KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Heldor, Texel, Wieringen en Anne Paulownam No. 4068. Zaterdag 80 December 1911. 89ste Jaargang. Eerste Blad. FAMILIE-EER 't Vliegend Blaadje p.3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1 86 37*» 45 f 0.75 55 65 f 0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentièn van 1 tot 5 regels 30 cent. Elke regel meer6 Bewijs-exemplaar Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Intero.- Telefoon 80. Uitgever C, DE BOER Jp. h. BERKHOUT 4 Co.), Helder. Bupeaux Spoopstpaat an Koningatpaat. Aan onze abonné'a buiten de gemeente wordt beleefd verzocht 't verschuldigde abonnements geld Vliagend Blaadje, Zon dagsblad en Modeblad 4de kwar taal 1911 te willen overmaken per postwissel of aan postzegels «óór 5 Januari a.s., zullende anders daarover met 5 cents verhooging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slecht met een zegel van 21/* cent be plakt te worden. BIEUWSBERICHTEB. HELDER, 29 December. De pest op Java. Regeorings telegram van 26 dezer betref fende peatgevallcn op Java gedurende de week van 13 tot 19 dezer: «Afdeeling Malang sestien nieuwe pest- gevallen, dertien dooden; Toeloeng Agoeng twaalf doodeljjke gevallen; Madioen dén nieuw geval." Het afbreken van de ruïne van den Parkschouwburg te Amsterdam is Woensdag aanbesteed. Hoogste inschrijver was de heer Oostenrijk, te Rotterdam, voor f 3760.—. 2de Kerstdag rustdag? Tegen alle bedrijven, te Eindhoven en omgeving, welke zonder speciale machtiging op tweeden Kerstdag arbeid lieten verrichten, is proces-verbaal opgemaakt. Hbld. Van de Schsveningsche vloot. De gemiddelde besomming van de Scheve- ningsoho vloot tijdens de thans afgeloopen haringvisschery bedraagt per logger f 12.500 en per bom f 4500. In publieken verkoop te ScheveniDgen is gekomen van de 91 bommen en 199 loggers 615,000 stuks steurharing, 15,992 ton steur- haring, 50,875 kantjes pekelharing, 800 ton stukken, 3069 ton makreel en 135 ton zouteviach. Reeds is een ter trawlvisscher jj uitgerustte en vertrokken logger van den reeder W. den Duik Wz., in de haven binnen met een besomming aan versche visch van f 260. .De reederr. bobben goe.'n voornamen» nm aan de trawlvisscherü te doen deelnemen. Men verwacht dat 70 loggers op versche visch tullen uitvaren, in aanmerking geno men de betere uitkomsten van het vorige jaar. Dit zal ten minste een 600 h 700 visschers den winter doorhelpen, behalve nog het ver tier, dat het voor Scheveningen zelf geeft. Een geheimzinnige ontvoering. Men sehrjjft uit Den Haag aan de Leeuw. Ct.: De familie H., te 's-Gravenhage, die, vergezeld van haar dochter, vóór-verleden jaar bjj een bezoek aan Wiesbaden daar kennis maakte met een Fransche familie e.i destijds voor haar dochter geen nitnoodiging wenschte te accepteeren tot een verbljjf te Parijs, zag dezen zomer 't zelfde echtpaar te Scheveningen komen. De kennismaking werd hernieuwd eu de vriendschapsbanden werden thans zoo sterk aangetrokken, dat voor enkele weken de dochter des huizes naar de Ville lumière bjj de Parysche kennissen op bezoek ""stndixii.1 üen echter ontbreekt elk bericht om- leven of lot van 't meieje. Aan het opgegeven adres te Parijs weet men niets van de menschen van den aangegeven naam. En in .Tout Paris" schynt dit eohtpaar tot de groote onbekenden te behooren. Naspeu ringen van de justitie hadden tot nu toe geen resultaat. Een maand of vier terug deed een Ham- burgsobe familie, ook na een kennismaking met een Fransch echtpaar te Wiesbaden, een zelfde ervaring op. Een drama in ds Noordzee. Het zinken van het stoomschip «Hatfield" by een vergeefsche poging hulp te bieden aan het stoomschip «Glasgow", was een der droevigste ongelukken, die gebeurden tjjdens de hevige stormon, welke aan het eind van September en begin October in de Noordzee heerschten. De .Glasgow", een Engelsch stoomschip van ruim 1000 ton en 30 Sopt. met ongeveer 200 ton stukgoed van Rotterdam naar Dundee vertrokken, had schade aan het stuurgerjj gekregen en lag ontredderd ongeveer zes myl ten Z.O. van hot Gabbardvuurschip, toen de «Hatfield", een Engelsch stoomschip van 1753 ton en met een lading kopererts op reis van Huelve naar Rotterdam, ter plaatse verscheen. Aan de «Hatfield" werd kenbaar gemaakt wat het geval was en niettegenstaande den hevigen storm en de ruwe zee stemde zjj er in toe een poging te doen om de tGlasgow" op sleeptouw te nemen. Om het achterschip van het ontredderde stoomschip heen varend, seinde de tHatfield" aan do tGlasgow" om een sleeplyn gereed te houden. Een stalen sleeptros werd daarop klaar gemaakt, ofschoon de gezagvoerder van de tGlasgow" .er geen idee van had, hoe de gezagvoerder van de tHatfield" die by hem aan boord wilde krygen. De Hatfield" naderde do tGlasgow" weer aan stuurboordzjjde en wilde voor den boeg van het ontredderde schip heen varen, maar werd door wind en zee met onweerstaanbaar geweld naar der «Glasgow" gedreven, zoodat de gezagvoerdea van laatstgenoemd schip in alleryl bevel gaf volle kracht achteruit te slaan. Maar het was reeds te laat, het noodlot was niet meer te ontgaan. Beide schepen werden door een reusach tige golf hoog opgetild, en toen kwam de .Glasgow" naar benedon en drong met baar boeg diep in de bakboordzjjde van de «Hat- field", een groot gat borend in baar dek beneden de waterlyn. Zeven minuten later zonk de tHatfield" plotseling in de diepte en van de uit 18 personen bestaande bemanning kon slechts één man met groote moeite worden gered door bet stoomschip «Clan M' Donald", dat intusscheu ook in de nabijheid gekomen was. De «Glasgow" werd later op sleeptouw genomen en te Dover binnengesleept, van waar zy na tydelyke reparaties de reis naar Dundee voortzette. Te Glasgow is door den Board of Trade een officieel onderzoek ingesteld naar deze trenrigo scheepsramp. Het Hof wilde niet aannemen, dat do ge- zagvoorder van de „Hatfield" de onvoor zichtigheid beging de „Glashow" zoo dicht te naderen om een lyn over te werpen, maar was meer geneigd te gelooven, dat hij voor de „Glasgow" wilde komen om een boei naar dat schip te laten afdrijven. Maar zekor zou voorzichtiger gehandold zjja als men by het liooféolicinlü j.oquweer geen pogingen Had gedaan om de „Glasgow" te sleepen, maar in do nabyheid was gebleven en beter weer had afgewacht. Koninklijk bezoek. Londen, 27 December. De .Daily Express" verneemt, dat de Koning en de Koningin in den loop van het volgende jaar verschillende bezoeken zullen brongen aan de voornaamste Europeesche landen, onder welke ook Neder land. Vergiftige pons? Te Leipzig zjjn een koopman Kebr en drie Poolsche werklieden, die op den avond voor Kerstmis pons haddon gedronken, ziek geworden en kort daarna onder ernstige vergiftigingsverschijnselen bezweken. Spionnsn-vreei. Berlyn, 27 December. Het is by de tegen woordig heorschende spionitis gevaarlijk om in Duitschland te nieuwsgierig te zjjn. In SwinemUnde wandelden twee heeron en doden andere wandelaars allerlei vragen, waar van sommige militaire dingen betroffen. Zij werden by de overheid aangegeven en toen zy wilden vertrekken op het station in hoch- tenis genomen. De heeren bleken in Berlyn wonende Oostenrijkers te zjjn. Daar het onderzoek niota verdachts opleverde, werden zij weer vrijgelaten. Lijkenschending. Berljjn, 27 December. Uit Servië werd naar Weonen geseind, dat in den nacht tot nn onbekende mannen de graftombe der Karageorgewitej zyn binnengedrongen, waar de vooronders begraven liggen van den tegen- woordigen koning van Servië. De inbrekers stalen het hoofd van het lyk van prins Alexander, doch verloron in der haast de onderkaak. Men vermoedt, dat deze lijken schenders Serviërs zijn, die op deze wjjze wilden demonstreeren tegen de dynastie der Karageorgewitsj. De kostbaarheden in de tombe zyn niet gestolen. Ernstige vergiftiging. Berlyn, 27 December. Het nachtasyl Die Palme in de Fröbelstrasse is het bekendste toevluchtsoord voor oubehuisden to Berlijn, lederen nacht vinden er vier tot vjjf duizend meest maatschappelijk verongelukten oen onderkomen. In deze lngnbere omgeving zyn 18 menschen gestorren aan viachvergiftiging. Toen gisteravond de wachters hun eerste ronde deden, hoorden zy uit een aaal een gesteun. Zy vonden daar eenige mannen, die hevig aan krampen leden. Terwijl meD met hen bezig was, kwamen er telkens weer zieken by. De dokters constateerden vergif- (igimg op groote schaal. Men nam zoo goed het daar ging alle maatregelen en telefo neerde naar alle ziekenhuizen. De patiënten' stierven echter ten deele reeds onder de handen van de doctoren of tydens hel ver voer. Ook in de ziekenhnizen stierf de een na den ander, zoodat de doodenlyst thans reeds 18 namen bevat. Hot onderzoek hoeft uitgemaakt, dat bedorven visch oorzaak is van de vergiftigingen. Over de herkomst var. deze visch, gerookte bokking, is echter nog niets met zekerheid bekend. De verhaleD, alle asylverhalon, loopen te zeer uiteen. Hei was bekend, dat verpleegden 's avonds soms levensmiddelen meebrachten, die zy dan aan hun lotgenooten verkochten of uitdeelden. Volgens sommigen is dat nu weer hetgevai geweest. Andereu zoggen, dat straathande laars of winkeliers in de buurt de verkoopers zyn geweest. Volgens weer een andere lezing zou de visch afkomstig zyn van de mest vaalt van afgekeurde waar bjj de [groote markthallen. Amerikaansch. Amerika wordt dikwyls het land van do onbegrensde mogolykheden genoemd en waar lijk niet ton onrechte. Wat nergens anders ter wereld mogelyk zou zijn, doet zich daar voor en de verhevenste denkbeelden, zoowel als de bespottelykste, vinden er een vrucht baren voedingsbodem. Dezer dagen is byv. iets aan het licht gekomen, [dat haast aan het ongeloofelyke grenst. Onlangs over leed een rjjk aannemer te Chicago, die aan zyn zoon een kapitaal naliet van een raillioen dollars. Deze jongen nu is dezer dagen ge red uit de handen van een sekte, die be kend staat als de «Zonarbeiders", waarvai zyn moeder hoogepriesteres is. De sekte ha hem bestemd tot .aardschen god van de zon en. bij werd, einde ejjn gofldeljjklv; - beter te ontwikkelen, met niets anders ge- gevoed dan met druiven en bier zoodat het me kind totaal vermagerd en verzwakt as. Een oom, die vermoedde, dat de zaak niet zuiver was, mengde de politie in het geval, en deie bevrijdde den jongen uit den zonnotempel. Den ten Januari zal deze zaak voor de rechtbank komen. Twee boeren spreken over den toekomst staat. Sprak de eene boer: - «Alle menschen worden dsn broederen en allen deelen geljjk op. Bijvoorbeeld wanneer jy tien duizend gulden bezat, zou je mjj de helft geven «Stellig!" beaamde de ander. .En wanneer je honderd paarden had, sou je mjj er vjjftig afstaan". «Natuurljjkstemde de ander in. ,En indion je twee varkens bezat, zou je my er eon van geven". .Nee, zeker niet! Want je weet heel goed, dat ik tweo varkens heb", zei de ander. Da Landweer oefeningen in 1910. Indertijd hebben wy melding gemaakt van de krasse beweringen, door een .Landweer man" genit betreffende de oefeningen in 1910 en opgenomen in een «Tjjdspieger'-artikel van de hand van deu gepens. luit.-generaal Snjjders. De Minister van Oorlog heeft in nog al krasse termen tegen den inhoud van dit artikel geprotesteerd in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer nopens de Oorlogsbegroo- ting voor 1912. Z. E. betitelde het „geheele verhaal, als zoodanig, voor zoover is kannen worden nagegaan, ten zeerste overdreven en grootendeels onjuist", en hjj verklaart ver der, dat het „absoluut waardeloos is als maatstaf ter beoordeeliug van den toestand by de landweer." Generaal Snjjders komt in de „Nieuwe Courant", met „Een woord van Verweer," tegen deze, 's Ministers voorstelling op. De Minister is totaal niet op de hoogte van de zaak, waarover hjj spreekt; hjj heeft op to losseu grond en zeer lichtvaardig een onjuist oordeel geveld, en zjjne mededeelingen zjjn absoluut waardeloos. Wjj kunnen onmogeljjk het geheele artikel, met bijlagen of zelfs maar een eenigszins uitvoerig artikel, opnemen, het zou meer dan een halve pagina van ons blad beslaan, maar wjj meenen de strekking ervan onzen lezers Diet te mogen onthouden. Generaal Snjjders dan verhaalt aldus De Minister noodzaakt my thans hier „man en paard te noemen." Ik had dat gaarne vermeden, vooral omdat het vol strekt niet bloot een personenquaestio CDe zaak is veel ernstiger en zit veel ze raakt wel degelijk den toeBtand, de oorlogswaarde van onze levende strijd krachten. Op dat gebied heb ik van den heer Coljjn niets hoegenaamd to leeren. Omtrent de in het „Tjjdspiegel '-artikel gedane mededeelingen, is, op 's Ministers last, oen onderzoek ingesteld. Ik wist na tuurlijk dat het relaas aan de militaire autoriteit de noodige aanwijzingen gaf, om daartoe te kunnen overgaan; ik heb dat gewild. Ook den naam van den schrjjver kon met weinig moeite worden opgespoord. Trouwens, indien de Minister my er om gevraagd had, zou ik hem de gegevens voor een onderzoek hebben verstrekt. De Land weerman rekende er op, dat hjj zich als schrjjver van het Dagboek beschikbaar kon hebben te stellen. Het spreekt vanzelf dat een aantal van de in het Dagboek vermelde feiten niet ge heim zyn gebleven. Wat my, reeds eDkele dagen na alloop van de landweeroefeningen in 1910 daarvan ter oore kwam, was zoo kras, dat ik er aanvankelijk geen geloof aan kon slaan; daórom vroeg ik den mjj beken den landweerman dienaangaande inlichtingen. Toen, op mjjn verzoek dus, heeft deze zyn wedervaren opgeschreven en zjjn aanteeke- ningen ter mjjnor beschikking gesteld. Zoo als ik in „De Tijdspiegel" schreef, heb ik een jaar lang daarmede bezwaard gezeten. De lezer zal gelegenheid vinden om te beoordeelen of ik mjj ten slotte, met de publicatie, op jjs van één nacht heb ge waagd, dan wel of de Minister van Oorlog zulks met zjjn tegenspraak doet. De berichtgevers zyn allen flinke, ontwik kelde, volkomen betrouwbare en achtens waardige mannen, van 30 tot 35-jarigen loeftjjden ze bekleeden, zonder uitsonde ring, eervolle en verantwoordelijke maat schappelijke betrekkingen. Dat zjj niet schromen, tor wille van de waarheid en het nationale belang, openljjk in 't krjjt te tre den, strekt hun tot eer. Ik betuig hun allen mjjn welgemeenden dank voor hun oordalen en vaderlaudslievenden steun. Ik moet het voorshands hiorbjj laten. De Minister „betreurt het ten zoorste, dat op een dergeljjke wjjze geschreven wordt over een aanzienljjk deel onzer weermacht, als geschiedde in het bedoelde „Tjjdspiegel"- artikel. Maar ongetwjjfold zal ieder weldonkend, niet in de Politiek „verworden" Nederlan der, het met mjj nog in veel sterkere mate betreuren, dat de waarheid aangaande het verval van onze krijgsmacht door de Regee ring nog steeds wordt verbloemd, dat ook d o z e Minister van Oorlog, die waarheid niet ernstig zoekt, doch met drogredenen en scbjjnvertoon werkt. Zjjn lapmiddelen tullen dan ook onzen in déconfiture zjjnden levenden strjjdkrachteu niet geven, wat ze zoo dringend behoeven. De toekomst zal het leereD. Voor Ministers treurigheid stel ik me natuurlyk ten volle verantwoordelijk. Ik voer, mot open vizier, oen eerljjken strjjd, voor een groot en rechtvaardig doel. Mjjn veeljarig ernstig, bitter streven in de hoogste militaire rangen, om aan de logerverwording paal en perk te stellen, heeft niet gebaat; (zie mjjn opstel: „Het Leger", in „De Tijd spiegel" van 1 October 1911). De landweer- oefening van 1910 vertoonde, bljjkens mjjn bewjjsstnkken, een beeld, in laatste infctantie en in schrille kleuren, van den bedroovenden toestand; inzonderheid van de ontaarding der krijgstucht. Het besef der waarheid, hoe ver en waarheen onze krjjgsmacht zjj 't nog niet algemeen van den rechten weg is afgedwaald, moet in de Natie ont waken. De zaak is te gewichtig en te ernstig voor struisvogelgedoe: ik acht dat, nu even zeer als vroeger, misdadig. Want tal van degeljjke, hoogstaande vader landers zjjn, evenals ik, overtuigd, dat ons leger en ons land een débAcle tege moet gaan. Eer 't onverhoopt dh&rtoe komt, moet de Natie gewaartohuwd zyn. Ook al wil ze niet luisteren, zal 't voor mjj een eeretaak bljjven, daartoe mjjn stem te doen hoorenn'en deplaise hen die treuren omdat openljjk de waarheid wordt gezegd. Mocht de Minister Coljjn zich nog eens weer willen veroorloven m jj in 't openbaar een démenti te goven, dan zal Zjjne Exoellentie toch dienen te zorgen beter be slagen te zjjn, dan ditmaal. W. G. F. SNIJDERS, Gep. Luitenant.Generaal. Den Haag, 11 December 1911. Aan het artikel zyn vjjf bjjlagen toege voegd van landweerplichtigen. Do heer Toilers, boekhouder en leeraar Boekh. on Handelsrekenen M. O., Jac. Catsstr. 60, den Haag, verklaart o. a. dat hjj de schrjjver is van de „Aanteeke- ningen uit het Dagboek van een Landweer man", opgenomen in het opstel „De Land weer" van den gepens. Luit.-Gen. W. G. F. Snjjders, in „De Tijdspiegel" van September 1911; dat hjj bereid is, zoo noodig, de waarheid van de feiten, welke bljjkens die „Aantee- ningen" door hem zjjn bjjgowoond, onder eede te bevestigen. De heer Joh. P. Bernteen, Vertegenwoor diger van bnitenlandscbe huizen, Loosd.- kade 73, den Haag, verklaart o. a.: dat hjj, als zjjn persoonlijke ervaringen o. m. het navolgende kan boekstaven, en dat hjj bereid is ook daarvan, zoo noodig, de waarheid onder eede te bovestigen: 1. gedurende de schietoefeningen op Dinsdag 10 Mei v.ro., was de ondergetee- kende, aanvankelijk als schjjfdrager „in den kuil". Toen hij, ua te zjjn afgelost, gescho ten had, knoopte de kapitein met hem een gesprek aan over paarden, wedrennen, enz. Daarbjj vormde zich een gehoor van land weermannen om ons heen, waaruit op zeker oogenblik een „minder nette" en hier niet weer te geven uitdrukking tot ons werd ge richt, die den kapitein het onderhoud deed beëindigen; 2. op eeuige meters afstand stond toen de sabel van den kapitein iu het zand. Daaraan was na een flinke bos beide be vestigd, bljjkbaar had die „bosem" den rooden lap vervangen, welken de sohrjjver der „Aanteekeningen" er te voren aan had zien hangen. Ik zag, dat de kapitein den bos heide er af deed, doch hjj zeide er niets van; 8. na de avondvelddienstoofening op Woensdag 11 Mei, nam de luitenant op de Javabrug, het commando over van den kapitein, die heenging. Het was ongeveer 11 nur, en werd ook nog gedurende den marach door de stad, door den troep luid keels gezongen. Eerst na vele vruchtelooze pogingen slaagde de luitenant er ia stilte te verkrjjgeu. Het was duidelijk merkbaar, dat er „sterke drank" gebruikt was 4. Donderdagmiddag was ik, als kwar tiermaker, te Loosduinen. Ik ben toen zon der vergunning om V/t nur naar mjjn wo ning teruggekeerd en Vrijdagochtend weer naar Loosduinen gegaan; 5. aan de avondvelddienstoefening van Vrjjdag, 18 Mei, heb ik geen deelgenomen, omdat 't in mjjn kwartier zeer vrooljjk toe ging met muziek, zang en dans 6. oók bij de oefening van Zaterdag, 14 Mei, ben ik niet tegenwoordig geweest. Ik had 's avonds van te voren, op de party in mjjn kwartier, een nitnoodiging gekregen om dien morgen tegen 10 uur te komen koffie drinken. Per stoomtram ging ik er heen, en ik trof daarin don sergeant-majoor, die naar Den Haag moest. „Goeden morgen, waar ga jjj heen „Op visite majoor". Onder gezellig kenvelen tramden we samen verder, tot ik, te bestemder plaatse gekomen, mjjn „geleider" met militairen groet verliet; 7. tegen 12 nar was ik dien Zaterdag op Oekeaburg; mjjn collega en ik ontvingen aldaar meerdere dankbetuigingen voor de regeling der inkwartiering, waarbjj ons ten aanscbonwe van vele aanwezigen, als eere- wjjn een slok „Petit Bourgogne" werd aan geboden 8. op mjjn voorstel vond de kapitein goed, dat ik naar Loosduinen zou terug- keoren om te trachten een extra-stoomtram te doen gereedstellen, om ons personeel spoedig en veilig thuis te brengen. Toen ik reeds in de kom van bet dorp was, hoorde ik aldaar nog het „schieton", waarvan de schrjjver der „Aanteekeningen" melding maakt; 9. ten slotte verklaart ondergeteekende, dat de overtredingen tegen de krijgstucht, waaraan hij, evenals zoo menig ander, zich daartoe als 't ware uitgelokt heeft schuldig gemaakt, niet alleen ongostraft bleven, doch dat daarover zelfs geen aan merking is gevallen. De candidaat-notaris W. H. Hoogenstraa- ten deelt mede: „dat hjj er sich hier slechts toe wil be palen nog te vermelden, dat hjj de avond velddienstoefening te Loosduinen op don 14en Mei 1910, op het uur van aantredon, naar zyn schatting, niet '/s gedeelte van sjjn compagnie present was, en dat, toen einde lijk omstreeks één uur over tjjd, do troep kon wegmarchoeren, zeker wel Ve van de manschappen ontbraken, terwjjl vele van de aanwezigen meer of minder onder invloed van sterken drank verkeerden, en gedurende de oefening luidruchtig en hinderlijk waren; dat lelfs gedurende deze oefening verschei dene mansohappen, die bljjkbaar óf te veel hadden gedronken óf niet van zins waren verder mede te gaan, achterbleven en langs zjjpadon naar hun kantonnement terug keerden „en dat hjj, voor het geval, hjj deswege door de bevoegde autoriteit werd onder- yr».gd, bereid is bovengemelde feiten, als mede velo der in gemeld „Dagboek van eon Landweerman" aangehaalde feiten, nader toe te lichten en de waarheid daarvan onder eede te bevestigen". Ook de beer Burg, direoteur-géraut van het Parkhótel te Soheveningen wil de be doelde feiten onder eede bevestigen en voegt er nog eenige aan toe, o. a. dat de man schappen vaak in „opgewonden stemming" verkeerden, de officieren te laat kwamen, geen tucht hadden onder de mannen, en do kapitein uitriep: zioh voor zoo'n bende te schamen. En ten slotte komt de heer de Vissor Smit, leeraar aan de bjjsondere kweekschool voor onderwijzers te 's Gravenhage en aan het Marnix Gymnsium te Rotterdam en deelt verschillende schier on geloof eljjke staaltjes mode van gebrek san krijgstucht enr «HsmJ pline, die hjj, evenals de anderen, boreid Ss onder eede te bevestigen. Zoo verhaalt hjj o. a.: een man komt op de ehambree om ayn uitrusting om te hangen. Hjj is zoodanig on der den invloed van sterken drank, dat by op een krib neervalt. De kameraden zetten hem weer op zjjn beenen en kleoden hem aan. Men strompelt met hem naar beneden, 't Zal avondvelddienst zjjn, maar 't is by bet aantreden nog klaar dag. Niemand ziet wat, en de dronkeman loopt al knikkebol lend mede; tydens de kustmanoeuvre was een der strandwaehteu opgesteld nabjj de woning van een bakker, die clandestien sterken drank verkocht. Daarvan werd door een groot aan tal mannen een ruim gebruik gemaakt. Toen het, bjj de strandwacht, waartoe onderge teekende behoorde, te bar liep, wisten oukele verstandige soldaten den bakker tot bet sta ken van den drankverkoop te bewegen, door de bedreiging van zjjne handeling te zullen aangeven. Ze lieten hem toen koffie en brood verstrekken, om de halfdronken kerels wat op te knappen. Er werd geen aanmerking gemaakt; 't was alsof er geen tuchtmidde len waren; een luitenant verklaarde bjj hot afpresen- teeren, dat hjj nog gaarne ren paar weken wilde dienen, maar dat men hem de solda ten moest laten uitzoeken. Ik was het vol komen met dien officier eens. Het laffe systeem van „niets zien" maakte den troep tot een bende. De plichtsbetrachting van onkelen uit offloieren, kader en manschappen, kon den troep niet ia zjjn verband houden, omdat het „regime" slapper dan slap was de kapitein gaf in i{jn laatste toespraak sjjn groote ontevredenheid te kennen, over de slechte discipline en het gedrag der man schappen. Hjj liet daarbjj zelfs na te memo- reeren, dat er ook mannen waren, die hun plicht hadden gedaan. Ten slotto verklaarde de kapitein dat hjj zóó gedesillusioneerd was, dat hjj zjjn ontslag zou nemen. 3TE3 TJXXjXJ HTOZN". «Stil maar," zeide de commissaris«wat er zoo een zegt, heeft toch geen waarde." «Waarom vraagt ge me dan zooveel ■prak Haruer spottend. „Ik weet van de geheele geschiedenis niets meer, dao wat deze heer hier wees bjj op den jongen advooaat reeds gezegd heeft. Ik verlang mjjn vrijheid terug, waarvan men my onrecht vaardig heeft beroofdof is er misschien nog een andere moord gepleegd, waarover ik mjj te verantwoorden heb voegde hjj er hoonend bjj. «Verantwoord u maar eerst over den moord, dien gjj op Herbert Dorner hebt gepleegd", voegde Niederen hem op gestrengeu toon toe. «Man, ge moest toch begrjjpen, dat uw sohuld zonneklaar bewezen is 1 Wees open hartig misschien dat de jury dan nog ver zachtende omstandigheden in aanmerking neemt en de rechtbank een zachter vonnis over u uitspreekt. De vermoordo was uw vriend, hoe sijt gjj tot die verschrikkelijke daad gekomen Dat zou ik ook wel eens willen weten," zeide de misdadiger; zonder belang waagt men zj|n hals toch niet. Maar vraag dat liever aan dezen man weer wees hjj op Wilhelm hjj weet wel waarom hjj den armen Herbert er om kond maaktehjj had reden hom te vreezen, ik niet." »Wat meent ge daarmee vroeg Niederen. „Eenvoudig genoeg, dat de verslagene voor advocaat Dorner zeer hinderljjk was en voor het minst het schitterend huwelyk, dat deze op het puut stond te sluiten, had kunnen beletten. De drjjfveer tot de misdaad ken ik zoo goed als iemand." Bjj deze woorden sprong Wilhelm met een half geBmoorden kreet op eu naderde den schurk mot gevouwen handeD. «Om 's hemels wil, houd op waaneer er □og iets mensohelyks in u is!" zeide hjj. .Mank mjjn zelfopoffering niet nutteloos." Meer kon hjj niet zeggen, want do rechter van instructie hield hem terug. Geen woord meer," zeide Niederen, »of ik zal genoodzaakt zjjn u naar uw cel terug te doen brengen." Wilhelm bleef als versteend en nog Bteeds in dezelfde houding staan. «Welnu, kerel, wat voor leugens hebt gjj ons nog meer te vertellen vroeg de com missaris die Haruer spottend aankeek. "Leugens?" herhaalde deze. «Haha, de oude Dorner moest uit den weg, omdat zjjn leven een voortdurende bedreiging voor den advocaat en diens moeder wasbjj wist te veel, die oudo. Haha, geloof maar vrjj, dat mjjnheer de advocaat iu zjjn positie geen vader kon hebben, dio zyn halve leven in de Amerikaansche gevangenissen had door gebracht su verder «Houd opriep de advooaat in de grootste vertwijfeling uit, terwjjl hjj zich op deu spreker scheen te willen werpen. De commissaris, die begreep, dat thans de oplossing van het raadsel zou volgen, hield hom met zjjn jjzeren vuisten terug. ,Ga voort", voegde hjj Harner toe«be proef maar eens of ge u kunt vrijpleiten". •De oude Doruer moest sterven", hernam Harner«anders zcu 't uitgekomen zyn, dat hjj reeds gehuwd was toen hjj jaren geleden in Dnitschland kwam, nadat eenige schurkerijen hem genoodzaakt hadden Amerika te verlaten. Wel was de oude Dorner de vader van den advocaat, maar hjj was niet de echtgenoot..." Op dit oogenblik rukte Wilhelm sich met onweerstaanbare kracht uit de handen van Loder los. In de grootste opgewondenheid, met het schuim op de lippen, snelde hjj op Harner toe, «SchurkEllendelingDat is bw laatste brulde hjj. Harner vluchtte lafhartig, terwjjl de com missaris en de dokter met vereende krachten Wilhelm aangrepen en hem naar zjjn stoel terugbrachten. De rechter van instructie was inmiddels naar den wand gegaan en had bet schelkoord gegrepen waaraan bjj krachtig trok. Bjjna terstond kwamen er twee politie agenten binnen om de bevelen hunner superieuren te vernemen. Niederen scheen voornemens Wilhelm naar zjjn gevangenis te doen terugbrengenmaar de commissaris, die een dergeljjk bevel voor zag, haastte zich tusschenbeide te komen. Mjjnheer", zeide hjj, terwjjl hjj op den jongen man wees, die, naar lichaam en geest gebroken, op zjjn stoel ineengezakt was, «het moest u toch wel duideljjk zjjn, dat hjj geen misdadiger is, maar een dier ongelukkigen, die slechts eerbied en medeljjden verdienen". De rechter van instructie aarzelde nog even, maar het volgende oogenblik wenkte hjj de twee agenten zich te verwjjderen. .Welnu, het is toch waar," hernam Harner, die zich weer volkomen meester was en zelf meende dat zjjn zaak beter stond dan ooit. .Kan ik het helpen dat de oude Dorner znlk een schavuit is geweest Ik maakte te Chicago kennis met hem, toen hjj geheel op hot droge zatmaar hjj kou geld krygen, zeide hjj, wanneer hjj maar in Duitschland was. Daarbjj toonde hjj mjj een courant, die hem toevallig in handen was gekomen en waarin de verloving stond aangekondigd van den advocaat Wilhelm Dorner met zekere juffrouw Augusta von Horwitz. Hjj vertelde mjj toen, dat hjj in zjjn jeugd te New Orleans was gehuwd, maar dat hjj wegens een paar duistere zaakjes Amerika en tevens zjjn jonge vrouw den rug had toegekeerd om in Duitsch land zjjn fortuin te gaan zoeken. Hier in de stad was het hem gelukt, den loi zand in de oogen te strooien. Dit gelukte zoo goed, dat hjj een lief, rjjk moisje op zich wist te doen verlieven. Natuurlyk verzweeg hjj haar, dat hjj reeds een vrouw in Amerika had; hoe hjj het aangelegd heeft de noodige papieren te verkrijgen, weet ik niet, maar zooveel is zeker, dat hjj haar trouwde en nu van haar vermogen een vrooljjk leventje leidde. Ten slotte raakte haar kapitaal op en nlt vrees dat kennissen uit Amerika, dis hjj hier ontmoet had, zjjn schurkenstreek aan het licht en bem achter de tralies sonden brengen, pakte hjj op een goeden dag sjjn biezen en keerde naar Amerika têrug, in de hoop dat men hem daar in dien tjjd wel vergeten zon hebben. Het geluk diende hem boven verwachting. Door eon toeval verzuimde hjj het sohip waarop hjj als landverhuizer stond ingeschre ven, en dit leed schipbreuk en verging met man en muis. Terwjjl iedereen dus dacht, flat hjj op den bodem der zee rustte, vertrok hjj met een volgend schip en kwam behonden on wel in Amerika aan, terwjjl hjj zich wel wachtte, zjjn Doitsche vrouw bekend te maken met sjjn bestaan. In Amerika ging het hem slecht; hjj pleegde het eene misdrijf na het andere, kwam in de gevangenis en was nanweljjks op vrjje voeten, of hjj keerdo weer daarheen terng. Als tuchthuisboef leerde ik hem dan ook kennen, en toen stelde hjj mjj voor, te zamen naar Duitschland te gaan, dan zou hjj zjjn zoon eens aderlaten. Daar bjj met de Berljjnsche toestanden □og goed op de hoogte was, wist hjj, dat de vader van juffrouw Von Horwitz millionnair was, en nu was zjjn plan zoo eenvoudig mogeljjk. Hjj zette zjjn zoon het mes op de keel. Gjj moet mjj afkoopen, zeide hjj, of anders zal ik, die niets te verliezen heb, aan de woreld bekend maken, dat gjj de zoon van oen tuchthuisboef zjjt en dat uw moeder nooit mjju echtgenoote is geweest." Een benauwde, kermende zucht verbrak plotseling de stilte in het vertrek. Deze was ontweid aan de borst van Wilhelm, dis in folterend zieleljjdsn deze op koelbloedigen toon gedane onthullingen had aangehoord. Thans sloeg hij beide banden voor het gelaat, om de tranen te verbergen, die hem langs de wangen vloeiden. «O, moeder, arme, lieve moeder, dan is tooh alles vruchteloos geweest!" kreunde hjj. «De wereld sal tooh vernemen, aan welk een ellendeling gij u ten offer hebt gebracht Hjj kon niet verder spreken. Alle aanwezigen zwegen. Met uitsondering van Harner, die in de veronderstelling dat hjj thans alle bewjjzcn tegen hem vernietigd had, onbeschaamd om aich heen zag, waren allen aangedaan. «Ik was wel op iets dergel jjks voorbereid", mompelde de commissaris, .maar zoo ernstig had ik het toch niet verwacht". Weder loosde Wilhelm een kermenden zucht. «O, bet is een wreedheid dit geheim te ontsluierenI" stamelde hjj. «Wat is er mjj aan gelegen de sohuld van dien ellendoling op mjj te nemen nu mjjn leven toch ver woest is, wanneer mjjn moeder slechts deze smaad bespaard gebleven ware. O, moeder, waarmee hebt gjj het verdiend, dat zulk een schande over uw zilverwit hoofd moest komen I En ik heb u daarvoor niet kunnen bewaren, mjjn selfopoffering is vruchteloos geweest." Diep getroffen legde de commissaris de hand op sjjn schouder. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1911 | | pagina 1