KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel, WieHngen en Anne Peulownam
No. 3972.
Zaterdag 4 Haart 1911.
39ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 öt., fr. p. poet 75 ct., buitenland 11.25
Pre- Zondagsblad 371 45 f 0.75
miin J Modeblad »»»55»»»»65» f0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentiën van 1 tot 5 regels 30 cent
Elke regel meer6
Bewjjs-exemplaar24»
Vignetten en greote lettere worden naar plaatsruimte berekend.
Intero.-
Telefoon 50.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever i C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co Helder.
Bureaux i Spoorstraat en Koningstraat.
Eerste Blad.
Gemeenteraad van Helder.
Zitting van Dinsdag 28 Februari 1911.
Voorzitter: de heer Burgemeester.
Aanwezig waren de heeren: Van Neck,
De Ven, De Geus, Penning, Kranen, Van
den Berg. Vertaille, Harlsinck, Bok, Ver-
ategen, Hartendorf, Adriaanse en Grunwald.
Afwezig met kennisgeving de hoerenOver
de Linden, Van Breda, Biersteker, Terra,
Van der Ploeg, Zander en Oortgjjzen.
Zonder kennisgeving: de heer Staalman.
De Voorzitter opent de vergadering. De
notulen der vorige vergadering, die ter visie
hebben gelegen, worden onveranderd goed
gekeurd.
Mededeeling wordt gedaan van de vol
gende
Ingekomen Stukken.
I. Aanneming der benoeming totleeraar
aan de Zeevaartschool door den heer B. van
't Huil.
H. Goedkeuring door Ged. Staten van
het Raadsbesluit tot het aangaan van een
tijdelijke geldleening ter voorziening in de
tijdelijke behoefte aan kasgeld en aan be
drijfskapitaal voor de Gasfabriek.
III. Rekening en verantwoording
van de Kamer van Koophandel en Fabrie
ken alhier, over het jaar 1910, sluitende
met een batig saldo van f 55,66.
IV. Adressen van J. J. Schoeffelenber-
ger en de Wed. W. J. Driessen, verzoekende
ontheffing van het bepaalde bij art. 16 der
Bouwverordening, respectievelijk voor de
perceelen Trompstraat, hoek Breestraat, kad.
sectie D, nr. 981, en WeBtstraat 12 en
Waagstraat 5.
V. Adres van het Bestuur der Vereen.
Fröbel" waarbij wordt overgelegd een lijst
der leerlingen en de rekeuing en verant
woording over het jaar 1910, met verzoek
voor het jaar 1911 de vastgestelde subsidie
te willen rerleenen.
VI. Adres van A. Koopman, wed. van
J. Roosloot, in leven werkmau bjj den Ge
meente-Reinigingsdienst, verzoekende een
gratificatie.
VII. Adres van de wed. G. Jansen
Tilman, houdende verzoek do gewone jaar-
lijksohe gratificatie ad f100.te mogen
ontvangen.
VIII. Adres van bewoners en huiseige
naren van woningen aan den Dijkweg, ver
zoekende genoemden weg te laten bestraten.
IX. Adres van den heer W.
dorp, hoofd der school nr. 8, verzoekende
hem tegen 15 Mei a.s. wegens gezondheids
redenen, eervol ontslag te verleeneu.
De adressen IVIX worden in handen
van B. en W. gesteld om advies.
X. Voorstel van Burg. eu Weth. inzake
een versoek van het- Bestuur der Vereeni-
ging van Onderwijzers aDe Hoofdakte", tot
verhooging der toelage voor 1911 van f800
tot f 850.
Dit verzoek wordt gegrond op het weinige
aantal cursisten, waardoor het bezwaarlijk
wordt, zonder meerdere steun, de cursus in
stand te houden. B. en W. die het van be
lang achten, dat de cursus blijft bestaan,
adviseeren gunstig op het adres.
Met algemeene stemmen goedgekeurd.
XI. Adres van den heer J. B. Mulders,
verzoekende ontslag als leeraar aan de Bur
ger- Avondsohool.
Dit adres was de vorige vergadering aan
gehouden, als wachtende op den Inspecteur
Middelb. Onderwijs.
Thans wordt met algemeene stemmen eer
vol ontslag verleend met ingang van 1 Maart.
XII. Voorstel van Bnrg. en Weth. tot
verpachting van het jachtrecht in de gemeen
telijke duinen.
Wijl telkens aanvragen inkomen om hior
te mogen jagen, stellen B. en W. voor, dit
reoht telkens voor den tjjd van 1 jaar aan
den meestbiedende te verpachten, op voor
waarden, overeenkomende met die, welke
gewoonlijk ook door het Rijk worden gesteld.
Dit voorstel wordt met algemeene stem
men aangenomen.
XIH. Advies van Bnrg. en Weth. op
het adres van de aid. Helder v. d. Bond
van Ned. Onderwijzers, betreflende school
bibliotheken.
In dit adres was verzocht, de jaarljjksohe
prijsuitdeeling at te schaffen en te vervan
gen door schoolbibliotheken, daar, waar ze
nog niet bestaan.
Op dit adres was het advies ingewonnen
van den Arr. Schoolopziener, de plaatselijke
Comm. van Toezicht op het L. O. en de
Vereeniging van Hoofden van Scholen alhier.
Naar aanleiding en meest in overeenstem
ming met deze adviezen, stellen B. en W.
voor de prijsuitdeeling te behouden en daar
naast bij wjjze van proef voor de hoogste
klassen een schoolbibliotheek aaD te leggen,
waarvoor het eerste jaar benoodigd zal zijn
een uitgave van f 50 voor de scholen 3, 4,
5, 6 en 7a en f 30 voor de scholen No. 1,
2 en 7b. totaal f 840 's jaars. B. en W.
vragen nu machtiging die som op de begroo
ting voor 1912 voor dat doel te brengen.
Dit advies wordt zonder discnBsie met
algemeene stemmeD aangenomen.
XIV. Advies van B. en W. naar aan
leiding van Opmerkingen, gemaakt door den
Heer Minister van Binnenl. Zaken, betref
fende de onlangs vastgestelde Verordening
op de heffing van een Plaatselijke Directe
Belasting naar het inkomen.
B. en W. stellen voor, aan die bezwaren
tegemoet te komen.
Met algemeene stemmen goedgekeurd.
XV. Advies van B. en W. op het adres
van het Bestuar der Veilings-Vereeniging
tot afslag van groenten en fruit. Dit ver
zoek hield in, aan den Polderweg, welke
Koningsplein en Rozenstraat verbindt, eeu
terrein als opslagplaats te mogen gebruiken.
B. en W, stellen vóór, voor den tjjd van
één jaar, bjj wjjze van proef, het verzoek
toe te staan.
Met algemeene stemmen goedgevonden.
XVI. Advies van B. en W. op de adres
sen betreffende de stichting van een wacht
lokaal, nabjj de Nieuwe- en Postbrng.
B. en W. stellen voor op het verzoek af
wijzend te beschikken, wjjl ze de f 400,
die daarvoor benoodigd worden geacht, niet
geëvenredigd achten aan het weinige nut,
dat het wachtlokaal volgens hen zal hebben.
De heer Bok zegt, tot zjjn leedwezen
gemerkt te bebben, dat het verzoek of liever
de verzoeken, om oen wachtlokaal, geen
genade bjj B. en W. hebben gevonden. Het
doet hem daarom leed wjjl ze z. i. zeer goed
voor inwilliging vatbaar waren. Het wil
hem voorkomen, dat aan de zuidzijde van
het Politieborean nog genoegzaam plaats
daarvoor aanwezig is. Zoo'n wachtlokaal
behoeft niet zoo wondergroot te zjjn, om te
voldoen aan de bedoeling. Zoo is het ook
met het wachtlokaal bjj den Windwijzer.
Uw argumenten, dat de visschers ook wel
de haringboot op de ontbrekende man
netjes kunnen wachten, gaat niet op. Boven
dien is de prijs niet van dien aard, dat dit
ons hoeft af te schrikken. Ook als werk-
mansbenrs kan het dienst doen. Ik zon das
willen adviseeren, aan het verzoek gevolg
te geven.
De heer Verstegen zegt: Na hetgeen
de heer Bok over deze zaak gezegd heeft, kan
ik heel kort zyn. Er komt echter één uit
drukking in het advies van B. en W. voor,
die ik niet wil laten passeeren. Dat advies
behelst toch een bjjzonder vreemde opvat
ting aaugaande de losse werklieden. Daar
staat bjjv. in: ze gaan uit hnn huis, om
wat friasche lacht op te doen. Zoo doen
renteniers; die gaan uit huis om een luchtje
te scheppen, maar daar zjjn die loBse arbei
ders nog ver van af. Zjj verlaten hun huis
en wachten daar «op den hoek' op hoop,
dat er iemand zal komen, die hen alsjebe-
lieft aan 't werk zal zetten.
Ook staat er aan het adrez van de om
wonenden, dat, nu de politiemaatregel scherp
wordt toegepast, dat die er nu geen last
---ir van zullen ondervinden, Dat vindt
ïker wel wat cynisch uitgedrukt in dat
advies. Wanneer daar werkeljjk overtre
dingen hebben plaats gehad en bekeuringen
zjjn gedaan, dan wettigt dit juist, zoo'n
gebouwtje daar te plaatsen. Wat die meer
paal betreft, die in den weg zou staan, daar
kan gemakkelijk omheen gebonwd worde».
De heer Hartsinck zegt 't ook wen-
scheljjk te achten, dat daar zoo'n gebouwtje
staat. Wanneer men die menschen daar ziet
staan, 't is gruwelyk. Als zoo'n gebouwtje
er is, kunnen ze daar onder schuilen en
daar wacht de een den ander op.
De heer De Ven zegt, dat de heeren de
plaatsing van een gebouwtje daar toch wel wat
gemakkeljjk opnemen, 't Zal nog zeer de vra-.g
zjjn, of daar wel eens gebouwd zal mogen
worden, daargelaten of het zon kunnen, 't Is
waterstaatsgrond, en er moet toestemming
voor verleend wordeD. Ook loopt er een ketting
van den paal naar het schip. Als men om du
paal bouwt, zal er toch altijd een opening
voor de ketting moeten bljjven.
De heer Bok zegt, dat de bezwaren van
den heer De Ven van lat eren datum zjjn.
Wij kannen beginnen met het te vragen. Ik
denk niet, dat het Waterstaatsbestuur zoo
onmenscheljjk is, omdit verzoek af te wijzen.
De bewuste paal kan worden ingebouwd.
Wanneer men het een trapeziumvormig model
geeft, kan het er zeer goed staan. Wat er
dus nog aan hapert, dat is de toestemming
van het Waterstaatsbestuur. Als we zien, wat
de K. Marine daar gedaan hoeft gekregen,
dan zal het ook dit wel toestaan.
De heer De Geus zegt er even attent op
te willen maken, dat er ten zuiden van hot
goederenloodsje van den heer Zur Mühlen
nog vrjj wat terrein over is; als het dan niet
kan bjj bet Politiebureau, dan zou het daar
ook nog wel geplaatst kannen worden. Het
is daar nog al een tamelijke breedte, en er
zod nog plaatst genoeg over bljjven voor de
menschen, die er achterlangs zouden moeten
pasBeeren voor de bootdienst. Wanneer de wil
en de wensch overeenstemmen, om wat te
doen, dan is er nog wel een plaatsje te vinden.
De heer Van Neck zegt: Wat de heer
De Geus daar zegt, heeft hjj zeker niet zoo
goed bekeken, als hjj zelf wel denkt. Het
kan daar absoluut niet staan; het zou de opzei
van de brng in groote mate belemmeren. Aan
de andere kant is de moeilijkheid ook niet
gering. Spreekt men van wil en wensch, dan
moet ik zeggen, dat ik nog niet recht tot de
wetenschap gekomen ben, waar dio menschen
't geplaatst willen hebben. Ik heb verschil
lende lui er over gesproken en gezegd: jullio
hebben daar nu om gevraagd, maar waar
moet 't staan? Op de haven deugt niet en
ergens anders deugt ook niet. Laat men zich
gedecideerd uitspreken, dan weet men ten
minste, waar men heen wil.
k zegt: 1
van het college bljjkt, dat dit toch wel be
grepen heeft, dat die plaats bjj de Nieuwe
brug moet zjjn. Juist, die plaatsen zjjn be
sproken en men kan tocb wel met vrij groote
zekerheid zeggen, dat dit de bedoeling is.
De heer Verstegen zegt nog: De heéï*
Van Neck zegt er naar te hebben onderstaan
en geen gedecideerd antwoord te hebben
ontvangen. Maar ik meen te weten, dat B.
en W. zelf een onderzo?k hebben ingesteld
en dat de president van de losse Arbeiders
Vereeniging door hen is gehoord. Heeft die
hen dan geen plaats genoemd? En is het
advies van B. en W. dan niet naar aanleiding
van dat onderzoek en weet de heer Van
Neck er niets van, dat genoemde president
der losse Arbeiders Voreeniging bjj B. en W.
ie geweest?
De heer Penning zegt, dat het hem ook
wensoheljjk voorkomt, dat gebouwtje daar
neer te zetten. Het is dan wellicht mogeljjk,
dat we die menschen, die daar nu zoo ver
spreid staan in een hoopje bjj elkaar krjjgen.
Het bezwaar van die bolder of meerpaal is
niet zoo groot, 't Zjjn gewoonlijk menschen,
die wel tegen een tochtje kunnen. Het ge
bouwtje kan daar gevoegljjk geprojecteerd
worden, al zon die ketting dan door een gat
moeteo. Als de financiëele zjj van de zaak
geen bezwaar behoeft te zjjn, verklaar ik er
voor te zullen stemmen.
De Voorzitter zegt dan dat B. en W.
bjj den Waterstaat zal informeeren of er geen
bezwaar bestaat, om daar te bouwen en stelt
voor de verdere behandeling te verdagen.
Aldus wordt besloten.
XVU. Voorstel van B. en W., naar aan
leiding van een missive van Gedeputeerde
Staten, opheldering vragende over enkele
punten dor begrooting. Deze zaak werd do
vorige vergadering aangehouden, om door een
deputatie uit den Raad naar Ged. Staten deze
omtrent de gewraakte posten nader te ad
viseeren.
De heer Bok, voor deze zaak 't woord
verkregen hebbende, zegt: Ook mede namens
mjjn medeafgevaardigden wensch ik iets mee
te deelen van ons bezoek. Wij zjjn bjj Heeren
Gedeputeerden den 8en Februari ontvangen
en hebben bun gezegd, dat wjj afo Raad ons
beleedigd gevoelen over de uitdrukking^ die
•r in hun schrijven voorkwam, als zou de
Raad der Gemeente Helder mot bewustheid
op een nadeelig saldo aansturen. Doch dezo
uitdrukking verwonderde ons niet langer, toen
wo re amen, dat bjj de hun toegezonden
b. - ding elke toelichting ontbrak. Nn be-
staan er natuurljjk wel notulen van de ge
houden discussies, maar aangezien de notulen
dezer vergadering beknopt zjjn niet te
beknopt voor ons ingewijden maar wel
voor buitenstaanders, konden we, Heeren,
daarnaar tot ons spijt niet verwjjzen, omdat
ze voor de Heeren Gedeputeerden niet zoo
duidelijk zjjn, dat er uit te lezen valt, wat
er tot de verdediging dezer verhoogde posten
is aangevoerd.
Wjj hebben toen getracht, de Heeren te
overtuigen, dat de door ons toen aangevoer
de motiveering de verhooging der posten
wettigde en wjj gelooven daarin geslaagd te
zjjn. Het viel de Heeren nog wel bjjzonder
op, dat voor de verhooging van de post
molmbeer, na de gloedvolle verdediging van
den heer Verfaille, nog wel twee der Wet
houders hadden gestemd. Dat door het college
de uitdrukking >met bewustheid aansturen
op een nadeelig saldo" ongewjjzigd gehand
haafd bleef, was wel wat onvoorzichtig van
dat college; daar had wel een zachtere uit
drukking voor gevonden kunnen worden.
Wat de verhooging van de post voor het
gedistilleerd betreft, we hebben dat indertijd
voldoende in details gemotiveerd, al staat
ook dit niet voldoende in de notulen toegelicht.
Nog eens, ik wijt dit niet aan die notulen;
die zijn gewoonlijk voor ons uitgebreid genoeg,
al laten ze ons bjj een zaak als deze. Daarom
hebben we het raadsverslag van het .Dagblad"
overgelegd, en dat den Heeren Gedeputeerden
gelaten. Ook hebben we hen er op gewezen,
dat de opbrengst van het gedistilleerd de
eerste 5 weken van dit jaar reeds f 400 h
f 500 hooger was, dan het bedrag over dezelfde
weken van het vorig jaar.
De Waterleidingpost hebben we ook ver
dedigd, aan de band van genoemd Dagblad"
verslag. Zoo ook wat betreft de cjjfers van
de Gasfabriek. Daarom Btellen wjj aan den
Raad voor, de cjjfers van de begrooling,
duidelyk en goed gemotiveerd, te handhaven,
dan betwjjfelen wjj niet, of de Heeren Gedep.
Staten zullen hun goedkeuring aan deze
begrooting wel verleenen.
De Voorzitter zegt: Als ik den heer
Bok goed begrjjp, dan zullen B. en W. moeten
gaan motiveeren, de cjjfers, die de Raad
heeft aangewezen. Maar dat is toch niet de
weg. De Raad moet aantoonen, dat die be-
grootiDg zoo te handhaven is. Gedep. Staten
verlangen inlichtingen. Het is nu aan den
Raad, Ged. Staten in te lichten, niet aan
B. en W.
De heer Bok zegt: Wjj Commissieleden,
die naar de H.H. Ged. Staten toe zjjn ge
gaan, hebben do gewraakte posten uitvoerig
toegelicht en hebben de overtuiging, dat de
H.H. thans vrjj wel op de hoogte zjjn, waarom
de Raad tot die vorhooging is gekomen.
De Voorzitter zegtDan stel ik voor,
dat dit in de notulen wordt opgenomen.
De heer B o kEn ik zon willen voorstellen,
de begrooting, zooals ze toen is aangenomen,
ongewijzigd opnieuw aan te nemen.
De heer Penning zegt: De H.H. heb
ben nog eens uitvoerig de argumenten gehoord,
zooals die indertijd zjjn aangevoerd.
Ten bewjjze daarvan hebben we de ver
slagen van het „Dagblad" overgeleverd. Nu
weet ik niet, of dit officiëel genoeg is. Zoo
niet, dan zouden we genoodzaakt zjjn, de
argumenteering van toen opnieuw voor den
dag te halen. Hjj informeert, of 't niet kan,
naar die verslagen te verwjjzen.
De Voorzitter antwoordt, dat dit niet
kan. Ik had gedacht, dat die commissie met
een voorstel zou komen en aangetoond zou
den hebben, waarom zjj de begrooting onge
wijzigd zon willen lateu. De Raad moet de
toelichting geven. Als nu de commissie een
voorstel had gehad, dan had de Raad daar
over kunnen stemmen en hadden Gedep.
Staten geweten, waaraan zich tu houden.
De heer Bok stelt voor, deze zaak te
verdagen tot de eerstvolgende vergadering,
als die ten minBte niet to laat komt, en dan
in dien geest, als door den Voorzitter is
aangegeven te handelen.
Aldus wordt besloten.
XVIII. Voorstel van Borg. en Weth. om
aan den heer T. Dekker, eervol ontslagen
leeraar aan de Zeevaartschool, een jaarljjk-
sche gratificatie toe to kennen, met rapport
der commissie en nader advies aan Bnrg.
en Wethouders.
B. en W. handhaven hierin hun voorstel,
om aan den heer Dekker een jaarljjksche
gratificatie van f 150. te geven en bljjken
het op verschillende punten van het verslag
der commissie niet met de zienswjjze dier
commissie eens te zjjn.
Het rapport der Comm. luidt aldus:
Aan den Raad der gemeente
Helder.
De commissie in Uwe vergadering van 2
Augustus 1910 benoemd om een onderzoek
in te stellen naar aanleiding van het ontslag
van den leeraar F. Dekker en andere aan
gelegenheden, betreffende de Zeevaartschool,
heeft de eer U het navolgende te rapporteeren
De commissie vergaderde 8, 14 en 28 Sept,,
en 26 Oct. 23 Nov. 1910, 4 en 9 Jan. 1911.
In hare eerste vergadering op 8 Sopt. 1910
werden de heeren Bok en Adriaanse benoemd
resp. tot Voorzitter en Secretaris.
De vergadering van 28 Sept. 1910 werd
bjjgewoond door den directeur van de Zeevaart
school, die van 6 Oct. 1910 door den eervol
ontslagen leeraar den heer F. Dekker, die
van 23 Nov. 1910 door beide heeren en dio
van 9 Jan. 1911 door den leeraar H. J.
Boldingh.
Van het in die vergaderingen verhandelde
werden prooessen-verbaal opgemaakt en mot
i commissie door genoemde heeren geteekend.
Al deze stukken worden hierbjj als bjjlagen
overgelegd.
Betreffende de ontslagaanvrage van den
leeraar Dekker is de commissie van meening,
dat van moedwillige misleiding door den
Directenr geen sprake is.
Wel had de Directeur tegenover den heer
Dekker openhartiger knnuen handelen en
hem in elk geval van de rapporten betreffende
hem, mededeeling kunnen doen. Het komt
de commissie voor, dat bjj de argumenteeriog
van het ontslag, de Directeur zyne bevoegd
heid is te buiten gegaan. Niet oorbaar en in
strjjd met de algemeen gevolgde usance is
het, dat een ambtenaar in een rapport spreekt
over zuiver medische aangelegenheden, zonder
daarbjj geneeskundige attesten of rapporten
over te leggen.
Uit de bespreking met den Directeur en
den heer Dekker is gebleken, dut feiteljjk
nooit aan den heer Dekker is medegedeeld,
dat zjjn onderwjjs zóóveel te wenschen over
liet, dat zjjn heengaan gewenscht was.
De Directeur meende, dat do heer Dekker
meermalen heeft kannen en moeten begrijpen,
dat zjjn onderwjjs niet was zooals het behoorde.
Dat de beer Dekker dan ook alleen ter
wille van het onderwjjs zjjn ontslag heeft
gevraagd, hierop steunende, dat hjj niet meer
mot zjjn tjjd was meegegaan en dat het in
het belang der school zou zjjn, wanneer hjj
door een jongere en geschikte kracht werd
vervangen, komt de commissie alleszins aan
nemelijk voor.
Geenszins kan de commissie goedkeuren,
de wjjze waarop dit ontslag gevraagd werd.
Evenwel kennende de vele voorafgaande
besprekingen met den Directeur en met leden
der commissie van Toezicht op het M. O.
acht zjj het verklaarbaar, dat de heer Dekker
bjj zjjn ontslag-aanvrage in de meening is ge
sterkt, dat hjj recht had om een zeker pensi
oen te eischeD.
De commissie staat geheel aan de sjjde
van het Dageljjksch Bestuur wanneer dit
verklaart dat de heer Dekker geenszins rech
ten kan doen gelden op pensioenen, terwjjl
zjj beslist afkeurt zjjn met klem eischen van
pensioen.
Zjj is tot de conclusie gekomen, dat het
wenscheljjk is den heer Dekker een toelage
van f 250.per jaar toe to kennen en zulks
op grond van de overweging, dat aan h
zij het dan geheel zonder reden, allerlei
voorspiegelingen zjjn gedaan omtrent een
dragelijk pensioen, terwjjl het haar verder
voorkomt, dat dit bedrag gewettigd wordt
waar de heer Dekker toch gedarende 18
jaren, zjj het dan ook mot zwakke krachten,
naar zjjn beste welen het onderwjjs heeft
gediend.
Betreffende andere aangelegenheden der
Zeevaartschool heeft de commissie de na
volgende opmerkingen
Zjj is van oordeel, dat ten opzichte van
het verlof aan den heer Boldingh bjjzonder
welwillend is gehandeld en dat juist op een
tjjdstip, dat ten gevolge van het ontslag van
den heer Dekker en het nog niet benoemd
■jjn van een (anderea) nieuwen functionnaris
het onderwjjs een criterium doormaakte.
De commissie spreekt dan ook als hare
gevoelens uit, dat dit verlof is verleend bui
ten elk reglementair voorschrift om, terwjjl
de Raad tengevolge van dat verleende ver
lof geen voldoende vrjjheid meer had in de
benoeming van een nieuwen leeraar.
Het heeft de commissie getroffen, dal in
het cursusjaar 19091910 vele lesrooster-
veranderingen hebben plaats gehad ten ge
rieve van dezen leeraar.
Waar hier echter bjj indienststelling van
dien ambtenaar de restrictie was gemaakt,
dat de lessen aan de Zeevaartschool zoo
danig geregeld moesten worden, dat hierdoor
n stoornis in het onderwjjs aan het Kon.
itnnt werd ondervonden en door den
heer Boldingh werd verklaard, dat eene zoo
veelvuldige verandering in de toekomst niet
meer waarschijnlijk wordt geacht, meeDt do
commissie in deze haar vertrouwen te mogen
uitspreken, dat door het Dageljjksch Bestuur
zorgvuldig worde gewacht, dat de verande
ringen in de toekomst zich ook tot een mini
mum zullen bepalen. Overleg met den heer
Commandant van het Instituut zjj daarom
heleefd aanbevolen. Voor het overige is het
do commissie aangenaam te kunnen verkla
ren, dat aangaande het overige personeel
van de Zeevaartschool geene zoodanige op
merkingen behoefden gemaakt te worden,
dat hiervan opname in dit rapport noodig
werd geacht.
Ten slotte heeft de commissie de eer U
na ernstige overweging voor te stellen den
eervol ontslagen leeraar F. Dekker een jaar
ljjksche toelage toe te kennen van f 250.
(get.) Egbert J. Bok.
C. Adriaanse.
PeNHUÏG.
W. Biersteker.
Verstegen.
Over dese zaak ontspant zich nog een
langdurige discussie waarin eenerzjjds werd
deelgenomen door de H.H. die de commissie
hadden uitgemaakt, nl. de H.H. Bok, Ver
stegen, Adriaanse en Penning, nutuurljjk
om de conclusie van het rapport te verde
digen; anderzjjds door den Voorzitter en do
H.H. Van den Berg en Hartendorf, die zich
tegen 't voorstel der commissie verklaarden
en vóór het voorstel van B. en W. Dat hier-
ij nog heel wat overhoop werd gehaald,
spreekt vanzelf. Aan de eene zjj gaf men
toe, dat de heer Dekker wel is waar geen
recht op pensioen kon doen gelden, doch
dat hjj zjjn ontslag had aangevraagd op mis
leidende voorspiegelingen, terwjjl door den
Voorsitter beslist ontkend werd, dat hier
van misleiding sprake mocht zjjn, dat de
heer Dekker lichtvaardig was afgegaan op
raadgevingen van^personen, waaraan de Raad
geenszins gebonden is en dat men door den
heer Dekker een toelage te verstrukken, hoo
ger dan door de pas vastgestelde verordening
als pensioen zou worden uitgekeerd, een ge
vaarlijk precedent voor de toekomst werd
geschapen. Na aldus de zaak nog in den
breede te hebben bekeken en besproken,
wordt bet voorstel van B. en W. om den
heer Dekker een jaarljjksche toelage te ver
strekken van f 150 in stemming gebracht en
met 7 tegen 6 slemmm aangenomen. Vóór
het voorstel stemden de H.H.De Ven, Van
Neck, Grunwald, Hartendorf, Van den Borg,
Verfaille en Hartsinck.
Thans volgen een paar benoemingen voor
een
Stembureau.
De leden van de Kamer van Arbeid voor
de Bonwbedrjjven treden nL af don 25 Jnni
a. s.verkiezing moet das gehouden worden
voor 5 leden-patroons en 5 leden-werklieden.
De dag, waarop de verkiezing zal plaats
hebben is bepaald op Vrjjdag 17 Maart en
eventneele herstemming op Vrjjdag 31 Maart,
beide van 11 nor des voormiddags tot des
namiddag 2 uur.
De drie leden van het stembureau voor
dese verkiezing en hunne plaatsvervangers
worden door den Gemeenteraad uit zijn midden
benoemd.
Bjj de stemming voor een Voorsitter van
dit stembureau worden op den heer Bok 5,
op den heer De Ven 5 en op den heer Krjjnon
2 stemmen uitgebracht. Eén briefje in blanco.
Bjj de volgende nieuwe vrjje stemming
verkrjjgt de De Ven 7, de heer Bok 5 stem
men. Eén blanco.
De heer De Ven laat zich de benoeming
welgevallen,
Bjj de nu volgende «temming voor de twee
overige leden van het stembureau krjjgen de
FEUILLETON.
Heft Stadsmeisje.
19)
'Waarom kan Lize niet zoo aanpakken
als jelui Anna? Het is een groot genoegen,
die te zien werken."
"Waarom? Wel, omdat tot ons geluk de
Schepper alle schepselen verschillend gemaakt
en verschillend begaafd heeft, en dat is goed
wegens de verdeeling van den arbeid. Wat
voor den een goed is, is nog uiet goed voor
allen, zegt Goethe.'
ff Daar hebt ge geljjk in; ik wil niets ter
wereld liever doen, dan mjjn veld bebouwen,
mjjn vee voederen, en in de vrjje natunr
leven. Je zoudt niet kunnen gelooven, hoe
mjj de groote stad en de kazerne walgden."
.En ik dweep, boooIb je weet, met mjjn
beroep. Wat kan heerlijker zjjn dan het
indringen in de waarheden en schoonheden
van onsen heiligen godsdienst En later
deze waarheden aan een aandachtige gemeente
verkondigen, dat is een heerljjke gedachte.
Ik beef dikwjjls van vrengde, als ik mjj dat
voor den geest roep."
De jonge godgeleerde had vol geestdrift
gesproken.
^Hendrik luisterde wel met aandacht naar
zjjn vriend, maar sloeg tevens acht op de
omgeving, en hjj riep plotseling: «Kjjk eens,
Fedor, wat heeft Nero daar toch Hjj blaft
als een gekl"
stapten er heen.
Het was zoo schemerig geworden, dat ijj
niet konden onderscheiden, wat den hond
zoo hard deed blaffen.
Toen zjj nader kwamen, zagen zij lang
uit een mensch op den grond liggen en
daarbjj een koffertje of taschje. Een dorps
bode, een dronken man of misschien wel
een doode Heftig blaffend liep Nero er
om heen.
Nu staken de vrienden de handen uit de
mouwen en tilden de onbekende op. Een
vrouw, nauwkeurig toeziendo bemerkten
zjj, dat zjj jong en bleek was. Zjj droeg
stadskleeding, en beiden herinnerden zich
niet haar ooit gezien te hebben.
Toen de vreemde op de been was, kwam
zij tot zichzelf, richtte zich op in haar volle
lengte, streek zich over het voorhoofd en
mompelde halfluid: «ik werd zoo duizelig
maar nn kan ik weer staan."
He jongelni steunden haar, en Hendrik
die den kofier had genomen, vroeg waar zjj
heen wilde.
Naar grootvader te Haiddorf."
«Wie is dan uw grootvader?"
Dietrich Krase op den Krusenhof."
Beide stonden verbaasd, zjj geloofden hunne
ooron niet. Grootvader Krase, wat had die
met dit stadsmeisje uit te staan
Wie zjjt ge dan Waar komt ga vandaan
Van tante Dora wisten de jongere familie
leden zoo goed als niets. Men had nooit
over haar gesproken, het was een streng
verbod van den ouden Krase. Slechts in
ondaideljjke bewoordingen zinspeelde men in
het dorp wel eens op KruseB derde dochter,
die met een vreemdeling weggeloopen was.
#Ik heet Marie Liebreich," zeide het
meisje dat tusschen haar helpers met moeite
voortstapte. «Mjjn moeder was de jongste
dochter van Districh Krase. Zjj is dood, ik
wil grootvader een brief van haar breDgen."
Dus een naaste bloedverwant. Wat waren
die beide jonge mannen verrast, en zonder
ling ontroerd.
,Mjjn nicht, dus," sprak Hendrik. «Wan
neer ge over ons hebt hooren spreken, zoo
zal ik n zeggen, dat ik de zoon van uw
oudste tante Trina Beerman ben, en hjj is
Fedor Kruse. Zjjn vader, de dominee te
Kirchhausen, is een broederssoon van groot
vader.
z/Ja ik weet van u allen, mjjn moeder
heeft het voor mjj opgeschreven!" riep Marie
verheugd. Het gaf haar een gevoel van
zekerheid, alsof thuis was, nu zjj hier
dadelijk zulke naaste bloedverwanten aantrof.
.Leun maar op mjj," zei Fedor en hjj
trok haar arm door den zjjne. .Het gaan
valt ju toch nog moeieljjk."
Wjj zjjn er dadeljjk," zeide Hendrik,
zjj hebben op de boerderjj reeds licht branden,
daar rechts tusschen de boomon.
Ofschoon haar knieën nog beefden, voelde
Marie zich toch zoo geborgen, dat zjj op
Fedors arm leonende heel goed vooraitkwam.
De zwakke lichtschemering in de verte had
ook iets vertroostend#.
De neef ging met haar op het effen berm
gras naast den rijweg en leidde voorzichtig
haar schreden; daar haar zwakte zjjn mensch-
lievend hart met medeljjden vervulde, en
daar zjj er toch jong en krachtig uitzag,
zoo deed die zwakte hem nog te pjjnljjker
aan. Hjj vroeg haar, wat haar was overkomen.
Zjj vertelde, dat sjj onder groote drukte
afgereisd was, en verzuimd had, te rechter
tjjd te eten en dat zjj toen gestruikeld en
gevallen was.
Hendrik, die met den koffer in de hand
vooruit liep, dacht: «Wat zal grootvader
wel zeggen Zal hjj haar goed opnemen
Als hjj boos is moet ze maar bjj ons komen.
Ik wil mjjn hnisgenooten waarschuwen, dat
zjj goed voor haar moeten zjjn; zjj is toch
van onze familie."
Hjj waardeerde zjjn grootvader buiten
gewoon; hij had tot nu gaarne gedaan, wat
do oude had bevolen of aangeraden als hjj
echter er aan dacht, dat Kruse tegen dit
arme schepsel hard zjjn zoo, voelde hjj een
heftig verzet in zich op komen. Hjj zou dan
toonen, dat hjj ook een heereboor was, hjj
zou niet dalden, dat iemand, die zoo dicht
bij aan hen verwant was, slecht werd be
handeld. De gastvrijheid was ook een deugd.
Hjj kon het gemakkeljjk doen, uen bloed
verwant opnemen. Zulk een braaf meisje,
dat die verre reis maakte, om den brief der
doode moeder af te geven, dat moest men
eeren.
Zij waren er nu 1 Als de oude nu maar
in den stal was, dan zou tante Rika, die
een gevoelig hart had, eerst voor hot dood
vermoeide schepsel kunnen zorgen.
Marie zag in het helle licht dat, door de
open staande bovendeur straalde, een ruim
erf waarop waterplasjes glinsterden, schuren
stonden en daar naast eenige hooge kale
boomen. Zjj had gedurende de reis en-op
de portretten van haar vader reeds veel
zulke hofsteden gezien, daarom kwam haar
niets vreemd voor.
Op den dorschvloer hing een lantaarn,
aan beide kanten keken de koppen van
paarden en koeien over hnn kribben. Aan
den overkant ouder den uoogen schoorsteen
de haardplaat, w aarop een vuur brandde
en het avondeten in een pot opborrelde.
De kleine magere Rika stond er naast;
door het vuur beschunon, loerde sjj in de pan.
Hendrik liep naar haar toe. .Tante wjj
brongen u een gast; neeD, eigenlijk een, die
hior thuis hoort, die hier rechten heeft.
Kjjk, dit is uw zusters dochter, zjj brengt
de groeten van haar overleden moeder."
«Dora?" stamelde zjj verschrokken en
keek bleek en bevend naar Marie.
Ja tante, mjjn moeder heette Dora en
was uw jongste zuster."
«Kind kind en ie zegt, dat ze dood
is dio arme meid
tWaar is grootvader?" vroeg Fedor.
.In de kamer, jongen."
.Kom dan mee, Marie!" riep Hendrik.
Zon het niet beter zyn, dat wjj hier
bljjven en Marie met tante Rika naar bin
nen laten gaan fluisterde de kandidaat.
«Neen, ik bljjf bjj haar."
Zoo traden zjj dus gezamenljjk, Hendrik
met den koffer vooraan, de deur in, die
dicht bjj den haard naar de kamer toegang
verleende.
Dietrich Kruse zat bjj een kloin petroleum
lampje aan tafel en las het officieele blad.
Toen die vier binnenkwamen, keek bjj ver
wonderd op. Wat wilden die twee jonge
mannen nu weer? Nu trof zyn blik de
vreemdelinge, hjj stond op, keek haar strak
aan en stamelde onbewust: «Marie..."
Zjjn dochter dacht, hjj herkent de geljjko-
nis mot onze overledene moeder, en zoo ziet
zjj er ook nit.
Dooden komen niet weer terug, groot
vader", zei Hendrik met zjjn vaste klank
volle stem. .Maar gjj merkt nu zelf, dat zjj
van uw bloed is, en dat het nw plicht is
baar vriendeljjk op te nemen."
.Wilt ge mjj mjjn plicht leeren, melk
muil!" stoof de onde man op «Zeg eens,
meisje, wie ben jjj?"
«Ik ben het «enigste kind van Dora Krase.
Mjjn arme moeder is zeer ongelukkig ge
storven, omdat haar vader haar geen ver
giffenis wilde schenken, zjj heeft mjj den
plicht opgelegd, een brief aan haar vader
te brengen en voor haar vergiffenis af te
smeeken."
Het frissche onde gelaat van Dietrich
Kruse werd bjj deze verklaring plotseling
vaal. Zjjn kin beefde en de zware witte
wenkbrauwen zonken over de oogen, terwjjl
hjj het hoofd boog. Marie zag hem met
strakken blik aan. Een paar ademhalingen
lang heerschte er diepe stilte.
.Waar hebt ge dun brief?"
«Hier in den kofier, grootvader."
Hendrik tilde den handkoffer op do tafel,
het meisje maakte hem open en nam de
geschreven stokken er uit.
«Asjeblieft grootvader, bier hebt u ze."
Zjj gaf hem ook den aan haar gerichton brief.
Met onzekere hand stak de onde man de
papieren in zjjn zak, slak een licht aan,
en ging zonder een woord te zeggen, in zjjn
kamer daarnaast.
Hendrik vond de ontvangst en de behan
deling van de bloedverwante lang niet har-
teljjk genoeg. Hjj ging voor Marie staan en
zei: .Wanneer de oude je onaangenaam
bejegent, nicht, dan kan tante jo bjj ons
brengen. Het is slechts een paar honderd
schreden langs de dorpsstraat, en dan de
groote boerderjj aan don overkant. Ik zal
bjj de poort op je wachten, on moeder zal
haar zasters-dochter zeker met open armen
ontvangen."
.Ook bjj mjjn ouders zult gjj iederen dag
in de pastorie welkom zjjn, voegde Fedor
er bjj.
(Wordt vervolgd).