KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexel, Wierlngen en Anna Peulewna No. 4050. Zaterdag 2 Deoember 1911. 89ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f t.26 Pre- 1 Zondagsblad 3tt» JO.75 miënModeblad i 55 6o (0.90 (Voor het buitenland bij voorafbetaling.) Adverteatiën vaa 1 tot 5 regels 30 cent. Elke regel neer6 Bewjjs-exeinplaar2J Vignetten en groote lettert worden naar plaatsruimte berekend. Interc.- Telefoon SO. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeven C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT 1 Co.), Helder. Tweede Blad. UIT HET BUITENLAHD. Do DuitschEngelsche verhouding. Uit de rede van den Engelschen minister Grey over de verhouding van Engeland en Duitschland deelden wjj in ons vorig nummer in 't kort een en ander mede. 't Is begrjjpeljjk dat een verklaring omtrent zulk een belangrjjke zaak met de meeste aandacht werd gevolgd. De bladen leveren thans beschouwingen en sommige sparen de kritiek niet. We achten het goed daarvan een en ander mee te doelen en ook nog eens terug te komen op den hoofdinhoud om daarnaast enkele com mentaren te geven. Voor ons zyn ook merkwaardig de datums, in verband met de stemming in ons land en de mobilisatie in onze stelling dezen zomer. Minister Grey gaf dan een uitgebreid ver slag, beginnende met 1 Juli, toen de Duitsche ambassadeur te Londen mededeelde, dat de «Panther" naar Agadir was gezonden ter be scherming van de Duitsche onderdanen en dat het schip die plaats weder zou verlaten, zoodra de rust in Marokko zou zyn terug gekeerd. Daarop was een periode van zwygen ge volgd, waarin Britannië van Duitschland niets vernam omtrent zijn bedoelingen of wenschen, of omtrent hetgeen Duitschland had bedoeld, toen het sprak van een defi nitieve oplossing van het Marokkaansche probleem. Dat was de feitelyk belangrijkste quaestie. Op 12 Juli deelde de Duitsohe staats secretaris van Buitenlandsche Zaken den Britscben ambassadeur te Berljjn mede, dat er nooit een schijn of schaduw van een af spraak tusschen Duitschland, Frankrijk en Spanje was geweest om Groot Brittannië uit te sluiten. Behalve deze negAtieve mede- deeling, had Engeland verder van de Doitsche regeering niets vernomen. Uit de toelichting, die bjj deze mededeeling was gevoegd, bleek, dat Duitschland een terugkeer tot den status quo in Marokko voor twijfelachtig, zoo niet onmogelijk, hield en dat een definitieve oplossing van do Marokkaansche quaestie tusschen Duitschland, Frankrijk en Spanje overwogen werd. Groot-Brittanië achtte den toestand hoogst ernstig en op 4 Juli werd daarom den Duitschen ambassadeur medegedeeld, dat Groot-Brittan- nië geon belanglooze houding ten opzichte van Marokko kon aannemen, daar de toe komstige ontwikkeling der zaken de Britsche belangen misschien directer zou raken dan tot dusverre en Groot-Brittannië dus geen nienwe schikkingen kon erkennen, die zonder haar medewerking tot stand zouden komen. Kort daarna bleok uit modedeelingeu in de pers, dat Duitschland eischen had gesteld, waarop Frankrijk, zooals duidelijk was, niet kon ingaan en de minister begon zich be zorgd te maken over den loop, dien de zaak zou nemen. Op 21 Juli deelde hy den Duitschen am bassadeur mede, dat, zoo de onderhandelingen met Frankryk mochten mislukken, Groot- Brittannie genoodzaakt zon zyn iets te doen tot bescherming der Britsche belangen en om medezeggenschap te krijgen bjj de rege ling der quaeBtie. De ambassadeur antwoordde, dat hjj er zeker van was, dat Duitschland geen plan had handelmonopolics te verwerven of op unfaire wjjze de Britsohe belangen te bena- deelen, maar George Grey verklaarde, dat het feit, dat Duitschland Agadir bezet bleef houdeD, op zjjn minst reeds een monopolie van handelsvoordeelen in zich sloot. Nu volgde een oogenblik van hooge spanning, waarop minister Lloyd George zjjn bekende rede hield. Dat was geen bedreiging. Engeland liet alleen hooren dat het wilde meegeteld worden. «Komt ooit de tjjd", zoo vervolgde de minister «dat dit niet meer kan worden ge zegd, dan zullen wjj bobben opgehouden te bestaan, althans als groote mogendheid". Over die rede zjjn toen door de beide regeeringen vrjj scherpe woorden gewisseld. Van Engelsche zjjde werd beweerd dat niets gezegd was om de Duitsch—FraDSche onderhandelingen te doen mislukken. Duitsch land antwoordde iets vriendelijker. De minister en de Duitsche ambassadeur hadden daarop nog een onderhoud van alge- meenen en informeelen aard, waarin de am bassadeur zjjn leedwezen erover uitsprak, dat de openbare meening in Engeland tot verkeerde opvattingen omtrent Dnitschland's optreden was gebracht. Grey antwoordde, dat dit het natuurlijk gevolg was van de uitzending van een oorlogsschip naar Agadir. Maar van dat oogenblik af ging 't zachtjes aan boter. De reden van de ongerustheid der diplomaten was, dat men Diet wist wat er gebeuren zou, eIb de onderhandelingen afgebroken zouden zjjn geworden. Engeland was van plan geweest in dat geval een conferentie voor te stellen, maar had vernomen, dat dat voorstel voor Duitschland vermoedelijk niet aannemelijk zou zjjn. De minister keurt de rede van den Duit schen kanselier goed. Haar toon cn inhoud was, zoo zeide hjj, van dien aard, dat zjj geloof inboezemden aan zjjn wensch om zjjn land sterk te zien, maar niet agressief.Wanneer de Duitsche staatkunde werkeljjk door dien geest bezield is, dan ben ik er zeker van, dat binnen twee of drie jaren niet meer gesprokon zal worden over een grooten oorlog. «De goede gezindheid niet alleen tusschen Duitschland en Engeland, maar ook tusschen de vrienden van beide zal dan toegenomen zyn". Men ziet er is zonder bitterheid en open hartig gesproken. Men weet nu zoo ongeveer in beide landen wat men aan elkaar heeft. En nu de kritiek. Vooreerst die van Engelsche zjjde: De meerderheid der bladen keurt de rede van minister Grey goed. Daarover is dus niet veel te zeggen. Maar er komen ook enkele scherpe klanken De radicale Star betoogt, dat Grey de zwakke punten van zyn beleid achter heeft gehouden, waaronder dit, dat de Franscho expeditie naar Fos den tocht naar Agadir ten gevolge heeft gehad. De Star weigert beide fouten te vergoelijken, evenmin als den aan Engelsche zjjde beganen flater van de rede van Lloyd Georgo. Hoofdzaak is, dat Grey's geheimcinnig pantser doorboord is, De Globe schrjjlt, dat de rede van Grey en de discussie in het Lagerhuis bewjjzen, dat een goede verstandhouding tusschen Engeland en Duitschland een onmogelijk heid is. Laat ons hopen dat de Globe de zaak veel te zwart inziet. Aan Duitsche zjjde is de indruk kalm, ietwat koel. De meeste bladen maken de opmerking dat juist het feit dat Engeland niet verplicht was tot militaire hulp aan Frankrjjk, haar optreden in deze zaak, die haar feiteljjk niet aanging, nog aanmatigende doet schijnen. Daartegenover erkent men gaarne, dat Grey door zyn oprechtheid een niet onsympathieken indruk gemaakt heeft en men wyst op het onderscheid tusschen zjjn rede, die onver deelde goedkeuring vond en zelfs door do oppositie geprezen werd en die van von Buthmann Hollweg, die de geheele Rijksdag eenstemmig verwierp. Wat Grey's woorden betreft, dat Engeland Duitschland bjj het verworven van bezit in Afrika niet in den weg wil staan, de oprechtheid daarvan, zoo meent men, zal moeten blijken, als Duitsch land met Spanje aan het onderhaudelen gaat over Fernando Po en Spaansch Guinea. Den sterksten toon voort beslist de katho lieke .Germania*, die anders op het gebied der bnitenlandsche politiek tot de bedacht zame bladen behoort. Zjj zegt: De woorden van Grey bewjjzen, dat de Engelsche re- geeriDg haar standpunt als wereldheerscheres als van zelf sprekend beschouwt. Wjj moeten hieruit eerljjk en oprecht de consequenties trekken, en bekennen, dat het conflict tus schen de beide mogendheden niet alleen niet bjjgelegd is, maar eerst thans waarschjjuljjk onvermijdelijk geworden zal zjjn. Het zou dwaasheid zjjn na de lessen der geschiedenis van de trotsche Engelschen te verwachten, dat zjj tot inkeer zullen komen. Evenmin kan men verwachten, dat de Duitsche Michel zich doe- en weemoedig onder Britsche voogdjj zal stellen. Zoo kan het niet uitbljjven, dut eens tusschen de beide mogendheden een grondige afrekening plaats zal vinden. Dat klinkt ons ietwat te krijgshaftig. Sabelgerinkel wellicht! Andere bladen zjjn, gelukkig, wat kalmer. De •Kreuzzeitung zegt, dat er geon aan leiding is tot toorn of vreugde. Alles blijft bjj het oude. De //Lokalanzoiger" schrjjft: De Engelsche minister van Buitenlandsche Zaken heeft zjjn betoog gehouden in kalmen, haast koelen toon. Hjj heeft geen nieuwe aanvallen op Duitschland gedaan, maar de onvriendelijkheden van den laatsten zomer ook niet verzwakt. Duitschland zou vorstan- dig doen door tegenover de gereserveerde politiek van Engeland een even zelfbewuste en koele politiek te stellen. De agrarische Deutsche Tageszeitung' schrjjft: «Het woord, dat den politieken ho rizon volkomen had kunnen verklaren, heeft minister Grey niet gesproken. Wij betreuren dit niet. De beleefde, doch koele eerlijkheid van Grey ib oqb liever dan de bemanteling van den werkeljjken toestand. Duitschland zal zjjn politiek hiernaar te richten hebben. ,De tjjden, toen men dacht met Engeland in vriendschappelijke verhouding te kunnen komen door hartelijkheid, zjjn voorbjj. De beide naties staan koel tegenover elkander. En het is verkeerd er te veel over te praten, dat een andere houding gewenscht zou zjjn. Dit heeft absoluut geen nnt." Dat meenen wjj ook. De zaak is nu genoog besproken, het debat kou nu gesloten worden. Dat zal evenwel niet. Er wordt gemeld dat in den Duitschen Rjjksdag de Rijkskanselier nog eenmaal spreken zal en de minister van buitenlandsche zaken Kiderlen-Wachter den- keljjk ook. Voegen we aan dit overzicht nog alleen toe, dat men in Frankrjjk ietwat teleurgesteld is, dat de toon van Grey's rede niet nog ietwat welwillender was tegen Frankrjjk I (Zie verder 3e blad.) UIT DE TWEEDE KAMER. Het is tegenwoordig in het Nederlandsche parlement oen gezellige boel. Hoe men ook moge denken over do antithese, welk stand punt men ook moge innemen ten opzichte der coalitie, een feit is het, dat de ver slagen der zittingen van de Tweede Kamer eene lectuur opleveren, even onderhoudend als een roman van Su of een prairie- ivontuur van Buftalo Bill. Indien het waar is, dat de Hollander van huis uit gemoede lijk, goedlachsch en joviaal is aangelegd en in Grossen und Ganzen is het waar dan is het gezegde van Mnltatuli, dat de afgevaardigden in den Haag het Ne derlandsche volk niet vertegenwoordigen, niet geheel juist. Maar Mnltatuli bedoelde het aldus, dan er te veel gesproken en te weinig gedaan werd, en dit is in onze dagen nog altjjd van kracht; kolommen vol rede- voeringon braken de persen van de lands drukkerij uit, doch helaas 1 het gezegde van Goethe; «In der Beschrankung zeigt sich erst der Meister" is er niet steeds op van toepassing. .Meneer Dujjs", zoo ongeveer sprak de voorzitter der Tweede Kamer j.1. Maandag den Zaandamschen afgevaardigde aan, «u heeft nu ruim twee uur gesproken. Kunt ge u niet wat beperken?" Meneer de Voorzitter," antwoordde de heer Dujjs, «kan de justitie zich niet wat beperken?" (De heer D. was het beleid der justitie in ons lieve vaderland aan t criti- seeren, hetgeen altjjd een dankbaar werkje is) (Meneer Roodhuizen maakte er zich mot een enkel praatje af, zooals een echt lid van de bezittende klasse, maar ik kan dat niet," was 's heeren D. antwoord. ,Wel allemachies, ik?" zei do heer R., die een grappenmaker ia, en veroorzaakte een dave rend gelach. .Non ja," ging D. voort, »je kan wel geen cent op zak hebben en toch tot de bezittende klasse behooren." Waarop de heer Thomson vergoelijkend zeide.Hjj is ook nog zoo jong!" Wat blieft u, lezer, is dit de moeite van het lezen waard? Voorzeker, als we in Oostenrijk waren, had de heer Roodhuizen, die dan natuurlijk de heer R. niet zou zjjD, den geachten afgevaardigde van Zaandam een inktkoker of iets dergelijks naar zjjn gelokt hoofd gesmeten, en had de heer D. minstens een revolver afgevuurd. Maar hier in den Haag, daar lachen we eens om de beide heeren en we gaan voort. Io de afgeloopen week was de Kamer aan Hoofdstuk II van de Indische begrooting. Bij de algemeene besohouwingen was het de heer Dujjs alweer, die trachtte den «grooten toean besaar" (,dat 's dubbel", interrum peerde de heer Van Vljjmen en de heer Dujjs antwoordde: .nou ja, ik ken nou een maal geen Maleisch") een paar duizend gul den tractement aftenemen. .Want," zoo voegde hjj er bjj: .recepties b.v. heeten dure apenkooi en inderdaad, voor 4 ton apenkooi is duur." Maar de Minister was er tegen en de heer Dujjs kreeg de kous op den kop en de gouverneur-generaal zijn geld. Na een lange rede van den heer Van Hamel over de regeling van de Indische justitie, die, als vallende geheel op justitieel terrein, voor ons buiten beschouwing kan bljjven, verkrjjgt de hoer de Stuers het woord. Het grappige is evenwel, dat deze afge vaardigde, volgeDB eenige heeren, niet aan wezig is. De heer de Stuers heeft n.1. de presentielijst niet geteekend en is dus offi cieel niet aanwezig. .Och, heeren", zoo smeekt deze afgevaardigde, .alsjeblieft, werkt niet op mjjn zenuwen." .Maar u is er niet!" antwoordt de heer Teenstra. Jawel," zegt de Voorzitter, .meneer de Stuers is er wel." Deze heor, die er niet is, begint te spre ken, niemand kan hem verstaan en do Voor zitter verzoekt stilte. Maar de heer de Stuers is er niet!" roept nogmaals de heer Dujjs. .Stilte!" dondert de Voorzitter. De heer de Stuers, die afwezig ia, be gint nu te sprekeD. Het was op deze zitting dat de afge vaardigde Schaper zjjn beruchte zouden we haast zeggen kritiek hield op de Indische justitie. Mr. Antonio heeft te dezer plaatse dit geval reeds behandeld en wjj kunnen het dus gevoegelijk overslaan. Het antwoord van den Minister luidde, als volgt: Wat nu betreft de andere persoon, die hier in Nederland is vrijgesproken, maar door den heer Schaper niet geschikt werd geoordeeld voor een rechterljjke betrekking, is spreker uit de stukkeu gebleken dat, reeds voor een rechterlijk onderzoek had plaats gevonden naar de handelingen van deze persoon, hem een toezegging was gedaan om uitgezonden t« worden als rechterlijk ambtenaar. Die toezegging is ingetrokken geworden toon een rechterlijk onderzoek werd geopperd; de uitzending werd toen afhankeljjk gesteld van do uitspraak van den rechter. Toen vrjjspraak volgde, is de m an uitgezonden. Intusschen is hjj niet geplaatst in rechterljjke betrekking, maar in bureaudieDst, en hjj bljjkt zeer goed te voldoen. De heer Scheurer brak vervolgens eene lans voor de afschaffing van de opium- regie, en de heeren Schaper eu van Vljjmen Bpraken sympathie hiermee uit. De minister antwoordde, dat ook de Regeering hot go- vaar inzag en dat de regie beperkend heeft gewerkt op het gebruik. Het aantal ver koopplaatsen en kitten, waar opium ver krijgbaar is, en het aantal uren waarop die open zjjn, wordt stelselmatig beperkt. De spraukzame heer Dujjs drong aan op de invoering van een kadaster in Indië. De gevolgon van het ontbroken van een kadaster zjjn deze, dat op gemakkelijke wjjze een inlander van zjjn grond wordt „bevrjjd". Daarbij komt de gemakkelijkheid om zioh getuigen te verschaffen. Over de wjjze van dit zich verschaften van getuigen heeft spre ker het verleden jaar reeds gehad; vooreen paar kwartjes schjjnt men geheele desu's te kunnen omkoopon om valscho eeden af te leggen. In verband met zulke proceBmanieren komt het ontbreken van een kadaster in een zeer bedenkeljjk licht. Spr. moet zjjn rede afbreken wegens het sluitingsuur der vergadering en zet haar den volgenden dag voort. Alvorens dit echter te doen, krijgt men in de Kamer het staartje van liet incident- Schaper, en wel in den vorm van een in terludium: de heer Lohman n.1. vraagt het woord voor een persoonlijk feit. Spr. bo- hundelt de beschuldiging, door den hoer Schaper uitgesproken tegen zjjn schoonzoon, en eindigt aldus: Het geldt hier eeD afwezige, die zioh niet verdedigen kan. Als man van eer ontkent spreker, dat er iets zou zjjn, dat dezen per soon onwaardig zou maken een rechterljjke betrekking, laat staan een administratieve betrekking, te bekleeden. Hierop antwoordde de heer Schaper, dat uit de rede van den heer Lohman is ge bleken de groote liefde voor zjjn schoonzoon. Als men den heer de Savornin Lohman hoort, zou die schoonzoon de reinste man ter wereld zjjn, nog voor heel belangrijker betrekkingen geschikt dan hem nu is opge dragen. Daarvan gelooft spreker niets. In zjjn oog zjjn dingen gedaan, die misschien niet onder de strafwet vallen, maar te ver- oordeelen zjjn uit een moreel oogpunt. Als curator heeft die man dingen gedaan, die de menschen tot wanhoop dreven, die hen op de meest roekelooze manier van hun eigen dom beroofden De Voorzitter, na reeds gehamerd te heb ben, zegt dat de man, over wien de lieer Sch. het heeft, bjj reohterljjke uitspraak is Yrjjgesproken. «Als u oen speech gaat houden, Meneer de Voorzitter," antwoordde Sch., «zal ik zoo lang wachten." Hierop inviteert de Voorz. den heer Sch. beleefd tegen hem te zjjn, hetgeen de heer Soh, gaarne wil, als dan de Voorz. op zjjne beurt ook tegen |hóm wat aangenamer is. Het incident werd ten slotte, na dupliek van den heer Sch., ge sloten. Inmiddels had de heer Jannink nog het woord gevoerd over het nemen van maat regelen togen weigerachtig blijvende ouders in zake ontzetting uit de ouderljjke macht, i) «Toean besaar", d. i. agroote heer," is de titel dien de inlanders aau den gouverneur-gene raal geven. en de heer Van Vuuren is het hiermee niet eens. De heer Ankerman integendeel gaat schier onvoorwaardelijk moe met de leden die vertrouwen bobben in Ministers beleid. Te dezer gelegenheid kwam het geval-de Ryk, dat het vorige jaar zooveel beroering ver wekte, tor sprake. Het slot van de geschie denis is, dat de Minister van Justitio het denkbeeld van eene aanschrijving aan de voogdijraden, in den geest van den lieer Jannink gaarne zal overwegen. Bij de tweede afd. van Hoofdst. IV der Atantsbegrooting (kosten van de rechterljjke macht) bespreekt de heer Roodhnyzen eenige rechterljjke benoemingen en critiseert ver schillende rechters. Over do benoeming van Mr. Van Rhede van der Kloot spreekt hij met weinig animo. Dit is de rechter, die zich in de Papendrechtsche zaak zoo heeft geblameerd en die wordt benoemd tot een hoogere rechterlijke betrekking, het neusje van de zalm. De heer Dujjs oefende kritiek op het klassekarakter" van de justitie. Als altjjd, dwong doze spreker door zjjne gevatheid, weer bewondering af. Als hy bijvoorbeeld zegt, dat «de betichting, dat wjj (d. z. de soc. dem.i tegen beter weten in het klasse- karakter der justitie prediken, eene grovo insinuatie is," en de voorzitter, hem op de vingers tikkende, zegt, dat de heer D. zeer goed weet, dat dit woord in de Kamer niet geoorloofd is, antwoordt hjj snedig: «O, men mug dus wel insinueeren, maar dit geen in sinuatie noemen." Hot was bjj deze gele genheid, dat de voorzitter hem vroeg of hjj nn, na ruim 2 uur sprekeD, maar niet eens op zou houden, en de heer Thomson tot zjjne verontschuldiging zei, dat hjj (de heer D. n.1.) nog zoo jong was! Maar de afgevaardigde van Zaandam hield nog niet op en hjj maakte den Minister zoo boos, dat deze zelfs door een hamerslag van den Voorzitter tot de orde geroepen moest worden. «In een rede van 3 uur heeft die afgevaardigde", zoo zei do Minister, nu wel 200 onwaarheden op el kaar gestapeld". Bom!" zei de voorzittershamer, «Excel lentie, dat mag n niot zeggen!" ,Nu, onjuistheden dan", antwoordde euphe- mistisch de heer Rcgout. Dinsdag 's morgens werd de behandeling der Indische begrooting voortgezet. De heer Ketelaar had hierbij gelegenheid eenige gees tigheden te debiteeren. Het ging over het onderwys in de Minahassa. De spreker schetste de moeilijkheden daar van waar men op school kinderen krijgt, die geen Nederlandsch konnen of half en half, terwijl aan die zesjarigen in het Nederlandsch, de voertaal, onderwjjs moet worden gegeven. Het eerste vak is lezen, naar de nieuwe methode in klanken ontbonden. Men begint nu met een zinnetje als .Kees eet kaas"; dat is voor elk Hollandsch kind volkomen begrjjpeljjk. Een inlandsch kind kent geen jongen dio Kees heet; het moet weten wat eten* is, wat „kaas* is. Het kind, dat heelemaal geen Nederlandsch kent, dat van geen Kees of geen kaas weet, geraakt hoe langer hoe meer achter bjj degenen die wel Nederlandsch kenden. Het onderwjjs ie op die manier niet vruchtdragend. Indien men wil, dat het dat wél zal zyn, laat men dan beginnen mot het begin, niet met hoogere burgerscholen voor inlanders, maar met hot voorbereidend onderwjjs voor de kinderen die de gewone school moeten volgen. Ik vind dat de hoer K. groot geljjk had. De heer Verhey drong er bij den Minister op aan het aantal Hoogere Burgerscholen ic Indië te vermeerdoren, en do heer Ter Laan meent, dat, indien men rustig den tjjd had, bet geheole onderwijsgebied van Indië eens kalm moest worden bekeken. Verschillende andere afgevaardigden hielden nog algemeene beschouwingen, doch plaatsruimte dwingt ons van verdere vermelding af te zien. 's Heeren Ter Laan's amendement om geen gelden be schikbaar te stellen voor het bjjzonder onder- jjs in de Minahassa, wordt 's anderen daags verworpen door rechts tegen links, bjj ver gissing stemde een rechter hoer links. Een misBtap van den heer Middolberg in de Kamer De Minister beloofde dat op Java meer desaascholen komen. De heer Ter Laan bepleitte verbetering van de opleiding der dokter-djawa's (inlandsche dokters). De heer Boogaardt (K.) zette een betoog op tegen reorganisatie van het boaohwezen op Java en de v.-d. heeren Marchant en Bos sluiten zich daar bjj aan. De heer De Jongh heelt het over de ingenieurs voor Indië en vindt het zoo jammer, dat er niet meerdere naar Indië gaan. Dit komt, zegt hjj, omdat het zoo'n zware en langdurige studie is. De heer Boogaardt deelde mee dat over de post («tante pos") iD Indië zoo ge klaagd wordt; het personeel is ontevreden. De minister zei dat de heer B. met deze uitdrukking toch voorzichtig moest zjjn. Met dc Staatsbegrooting waarmee in de avondzittingon wordt voortgegaan, ib meu intusschen nog aan hoofdst. IV (Justitie) bezig. De beer Ankerraan (c. h.) had het over de traktementen der leden van de rechterljjko macht. .Laat de Minister een onbekrompener standpunt tegenover deze mannen innemen. En de heer Dujjs wilde de tot Ryksklerken benoemde griffierklerken lotsverbetering ver schaften. En nogmaals had hjj gelegenheid, voor de derde maal,' zooals hjj zei, te pleiten voor lotsverbetering van do klerken bjj do Raden van Beroep, toen de heer Smeenge do dobatten opende en met nadruk vroeg deze menschen nu toch eens te heipon. Het was toon dat de afgevaardigde van Zaandam zioh daarbjj aansloot en de minister zou een en ander overwegen. De heer de Beaufort waarschuwde den minister voorzichtig te zjjn met het vermiu- deren van het aantal der onbezoldigdo veld wachters en do heer Van Asch van Wjjck had het over het verbaliseeren van over tredingen der rjjwiel- on motorwet. De heer SmeoBge, die het jammer vond dat dag in dag uit 5 rijksveldwachters het gebouw der Kamer bewaken, wilde die liever naar het platteland sturen. Wanneer het in de Kamer te bar werd zou men hen toch wel niet roepen en kunnen de leden het zelf wel doeD. Deze geestigheid veroorzaakte groote vrooljjkheid. De lieer Schaper ver baasde er zich over, dat in de Kamer niet gesproken is over de wjjze waarop een hoog staand kamerlid bjj het uitgaan is uitgejouwd. D» katholieke heer van Wynbergen zegt intusschon: .Gelukkig hebben wo de veld wachters in de Kamer niet noodig, misschien een enkel maal om tribunes te ontruimen." ('n steek op het gebeurde van verleden week, toon op een zeer grappig oogenblik, n.1. on middellijk vóór de officie le sluiting, de ge reserveerde tribune ontruimd werd). .En", zei de heer van Wijnbergen verder, «voorts is het noodig, dat de veldwachters zorgen, dat de Kamerleden buiten de Kamer niesde gevolgen ondervinden van betgeen hier ge sprokon wordt. Elk weldenkend mensch keurt Hf, wat onlangs buiten de Kamer is gebeurd en hot kan mogeljjk zyn dat bjj een uitge breider beweging de veldwachters wedor moeten optreden." .Maar dan kom je er met 5 veldwachters niet," antwoordde de heer Schaper. «Óch", kwam Troelstra tussohenbeide, wat praten jelui toch. Wat zitten we hier niet veilig en knus, als in een middeleeuwsch kasteel. Men behoeft slechts een paar nauwe poortjes af to sluiten en we zitten hier ge heel geïsoleerd. Over de tribunes hebben we absoluut niet te klagen. Onlangs was hier een zenuwachtig man op de tribune, die later bleek een buitenlander te zjjn. Maar de arbeiders moeten zich meer met ons gaan bemoeien; de Haagsche arbeiders hob ik er al op attent gemaakt, dat de parlo- menten in tjjden van groote beweging voelen moeten, dat het volk zich bemoeit met wat hier voorkomt." Foeil Foei!" riep de heer de Stuers. «Water! Water! Hy krjjgt het op zjjn zenuwen!" «ei het enfant terrible, Dujjs. «Zeg liever foei tegen uw geeBteljjken in Limburg," zei de hoer Troelstra verder. Hjj ging nog een tjjdje zoo door en vond dat ons Parlement voor het volk een dood kabi net was. De Minister gaf in zjjn repliek de ver zekering dat hy aan de Kamer zooveel politie ter beschikking wil stellen, als zjj noodig heeft om vrjj en ongehinderd haar taak te vervullen, waarvoor de Kamer Zijne Excel lentie een applausje gaf. Maar zie je wel," zegt de hoer van Wijn bergen, «dat TroelBtra zelf de schuldige is, bjj heeft het volk opgeroepen om mede te leven mot wat hier gebeurt. Goddank schaart het Nederlandsche volk zich Diet achter dezo leiders, ze hebben do massa niet in hun macht. Maar mag Pieter Jolles nu de ver antwoordelijkheid -voor hetgeen hjj had moeten en kunnen voorzien, van zich af schuiven Ik weet niet wat het volk daarvan denken moet'. Troelstra diende hierop van repliek op eene wjjze, die den Voorzitter deed zegger. Ik verzoek n geen beleedigende uitdruk kingen te gebruiken.* En toen de Voorzitter de beraadslagingen sloot, riep de heer Dnjfs luide uit: «Binnen is binnen". Een bewering, waartegen op logische gronden niets valt in te brongen. Eenige heeren wilden lotsverbeteringen en salarisverhoogingen van rijksveldwachters an de heer Hugenholtz (s. d. a. p.) betreurde het, dat van een reorganisatie van het gevange niswezen niets komt in deze parlementaire periode; aan toezeggingen geen gebrek, maar er kwam niets tot stand. De minister zei dat hjj er geen tjjd voor had gehad en de Kamer ook Diet. Aan het eind behandelde de heer Troelstra het ontslag van den ondorwjjzer Schriel aan het Rijksopvoedingsgesticht te Amersfoort. Genoemde heer hield bjj het zingen van het Wilhelmus de pet op eD de heer Dreeselhujjs zjjn hoed. Schriel werd gestraft met inhou ding van 14 dagen salaris. Hjj is christen- socialist en als zoodanig niet erg getapt. Nu heeft hjj tenslotte zelf ontslag aangevraagd, maar kan hem de 14 dagen loon nu nog niet ter hand worden gesteld? .Neen", zei de Minister, «de feiten zjjn niet in alle op zichten juist. Hjj hield zjjn pet op, toen de directeur gelastte: petten af. Dat was on- paedagogisch en dat heeft hjj zelf later erkend. En de heer Dressolhujja hield den hoed jop ter gelegenheid van eene repetitie van het Wilhelmus. Het slot is dat do heer Schriel z'n 14 dagen salaris niet krjjgt. (Zie verder 3e blad.) Gemeenteraad «an Texel, gehouden op 29 November 1911. Voorzitter de heer Gaarlandt, burgemeester. Aanwezig alle, d. i. 13 leden. Na opening, lezing en goedkeuring notulen, punt: I. Mededeelingen; ingekomen stukken. a. Bericht van mej. Achterbergh, onder dankbetuiging meldende aanneming der be noeming tot onderwijzeres in de nuttige hand werken bjj de herhalingslessen te Den Burg. b. Dankberichl van het Alg. Militairen- Tehuis te Helder voor verhooging van jaar- lijksche bjjdrage aan die inrichting. c. Bericht van den heer Van Gorcum, te Utrecht, dat hjj bedankt voor zjjne benoeming tot gemeente-geneesheer te De Cocksdorp. d. Kennisgeving van Ged. Staten tot goed keuring verweer tegen de rechtsvordering van Gebrs. Kalis te Den Bnrg. e. Mededeeling vau Ged. Staten tot hand having van den aanalagin den Hoofd. Omslag van K. Kalis, te Den' Burg. f. Adres van de heeren A. A. Keiman, Joh. Koning en W. K. Bakker, leden van den Raad, met hot verzoek om een verkorten weg tusschen Den Burg—Oudeschild met een verkorten zjjweg naar Oosterend; om behar- ding van wegen in den polder .hetNoorden', en om den aanleg van eon steiger bjj ge noemden polder. In handen gesteld van B. en W. om advies. II. Verzoek K. Dikstaal, om eervol ont slag als hoofd der school te Koog. Wordt eervol verleend met ingang van 1 Jan. 1912. III. Verzoek van mej. Dikstaal—Keizer, om eervol ontslag als onderwijzeres in nut tige handwerken te Koog. Wordt eervol verleend met ingang van 1 Jan. 1912. IV. Benoeming hoofd der school te Zuid- Eierland. Voordracht: 1. K. v. d. Meer, te Bak- hujjzen; 2. J. Brussée, te Westkapelle. No. 1 wordt met algemeene stemmen benoemd. V. Regeling jaarwedde gemeente-geneee- heer te De Cocksdorp. Op voorstel van B. en W. wordt besloten, dat deze jaarwedde zal zjjn f 1000 of f C00 met vrjje woning. VI. Benoeming gemeen to-geneeshcor te De Cocksdorp. Met algemeene stemmen wordt benoemd de heer Th. M. G. Smit, te Urk. VII. Regeling jaarwedden hulptelefoon- kantoorhonders te Koog en De Cocksdorp. Op voorstel van B. en W. worden deze jaarwedden ieder op f 50 vastgestold. VIII. Benoeming hulptelefoonkantoorhou- ders te Koog cn De Cocksdorp. Mot algemeene stemmen worden benoemd voor Koog de heer L. Daalder en voor De Cocksdorp de heer Jb. Bnijs. IX. Vaststelling verordening, bedoeld in art. 178 der Gemeentewei. Deze vaststelling wus noodig met hot oog op do geldig bljjvende strafbepalingen tot de vjjfjaarïjjksche herziening. Na toelichting volgde vaststelling. X. Voorstel tot bouwen vau gymnastiek lokalen te Oudeschild, Koog, Den Hoorn, Oosterend, De Cocksdorp en Middcn-Eier- land, en tot verbouwing der schoollokalen te Oudeschild, Waal en De Cocksdorp. Medegedeeld wordt, dat men mot zeer primitieve inrichtingen kan volstaan, daar het schooltoezicht deze zal goedkeuren. Het Rijk vergoedt 25 der kosten, zoodat voor bedoelde lokalen slechts f 1100 k f 1200 noodig zal zjjn. Voor Oudeschild, Waal en De Cocksdorp worden houten beschotten ge vraagd, raming f 700 k 800. Na eenige besprekingen wordt tot bedoelde bonwingen en verbouwingen besloten. XI. Voorstel tot het bouwen van eene verblijfplaats voor tjjdeljjk onbehuisden. Voorgesteld wordt eene dergelijke ver blijfplaats te bouwen bjj Pypersdjjk, waar het Staatsboschbeheer terrein wil afstaan voor f 50. Geheele raming f 800. Er wordt op gewezen, dat eene dergelyke verblijfplaats noodig is, daar weldra de woningen, thanB bewoond door M. on P. van der Vliet, ont ruimd moeten worden. Na eenige discussie, waarbjj als tydeljjke verblijfplaats nogal het Gesticht van Weldadigheid genoemd werd, had aanneming van het voorstel van B. en - W. plaats. XII. Voorstel tot ruiling van grond te Oudeschild. Dit voorstel gesohiedt op verzoek van P. de Waards, die een stuk grond voor het Gedempte Poeltje in rnil wil geven. Hier door sou men botoreh toegang tot do Haven straat krjjgen. Tot de ruiling wordt besloten. XIII. Voorstel tot aanvaarding van hot door den heer Roeloffs gedane aanbod tot verbreeding van den ingang Weverstraat. De heer Roelofis biedt hiervoor gratis aan ongeveer 10 M". grond. Met dank aan den gever wordt dit gaarne aanvaard. XIV. Voorstel tot bestrating van de kom van De Cocksdorp en dienaangaande aan-te- gane regeling met den polder Eierland. Voorgesteld wordt een straat aan te leggen vanaf de R. K. kerk over oene lengte van 600 Meter; raming f3600, doch ondor voor waarde, dat polder Eierland jaarljjks f72 bjjdraagt. Na eenige bespreking wordt ook dit voor stel aangenomen. Do heer Dros brengt dank aan B. en W. voor het voorstel en aan den Raad voor het genomen besluit. XV. Voorstel in zake don vischafslag. Besloten wordt bij wjjze van proef f50 beschikbaar te stollen voor een visohafslag op bet haventerrein bjj Oudeschild. XVI. Voorstel op het adres van O. Kooi man om subsidie voor den wagendienst Oos terendOudeschild. Het voorstel tot afwjjzende beschikking wordt aangenomen. XVII. Voorstel op adres betreffende do verbreediDg van don Koogerweg. Besloten werd f30 beschikbaar te stellon tot verlaging van den djjk en tot het plaatsen van een hele, wat voorloopig als voldoende besohonwd mag worden. XVIII. Voorstel tot het aangaan cener tjjdelyke geldleening ter bekostiging van uit gevoerde en uit te voeren rioleringswerken. Nadat de heeren Koning en Mets or op gewezen hebben, dat van rioleeringen te Oosterend en te Oudeschild nog nietx ge bleken is, wordt besloten tot het leenon van f 2000 voor die werken. XIX. Afschrijving enz. van plaatselijke belastingen. Voor H. Visser, vertrokken naar Schagen, wordt 8/u en voor de wed. P. W. Roeper, wier man is overleden, of f7.461 van don aanslag in den Hoofdei. Omslag afge schreven. Hiermee was de agenda afgewerkt en volgde omvrage, waarbjj de heer Visser vroeg of de bonwingen on verbouwingen aan de scholen nog dezen winter zullen plaats heb ben de hoer Kikkert er op wees, dat or nog geene bekendmaking aangaande het vast houden van bonden heeft plaats gehad, cn de heer Mets zeide, dat de haven niet op voldoende diepte wordt gehouden door het bezinken van zeewier, on nadat de Voor zitter beeft gezegd aan een en ander aan dacht te zullen schenken, wordt de vergade ring gesloten. Texel, 30 Nov. Dinsdag j.L is te Den Burg io vlammen opgegaan een woonhuis met meubelwinkel van den heer J. Leen. Zoo goed als nieiR kon gered worden. Mot twee spniten heeft men de belendende perceelen, waaruit men bereids de goederen geborgen had, weten te bewaren. Hetzelfde pand, dat nu verbrandde, is ook voor weinige jaren afgebrand, en 't is nu al de derde maal, dat de heer Leen in den tjjd van elf jaar huis en inboedel ziet verbranden. Reeds den vorigen avond ontstond een begin van brand door het omvallen van een lampje; mon wist dit te blusschen, doch ver moedelijk bleef iets smeulen. Alles was ver zekerd bjj de Assurantie-Maatschappij Utrecht. Advertentiën gelieve men 's morgens vóör 10 uur te I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1911 | | pagina 1