KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HeldorTexel, Wlerlngen en Anne Peulowne I No. 3938. Woensdag 9 November 1910, 38ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et, Ir. p. post 75 ct, buitenland f1.25 Pre-1 Zondagsblad 37* 45 fO.75 mién J Modeblad i 55 i i 65 i t (0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentiën van 1 tot 5 regels 30 cent Elke regel meer6 Bewjjs-exemplaar2| Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Intero-- Telefoon BO. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeven C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co Helder. Tweede Blad. Gemeenteraad van Helder. Zitting van Maandag 7 November 1910. Voorzitter: de Heer Burgemeester. Aanwezig waren de heeren: Van Neck, Over de Linden, De Ven, De Geus (was by den aanvang nog niet aanwezig), Penning, Biersteker, Van der Ploeg, Krijnen, Van den Berg, Verfaille, Oortgyzen, Hartsinck, Zander, Bok, Verstegen, Hartendorf, Adriaanse, Terra en Van Breda. Afwezig met kennisgeving: de heer Staal man. De Voorzitter opent de vergadering. De notulen der vorige byeenkomst, die ter visie hebben gelegen, worden, na een enkele opmerking van den beer Verstegen, die door den Voorzitter wordt beantwoord, goedge keurd. Mededeeling wordt gedaan van de volgende Ingekomen Stukken. 1. Herbenoeming tot Zetters voor 's Ryks Directe Belastingen van de heeren J. Oort- gyson, P. Hoogenbosch en P. Korff. 2. Aanneming van de benoeming tot onder wijzeres door Mej. B. A. Erica, H. M. C. Bels en N. Buurs, en tot onderwyzer door de heeren L. Tigchelaar, O. de Wit en C. Lorrier en tot leeraar aan de Burgeravond school door den heer M. D. van Dyk. 3. Goedkeuring van Ged. Staten betreffende 't 2e Supp. kohier der Hoofd. Omslag 1910 en van het 2e Snpp. kohier der Hondenbe lasting 1910. 4. Adres van W. J. Dn in k er, onthef fing verzoekende van art. 16 der Bouwver ordening betreffende de verbouw van het perceel Doolhof No. 5. 5. Een dankbetuiging van de Schilders- vereeniging «Oefening kweekt Kennis», voor de verleende subsidie. Deze mededeelingen worden voor kennis geving aangenomen. 6. Adres van C. F. Duyvetter, Van GaleDstraat 26, aan de gemeente ten verkoop aanbiedende en bloc of partieel de perceelen, gelegen aan de Van Galenstraat Nos. 1, 3, 5 en 7, die belendende zyn aan het Ziekenhuis der gemeente. In hauden van B. en W. voor advies. 7. Adres van B. H. Harinck, verzoe kende eervol ontslag als leeraar aan de Zee vaartschool wegens gezondheidsredenen. De Burgemeester stelt voor, dit ont slag eervol te verleenen, met ingang van heden. Aldus werd besloten. 8. Een schry ven van de Comm. van Toez. op het Midd. Onderwys, begeleidende een afschrift van een missive van den Min. van Binn. Zaken, betreffende een benoeming van het personeel aan de Zeevaartschool. De heer Van den Berg merkt hierby op, dat uit dit stuk duidelyk blykt, dat B. en W. zelf het incorrecte van hun handelwyze in deze hebben ingezien. Er staat toch in dat schry ven: tevens verzoeken B. en W. hun toe te stemmen enz.' Daarnit blijkt al, dat ze zelf overtuigd waren, dat aan hen de be noeming niet was. Die had door den Raad moeten geschieden en spreker had ook liever gezien, dat het door den Raad was geschied. 9. Een adres van de tydelyk aangestelde gemeente-vroedvrouwen Mej. E. Meinema en Mej. M. Fillekes, verzoekende haar salaris voor de eerBte drie maanden van f 50 op f 100 te brengen. Door het bedanken van de benoemden als gemeente-vroedvrouw is nog niet voorzien kunnen worden in de bestaande vacaturen, zoodat B. en W. bovengenoemde dames tyde lyk hebben aangesteld. In verband met de geringe particuliere praktyk verzoeken zy bovengenoemde verhooging. B. en W. advi- Beeren gunstig. Dit voorstel in stemming gebracht, werd met algemeene stemmen aangenomen. Kohieren. Hierna worden door B. en W. ter vast stelling aangeboden het 2e snppl. schoolgeld- kohier (scholen 1 t/m 8) ad f 1123.29 en de schoolgeldkohieren van herhalingsonderwys en Franschen cursus ad f 22.80 en f 44. Vervolgens wordt san do orde gesteld de Financiëele regeling. Door B. en W. is n.1. opgemaakt eene suppl. begrooting voor den dienst 1910, ten doel hebbende, om de overblijvende gelden van buitengewone werken, dienst 1909, over te brengen op den dienst 1910, tot een be drag van f 58.469.20*. By acclamatie aangenomen. Hierna wordt in behandeling genomen oen voorstel van B. en W. omtrent Vervoer van diggelen. B. en W. stellen n.1. voor, om aan het bestuur van den polder ,Het Koegras', een party diggelen, liggende op de opslagplaats van den Reinigingsdienst, af te staan en wel onder de bepaling, dat de gemeente in de kosten van vervoer voor de helft zal bij dragen tot een bedrag van 45 cent per M8. Naar aanleiding daarvan steUen B. en W. aan den Raad voor, hon een crediet te ver leenen van hoogstens f1000. Deze diggelen zyn bestemd ter beharding van den weg in hot zuidelyk deel van den polder Koegras. In stemming gebracht, verklaren allen zich voor dit voorstel. Thans volgt een voorstel van B. en W. inzake het Visscherijonderwijs. Zooals men weet, behelst dit voorstel om zich tot het Rijk en de Provincie te wenden om subsidie, successievelijk van f 1500 en f 600, ter installeering en instandhouding van een op te richten visscheryschool. De Voorzitter zegt, te knnnen mee- deelen, dat hedenavond een schrijven van den heer Staalman is ingekomen, ter bege leiding eener missive over deze zaak. In dat scbryven biedt de heer Staalman zyn ver ontschuldiging aan over de late indiening. Daar er nog zoo'n haast niet met de zaak behoeft te worden gemaakt, on de heeren wellicht nog kennis willen maken met het ingekomen schrijven, heeft de Voorzitter geen bezwaar, hot schryven ter inzage te leggen en tot zoolang de zaak op te schorten. Daartoe wordt by acclamatie besloten. Nog volgt een voorstel van B. en W. tot regeling van de jaarwedden van het Personeel kantoor Gemeente ontvanger. Wegens de vele werkzaamheden op het kantoor Gemeente-ontvanger, stellen B. en W. voor, dezen toe te voegen: le. Een eerste klerk tegen een jaarwedde van f 600 tot f 1000, welke maximum bereikt wordt met 4 tweejaarlyksche verhoogingen van f100. 2e. Een klerk tegen een jaarwedde van f 100 tot f300, te bereiken met 2 tweejaar- lijksche verhoogingen f 100. 3e. Een incasseerder betreffende de gelden van Waterleiding en GemeentereinigiDg tegen een jaarwedde van f 300. De heer Biersteker wil het voorko men, rekening met de omstandigheden hou dende en een vergelijking treffende met het salaris van verschillende andere klerken, dat het beter zou zyn, het maximum van den len klerk op f 800 te stellen. Dit voorstel, in stemming gebracht, wordt aangenomen. Tegen het voorstel van den heer Biersteker stemden de heeren: Adriaanse, Over de Linden, Oortgysen, v. Neck, Van den Berg en De Ven. Ten aanzien van den 2en klerk wenschte de heer Oortgysen voor te steUen, niet mee te gaan met het voorstel B. en W. Zoolang de gemeente-ontvanger niet bereid is, die verbeteringen in zyn kantoor aan te brengen, die door spreker meermalen hier ter plaatse als wenschelyk zyn betoogd, is hy er niet voor te vinden, dien 2en klerk zoo maar in de formatie op te nemen. Naar aanleiding van deze opmerking van den heer Oortgijsen, zogt de heer Bier steker, dat hy ton aanzien van den 2en klerk zich volkomen voreenigt met het voorstel van B. en W. De toestand op het kantoor van den gemeente-ontvanger is ver geleken by vroeger, zoodanig veranderd, dat daar een behoorlijk personeel een dringende behoefte is. Daarom heeft hy er zelf aan gedacht, om inplaats van dezen 2en klerk, die toch op dit voorgestelde salaris, niet meer dan een jochie kan zijn, zelfs een betere kracht aan te stellen. Doch daartoe vond hy geen vryheid, daar toch èn ge meente-ontvanger èn B. en W., die toch geacht kunnen worden op de hoogte te zyn van de behoefte, deze voorstellen zelf doen. Maar hy moet beslist ontraden in te gaan op het voorstel Oortgysen, om dezen 2en klerk aan bet personeel te onttrekken. Het voorstel Oortgysen, in stemming ge bracht, wordt verworpen. Er voor stemde nog, behalve de voorsteller zelf, do heer Terra. De heer Bok wenscht ten aanzien van het 3e punt den incasseerder nog even met de vaststelling te wachten. Hij zegt geopponeerd te hebben tegen een meteropnemer by de behandeling van de begrooting der water leiding en vraagt of het werk voor dezen incasseerder bestemd, niet door den ge- wenschten meteropnemer kan worden verricht. In elk geval wenscht hy dit punt zoolang te laten rusten, tot de begrooting van do Waterleiding aan de orde is. De heer Van Neck zegt: 't Wil my voorkomen dat de heer Bok, misschien met goede bedoelingen, de zaken met elkander verwart. Als de heer B o k er tegen is een wateropnemer aan te stellen by den dienst van de Waterleiding, niets belet hem, zich dan daar straks tegen te verklaren, maar hier is het de kwestie van het personeel voor den gemeente-ontvanger. U moet die zaken scherp van elkander scheiden. Zooals u zich de regeling denkt, daar is mynheer De Jongh niet mee tevreden. U kunt deze posten zoo maar niet met elkaar verbinden. De heer Bok antwoordt, dat de heer Van Neck hem niet goed schynt te begrypen. 't Was me om het cyfer te doen. Ik heb hooren verluiden, dat 't plan bestaat, de administratie, de rekening en verantwoording van de Waterleiding aan den tegenwoordigen directeur op te dragen, 't Zou by deze reorganisatie kunnen blyken, den bedoelden incasseerder niet meer noodig te hebben. Daarom wenschte ik deze post nog niet vast te stellen, maar in gedachte te houden. De heer D e V e n zegt: Mag ik den heer Bok doen opmerken, dat die reorganisatie, waarop u doelt, toch zeker van avond niet over beslist zal worden. Die zaak zal eerst goed onder de oogen dienen te worden ge zien. En nu zie ik het verband niet in tus- schen uw voorstel en-den wateropnemer by de Waterleiding. We moeten een incasseer der hebben. Die zaak moet gaan over den heer De Jongh. U kan dat zoo maar niet aan elkaar vast koppelen. De heer Oortgysen: Waarom zoo hard van stapel loopen? De heer Over de Linden: Als 't noodig mocht wezen, by een andere regeling, kan hy overgaan by de Waterleiding. Ik kan niet begrypen, wat de heeren Bok en Oortgysen daar nu op tegen hebben. De heer Bok: Juist *t schynt dat de heeren 't niet al te best begrypen. Misschien dat hun later een licht opgaat. Ik stel voor deze post uit te stellen in verband met de begrooting, die daar voor ons ligt. In elk geval 't aan te houden. Dat is toch Hollandsch? De heer V a n Neck: U moet begrypen, waar de kwestie omgaat, 'tls een persoon, die dienst is van den gemeente-ontvanger, t Is iemand, die in fnnctie is; dat gaat mynheer De Jongh aan. De heer Bok: De aanstelling van dezen persoon is een voorloopige geweest; een voorloopige maatregel. De heer Over de Linden:- Maar de dienst, die die man doet, moet verricht wor den en wel onder de verantwoording van mynheer De Jongh. 't Voorstel Bok in Btemming gebracht wordt aangenomen, met de stemmen van de heeren Adriaanse, Verfaille, Over de Linden, Van Neck, Van den Berg, De Ven en Biersteker tegen. Thans is aan de orde de Begrooting der Inkomsten en Uitgaven van de gemeente Helder voor den dienst 1911. De heer Verstegen: Mynheer de Voor zitter. Alvorens over te gaan tot de artikels- gewijze behandeling der begrooting, wenschte ik wel een eokel woord te zeggen. De Voorzitter. Dat moet de Raad nitma- ken, of er algemeene beschouwingen zullen worden gehouden. De heer Verstegen: Als dit uw mee ning is, maar er zyn ook in de afdeelingen algemeene beschouwingen gehouden, althans ze staan weer in het rapport vermeld, nog wel met antwoord van B. en W. De Voorzitter: Daarover kuntu natuur lyk het woord krygen. Maar ik houd niet van dat 2e-Kamertje spelen. Eenmaal is hier door een der leden van 8 tot 11 unr algemeene be schouwingen gehouden; ik weet niet, of de overige heeren daar wel byster op gesteld zyn. Mag ik den heer Verstegen vragen, of hy lang 't woord zal voeren? De heer Veritegen: Geen drie uur, mynheer de Voorzitter, maar op de minuut ai kan ik het niet zeggen. De Voorzitter: Dat vraag ik niet. Maar ik laat het over aan den Raad. De heer K r y n e nIk ben er tegen. De heer Penning: Ik heb één kleine beschouwing te houden, die moeielyk in het rapport kon worden vermeld. Ik geloof niet, dat daar de speciale toestemming van den Raad voor noodig ib. Bovendien is wat ik te zeggen heb in 45 sec. afgeloopen. In stemming gebraoht de vraag, of er algemeene beschouwingen over de begrooting zullen worden gehouden, wordt deze vraag toestemmend beantwoord. De heeren Van Neck en De Ven buiten stemming; de heeren Krynen, Terra, Breda, Vorfaille en Over de Linden verklaarden er zich tegen. De heer Verstegen zegt, eerst even te willen antwoorden op die uitlating van den Voorzitter, dat deze niet hondt van dat 2e-Kamertje Bpelen. Daar zou ik dit tegen willen aanvoeren: Dat juist de behandeling van de begrooting 't geschikste tijdstip is, om de algemeene politiek der gemeentehuis- houding te bespreken. Ik wee» wel,- éni de heeren daar gewoonlyk niet erg op gesteld zyn. Toch is het een verblydend teeken, dat men hoe langer hoe meer zich afwendt van dat oude regentenstandpunt. De Voorzitter kan zich daar nog niet mee vereenigen, 't zy zoo, hy is blykbaar nog niet zoo modern. Docli vooral by de behan deling der begrooting kan uitkomen het stand punt, dat men inneemt ten opzichte van de te voeren gemeentepolitiek. Dit is de tyd, om de basis, waarop die politiek rust, te be spreken. Nu is 't een feit, 't kan de heeren bekend zijn, dat de Bociaal-democraten princi pieel zich tegen die politiek, die tegenwoordig in zwang is, verzetten. Waarom? De gemeente- huishouding, zoo goed als die van 't Ryk, ja, 't geheele maatschappelijke leven, draagt een kapitalistisch karakter. Nn is dit niet zoo'n verschrikkelijk woord. Elke econoom, die over den tegenwoordigen tyd spreekt of schry ft, zegt, dat we in een kapitalistische samen leving verkeeren. 't Beteekent eenvoudig, dat heel de productie geschiedt met geen anderen drijfveer, dan om winst te behalen. Dit ka rakter is 't, waar de sociaal-democraten zich tegen kanten en willen bevechten, 't Is dat karakter der maatschappij, dat zich afspiegelt in elke gemeente, ook in de onze. 't Is dan ook naïef, als er leden van den Raad zijn, die meenen, dat de polittek buiten den Raad moet blyven. Wy zitten hier allen krachtens onze politieke overtuiging: by stemmingen doen we dit eveneens volgens onze politieke overtuiging. Maar daar is nog meer aan vast. De geheele begrooting is een afspiegeling van de basis van onze gemeente-politiek; die dient in zyn geheel bekeken te worden. Waar blyft de critiek, de algemeene critiek, indien de algemeene beschouwingen werden uitgeschakeld En nu tot de eigenlyke alg. beschouwingen overgaande, treft ons in de eerste plaats de houding van B. en W. tegenover den Raad. De Raad wordt van de bestuurstafel beschouwd als een stel dwarskykers. Men krijgt vaak den indruk, alsof B. en W. de zaak voor zich opeischen. Toch is de Raad het bestu rend lichaam, niet maar de medebestuurders en zijn B. en W. de uitvoerders van de be sluiten van den Raad. Dit alles volgens de Gemeentewet. De verhouding, die er zoo geschapen] wordt tusschen Raad en Dagel. Bestuur, moet zich wreken, moet wrevel verwekken. Geen voorstel oit den Raad, dat ooit een gunstig onthaal vindt aan de bestuurs tafel en als er eens een voorstel van de bestuurstafel niet dadelyk een gunstig onthaal vindt by den Raad, dan neemt men de allures aan, of dit minstens ongepast is. Dan vraagt men zich afzyn dan B. en W. onfeilbaar en het antwoord moet lalden geenszins. Er is zelfs heel veel, waarin te kort geschoten wordt. Daar hebben we de zaak van de Volksgezondheid. Hebben B. en W. alles gedaan, wat op hun weg lag ter bevordering van die Volksgezondheid? Hoe was hun houding by 't Woningvraagstuk Er was en is nog groote woningnood. Er wordt uit den Raad een commissie benoemd die gaat met bekwamen spoed aan 't werk; dat rapport wordt ter visie gelegd en wordt door B. en W. geheel on al genegeerd. Geen woord van B. en W. van advies kon er op overschieten. Wat deden B. en W. inzakeOpenbare badinrichting Schoolartsen Schoolbaden, allemaal zaken de algemeene hygiëne betref fende. Is er ooit aan gedacht in deze richting iets te doen? Wat is er gedaan met bet oog op grond bezit voor de gemeente? Grondspeculanten slaan hun slag en 't slot is, dat de gemeente niet kan bouwen, wyl ze over geen grond kan beschikken. Wat heeft de gemeente ooit gedaan ter beteugeling der werkeloosheid, die hier toch telken jare al schriller en schriller optreedt. Kent de gemeente den toestand, heeft 't Dag. Bestuur zich ooit op de hoogte gesteld van den omvang van dit kwaad? Wat my betreft, zegt Bpreker, kan van my ten opzichte van deze zaak een motie verwacht worden. En dan ten aanzien van de Bedryven en ten opzichte van de gemeente-werklieden. Hebben B. en W. by de vaststelling der loonen rekening gehouden met de duurte der tyden? Alles is in prys verhoogd, alles is dunrder geworden; toch hebben we geen voorstellen tot verhooging der loonen gezien. De belasting tracht men zoo laag mogelyk te houdende belasting tracht men te drukken, om op indirecte manier de belastingen te laten betalen. Dat vinden wy een onjuist standpunt; onjuist, omdat het de menschen ietwat doezelig maakt, omtrent hun bijdrage aan de gemeentehuishoudiog; omdat ze niet recht weten, wat en hoeveel ze betalen. En nu nog een enkel woord over de late indiening der begrooting. In de Gemeentewet staat, dat 1 Augustus de begrooting dient aangeboden te wordener staat n.1. 4 maan den voor 't eind van het jaar. Dat is niet geschied. Nu antwoorden B. en W. wel, dat dit is tengevolge van do ziekte van één der ambtenaren; daar kan ik iets voor voelen. Niet dat het stuk van de begrooting voor de gemeentenaren ter inzage was, voor het aan den Raad was aangeboden. Dit hoort volgens den spreker eerst in openbaren Raad te worden aangeboden. Nog wil ik een opmerking beantwoorden van een lid uit de 2e afdeeling. Dat lid klaagde er over, dal de straatbelasting was besproken in een pnblieke vergadering, voor en aleer de Raadsleden er kennis van droe gen. Dit schynt me een zeer achterlyke gedachte. Overal ziet men 't tegenwoordig, dat de wetten van 't Ryk uitgaande, maar ook die van de gemeente by 't volk, bij 't publiek een pnnt van bespreking uitmaken, niet als 't feit reeds beslist is, maar vóér dien tyd, opdat de regeerders met de geopperde bezwaren rekening kunnen houden. Men ziet 't nu weer gebeuren met 't wetsontwerp be treffende de kustverdediging. Zelfs Thomson doet er aan moe. Dat is een bewys van den meer modernen tyd, dat 't volk zoetjes aan mee gaat voelen en een woordje wil mee spreken. 't Volk daarbuiten dient te worden ingelicht en dat is de beste manier om voe ling te krygen met de groote massa. De heer Penning wenscht een euke^ woord in 't midden te brengen, naar aanlei ding van 't voorloopig onderzoek der be grooting in de le sectie, 't Bleek, dat de voorzittende Wethouder van die sectie niet op de hoogte van de zaken was. Achteraf bleek, dat hy door ziekte verhinderd was aan de samenstelling van de Begrooting mee te werken. Dan is 't natuurlyk verklaarbaar, dat hy ons niet behoorlyk kon voorlichten. Maar nu is myn vraag: waarom hy toch tot voorzitter was benoemd. Waarom niet door een der andere voorzitters vervangen. Ik zou daarom het college van B. en W. in ernBtige overweging willen geven, voortaan niet meer als voorzitter aan te wijzen, iemand, die, wyl hy niet heeft meegewerkt aan de samenstelling der begrooting, ook niet van die begrooting op de hoogte kan zyn. De leden behoeven dan niet van acht unr tot half twee in den nacht te vergaderen en de vragenlyst der rapporteurs zou op die manier kunnen beperkt worden. Hieraan wensch ik nog toe te voegen, dat ik het rapport betreffende de waterleiding gaarne wat uitgebreider zag. Niet woorden rijker, maar zakelyker. De toelichtingen, die wy thans verkrygen, hebben niets om t lyf 't zyn bladvullingen, maar wy hadden gaarne andere inlichtingen. Waar we wat aan hebben. De heer Over de Linden. De Wethou der, over wien de heer Penning sprak, was ik. Het is waar, dat ik niet heb meegewerkt aan de begrooting. Door ongesteldheid van myn vrouw, die volgens dokters advies bniten de gemeente moest en de dokter het wenschelyk en noodig achtte, dat ik meeging, ben ik een week of drie buiten de gemeente geweest. Wat echter de opmerking betreft, als zou ik niet op de hoogte van de zaken zyn geweest, die beschuldiging moet ik verre van mij werpen. Een vraag betreffende die drie nacht stokers kon ik niet beantwoorden. Maar voor 't overige had ik er nog terdege goed inge werkt. Laat de heer Penning nog eens iets anders noemen, dat ik niet zou hebben kunnon beantwoorden, 'k Vind het nog al een beetje De beer Penning: Ik heb myn bezwaar zoo zacht mogelijk gezegd: Om den persoon in kwestie zoo min mogelyk onaangenaam te zyn. De heer Over de Linden: Noemt u dan nog eens wat? De heer Penning: U kunt soms uw toe toelichting wel zeer voldoende vinden. Ik excuseer u natuurlyk, dat u door ziekte ver hinderd was, beter op de hoogte te zyn. Maar het college vaa B. en W. blyven hier voor verantwoordelijk. Zegt u evenwel, dat u wel voldoende op de hoogte was, dan komt het voor uw verantwoording en dan moet ik zeggen, dat nw toelichting voor my niet voldoende was. 't Spyt me, dat ik dit nu niet meer preciaeeren kan. Daarom neem ik nu myn voorstel aan B. en W. terug en hoop een volgende maal dan beter in de ge legenheid te zyn, myn bezwaren waar te maken. De heer Van Breda; Het lid, waarde heer Verategen op doelde, die geklaagd kon hebben over het reeds bespreken van zaken in openbare vergaderingen, wat nog niet eens bekend was aan de leden van den Raad zelven, was ondergeteekende. Die bemerking betrof twee punten, die van het gas on de straatbelasting. Het was spreker, en zoo heeft hy het ook in de sectievergadering gezegd, dat voornamelyk door een zekere party natuurlyk was hier bedoeld de S. D. A. P. zaken in openbare vergade ringen werden besproken, nog voor bet Raad is. Waar deze voorstellen niets nieuws zyn, een der zaken, n.1. de straatbelasting, hier al tweemaal op dezelfde gronden is afgevoerd, daar meende ik, dat deze zaken best aan den Raad zelf konden worden overgelaten: en dat het ter sprake brengen van deze aan gelegenheden niet anders beoogde dan socia listische propaganda. De beer Hartendof zegt, dat hy zich in veel opzichten volkomen kan scharen aan de zy van den heer Verstegen. Hy zal slechts een spaarzaam gebruik maken van de geboden gelegenheid tot 't bondon van algom. be schouwingen en wel door de omstandigheid, dat de begrooting zoo laat aan de leden is toegezonden. De leden van don Raad hebben op die wyze niet voldoende den tyd, mot name hot financieële beleid aan een grondige bespreking te onderwerpen. De tyd ontbreekt, de begrooting in studio to nemen of gegevens te verzamelen. Nu moge B. en W. antwoor den, dat de ziekte van een der ambtenaren daar schold aan heeft, maar naar myn be scheiden meening mag do Raad daarvan de dupo niet zijn. Waar zal 't gebeuren, vraagt spreker, dat door ziekte van één enkele ambtenaar de behandeling van ernstigo zakon wordt ver traagd. Nu hooren we weer de verrassende en verbijsterende mededeeling dat, een der Wet houders niet aan de samenstelling der Be grooting heeft meegewerkt. Zoo is het ver klaarbaar, wat ook ik had willen constateeren dat de leiding in do vergadering, waar bedoelde Wethouder Voorzitter was, absoluut gebrekkig moest worden genoemd. En als de Wethouder antwoordt, dat ziekte daarvan de oorzaak is, of althans zijn verblyf buiten do gemeente, dan bon ik met den heer Penning van mee ning, dat de behandeling van de begrooting daar niet onder mag lijdon. Nn zullen we 't hierby laten, om niet 't vcrwyt te hooren, dat dergolyke opmerkingen schriftelijk dienden te worden voorbereid. Maar ik kan niet nalaten, met den heer Penning er op aan te dringen, dat de afdee- lingsvcrgaderingcn een leiding erlangen, die ter zake kundig iB. Do heer Over de Linden. Mag ik den heer Hartendorf opmerken, dat ik als afwezig ben geweest voor 14 dagen of 3 weken, dit niet een reisje voor myn genoegen is geweest, 't Was noodzakelijk door onge steldheid van mijn vrouw, on de dokter wonschte, dat ik mee zou gaan. Anders zon ik my zeker niet hobben onttrokken van de sameDBtelling van de begrooting. De hoer Biersteker zegt: Ik wensch een enkel woord alB algera. beschouwing over deze begrooting te zeggen. Ik zou dan willen beginnen mot myn blijdschap uit te sprckeD, dat het college van B. en W. toch ook toont, wel te willen. Getuigede pensioen- verordering en het werklieden-reglement. Ik grijp deze gelegenheid aan en ik spreek ook namens andere leden om onzen dank te betuigen, dat B. en W. dergelijke zaak aan de orde gesteld hebben en dat te meer, daar we dat van dit college niet verwacht hadden, 't Mag toch bekend verondersteld worden, dat dit orgaan als vrij conservatief mag worden aangemerkt. Zien we nu toch de in diening van dergelijke voorstellen, dan moet dit tot tevredenheid stemmen. Daar staan echter andore dingen tegon- ovor, dio minder tevreden stellen. Ik wjjs er dan op, dat or van de zyde van B. en W. zoo weinig een tegemoetkomende houding wordt aangenomen. De vaak irriteerendo houding van de bestuurstafel maakt, dat we nooit eens aangenaam in het belang der ge meente kunnen werkzaam zyn. Toch is de Raad het college, dat kennis dient te nemen van alle zaken, het belang der gemeente rakende, terwyl by B. en W. de leiding be rust. De manier van werken zon veel aan genamer zyn, als van de bestuurstafel een meer tegemoetkomende houding werd aan genomen. Ik zal hierover nu niet in den breede uitweiden, maar wijs alleen over het negeeren van de verschillende commissies. Als er uit den Raad verschillende commissies worden benoemd, Staat men er verbaasd over, hoe geringe medewerking zy krygen van 't Dagelyksch Bestuur. Nog wil ik met een enkel woord de wen- schelykheid uitspreken, dat de arbeid door de Wethouders wat meer en beter verdeeld werd. Ik zou bet collego wel in overweging willen geven, dat elke Wethouder om zoo to zeggen zyn eigen Departement had. Uit den Raad is al meermalen 't verzoek opge komen, ik wil dit nu nog eens Btipuleeren. daar 't zou meewerken tot een grondiger behandelen van de zaken, 't Moet toch gezegd, dat ons menigmaal is gebleken, dat de heeren Wethouders cr niet „inzitten'Als er soms nog eens een verdediging komt van de be stuurstafel, dan nog nooit van de zyde der Wethouders, maar van de zijde van den Voorzitter. Daarom zou bet tot een grondiger behandeling van de zaken leiden, als de Wethouders elk voor hun eigen afdeeling aansprakelijk konden worden gesteld. Zoo moet 'ttoch wel vcrbacing wekken, dat er door een Wethouder in den Raad wordt ge stemd tegen een voorstel, waar hy zelf als voorzitter van een commissie aan dit voorstel heeft meegewerkt, en dit alles zonder behoor lijke motiveering. Resumeerende wil ik als myn meening te kennen geven, dat er in het Dagelyksch Be stuur eenige herziening noodig is. Die her ziening zy aan het college zelf aanbevolen. Laten de leden van het college deze vraag zich voorleggen: is bet noodig, dat ik my zélf herzie en is .voor my ook soms de tyd gekomen? Spreker wil nog even wat zeggen over den financiëelen toestand. Die is alles behalve rooskleurig. Als de heer Verstegen zegt een streven te bespeuren om de belasting zoo laag mogelyk te bonden, dan wensch ik hem er op te wijzen, dat de gemeentewet van zoodanigon aard is, dat elke gemeente bin nen enge grenzen gehouden is om belastin gen te heffen. Wyziging in de gemeentewet is noodig en ik wijs op het Ontwerp van Fobr. 1908, door de Kroon ontworpen, om tot wyziging te geraken. Doch de voorge stelde wyzigingen zyn door deskundigen van zeer weinig belang genoemd. Rationeeler zou 't my ljjken, als door 't Ryk een tege moetkoming aan do gemeente werd gegeven, voor 't vele werk en de vele kosten door Rijkswetten aan de gemeente opgelegd. Laat de Raad eens nadenken over wat gedaan is in Zaandam. Daar is een commissie nit den Raad werkzaam geweest, om 't Wetsontwerp van Febr. 1908 te bestudeeren, welke com missie tot de conclusie kwam, dat de voor gestelde wyzigingen van niet de minste be- teekenis zijn voor Zaandam. Verder zegt de conclusie, dat 't gewenscht is, by de Tweede Kamer te vragen, om tegemoetkoming in de kosten van politie, armwezen, verpleegkosten van krankzinnigen en jaarwedden van Bur gemeester, Secretaris en personeel ter Seore- tarie. Ook voor onze gemeente zoo het aanbe voling verdienen, indien een dergelyk adres kon worden aanbevolen en daarom zou spreker deze zaak willen aanbevelen aan den Raad en het College. Nadat de heer De Ven en de heer Ver stegen nog even 't woord hebben gevoerd, de eerste om den heer Biersteker, de.laatste om den heer Breda van antwoord te dienen zyn de algemeene beschouwingen afgehandeld en gaat men over tot de artikelsgewyze be handeling van de ontvangsten. By deze behandeling, waarvan wy Vrijdag verslag geven, werd o.a. de heffing van de door B. en W. voorgestelde straatbelasting f 10.000 verworpen, en werd de raming van de belasting op het gedistilleerd met f 2000 verhoogd. Heden avond te 8 uur verdere behandeling der begrooting. Onderzoek der Begrooting in de afdeelingen, gehouden op U, 12 en 13 October 1910, en Antwoord wan Burge meester en Wethouders, d.d. 24 October 1910. Over het vooraf gehouden onderzoek der Begrooting in de afdeelingen ia een rapport uitgebracht, waarvan wy de meest belang rijke punten hieronder laten volgen, met de door Burgemeester en Wethouders op de gestelde vragen gegeven toelichtingen. Algemeeno beschouwingen. In de le en 2e afdeeling werd aanmerking gemaakt opjde te late indiening der begrooting, waardoor do tyd ontbrak om deze voor de sectievergadering behoorlyk na te gaan. In de beide afdeelingen vond men het bevreemdend, dat de pers reods te voren op do hoogte was van de voorstellen van Bur gemeester en Wethouders betreffende het invoeren eener straatbelasting e. d., terwyl de raadsleden nog van een en ander onkundig waren. In de le afdeeling werden door enkele leden eenige bemerkingen gemaakt omtrent het beleid van Burgemeester en Wethouders, terwyl in de 2e afdeeling een lid zyn af keuring uitsprak over het feit, dat het voor- etel-straatbelasting en ook ingekomen adressen reeds in publieke vergaderingen werden be sproken, vóér er nog een uitspraak van den isd was. Antwoord van B. W.: Het kan niet ontkend worden, dat de rondzonding van de begrooting dit jaarlator was dan vorige jaren. Ongesteldheid van den commies ter secretarie, belast met de comp tabiliteit en vertraging by het drukken maakten, dal de begrooting niet eerder do leden kon worden toegezonden. Volgn. 2. Huur van huizen en en andere gebouwen. Door een der leden van de 3e afdeeling werd opgemerkt, dat de beltbaas op het terrein der Gemeente-Reiniging vry wonen heeft. Antwoord van B. en W.: De hier gemaakte opmerking is juist. De beltbaaB heeft vrye woning ingevolge Raads besluit van 23 Maart 1909, zoodat de daar voor uitgetrokken f25 bohooren te vervallen. Volgn.16. Belasting op tooneel- vortooningen on andere open bare vermakelijkheden. In de le en Se afdeeling word door een der loden de vraag gedaan, waarom voor 1911 het bedrag op f1300 werd geraamd in togcnstelling voor 1910 op f 1100. Men vroeg of Burgemeester en Wethou ders soms het plan hadden eene nieuwe verordening voor te stellen, waar de tegen woordige verouderd is. In de 3e afdeeling zegt een der leden, dat een ontwerp eener nieuwo verordening in dertijd door de commissie tot aanstelling van een controleur werd besproken. Antwoord van B. on W.: Voor 1911 is door ons (f1300) geraamd naar het bedrag, hetwelk in 1909 werd ont vangen (f 1285). Wy zyn bereid to onderzoeken of het zyn nut kan hebben een nieuwo verordening voor dezo aangelegenheid te ontwerpen. Te zyner tyd zullen wy U van den uitslag mededeeling doen. V o 1 g n. 17. Belasting op do ge bouwde eigendommen artikel 240 subi der Gemeentewet. In alle afdeelingen werd algemeen be zwaar gemaakt tegen de invoering eener straatbelasting, omdat men van ooideel is, dat deze belasting toch op de huurders van huizen zal worden verhaald. Antwoord van B. en W.j Wat aaDgaat den post ad f 10000, door ons als een nieuwe belasting (straatbelasting) voorgesteld, verwyzen wy naar de afzonder lijke missive ter begeleiding van de concept verordening aan do raadsledon rondgezonden, Volgn. 19. Belasting op het ge distilleerd en op de likeuren. In de le afdeeling werd door eenige leden voorgesteld den post met f 2500, in de 2e af deeling met f2000 te verhoogen, op grond dat zy zich met de motieven die Burge meester en Wethouders aanvoeren voor ver laging van den post, niet kannon vereenigen. Antwoord van B. W.: Het hier nitgetrokken bedrag van f 17500 wenschen wy te handhaven, omdat een hoo- gere raming ons ten eonenmale ongemotiveerd voorkomt. In verschillende dagbladen is met cjjfers aangetoond, dat het verbruik in 1910 ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1910 | | pagina 1