op dat
gene, wat gelezen en geschreven wordt, en
komt gelyk doorgaande bij het onderwys
noodzakelijk dék ter sprake de verhouding
van het kind tot zijn land. By de bespre
king daarvan een voor het kind onverklaar
bare neutraliteit te bewaren ten aanzien van
's lands rogeeringsvorm en de verhouding
van het land tot het Huis van Oranje komt
neer op het aankweeken van onverschillig
heid ten aanzien van beiden.
z/De overheid, na, mag niet dulden, dat in
de van harentwege bestuurde school de kin
deren geleid worden tot onverschilligheid ten
aanzien van hetgeen den roem van 's lands
geschiedenis uitmaakt en ton aanzien van
het Grondwettelijk Hoofd van den Staut. Zy
moot daarentegen verlangen, dat op hare
school het onderwys in nalionalen geest ge
geven worde, on dat de kinderen hiervan
doordrongen wordendat de grondslag der
instellingen, waaronder zy leven, is het, in
het Huis van Oranje erfelyk, Grondwettelijk
Koningschap, en by hen gewekt en onder
houden wordeneerbied voor het hoofd van
den staat en gehechtheid aan het koninklyk
stamhuis.
.Slechts door dit in het oog te houden,
zal de openbare school op den duur het ver
trouwen der ouders kunnen blyven hebben,
en ook ouders, die een republiekeinschen
staatsvorm wenschelijk zoudun achten, zul
len moeten begrijpen, dat hun kinderen, de
scholen der overheid bezoekende, onderricht
worden mot volle aanvaarding der grond-
wettclyko instellingen waarvan do gemeente
lijke overheid zelve deel uitmaakt.
Daarom verlangen wij dan ook, dat de
onderwijzers van de openbare scholen dezer
gemeente de kinderen in bovenbedoelden
geest zullen onderwyzen en, op die wjjze,
zullen trachten hen op te leiden tot goede
burgers van den Nederlandschen Staat.
•Wij gelooven u door het bovenstaande
duidelijk ons inzicht te hebben doen blijken.
Mochten er onder de onderwyzers zyn, wier
beginselen hun werkelyk verbieden om, bij
hun opgedragen onderwys, voor zoover dit
daartoe aanleiding geeft, in bovenvermelden
geest werkzaam te zijn, dat zy bedenken
dat hun plaats niet is op de overheidsschool.
Wy van onzen kant mogen en zullen niet
aarzelen om, indien ons nit het optreden,
uit het doen of nalaten van oen onderwyzer
blykt, dat hy in de school niet in don boven
vermelden geest kan of wil werkzaam zyn,
te doen wat noodig is om hem uit de school
te verwijderen. Wij moeten hierby voegen,
dat ons dit ook kan blyken uit zijn optreden
buiten de school in het openbaar, uit de
openbare uiting zyner meening, mondeling of
scbrifteljjk. Want wij kunnen niet aannemen,
dat een onderwyzer in de school zal hande
len in stryd met hetgeen hy buiten de school
ia het openbaar verdedigt.
wDoor ons wordt order gegoven, dat mor
gen in een loop van den dag een aantal
afdrukken dezer circulaire aan u op uwe
school zullen worden bezorgd ter uitreiking
aan de onder uwe leiding werkzame klasse-
onderwjjzers en/of onderwijzeressen. Wij ver
zoeken u ook de vakonderwijzers on/of onder
wijzeressen van den inhoud mededeeling te
.doen, terwyl u desverlangd door het bureau
voor hot openbaar onderwys op aanvrage
meer exemplaren znllen worden verstrekt."
Een securel
De Amsterdamsche briefschrijver van het
fUtr. Dagbl." vertelt:
Amsterdam verheugt zich, men mag het
gelooven, in het bezit van een secuur hoofd
commissaris van politie.
Hebben byna al zyn voorgangers zich
overwerkt aan het afdoen der noodzakelijke
bezigheden, de heer Hordyk ia voor zijn
zennwstelsel niet bevreesd en begeeft zich
onverschrokken in onderdeelen, die men zoo
zeggen zon, dat hy best aan zijn assistenten
overlaten kon.
Zoo toonde de hoofdcommissaris onlangs
naar ik vernam, bijzondere belangstelling voor
zekere papiersoort, die voor de meest sma
delijke bediening is aaogewezen. Ten einde
vast te stellen, welke papierleverancier de
onderscheiding zou genieten der leverantie
van closetpapier aun do politie, deed de
hoofdcommissaris een aantal rollen van dit
hygiënisch preparaat komen, rolde die met
de omzichtigheid van een oierenkoopman af
en begon ze te meten met do el.
De afzender van de langste rol kreeg de
leverautie 1
Opzettelijk uitlokken van brandstichting.
De buas lmd hun ieder een nieuwe fiets
beloofd, als ze er voor zorgden, dat de boel
afbrandde. Aldus de jongens F. van der
Laan en G. de Jong, beiden vroeger in dienBt
bij P. J. de N., 31 jaar, borstelmaker te
Gouda.
Jong als 2e waren hadden ze in den avond
van 2 Maart besloten den brand er in
jagen, den ernst van het middel tot ver
krijging niet stellend tegenover bet begeer
lijke bezit van een fiets. En toen de baas
op 3 Maart de stad uitging en zij beiden
alleen waren in de borstelmakorswerkplaats,
gelogen op de eerste verdieping achter van
het pand, in het benedengedeelte waarvan
beklaagde zyn winkel en woning heeft (tor-
wyl er op de eerste verdieping véór andere
menBchen wonen), had do eerste do bran
dende petroleumlamp omvergeworpen, vol
gens hem per ongeluk, volgens zijn makker
expres. Dc vlam doofde echter: nogmaals
werd de lamp tegen den grond gegooid, nu
met opzet, maar wederom zonder gevolg,
volgens v. d. Laan, met het gewenachte
resultaat echter volgens de Jong. In icdor
geval, er was brand ontstaande Jong had
ook nog een lucifertje gelegd tusschen de
borstels, en beide knapen waren onder het
geroep van .brand, brand" de trap afge
vlucht. De Jong vertelde stotterend, hoe ze
plotseling hadden gedacht aan den kleine
van de bovenharen, die rustig te slapen lag
hoe hy toen angstig de politie was gaan
waarschuwen, en hoe de brand daarop was
gebluscht. Waarschynlyk omdat alles niot
verbrandde, had de baas hun de promie niot
toegekend, hoewol hij van de assurantie-
maatschappij f 285 had uitgekeerd gekregen.
Beklaagdo's ontkentenis kon hem naar de
meening van den officier niet baten- Wel
waren de verklaringen der jongens op onder
geschikte punten verschillend, maur waar
het betrof èn de belofte van beklaagde, èn
hun tevoren onderling gomaakle afspraak,
waren ze precies met elkaar in overeen
stemming. Bovendien was nit het getuigen
verhoor gebleken, dat beklaagde's zaken niet
al te rooskleurig stonden (vele wissolskwamen
onbetaald bij den kassier terug, en deur
waarder Van de Werve had hom herhaal
delijk gerechtelijk tot betaling gesommeerd
en ook wel gedagvaard); voorts, 'dal be
klaagde veel te hoog, en eerst geruimen tijd
nadat by voor eigen rekening zaken begon,
tegen brandschade verzekerd was (alhoowol
deurwaarder Van de Werve voor oen vor
dering van ongeveer f50 niet tot gerech
telijke vervolging kon adviseeren, wus be
klaagde's huisraad verzekerd voor f1000,
zyn werktuigen voor f 40 on zyu voorraad
voor f1960, totaal f3000 en ten slotte
moest beklaagde zeer tegen zyn zin verhuizen.
Na ten slotte nog te hebben betoogd, dat
brandstichting eigenlyk veel grooter misdaad
is, wanneer men, den moed missend het zelf
to doen, anderen daartoe aanzet, dan wel
wanneer men inderdaad zelf het misdrijf
pleegt, requireerde Z E.A. tegen beklaagde
vyf jaar gevangenisstraf.
Nadat de jongens, na door den president
nog eens met nadrnk en by herhaling op
hun voor beklaagde zoo bezwarende verklurin
gen te zyn gewezen, zy die verklaringen
bleven persisteeren, werd het onderzoek
in deze zaak gesloten.
Cholera op Java.
De correspondent van het .H.blad" te
Batavia seint het volgende
.Te Semarang en te Soerabaja deden zich
gevallen van cholera voor, ook ondor du
Europeanen.
Een epidemie wordt gevreesd".
De cholera treedt ditmaal op Java wol
zeer hardnekkig op. Terwyl deze ziekte
gemeenlyk, ook wanneer zy epidemisch optrad,
met hel intreden van den Westmoesson ver
dween, heeft zij zich na in de laatste maanden
van den vorigen Oostmoesson te Batavia te
zijn opgetreden, daar in den regentyd niet
alleen weten te handhaven maar ook nit te
breiden.
Dit verschijnsel moet te meer bevreemden,
nu thans meer dan vroeger maatregelen tegen
uitbreiding der ziekte worden getroffen, ter
wyl ook in andere opzichten de hygiënische
toestanden syn verbeterd.
Zoo bleef Soerabaja, waar de cholera in
vroeger lyden zeer veel slachtoffers «eischto,
na verbetering in de drinkwater-voorziening
van die ziekte vrjj wel verschoond.
Wat Batavia betreft, schynt aan hot voort
duren der ziekte, ook onder do Europeesche
ingezetenen het feit niet vreomd te zyn, dat
men langzamorhand de voorzichtigheid uit
het oog verliest.
Nieuw-Guinea.
Het bestuur der Maatschappij tot Bevor
dering van Natuurkundig Onderzoek in dc
Nederl. Koloniën, heeft een telegram ont
vangen, d.d. 14 Februari, afgezonden uit
Thuradaysland het naaste telegraafstation
naby Merauke op Nienw-Guinea, waarin
mr. W. A. Lorenlz, de leider der Neder
landsche expeditie naar bot Zuidelyk deel
van Nienw-Guinea meldt: Wy hebben het
snoeuwgebergte bereikt en bestegen. Etteljjko
gletschers werden door ons aangetroffen op
een hoogte van 15000 voet".
FSmLUEITON.
De Poolsche adel, in Lithauen woonach
tig, had besloten den langdurigen rouw te
verbreken, waarin hij, na den laatsten op
stand en diens verschrikkelijke gevolgen,
gedompeld was gebleven.
Wel beweende men nog steeds de mar
telaren, voor het vaderland gestorven, en de
ongelnkkigen, die voortzwoegden, in de
mynen van Siberië, maar het leven heeft
zyn eischende kinderen uit die noodlottige
dagen waren tot menschen opgegroeid, en
de ouders begrepen dat men hen niet van
alle vreugde mocht berooven. Onderling was
men duB overeengekomen een winterfeest
te geven.
Het Poolsche winterfeest draagt een eigen
aardig karakter; het zal onnoodig wezen te
■eggen, dat elke familie in die koude streken,
waar sneeuw en ys gedurende zoovele maan
den van het jaar meester zyn, verscheidene
fraaie of eenvoudige sleden bezit. Ook
paarden ontbreekt het den landeigenaars r
Is er nu een winterfeest op handen, dan
worden er zooveel sleden ingespannen als
noodig zyn tot het vervoer der daaraan deel
nemende familieleden en hunne koffers met
toiletten.
Daarop verlaat het eerste gezin, meestal
dat, welkB kasteel het verst van een ander
verwyderd ligt, zijnen haard en begeeft zich
op weg naar het eerstvolgende slot, waar
den gasten een gulle ontvangst bereid is.
Men haast zich van kleeding te verwis
selen, de paarden worden gestald, de sleden
onder dak gebracht en men brengt een ge-
zelligen avond door.
Meestal reeds den volgenden morgen laten
op hunne beurt de gastheer en de vrouw
des huizes inspannen en vertrekt men ge
zamenlijk naar een derde kasteel, waar men
den eersten dag nog slechts talryk genoeg
is tot bet geven van een klein diner.
Weer trekken allen van daar naar een
vierde landgoed, en zoo altijd verder, totdat
men by aankomst op het achttiende of twin
tigste slot de schitterendste partyen kan
hebben.
Bolislav Kistowsky bewoonde op het tijd
stip van dit eerste feest het slot Kolnowo.
Zyn ouders hoopten daarin «en gelukkige af
leiding te vinden voor de altyd sombere
gedachten van den jongeling, die gansche
dagen achtereen verdiept kon blyven in het
herlezen der rampen, welke zyn ongelukkig
vaderland getroffen hadden.
Indien hy niet aan de onafgebroken over
peinzingen ontrukt werd, dachten zij hem
te recht in staat een nieuwen opBtand in
het leven te roepen, en de ondervinding bad
hun geleerd, hoe vruchteloos elke poging
daartoe moest zyn, hoe ongelijk de kamp
was tusschen de edele duif en den bloed-
dorstigen gier.
Zy koesterden geen vuriger wensch dan
dat de jongeling mocht trouwen en aldus
door nieuwe belangen aan de hem vervol
gende spookbeelden mocht worden ontrokt.
Eerst dan zouden zy hem als gered be
schouwen.
Hij zelf had zich laten moesluopen door
de groote toebereidselen voor het feest en
voor het oogenblik zijne boeken vergeten,
om slechts mee te helpen der ouderlyke
woning een luisterryk aanzien te geven en
de sleden zoo sierlijk mogelyk op te tooien.
Nu echter scheen hij een en al levenslust
en Kolnowo bevatte in zyn oog geen schatten
het den verwachten gasten zoo
aangenaam te maken als hy het wel wenschte.
Zjjne ouders waren opgetogen van blyd-
schap over het welslagen hunner pogingen,
en ook Bolislav's zusters deelden in hunne
Ten laatBte was de groote dag aange
broken reeds twee gezinnen vormden den
stoet, die steeds zou aangroeien en den vol
genden morgen door de Kistowsky's
hunne sleden zou worden vermeerderd.
Alles op het kasteel was in rop en ri
Omstreeks drie uren in den namiddag kon
digde de hoorn van de boschwaehters aan,
dat de vrienden naderden, en in een oog
wenk was het gansche gezin gereed hen
welkom te heeten.
De jonge meisjes en hare moeder traden
de goed verwarmde en met groene sierplan
ten getooide vestibule in.
De beide heeren stelden zich daarmee niet
tevreden, maar daalden de hooge trap af en
wachtten dus de vroolyke reizigers op.
Na de soirée zeide de moeder van Bolislav
tot hem
^•Gy ziet er zoo moedeloos uit, dat zon
my toch eeno groote teleurstelling zyn, want
in had gehoopt, dat deze bijeenkomst u zon
vermaken".
«Ik kun ook niet anders zeggen dun dat
het feest uitmuntend is gelukt".
«Maar dan
Wonscht gy, dat ik myn innigste gedach
ten zal blootleggen, gelyk ik dat tot dusverre
altyd deed
Ge weet wel hoeveel leed het my doen
zou, wanneer gij iets voor mij verborgen
hieldt".
.Welnu dsm, ik vrees dat ik op weg ben
myn hart te verliezen".
Mevrouw Kistowsky liet een blijden uit
roep hooren.
«Dwaze jongenEn neemt gy daarom
zulk eene sombere uitdrukking aan Maar
dat is immers bet gelukkigste nieuws dat gij
mij hadt kunnen mededeelenl"
tOik stel mij daaromtrent geen gelnk
voor. Geen oogenblik zelfs verwacht ik dat
zij myn sympathie zal deelen. En ik wilde
dan ook zoo gaarne, onder voorwendsel eener
zware verkoudheid of iets dergolyke, van
den verderen tocht afzien. Nu is het nog
tyd haar beeld uit mijne gedachten te ver-
drijvon. Later zal het dat niet meer zijn".
De gravin zag hem vol twyfel aan. Zij
kon niet gelooven dat men onverschillig voor
haar zoon zou blyven.
,Ik ben overtuigd, dat gy al te nederig
zyt", sprak zy glimlachend. .Gy hebt hier
altyd te midden van onze bosschen gewoond,
waar wy u door een gouverneur lieten op
voeden, uit vrees dat gy u te Warschau
door kameraden zoudt laten overhalen in de
eene of andere politieke onderneming deel
te nemen".
.Dat is zoo", zeide Bolislav.
.Daardoor echter hebt gy de vrouwen
niet leeren kennen, of liever gezegd, niet
kunnen zien hoe zy zich in de wereld be
wegen. Geen harer, die niet zoekt haar in
nerlijke en heiligste gevoelens te verbergen
en ik zou al een zeer treurige meening
koesteren omtreDt het jouge meisje, dat u
den eersten den besten avond eener ont
moeting getoond zon hebben zich aan u te
hechten".
»Weet gy wie ik bedoel?" vroeg Bolislav
een weinig verlicht.
.Neen, maar ik raad het. Mag ik haar
noemen
*0 zeker!"
.Bi&nca Krepki?"
.Neen, zij is het niet'
.Dan een harer zusters?"
.Ook deze niet"
Eene pynlyke uitdrukking verving don
glimlach van daareven.
.Dan moet het Stella zyn?"
Bolislav knikte toestemmend.
De gravin was sprakeloos gebleven. Dit
maal had de vrees, die haren zoon vervulde,
zich ook van haar meester gemaakt.
Na verloop van eenige minuten hernam
de jongeling
.Ik zie wel dat myn keus u verwondert
.01 er valt niet9 op het jonge meisje aan
te merken", haastte zy zich te zeggen. .In
tegendeel, toen vier jaar geleden haar moeder
zoo zwaar ziek werd, dat zy nacht en dag
holp vereischte en de vader en zoons een
pleegzuster wilden ontbieden, smeekte zy hnn
dit niet te doen, belovende hen te zullen
waarschuwen, zoodra haar eigen krachten te
kort schoten zoolang een zieke eene dochter
aan hare zyde had, mocht er geen sprake
wezen van vreemden bjjstand, zeide zy en
verscheiden achtereenvolgende maanden ver
zorgde zy de gravin met voorbeeldelooze toe
wijding. Tot den dood der moeder toe hield
zy alleen die zware taak vol en wie dat
gedaan heeft, kan geen slecht hart bezitten,
gelyk een ieder haar toeschrijft. Alleen maar,
het valt niet te ontkennen, zy is is niet zooals
anderen, zy heeft zoo iets koels over zich,
onder do hulde, die men haar bewijst. Dezen
avond, terwyl er gedanst werd, is zy zeker
een half nur achtereen by my komen zitten
praten. Geen der andere dames heeft daar
aan gedacht".
Ja, ik begryp, gij meent dat zy dit niet
gedaan zon hebben, indien zy bjjzonder op
mijn gezelschap gesteld ware geweest; gy
ook zyt bang dat mjjne liefde nimmer beant
woord zal worden, laat my daarom do an
deren morgen niet vergezellennog kan
niemand de ware reden daarvan vermoeden,
gy zelve hadt niets bespeurd en na verloop
van eenigen tijd zal ik haar misschien weer
vergeten hebben, terwyl haar verder byzyn
voor my vergif zon zyn. Ziet gy dat blok
daar ginds in den haard moeder? Nog is
het heel, maar uit de voegen van het hout
de tranen, het knettert kreunend
onder de vlammen en langzaam, heel lang
zaam verteert het hout, terwijl zy er zich
steeds dichter om heen kronkelden. Zoo zou
het ook gaan met myn hart, indien hot do
speelbal werd van een hopelooze liefde. Laat
my haar ontvlochten, nu het nog niet te
laat is".
De gravin had het hoofd opgeheven en
wierp hem een trotschen blik toe.
.Zoo gy voor pyn terugschrikt, dan hebt
gy gelyk", sprak zij hooghartig, .maar tot
dusverre heb ik n nooit op dergelijke klein
moedigheid betrapt. Zoo gy geestkracht ge
noeg bezit om uw lot af te wachten en be
schouwt gy die vrouw waardig uwe toekomst
te deelen, waag dan een kamp. Herinnor u,
dat de pare! van waarde steeds op den bodem
der zee rust en dat men haar uit de diepte
moet ophalen naar het licht.
(Wordt vervolgd.)