KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje ifoor Hmider, Tok®!, Wioriofgosn mo Anno Poulownaw -No. 8982. Zaterdag 28 Januari 1911. 89ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ot., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.26 Pre- Zondagsblad 37J 45 f 0.75 miënModeblad »»»55*»»»65» 10.90 (Voor liet buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentiën van 1 tot 5 regel* 80 coat. Elke regel meer6 Bewgs-excmplaar2* Vignetten en greote letten worden naar plaateruimte berekend. Intarc.- Telefoon 00. Bureaus Spoorstraat en Koningstraat. Verschijnt .Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeven C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co.), Helder. Eerste Blad. Gemeenteraad van Helder, Zitting van Dinsdag 24 Januari '11. Voorzitter: de heer Burgemeester. Aanwezig waren de heeren: Van Neck, Over de Linden, De Ven, De Geus, Bier steker, Van der Ploeg, Krynen, Van den Berg, Verfaille, Hartsinck, Zander, Bok, Verstegen, Hartendorf, AdriaanBe, Terra en Van Breda; na de beëediging ook de heer Grunwald. Afwezig met kennisgeving van verhinde ring de heeren Penning en Oortgysen; zon der kennisgeving de heer Staalman. De Voorzitter opent de vergadering. Al lereerst is aan do orde de beëediging van het nieuw verkozen Raadslid, den heer D. H. Grunwald. Deze door den Secretaris binnengeleid, legt met gedekten hoofdo de door de wet gcöischte eeden in handen van den Burgemeester af, en neemt na door den Voorzitter gelukgewensoht te zyn met zyn verkiezing, als lid zitting. De notulen der vorige bijeenkomst, die ter visie hebben gelegen, worden na een kleine bemerking van den heer Van den Berg gearresteerd. Thans zyn aan de orde de volgende Ingekomen Stukken en Mededeelingen: I. Bedanken van den heer Terra als lid van de Commissie voor het Ziekenhuis. II. Proces-verbaal van de opneming van boekon en kas van den gemeente-ont vanger op 28 December 1.1. (in kas f 148795,94') III. Kennisgeving van de aanne ming der benoeming van de dames L. W. Emde cn G. Masseüs, als onderwijzeressen aan school nr. 1 te Koegrasvan de heeren K. Metsolaar Jr., J. Duinker en R. N. van Os, als leden van het Burgerlijk Armbe stuur; van de heeren N. W. Francken en J. P. Sweering, als leden van de Commissie tot wering van schoolverzuim; van mevr. do wed. Buys-Koorn als regentes en van den heer C. J. Verhey als regent van het Algemeen Weeshuis. IV. Kennisgeving van Gedeputeer de Staten, dat de rekening dezer gemeente over 1910 is vastgesteld. Punt IIV voor kennisgeving aangenomen. V. Kennisgeving van Gedep. Sta ten, dat het nemen van beslissing ten aan zien der begrooting voor 1911 en het sluiten eener tydelyke geldleening is verdaagd. Hierop komt men in den loop van den avond terug. VI. Beschikking van Gedep. Staten op reclames tegen aanslagen in den Hoofd. Omslag en het schoolgeld, dienst 1910. VII. Goedkeuring van Gedep. Sta ten van de bedryfsverordening voor de Gas fabriek en van de verordening regelende de inning van enkele ontvangsten. Punt VI en VII voor kennisgeving aan genomen. VIII. Adres van een twintigtal per sonen, bewoners en eigenaren van peroeolen nabij de Nieuwe- en Botbrug, verzoekende een wachtlokaal in den omtrek dier bruggen te plaatsen voor de vele visschers en sjou werlieden, die zich, in verband met do hnn wachtende werkzaamheden, dikwijls vóór of in do nabijheid van hunne perceelen verza melen en van wier aanwezigheid zy veel hinder ondervinden. IX. Adres van het Bestuur der Ver- eeniging van Losse Werklieden «Onderling Belang', verzoekende, het daarheen te wil len leiden, dat op een geschikt punt voor werklooze arbeiders een eenvoudig wacht lokaal worde geplaatst, ten einde te voor komen, dat zy, zooals meermalen gebeurd is, door de politie werden bekeurd, omdat ay zich op de kleine straat bevonden. Punt VIII en IX in handen van B. en W. voor advies. X. Voorstel van A. G. A. Verstegen, lid van den Raad, om B. en W. uit te noo- digen in de maanden Februari, Maart en April een telling te houden van het aantal werklooze arbeiders in de gemeente Helder. De Voorzitter merkt op, dat by dit vooratel alle toelichting ontbreekt. Het komt hem minder wenschelyk voor, dit zoo maar in stemming te brengen. Missohien heeft de heer Verstegen gemeend, dat dit voorstel zoo duidelijk voor zich zelf sprak, dat het geen toelichting behoefde, of wenscht ky er nu nog iets aan toe te voegen. De heer Verstegen zegt, dat dit wer kelijk in zyn bedoeling ligt. Missohien her inneren de heeren zich, dat hy by de be handeling van de begrooting heeft aange kondigd, dat hy met een voorstel zou komen, dat zou beoogen het vraagstuk van de wer keloosheid onder de oogen te zien. Daarvoor is noodig, dat men eerst den omvang van het kwaad kent. Voor zoo ver hem bekend, heeft het Dag. Bestuur nog nimmer een po- ging gedaan, om die omvang eenigszins te weten te komen, om den Raad een overzicht van het kwaad to geven. Hy stelt zich de gang der zaken zoo voor. In alle vakken hier ter stede zijn de arbeiders georganiseerd. De bouwvakarbeiders, de bakkers, de losse arbeiders, alle hebben hun organisatie. Wan neer nu het Dag. Bestuur aau de besturen dier organisaties vraagt, hoeveel werkloozen zy hebben onder hunne leden, dan krijgt men de noodige gegevens uit de beste bron. De Voorzitter merkt op, dat daar wel iets vóór valt te zeggen, wanneer ge bleken is, dat die werkeloosheid er is. Als u nu maar kan aantoonen, dat die toestand zoo zorgelijk, zoo ernstig is, dat er iets aan gedaan moet worden. Anders wil hy opmerken, dat B. en W. wel wat anders te doen hebben, dan alle idees, die zoo maar eens door de leden worden geopperd, te on derzoeken en ter hand te nemen. U zal die noodzakelykheid van dio telling wel wat nader moeten toelichten. Men kan zoo nog wel met massa'B andere dingen aan komen, maar dat ligt niet op onzen weg. De heer Verstegen meent, dat dit juist wel op den weg van het Dag. Bestuur ligt. Het bevreemdt hem, dit van den voor zitter te moeten hooren. Elk jaar loopen hier de werkeloozen by tientallen bij den weg en het pleit niet voor de activiteit van B. en W. daar nooit geen acht op to hebben gegeven. En het ligt niet op zijn weg, daar, waar hy voorstelt, die telling te houden, om nu zelf de cjjfers voor de telling te moeten geven. De Voorzitter antwoordt, dat de voor steller dan toch eerst moet aantoonen, dat de toestand van dien aard is, dat hy zoo niet langer bestendigd kan blijven, maar 't komt hem voor, dat Verstegen niets bijbrengt ter ondersteuning van zyn voorstel. Verstegen antwoordt, dat in alle groote plaatsen het vraagstuk van de Werkeloozen- Verzekoring aan de orde is en dat het niet opgaat, zich er hier maar met een praatje af te maken. De Voorzitter zegt, dat dit heele- maal de bedoeling niet is om er zich mot een praatje af te maken, maar U moet dan toch eenige toelichting geven, waaruit de noodzakelykheid blijkt, dat we dien weg op moeten gaan. V erstegen zegt, niet te begrypen, wat er tegen is, om aan de besturen der ver- eenigingen die cyfers te vragen, zoo doet de Minister van Arbeid ook. Dan weten we precies de gegevens en verkrijgt de Raad een overzicht. Do heer Van den Berg informeert, of die oyfers dan niet gecontroleerd moeten wordenof de Raad die dan zoo maar heeft te slikken. De heer Verstegen zegt, dat als de ier Van den Berg do verstrekte cyfers in twijfel mocht trekken, hy ze zijnentwege mocht controleereu. Hy voor zich stelt ge noeg vertrouwen in de besturen, om aan te nemen, dat ze gerust niet zullen overdrijven. De heer Do Geus informeert, of het de bedoeling van den heer Verstegen is, dat als de tolling van wego B. en \V. ge schiedt, de cjjfers meer betrouwbaar zullen zyn, dan wauneer die telling door particu lieren, byv. door het betrokken Raadslid werd gedaan. Zoo neen, dan acht hij dezen weg ook niet de ware. Dan zou een hoof- delyke telling gehouden moeten worden. De beer Verstegen zegt, dat hy zeker zelf wel een briefje had kunnen schryven aan de verschillende besturen. Waar ik vreesde, wanneer ik dan naar aanleiding van de verkregen gegevens met een voorstel was gekomen, van de Bestuurstafel te vernemen, dat de waarheid der gegevens in twyfel kon worden getrokken. Om dat te voorkomen, wou ik het D. B. uitnoodigen, de opgegeven maanden die telling zelf te doen houden. De heer Hartendorf zegt, na de ge hoorde toelichting van den voorsteller, weinig sympathie voor 't voorstel te gevoelon. Had hy zich bepaald, hy 't uitspreken van de wenschelykheid om een begin te maken met een soort werkeloozenstatistiek, dan was 't wat anders. Maar nu hy spreekt van 't be ramen van middelen tegen de werkeloosheid, nu ik hem zelfs hoor spreken van verzeke ring tegen de werkeloosheid, zou ik het raad zaam vinden, van avond niet op zyn voorstel in te gaan. Alvorens daarop in te gaan, mag men die kwestie wel van alle kanten bekjjken. Nog eens: wanneer het alleen de vraag betrof, of er aan de werkeloozen in den winter van gemeentewege niet wat werk kon worden verschaft, of dat men er rekening moe wilde houden by uit te voeren werken, of 't werk misschien niet wat kon worden verschoven, dan was 't een andere vraa<». Maar nu de bedoeling er achter zit, om met een voorstel ter beteugeling van, of' verzeke ring tegen de werkeloosheid te komen, nu zou hy willen opmerkeD, dat hij voordien ;aarne eerst wat meer leven en activiteit >y de vereenigingen zeiven wildo ziendat zy zouden zorgen, eerst zelf oen behoorlijke kas te krygen om hun eigen werkeloozen te ondersteunen. Dan kon overwogen worden by gebleken behoefte, om die kassen to sub- sidiëeren volgens 't een of andere stelsel. Doch zooals 't voorstel thans is toegelicht, govoelt hy weinig sympathie om er voor te stemmen. De heer Verstegen antwoordt, dat de heer Hartendorf nu al begint met te spreken over verschillende stelsels en maatregelen dat zyn allemaal dingen, die in de toekomst liggen. Daar kan men nog niet over sproken, zoolang men den omvang niet kent. Daar voor juist is dit voorstel. Het voorstel van den heer Verstegen in stemming gebracht, wordt met vyf stemmen tegen aangenomen. Tegenstemmers waren de Heeren Breda, Terra, Zander, Van den Berg en Hartendorf. XI. Ontslagaanvrage van den heer J. B. Mulders Czn., als leeraar aan de Burger avondschool, wegens vertrek. Wjjl voor dit ontslag gehoord moet worden de'Inspecteur op het M. O. wordt dit aangehouden tot de volgende vergadering. XII. Adres der Holdersche Werklieden- Vereeniging, verzoekende om tot behandeling van het Werkliedenregloment over te gaan. Voor kennisgeving aangenomen. XIII. Rapport van de Raadscommissie, in de vergadering van 2 Aug. 1910 benoemd, om oen onderzoek in te stellen naar aanlei ding van het ontslag van den leeraar F. Dekker, en eenige andere aangelegenheden, betreflende de Zeevaartschool. Wordt besloten, op de eerstvolgende ver gadering in behandeling te nemen. XIV. Nog is ingekomen een adres van de Veilingvereeniging verzoekende aan den Raad, haar een terrein te willen afstaan ter publieke veiling van groenten en vruchten, liefst mot het oog op den aanvoer, gunstig gelegen by water en spoor. Gowensoht komt haar voor het terrein tusschen Polderweg en Koningstraat. Wordt gesteld in handen van B. en W, om advies. Thans worden ter vaststelling aangeboden de volgende Kohieren. Dienst 1910. J jaar 1911 zijn uitgetrokken. De bedoelde Het 8e suppl. kohier vau de belasting P08ten zy*n op de honden. Belasting op het gedistilleerd, door den r 3e ii i, Schoolgeldhoffing. Raad verhoogd met f2000; opbrengst Rei- 3e u den Hoofd. Omslag. I nigingsdienst, door den Raad verhoogd met Het primitief kohier van het schoolgeld j f 1000opbrengst Waterleiding, door den van school No. 8, dienst 1911, respectievelijk Raad verhoogd met f1500 en opbrengst tot een bedrag van f 10.—f95,84; f893,11 Gasfabriek, door den Raad verhoogd met en f 10.880. ;f3C00. Worden met algemeene stemmen aldus in het door B. en W. uitgebrachte advies vastgesteld. i deelen zy mede, dat tegen de geraamde Hierop ia aan de orde de beschikking van hoogcre opbrengst der Gasfabriek geen be- B. en W. op het in de vorige raadszitting j zwaar meer bestaat door den voordeeligen ingekomen aankoop van steenkolen, waardoor de ver- Adres IJbe8, hooging vau f8000 wordt gedekt, waarin deze verzocht, de verhooging van zyn I Wat de overige posten betreft, meenen salaris tot f 800 op 1 Jan. 1911 te doen in- en w- met den meesten ernst to moeten gaan. B. en W. adviseeren dien overeenkomstig, j entraden, de begrooting sluitende te maken Met op óén na algemeene stemmen goed- j »P een wjjze, waarbij, om de uitdrukking gekeurd. De heer De Geus stemde tegen. uit de missive van Ged. Staten aan te halen, met bewustheid op een nadeelig saldo wordt Hierop volgt het advies van B. en W. op het aangestuurd on zij stellen daarom voor, wan- Adre8 De Jong neer de meerderheid van den Raad tegen betrefiendo ausluitmg dé waterleiding. J*k In rijn adre» rorrïcbt de heer lle Jong f'8,?' b U V? b®sln"en ™A»»g'»g oo i a V. ido Directe Belasting naar het inkomen met ™^,m perceai Aehtergrach. 6Bn bod yua J ,nlijk tiBrbo«en Zuidzyde 29 aan do w.terleid.og, D. per- eth b hst UGedi.tilleerd, ceel» mei aan de hoofdle.d.ng gelegen. Liniging.dicn.1 en Waterleiding ad f 4500. Zal dus aan het verzoek van adressant kunnen b worden volda&u, aldus merken B. en W. op, i Naar aanleiding van deze kwestie wenscht dan behoort de hoofdbuis tot aau bedoeld do heer Biersteker een enkel woord in perceel te worden doorgetrokken, waarvan 't midden te brengen. Hy wilde namens den de koBten zullen bedragen f 120.en moet i Raad aan God. Staten gevraagd hebben, of door adressant volgens art. 9 der voorwaarden zy er in zouden bewilligen een Commissie van waterleiding een watoropbrengst van uit en door den Raad gekozen te willen f 12.per jaar worden gegarandeerd. Aau j hooren ten einde hen over de gewraakte deze voorwaarde wenscht adressant zich echter f posten in to liohten. niet te onderwerpen. Het abonnementsbedrag zal in gewone gevallen echter slechts f per jaar bedragen, zoodat het verzoek van belanghebbende niet voor inwilliging vatbaar is. Daarom stellen B. en W. voor het adres in hun handen te stellen ter afdoening. De Voorzitter zegt, dat de Raad dit nu wel kan besluiten. Maar dat Ged, Staten natuurljjk door niets gebonden zyn, om dit onderhond toe te latenzij vragen om schrif telijke inlichting. DeheerVanBredeeegt naar aanleiding De beer B i e r e t e k e r «egt, reer goed van dit adres het antwoord van B. en W. «eer 16 w8teI1> 'at de«e oploMing volatrokt met correct to vinden. Ook de Raad kan niet »'«"nt op eenige wettelpke bepaling, doch ik van de desbetreSende verordening afwijken. "e8n d" K»,d »'ch 'U?» Toch vindt bij het iets abnorm.el», dat men I Ged' St"en k"n "8n,ie" met hot beleefde niet dan tegen znlken hengen prjjs aansluiting I j""z»«k «ommisslo mt den Baad te wUlen kan krygen. Het abnormale legt hierin, dat hooren- alle hoofdstraten nog niet voorzien zyn van de hoofdleiding. Nu geeft de Directeur van de waterleiding in zyn advies een geschikt middel aan. Met het oog daarop zou hy willen voorstallen, het adres te renvoieoren naar de j Je Raad 't weuschelijk acht Ged. Staten Commissie van de Bedrijven, om advies, be- mondeling in te lichten, treilende de straten, welke op 't oogenblik i Ik verwacht altyd meer van een monde- nog niet van een hoofdleiding zyn voorzien. Hng onderhoud, dan van een gedachtewisse- ,r i ling, waarvan hun 't relaas zal moeten wor- De hoer Vau denBerg zegt, zioh met dit den meegedeeld voorstel wel te kunnen vereenigen. Toch wenscht hy' den heer De Jong toch al vast te' De Voorzitter verzet er zich niet berichten, dat met het oog op de verordening tegen en de Commissie zal benoemd worden, afwijzend op zyn verzoek is beschikt moeten De Voorzitter: Maar er zal dan toch een reden moeten worden opgegeven. De heer Biersteker: De reden is dat worden. Ligt naderhand de hoofdbuis er, dan kan de heer De Jong op de bepaalde voor- waardon aansluiting rerkrygen. Vervolgens komen do volgende Benoemingen. Voor lid van de Commissie voor het Ziekenhuis is do volgende aanbeveling inge diend De heer Van Breda zegt, zioh hiermee te kunnen vereenigen. Zyn voorstel in stemming gebracht, wordt Voor de vacature, ontstaan door het be- met algemeene stommen aangenomen; oven- j danken van den heer Terra: zoo het voorstel B. en W. 1. de heer W. C. van Breda. I 2. de heer H. M. Dito. Onbewoonbaarverklaring. Gekozen wordt de heer van Breda met Nu komt ter tafel een voorstel van B. en 15 stemmen, de heer Dito verkreeg 2 stem- W. tot verlenging van den termyn van ont- j meu» en 1 blanco. ruiming van de onbewoonbaar verklaarde i 1^° bcor vm Breda neemt de benoeming woningen. Huisduinen nos. 18 en 19, kadas- aan- straal sectie B noB. 595 en 596, respectievelyk j Voor de periodieke aftreding van den heer bewoond door C. Kater en H. Muye. Trotsenburg j 1. de heer J. A. van Trotsenburg. 2. de heer H. Kruyne. Gekozen wordt de heer Trotsenburg met 16 stemmen. Op den heer Kruyne word 1 stem uitgebracht. Voor Regent van het Algemeen Weeshuis Wordt met algemeene stemmen aangenomen. Nu volgt voorBtel van B. en W. tot wijzi ging van Het uitbreidingsplan der Gemeente, in verband met het adres van don heer J. Oortgysen, houdende verzoek om vergunning i js de volgende aanbeveling opgemaakt erkaveling van grond aan de Bassin- j L d0 heer P. Hoogenbosch Jz. 2. de heer H. Koppen. o Gekozen wordt de heer Hoogenbosch met 15 stemmen. Op deu heer H. Koppen werd 'X'liene ia men genaderd aan hel advie. j ."""'„"f, de° ,b<l8r D-JpPP1» »»k »'8"o van B. en W. op het gracht tot bouwterrein. Wordt eveneens met algemeene stommen goedgekeurd. Adres Grunwald, Arts alhier, om aangesteld to worden tot 4en gemeente-geneesheer. B. en W. stellen voor, de beslissing aan te houden, om behandeld te worden tegelyk met het adres betreffende schoolartsen. Over deze aangelegenheid, welke nauw verband houdt met het aanstellen van een 4en genees heer, wordt nog udvies ingewacht van de Commissie van Toezicht op het L. O. Na eenige bespreking, wordt dienover eenkomstig besloten. Vervolgens gaat men over tot het behan delen van een voorstel betreffende De Waterleiding en wel tot het maken van 20 groote putten en het aanschaffen van een Woltmau-meter met registreer-inrichting. Dit voorstel wordt gedaan naar aanleiding van twee ingekomen missives van de commissie voor de Gasfabriek en Waterleiding, waarin de wenschelykheid wordt uitgesproken, ten le om in de prise d'eau der Waterleiding de 10 kleine putton in do westelyke en de bestaande putten in de noordelijke rij alsnog door groote putten te vervangenten 2e om naby het pomp station der Waterleiding een Woltman-meter met registreer inrichting te plaatsen. Con form deze missives stellen B. en W. voor tot uitvoering van do daarin genoemde wer ken machtiging te verleèneo, waarvoor een bedrag van f 5900 noodig zal zyn en wel f 5000 voor de putten, f 600 voor de Wolt man-meter en f 800 voor de registreer-inrich ting, voor welke bedragen alsmede voor reeds eenige uitgevoerde werken te zyner tyd een leening zal moeten worden aange gaan. In stemming gebracht wordt dit voorstel met algemeene stemmen goedgekeurd. Thans komt in bespreking een voorstel van B. en W., naar aanleiding van een missive van Ged. Staten, opheldering vra gende over enkele punten der Begrooting 1911. In deze missive worden bezwaren geop perd tegen oen 4-»al geraamde posten der Inkomsten, welke op de begrooting voor hot uitgebracht en 1 stem blanco. Thans worden 4 leden uit den Raad ver kozen, die de Commissie zullen vormen, die zal trachten met Ged. Staten omtrent eenige punten de begrooting van 1911 betreffende, tot overeenstemming te geraken. Gekozen worden de heeren Bok, Verfaille, Biersteker en Penning, respectievelyk met 18, 13, 13 en 15 stemmen. De drie eerBtge- noemdon nemen genoegen mot hunne ver kiezing; de heer Penning, die niet aanwezig is, zal daaromtrent gevraagd worden. By deze stemming had de heer Krynen twee, de heeren VerategeD, Terra, Breda en Adriaanse ieder 1 stem op zich vereenigd, terwyl 8 stemmen blanco waren. Thans is aan de orde do behandeling der Pensioenverordening. Allereerst komt in discussie het amendement van den heer Hartendorf op art. 3, dat be oogt, dat het pensioen niet zal kunnen worden verleend, doch zal m o e t e n worden verleend op 65-jarigen leeftijd. De heer Harte ndorf, zyn amendement toelichtende zegtMeende ik eerst uit het algebeele stilzwygen der heeren te mogen opmaken, dat de wyziging door my voorge steld, algeheele instemming vond, dat stil zwygen kan ook op andere wijze worden uitgelegd. Ik hoor daar zeggen we wachten op de toelichting. Ik wil dan beginnen met mijn bevreemding te kennen gegeveD, over de beantwoording van B. en W. Hot ver wondert my niet zoo zeer, dat B. en W. geantwoord hebben, dat het bezwaarlyk is voor de gemeente, dat is bier zeker waar, maar het verwondert my in de argumentatie tegen myn voorstel te hebben aangetroffen, dat het zeer dikwyls tegen den zin van de betrokken ambtenaren zal zyn. Deze bestrij ding komt hieruit voort, dat men de betee- kenis van myn voorstel te ver heeft uitge strekt. Het lag niet in myn bedoeling, om beslist, in ieder geval op dien leeftyd te pensioneeren, ook zelfs, wauneer 't in het belang der gemeente en van den dienst zou zijn, indien de ambtenaar nog wat aanbleef, maar de bedoeling van het amendement is, dat het regel zal zyn op dien leeftyd ge pensioneerd te worden, 't Wil my toch voor komen, als men tot dien tyd zyn krachten heeft gegeven, de tyd gekomen is voor een welverdiende rust. Ik word in myn meening daaromtrent versterkt door wat het Ryk doet. Dit pensioneert reeds op 60-jarigen leeftyd cn wykt daar niet af, behoudens een enkele uitzondering. Zooals het artikel thans luidt, zal van dien regel kunnen worden afgeweken en zal 't misschien een uitzondering zyn als men op 65-jarigen leeftyd met pensioen gaat. Ik vind het van B. en W. een zeer zwak argument, 't Komt wel is meer voor, dat de menschen in hun eigen belang moeten worden gedwongen tot iets wat ze op 't moment niet aangenaam vinden zelfs, al had men den leeftijdsgrens op 70-jaar gezet, dan nog zon men hetzelfde zien gebeuren, zoolang de pensioneering met verlaging van salaris ge paard gaat. Ik meen mot deze toelichting voorloopig te kannen volstaan. Wat ertegen myn amendement is aangevoerd, vind ik weinig steekhoudend en moet het daarom haudhaven. Do heer Van den Berg zegt, dat de heer Hartendorf zioh vergist als hij zegt: 't is by 't ryk ook zoo. Dat mag misschien by de Marine zoo zyn, doch by Biunenlandsche Zaken is het niet zoo. Daar heeft men op 65-jarigen leeftijd recht op pensioen, doch als men 't niet vraagt, krygt men 't ook niet thuisgestuurd. Professors uitgezonderd, die op 70 jaar moeten aftreden, is het met de overige ambtenaren en ook met de onzerwyzers an ders gesteld. Maar afgescheiden daarvan, zou ik den heer Hartendorf wel willen vragen, of hy ook- een berekening heeft gemaakt, van wat de aanneming van zyn amendement wol aan de gemeente zou kosten. Ik vrees ernstig, dat dit lang niet mee zou vallen en het zou bij my een punt van overweging kunnen worden, werd dit amendement aangenomen, of ik daarom niet genoodzaakt zou zyn, tegen heel de verordening te stemmen, overwegende, dat de last te zwaar voor de gemeente zou zyn. De heer De Geus zegt, dat hy ook zyn bezwaren togen 't amendement Hartendorf even wil ontwikkelen. Hy begrypt tocht niet, waarom iemand die zyn betrekking naar ge noegen vervuld, waarom zoo iemand tegen zyn wil, zijn betrekking zou moeten neerleggon. Hij ziet ook niet het voordeel, dat er voor de gemeente in gelegen is; integendeel ge looft hy, dat 't een duur grapje zou worden. Wy mogen vertrouwen, dat wanneer blykt, dat de verschillende functionarissen niet langer voor hun taak zyn berekend, 't Dagelyksch Bestaar mans genoeg is hnn te beduiden dat de tyd van heengaan gekomen is. Doch ik ben er tegen ze voor te schryven dat 't moet, ook wanneer ze zich, ook naar het oordeel van anderen, nog op hun plaats ge voelen. De heer Hartendorf wenscht nog een enkel woord te zeggen. Hy wyst er op, dat de hoer Van den Berg om zoo te zeggen, dadelyk begint met de portefeuille-kwestie te stollen. Maar ik begryp dit niet wel. B. en W. gaan zelf in liuu Verordening uit van de gedachte, dat de menschen op 65 jaar (de agenten van politie op 60 jaar), zelfs op dien leeftyd om hun pensioen zullen vragen. Wan neer zy niet waren uitgegaan van die meening, zouden zij geen financiëele berekening hebben kunnen maken. Ik kan my volkomen neer leggen by de cijfers, door B. en W. verstrekt. Maar zij kunnen tocli niet gelykertyd zeggen: wij spreken de hoop uit, dat er niemand op dien leeftijd om zal komen vragen. Verhoog dan de looftydsgrens maar. En als de heer De Geus zegt, dat hy niet iaziet, waarom dat zou mouten worden voorgeschreven, om dat ze op dien leeftyd nog zeer wel in staat zyn, hun dienst te praesteeren, dan wil het my voorkomen, dat hy over het hoofd ziet, dat dat lange aanblyven de promotie tegenhoudt voor de jongero krachten. De heer Van den Berg zegt, ook Da het gehoorde zich ten sterkste to zullen blyven verzetten tegen 't amendement. De heer Hartendorf meent misschien, dat de meeste menschen op dien leeftijd wel pensioen zullen vragen en dat 't das ongehinderd kan worden voorgeschreven. Maar er zyn een groot aantal ambtenaren, die liever boven de 65 jaar nog wat aanblijven. Geen een ambtenaar, die zich nog flink en sterk gevoelt, legt er gaarno 't byltje bij neer. Zy zeggenik verdien liever door werken nog wat er by, dan te gaan rusten. Dat vinden ze beroerdook dat ze '/s van bun traktement zullen moeten missen. Zy vinden 't dus gelukkig, dat ze hun pensioen nog niet hoeven te vragen en wachten af, tot ze zelf gevoelen: non gaat't niet langer. De heer Adriaanse merkt op, dat 't amendement Hartendorf toch zeker wel met eenig voorbehoud moet worden behandeld, verband met het geheel. Hy toch wil nu reeds wjjzen op de politie-agonten. Als die op 60 jaar zouden moeten worden gepen sioneerd, zou niemand aan vol pensioen toe komen. Zy kunnen tooh nooit voor hnn 25ste jaar in dienst treden. Hy vindt, dat met deze omstandigheid rekening moot worden gehouden, tenzy 't nog nader by een andore gelegenheid, geregeld zal worden. De heer Biersteker merkt op, ton aanzien van deze zaak eigenlyk op twee gedaohten te hinken. Aanvankelijk heb ik gemeend, voor 't amendement to zullen moe ten stemmen. Ik voel er wat voor dat de ouderen op hun tyd plaats maken voor de jongeren. De andore redeneering doet my echter wel eenigszins huiverig zyn en daarom adviseer ik, die bepaling toch maar niet op te nemen. Zeer zou ik het betreuren, als 't opnemen, 't aanvaarden van dit amendement er toe zou leiden, dat stemmen, die aanvankelijk gunstig voor het ontwerp waren gezind, dan er afkeerig van zouden worden en tegen zouden gaan stemmen. Ik heb het ontwerp met het grootste genoegen bestudeerd de Raad mag hot Dag. Bestuur dankbaar zyn voor de indiening en het zou zeer te bejam meren zyn, &1b bet ontwerp niet in goede haven landde door het aannemen van dit of soortgelijk amendement. De heer Verstegen zegt, dat als hy den heer Van den Berg goed begrepen heeft, deze bevreesd is, dat 't geraamde be drag der kosten van deze verordening door het amendement Hartendorf ver zal worden overschreden. Hy acht den heer Van den Berg oen te goede financiëele specialiteit, om aan te nemen, dat deze niet zou weten, dat 't heele voorstel gebaseerd is op een becijfering der kosten en dat 't niet moge lijk is, dat 't aannemen of afstemmen van een amendement ooit invloed zou kunnen hebben op de kosten, althanB geen meerdere kosten voor de gemeente kannen teweeg brengen. Wel knnnen amendementen 't ont werp goedkooper maken, doch nooit duurder. Daarom meen ik, dat de hoer Van denBerg geen vrijheid zal kunnen vinden, tegen 't ontwerp te stemmen. De heer De Geus merkt nog op, dat de heeren Hartendorf en Verstegen een bepaling willen zien opgenomen, waaraan toch do hand niet zal worden gehouden, daar zij toelaten, dat in bijzondere gevallen, n.l. als de dienst hot vereiacht, de ambtenaren boven de 65 jaar kunnen aanblijven. En wat de promotie betreft, daarvoor ma ken we geen pensioen-verordening. De heer Van den Berg vraagt nog eenmaal het woord en zegt dat do heer Verstegen een opmerking maakt over de kostenberekening, die niet juist is. Ik weet niet, wat deze Verordening over 10 jaar zal kosten. Dat kunnen we slechts ramen. Daar voor zyn sterftetafels noodig van den ge middelden leeftyd van de menschen. Ik weet ook niet, waar Verstegen die kostenbereke ning heeft gevondene De heer Verstegen zegt, dat er tooh een rapport ter inzage heeft gelegen van Prof. van Pesch. Daarop is deze Verordening gebaseerd. Hebben de Raadsleden daaraan geen houvast De heer A d r eGeen sprake van. De heer Verstegen: Waaraan ons dan te houden De heer Van Breda: Aan de risico. De heer Hartendorf wil nog een enkel woord zeggen aan het adres van den heer De Geus. Hy vindt, dat deze een zon derlinge houding aanneemt, als hy zegt, dat er feitelijk niet zooveel verschil is tusschen zyn amendement en hetgeen B. en W. voor stellen. Het onderscheid zit hem hierin, dat in zyn geval, ieder geval meer speciaal door B. en W. zal worden overwogen. Als het blijft luiden zooals het nu is geredigeerd, zal het regel worden dat de menschen niet op 65-jarigen leeftyd zullen worden gepen sioneerd, doch luter. En regel moet zyn, dat ze op dien leeftyd wel worden gepensioneerd. Het amendement Hartendorf, sub a, thans in stemming gebracht, wordt verworpen. Vóór het amendement stemden de heeren Adriaanse, Hartendorf, Verstegen en Van der Ploeg. De overigen waren er tegea, be halve de heeren Terra en Krynen, die by do stemming tydelyk afwezig waren. Thans wordt in behandeling genomen sub b, van hetzelfde amendement van den heer Hartendorf, op hetzelfde art. 8, welk amen dement hier op neer kwam, dat niet zon ge lezen worden »een ongeval enz. door den dienst", maar «in verband met de nitoefening van den dienst". De heer Hartendorf zegt ter toelich ting van zyn amendement, dat het wel niet van zooveel belang is als het eerste, doch dat hy tooh gaarne het artikel in den door hem gewenschten zin gewijzigd zag. En als B. en W. in hun antwoord zeggen, dat dit zoo de geijkte term is, dan wil hy er op wyzen, dat B. en W. de door hem voorge stelde bewoordingen zelf hebben gebezigd in art. 10 van dezelfde verordening. Daarom heeft hij, Hartendorf, jnist die geykte term van B. en W. overgenomen. Hy vond het beter, een meer rekbaar begrip in dit art. neer te leggen. Om een voorbeeld te noe men, dat 't niet 't zelfde is of er staat: door den dienst of in de uitoefening van den dienst, wyst by op een agent van politie, die op z'n vryen dag een collega zou assis- teeron en hierby een ongeval kon oploopon. Hy kon dan wel eens do dupe zyn van zyn bereidwilligheid, daar hy dit ongeval niet heeft opgoloopen door den dienst, aange zien hy zyn vryen dag had. De heer Van Neck zegt, dat de be woordingen, cooals ze in art. 3 en in art. 10 gekozen zijn, joist goed op hun plaats zijn. Het voorbeeld door den heor Harten dorf gekozen, is niet correct. Die agent, die zyn collega op zyn vryen dag assisteert, is op dat oogenblik niet meer vry. Hy doet dan dienst en zoo spoedig hy dienst doet, heeft zyn vrijheid opgehouden. Mocht hy in dit geval een ongeval opgeloopen, dan geschiedt dit door den dienst. De heer Hartendorf zegt, dat 't mo gelijk ie, dat zyn voorbeeld minder goed gekozen is. Maar hy wil er op wyzen, dat men by de rechtspraak aangaande de Onge vallenwet men juist vaak op die vage be grippen stuit, waarvan de menschen dan de dope worden. De heer De Geus zegt, er niet aan te willen meewerken, om de redactie gewijzigd te krygen. Door deze redactie vindt hij de rechten voldoende gewaarborgd. Ja, ze zal zelfs op de voorgestelde wyze minder aan leiding geven tot allerlei kwesties. Het amendement, in stemming gebracht, wordt verworpen. Er vóór stemden de HH.Verfaille, Har tendorf, Verstegen, Adriaanse, Van der Ploeg en Biersteker; de HH. Terra en Van den Berg bleven buiten stemming. Op ditzelfde art. 8 zyn nog een paar niet belangrijke amendementen van den hoer Bieisteker ingekomen, betreffende 1°. kinde ren, die binnen 800 dagen na het overlijden van den vader worden geboren en 2°. han delende over den tyd, welke men als militieplichtige tot 's Rijks dienst wordt op geroepen, wolke amendementen na eenige bestrijding van den heer Van Neck, die ze onnoodig acht, worden aangenomen. Op art. 4 waarin o.a. bepaald was, dat weduwen en weezen van ambtenaren, dio na ban 50ste jaar in het huwelijk waren getreden, geen recht op pensioon konden doen gelden, was een amendement van don hoer Adriaanse voorgesteld, aanvankelijk om dien leeftyd op 65 jaar te stellen, wat later door

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1911 | | pagina 1