KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel, Wieringon on Anna Paulowna»
No. 3984.
Zaterdag 15 April 1911.
39ste Jaargang
't Vliegend Blaadje p. 3 in. 50 et, fr. p. post 75 ct., buitenland 11.25
Pre-1 Zondagsblad 37* 45 fO.75
miën jModeblad 55 65 (0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Adverteatiëa Tan 1 tot 5 regels 80 cent.
Elke regel meer6
Bewys-eiemplaar 2*
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Intaro.-
Telefoon BO.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgeven C. DE BOER Jr. (»„h. BERKHOUT t Co), Helder.
Bureaun Spoorstraat on Koningstraat.
Eerste Blad.
Gemeenteraad van Helder.
Gehouden op Dinsdag 11 April 1911.
Voorzitter: de heer Burgemeester.
Aanwezig waren de heerenVan Neek,
De Ven, De Geus, Penning, KrjjneD, Van
den Berg, Verfnille, Bok, Verstegen, Har
tendorf, Adriaanse, Grunwald, Van Breda,
Biersteker, TtMb, Van der Ploeg en Oort-
gijsen.
Afwezig met kennisgeving de heeren
Over do Linden, Zander en Hartsinck.
Afwezig zonder kennisgeving de heer Staal
man.
De Voorzitter opent de vergadering.
De notulen der vorige bijeenkomst, die ter
lezing hebben gelegen, worden onveranderd
goedgekeurd.
Medodeeling wordt gedaan van de volgende
Ingekomen Stukken.
I. Beschikking van Ged. Staten op
een bezwaarschrift tegen een aanslag in den
Hoofd. Omslag. Is gehandhaafd conform
Raadsbeslnit.
II. Verzoek wegens vertrek om ontslag
als lid der Commissie van Toezicht op het
Gemeente-Ziekenhuis, van den heer J. A.
van Trotsenburg. Werd eervol verleend,
onder dankbetuiging voor de diensten, de
gemeente bewezen.
III. Procesverbaal van de opne
ming van boeken en kas van den Gemeente-
Ontvanger op 27 Maart 11. (in kas f 142.887.24*).
IV. Adres van P. De Kooing, waarbjj hy
aan de gemeente to koop aanbiedt het per-
oeel Hoofdgracht 80, grenzende uun Gemeente
school No. 8. In banden van B. en W. voor
advies.
V. Adres van de Commissie, beslaande
nit de Burgemeesters van Breda, Utrecht,
Zaandam, Zwolle en een der Wethouders
van 's-Gravenhage, inzake de oprichting
eener vereeniging van Nederlandsche Ge
meenten. Idem in handen van B. en W.
VI. Adres van den heer J. De Vries,
Hoofd der School to Koegras, waai bij hy
overplaatsing verzoekt naar School No. 8.
B. en W. stellen voor, ook dit in handen
van B. en W. te stellen om advies.
De heer Grunwald heeft de eer in
overweging te geven, naar aanleiding van
dit adres, het advies in te winnen van den
▼oormaligen Arrondissements-Schoolopziener,
den heer Brugmans.
De Voorzitter licht den heer Grun
wald in, dat de Baad verplicht is, dit advies
te vragen. Hierna wordt 't advies in haDden
van B. en W. gesteld.
VII. Adres van den heer G. Joh. van
der Lee, verzoekende de uit te voeren alco
holhoudende draDk, waarvoor accyns gerestitu
eerd wordt te stellen van 10 L. op 5 L.
In handen van B. en W. gesteld.
VIII. Modedeeling van de Commissie
van Toezicht op het M. O., inzake het rapport
der Raadscommissie, benoemd in de Raads
vergadering van 2 Aug. 1910, om een onder
zoek in te stellen naar aanleiding van het
ontslag van den heer Dekker en andere
aangelegenheden betreffende de Zeevaart
school. Wordt ter lezing gelegd.
IX. Mededeeling van Ged. Staten,
dat by Kon. Besluit d.d. 27 Maart 1911 No.
16, de Verordening tot heffing eener plaat
selijke directe belasting naar het inkomen,
is goedgekeurd. Voor kennisgeving aange
nomen.
X. Adres van de hee ren G. de BeursGz.
en M. Koolhaas, houdende verzoek, het ge
meente-riool dat zich onder hunne nog niet
betrokken woningen aan den Kanaalweg,
hoek Westplein bevindt, te willen verleggen
op kosten van de gemeente.
B. cn W. stellen voor het in hun handen
te laten om advieB.
De heer Verstegen informeert, of aiet
reeds nu een beslissing op dit adres kan
worden genomen, wjjl de bouw dier wonin
gen zyn voltooiing nadert, en hy ingelicht
FEUILLETON.
Het Stadsmeisje.
SI)
Grootvader vroeg op zekeren dag aan
Hendrik of hy niet eens aan trouwen dacht.
Hy wist er wel een voor hem, die vrooljjk
en gezond was en goed kon werkon. By
deze woorden keek hy Hendrik eens van
ter zijde aan.
•Ah", dacht deze. «Grootvader staat aan
myn kant, dat is veel waard." Het bloed
steeg hem naar de wangen, maar by vertrok
geen spier in zya gelaat en vroeg, of hy
spoedig de haver zou kunnen maaien, wal
grootvader daarvan dacht. Deze zeide, dat
de tjjd ervoor spoedig aanbrak. En daarby
dacht hy, de jongen laat zich niet bepraten.
Al hield hy zich dom, toch heeft hy er wel
lust io. Die mooie sterke menschen passen
by elkaar. Do oude hoopte, dat er nog wel
iets van zou komen, en wat by Marie wilde
schenken, bleef dan in de familie.
Op zekeren dag zeide hy: .Kom, Marietje,
ik zal je de pruimen eens laten zien, die de
Beermans dit jaar krygenHy legde, zooals
hy gewend was geworden, zyn rechterarm
op haar schonders, zoodat haar blond hoofd
uit de kromming van den elleboog vooruit
stak, en bracht haar naar het grasveld
achter het hnis. Hendrik sloot zich schoor
voetend by hen aan.
De vruchtboomen waren goed beladen,
alle vruchten werden hier bjj den warmen
zonneschijn groot en rjjp. De pruimen werden
is, dat de belanghebbenden reeds een advies
in voor hun miiider gunsiigen zin hebben
ontvangen.
De Voorzitter antwoord, dat het toch
beter is, de Raad eerst op de hoogte te
stellen en het niet zoo'n ingrijpende kwestie
is, of er kan altyd nog in worden voorsien.
Daarna in handen van B. en W.
XI. Adres van afd. Helder van den Bond
van Ned. Onderwijzers met verzoek, B. en W.
uit te noodigen maatregelen te nemen tot
betere naleving van het Reglement voor de
Schoolvergaderingen, zoodat elk jaar min
stens de twee voorgeschreven schoolverga
deringen aan elke openbare school worden
gehonden.
In handen van B. en W.
XII. Adres van de Ambtenaren der Secre
tarie dezer gemeente, verzoekende de geza
menlijke belooning, welke voor hen boschik-
baar wordt gesteld, io verband met de door
hen verrichte werkzaamheden voor de 9e
Tienjaarlyksche Volkstelling te bepalen op
het oorspronkelijk geraamde bedrag van f825.
Aangezien gebleken is, dat thanB een bedrag
van f 685 beschikbaar is, meenen adressan
ten dat dit bedrag niet in billjjke verhouding
staat tot de werkzaamheden, welke het om
vangrijk werk der Volkstelling van hen heeft
gevorderd. In handen van B. en W.
XIII. Kohieren.
Ter vaststelling wordt aangeboden het
primitief kohier voor de belasting op de
honden over 1911, ad f2102,50.
Idem Herhalingsschool dienst 1910 ad
f 28.66.
Wordt alduB vastgesteld.
XIV. Gratificatiën.
Burg. en Weth. stellen voor op de adres
sen van de wed. Roosloot en de wed. Jansen,
geboren Tilman, houdende verzoek om gra
tificatiën, goedgunstig te besohikken.
Naar aanleiding van het adres van de
wed. RooBloot informeert de heer Verstegen,
of deze gratificatie alleen voor dit jaar zal
gelden en wat of B. en W. in de toekomst
hieromtrent denken te doen, daar bet hem
voorkomt, dat deze wednwe in aanmerking
kan komen voor deelgerecbtigde in het
Pensioenfonds.
De Voorzitter licht toe, dat al deze gra
(ificatiën voor een jaar gelden, doch dat de
Raad ten aanzien van deze weduwo een
beslissing zal kunnen nemen.
Hierna wordt 't voorstel goedgekeurd.
XV. Voor verleende hulp aan de
Commissie voor Gasfabriek en Waterleiding
wordt op voorstel van Borg. en Weth. aan
den heer J. Fray eene belooning k f50.—
toegekend.
Met algemeeno stemmen aangenomen.
Gemeenteverslag.
Het verslag over het jaar 1910 is opge
maakt en zal gedrukt worden rondgezonden.
Voor kennisgeving aangenomen.
XVI. Ontslagaanvrage.
Door den heer W. Westendorp wordt om
gezondheidsredenen tegen 15 Mei a.s. eervol
ontslag gevraagd als Hoofd der Scho )1 nr. 8.
De Voorzitter wenscht naar aanleiding van
deze aanvrage om ontslag op te merken,
dat de gemeente bierdoor een zeer bekwaam
onderwyzer zal moeten missen. Het doet
hem leed, dat dit ontslag wordt gevraagd
om gezondheidsredenen en gelet op de om-
staudigheid, dat deze ambtenaar by na 25 jaar
de gemeente naar syn beste krachten heeft
gediend, stelt by voor, dit ontslag eervol te
verleenen onder dankbetuiging voor de dien
sten, de gemeente bewezen.
Aldus aangenomen.
XVII. Ontheffing art. 16 der
Bouwverordening.
In verband met de uitgebrachte adviezen
van den Gcm.-Bonwmeester en de Gezond
heidscommissie stellen B. en W. aan den
Raad voor, ontheffiog te verleenen van het
bepaalde by art. 16 der Bouwverordening
aanJ. J. Schoeffelenberger voor perceel
Breestraat hoek Trompstraat; wed. W. J.
Driessen voor perceel Weststraat 12; W.
Heyman voor perceel Hoofdgracht 86; A.
Krynon voor perceel Weslstraat 84 en
Achtergracht Westzyde 9; P. Spigt voor
perceel Achtergracht Zuidzyde 51 52.
Met algemeene stemmen goedgekeurd.
XVIII. Toekenning Medailles.
Voorstel van B. en W. tot toekenning van
medailles voor de wedstrijden der Kooinkl.
Marine-Jachtclub, de Marine-Sportvereeniging
en de Marine-Schietwedstryd. De kosten
voor elke medaille zullen f 15.— bedragen.
Naar aanleiding van dit voorstel zegt de
heer Verstegen: Mynheer de Voorz. I
Verleden jaar heb ik geïnformeerd naar de
bedoeling die voorzat by het toekennen
dezer medailles en heb toen vernomen, dat
het een beleefdheid tegenover de Marine was.
De heer Bok gaf zelfs te kennen, dat onze
gemeente zooveel aan de Marine te danken
had. Daar ik nu van meening ben, dat de
gemeente als gemeente niets aan Marine te
danken heeft, voel ik ook niet uit beleefd
heid er iets voor, om die medailles toe te
kennen. Integendeel, ik sta op het stand
punt, dat ik Marine en Leger geheel over
bodig acht.
De Voorzitter zegt: Heel prettig.
De heer Verstegen: Ja, mynheer de
Voorzitter, 't kan nu wel wezen, dat het
niet prettig voor u is om aan te hooren,
maar ik wensch ik deze myn meening even te
constateeren.
De heer Penning zegtIk betreur het,
dat de heer Verstegen zich genoodzaakt
heeft gezien om voor zoo'n futiel bedrag zulk
een onaangename rede te houden. Wat de
heer Bok 't vorig jaar ten opzichte van de
verhouding van Marine en Gemeente heeft
gezegd, is een feit. Het wel en wee van deze
gemeente hangt voor een groot deel van de
J Marine af. Daarom acht ik het plicht, dat
door de gemeente eenige égards tegenover
J de Marine worden inachtgenomen en acht
ik deze toekenning uitsluitend als belooning
zeer gerechtvaardigd tegenover een consu
ment van de gemeente als de Marine is.
(De heer Penning wordt door den Raad
geapplaudiseerd.)
De heer Verstegen, repliceerende zegt
Ik moet hier nog even op reageeren. Als
de Marine zoo nuttig is voor de gemeente
in het oog van den heer Penning, als do
heer Penning dat meent, dan kan ik my
zyn standpunt indenken. En dan kan dat
momenteel eenige waarheid bevatten, ik
wensch iets verder te kyken dan den Helder.
En nu kan men wel een breed debat opzet
ten over de al of niet noodzakelijkheid van
de Marine, of van het militaire stelsel, ik
zal dat niet doeo, maar wil alleen even
doen uitkomen, dat ik er geen bewonderaar
van beu en wensch daarom elke sympathie-
betuiging daaraan uit to sluiten.
In stemming gebracht, wordt het voorstel
van B. en W. met algemeene stemmen aan
genomen; alleen de heer Verstegen stemde
tegen.
XVIII. Vaststelling Pensioen
grondslag
Naar aanleiding van een adres van den
leeraar der Burgeravondschool, den heer M.
D. Van Dyk, stellen B. en W. voor den
grondslag voor het pensioen te bepalen op
een bedrag van f 820.
Aldus aangenomen.
XIX. Adres bewoners Dykweg.
In het advies in zake het verzoek van
eenige bewoners en eigenaren van woningen,
betreffende bestrating van den Dykweg, deelen
B. en W. mee, dat de bestrating een groot
bedrag vordert en dat, wanneer de breedte
van den ryweg op 8,5 werd bepaald, de
kosten zouden bedragen f 10851.50.
Daar B. en W. meenen, dat dit bedrag te
boog is om uit den gewonen dienst te be
strijden, stellen zy voor, by de eerstvolgende
leening te overwegen, of voor bestrating van
den weg, hetzij geheel of gedeeltelijk, een
bedrag beschikbaar zal worden gesteld.
De heer V erstegen hierover het woord
l verkrijgende, zegt:
Er wordt door het Dag. Bestuur in uit-
i zicht gesteld dezen weg te begrinden eu oven-
tueel by een sluiting van een leeniDg te over
wegen, in hoeverre de Raad tot bestrating
zal willen overgaan. Ik zou even willen op
merken, dat 't gedeelte van genoemden weg
tnsschen Kanaalstraat en Langesteeg byna
hnis aan hniB is bebouwd met woningen en
dat speciaal hier de weg 't meest is ver
waarloosd. Zoo ligt de weg daar aan de
kant der kazerne wel een '/2 M. (stemmen
ho, ho,) nu ili M. dan, dan overdrijf ik vait
niet, hooger, dan aan de hnizonkant, zoodat
bet water by eenig vochtig weer of by regen
by de menschen in de huizen stroomt. En
aangezien daar meest menschen wonen, by
wie hetgeen gewoonte is, elk jaar een nieuw
blauw, do appels kregen roode plekken, en
do peren hingen in groote hoeveelheid aan
de takken.
z,Ik kan het byna zelf niet gelooven, dat
ik hier alles zoo heb zien groeien," zeide
Marie met een lachend gezicht om zich
heen ziend. „In Berlijn waar de vruchten
zoo duur zyn, heb ik ze altyd voor e«n
groot wonder uit verre streken gehouden.
Dikwyls bracht oom Hans een paar kersen
of een peer voor my mee. Ook Florian,
myn speelmakker, gaf my wel eens iets,
maar veel was het niet, hoe heerlyk het
mij ook smaakte."
«Florian, wie was dat vroeg de oude
wantrouwend, en de joDge man aan haar
andere xjjde, luisterde scherp toe.
Florian is de zoon van onzen huisheer,
een jaar jonger dan ik, een bleek, zwak
ventje, maar een goede jongen," antwoordde
zy onbeschroomd.
Die woorden schenen haar beide begeleiders
te bevredigen.
Daar de weg smaller werd, liet grootvader
bet meisje alleen vooruit gaan. Zy naderden
na het eind van den tuin, vanwaar men
den molen in de verte kon zien.
Het bruggetje over de beek lag voor
hen, waar zooals haar moeder bad ge
schreven de jonge boer baar, op dien
laalsten avond voor baar vlucht, met haar
beminde had aangetroffen.
Toen zy zoo in de nabybeid van die plek
kwam, werd baar hart zonderling ontroerd.
Het levenslot van haar ouders, dat hier
was beslist, hield al hare gedachten eenige
oogonblikken bezig. Zy hoorde achter zich
de beide mannen eenige woorden wisselen,
maar zy sloeg daar geen acht op.
Toen s(j achter sich keek, was grootvader
weg, Hendrik kwam by haar, en zy keer
den om.
Met een lichte trilling in zyn stem zeide
hy: (Grootvader won naar huis."
Langzaam liepen zy naast elkaar voort.
Zy zwegen beiden, maar hunne gedachten
waren met elkaar bezig.
Marie dacht niet meer aan haar ouders,
zy dacht nu slechts aan hem, die naast
haar liep. Zou zy een woordje laten vallen
over haar ruw antwoord van onlangs, om
weer met elkaar versoend te worden Zij
zou het gaarne gedaan hebben, maar zy
durfde niet; zij keek hem vluchtig van ter
zyde aan. Hy kwam haar terughoudend en
somber voor. Zy vreesde, dat hy haar ruw
zou toespreken als sy daarover begon. Zeker
wilde hy nu niets meer van haar weten.
Hoe dikwyls Hendrik het meisje ook
duidelyk voor zich vermeende te zien, zoo
werkte toch haar aanwezigheid op hem, als
iets nienws, iets wat hem dronken maakte,
dat hem van de kracht tot denken beroofde,
terwijl hy met haar alleen door het groen
liep. Hy vreesde lomp en ongemanierd te
zijn door een woordje tot haar te spreken.
De indrukken die hy van haar onvriendelijk
heid jegens hem te Soltan had gekregen,
waren uitgowischt, en hy voelde niets dan
het geluk met haar alleen te zyn. En hy
dacht aan niets anders, dan dat hy haar
alleen zeer lief had. Maar hij kon het haar
niet zeggen, zy zou hem weer afwyzen als
onlangs, en dat ging hem aan het hart. Zij,
een mooi stadsmeisje, was veel meer dan hy.
Ten laatste vonden heiden hun stilzwijgen
toch drnkkend, en zy keken elkaar schuw
in de oogen en begonnen in aigebroken
zinnen over den gezegenden oogst te spreken.
Nu was het huis bereikt. Beiden hadden
amenblemeot aan te schaffen (Interrupties
Dat is by ons ook geen gewoonte",) ook
niet om een nienw kleedje op den vloer aan
te schaffen, zou ik er op willen aandringen,
speciaal betreffende dit gedeelte van den weg
wat haast te maken met de verbetering van
den toestand daar.
De Voorzitter antwoordt, dat daar zeer
zeker rekening mee gehouden kan worden.
Hierna wordt het advies van B. en W.
met algemeene stemmen aangenomen.
XX. Zeevaartschool.
Naar aanleiding van een ingekomen voor
stel *an den directeur der zeevaartschool,
om inplaats van den eervol ontslagen con
ciërge aan de zeevaartschool een conciërge
aan te stellen, aan wien buiten don gewonen
arbeid ook kan worden opgedragen het ge
durende eenige aren les geven in het splitsen,
knoopen, schiemannen, roeien, enz., stellen
B. en W. voor hen te machtigen voor de
vacature, een oproeping te doen op een sala
ris van f 500.te verhoogen tot f 600.
wanneer de visscheryschool mocht worden
opgericht. De meerdero kosten zullen hierdoor
f 65.bedragen.
De heer Bok zegt naar aanleiding van
dit voorstel, dat hij met het oog op het voor
gestelde lesgeven in sloeproeien tot voor
zichtigheid wensch aan te manen. Hiervoor
zullen toch sloepen noodig zyn en by weel
by ondervinding, dat het aanschaffen en onder
houden daarvoor een dure geschiedenis is.
Dat onderwys is misschien wel weuschelyk,
maar niet noodzakelijk en met het oog op
1 i kosten zou hy hiervan liever willen afzien.
De Voorzitter licht toe, dat deze
sloepen tot nog toe en zeker ook voortaan
wel door de Marine in bruikleen worden
verstrekt. Hierna wordt het voorstel mot
algemeene stemmen aangenomen.
XXI. Aanbieding van grond.
Aangaande het adres van C. F. Duy vetter
inzake aankoop van terrein naby het Gemeente
Ziekenhuis merken B. eu W. op, dat het
aangeboden terrein voor eventueele uitbreiding
van het Ziekenhuis minder geacht wordt en
stellen deswege voor aan adressant te be
richten, dat van zyn aaubieding geen gebruik
zal worden gemaakt.
Met algem. stemmen aangenomen.
XXII. Afstand van grond.
Naar aanleiding van een adres van J. N.
C. Verfaille, om aan hem te verkoopen een
stukje grond achter zyn woning Keizer
straat 110-12 gelegen, stellen B. en W.
met een kleine wyzigiog, bedoeld stokje
grond aan den heer Verfaille ai te staan
tegen deo koopprys van f 25benevens
de kosten van overdracht.
Met algemeene stemmen aangenomen. De
heer Verfaille hield zioh buiten stemming.
XXIII. Fröbelschool.
Adviseerende op het adres van het Bestuur
der Fröbelschool, om een subsidie te mogen
ontvangen voor het jaar 1911, stellen B. en
W. voor aan adressant te berichten, dat eerst
by het behandelen der begrooting voor het
volgend jaar, de som sal worden bepaald,
die voor subsidiën aan de Bewaarscholen in
1912 beschikbaar zal zyn.
Evenals de vorige maal by het behandelen
van de desbetreffende verordening, ontspint
zich naar aanleiding van deze kwestie een
langwylig debat, dat zelfs tot eenige animositeit
dreigde over te slaan. De heer Van den
Berg opende de discussie met te zeggen,
dat het volkomen waar was, wat in het
advies van B. en W. werd opgemerkt en
dat zy ook, zich grondende op art. 5 der
verordening, volkomen sterk stonden, doch
dat het toch niet in zyn bedoeling heeft
gelegen, het geven van een subsidie een
jaar uit te stellen. Deze zaak is al een paar
jaar hangende; de verordening is gemaakt
juist naar aanleiding van een adres van de
vereeniging Fröbel, nl. om deze en andere
snbsidieën mogelyk te maken en als B. en W.
nu verwjjzen naar de begrooting voor 1912,
dan wil hy even voorstellen, dal van zyo
kant deze bedoeling by de behandeling der
betreffende verordening niet heeft voorgezeten
en weDScht hy in overweging te geven, de
gevraagde subsidie ook voor dit jaar alsnog
toe te kennen.
Zooals gezegd ontspint sich hierover «en
breedvoerig debat waarvan eenerzyds werd
deelgenomen door den Voorzitter, de
heeren De Ven, Van Neck en Har
te n d o r f, anderzyds behalve de heer Van
den Berg, ook nog de heeren De Geus,
Biersteker en Grunwald, terwyl
ook de heeren Kryneu en Van Breda
sich nog in de discussie mengden.
Van de eerste zy werd aangevoerd, dat
men zich toch aan de pas aangenomen ver
ordening had te houden; dat, wanneer het
de vereeniging Fröbel nu werd toegestaan,
voorzeker ook een aanvraag van de overige
bestoren der andere bewaarscholen was te
wachten en dat er dan een f 1000 mee
zouden gemoeid zyn, terwyl er op de loopende
begrooting geen gelden voor waren uitge
trokken.
Van de andere kant werd opgemerkt, dat het
ook by hen niet in de bedoeling bad gelegen,
het verleenen van subsidie nog een jaar uit
te stellen; dat dit by de behandeling der
verordening zeer zeker was over het hoofd
gezien, docö dat dit geen beletsel hoefde
te syn, de aanvraag van de Vereeniging
Fröbel" toe te staan, gezien het nuttige
werk dat hier wordt verricht en de gebleken
behoefte aau steun, blykens de overgelegde
begrooting. Daar het nu vau algemeene be
kendheid is, dat de school, waarvoor subsidie
wordt gevraagd, aan alle voorgeschreven
vereischten volgens de verordening voorziet,
werd van deze kant voorgesteld, niet in te
gaan op het advies van B. en W., doch het
verzoek om subsidie alsnog toe te staan.
Wat betreft de eventueel nog in te komen
verzoeken van andore bestoren, ook die
kunnen rustig worden afgewacht en blijken
ook deze scboleD aan de vereischten voor
subsidie to voldoen, welnu, dan kan ook
daaromtrent een beslissing worden genomen.
De Voorzitter stelt voor, het advies
van B. en W. in stemming te brengen en
mocht dit worden verworpen, dan kan de
Raad in de volgende zitting met een nienw
voorstel komen.
Hierop wordt het advies van B. en W.
verworpen. Er vóór stemden de heeren
Hartendorf, Adriaanse, Van Neok, Breda,
De Ven en Penning.
Begrooting 1911.
Ingekomen is een nader rapport van de
Raadscommissie, benoemd om Ged. Staten
van voorlichting te dienen aaogaande eenige
gewraakte begrootingsposten, waarop weder
om advies is gevolgd van Borg. en Wetb.
Commissie en B. en W. blyven by hun
eenmaal ingenomen standpunt.
Ook over deze zaak ontwikkelt zich weder
om een breedvoerig debat, voornamelijk tus-
schen den Voorzitter ter eener, en de
heeren Bok, Penning, Verfaille,
Biersteker en De Geus aan de andere
kant. De eerste, om het standpunt door het
ooilege van B. en W. ingenomen omtrent de
b. i. te hoog geraamde posten van de be
grooting voor 1911, uiteen te setten, eu te
blyven handhaven en de door hen verstrekte
gegevens te verdedigen; de overige heeren,
om hun cyfers daar tegenover te stellen on
daardoor de beweringen van het college van
B. en W. te ontzonuwen. De heer Bok
wraakte het in B. en W. dat zy by hun
bestrijding van het rapport der uit den Raad
gekozen commissie ter voorlichting van
Gedeputeerde Staten niet waren gebleven
by hnn gegevens, die bekend waren toen de
gewraakte posten voor 't eerst in discussie
kwamen; de heer Verfaille las een met
cyfers doorspekt betoog voor, dat de cyfers
betreffende de produceering en den verkoop
van meststoffen, die door B. en W-. waren
aangevoerd te bestrijden, om soodoende de
door de meerderheid van den Raad ver
hoogde post omtrent de opbrengst der Rei
niging te verdedigen; soo ook las de heer
Penning een eveneens met becyferingen
versterkt betoog, om de door hen verlaagde
uitgaven" voor do Waterleiding te hand
haven en de heeren Biersteker en De
Geus spraken ten ganste van de door den
Raad verhoogde geraamde opbrengst van de
drankaccyns. Eenstemmig bleven deze heeren
den Raad adviseeren, de begrooling onge
wijzigd aan Gedep. Staten ter goedkeuring
op te zenden en spraken er hnn leedwezen
over uit, dat B. en W. het prestige van den
Raad niet hooger hadden gehoudon, toen
Ged. Staten hadden gerept van een door
den Raad bewast aansturen op een tekort"
de finanoiëo.
Nadat de Voorzitter nog zyn misnoegen
had te kennen gegeven over deze wyze van
handelenom hier met een zee van cijfers
aan te komen, die hy nu, staande de ver
gadering onmogelyk kon controleeren en ook
niet wenschte te aanvaardendat hy het
zy een duister gevoel alsof er iets gewichtigs
met hen was voorgevallen.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Daar kwam op zekeren dag een brief uit
Kirchhausen van dominee Kruso.
Hij schreef aan grootvader, dat zy eerst
zelf hadden willen overkomen, maar dat de
zaken hem verhinderden. Nu noodigde hy
de geheele familie uit om Zondag na kerk
tijd by hem te komen eten. Zyn zoon Fedor
zou den kansol bestijgen en in zyn plaats
prediken. Hy zou daarmee een heimeiyken
wensch vervullen van zyn dierbaren zoon,
die met groote geestdrift voor zyn beroep
bezield was. Dat was een feest, dat zy allen
vroolyk en dankbaar met elkander wilden
vieren.
Die uitnoodiging wekte by allen een
vrooljjke stemming. De familieleden kwamen
slechts zelden feestelijk sameD. Maar de
dominee had gelyk, dat was werkelijk een
feest waard. Fedor in zyn geboorteplaats op
den kansel van zijn vader! Hoe welwillend
van den dominee dat hy den kansel aan
zijn zoon afstond, en voor hen allen was
het een gewichtige gebeurtenis, den joDgcn
man op die verheven plaats in zyn plechtig
gewaad te zien.
Liesbet werd het meest door dit voor
uitzicht ontroerd. Het scheen haar toe iets
heel gewichtigs en merkwaardigs te zyn,
Fedor te zien in zyn nieuwe waardigheid.
Als zy hem zoo gezien had, moest zy voor
hem zwygen, als hy haar berispte. Als
geestelyke had hy het recht, dat sy hem
als neef niet wilde toekennen. Zy verlangde
er vnrig naar, harde berispiogen te ontvangen
en teu slotte volkomen vergiffenis te krygen.
veel beter zou hebben gevonden en het ook
in dank zou hebben aangenomen, indien de
heeren vóór de Raadsvergadering met deze
cyfers by hem waren gekomou en hem hadden
overtuigd van zyn ongelyk; dat het er hier
niet om moest gaan om elkaar vliegen af te
vangen, doch om Ged. Staten te overtuigen
van de juistheid, althans van de redelijkheid
der geraamde posten dat hy echter geenszins
de door hem aangebod- n b cyferingen had
hooren weerleggen en dat hy de heeren
waarschuwde, dat als ze op deze wyze wilden
doorgaan, hy de verantwoordelijkheid voor
den goeden gang van stken betreffende de
roiniging niet op zich kon houden en dat de
heeren van de commissie maar de leiding
van de zaken op zich moesten nemen, om de
roosklaurige uitkomsten te verkrijgen, die sy
thans in hun becyferingen voorspiegelen.
Nadat de heer D e V e n nog had mede
gedeeld, dat hy buiten stemming zou blyven,
aangezien by het betreffende de eene post
eens is mot de commissie, omtrent de andere
echter met B. en W. en dat hy daarom liever
een behandeling van zaken had gezien, waarby
de verschillende posten afzonderlijk waren
in stemming gebracht; nadat de heer Har
tendorf nog had bekend gemaakt, dat hy
zich niet kon scharen aan de sy der com
missie en deze er een wyt van maakte
by de verdediging van zoo o houding in haar
rapport alsook by hun visito by Ged. Staten,
dat deze geen melding had gemaakt van de
tienswy^e van de minderheid, iets wat hem
echter werd tegengesprokennadat do heer
Grunwald eveneens te kennen had ge
geven buiten de stemming te zullen blyven,
aangezien hy aan de samenstelling van deze
begrooting niet had meegewerkt, wordt het
voorstel van B. en W. om f 4500 te leggen
op de directe belastingen, om zoodoende de
gemeente-rekening voor 1911 sluitende te
maken verworpeD, wat beteekent, dat de be
grooting ongewijzigd nog eens, doch nu beter
gemotiveerd dan ten vorige male uit du niet
genoeg gedetailleerde uotulen kou geschieden,
sou worden aangeboden.
Voor het voorstel van B. en W. stemde
alleen de heer Van Neckde heeren De Ven,
Adriaanse, Hartendorf en Grunwald bleven
buiten stemming.
Hierna is de verordening regelende de
Rechtspositie
van gemeente-worklioden en ambtenaren aan
de orde, welker behandeling na eenige dis
cussie betreffende de al of niet wenschelyk-
heid van uitstellen, tot een volgende ver
gadering wordt verdaagd, welke vergadering
bepaald wordt op Woensdag 19 April a-s.
Benoemingen.
Ter benoeming van twee vroedvrouwen
waren door B. en W. aanbevolen mej. E.
Meinema en mej. M. Fillekes, welke beide
met alle toen aanwezige stemmen werdea
benoemd.
Tot lid in de Kanaal-commissie ter vervul
ling van de vacature, door het vertrek van
den heer Feenders ontstaan, wordt benoemd
de heer Penning, met 7 stemmen. De heeren
Adriaanse en Breda verkregen respectieve
lijk 5 en 1 stem.
By de Rondvraag informeert do heer
Bok, of er al antwoord ingekomen is van
Waterstaat, omtrent de vergunning tot het
plaatsen van het bewuste wachtlokaaltje by
de Nieuwebrug, welke vraag ontkenneud
wordt beantwoord; en verkrygt de heer Ver
stegen op zyn vraag waarom het hek op
de begraafplaats, dat naar de duinen toe
gang geeft, tegenwoordig in tegenstelling
met vroeger, altyd gesloten is en of dit soms
aan baldadigheid moet worden toegeschreven,
een bevestigend antwoord.
Hierop wordt de openbare vergadering
gesloten en gaat de Raad over in geheime
zitting tot het behandelen van Reclames.
Uit een brochure over gemeente-wezen:
De ontlasting van B. en W. en de be-
trokkea ambtenaren is geregeld als in art.
222 Gemeentewet.*'
«Besch. Heer, m. 1., gefort., doch eenigs-
zins gebrekkig, zou gaarne in kennis komen
met alleenwonende Dame, eveneens met
lichaamsgebrek, teneinde na kennismaking
gezellig samen te wonen, onverschillig waar."
Advertentie in een Haagsch blad
Draagt U flanel Heeft U last van krim
pen of hard worden
En als sy er toe besloot aan Fedor te
kennen, dat zy van Arthur Ohlke niets
wilde weten, dan zou haar goede neef haar
misschien nog wel een weinig prysen. Dat
was zulk een vertroostende, zulk een schoone
gedachte, dat haar hart van vreugde begon
te kloppen.
In den loop van de week meende Marie
te bemerken, dat Hendrik haar niet soo
nydig meer aankeek als te voren. Zy ontweek
hem nog wel, daar zy niet wist, hoe zy zich
nu eigenlijk tegenover hem had te gedragen,
maar zy kreeg toch weer eenig vertrouwen.
Misschien had hy haar nu het gebeurde op
den daasvloer vergeven.
Tante Rika was diep ontroerd door de
gedachte voor de eerste maal haar lieveling
in de hooge waardigheid van gerstelyke te
znllen zien en Gods woord nit zyn mond te
sullen hooren.
Ach, kind," sprak sy tot Marie, met
wie zy in den tuin boonen plukte, «zoo'n
man te hebben, die altyd met heilige zaken
heeft te doen, moet iemand zelf verbeteren,
en dat is een groot geluk voor een jongo
vrouw. Zeg eens, vind je Fedor niet zeer
knap?"
«Ja, tante, dat is hy werkelijk."
«Nu, zie je wel?" Het bleeke gezicht
van tante straalde van blyde hoop.
Marie schrok. Dat zou verschrikkelijk
syn, als die goede Fedor genegenheid voor
haar zon opvatten 1 Neen, zoo na mocht
niemand haar komen 1 Dat kon sjj niet, en
mocht sy niet aanhooren. Maar wat zou zy
zeggen De waarheid, dat zy gehuwd was,
dat ging toch niet. Neen, sy schaamde sich,
sy moest haar verschrikkelijk geheim be
waren bewaren tegenover ieder, die dit
punt aanroerde. O, wat drukte het ongeluk
van haar leven haar steeds op de ziel 1 Zoo
moest zy mot alle kracht weigeren en ont
wijken, als een man naar haar hand mocht
dingen.
Tante Rika liet een witte batistblonae
voor Marie uit Walsrode komen. «Daar,
myn kind," zeide zy teeder, .nu. kan je
Zondag eena mooi wezen.'' Een lichten
stroohoed had zy haar reeds vroeger ge
schonken. Zy kon toch niet in den zomer
met een vilten hoed naar de kerk gaan,
wat zouden de menschen daar wel van
gezegd hebben
De Zondag was aangebroken; het weer
was zwoel, alsof er onweer zoo komen.
Men reed vroegtijdig naar Kirchhausen.
De heide stond in vollen bloei; roodlila
bloemen stonden in menigte op de vlakte,
strekten sich uit tot de slootkanten, liepen
tot aan het korenveld, omkransten een groep
pynboomen en drongen in het verwilderde
struikgewas, waar braambessen en frambozen-
struiken, licht groene stijve boschbessen en
mirtenbeziën de afgevalle.-t tukken en bladeren
bedekten. De licht beweegbare bladoren van
de berken hingen slap, donkerder nog dan
anders stonden de jeneverbesstruiken op de
roode heide, de son brandde en gloeide,
een donkere wolkenbank steeg aan den
rand van den horicon omhoog.
Grootvader wees er met zyn zweep naar
eo zeide tot Peter: >Kyk eens, we krygen
wat!"
•Ja, mijnheer, maar het zal wel avond
syn, als we die bui krijgen."
«Dat kan best, maar misschien wel
eerder."
(Wordt vervolgd).