KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel, Wierlngen en Anna Peulewna
No. 4050.
Zaterdag 2 Deoember 1911.
89ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f t.26
Pre- 1 Zondagsblad 3tt» JO.75
miënModeblad i 55 6o (0.90
(Voor het buitenland bij voorafbetaling.)
Adverteatiën vaa 1 tot 5 regels 30 cent.
Elke regel neer6
Bewjjs-exeinplaar2J
Vignetten en groote lettert worden naar plaatsruimte berekend.
Interc.-
Telefoon SO.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgeven C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT 1 Co.), Helder.
Tweede Blad.
UIT HET BUITENLAHD.
Do DuitschEngelsche verhouding.
Uit de rede van den Engelschen minister
Grey over de verhouding van Engeland en
Duitschland deelden wjj in ons vorig nummer
in 't kort een en ander mede.
't Is begrjjpeljjk dat een verklaring omtrent
zulk een belangrjjke zaak met de meeste
aandacht werd gevolgd.
De bladen leveren thans beschouwingen
en sommige sparen de kritiek niet. We achten
het goed daarvan een en ander mee te
doelen en ook nog eens terug te komen op
den hoofdinhoud om daarnaast enkele com
mentaren te geven.
Voor ons zyn ook merkwaardig de datums,
in verband met de stemming in ons land en
de mobilisatie in onze stelling dezen zomer.
Minister Grey gaf dan een uitgebreid ver
slag, beginnende met 1 Juli, toen de Duitsche
ambassadeur te Londen mededeelde, dat de
«Panther" naar Agadir was gezonden ter be
scherming van de Duitsche onderdanen en
dat het schip die plaats weder zou verlaten,
zoodra de rust in Marokko zou zyn terug
gekeerd.
Daarop was een periode van zwygen ge
volgd, waarin Britannië van Duitschland
niets vernam omtrent zijn bedoelingen of
wenschen, of omtrent hetgeen Duitschland
had bedoeld, toen het sprak van een defi
nitieve oplossing van het Marokkaansche
probleem.
Dat was de feitelyk belangrijkste quaestie.
Op 12 Juli deelde de Duitsohe staats
secretaris van Buitenlandsche Zaken den
Britscben ambassadeur te Berljjn mede, dat
er nooit een schijn of schaduw van een af
spraak tusschen Duitschland, Frankrijk en
Spanje was geweest om Groot Brittannië
uit te sluiten. Behalve deze negAtieve mede-
deeling, had Engeland verder van de Doitsche
regeering niets vernomen.
Uit de toelichting, die bjj deze mededeeling
was gevoegd, bleek, dat Duitschland een
terugkeer tot den status quo in Marokko
voor twijfelachtig, zoo niet onmogelijk, hield
en dat een definitieve oplossing van do
Marokkaansche quaestie tusschen Duitschland,
Frankrijk en Spanje overwogen werd.
Groot-Brittanië achtte den toestand hoogst
ernstig en op 4 Juli werd daarom den Duitschen
ambassadeur medegedeeld, dat Groot-Brittan-
nië geon belanglooze houding ten opzichte
van Marokko kon aannemen, daar de toe
komstige ontwikkeling der zaken de Britsche
belangen misschien directer zou raken dan
tot dusverre en Groot-Brittannië dus geen
nienwe schikkingen kon erkennen, die zonder
haar medewerking tot stand zouden komen.
Kort daarna bleok uit modedeelingeu in
de pers, dat Duitschland eischen had gesteld,
waarop Frankrijk, zooals duidelijk was, niet
kon ingaan en de minister begon zich be
zorgd te maken over den loop, dien de zaak
zou nemen.
Op 21 Juli deelde hy den Duitschen am
bassadeur mede, dat, zoo de onderhandelingen
met Frankryk mochten mislukken, Groot-
Brittannie genoodzaakt zon zyn iets te doen
tot bescherming der Britsche belangen en
om medezeggenschap te krijgen bjj de rege
ling der quaeBtie.
De ambassadeur antwoordde, dat hjj er
zeker van was, dat Duitschland geen plan
had handelmonopolics te verwerven of op
unfaire wjjze de Britsohe belangen te bena-
deelen, maar George Grey verklaarde, dat
het feit, dat Duitschland Agadir bezet bleef
houdeD, op zjjn minst reeds een monopolie
van handelsvoordeelen in zich sloot.
Nu volgde een oogenblik van hooge
spanning, waarop minister Lloyd George zjjn
bekende rede hield. Dat was geen bedreiging.
Engeland liet alleen hooren dat het wilde
meegeteld worden.
«Komt ooit de tjjd", zoo vervolgde de
minister «dat dit niet meer kan worden ge
zegd, dan zullen wjj bobben opgehouden te
bestaan, althans als groote mogendheid".
Over die rede zjjn toen door de beide
regeeringen vrjj scherpe woorden gewisseld.
Van Engelsche zjjde werd beweerd dat
niets gezegd was om de Duitsch—FraDSche
onderhandelingen te doen mislukken. Duitsch
land antwoordde iets vriendelijker.
De minister en de Duitsche ambassadeur
hadden daarop nog een onderhoud van alge-
meenen en informeelen aard, waarin de am
bassadeur zjjn leedwezen erover uitsprak,
dat de openbare meening in Engeland tot
verkeerde opvattingen omtrent Dnitschland's
optreden was gebracht. Grey antwoordde,
dat dit het natuurlijk gevolg was van de
uitzending van een oorlogsschip naar Agadir.
Maar van dat oogenblik af ging 't zachtjes
aan boter. De reden van de ongerustheid
der diplomaten was, dat men Diet wist wat
er gebeuren zou, eIb de onderhandelingen
afgebroken zouden zjjn geworden.
Engeland was van plan geweest in dat
geval een conferentie voor te stellen, maar
had vernomen, dat dat voorstel voor
Duitschland vermoedelijk niet aannemelijk
zou zjjn.
De minister keurt de rede van den Duit
schen kanselier goed.
Haar toon cn inhoud was, zoo zeide hjj,
van dien aard, dat zjj geloof inboezemden
aan zjjn wensch om zjjn land sterk te zien,
maar niet agressief.Wanneer de Duitsche
staatkunde werkeljjk door dien geest bezield
is, dan ben ik er zeker van, dat binnen
twee of drie jaren niet meer gesprokon zal
worden over een grooten oorlog.
«De goede gezindheid niet alleen tusschen
Duitschland en Engeland, maar ook tusschen
de vrienden van beide zal dan toegenomen
zyn".
Men ziet er is zonder bitterheid en open
hartig gesproken. Men weet nu zoo ongeveer
in beide landen wat men aan elkaar heeft.
En nu de kritiek.
Vooreerst die van Engelsche zjjde:
De meerderheid der bladen keurt de rede
van minister Grey goed. Daarover is dus
niet veel te zeggen. Maar er komen ook
enkele scherpe klanken
De radicale Star betoogt, dat Grey de
zwakke punten van zyn beleid achter heeft
gehouden, waaronder dit, dat de Franscho
expeditie naar Fos den tocht naar Agadir
ten gevolge heeft gehad. De Star weigert
beide fouten te vergoelijken, evenmin als
den aan Engelsche zjjde beganen flater van
de rede van Lloyd Georgo. Hoofdzaak is,
dat Grey's geheimcinnig pantser doorboord is,
De Globe schrjjlt, dat de rede van Grey
en de discussie in het Lagerhuis bewjjzen,
dat een goede verstandhouding tusschen
Engeland en Duitschland een onmogelijk
heid is.
Laat ons hopen dat de Globe de zaak
veel te zwart inziet.
Aan Duitsche zjjde is de indruk kalm,
ietwat koel. De meeste bladen maken de
opmerking dat juist het feit dat Engeland
niet verplicht was tot militaire hulp aan
Frankrjjk, haar optreden in deze zaak, die
haar feiteljjk niet aanging, nog aanmatigende
doet schijnen.
Daartegenover erkent men gaarne, dat Grey
door zyn oprechtheid een niet onsympathieken
indruk gemaakt heeft en men wyst op het
onderscheid tusschen zjjn rede, die onver
deelde goedkeuring vond en zelfs door do
oppositie geprezen werd en die van von
Buthmann Hollweg, die de geheele Rijksdag
eenstemmig verwierp. Wat Grey's woorden
betreft, dat Engeland Duitschland bjj het
verworven van bezit in Afrika niet in den
weg wil staan, de oprechtheid daarvan, zoo
meent men, zal moeten blijken, als Duitsch
land met Spanje aan het onderhaudelen gaat
over Fernando Po en Spaansch Guinea.
Den sterksten toon voort beslist de katho
lieke .Germania*, die anders op het gebied
der bnitenlandsche politiek tot de bedacht
zame bladen behoort. Zjj zegt: De woorden
van Grey bewjjzen, dat de Engelsche re-
geeriDg haar standpunt als wereldheerscheres
als van zelf sprekend beschouwt. Wjj moeten
hieruit eerljjk en oprecht de consequenties
trekken, en bekennen, dat het conflict tus
schen de beide mogendheden niet alleen niet
bjjgelegd is, maar eerst thans waarschjjuljjk
onvermijdelijk geworden zal zjjn. Het zou
dwaasheid zjjn na de lessen der geschiedenis
van de trotsche Engelschen te verwachten,
dat zjj tot inkeer zullen komen. Evenmin
kan men verwachten, dat de Duitsche Michel
zich doe- en weemoedig onder Britsche voogdjj
zal stellen. Zoo kan het niet uitbljjven, dut
eens tusschen de beide mogendheden een
grondige afrekening plaats zal vinden.
Dat klinkt ons ietwat te krijgshaftig.
Sabelgerinkel wellicht!
Andere bladen zjjn, gelukkig, wat kalmer.
De •Kreuzzeitung zegt, dat er geon aan
leiding is tot toorn of vreugde. Alles blijft
bjj het oude.
De //Lokalanzoiger" schrjjft:
De Engelsche minister van Buitenlandsche
Zaken heeft zjjn betoog gehouden in kalmen,
haast koelen toon. Hjj heeft geen nieuwe
aanvallen op Duitschland gedaan, maar de
onvriendelijkheden van den laatsten zomer
ook niet verzwakt. Duitschland zou vorstan-
dig doen door tegenover de gereserveerde
politiek van Engeland een even zelfbewuste
en koele politiek te stellen.
De agrarische Deutsche Tageszeitung'
schrjjft: «Het woord, dat den politieken ho
rizon volkomen had kunnen verklaren, heeft
minister Grey niet gesproken. Wij betreuren
dit niet. De beleefde, doch koele eerlijkheid
van Grey ib oqb liever dan de bemanteling
van den werkeljjken toestand. Duitschland
zal zjjn politiek hiernaar te richten hebben.
,De tjjden, toen men dacht met Engeland
in vriendschappelijke verhouding te kunnen
komen door hartelijkheid, zjjn voorbjj. De
beide naties staan koel tegenover elkander.
En het is verkeerd er te veel over te praten,
dat een andere houding gewenscht zou zjjn.
Dit heeft absoluut geen nnt."
Dat meenen wjj ook. De zaak is nu genoog
besproken, het debat kou nu gesloten worden.
Dat zal evenwel niet. Er wordt gemeld dat
in den Duitschen Rjjksdag de Rijkskanselier
nog eenmaal spreken zal en de minister van
buitenlandsche zaken Kiderlen-Wachter den-
keljjk ook.
Voegen we aan dit overzicht nog alleen
toe, dat men in Frankrjjk ietwat teleurgesteld
is, dat de toon van Grey's rede niet nog
ietwat welwillender was tegen Frankrjjk I
(Zie verder 3e blad.)
UIT DE TWEEDE KAMER.
Het is tegenwoordig in het Nederlandsche
parlement oen gezellige boel. Hoe men ook
moge denken over do antithese, welk stand
punt men ook moge innemen ten opzichte
der coalitie, een feit is het, dat de ver
slagen der zittingen van de Tweede Kamer
eene lectuur opleveren, even onderhoudend
als een roman van Su of een prairie-
ivontuur van Buftalo Bill. Indien het waar
is, dat de Hollander van huis uit gemoede
lijk, goedlachsch en joviaal is aangelegd
en in Grossen und Ganzen is het
waar dan is het gezegde van Mnltatuli,
dat de afgevaardigden in den Haag het Ne
derlandsche volk niet vertegenwoordigen,
niet geheel juist. Maar Mnltatuli bedoelde
het aldus, dan er te veel gesproken en te
weinig gedaan werd, en dit is in onze dagen
nog altjjd van kracht; kolommen vol rede-
voeringon braken de persen van de lands
drukkerij uit, doch helaas 1 het gezegde van
Goethe; «In der Beschrankung zeigt sich
erst der Meister" is er niet steeds op van
toepassing.
.Meneer Dujjs", zoo ongeveer sprak de
voorzitter der Tweede Kamer j.1. Maandag
den Zaandamschen afgevaardigde aan, «u
heeft nu ruim twee uur gesproken. Kunt ge
u niet wat beperken?"
Meneer de Voorzitter," antwoordde de
heer Dujjs, «kan de justitie zich niet wat
beperken?" (De heer D. was het beleid der
justitie in ons lieve vaderland aan t criti-
seeren, hetgeen altjjd een dankbaar werkje
is) (Meneer Roodhuizen maakte er zich
mot een enkel praatje af, zooals een echt
lid van de bezittende klasse, maar ik kan
dat niet," was 's heeren D. antwoord. ,Wel
allemachies, ik?" zei do heer R., die een
grappenmaker ia, en veroorzaakte een dave
rend gelach. .Non ja," ging D. voort, »je
kan wel geen cent op zak hebben en toch
tot de bezittende klasse behooren." Waarop
de heer Thomson vergoelijkend zeide.Hjj is
ook nog zoo jong!"
Wat blieft u, lezer, is dit de moeite van
het lezen waard? Voorzeker, als we in
Oostenrijk waren, had de heer Roodhuizen,
die dan natuurlijk de heer R. niet zou zjjD,
den geachten afgevaardigde van Zaandam
een inktkoker of iets dergelijks naar zjjn
gelokt hoofd gesmeten, en had de heer D.
minstens een revolver afgevuurd. Maar hier
in den Haag, daar lachen we eens om de
beide heeren en we gaan voort.
Io de afgeloopen week was de Kamer aan
Hoofdstuk II van de Indische begrooting.
Bij de algemeene besohouwingen was het de
heer Dujjs alweer, die trachtte den «grooten
toean besaar" (,dat 's dubbel", interrum
peerde de heer Van Vljjmen en de heer
Dujjs antwoordde: .nou ja, ik ken nou een
maal geen Maleisch") een paar duizend gul
den tractement aftenemen. .Want," zoo
voegde hjj er bjj: .recepties b.v. heeten
dure apenkooi en inderdaad, voor 4 ton
apenkooi is duur." Maar de Minister was er
tegen en de heer Dujjs kreeg de kous op
den kop en de gouverneur-generaal zijn
geld.
Na een lange rede van den heer Van
Hamel over de regeling van de Indische
justitie, die, als vallende geheel op justitieel
terrein, voor ons buiten beschouwing kan
bljjven, verkrjjgt de hoer de Stuers het woord.
Het grappige is evenwel, dat deze afge
vaardigde, volgeDB eenige heeren, niet aan
wezig is. De heer de Stuers heeft n.1. de
presentielijst niet geteekend en is dus offi
cieel niet aanwezig. .Och, heeren", zoo
smeekt deze afgevaardigde, .alsjeblieft,
werkt niet op mjjn zenuwen."
.Maar u is er niet!" antwoordt de heer
Teenstra.
Jawel," zegt de Voorzitter, .meneer de
Stuers is er wel."
Deze heor, die er niet is, begint te spre
ken, niemand kan hem verstaan en do Voor
zitter verzoekt stilte.
Maar de heer de Stuers is er niet!"
roept nogmaals de heer Dujjs.
.Stilte!" dondert de Voorzitter.
De heer de Stuers, die afwezig ia, be
gint nu te sprekeD.
Het was op deze zitting dat de afge
vaardigde Schaper zjjn beruchte zouden
we haast zeggen kritiek hield op de
Indische justitie. Mr. Antonio heeft te dezer
plaatse dit geval reeds behandeld en wjj
kunnen het dus gevoegelijk overslaan.
Het antwoord van den Minister luidde,
als volgt:
Wat nu betreft de andere persoon, die hier
in Nederland is vrijgesproken, maar door den
heer Schaper niet geschikt werd geoordeeld
voor een rechterljjke betrekking, is spreker
uit de stukkeu gebleken dat, reeds voor een
rechterlijk onderzoek had plaats gevonden
naar de handelingen van deze persoon, hem
een toezegging was gedaan om uitgezonden
t« worden als rechterlijk ambtenaar. Die
toezegging is ingetrokken geworden toon een
rechterlijk onderzoek werd geopperd; de
uitzending werd toen afhankeljjk gesteld van
do uitspraak van den rechter. Toen vrjjspraak
volgde, is de m an uitgezonden. Intusschen is
hjj niet geplaatst in rechterljjke betrekking,
maar in bureaudieDst, en hjj bljjkt zeer goed
te voldoen.
De heer Scheurer brak vervolgens eene
lans voor de afschaffing van de opium-
regie, en de heeren Schaper eu van Vljjmen
Bpraken sympathie hiermee uit. De minister
antwoordde, dat ook de Regeering hot go-
vaar inzag en dat de regie beperkend heeft
gewerkt op het gebruik. Het aantal ver
koopplaatsen en kitten, waar opium ver
krijgbaar is, en het aantal uren waarop die
open zjjn, wordt stelselmatig beperkt.
De spraukzame heer Dujjs drong aan op
de invoering van een kadaster in Indië.
De gevolgon van het ontbroken van een
kadaster zjjn deze, dat op gemakkelijke wjjze
een inlander van zjjn grond wordt „bevrjjd".
Daarbij komt de gemakkelijkheid om zioh
getuigen te verschaffen. Over de wjjze van
dit zich verschaften van getuigen heeft spre
ker het verleden jaar reeds gehad; vooreen
paar kwartjes schjjnt men geheele desu's te
kunnen omkoopon om valscho eeden af te
leggen. In verband met zulke proceBmanieren
komt het ontbreken van een kadaster in
een zeer bedenkeljjk licht.
Spr. moet zjjn rede afbreken wegens het
sluitingsuur der vergadering en zet haar den
volgenden dag voort.
Alvorens dit echter te doen, krijgt men
in de Kamer het staartje van liet incident-
Schaper, en wel in den vorm van een in
terludium: de heer Lohman n.1. vraagt het
woord voor een persoonlijk feit. Spr. bo-
hundelt de beschuldiging, door den hoer
Schaper uitgesproken tegen zjjn schoonzoon,
en eindigt aldus:
Het geldt hier eeD afwezige, die zioh niet
verdedigen kan. Als man van eer ontkent
spreker, dat er iets zou zjjn, dat dezen per
soon onwaardig zou maken een rechterljjke
betrekking, laat staan een administratieve
betrekking, te bekleeden.
Hierop antwoordde de heer Schaper, dat
uit de rede van den heer Lohman is ge
bleken de groote liefde voor zjjn schoonzoon.
Als men den heer de Savornin Lohman
hoort, zou die schoonzoon de reinste man
ter wereld zjjn, nog voor heel belangrijker
betrekkingen geschikt dan hem nu is opge
dragen. Daarvan gelooft spreker niets. In
zjjn oog zjjn dingen gedaan, die misschien
niet onder de strafwet vallen, maar te ver-
oordeelen zjjn uit een moreel oogpunt. Als
curator heeft die man dingen gedaan, die de
menschen tot wanhoop dreven, die hen op
de meest roekelooze manier van hun eigen
dom beroofden
De Voorzitter, na reeds gehamerd te heb
ben, zegt dat de man, over wien de lieer
Sch. het heeft, bjj reohterljjke uitspraak is
Yrjjgesproken.
«Als u oen speech gaat houden, Meneer
de Voorzitter," antwoordde Sch., «zal ik
zoo lang wachten." Hierop inviteert de Voorz.
den heer Sch. beleefd tegen hem te zjjn,
hetgeen de heer Soh, gaarne wil, als dan
de Voorz. op zjjne beurt ook tegen |hóm
wat aangenamer is. Het incident werd ten
slotte, na dupliek van den heer Sch., ge
sloten.
Inmiddels had de heer Jannink nog het
woord gevoerd over het nemen van maat
regelen togen weigerachtig blijvende ouders
in zake ontzetting uit de ouderljjke macht,
i) «Toean besaar", d. i. agroote heer," is de
titel dien de inlanders aau den gouverneur-gene
raal geven.
en de heer Van Vuuren is het hiermee niet
eens. De heer Ankerman integendeel gaat
schier onvoorwaardelijk moe met de leden
die vertrouwen bobben in Ministers beleid.
Te dezer gelegenheid kwam het geval-de Ryk,
dat het vorige jaar zooveel beroering ver
wekte, tor sprake. Het slot van de geschie
denis is, dat de Minister van Justitio het
denkbeeld van eene aanschrijving aan de
voogdijraden, in den geest van den lieer
Jannink gaarne zal overwegen.
Bij de tweede afd. van Hoofdst. IV der
Atantsbegrooting (kosten van de rechterljjke
macht) bespreekt de heer Roodhnyzen eenige
rechterljjke benoemingen en critiseert ver
schillende rechters. Over do benoeming van
Mr. Van Rhede van der Kloot spreekt hij
met weinig animo. Dit is de rechter, die
zich in de Papendrechtsche zaak zoo heeft
geblameerd en die wordt benoemd tot een
hoogere rechterlijke betrekking, het neusje
van de zalm.
De heer Dujjs oefende kritiek op het
klassekarakter" van de justitie. Als altjjd,
dwong doze spreker door zjjne gevatheid,
weer bewondering af. Als hy bijvoorbeeld
zegt, dat «de betichting, dat wjj (d. z. de
soc. dem.i tegen beter weten in het klasse-
karakter der justitie prediken, eene grovo
insinuatie is," en de voorzitter, hem op de
vingers tikkende, zegt, dat de heer D. zeer
goed weet, dat dit woord in de Kamer niet
geoorloofd is, antwoordt hjj snedig: «O, men
mug dus wel insinueeren, maar dit geen in
sinuatie noemen." Hot was bjj deze gele
genheid, dat de voorzitter hem vroeg of hjj
nn, na ruim 2 uur sprekeD, maar niet eens
op zou houden, en de heer Thomson tot zjjne
verontschuldiging zei, dat hjj (de heer D. n.1.)
nog zoo jong was! Maar de afgevaardigde
van Zaandam hield nog niet op en hjj maakte
den Minister zoo boos, dat deze zelfs door
een hamerslag van den Voorzitter tot de
orde geroepen moest worden. «In een rede
van 3 uur heeft die afgevaardigde", zoo zei
do Minister, nu wel 200 onwaarheden op el
kaar gestapeld".
Bom!" zei de voorzittershamer, «Excel
lentie, dat mag n niot zeggen!"
,Nu, onjuistheden dan", antwoordde euphe-
mistisch de heer Rcgout.
Dinsdag 's morgens werd de behandeling
der Indische begrooting voortgezet. De heer
Ketelaar had hierbij gelegenheid eenige gees
tigheden te debiteeren. Het ging over het
onderwys in de Minahassa.
De spreker schetste de moeilijkheden daar
van waar men op school kinderen krijgt, die
geen Nederlandsch konnen of half en half,
terwijl aan die zesjarigen in het Nederlandsch,
de voertaal, onderwjjs moet worden gegeven.
Het eerste vak is lezen, naar de nieuwe
methode in klanken ontbonden. Men begint
nu met een zinnetje als .Kees eet kaas";
dat is voor elk Hollandsch kind volkomen
begrjjpeljjk. Een inlandsch kind kent geen
jongen dio Kees heet; het moet weten wat
eten* is, wat „kaas* is. Het kind, dat
heelemaal geen Nederlandsch kent, dat van
geen Kees of geen kaas weet, geraakt hoe
langer hoe meer achter bjj degenen die wel
Nederlandsch kenden. Het onderwjjs ie op
die manier niet vruchtdragend.
Indien men wil, dat het dat wél zal zyn,
laat men dan beginnen mot het begin, niet
met hoogere burgerscholen voor inlanders,
maar met hot voorbereidend onderwjjs voor
de kinderen die de gewone school moeten
volgen.
Ik vind dat de hoer K. groot geljjk had.
De heer Verhey drong er bij den Minister
op aan het aantal Hoogere Burgerscholen ic
Indië te vermeerdoren, en do heer Ter Laan
meent, dat, indien men rustig den tjjd had,
bet geheole onderwijsgebied van Indië eens
kalm moest worden bekeken. Verschillende
andere afgevaardigden hielden nog algemeene
beschouwingen, doch plaatsruimte dwingt ons
van verdere vermelding af te zien. 's Heeren
Ter Laan's amendement om geen gelden be
schikbaar te stellen voor het bjjzonder onder-
jjs in de Minahassa, wordt 's anderen daags
verworpen door rechts tegen links, bjj ver
gissing stemde een rechter hoer links. Een
misBtap van den heer Middolberg in de
Kamer
De Minister beloofde dat op Java meer
desaascholen komen. De heer Ter Laan
bepleitte verbetering van de opleiding der
dokter-djawa's (inlandsche dokters).
De heer Boogaardt (K.) zette een betoog
op tegen reorganisatie van het boaohwezen
op Java en de v.-d. heeren Marchant en
Bos sluiten zich daar bjj aan. De heer De
Jongh heelt het over de ingenieurs voor
Indië en vindt het zoo jammer, dat er niet
meerdere naar Indië gaan. Dit komt, zegt
hjj, omdat het zoo'n zware en langdurige
studie is. De heer Boogaardt deelde mee dat
over de post («tante pos") iD Indië zoo ge
klaagd wordt; het personeel is ontevreden.
De minister zei dat de heer B. met deze
uitdrukking toch voorzichtig moest zjjn.
Met dc Staatsbegrooting waarmee in de
avondzittingon wordt voortgegaan, ib meu
intusschen nog aan hoofdst. IV (Justitie)
bezig. De beer Ankerraan (c. h.) had het over
de traktementen der leden van de rechterljjko
macht. .Laat de Minister een onbekrompener
standpunt tegenover deze mannen innemen.
En de heer Dujjs wilde de tot Ryksklerken
benoemde griffierklerken lotsverbetering ver
schaften. En nogmaals had hjj gelegenheid,
voor de derde maal,' zooals hjj zei, te
pleiten voor lotsverbetering van do klerken
bjj do Raden van Beroep, toen de heer
Smeenge do dobatten opende en met nadruk
vroeg deze menschen nu toch eens te heipon.
Het was toon dat de afgevaardigde van
Zaandam zioh daarbjj aansloot en de minister
zou een en ander overwegen.
De heer de Beaufort waarschuwde den
minister voorzichtig te zjjn met het vermiu-
deren van het aantal der onbezoldigdo veld
wachters en do heer Van Asch van Wjjck
had het over het verbaliseeren van over
tredingen der rjjwiel- on motorwet.
De heer SmeoBge, die het jammer vond
dat dag in dag uit 5 rijksveldwachters het
gebouw der Kamer bewaken, wilde die liever
naar het platteland sturen. Wanneer het in
de Kamer te bar werd zou men hen toch
wel niet roepen en kunnen de leden het zelf
wel doeD. Deze geestigheid veroorzaakte
groote vrooljjkheid. De lieer Schaper ver
baasde er zich over, dat in de Kamer niet
gesproken is over de wjjze waarop een hoog
staand kamerlid bjj het uitgaan is uitgejouwd.
D» katholieke heer van Wynbergen zegt
intusschon: .Gelukkig hebben wo de veld
wachters in de Kamer niet noodig, misschien
een enkel maal om tribunes te ontruimen."
('n steek op het gebeurde van verleden week,
toon op een zeer grappig oogenblik, n.1. on
middellijk vóór de officie le sluiting, de ge
reserveerde tribune ontruimd werd). .En",
zei de heer van Wijnbergen verder, «voorts
is het noodig, dat de veldwachters zorgen,
dat de Kamerleden buiten de Kamer niesde
gevolgen ondervinden van betgeen hier ge
sprokon wordt. Elk weldenkend mensch keurt
Hf, wat onlangs buiten de Kamer is gebeurd
en hot kan mogeljjk zyn dat bjj een uitge
breider beweging de veldwachters wedor
moeten optreden."
.Maar dan kom je er met 5 veldwachters
niet," antwoordde de heer Schaper.
«Óch", kwam Troelstra tussohenbeide,
wat praten jelui toch. Wat zitten we hier
niet veilig en knus, als in een middeleeuwsch
kasteel. Men behoeft slechts een paar nauwe
poortjes af to sluiten en we zitten hier ge
heel geïsoleerd. Over de tribunes hebben we
absoluut niet te klagen. Onlangs was hier
een zenuwachtig man op de tribune, die
later bleek een buitenlander te zjjn. Maar
de arbeiders moeten zich meer met ons
gaan bemoeien; de Haagsche arbeiders hob
ik er al op attent gemaakt, dat de parlo-
menten in tjjden van groote beweging voelen
moeten, dat het volk zich bemoeit met wat
hier voorkomt."
Foeil Foei!" riep de heer de Stuers.
«Water! Water! Hy krjjgt het op zjjn
zenuwen!" «ei het enfant terrible, Dujjs.
«Zeg liever foei tegen uw geeBteljjken in
Limburg," zei de hoer Troelstra verder. Hjj
ging nog een tjjdje zoo door en vond dat
ons Parlement voor het volk een dood kabi
net was.
De Minister gaf in zjjn repliek de ver
zekering dat hy aan de Kamer zooveel politie
ter beschikking wil stellen, als zjj noodig
heeft om vrjj en ongehinderd haar taak te
vervullen, waarvoor de Kamer Zijne Excel
lentie een applausje gaf.
Maar zie je wel," zegt de hoer van Wijn
bergen, «dat TroelBtra zelf de schuldige is,
bjj heeft het volk opgeroepen om mede te
leven mot wat hier gebeurt. Goddank schaart
het Nederlandsche volk zich Diet achter dezo
leiders, ze hebben do massa niet in hun
macht. Maar mag Pieter Jolles nu de ver
antwoordelijkheid -voor hetgeen hjj had
moeten en kunnen voorzien, van zich af
schuiven Ik weet niet wat het volk daarvan
denken moet'.
Troelstra diende hierop van repliek op
eene wjjze, die den Voorzitter deed zegger.
Ik verzoek n geen beleedigende uitdruk
kingen te gebruiken.* En toen de Voorzitter
de beraadslagingen sloot, riep de heer Dnjfs
luide uit: «Binnen is binnen". Een bewering,
waartegen op logische gronden niets valt in
te brongen.
Eenige heeren wilden lotsverbeteringen en
salarisverhoogingen van rijksveldwachters an
de heer Hugenholtz (s. d. a. p.) betreurde het,
dat van een reorganisatie van het gevange
niswezen niets komt in deze parlementaire
periode; aan toezeggingen geen gebrek, maar
er kwam niets tot stand. De minister zei
dat hjj er geen tjjd voor had gehad en de
Kamer ook Diet.
Aan het eind behandelde de heer Troelstra
het ontslag van den ondorwjjzer Schriel aan
het Rijksopvoedingsgesticht te Amersfoort.
Genoemde heer hield bjj het zingen van het
Wilhelmus de pet op eD de heer Dreeselhujjs
zjjn hoed. Schriel werd gestraft met inhou
ding van 14 dagen salaris. Hjj is christen-
socialist en als zoodanig niet erg getapt. Nu
heeft hjj tenslotte zelf ontslag aangevraagd,
maar kan hem de 14 dagen loon nu nog
niet ter hand worden gesteld? .Neen", zei
de Minister, «de feiten zjjn niet in alle op
zichten juist. Hjj hield zjjn pet op, toen de
directeur gelastte: petten af. Dat was on-
paedagogisch en dat heeft hjj zelf later
erkend. En de heer Dressolhujja hield den
hoed jop ter gelegenheid van eene repetitie
van het Wilhelmus. Het slot is dat do heer
Schriel z'n 14 dagen salaris niet krjjgt.
(Zie verder 3e blad.)
Gemeenteraad «an Texel,
gehouden op 29 November 1911.
Voorzitter de heer Gaarlandt, burgemeester.
Aanwezig alle, d. i. 13 leden.
Na opening, lezing en goedkeuring notulen,
punt:
I. Mededeelingen; ingekomen stukken.
a. Bericht van mej. Achterbergh, onder
dankbetuiging meldende aanneming der be
noeming tot onderwijzeres in de nuttige hand
werken bjj de herhalingslessen te Den Burg.
b. Dankberichl van het Alg. Militairen-
Tehuis te Helder voor verhooging van jaar-
lijksche bjjdrage aan die inrichting.
c. Bericht van den heer Van Gorcum, te
Utrecht, dat hjj bedankt voor zjjne benoeming
tot gemeente-geneesheer te De Cocksdorp.
d. Kennisgeving van Ged. Staten tot goed
keuring verweer tegen de rechtsvordering
van Gebrs. Kalis te Den Bnrg.
e. Mededeeling vau Ged. Staten tot hand
having van den aanalagin den Hoofd. Omslag
van K. Kalis, te Den' Burg.
f. Adres van de heeren A. A. Keiman,
Joh. Koning en W. K. Bakker, leden van
den Raad, met hot verzoek om een verkorten
weg tusschen Den Burg—Oudeschild met een
verkorten zjjweg naar Oosterend; om behar-
ding van wegen in den polder .hetNoorden',
en om den aanleg van eon steiger bjj ge
noemden polder.
In handen gesteld van B. en W. om advies.
II. Verzoek K. Dikstaal, om eervol ont
slag als hoofd der school te Koog.
Wordt eervol verleend met ingang van
1 Jan. 1912.
III. Verzoek van mej. Dikstaal—Keizer,
om eervol ontslag als onderwijzeres in nut
tige handwerken te Koog.
Wordt eervol verleend met ingang van
1 Jan. 1912.
IV. Benoeming hoofd der school te Zuid-
Eierland.
Voordracht: 1. K. v. d. Meer, te Bak-
hujjzen; 2. J. Brussée, te Westkapelle. No.
1 wordt met algemeene stemmen benoemd.
V. Regeling jaarwedde gemeente-geneee-
heer te De Cocksdorp.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten,
dat deze jaarwedde zal zjjn f 1000 of f C00
met vrjje woning.
VI. Benoeming gemeen to-geneeshcor te
De Cocksdorp.
Met algemeene stemmen wordt benoemd
de heer Th. M. G. Smit, te Urk.
VII. Regeling jaarwedden hulptelefoon-
kantoorhonders te Koog en De Cocksdorp.
Op voorstel van B. en W. worden deze
jaarwedden ieder op f 50 vastgestold.
VIII. Benoeming hulptelefoonkantoorhou-
ders te Koog cn De Cocksdorp.
Mot algemeene stemmen worden benoemd
voor Koog de heer L. Daalder en voor De
Cocksdorp de heer Jb. Bnijs.
IX. Vaststelling verordening, bedoeld in
art. 178 der Gemeentewei.
Deze vaststelling wus noodig met hot oog
op do geldig bljjvende strafbepalingen tot de
vjjfjaarïjjksche herziening. Na toelichting
volgde vaststelling.
X. Voorstel tot bouwen vau gymnastiek
lokalen te Oudeschild, Koog, Den Hoorn,
Oosterend, De Cocksdorp en Middcn-Eier-
land, en tot verbouwing der schoollokalen te
Oudeschild, Waal en De Cocksdorp.
Medegedeeld wordt, dat men mot zeer
primitieve inrichtingen kan volstaan, daar
het schooltoezicht deze zal goedkeuren. Het
Rijk vergoedt 25 der kosten, zoodat voor
bedoelde lokalen slechts f 1100 k f 1200
noodig zal zjjn. Voor Oudeschild, Waal en
De Cocksdorp worden houten beschotten ge
vraagd, raming f 700 k 800.
Na eenige besprekingen wordt tot bedoelde
bonwingen en verbouwingen besloten.
XI. Voorstel tot het bouwen van eene
verblijfplaats voor tjjdeljjk onbehuisden.
Voorgesteld wordt eene dergelijke ver
blijfplaats te bouwen bjj Pypersdjjk, waar
het Staatsboschbeheer terrein wil afstaan
voor f 50. Geheele raming f 800. Er wordt
op gewezen, dat eene dergelyke verblijfplaats
noodig is, daar weldra de woningen, thanB
bewoond door M. on P. van der Vliet, ont
ruimd moeten worden. Na eenige discussie,
waarbjj als tydeljjke verblijfplaats nogal het
Gesticht van Weldadigheid genoemd werd,
had aanneming van het voorstel van B. en -
W. plaats.
XII. Voorstel tot ruiling van grond te
Oudeschild.
Dit voorstel gesohiedt op verzoek van P.
de Waards, die een stuk grond voor het
Gedempte Poeltje in rnil wil geven. Hier
door sou men botoreh toegang tot do Haven
straat krjjgen. Tot de ruiling wordt besloten.
XIII. Voorstel tot aanvaarding van hot
door den heer Roeloffs gedane aanbod tot
verbreeding van den ingang Weverstraat.
De heer Roelofis biedt hiervoor gratis aan
ongeveer 10 M". grond. Met dank aan den
gever wordt dit gaarne aanvaard.
XIV. Voorstel tot bestrating van de kom
van De Cocksdorp en dienaangaande aan-te-
gane regeling met den polder Eierland.
Voorgesteld wordt een straat aan te leggen
vanaf de R. K. kerk over oene lengte van
600 Meter; raming f3600, doch ondor voor
waarde, dat polder Eierland jaarljjks f72
bjjdraagt.
Na eenige bespreking wordt ook dit voor
stel aangenomen. Do heer Dros brengt dank
aan B. en W. voor het voorstel en aan den
Raad voor het genomen besluit.
XV. Voorstel in zake don vischafslag.
Besloten wordt bij wjjze van proef f50
beschikbaar te stollen voor een visohafslag
op bet haventerrein bjj Oudeschild.
XVI. Voorstel op het adres van O. Kooi
man om subsidie voor den wagendienst Oos
terendOudeschild.
Het voorstel tot afwjjzende beschikking
wordt aangenomen.
XVII. Voorstel op adres betreffende do
verbreediDg van don Koogerweg.
Besloten werd f30 beschikbaar te stellon
tot verlaging van den djjk en tot het plaatsen
van een hele, wat voorloopig als voldoende
besohonwd mag worden.
XVIII. Voorstel tot het aangaan cener
tjjdelyke geldleening ter bekostiging van uit
gevoerde en uit te voeren rioleringswerken.
Nadat de heeren Koning en Mets or op
gewezen hebben, dat van rioleeringen te
Oosterend en te Oudeschild nog nietx ge
bleken is, wordt besloten tot het leenon van
f 2000 voor die werken.
XIX. Afschrijving enz. van plaatselijke
belastingen.
Voor H. Visser, vertrokken naar Schagen,
wordt 8/u en voor de wed. P. W. Roeper,
wier man is overleden, of f7.461 van
don aanslag in den Hoofdei. Omslag afge
schreven.
Hiermee was de agenda afgewerkt en
volgde omvrage, waarbjj de heer Visser vroeg
of de bonwingen on verbouwingen aan de
scholen nog dezen winter zullen plaats heb
ben de hoer Kikkert er op wees, dat or nog
geene bekendmaking aangaande het vast
houden van bonden heeft plaats gehad, cn
de heer Mets zeide, dat de haven niet op
voldoende diepte wordt gehouden door het
bezinken van zeewier, on nadat de Voor
zitter beeft gezegd aan een en ander aan
dacht te zullen schenken, wordt de vergade
ring gesloten.
Texel, 30 Nov.
Dinsdag j.L is te Den Burg io vlammen
opgegaan een woonhuis met meubelwinkel
van den heer J. Leen. Zoo goed als nieiR
kon gered worden. Mot twee spniten heeft
men de belendende perceelen, waaruit men
bereids de goederen geborgen had, weten te
bewaren. Hetzelfde pand, dat nu verbrandde,
is ook voor weinige jaren afgebrand, en 't
is nu al de derde maal, dat de heer Leen
in den tjjd van elf jaar huis en inboedel
ziet verbranden.
Reeds den vorigen avond ontstond een
begin van brand door het omvallen van een
lampje; mon wist dit te blusschen, doch ver
moedelijk bleef iets smeulen. Alles was ver
zekerd bjj de Assurantie-Maatschappij Utrecht.
Advertentiën gelieve men 's morgens
vóör 10 uur te I