KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexel, Wieringon on Anna Paulowna» No. 3984. Zaterdag 15 April 1911. 39ste Jaargang 't Vliegend Blaadje p. 3 in. 50 et, fr. p. post 75 ct., buitenland 11.25 Pre-1 Zondagsblad 37* 45 fO.75 miën jModeblad 55 65 (0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Adverteatiëa Tan 1 tot 5 regels 80 cent. Elke regel meer6 Bewys-eiemplaar 2* Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Intaro.- Telefoon BO. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeven C. DE BOER Jr. (»„h. BERKHOUT t Co), Helder. Bureaun Spoorstraat on Koningstraat. Eerste Blad. Gemeenteraad van Helder. Gehouden op Dinsdag 11 April 1911. Voorzitter: de heer Burgemeester. Aanwezig waren de heerenVan Neek, De Ven, De Geus, Penning, KrjjneD, Van den Berg, Verfnille, Bok, Verstegen, Har tendorf, Adriaanse, Grunwald, Van Breda, Biersteker, TtMb, Van der Ploeg en Oort- gijsen. Afwezig met kennisgeving de heeren Over do Linden, Zander en Hartsinck. Afwezig zonder kennisgeving de heer Staal man. De Voorzitter opent de vergadering. De notulen der vorige bijeenkomst, die ter lezing hebben gelegen, worden onveranderd goedgekeurd. Medodeeling wordt gedaan van de volgende Ingekomen Stukken. I. Beschikking van Ged. Staten op een bezwaarschrift tegen een aanslag in den Hoofd. Omslag. Is gehandhaafd conform Raadsbeslnit. II. Verzoek wegens vertrek om ontslag als lid der Commissie van Toezicht op het Gemeente-Ziekenhuis, van den heer J. A. van Trotsenburg. Werd eervol verleend, onder dankbetuiging voor de diensten, de gemeente bewezen. III. Procesverbaal van de opne ming van boeken en kas van den Gemeente- Ontvanger op 27 Maart 11. (in kas f 142.887.24*). IV. Adres van P. De Kooing, waarbjj hy aan de gemeente to koop aanbiedt het per- oeel Hoofdgracht 80, grenzende uun Gemeente school No. 8. In banden van B. en W. voor advies. V. Adres van de Commissie, beslaande nit de Burgemeesters van Breda, Utrecht, Zaandam, Zwolle en een der Wethouders van 's-Gravenhage, inzake de oprichting eener vereeniging van Nederlandsche Ge meenten. Idem in handen van B. en W. VI. Adres van den heer J. De Vries, Hoofd der School to Koegras, waai bij hy overplaatsing verzoekt naar School No. 8. B. en W. stellen voor, ook dit in handen van B. en W. te stellen om advies. De heer Grunwald heeft de eer in overweging te geven, naar aanleiding van dit adres, het advies in te winnen van den ▼oormaligen Arrondissements-Schoolopziener, den heer Brugmans. De Voorzitter licht den heer Grun wald in, dat de Baad verplicht is, dit advies te vragen. Hierna wordt 't advies in haDden van B. en W. gesteld. VII. Adres van den heer G. Joh. van der Lee, verzoekende de uit te voeren alco holhoudende draDk, waarvoor accyns gerestitu eerd wordt te stellen van 10 L. op 5 L. In handen van B. en W. gesteld. VIII. Modedeeling van de Commissie van Toezicht op het M. O., inzake het rapport der Raadscommissie, benoemd in de Raads vergadering van 2 Aug. 1910, om een onder zoek in te stellen naar aanleiding van het ontslag van den heer Dekker en andere aangelegenheden betreffende de Zeevaart school. Wordt ter lezing gelegd. IX. Mededeeling van Ged. Staten, dat by Kon. Besluit d.d. 27 Maart 1911 No. 16, de Verordening tot heffing eener plaat selijke directe belasting naar het inkomen, is goedgekeurd. Voor kennisgeving aange nomen. X. Adres van de hee ren G. de BeursGz. en M. Koolhaas, houdende verzoek, het ge meente-riool dat zich onder hunne nog niet betrokken woningen aan den Kanaalweg, hoek Westplein bevindt, te willen verleggen op kosten van de gemeente. B. cn W. stellen voor het in hun handen te laten om advieB. De heer Verstegen informeert, of aiet reeds nu een beslissing op dit adres kan worden genomen, wjjl de bouw dier wonin gen zyn voltooiing nadert, en hy ingelicht FEUILLETON. Het Stadsmeisje. SI) Grootvader vroeg op zekeren dag aan Hendrik of hy niet eens aan trouwen dacht. Hy wist er wel een voor hem, die vrooljjk en gezond was en goed kon werkon. By deze woorden keek hy Hendrik eens van ter zijde aan. •Ah", dacht deze. «Grootvader staat aan myn kant, dat is veel waard." Het bloed steeg hem naar de wangen, maar by vertrok geen spier in zya gelaat en vroeg, of hy spoedig de haver zou kunnen maaien, wal grootvader daarvan dacht. Deze zeide, dat de tjjd ervoor spoedig aanbrak. En daarby dacht hy, de jongen laat zich niet bepraten. Al hield hy zich dom, toch heeft hy er wel lust io. Die mooie sterke menschen passen by elkaar. Do oude hoopte, dat er nog wel iets van zou komen, en wat by Marie wilde schenken, bleef dan in de familie. Op zekeren dag zeide hy: .Kom, Marietje, ik zal je de pruimen eens laten zien, die de Beermans dit jaar krygenHy legde, zooals hy gewend was geworden, zyn rechterarm op haar schonders, zoodat haar blond hoofd uit de kromming van den elleboog vooruit stak, en bracht haar naar het grasveld achter het hnis. Hendrik sloot zich schoor voetend by hen aan. De vruchtboomen waren goed beladen, alle vruchten werden hier bjj den warmen zonneschijn groot en rjjp. De pruimen werden is, dat de belanghebbenden reeds een advies in voor hun miiider gunsiigen zin hebben ontvangen. De Voorzitter antwoord, dat het toch beter is, de Raad eerst op de hoogte te stellen en het niet zoo'n ingrijpende kwestie is, of er kan altyd nog in worden voorsien. Daarna in handen van B. en W. XI. Adres van afd. Helder van den Bond van Ned. Onderwijzers met verzoek, B. en W. uit te noodigen maatregelen te nemen tot betere naleving van het Reglement voor de Schoolvergaderingen, zoodat elk jaar min stens de twee voorgeschreven schoolverga deringen aan elke openbare school worden gehonden. In handen van B. en W. XII. Adres van de Ambtenaren der Secre tarie dezer gemeente, verzoekende de geza menlijke belooning, welke voor hen boschik- baar wordt gesteld, io verband met de door hen verrichte werkzaamheden voor de 9e Tienjaarlyksche Volkstelling te bepalen op het oorspronkelijk geraamde bedrag van f825. Aangezien gebleken is, dat thanB een bedrag van f 685 beschikbaar is, meenen adressan ten dat dit bedrag niet in billjjke verhouding staat tot de werkzaamheden, welke het om vangrijk werk der Volkstelling van hen heeft gevorderd. In handen van B. en W. XIII. Kohieren. Ter vaststelling wordt aangeboden het primitief kohier voor de belasting op de honden over 1911, ad f2102,50. Idem Herhalingsschool dienst 1910 ad f 28.66. Wordt alduB vastgesteld. XIV. Gratificatiën. Burg. en Weth. stellen voor op de adres sen van de wed. Roosloot en de wed. Jansen, geboren Tilman, houdende verzoek om gra tificatiën, goedgunstig te besohikken. Naar aanleiding van het adres van de wed. RooBloot informeert de heer Verstegen, of deze gratificatie alleen voor dit jaar zal gelden en wat of B. en W. in de toekomst hieromtrent denken te doen, daar bet hem voorkomt, dat deze wednwe in aanmerking kan komen voor deelgerecbtigde in het Pensioenfonds. De Voorzitter licht toe, dat al deze gra (ificatiën voor een jaar gelden, doch dat de Raad ten aanzien van deze weduwo een beslissing zal kunnen nemen. Hierna wordt 't voorstel goedgekeurd. XV. Voor verleende hulp aan de Commissie voor Gasfabriek en Waterleiding wordt op voorstel van Borg. en Weth. aan den heer J. Fray eene belooning k f50.— toegekend. Met algemeeno stemmen aangenomen. Gemeenteverslag. Het verslag over het jaar 1910 is opge maakt en zal gedrukt worden rondgezonden. Voor kennisgeving aangenomen. XVI. Ontslagaanvrage. Door den heer W. Westendorp wordt om gezondheidsredenen tegen 15 Mei a.s. eervol ontslag gevraagd als Hoofd der Scho )1 nr. 8. De Voorzitter wenscht naar aanleiding van deze aanvrage om ontslag op te merken, dat de gemeente bierdoor een zeer bekwaam onderwyzer zal moeten missen. Het doet hem leed, dat dit ontslag wordt gevraagd om gezondheidsredenen en gelet op de om- staudigheid, dat deze ambtenaar by na 25 jaar de gemeente naar syn beste krachten heeft gediend, stelt by voor, dit ontslag eervol te verleenen onder dankbetuiging voor de dien sten, de gemeente bewezen. Aldus aangenomen. XVII. Ontheffing art. 16 der Bouwverordening. In verband met de uitgebrachte adviezen van den Gcm.-Bonwmeester en de Gezond heidscommissie stellen B. en W. aan den Raad voor, ontheffiog te verleenen van het bepaalde by art. 16 der Bouwverordening aanJ. J. Schoeffelenberger voor perceel Breestraat hoek Trompstraat; wed. W. J. Driessen voor perceel Weststraat 12; W. Heyman voor perceel Hoofdgracht 86; A. Krynon voor perceel Weslstraat 84 en Achtergracht Westzyde 9; P. Spigt voor perceel Achtergracht Zuidzyde 51 52. Met algemeene stemmen goedgekeurd. XVIII. Toekenning Medailles. Voorstel van B. en W. tot toekenning van medailles voor de wedstrijden der Kooinkl. Marine-Jachtclub, de Marine-Sportvereeniging en de Marine-Schietwedstryd. De kosten voor elke medaille zullen f 15.— bedragen. Naar aanleiding van dit voorstel zegt de heer Verstegen: Mynheer de Voorz. I Verleden jaar heb ik geïnformeerd naar de bedoeling die voorzat by het toekennen dezer medailles en heb toen vernomen, dat het een beleefdheid tegenover de Marine was. De heer Bok gaf zelfs te kennen, dat onze gemeente zooveel aan de Marine te danken had. Daar ik nu van meening ben, dat de gemeente als gemeente niets aan Marine te danken heeft, voel ik ook niet uit beleefd heid er iets voor, om die medailles toe te kennen. Integendeel, ik sta op het stand punt, dat ik Marine en Leger geheel over bodig acht. De Voorzitter zegt: Heel prettig. De heer Verstegen: Ja, mynheer de Voorzitter, 't kan nu wel wezen, dat het niet prettig voor u is om aan te hooren, maar ik wensch ik deze myn meening even te constateeren. De heer Penning zegtIk betreur het, dat de heer Verstegen zich genoodzaakt heeft gezien om voor zoo'n futiel bedrag zulk een onaangename rede te houden. Wat de heer Bok 't vorig jaar ten opzichte van de verhouding van Marine en Gemeente heeft gezegd, is een feit. Het wel en wee van deze gemeente hangt voor een groot deel van de J Marine af. Daarom acht ik het plicht, dat door de gemeente eenige égards tegenover J de Marine worden inachtgenomen en acht ik deze toekenning uitsluitend als belooning zeer gerechtvaardigd tegenover een consu ment van de gemeente als de Marine is. (De heer Penning wordt door den Raad geapplaudiseerd.) De heer Verstegen, repliceerende zegt Ik moet hier nog even op reageeren. Als de Marine zoo nuttig is voor de gemeente in het oog van den heer Penning, als do heer Penning dat meent, dan kan ik my zyn standpunt indenken. En dan kan dat momenteel eenige waarheid bevatten, ik wensch iets verder te kyken dan den Helder. En nu kan men wel een breed debat opzet ten over de al of niet noodzakelijkheid van de Marine, of van het militaire stelsel, ik zal dat niet doeo, maar wil alleen even doen uitkomen, dat ik er geen bewonderaar van beu en wensch daarom elke sympathie- betuiging daaraan uit to sluiten. In stemming gebracht, wordt het voorstel van B. en W. met algemeene stemmen aan genomen; alleen de heer Verstegen stemde tegen. XVIII. Vaststelling Pensioen grondslag Naar aanleiding van een adres van den leeraar der Burgeravondschool, den heer M. D. Van Dyk, stellen B. en W. voor den grondslag voor het pensioen te bepalen op een bedrag van f 820. Aldus aangenomen. XIX. Adres bewoners Dykweg. In het advies in zake het verzoek van eenige bewoners en eigenaren van woningen, betreffende bestrating van den Dykweg, deelen B. en W. mee, dat de bestrating een groot bedrag vordert en dat, wanneer de breedte van den ryweg op 8,5 werd bepaald, de kosten zouden bedragen f 10851.50. Daar B. en W. meenen, dat dit bedrag te boog is om uit den gewonen dienst te be strijden, stellen zy voor, by de eerstvolgende leening te overwegen, of voor bestrating van den weg, hetzij geheel of gedeeltelijk, een bedrag beschikbaar zal worden gesteld. De heer V erstegen hierover het woord l verkrijgende, zegt: Er wordt door het Dag. Bestuur in uit- i zicht gesteld dezen weg te begrinden eu oven- tueel by een sluiting van een leeniDg te over wegen, in hoeverre de Raad tot bestrating zal willen overgaan. Ik zou even willen op merken, dat 't gedeelte van genoemden weg tnsschen Kanaalstraat en Langesteeg byna hnis aan hniB is bebouwd met woningen en dat speciaal hier de weg 't meest is ver waarloosd. Zoo ligt de weg daar aan de kant der kazerne wel een '/2 M. (stemmen ho, ho,) nu ili M. dan, dan overdrijf ik vait niet, hooger, dan aan de hnizonkant, zoodat bet water by eenig vochtig weer of by regen by de menschen in de huizen stroomt. En aangezien daar meest menschen wonen, by wie hetgeen gewoonte is, elk jaar een nieuw blauw, do appels kregen roode plekken, en do peren hingen in groote hoeveelheid aan de takken. z,Ik kan het byna zelf niet gelooven, dat ik hier alles zoo heb zien groeien," zeide Marie met een lachend gezicht om zich heen ziend. „In Berlijn waar de vruchten zoo duur zyn, heb ik ze altyd voor e«n groot wonder uit verre streken gehouden. Dikwyls bracht oom Hans een paar kersen of een peer voor my mee. Ook Florian, myn speelmakker, gaf my wel eens iets, maar veel was het niet, hoe heerlyk het mij ook smaakte." «Florian, wie was dat vroeg de oude wantrouwend, en de joDge man aan haar andere xjjde, luisterde scherp toe. Florian is de zoon van onzen huisheer, een jaar jonger dan ik, een bleek, zwak ventje, maar een goede jongen," antwoordde zy onbeschroomd. Die woorden schenen haar beide begeleiders te bevredigen. Daar de weg smaller werd, liet grootvader bet meisje alleen vooruit gaan. Zy naderden na het eind van den tuin, vanwaar men den molen in de verte kon zien. Het bruggetje over de beek lag voor hen, waar zooals haar moeder bad ge schreven de jonge boer baar, op dien laalsten avond voor baar vlucht, met haar beminde had aangetroffen. Toen zy zoo in de nabybeid van die plek kwam, werd baar hart zonderling ontroerd. Het levenslot van haar ouders, dat hier was beslist, hield al hare gedachten eenige oogonblikken bezig. Zy hoorde achter zich de beide mannen eenige woorden wisselen, maar zy sloeg daar geen acht op. Toen s(j achter sich keek, was grootvader weg, Hendrik kwam by haar, en zy keer den om. Met een lichte trilling in zyn stem zeide hy: (Grootvader won naar huis." Langzaam liepen zy naast elkaar voort. Zy zwegen beiden, maar hunne gedachten waren met elkaar bezig. Marie dacht niet meer aan haar ouders, zy dacht nu slechts aan hem, die naast haar liep. Zou zy een woordje laten vallen over haar ruw antwoord van onlangs, om weer met elkaar versoend te worden Zij zou het gaarne gedaan hebben, maar zy durfde niet; zij keek hem vluchtig van ter zyde aan. Hy kwam haar terughoudend en somber voor. Zy vreesde, dat hy haar ruw zou toespreken als sy daarover begon. Zeker wilde hy nu niets meer van haar weten. Hoe dikwyls Hendrik het meisje ook duidelyk voor zich vermeende te zien, zoo werkte toch haar aanwezigheid op hem, als iets nienws, iets wat hem dronken maakte, dat hem van de kracht tot denken beroofde, terwijl hy met haar alleen door het groen liep. Hy vreesde lomp en ongemanierd te zijn door een woordje tot haar te spreken. De indrukken die hy van haar onvriendelijk heid jegens hem te Soltan had gekregen, waren uitgowischt, en hy voelde niets dan het geluk met haar alleen te zyn. En hy dacht aan niets anders, dan dat hy haar alleen zeer lief had. Maar hij kon het haar niet zeggen, zy zou hem weer afwyzen als onlangs, en dat ging hem aan het hart. Zij, een mooi stadsmeisje, was veel meer dan hy. Ten laatste vonden heiden hun stilzwijgen toch drnkkend, en zy keken elkaar schuw in de oogen en begonnen in aigebroken zinnen over den gezegenden oogst te spreken. Nu was het huis bereikt. Beiden hadden amenblemeot aan te schaffen (Interrupties Dat is by ons ook geen gewoonte",) ook niet om een nienw kleedje op den vloer aan te schaffen, zou ik er op willen aandringen, speciaal betreffende dit gedeelte van den weg wat haast te maken met de verbetering van den toestand daar. De Voorzitter antwoordt, dat daar zeer zeker rekening mee gehouden kan worden. Hierna wordt het advies van B. en W. met algemeene stemmen aangenomen. XX. Zeevaartschool. Naar aanleiding van een ingekomen voor stel *an den directeur der zeevaartschool, om inplaats van den eervol ontslagen con ciërge aan de zeevaartschool een conciërge aan te stellen, aan wien buiten don gewonen arbeid ook kan worden opgedragen het ge durende eenige aren les geven in het splitsen, knoopen, schiemannen, roeien, enz., stellen B. en W. voor hen te machtigen voor de vacature, een oproeping te doen op een sala ris van f 500.te verhoogen tot f 600. wanneer de visscheryschool mocht worden opgericht. De meerdero kosten zullen hierdoor f 65.bedragen. De heer Bok zegt naar aanleiding van dit voorstel, dat hij met het oog op het voor gestelde lesgeven in sloeproeien tot voor zichtigheid wensch aan te manen. Hiervoor zullen toch sloepen noodig zyn en by weel by ondervinding, dat het aanschaffen en onder houden daarvoor een dure geschiedenis is. Dat onderwys is misschien wel weuschelyk, maar niet noodzakelijk en met het oog op 1 i kosten zou hy hiervan liever willen afzien. De Voorzitter licht toe, dat deze sloepen tot nog toe en zeker ook voortaan wel door de Marine in bruikleen worden verstrekt. Hierna wordt het voorstel mot algemeene stemmen aangenomen. XXI. Aanbieding van grond. Aangaande het adres van C. F. Duy vetter inzake aankoop van terrein naby het Gemeente Ziekenhuis merken B. eu W. op, dat het aangeboden terrein voor eventueele uitbreiding van het Ziekenhuis minder geacht wordt en stellen deswege voor aan adressant te be richten, dat van zyn aaubieding geen gebruik zal worden gemaakt. Met algem. stemmen aangenomen. XXII. Afstand van grond. Naar aanleiding van een adres van J. N. C. Verfaille, om aan hem te verkoopen een stukje grond achter zyn woning Keizer straat 110-12 gelegen, stellen B. en W. met een kleine wyzigiog, bedoeld stokje grond aan den heer Verfaille ai te staan tegen deo koopprys van f 25benevens de kosten van overdracht. Met algemeene stemmen aangenomen. De heer Verfaille hield zioh buiten stemming. XXIII. Fröbelschool. Adviseerende op het adres van het Bestuur der Fröbelschool, om een subsidie te mogen ontvangen voor het jaar 1911, stellen B. en W. voor aan adressant te berichten, dat eerst by het behandelen der begrooting voor het volgend jaar, de som sal worden bepaald, die voor subsidiën aan de Bewaarscholen in 1912 beschikbaar zal zyn. Evenals de vorige maal by het behandelen van de desbetreffende verordening, ontspint zich naar aanleiding van deze kwestie een langwylig debat, dat zelfs tot eenige animositeit dreigde over te slaan. De heer Van den Berg opende de discussie met te zeggen, dat het volkomen waar was, wat in het advies van B. en W. werd opgemerkt en dat zy ook, zich grondende op art. 5 der verordening, volkomen sterk stonden, doch dat het toch niet in zyn bedoeling heeft gelegen, het geven van een subsidie een jaar uit te stellen. Deze zaak is al een paar jaar hangende; de verordening is gemaakt juist naar aanleiding van een adres van de vereeniging Fröbel, nl. om deze en andere snbsidieën mogelyk te maken en als B. en W. nu verwjjzen naar de begrooting voor 1912, dan wil hy even voorstellen, dal van zyo kant deze bedoeling by de behandeling der betreffende verordening niet heeft voorgezeten en weDScht hy in overweging te geven, de gevraagde subsidie ook voor dit jaar alsnog toe te kennen. Zooals gezegd ontspint sich hierover «en breedvoerig debat waarvan eenerzyds werd deelgenomen door den Voorzitter, de heeren De Ven, Van Neck en Har te n d o r f, anderzyds behalve de heer Van den Berg, ook nog de heeren De Geus, Biersteker en Grunwald, terwyl ook de heeren Kryneu en Van Breda sich nog in de discussie mengden. Van de eerste zy werd aangevoerd, dat men zich toch aan de pas aangenomen ver ordening had te houden; dat, wanneer het de vereeniging Fröbel nu werd toegestaan, voorzeker ook een aanvraag van de overige bestoren der andere bewaarscholen was te wachten en dat er dan een f 1000 mee zouden gemoeid zyn, terwyl er op de loopende begrooting geen gelden voor waren uitge trokken. Van de andere kant werd opgemerkt, dat het ook by hen niet in de bedoeling bad gelegen, het verleenen van subsidie nog een jaar uit te stellen; dat dit by de behandeling der verordening zeer zeker was over het hoofd gezien, docö dat dit geen beletsel hoefde te syn, de aanvraag van de Vereeniging Fröbel" toe te staan, gezien het nuttige werk dat hier wordt verricht en de gebleken behoefte aau steun, blykens de overgelegde begrooting. Daar het nu vau algemeene be kendheid is, dat de school, waarvoor subsidie wordt gevraagd, aan alle voorgeschreven vereischten volgens de verordening voorziet, werd van deze kant voorgesteld, niet in te gaan op het advies van B. en W., doch het verzoek om subsidie alsnog toe te staan. Wat betreft de eventueel nog in te komen verzoeken van andore bestoren, ook die kunnen rustig worden afgewacht en blijken ook deze scboleD aan de vereischten voor subsidie to voldoen, welnu, dan kan ook daaromtrent een beslissing worden genomen. De Voorzitter stelt voor, het advies van B. en W. in stemming te brengen en mocht dit worden verworpen, dan kan de Raad in de volgende zitting met een nienw voorstel komen. Hierop wordt het advies van B. en W. verworpen. Er vóór stemden de heeren Hartendorf, Adriaanse, Van Neok, Breda, De Ven en Penning. Begrooting 1911. Ingekomen is een nader rapport van de Raadscommissie, benoemd om Ged. Staten van voorlichting te dienen aaogaande eenige gewraakte begrootingsposten, waarop weder om advies is gevolgd van Borg. en Wetb. Commissie en B. en W. blyven by hun eenmaal ingenomen standpunt. Ook over deze zaak ontwikkelt zich weder om een breedvoerig debat, voornamelijk tus- schen den Voorzitter ter eener, en de heeren Bok, Penning, Verfaille, Biersteker en De Geus aan de andere kant. De eerste, om het standpunt door het ooilege van B. en W. ingenomen omtrent de b. i. te hoog geraamde posten van de be grooting voor 1911, uiteen te setten, eu te blyven handhaven en de door hen verstrekte gegevens te verdedigen; de overige heeren, om hun cyfers daar tegenover te stellen on daardoor de beweringen van het college van B. en W. te ontzonuwen. De heer Bok wraakte het in B. en W. dat zy by hun bestrijding van het rapport der uit den Raad gekozen commissie ter voorlichting van Gedeputeerde Staten niet waren gebleven by hnn gegevens, die bekend waren toen de gewraakte posten voor 't eerst in discussie kwamen; de heer Verfaille las een met cyfers doorspekt betoog voor, dat de cyfers betreffende de produceering en den verkoop van meststoffen, die door B. en W-. waren aangevoerd te bestrijden, om soodoende de door de meerderheid van den Raad ver hoogde post omtrent de opbrengst der Rei niging te verdedigen; soo ook las de heer Penning een eveneens met becyferingen versterkt betoog, om de door hen verlaagde uitgaven" voor do Waterleiding te hand haven en de heeren Biersteker en De Geus spraken ten ganste van de door den Raad verhoogde geraamde opbrengst van de drankaccyns. Eenstemmig bleven deze heeren den Raad adviseeren, de begrooling onge wijzigd aan Gedep. Staten ter goedkeuring op te zenden en spraken er hnn leedwezen over uit, dat B. en W. het prestige van den Raad niet hooger hadden gehoudon, toen Ged. Staten hadden gerept van een door den Raad bewast aansturen op een tekort" de finanoiëo. Nadat de Voorzitter nog zyn misnoegen had te kennen gegeven over deze wyze van handelenom hier met een zee van cijfers aan te komen, die hy nu, staande de ver gadering onmogelyk kon controleeren en ook niet wenschte te aanvaardendat hy het zy een duister gevoel alsof er iets gewichtigs met hen was voorgevallen. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Daar kwam op zekeren dag een brief uit Kirchhausen van dominee Kruso. Hij schreef aan grootvader, dat zy eerst zelf hadden willen overkomen, maar dat de zaken hem verhinderden. Nu noodigde hy de geheele familie uit om Zondag na kerk tijd by hem te komen eten. Zyn zoon Fedor zou den kansol bestijgen en in zyn plaats prediken. Hy zou daarmee een heimeiyken wensch vervullen van zyn dierbaren zoon, die met groote geestdrift voor zyn beroep bezield was. Dat was een feest, dat zy allen vroolyk en dankbaar met elkander wilden vieren. Die uitnoodiging wekte by allen een vrooljjke stemming. De familieleden kwamen slechts zelden feestelijk sameD. Maar de dominee had gelyk, dat was werkelijk een feest waard. Fedor in zyn geboorteplaats op den kansel van zijn vader! Hoe welwillend van den dominee dat hy den kansel aan zijn zoon afstond, en voor hen allen was het een gewichtige gebeurtenis, den joDgcn man op die verheven plaats in zyn plechtig gewaad te zien. Liesbet werd het meest door dit voor uitzicht ontroerd. Het scheen haar toe iets heel gewichtigs en merkwaardigs te zyn, Fedor te zien in zyn nieuwe waardigheid. Als zy hem zoo gezien had, moest zy voor hem zwygen, als hy haar berispte. Als geestelyke had hy het recht, dat sy hem als neef niet wilde toekennen. Zy verlangde er vnrig naar, harde berispiogen te ontvangen en teu slotte volkomen vergiffenis te krygen. veel beter zou hebben gevonden en het ook in dank zou hebben aangenomen, indien de heeren vóór de Raadsvergadering met deze cyfers by hem waren gekomou en hem hadden overtuigd van zyn ongelyk; dat het er hier niet om moest gaan om elkaar vliegen af te vangen, doch om Ged. Staten te overtuigen van de juistheid, althans van de redelijkheid der geraamde posten dat hy echter geenszins de door hem aangebod- n b cyferingen had hooren weerleggen en dat hy de heeren waarschuwde, dat als ze op deze wyze wilden doorgaan, hy de verantwoordelijkheid voor den goeden gang van stken betreffende de roiniging niet op zich kon houden en dat de heeren van de commissie maar de leiding van de zaken op zich moesten nemen, om de roosklaurige uitkomsten te verkrijgen, die sy thans in hun becyferingen voorspiegelen. Nadat de heer D e V e n nog had mede gedeeld, dat hy buiten stemming zou blyven, aangezien by het betreffende de eene post eens is mot de commissie, omtrent de andere echter met B. en W. en dat hy daarom liever een behandeling van zaken had gezien, waarby de verschillende posten afzonderlijk waren in stemming gebracht; nadat de heer Har tendorf nog had bekend gemaakt, dat hy zich niet kon scharen aan de sy der com missie en deze er een wyt van maakte by de verdediging van zoo o houding in haar rapport alsook by hun visito by Ged. Staten, dat deze geen melding had gemaakt van de tienswy^e van de minderheid, iets wat hem echter werd tegengesprokennadat do heer Grunwald eveneens te kennen had ge geven buiten de stemming te zullen blyven, aangezien hy aan de samenstelling van deze begrooting niet had meegewerkt, wordt het voorstel van B. en W. om f 4500 te leggen op de directe belastingen, om zoodoende de gemeente-rekening voor 1911 sluitende te maken verworpeD, wat beteekent, dat de be grooting ongewijzigd nog eens, doch nu beter gemotiveerd dan ten vorige male uit du niet genoeg gedetailleerde uotulen kou geschieden, sou worden aangeboden. Voor het voorstel van B. en W. stemde alleen de heer Van Neckde heeren De Ven, Adriaanse, Hartendorf en Grunwald bleven buiten stemming. Hierna is de verordening regelende de Rechtspositie van gemeente-worklioden en ambtenaren aan de orde, welker behandeling na eenige dis cussie betreffende de al of niet wenschelyk- heid van uitstellen, tot een volgende ver gadering wordt verdaagd, welke vergadering bepaald wordt op Woensdag 19 April a-s. Benoemingen. Ter benoeming van twee vroedvrouwen waren door B. en W. aanbevolen mej. E. Meinema en mej. M. Fillekes, welke beide met alle toen aanwezige stemmen werdea benoemd. Tot lid in de Kanaal-commissie ter vervul ling van de vacature, door het vertrek van den heer Feenders ontstaan, wordt benoemd de heer Penning, met 7 stemmen. De heeren Adriaanse en Breda verkregen respectieve lijk 5 en 1 stem. By de Rondvraag informeert do heer Bok, of er al antwoord ingekomen is van Waterstaat, omtrent de vergunning tot het plaatsen van het bewuste wachtlokaaltje by de Nieuwebrug, welke vraag ontkenneud wordt beantwoord; en verkrygt de heer Ver stegen op zyn vraag waarom het hek op de begraafplaats, dat naar de duinen toe gang geeft, tegenwoordig in tegenstelling met vroeger, altyd gesloten is en of dit soms aan baldadigheid moet worden toegeschreven, een bevestigend antwoord. Hierop wordt de openbare vergadering gesloten en gaat de Raad over in geheime zitting tot het behandelen van Reclames. Uit een brochure over gemeente-wezen: De ontlasting van B. en W. en de be- trokkea ambtenaren is geregeld als in art. 222 Gemeentewet.*' «Besch. Heer, m. 1., gefort., doch eenigs- zins gebrekkig, zou gaarne in kennis komen met alleenwonende Dame, eveneens met lichaamsgebrek, teneinde na kennismaking gezellig samen te wonen, onverschillig waar." Advertentie in een Haagsch blad Draagt U flanel Heeft U last van krim pen of hard worden En als sy er toe besloot aan Fedor te kennen, dat zy van Arthur Ohlke niets wilde weten, dan zou haar goede neef haar misschien nog wel een weinig prysen. Dat was zulk een vertroostende, zulk een schoone gedachte, dat haar hart van vreugde begon te kloppen. In den loop van de week meende Marie te bemerken, dat Hendrik haar niet soo nydig meer aankeek als te voren. Zy ontweek hem nog wel, daar zy niet wist, hoe zy zich nu eigenlijk tegenover hem had te gedragen, maar zy kreeg toch weer eenig vertrouwen. Misschien had hy haar nu het gebeurde op den daasvloer vergeven. Tante Rika was diep ontroerd door de gedachte voor de eerste maal haar lieveling in de hooge waardigheid van gerstelyke te znllen zien en Gods woord nit zyn mond te sullen hooren. Ach, kind," sprak sy tot Marie, met wie zy in den tuin boonen plukte, «zoo'n man te hebben, die altyd met heilige zaken heeft te doen, moet iemand zelf verbeteren, en dat is een groot geluk voor een jongo vrouw. Zeg eens, vind je Fedor niet zeer knap?" «Ja, tante, dat is hy werkelijk." «Nu, zie je wel?" Het bleeke gezicht van tante straalde van blyde hoop. Marie schrok. Dat zou verschrikkelijk syn, als die goede Fedor genegenheid voor haar zon opvatten 1 Neen, zoo na mocht niemand haar komen 1 Dat kon sjj niet, en mocht sy niet aanhooren. Maar wat zou zy zeggen De waarheid, dat zy gehuwd was, dat ging toch niet. Neen, sy schaamde sich, sy moest haar verschrikkelijk geheim be waren bewaren tegenover ieder, die dit punt aanroerde. O, wat drukte het ongeluk van haar leven haar steeds op de ziel 1 Zoo moest zy mot alle kracht weigeren en ont wijken, als een man naar haar hand mocht dingen. Tante Rika liet een witte batistblonae voor Marie uit Walsrode komen. «Daar, myn kind," zeide zy teeder, .nu. kan je Zondag eena mooi wezen.'' Een lichten stroohoed had zy haar reeds vroeger ge schonken. Zy kon toch niet in den zomer met een vilten hoed naar de kerk gaan, wat zouden de menschen daar wel van gezegd hebben De Zondag was aangebroken; het weer was zwoel, alsof er onweer zoo komen. Men reed vroegtijdig naar Kirchhausen. De heide stond in vollen bloei; roodlila bloemen stonden in menigte op de vlakte, strekten sich uit tot de slootkanten, liepen tot aan het korenveld, omkransten een groep pynboomen en drongen in het verwilderde struikgewas, waar braambessen en frambozen- struiken, licht groene stijve boschbessen en mirtenbeziën de afgevalle.-t tukken en bladeren bedekten. De licht beweegbare bladoren van de berken hingen slap, donkerder nog dan anders stonden de jeneverbesstruiken op de roode heide, de son brandde en gloeide, een donkere wolkenbank steeg aan den rand van den horicon omhoog. Grootvader wees er met zyn zweep naar eo zeide tot Peter: >Kyk eens, we krygen wat!" •Ja, mijnheer, maar het zal wel avond syn, als we die bui krijgen." «Dat kan best, maar misschien wel eerder." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1911 | | pagina 1