KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel, Wlerlngen en Anna Pauiowna.
II il
I?,.
No 3994
Zaterdag 20 Mei 1911.
39gte Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m.50ct., fr. p. post 75 ct., buitenland 11.25
Pre- Zondagsblad 37| 45 0.75
miën f Modeblad
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentiën van 1 tot 5 regels 30 cent.
Elke regel' meer6
Bewijs-exemplaar
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Interc.-
Telefoon 50.
Verschijnt Pinadag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever i C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co.), Heider.
Tweede Blad.
NIEUWSBERICHTEN.
HELDEK, 19 Mei.
De Visscherijwet.
Aanstelling van inspecteurs
en beambten.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
en aanvulling van het Xde hoofdstuk der
Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911.
In verband met het voornemen om de
Visscherywet op 1 Juli a.s. in werking te
doen treden, dient de Se afdeeling der be
grooting voor Landbouw voor 1911 wijziging
en aanvulling te ondergaan. By de samen
stelling van het daartoe strekkend wetsont
werp, moet rekening worden gehouden met
de organisatie van en de uitgaven aan per-
Boneel en materieel, benoodigd voor
10. het college voor de vissche
ry en, bedoeld in art. 25 van de Visscherij
wet
2o. den dienst der wetenschap
pelijke voorlichting ten behoeve
van de visscheryen
3o. de visscher ij- inspectie, be
doeld in art. 26 der Visscherywet.
I. Het college voor de vissche
ryen van meening, dat zoowel de positie
van het college voor de visscheryen als zyne
verhouding tot de andere adviseurs der re
geering op visscherygebicd van gelyksoorti-
gen aard zal kunnen wezen als die van den
Mijnraad ton opzichte van de adviseurs in
zake het mynwezen.
Voor liet personeel van het nieuwe college
behoeft alleen te worden gerekend op de
belooning van den secretaris, die op f2500
wordt voorgesteld.
11. Dienst der wetenschappelijke
voorlichting (Ryks-instituut voor vis-
schery-onderzoek, artt. 90 en 91).
Behalve op de thans reeds voor het Ryks-
instituut voor het onderzoek der zee uitge
trokken geldon, zynde f 7400 voor het per
soneel en f 18 350 voor het materieel, zal
voor het nieuwe Rijksinstituut zyn te reke
nen op de nagenoemde jaarlyksche uitga
ven
I. Voor het personeel:
a. de jaarwedde van den wetenscbappe
lyken adviseur in visscheryzaken. Deze be
draagt thans f4000. Voorgesteld wordt de
jaarwedde te verhoogen met f 1000 en mits
dien te bepalen op f5000;
b. de jaarwedde van den adjunct adviseur
in visscheryzaken, den tegenwoordigen assis
tent van den adviseur f3500;
c. de jaarwedde van den nieuwen tijde-
lyken assistent f1200;
d. het loon van een bediende te Haarlem,
tevens portier, met genot van vrye woning,
vuur en licht f400. Totaal f 10.100.
De jaarlyksche uitgaven voor het perso
neel zullen dus bedragen f 10.000, vermeer
derd met f7400, of in het geheel f 17.500.
Hiertegenover staat, dat dan eene som
van f7500 voor het personeel van het col
lege vrijkomt, zoodat de totale vermeerdering
der jaarlyksche uitgaven voor het weten
schappelijk personeel slechts f2600 bedraagt.
II. Voor het materieel:
a. de huur van eene woning te Haarlem
voor het bureau van den wetenschappelyken
adviseur, waarin tevens werkzaam zullen
zyn de nieuwe tijdelyke assistent en de be
diende f750.
b. de jaarlyksche onkosten aan dat bureau
met inbegrip van verwarming en verlichting
f800;
c. de koBten van inrichting van dat bureau
f2000. Totaal f3550.
De jaarlyksche uitgaven voor het materieel
zullen dus bedragen de onder art. 91 toege
stane som van f 18.350, vermeerderd met de
uitgaven voor huur en gebruik van het bureau
te Haarlem ad f1550, of in het geheel
f19.900, terwyl voor de inrichting van dat
bureau op eene uitgaaf in eens van f 2000
moet worden gerekend.
Wat de taak der visscherij-inspectie betreft,
deze zal iu de eerste plaats werkzaam moe
ten zyn in het belang van de ontwikkeling
van het visscherybedryf en den oeconomi-
schen vooruitgang der visschers. Daartoe
zal zy moeten nagaan in hoever de in de
visscherywet en de uitvoerings-voorschriften
van die wet neergelegde bepalingen hieraan
bevorderlyk zyn cn in welke opzichten met
het oog op het doel der wet aan wyzigicg
van die bepalingen behoefte bestaat.
Bovendien zal de inspectie hare aandacht
hebben te schenken aan alle andere midde
len, die de verbetering van den toestand der
viBBchery en van de visschers in de hand
zullen kunnen werkeD.
Wat de organisatie van het personeel der
visschery-inspectie aangaat, komt het wen-
achelyk voor, dat de leiding van den dienst,
onder de bevelen van den minister zal wor
den toevertrouwd aan een hoofdinspecteur
der visscheryen, in welke betrekking de
inspecteur voor de visschery, voorloopig op
zyne tegenwoordige jaarwedde, kan worden
benoemd.
Aanvankelyk zal slechts een van de
adjunct-inspecteurs tot inspecteur der vis-
Bchery worden benoemd, en de leiding van
den dienst iu de Hader te noemen districten
worden toevertrouwd aan den hoofdinspec
teur, die met het oog daarop ware te
belasten met de waarneming van inspecteur
der visscheryen. Het ligt nl. in de bedoeling,
dat het ryk zal worden verdeeld in zeven
visschery-districten, omvattende:
1. de territoriale wateren
2. de noordelyke zeegaten, den Dollart, de
Lauwerzee, de Waddenzee en de daaraan
gelegen open havenB
3. de Zuiderzee en de daaraan gelegen
open havens
4. de Zuidhollandsohe zeegaten, de Zuid-
hollandsche stroomen en de daaraan gelegen
open havens
5. de Zeeuwsche zeegaten en de Zeeuw-
sche stroomen
6. rivieren
7. de binnenwateren en de open havens
van Scheveningen en IJmuiden.
De hoofdinspecteur, tevens inspecteur der
visscheryen, zal aan het hoofd komen te
staan- van het 1ste, 2de eD 8de district;
een van de adjunct-inspecteurs (dan tot in
specteur der visscheryen te benoemen) zal
worden belast met de leiding van den dienst
in het 4de, 6de en 7de district, terwyl het
toezicht op de visschery in het 5de district
zal blyven opgedragen aan het bestuur der
visscheryen op de Zeeuwsche stroomen. Ter
bestrijding vau de kosten van dit visscherjj-
bestuur is toegestaan voor het personeel
eene som van f 49,400 en voor de materieele
uitgaven een bedrag van f32,500 of te
zamen f 81,900.
Onder den hoofdinspecteur zullen in dis
trict 1. territoriale wateren, 2. Waddenzee
enz. en 3. Zuiderzee werkzaam zyn te stellen
de andere adjunct-insproteur en de 2 onder-
opzichters der Zuiderzee-visschery, voor wier
jaarwedden f1800 is toegestaan; bovendien
zal hem een visschery-opziener zyn ter zyde
te stelleD, die op het voor den dienst in
deze districten te gebruiken motorvaartuig,
dienst zal moeten doen voor de jaarwedde
van dezen opziener is eene som van f900
noodig.
Verder moet voor deze districten nog
worden gerekend op een bedrag van f 500
per jaar voor toelagen aan buitengewone
opzieners.
Aangenomen wordt, dat voorloopig met
de aanstelling van 10 visschery opzieners
volstaan kan worden. Voor hunne jaarwedden
moet eene som van f 9560 per jaar worden
geraamd.
Het komt voorts wenschelyk voor, dat
onder dezen inspecteur bovendien worde
werkzaam gesteld een onderinspecteur, die
den dienst der visschery-opzieners zal kun
nen regelen en aan wien het dagelyksch
toezicht op hunne dienstverrichtingen zal
kunnen worden opgedragen.
Iu verband met het voronstaande worden
de jaarlyksche uitgaven van het personeel
geraamd op f 31,260.
Zal de dienst met het betrekkelijk geringe
personeel, dat overeenkomstig het voren
staande zal worden aangesteld, kunnen wor
den verricht, dan is hot noodzakelijk, dat
over nog twee motorvaartuigen wordt beschikt.
De totale uitgaven voor de twee motor
booten zyn op f 31,600 geraamd.
De pest in indië.
Een rustig burger van Malang schrijft van
den 8en dezer aan het >Suer. Nbl."
Vanmorgen kreeg ik van een mijner ken
nissen uit Lawang, die me beloofd had me
te komen opzoeken, een telegram, luidende
Malang wegens pest afgesloten, kan niet
komen." Terwyl een uur later een Malanger
me mededeelde, dat hy morgen (Zondag) naar
Soerabaja ging, waartegen blijkbaar geen
bezwaar bestond 1 Je reinste Janboel dus.
Hedenmorgen heeft men de bioscoop ver
brand, omdat er een doode rat gevonden
was. Enfin, het oude cavalje mocht weieens
opgeruimd. Of het nu hierdoor komt, weet
ik niet, maar er heerscht hier, niet tenge
volge van de pest, maar door de vrees-aan
jagende maatregelen, oen paniek. Ik voor
my heb de overtuiging, dat de pest hier geen
willigen bodem vindtanders waren we reeds
allen ad patres, want einde Januari en begin
Februari hebben er wel veel sterfgevallen
plaats gehad, maar in den laatsten lyd juist
niet. Ik beb getracht me op de hoogte te stellen
door informeeren bij my bekende en ver
trouwde personen en over het algemeen
haalt men do schouder op over de pest!
Dat neemt echter uiet weg, dat er op het
oogenblik hier meDschen zijn, vooral dames,
die half gek zyn van angst, 't Gaat zóóver,
dat een lezing, die heden in de sociëteit
zou plaats hebben, is afgecomandeerd 1
Verbeeld u, er zouden wel 20 Europeanen
by elkaar komen, die nu denkelijk een par
tijtje gaan maken, Kan het dwazer
Dr. De Vogel heeft een Cleyton-apparaat
aangekocht, cm woningen te deBinfecteeren.
maar daar is een motor voor noodig en een
reusachtige mallejan, getrokken door vier
karbouwen. De verkooper heeft zich bijna
ziek gelachen over zyn fortuintje. Er wordt
verder een dokter gevraagd ad f 800 ad f 1000
per maand, om te helpen. Wat moet de
goede man hier uitvoeren, waar er totaal
gebrek is san carbol, creoline en sublimaat?
Men ziet in geen enkele woning tapijten
of matten meer, maar wel dweilende jongens.
Een klerk van den notaris hier heeft een
steenpuist op zyu hoofd. Op de vendutieB
vraagt ieder hem of by soms de builenpest
heeft.
Enfin, er wordt hier braaf gespot met de
pest en de meesten nemen de zaak niet au
serieux.
Zoo verteld men, dat op alle wegeD, lei
dende naar Malang, desinfecteer hnisjeB ge
bouwd wordeD, waarin allen, die er in of
uit willen, aan den stikkingsdood worden
firys gegeven 1 een ingenieus middel om de
ui verder voor pest te vrijwaren. Enfin, het
is je reinste comedie.
Er zyn staaltjes van zenuwachtigheid
voorgevallen, waarom je niet weet of je
lachen of huilen moet.
Ik voor my geloof, dat hier geen Europe
aan, die zindelyk is op lyf en huis, de pest
zal krygen."
Het recht op boycot.
Het Hooggerechtshof te New-York heeft
Maandag j.1. een vonnis geveld, dat van
buitengewoon groot belang is voor de ar
beidersbeweging in de Vereenigde Staten.
Eenige jaren geleden was door de leiders
der vakbeweging in Amerika een boycot uit-
hreven tegen de Bucks Stove Company,
onderneming te St. Louis, welke boycot
er door de rechtbank onwettig werd ver
klaard. De bestuurders van de AmerikaanBche
arbeidersfederatie Gompers, Mitchel en Frank
Morrison, gelastten echter, dat desondanks
de boycot zoude worden doorgezet, waarop
zy door de rechtbank resp. tot een jaar,
negen en zes maanden gevangenis straf wer
den veroordeeld.
De veroordeelden kwamen in hooger be
roep en het Hooggerechtshof heoft°nu jl.
Maandag, overwegende dat het geïncrimi
neerde feit van civielen en niet van crimi-
neelen aard was en dat de rechtbank een
fout had begaan door gevangenisstraf op te
leggen in stede van boete, de aangeklaagden
vrijgesproken.
Hiermede is dus het recht van de arbeiders-
organisaties in Amerika tot uitvaardiging van
boycot erkend.
Abdoel Hamid.
Berichten uit Saloniki maken weer mel
ding van een zenuwcrisis, waaraan Abdoel
Hamid ten prooi is. Zyn toestand moet
ernstig zyn, maar niet direct levensgevaar
lijk. Het heet, dat de oud-Sultan getracht
heeft zelfmoord te plegen, door zich uit het
uit het venster te werpen. Zyn vrouwen
zouden het juist bytyds hebben verhinderd.
Als reden voor de nieuwe zenuwcrisis van
Abdoel Hamid wordt opgegeven ongerust
heid, in verband met het aanstaande bezoek
van den tegenwoordigen Sultan aan Salo
niki. Men weet, dat Abdoel Hamid Binds
jaren aan vervolgingswaanzin lydt, zoodat
vroeger in zyn eigen paleis niemand veilig
voor hem was.
Een ware geschiedenis.
Een jong, ijverig officier besteedde een
groot deel van zyn vryen tyd aan neven-
arbeid, die hem in staat stelde zyn bescheiden
middelen eenigszins te versterken.
Dies werd zyn aandacht getrokken door
een advertentie, waarin iemand werd gezocht
voor het persklaar overschryven van een
handschrift, gewyd aan eenig wetenschappelijk
onderwerp.
Onze officier bood zich hiervoor aan en
werd uitgenoodigd by den advertentie-Bteller
te komen. Zoo gebeurde. Hem werd een
handschrift getoond bestaande utt circa 180
dichtbeschreven pagina's folioformaat, vol
doorhalingen, wijzigingen, noten enz.
Of hy dit wilde kopieereD. Maar niet
klakkeloos, 't was nogal ingewikkelde stof,
't moest met verstand gebeuren, men diende
zelfs in het onderwerp wel wat thuis te zyn.
Nu, dat zou wel gaan.
Maar er was ook haast by de zaak 't
moest in drie h vier dagen uiterlyk zyn ge
schied. En dan netjes, heel netjes.
Dat is drie k vier dagen zonder bedrust,
dacht onze officier.
Nu, dat zou wel gaan.
En dan o ja dan de prys, 't hono
rarium. Ja, ziet u, daarvoor werd altjjd 5
cent per pagina gegeven, 't Was maar een
voudig overschryveD niet waar. Maar netjes
natuurlyk en secuur en dan ook vlug. Er
was haast by.
O zoo, een stuiver per dichtbeschreven
folio-pagina.
Ja, 't was nooit meer. Gewoonlijk werd
zoo iets bezorgd door de gevangenis of door
het Leg., des Heils. Maar dat ging nu slecht,
want hot was erg geleerde kopjj en men
moest er wel wat in thuis zyn om eveutneele
fouten te kunnen ontwaren en herstellen en...
Al goed, 5 cents per pagina, 't zal ge-
Maar u weet, er is haast by
Zeker, zeker.
Onze officier nam 't mede, kocht 180 pa
gina's papier, was er vier nachten aan
bezig, 't Was gereed.
Hy bracht 't den auteur.
Die was er zeer tevreden over. En zoo
precies op tyd. Nu, laat 's zien. Dat is 180
X 5 cent, dat is juist negen gulden. En hy
teldu negen gulden op tafel uit.
Toen nam onze officier een gulden uit zyn
vestzak, legde dien by de negen andere en
zei doodbedaard
«Ziezoo, au is 't afgerond tot f 10. Zoudt
u zoo vriendelyk willen zyn die voor my
aan //Armenzorg" te willen toezenden, onder
letters N.N. De goede ontvangst lees ik wel
in de krant. En nu goeden dag, mijnheer.
By gelegenheid als 't u blieft 1"
Wat n onpractisch mensch, niet? ThanB
is hy een der voornaamste leiders in een
reuzen-onderneming en heeft een salaris
ongeveer als al onze ministers te zamen.
„N. Ct.'
Kijkjes uit mijn venster.
Zeedijk-impressies.
Een pracht-avond!
In 't Westen de zon, die héél langzaam
goud-tintelend daalt.
Vredig, rustig verloop van heerljjk slot
moment.
Enkele minuten nog.
Dan: heen! vergaan niet zonder
sporen te laten.
Lila en purper-rood gloeit tegen den bleek-
azuren hemel na.
Geen schouwspel, dat zoo'n onverganke-
lyken indruk maakt.
Steeds weer nieuw en schoon voor ons,
die er voor gaan zitten, als er maar
even een plaatsje open is op de een of
andere bank.
Eigenlyk zyn er te weinig, veel te weinig
van dergelijke gemakkelijke gelegenheden
op den zeedyk geplaatst.
Deze week rog opgemerkt. Alles vol bezet.
Niet één zitje meer disponibel. By de Kluft,
aan den Kruisweg, werd links en rechts
letterlyk gevochten om het recht van lekker-
lni plakken. Met ware bruustheid waren
daar een stuk of wat „afsmyters" aan den
gang tegen fel-verbitterde wezens, die hard
nekkig probeerden om zich tot het uiterste
te handhaven.
Of ze ook graag gezocht worden I
Zoo een tooneeltje van ruzie en hand
gemeen wyst ontegenzeggelijk op het tekort.
Schouderschokkend sloegen intusschen
nuchter-practische burgers de niet te bevre
digen twistzoekers gade, schamper-glimla-
chend om de clubjes, die braaf, geduldig en
lydzaam, zonder pruttelen en knorren, zoo
maar in 't gras, op de keien waren neer
gezeten.
Zy, en vele andere wandelaars, die hier
en daar blyven stilstaan, bekijken met aan
dacht de visschery aan den kant. Op ver
schillende punten lokt do geepvangst groote
belangstelling. Iedereen oogt, zichtbaar ge-
spanneo, naar het treuzelend zich laten-
verschalken. Filosofisch-verklarende uitdruk
kingen waarom het róó lang duurt. Open
hartige meeningen over goede en slechte
kansen voor de geheimzinnigheid onder
waternet-zak, waarin de buit subiet
moet terecht komen. Vingerwijzingen en
uitroepen als wat dunne, scherpe bekken
door de mazen gaan komeD. Dan in
wachte. Zoete voldaanheid op de gezichten.
Men vermoedt. Men verwoed. Er wordt ge
trokken, gescheurd. Eindelijk. In zekere rich
ting leven, spartelen. Prikkelend voor de
nieuwsgierig-aangelegde toeschouwers. Spon
taan geklets onder hen, als het werkelijk
meevalt. Tellen, schatten op eigen houtje,
met onomwonden berekeningen van zóóveel
winst, geschat naar den stand der markt.
Daarentegen zure tronies, mat-strakke blik
ken voor resultaten, zonde van tyd en moeite.
Dat spel van aandoening te doorgronden,
geeft interessante dingen. Vooral wannneer
het een ongewone vertooning aangaat. Daar
heb je o. a. een curiosileit. Twee meiden
aan den arbeid. Om den drommel geen fijne
popjes. Echte branies. Zoolang er niets anders
valt te doen dan oplettend toezien naar het
geen komen kan, staan zo met over-elkander
geslagen armen, zielig en vermoeid, op de
steenen. Maar zoodra het noodig is, klaute
ren ze in de vlet, om er de riemen beny-
denswaardig ferm te handtceren. Zy dragen
bonte jakjes en korte vuil-gele olie-rokken.
Eigenaardige atribuut, waarover opdringende
losbandige jonge dames zich dolzinnig ver
maken. Een bejaard manneke heeft er z'n
lorgnet voor ter hand genomen. Proest het
uit. Onuitstaanbaar gieren en gillen eenige
vrouwen. Beschaamd gluren nette families
even in 't vlug voorbijgaan. Trekken min
achtend den neus. Ook zoo'n ongenegeerd
paar: kerels gelijk I Doch die blyven, ge
lukkig, ijskoud. Ja, zien tamelyk vernietigend
oaar hun omgeving en hebben glad maling
aan allen, die zich aanstellen. Doen ge
zond èn sterk kloek en zeker zwaar werk.
Minstens voldoende om teere, zwakke, stum
perige schepsels jaloersch te maken.
TWEEDE KAMER.
Interpellatie-Troelstra over het Vereeniging-
recht van het Spoorweg personeel.
In de zitting van Dinsdag hield do heer
Troslstra zyn aangekondigde interpellatie
over bovengenoemd onderwerp. Hy klaagt
over schending van het recht van organisa
tie voor de leden van de Ned. Vereeniging
van Spoor- en Tramwegpersoneel en acht
het een landsbelang, dat men op het spoor
wegpersoneel kan vertrouwen. Dit kan alleen
by een onbelemmerd recht vau vereeniging.
Spr. wyst er op, dat belemmering van dat
recht aanleiding gaf tot het gebeurde in
1903.
Het stakingsrecht is toen aan het spoor
wegpersoneel ontnomen kunnen worden. Er
is echter nog een Btrydmiddel, het lydelyk
verzet. Het vakvereenigingswezen Ï3 niet
dood. Integendeel.
Spr. keurt het in dezen minister af, dat
h(j zich laat leiden door zyn antipathie tegen
da socialisten.
Hy bespreekt dan in onderdeelen zyn
interpellatie naar aanleiding van het ontslag
van den werkman Francken. Spr. wyst op
de achteruitzetting en verwaarloozing, die
van de regeering uitgaat ten opzichte van
de vakorganisaties. Dit bleek uit de wyze,
waarop de genoemde werkman ontslagen
werd.
Het bleek ook uit de tegenwerking van
de regeering tegen de organisatie, door de
ontevredenheidsbetuigingen, zoo vaak klach
ten tot uiting werden gebracht door vereeni-
gingen als de Ned. Vereeniging voor Spoor-
en Tramwegpersoneel.
Spr. betoogt verder, dut de minister tegen
over het spoorwegpersoneel optreedt gelijk
hy vroeger tegenover sya arbeiders deed
als werkgever, n.1. als een verlicht despoot,
die de vakorganisatie afwjjst met allerlei
chicanes.
De minister van waterstaat(Re-
gout) noemt des heeren Troelstra's rede een
onbillijke critiek, vol ODjuiste verwyten en
byna geheel buiten de orde.
Sprekende over het reglement op de
dienstvoorwaardeD, zegt de Min. dut de ge
gevens van den heer Troelstra niet deugen
De Min. verdedigt de gedragslijn der Regee
ring, die het reglement goedkeurde, zonder
dat aanstonds het loon verhoogd werd.
De Min. herinnert eraan, hoe de grieven
van de Ned. Vereeniging voor Spoor- en
Tramwegpersoneel aan de orde gesteld zijn
in December j.1. en hoo hy toen zynerzijdB
reeds klaagde over den slechten geest, die
deze slecht opgevatte vakorganisatie bracht,
door aankweeking van den klassenstrijd en
door gezagsondermijning.
Het ontslag-Francken heeft sedert op het
socialistisch Kerstcongres dienst moeten doen
om het spoorweg-debat in de Kamer her
opend te krygen, nadat de heer Troelstra
het te dezer zake in December afgelegd had.
Aldus veronderstelt de Min. onder interrup
ties van den heer Dujrs.
De vragen beantwoordende, verdedigt de
Min. het ontslag, als vallende binnen de
bevoegdheid van de directie, en verwijst
voor het overige naar zyn December-rede
over de organisatie van het spoorwegperso
neel. Het ontslag-Francken behandeld de
Min. in bijzonderheden. Hy ontkent, dat dit
geval aanleiding zou geven, de reglemnten
der maatschappijen te wyzigeD.
De Min. raadt tenslotte de Ned. Vereeni
ging aan haar tactiek te wyzigen, waarna
zy op den steun der Reg. zal mogen rekenen.
De heer Troelstra (S. D. A. P.) noemt
's ministers rede «soep" en komt terug op
de zelfverdediging van den minister-oud-
werkgever.
Daarna geeft hy zyn voorstelling van de
kwestie der pensioenregeling.
Naar aanleiding van bet ontslag-Francken
betreurt spr. het, dat de Min. niet wil over
gaan tot het voorschrijven, dat eervol ont-
•i.g anders dan op verzoek niet zal kunnen
worden verleend dan met beroep op een
scheidsgerecht.
Spr. klaagt over het niet erkennen van
een vereeniging, die op bet standpunt van
den klassestryd staat, en over de tegen
werking van den minister tegen de Ned.
Vereeniging. Dit zal niets baten, daar die
vereeniging aan invloed en gezag onder het
personeel wint.
Spr. behoudt zich voor, op de a.s. meeting
van het spoorwegpersoneel te Amsterdam
dit debat te bespreken en allen tot de hei
ligste verontwaardiging op te wekken.
De heer Trenb (V. D.) is van oordeel,
dat de regeering de ambtenaren-vereenigin-
gen zooveel mogelyk moet hooren, maar dat
men hier niet moet opkomen tegen een ge
rechtvaardigd ontslag. Voorts betoogt hy,
dat by de erkenning der vakverceniging de
moeilijkheid zich doet gevoelen, dat de
spoorweg-maatschappyen oen tweeslachtig
karakter hebben. Ook by de bepaling der
loonen stuit men op die moeilijkheid, slechts
staatsexploitatie kan duarin verbetering
brengen.
De vakvereenigingen van ambtenaren of
semi-ambtenaren mogen zich niet stellen op
het standpunt van den klassenstrijd, daar
zy geen medezeggenschap mogen krygen in
het beheer. Aanvaardt men de stelling, dat
de beide partyen de staat en de ambtenaren
gelijkwaardig zyn, dan vervalt men tot
anarchisme.
Gisteren was aan het woord de hr. Rood-
huyzen (U. L.J, die verklaart, dat 's mi
nisters standpunt, in December ten aanzien
van de vakvereeniging van spoorwegambte
naren blootgelegd, hetzolfdo was, als dat van
de Liberale Unie. Togen ministers rede
heeft spr. enkele bezwaren, die hy nader
ontwikkelt.
De Minister van Waterstaat ant
woordt nog kortelyks de sprekers. Hij zal
overwegen, of het scheidsgerecht permanent
is te maken. De minister wil gaarne gezonde
vakvereenigingen eenige keeren per jaar ge
legenheid geven met hom in overleg te
treden. Staat de vereeniging op het stand
punt van den klassenstrijd, dan is dit geen
reden het overleg af te breken. Doch met
de Nederl, Vereeniging van spoorwegambte
naren is vruchtbaar overleg onmogelyk.
De heer Troelstra dupliceerde:
De redeneering van mr. Treub noemt hy
niet logisch. Spr. treedt vervolgens in een
uitvoerige beschouwing over het begrip
klassenstrijd in verbaud met het doel der
vakorganisatie. Hy wil geenszins aan de
ambtenaren principieel het stakingsrecht
ontnemen, maar erkent, dat daarvan in de
praktyk slechts spaarzaam gebruik zul moeten
worden gemaakt. In de kringen der Nederl
Vereeniging denkt echter sinds 1903 niemand
aan staking. Wil men aan die vereeniging
haar bestaansrecht ontnemen, dan bereikt
men sabotage.
De interpellatie werd hiermede gesloten.
Marktberichten.
Schagen, 18 Mei 1911.
15 Paarden 1 100.— k f'250.—
6 Stieren f 160.— k f 320.—
40 Geldekoeien (magere) f 170.f 245.—
52 Geldekoeien (vette) f200.k f 500.—
25 Kalf koeien t 180.a f 295.
30 Vaarzen f 70.a f 140.
60 Nuchtere Kalveren f7.— f 26.
460 Óverhouders f 24.— it f 30.
1200 Lammeren f 10.k f 17.—
25 VarkenB (magere) f 16.f28.
55 Varkeus (vette) f 0.45 k f 0.51 p. K.G.
120 Biggen f 10.k f 18.—
40 Konynen f 0.50 f0.80.
50 Kippen f0.50 k fl.-.
900 K.G. Boter fl.05 k f 1.25 per K.G.
200 K.G. Kaas f0.50 k f0.60 per K.G.
4000 Kipeieren 13.— k f8.75 per 100.
200 Eendeieren f3.80 per 100.
INGEZONDER.
Vervolgklassen.
iii.
Ingezonden door het Bestuur van de afd.
Helder van don Bond van Ned. Onderwijzers.
Ten einde mot sjjfers aan te toonen, hoe
nood zake lik 't is, ook hier ter stede
dergelike klassen op te richten, hebben wy
een onderzoek ingesteld naar 't aantal der
leerlingen, die op 1 Oktober 1910 de hoogste
klasse van de gemeenteschool doorlopen
hadden en toch noch enige tyd wensten te
blyven. Dit onderzoek strekte zich uit over
de scholen 3 tot cn met 7b. Onnodig oor
deelden wij 't voor do scholen 1 en 2, terwyl
't voor school 8 overbodig was, omdat deze
school zich reeds in een vervolgklasse mag
verheugen. Onze gemeente is dus wat deze
klassen betreft noch niet so achterlik als
we eerst deden vermoeden, al moeten we er
direkt aan toe voegCD, dat de kinderen van
de .gewone' scholen aan deze vervolgklasBe
niets hebben. Ze sluit nie t aan by 't hoogste
leerjaar der andere gemeentescholen, afge
zien noch van de schoolgeldregeling, die
menig ouder weerhoudt, z'n kind daarheen
te zenden.
Voor 't hierboven bedoeld onderzoek be
zigden wy lysten, waarop een tiental vragen
voorkwamen, die (uitgezonderd voor school
7b) alle gelykluidecd waren:
Vraag 1. Hoeveel leerlingen telt c
klasse van uw school?
hoogste
2. Hoeveel leerlingen waren er op
1 Okt. 1910 in die hoogste klasse,
die (ofschoon ze reeds allo klassen
hadden doorlopen) toch noch lan
ger wensten te blijven
3. Waren er in die klasse ook leer
lingen, die voor de 3do of 4de
maal de klas doorliepen Zo ja,
hoeveel
4. Krygen deze leorlingon in sommige
vakken andere leerstof dan de
leerlingen der eigenlike 12de klasse?
Zo ja, in welke vakken
5. Kunt u ook mededelen hoe dit 't
vorige jaar was ten opzichte van
vraag 2 en 3?
0. Weet u ook om welke reden(en)
de kinderen, bedoeld in vraag 2 en
3 langer op school bleven
7. Zyn u ook gevallen bekend, dat
ouders bun kinderen van school
namen, omdat zy na 't doorlopen
van de 12de klasse toch niets
meer leerden, hoewel ze anders
hadden mogen blyven
8. Is 't ook voorgekomen, dat ouders
hun kinderen naar de School met
den Bybel zonden, omdat daaraan
een vervolgklasse is verbonden en
aan de openbare lagere school
niet?
Vraag 9. Opmerkingen.
De antwoorden op de eerste 4 vragen «yn
te vinden in onderstaande tabel.
is
S °Ï2
g-COco
St.-1
SI
=-!
Ijri
llil
|U
■S u a
o e o
Van de 167 leerlingen, die op l Oktober
1910 de hoogste klassen van de gemeente
scholen 3 tot en met 7a bovolkten waren
er dus 85, zegge v y f e n t a c h t i g, die
reeds voor de 2e of 3e maal, die klasse door
liepen. Deze s(jfers tonen o. i. meer dan
voldoende aan, dat, mocht de Raad
overgaan tot het instellen van vervolgklas
sen, deze zich in goedo bloei zouden
verheugen. Toch zal menigeen, die de ant
woorden op vraag 4 nagaat, zich afvragen
«kan de toestand niet blyven, zooals hy is"
De kinderen, die voor de 2e of 3e maal het
onderwys in de hoogste klasse volgeD, leren
er immers in de regel noch wat nieuws by I
Nu geven wy terstond toe, dat het streven
der onderwyzers van de hoogste klassen om
de oudere leerlingen niet geheel aan
hun lot over te laten, zeer toe te
juichon is. Toch kuDnen natuurlik de resul
taten niet zo goed zyn als by een
vervolgklasse. Ten eerste gaat het heel
moeielik de nodige tyd te vinden om die
oudere leerlingen te helpen, zonder dat
de andere er by te kort komen en
ten t w e d e kan er van een geregeld
afwerken van een bepaalde hoe
veelheid leerstof geen sprake zyn,
omdat 't niet aangaat voor die oudere kin
deren een zeker aantal uren per week uit
te trekken. Dit laatste kan natuurlik wel
geschieden, als het hoofd der school het
onderwys aan deze kinderen op zich neemt.
Hieraan sjjn achter o. i. bezwaren ver
bonden, waar in een onzer vorige artikelen
wel voldoende op gewezen is.
Al kannen we das met genoegen konsta-
teeren, dat als regel de overblyvers niet
aan hun lot worden overgelaten, we kunnen
hiermede niet tevreden zyn en bly
ven het instellen van vervolg
klassen in onze gemeente met
haar 28000 inwoners een n o o d z a-
kelikheid vinden.
Ook de antwoorden op de andere vragen
hebben ons noch meer van die noodzakeUk-
heid overtuigd. Zoo is 't aan school 8 voor
gekomen, dat verscheidene leerlingen der
11de klasse niet konden worden be
vorderd, niet, omdat hun vorderingen
onvoldoende waren, maar omdat in de
hoogste klasse te veel kinderen
bleven zitten. Indien we in onze tabel
eens naar de syfers van school 4 en 7a
kykee, dan kunnen we gerust aannoroen,
dat ook daar in Oktober 1910 de bevor
dering der leerlingen uit de Ude kl. zeer
belemmerd is door het op school blyven
van kinderen in de 12de klasse. Dat zo iets
èn voor do kinderen èn voor de ouders èn
voor de onderwyzers onaangenaam is, spreekt
vanzelf.
Gaan wo de ingekomen antwoorden op
vraag 6 na, dan moeten wo daaruit opma
ken, dat verscheidene ouders
onze wens om vervolgklassen
zullen delen. Weliswaar blykt ons ook
uit die antwoorden, dat er ouders zyn, die
hun kinderen (jongens) alleen op Bchool laten,
omdat ze noch geen .baas" voor hen heb
ben gevonden, maar gelukkig zyn er meestal
andere redenen. Ons is toch gebleken, dat
vele ouders hun kinderen noch wat op school
laten, omdat ze, mèt ons, inzien, dat het
12- o f 18-j arige schoolkind noch
niet voldoende geestelik ont
wikkeld is, om de maatschappij in te
gaan. Deze ouders zullen zeker, wanneer
wij binnenkort een adres om vervolgklassen
aan den Raad zenden, met grote belangstel
ling de uitslag van ons pogen afwachten,
ja, misschien ons in dit pogen
willen steunen. Ook de kinderen, dio
op school blyven om later een e k s a m e n
af te leggen (en dit aantal is hier vry groot)
zullen zeker meer baat vinden by een ver
volgklasse, dan by een herhaling van het
onderwys in de hoogste klas.
Op vraag 7 z(jn de moesten het antwoord
schuldig gebleven, zodat wo aan de hand
van ons onderzoek niet met zekerheid kun
nen zeggen, dat na 't instellen van vervolg
klassen het aartal kinderen, dat na 't vol
brengen van den leerplichtigen leeftyd op
school blyft, groter wordt.
Toch is ons vermoeden, dat dit wel *t
geval zal zyn, niet van alle grond ontbloot.
Wanneer het onderwys aan deze oudere leer
lingen beter wordt, is 't zo goed als zeker,
dat de ouders zich meer voor dit onderwys
zullen gaan interesseren.
De bedoeling van vraag 8 zal ieder wel
duidelyk zyD. W(j, overtuigde voorstanders
van goed openbaar ondervjji, heb
ben willen onderzoeken of onze openbare
school ook achteruitgaat, enkel door
de omstandigheid, dat aan de Groen van
Prinstererschool een vervolgklasse is verbon-