KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel, Wierlngen en Anna Paulowna.
No 3988
Zaterdag 29 April 1911.
39ste Jaargang.
Gemeenteraad van Helder.
Verordening tot regeling van de rechtspositie van
de ambtenaren in dienst der gemeente HELDER.
't Vljegend Blaadje p. 3 m.50ct., fr. p. post 75 ct., buitenland 11
Pre- Zondagsblad 37* 45 10
loiên J Modi-blad 55 65 f0.
(Voor hel buitenland b(j vooruitbetaling.)
Advartentiën van 1 Ut 5 rag el» 30 oeot.
Elke regel meer6
Bewijs-exemplaar-t
Vignetten en groote letters werden naar plaatsruimte bardeend.
Intere.-
Telefoon 8D.
Uitgever i C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT 4 Co.), Helder.
Burea
Vei
Eepste Blad.
Zitting van Dinsdag 25 April.
Voorzitter: de heer Burgemeester.
Aanwezig waren de heeren: Van Neck, De Ven, De Geus,
Penning, Van den Berg, Verstegen, Hartendorf, Adriaanse,
Van der Ploeg, Bok en Biersteker.
Afwezig met kennisgevingde heeren Grunwald en Van Breda.
Afwezig zonder kennisgeving: de heeren Over de Linden,
Krijnen, Verfaille, Terra, Hartsinck, Zander en Staalman.
De Voorzitter opent de Vergadering. Aan de orde worden
gesteld de wijzigingen, door de Gemeente Werklieden-Veree-
niging en de amendementen, door de leden van Raad gewenscht
in den
Staat, bedoeld in art. 11 en 12 van de Verordening tot regeling'
van de rechtspositie der werklieden en daarmee gelijkgestelden
in dienst der gemeente Helder.
De veranderingen, door de Werklieden-Vereeniging gewenscht,
zijn de volgende:
I. Voor Gemeentewerken.
De loonen der straatmakers 2e kl., der handlangers, grond
en wegwerkers en plantsoen-arbeiders, te brengen op een
minimum van 11.— en een maximum van 13.— per week.
Toelichting.
Adressanten vermeenen, dat met het oog op do voortdurend
hoogere opvoering der levensvoorwaarden en de stijging der
huurprijzen voor de woningen, de loonen der gemeente-werk
lieden zoo spoedig mogelijk beter geregeld dienen te worden.
I. Daar een loon van 10.- per week beslist onvoldoende
geacht moet worden om iu den tegen woord igen tijd meê rond
te komen en omdat aan de werklieden by particuliere patroons
reeds een minimum-loon van 12.— per week wordt uitgekeerd,
zagen wy gaarne bepaald, dat het loon, uitgekeerd aan ge
meente-werklieden, niet minder mag zyn dan 11.— per
week. Wordt het maximum op 13.— gebracht, dan kan de
betrokken werkman op 30-jarigen leeftijd ten minste eenigszins
in de behoeften van zijn gezin voorzien.
II. Voor Gemeentereiniging.
Het minimum van ƒ9.- te vervangen door 11.- en het
maximum van 11.- te vervangen door 13.-.
II. Voor deze categorie van gemeente-werklieden zagen wij
gaarne bepaald, dat in 't vervolg het fooienstelsel met nadruk,
desnoods op straffe, werd verboden.
III. Voor Gasfabriek.
Het loon van den 1D fitter te bepalen van ƒ15.- tot ƒ17.-,
van'den 2" fitter van ƒ15.— tot ƒ16.-, voor den 3" fitter
van 14.- tot 15.—, voor den 4" fitter van 13.- tot
14. Voorts dat het weekloon van een ln stoker wordt
gebracht van 14.50 op 16.—, 2" stoker van 14.— op
15.-, 3" stoker van 13.- op 14.— en van de hulp
stokers van 11.- op 13.-, plus 26 mud cokes per jaar
voor die personen, die gehuwd zijn. Verder voor alle werk
lieden, welke nog op den Staat van de Gasfabriek voorkomen, op
23-jarigen leeftijd een minimum-loon van f 11.- per week en
op 30-jarigen leeftijd en daarboven 13.-.
III. Wat betreft de toekenning aan het stokers-personeel
der Gasfabriek van 26 mud cokes per jaar, kunnen wij wijzen
op een maatregel, welke op meer gasfabrieken is ingevoerd,
o. a. te Wormerveer, waar het stokers-personeel recht heeft op
52 mud cokes per jaar. De reden waarom dit wordt verzocht
bestaat hierin, dat de betrokken werklieden veel meer warmte
noodig hebben ingeval zij thuis zijn dan een ander, doordat
zij voortdurend moeten werken in een sterk verwarmde
atmosfeer.
IV. Voor Waterleiding.
Dat het loon van den 1° machinist worde gebracht van
ƒ18.- op 20.-, plus vrye woning, vuur en licht; van
den 2" machinist van 11.— op 14.— per week, plus vrije
woning, vuur en licht; van den arbeider pomp-station van
11.— op 13.—, van den 1" fitter van 15.— op 17»—,
van den 2n fitter van 14.- op 15.--, van den 3" fitter
van J 11.— op ƒ13.50, en het loon van den arbeider belast
met het verstrekken Yan water aan de schepen van 13.-
op 15.— per week.
IV. Adressanten zijn van meening, dat de loonen, hierbo
ven vermeld, meer in overeenstemming zyn met de loonen,
door ons voorgesteld voor andere categorieude bedoeling bij
het opmaken van bovengenoemde veranderingen is dan ook
om zooveel mogelijk gelijkheid in loon te verkrijgen voor alle
gemeen te-werklieden. Uit meergenoemde wijzigingen blijkt dan
ook, dat wij gaarne zagen, dat het loon voor de werklieden
zonder vakkennis werd bepaald van 11.- tot 18.- en de
loonen voor werklieden met vakkennis varieeren van 13.
tot 17.— per week. Ook meenen adressanten, dat de be
paling om het loon eens per week uit to keeren, ook van
toepassing dient gemaakt te worden op het personeel der
Gemeente-Waterleiding
Beantwoording van Burgemeester en Wethouders.
De Werklieden-vereeniging spreekt hier den wensch uit, dat
de salarissen voor gemeente-beambten en werklieden als voor
beeld kunnen gesteld worden voor particuliere patroons. Met
dergelijke gedachtengang kunnen wij niet rnedegaan, zelfs zijn
wy yan meening, dat vergelijking van de loonen der gemeente
bij die van het particulier bedrijf niet opgaat, bij de overweging
dat de werklieden in dienst der gemeente het voorrecht genieten
van volkomen zekerheid van arbeid, ter#yl bij ziekte steeds
voor hen wordt gezorgd en hiervoor en ook voor hun pensioen
de bepalingen worden vastgelegd.
De loonen der gemeentewerklieden zyn gemiddeld op ƒ12.—
per week gebracht. Dit loon wordt ook uitgekeerd door parti
culiere patroons voor tijdelijke diensten, die naar ons inzien
door hun tijdelijk karakter niet geliik te stellen zyn met vaste
dienstenbovendien arbeidt de werkman in gemoontedienst
hoogstens 10 uur per dag, terwijl bij den particulieren patroon
voor dat loon 11 uur per dag moet gewerkt worden.
Wat de geraeentereiniging betreft, brengen wy U in herin
nering, dat de verordening, waarbij die löonen zijn geregeld,
eerst onlangs by verordening van den 23 Maart 1910 zyn vast
gesteld.
Wij hebben hierachter geplaatst een staat van de loonen, die
deze gemeente aan hare werklieden thans uitkeert en ook van
de loonen in andere gemeenten; by vergelijking van die loonen
vinden wy ook daarin geen reden voor de verlangde opvoering.
De loonen van het personeel der gasfabriek zyn in vergelijking
met de loonen aan andere gasfabrieken opgemaakt. Voor deze
loonen zien wy de noodzakelijkheid tot verhoogiug niet in, vooral
wanneer we letten op de bedragen, welke worden uitgekeerd
door de in ODderstaanden staat genoemde gemeenten.
Het geven van vry cokes in de wintermaanden, kan niet ge
noeg ontraden worden, daar dit elders reeds aanleiding heeft
gegeven tot minder gewenschte praktijken. Met name in de
gemeenten Hilversum en Edam werd de door de werklieden-
vereeniging gewenschte toekenning van cokes vroeger toegepast,
doch in beide plaatsen is deze maatregel weder ingetrokken,
nadat er verscheidene werklieden ontslagen waren, wegens
onregelmatigheden, gepleegd by het medenemen van cokes.
Ook voor de werklieden der waterleiding blyven wy het door
ons voorgestelde handhaven, om de verhouding tot de overige
loonen.
Naar onze meening is de door ons voorgestelde regeling der
loonen alleszins billyk. Ze is ook in overeenstemming met de
regeling der loonen, welke door U nog onlangs in meergenoemde
bepalingen betreffende minimum loon en maximum arbeidstijd
zyn aangenomen. Ook met de loonen, welke thans door parti
culiere patroons wordt betaald, kan het door ons voorgestelde
vergeleken worden. Er dient ook rekening mede te worden ge
houden, dat de financieöle toestand der gemeente niet zoo roos
kleurig is, dat gelijkstelling in deze met welvarende plaatsen
zou opgaanterwyl ook de levenswyze in vele opzichten hier
niet zoo vele eischen stelt als in die gemeenten.
Vandaar, dat wy niet kunnen medegaan met de door de
werklieden gewenschte hoogere opvoering der loonen, waarmede
een gezamenlijk bedrag gemoeid is van ƒ3036.92 per jaar.
Voorstel van den heer Verstegen.
Ten opzichte van de loonen, voorkomende op den staat, ver
meldende de minimum en maximum loonen van de werklieden,
welke het ontwerp vergezelt, wenscht ondergeteekende voor te
stellen alle daarop voorkomende loonen te verhoogen met 20
Voorstel van de heeren de Geus en van der Ploeg.
In den staat betreffende de loonen bedoeld in artikelen 1 en
12 dezer verordening
GEMEENTEREINIGING
te lezèn
minimum maximum salaris
Werklieden.
Elf. Dertien. per week.
Betreffende de voorgestelde wyziging in den staat van loonen
(artikelen 1 en 12) stelden wij voor het minimum zoowel als
het maximum met twee gulden te verhoogen wat betreft de
werklieden bij de Gem. Reiniging. Het is ons niet duidelijk
waarom juist bij de reiniging de minima lager moet zyn dan
bij een anderen tak van dienst wordt voorgesteld ten opzichte
van personen, welke evenmin op vakkenuis kunnen bogen. By
de gasfabriek o.a. is de minima voor dergelijke arbeiders byna
zonder uitzondering óók elf gulden. Met het oog op de duurte
der levensmiddelen en woningen, achten wy het daarenboven
geen overdaad om voor deze lieden het maximum te bepalen
op 13 gulden.
Wijziging door de Gemeente Werkliedenvereeniging gewenscht.
Zoodanig te wijzigen, dat de verhoogingen om de twee jaar
worden toegekend, met dien verstande, dat op 23-jarigen leef
tijd het minimum- en op 30-jarigen leeftijd het maximum-loon
zal worden uitgekeerd. Wordt een ambtenaar of werkman
gepasseerd met verhooging, dan zal hem zulks worden bekend
gemaakt door Burgemeester en Wethouders, desverlangd met
opgaaf van redenen.
Toelichting.
Het komt adressanten voor, dat iemand van 23 jaar het
minimum-loon noodzakelijk moet verdienen en het maximum
loon op 30-jarigen leeftijd, omdat juist op dien leeftyd in den
regel het gezin van den werkman moet onderhouden worden
enkel en alleen door hem zelf; kan dit gebeuren zonder al
te veel zorg van huiselyken aard, dan komt dit voorzeker in
het voordeel van het werk, hetwelk den betrokken persoon
is opgedragen.
B. en W. merken naar aanleiding hiervan op
De heer Verstegen stelt voor de loonen in eens mot */s te
verhoogen. Wanneer nu gerekend wordt, dat de gemeente on
geveer ƒ51000.- aan de in deze verordening bedoelde werk
lieden uitbetaalt, zou het voorstel vau den heer Verstegen, aan
de gemeente op een bedrag van ƒ10200.- komen te staan.
Dergelyk voorstel tot verhooging, zonder dat daarvoor te ge-
lijker tijd de middelen tot dekking worden aangewezen, achten
wy niet te verdedigen.
De heeren de Geus en van der Ploeg stellen voor de werk
lieden van deu gemeentereinigingsdienst met andere werklieden
gelijk te stellenzelfs zouden ze by aanneming van het voorstel
hooger komen dan enkele werklieden, b.v. de straatmakers 2°
klasse, en dit achten wy niet te verdedigen, daar we bjj den
reinigingsdienst toch grootendeels met ongeschoolde werkkrachten
te doen hebben.
Bij de bespreking van de loonen voor de werklieden van den
reinigingsdienst wordt gezegd, dat wij bij vergelijking van die
loonen alhier met die van andere gemeenten geen reden vinden
voor de verlangde opvoering; integendeel zien wij in den on-
derstaanden staat, dat de bedoelde werklieden over het algemeen
in andere plaatsen minder bezoldigd worden dan in deze ge
meente.
By artikel 12 werd door de werkliedenvereeniging het hier-
nevenstaande aangegeven. Nu klimmen de weekloonen van de
werklieden op van ƒ11 minimum tot 13 maximum of van
ƒ13 minimum tot ƒ15 maximum; hoe die verschillen zoo ver
deeld kunnen worden, dat de werkman in 7 jaren van het minimum
op het maximum kan komen, is ons niet duidelyk. By do ver
schillende takken van dienst geldt als regel, dat by voldoende
geschiktheid en ijver om de twee jaren verhooging wordt toe
gekend en bij artikel 12 wordt bepaald, dat de loonen telken
jare bij het opmaken der begrooting door den raad worden
vastgestelddit achten wy beter regeling, dan door de werk-
liedenvereeniging wordt aangegeven.
De Voorzitter stelt het amendement van den heer Verstegen
aan de orde, om alle loonen met 20% t© verhoogen.
De heer Verstegen zegt: Als ik iets mag zeggen ter toe
lichting van myn amendement, dan wil ik opmerken, dat de
reden die mij geleid heeft tot het indienen van dit araendement,
om alle loonen met 20 te verhoogen isde duurte der tyden.
Niemand zal ontkennen, dat het leven in do laatste jaren, zooals
o. a. kleeding, woninghuur, levensmiddelen, kortom alle levens
behoeften 20% in prys zijn gestegen. Om dit echter nog eens
met bewijzen te staven, wil ik enkele artikelen noemen, die
voorkomen in de jaarcijfers verzameld door het Centraal Bureau
voor statistische gegevens, zooals de prijzen dier artikelen waren
by leveranties aan garnizoenen en andere groote inrichtingen.
Zoo lezen we in een leverantie aan het gesticht Meerenberg,
dat de prys van het wittebrood in de jaren tusschen 1903 en 1910
was gestegen 40 groene erwten 80%- leveranties aan de
de prys van het spek in die jaren gestegen met 50 tot 60%.
garnizoenen te Amsterdam, Haarlem, Assen en Naarden was
De gemiddelde broodprijs in steden boven 10.000 inwoners met
15, 20 tot 25 ossevet, margarine, bakolie 20 Amerikaansch
spek 80%. Ook bij katoen en sajet treffen we die stijging aan.
Ook de woninghuren in onze gemeente zyn met 20 - 40% de
hoogte ingegaan. Waar dit het geval is, ben ik van meening,
dat we, vaststellende de lijst der loonen van gemeente werk
lieden, daarmede rekening hebben te houden en vandaar, dat ik
voorgesteld heb, alle loonen met 20 te verhoogen. Nu merken
B. en W. in de beantwoording van myn amendement op, dat
ik de middelen zou moeten aanwijzen, waaruit deze meerdere
kosten, die een 10.000 bedragen, zouden moeten worden be
streden. Ik ben 't daarmede echter niet eens. Ik geloof niet,
dat dit op mijn weg ligt. Ik constateer de duurte der tijdeu
en stel in verband daarmee verhooging der loonen voor en nu
ben ik van ineening, dat zij, die met de uitvoering dezer ver
ordening zyn belast, de middelen moeten weten te vinden,
waaruit die meerdere kosten moeten worden bestreden.
De heer Hartendorf merkt op: Met hetgeen door den heer
Verstegen is aangemerkt, daar is in beginsel zeker veel voor te
zeggen: In 't algemeen kan er gezegd worden, dat de levens
behoeften veel duurder zijn geworden en in verband daarmee,
dat de loonen ook dienen te worden verhoogd. Toch komt't
mij voor, dat het voorstel van den heer Verstegen te algemeen
is. Er zijn veol arbeiders in dienst der gemeente, voor wie de
duurte dier levensmiddelen van niet zooveel beteekenis is, als
voor andere werklieden. Er zullen er zyn, die nog ongehuwd
zyn en om zoo te zeggen nog by moeder thuis uit de pot van
Egypte eten. Die zullen de duurte niet zoo zeer gevoelen als
de hoofden van gezinnen. Daarom zou ik wenschen, dat dooi
den voorsteller van het amendement een weg kon worden
gevonden, om aan dit bezwaar tegemoet te komen.
Waar door B. en W. wordt opgemerkt, dat by 't doen van
zoo'n voorstel de middelen moeten worden aangewezen, meen
ik, dat zoo'n middel zeer wel is te vinden en zie er niet 't
minste bezwaar in, om de inkomstenbelasting met een desge-
vorderd bedrag te verhoogen.
De heer Penning zegt: Ik geloof, dat velen van ons,evenals
de heer Hartendorf er in beginsel over eens zyn, dat't gewenscht
zou zijn, een vrij hoog traktement toe te kennen. Wanneer
we echter de vergelykende staat zien van verschillende plaatsen,
waarbij steden voorkomen met veel beter draagkracht dan deze
gemeente, meen ik dat onze gemeente nog niet zoo'n onaan
genaam figuur iu dit milieu inneemt. Ik zou willen vragen
aan de voorstellers, die verhooging te bepleiten, of dit geen
punt van overweging bij hen heeft uitgemaakt.
De heer Verstegen repliceert: Wat betreft 't gesprokene van den
heer Hartendorf, ik heb gemeend om geen uitzondering te moeten
maken. Waar mijn voorstel 't gevolg is van de duurte der
levensmiddelen, meen ik, dat iedereen daarvan de lasten en
bezwaren heeft ondervonden. Onjuist vind ik het te meenen,
dat de gehuwden hiervan meer te lijden zouden hebben dan de
ongehuwden en daarvan weet ik er geen anderen weg op te
vinden. Wat betreft 't gesprokene door den heer Penning
wensch ik op te merken, dat 't voor mij geen gewoonte is om
te kyken naar gemeenten, die lager salaris geven dan Den Helder,
zooals 't Dag. Bestuur heeft gedaan in zyn vergelykende staat.
Ik kijk liever naar plaatsen, waar de salarissen hooger zyn en
die zijn er toch ook, o.a. Amsterdam. We gaan hier al aardig
de kant van Amsterdam op; de woninghuren byv. stijgen ge
weldig. Voor een goede arbeiderswoning moet men al gauw
ƒ3.— of 2.75 betalen.
De heer Penning antwoordt: Ik vind die redeneering van den
heer Verstegen al heel zonderling. Als hy nu eens een lijst
had overgelegd van gemeenten van ongeveer gelijk aantal
inwoners, waar veel beter salarissen werden gegeven dan hadden
we een overzicht gekregen. Thans is hetgeen de heer Verstegen
ten berde brengt, niet logisch gedacht. In deze vergelykende
lijst worden door B. en W. steden genoemd, die overeenkomen,
wat levensstandaard betreft, met Den Helder en ik herhaal,
daar maakt Den Helder geen ongunstigen indruk.
Het is niet te denken, dat B. en W. met zorg juist die
gemeenten zullen gekozen hebben, waar 't salaris lager is dan
hier. Zij zullen wel oen greep uit de vele gedaan hebben en
gedacht: „laten de heeren nu zelf maar oordeelen".
De heer Hartendorf zegt nog: Ik ben door de redeneering
van den heer Verstegen niet geheel voldaan. Deze zegt, dat 't
voor hem geen verschil maakt, of ze gehuwd of ongehuwd zyn.
Die redenering vindt ik lang niet volkomen juist. De jongens by
de gemeentereiniging byv. zullen lang niet dien druk in die
mate gevoelen als iemand van ouderen leeftyd. Dit vind ik
een gebrek van 't voorstel; 't is te algemeen. Ik had 'tliever
wat nader gespecificeerd gezien, byv. 20% verhooging voor de
gehuwden en 10% voor de ongehuwden.
Naar aanleiding van wat de heer Penning heeft gezegd over
het goede figuur, dat Den Helder maakt by andore gemeenten
vergeleken, dat geef ik toe. Toch is het gevaarlijk, om te kyken
».«ar andere gemeenten. Het moet niet de vraag zyn: „zyner
nog plaatsen, waar nog slechter wordt betaald", maai „worden
de arbeiders voor den arbeid, die zy presteeren in dienst dei-
gemeente, behoorlijk beloond?". En dan geloof ik, dat onze
regeling in dat opzicht nog wel wat te wenschen overlaat, en
dat gezegd mag worden, dat van meerdere arbeiders die looneu
te laag zyn. Hoe onredelijk het is, andere plaatsen tot maat
staf te nemen, blijkt wel, als we hier lezen, dat in Apeldoorn
byv. 7 tot 8 wordt uitbetaald. Dat is toch zeker te dwaas,
om zoo iets als maatstaf ter beoordeeling te nemen. En dat
wordt nog wel betaald juist in die plaats, waar aan de andere
kant, zooveel weelde heerscht. Zoo worden de contrasten ge
schapen en verscherpt. Mij dunkt dus, dat wij die vergelykende
staat vrijwel kunnen laten rusten en als de heer Verstegen de
door my voorgestelde wijziging in zijn amendement zou willen
aanbrengen, ben ik van meening, dat er dan nog wel eenige
stemmen voor zouden zijn te winnen.
De heer De Geus zegt: Het spijt mij wel, dat het voorstel
van den heer Verstegen van zoo verregaande strekking is. De
kosten, daaruit voortvloeiende, zyn zoo hoog, dat ik my daar
moeilijk mee kan vereenigen. Bovendien is er nog een bezwaar
aan verbonden, n.1., dat het alle loonen, zonder onderscheid,
wil verhoogen, van lago en hooge loonen. Dat werkt de on
gelijkheid onder de werklieden in de hand en ook de ontevre
denheid, omdat de verhooging dan verschillend is. Bovendien
meende ik het eerdor op den weg liggen van den heer Ver
stegen, om mee te werken de laagste loonen te verhoogen, dan
wel een algeheele vei hooging van 20% voor te stellen. Wat
betreft de staat door B. en W. hierby gevoegd, ben ik ook van
meening, dat die veel te denken geeft en dat zulks niet altijd
in aanmerking kan worden genomen, maar om te verhoogen
als de heer Verstegen voorstelt, het spijt my, dat ik my daar
niet toe kan leenen.
De heer Verstegen zegt nogIk kan niet anders dan myn
spijt uitdrukken, dat mijn amendement zoo weinig steun onder-
.vindt. Toch kan ik niet de gedachte van den lieer De Geus deelen,
dat mijn araendement de ontevredenheid en ongelijkheid onder
de werklieden in de hand zou werken, of dat mijn voorstel de
ongelijkheid grooter zou maken. Het is juist de gelijkheid be
trachten, als alle loonen verhoogd wordendat komt iedereen
ten goede, zooals ook iedereen door de duurto wordt gedrukt.
Die hooger gesalarieerden hebben evenveel last van die verhoogde
prijzen als de lager gesalarieerden.
De heer De Geus antwoordt nog: By de door den heer Ver
stegen voorgestelde loonsverhooging ontvangt iemand met een
loon van 9 een verhooging van 1.80een ander met een
loon van 15 een verhooging van 3. Vindt U dat geen on
gelijke verhooging? Zal dit de ontevredenheid niet in de hand
werken. Stel dan liever een verhooging voor vau f 1 per hoofd,
allen gelykelyk verhoogen. Op de laagste loonen drukt toch
zeker die duurdere tyd het zwaarst. Bij uw voorstel zouden we
ook hen, die 20 verdienen, moeten verhoogen. Die krijgen dan
ook meer, maar ik betwyfel, of dit wel in uwe bedoeling zal liggen.
De heer Verstegen merkt nog opJuist, dat is juist wel myn
bedoeling. De grondslag van myn amendement moet gezocht
worden in de duurte der tydendio drukt op allen gelyk en wijl
die druk in afzienbaren tyd wel niet minder zal worden, hand
haaf ik myn amendement.
In stemming gebracht, wordt het met algemeene stemmen
verworpen, behalve natuurlijk die van den voorsteller zeiven.
Thans wordt aan de orde gesteld de behandeling van het
amendement van de heeren De Geus en Van der Ploeg, strek
kende om het loon van de werklieden by de gemeente-reiniging
in minimum en maximum met f 2 te verhoogen en te brengen,
in stede van thans f 9 en 11, te brengen op f 11 en f 13.
Over dit voorstel wordt een nog uitvoeriger discussie gevoerd
dan over het bovengenoemde. De heer De Geus zet de verdedi-
van het amendement in, waarna achtereenvolgens over
kwestie nog het woord wordt gevoerd door de heerenHarten
dorf, Oortgysen, Biersteker, De Ven, Van den Berg, Verstegen
en Penning. Verschillende zaken kwamen hierby in discussie,
byv. of het niet beter was, dezo partieêlo verhoogingen bij de
begrooting te behandelen; of men, waar men de eenecategorie
gaat verhoogen, niet genoodzaakt wordt, 't de andere ook te
doenof min of meer geschoolde en vakkennis bezittende arbei
ders al of niet aanspraak kunnen maken op hooger loon dan
de niet geschoolde en geen vakkennis bezittende arbeiders of
't al of niet de plicht der ouders is om de kinderen in hun
jeugd goed onderwijs en vakkennis te lateo opdoen dat 't zeker
wel gewenscht zou zijn om allen, geschoold of niet, onderlegd
of niet, 't traktement van den Directeur-Generaal der Posteryen
te verzekeren; dat men, indien zooveel prijs wordt gesteld op
vakkennis of goed onderwezen en onderlegde arbeiders, men de
ouders niet de middelen moet onthouden, om hun kinderen in
hun jeugd goed onderwijs te laten genieten, terwyl men dit wel
doet, door de loonen laag te houden. - Ook de toestand bij
de reinigingsdienst, het fooienstelsel, enz. enz. kwam nog ter
sprake, waarna het amendement, gehavend uit den heeten strijd
te voorschijn gekomen en thans tot de helft zyner aanvankelijke
proportie teruggebracht, in stemming komende, verworpen word.
Er vóór stemden de heeren Biersteker, Van der Ploeg, De Geus
en Verstegen.
De stemming over het in werking treden dezer verordening
wordt aangehouden tot de volgende zitting.
Hierna is aan de orde de behandeling van de
Artikel
Onder ambtenaren worden in deze verordening verstaan alle
personen in dienst der gemeente Helder en door haar bezoldigd,
die niet voorkomen op den staat, bedoeld in artt. 1 en 12 van
de verordening tot regeling van de rechtspositie der werklieden
en daarmede gelijkgestelden in dienst der gemeente Heldor.
Wanneer door wettelijke bepalingen reeds geheel of voor een
gedeelte in hunne rochtspositie is voorzion, dan blyven zij
voor die bepalingen buiten de toopassing van deze verordening.
Artikel 2.
De ambtenaren worden door den Raad benoemd en ontslagen,
tenzy dit aan anderen is opgedragen. De benoeming door don
Raad geschiedt uit een voordracht van twoe personen, opge
maakt door Burgemeester en Wethouders.
Voorstel van de Heeren C. Adriaanse en W. C. van Breda.
Artikel 2. Voor het woord „voordracht" to lezen „aan
beveling".
Toelichting.
Hoewol het in den regel wenschelijk is cono keuze te doon
by benoemingen uit een voordracht van Burgemeester en
Wethouders, achten ondergeteekenden 't niettemin beter, het
woord „aanbeveling" in dit artikel te schrijven, opdat men
oventueel een ander persoon dan de voorgedragene zal kunnen
benoemen.
Beantwoording van Burgemeester en Wethouders
De door de Heeren Adriaanse en van Breda voorgestelde
wyziging van het woord voordracht" in „aanbeveling" achten
wij niet gewenscht. 't Ligt immers voor de hand, dat wij uit
de verkregen inlichtingen omtrent de personen, die zich als
sollicitanten voor een der gemeente-betrekkiugen aanmelden,
over de meeste gegevens te beskikken hebben, en daardoor
aan den Raad eene voordracht kunnen aanbieden, waarvan
de personen, die èn wat hunne capaciteit èn hunne geschikt
heid betreft, ten volle voor hunne werkkring borekend kunnen
worden geacht. De mogelijkheid toch is niet uitgesloten, dat
een persoon, buiten „de aanbeveling" om benoemd, hoewel
op het oog als alleszins geschikt, in de practyk blijkt voor de
vervulling zijner werkzaamheden ongeschikt te zijn. Wij
achten het behoud van onze redactie bepaald in het belang
van den dienst.
Artikel 8.
Om tot ambtenaar te kunnen worden aangesteld, moet men
a. op het tydstip der indiensttreding niet ouder dan 30
jaren zyn;
b. zich onderwerpen (indien zulks door hom die aanstelt,
gewenscht wordt), aan een onderzoek naar de bekwaam
heid en geschiktheid tot de behoorlijke vervulling dei-
betrekking die vacant is, en
c. indien dit wordt verlangd, door don daartoe door Bur
gemeester en Wethouders aan te wijzen arts geneeskundig
onderzocht worden.
Voorstel van den Heer P. P. Hartendorff.
Artikel 3. De in sub a bepaalde leeftijd van „40 jaren"
te verandoren in „85 jaren".
Voorstel van de Heeren P. de Geus en F. van der Ploeg.
Artikel 3 sub c te doen vervallen de woorden in den aan
hef „indien dit verlangd wordt".
Aan dit art. toe to voegen: „sub d van goed zedelijk ge
drag zyn".
Toelichting.
Artikel 3 sub c.
Ons inziens bestaat geen enkelo reden om het geneeskundig
onderzoek, 't welk voor de werklieden verplicht wordt gesteld,
voor de ambtenaren facultatief te doen ziJK, te meer niet,
waar bij ziekte, voor laatstgenoemde zoo bijzonder gunstige
bepalingen in de verordening zyn opgenomen.
Hetzelfde art. toevoeging sub d.
Waar voor den werkman wordt vereischt dat hy van „goed
zedelyk gedrag zy" (art. 6 dier verordening) kunnen wij geen
enkele reden vinden dat van de ambtenaren zulks niet zou
worden verlangd. Integendeel, zouden wy den zedelijken maat
staf hooger wonschen aan te leggen, naarmate de persoon in
kwestie, belangrijker en hoogere betrekking bekleedt.
B. en W. merken naar aanleiding hiervan op
De Heer Hartendorff bedoelt waarschijnlijk „80 jaren" te
veranderen in „85 jaren". Met het oog op den leeftyd in
artikel 6 voor de werklieden voorgesteld is er iets voor te
zeggen den leeftyd van aanneming voor de ambtenaren als
maximum ook te stellen op 35 jaar, en stollen wy voor het
hier bovenstaande artikol 3a in dien geest to veranderen.
Tegen het voorstel van de Hooren do Geus en van dor
Ploeg om in artikel 3 sub c de woorden „indien dit verlangd
wordt" te doen vervallen, willen wy ons niet verzetten, even
min tegen de toevoeging in datzelfde artikel van sub d „van
goed zedelyk gedrag zyn", ofschoon wy meenen dat deze
laatste toevoeging weinig of geen waarde heeft. Door iedereu
werkgever zal er naar gestreefd worden, personen aan te
nemen die van goed zedelijk gedrag zyn en het ligt voor de
hand, dat toch geen personen in dienst zullen worden geno
men die van erkend onzedelijk of slecht gedrag zyn.
Artikel 4.
Elke ambtenaar ontvangt bij zyne indiensttreding eene dooi
Burgemeester en Wethouders opgemaakte aanstelling.
In deze aanstelling wordt vermeld:
a. de betrekking waarin hy werkzaam zal zijn;
b. de datum zijner indiensttreding;
c. de aan zyne betrekking by de indiensttreding verbonden
bezoldiging en, als aan de vervulling der betrekking boven
dien nog andere dan in eene geldsom uitgedrukto voor-
deelen verbonden zyn, eene opgave van datgene, waaruit
die voordeelen bestaan.
Tegelijk met zijne aanstelling ontvangt de ambtenaar kos
teloos een exemplaar van;