KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel, Wieringen en Anna Paulowna*
«o. 4063
Woensdag 17 Januari t»i2
40ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m50 ct., fr. p. po
Pre- Zondagsblad 37$ vo
miënModeblad 55 65»
(Voor het bnitenland bij vooruitbetaling.
buitenland 11.2
Advertentiën van 1 tot 5 regels (bij vooruitbetaling) 30 cent.
Elke regel meer6
Be wijs-exemplaar2$
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Interc.-
Telefoon 50.
Verschijnt Oinadag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co.), Heider.
Tweede Blad.
RIEUWSBERICHTEB.
HELDER, 16 Januari.
Liefdadigheids-Concert.
Woensdag a.s. wordt in de zaal van Casino"
ten behoeve van Liefdadigheid Daar Ver
mogen" oen concert gegeven, door de Man-
dolinen-clnb .Serenate" en de mannenzang-
voroeniging «Mannenkoor-'. Onnoodig te zeg
gen, dat deze beide vereenigingeu geheel
belangloos zich bier ten dieBBto stellen van
hun lydende en misdeelde plaatsgenooten.
Ook de zaal wordt geheol .pro Deo" voor
dit schoone doel afgestaan. Waar zoo'n goed
voorbeeld wordt gegeven, zal zeker het
groote publiek niet achterwege willen blijven
en dit goede en prijzenswaardige doel willen
steunen, door in grooten getale tot dit con
cert op te trekken.
Dat de nood dringt, dat de toestand nijpt,
dat de armoede groot is, zal ieder begrijpen,
anders giDg men tot zulko maatregelen niet
over. Het moest niet noodig zjjo, tot zulke
maatregelen zijn toevlucht te moeten nemen.
Gelukkiger, beter zou het voorzeker wezen,
indien de baten van «Liefdadigheid" steeds
ruimschoots genoeg toevloeiden, om in de
bestaande behoeften te voorzien. Nog beter
zou hot zijn, indien „Liefdadigheid" bjj ge
brek aan werk, geen raison d être meer
had, doch met al die Bchoone theorieën komt
men er nu eenmaal niet. Er wordt nu een
maal armoede en gebrek geleden, hier en
overal. Kinderen schreien om brood; ouden
van dagen, die zelf niets meer kunnen ver
dienen, gevoelen don nood der tijden aan
den lyve. Doch ook menschen, in de kracht
van hun leven, die gaarne de handen uit
de mouwen zouden willen steken, hebben
gebrek aan 't noodige en noodigste. Zeg
toch niet dat het altijd eigen schuld is. Het
iB winter, de werkeloosheid teistert zoo menig
gezin. Bedenk dat zjj, die zoo gelukkig zjjn,
geregeld werk en daardoor verdienste te
hebben, dat zy al een karden dobber hebben
om rond te komen. Denkt ook aan de dnurte
der ty'den. Daarom doen wjj gaarne een be
roep op die golukkigen, op die beter be
deelden. Op hen, die zoo gelukkig zijn, geen
kou en eliende, geen honger en gebrek te
kennen, niet anders dan by name. Denkt u
eens een oogenblik in, gy vadors en moe
ders, die zoo blij zyt, dat gij uw kinde
ren steeds kunt geven, wat zij behoeven.
Warme kleeding, een warm bed en een
warm maal eten. Denkt u eens een oogen
blik in, wat zy moeten lijden, die dit alles
moeten ontberen. Ook zy hebben hun kin
deren liefl Niet alleen dat zy zeiven te
lyden hebben; dat is nog het ergste niet.
Doch ook hun onschuldige kinderen, dat is
wel erg en hard, neon hartverscheurend voor
een ander. Nog eens, het moest niet hoeven
het was te wenschen, dat in dezen tjjd van
vooruitgang eD beschaving, van weelde en
grooten rjjkdom, geen bedolmarsch behoefde
geslagen te worden. Doch bedonkt tevens,
dat veel van het lyden onverdiend is, en
dat het gelenigd kan en ook moet worden.
«Wie den arme geeft, leent den
Heer e", zegt men. Laat dit dan geen
ydele leuze blyken. Laat het niet van den
Helder gezegd kunnen wordon, van den
Heldor, dat een goeden naam heeft op
dit gebied, dat er binnen haar veste bittere,
zwarte armoede geiedeu wordtdat het
spook van den honger rond waait in uw on-
midiellyko nabijheid. Daarom, stuurt de
dames, die met do ljjsteu loepen, niet on
verrichter zake weg!
Zooveel geld wordt uitgegeven, dat misschien
veel beter besteed vrashier kunt ge uw
geld goed en nuttig besteden. Ge kunt den
armen helpen den boozen tyd door te komen
en als ge van daag of morgen leest, dat hot
concert oen stevige bydrage heeft kunnen
afleveren aan de kas van «Liefdadigheid",
laat dan het beBef in n kunnen opkomen, dat
gy daar ook het uwe aan hebt bygedragen.
Dat do zaal van „Casino" Woensdag a.s. te
klein moge blyken om alle weidenkenden en
welmeenonden te kunnen bevatteD, dan zullen
bovengenoemde vereenigingen, daar twij
felen wy geen oogenblik aan zich nog
gaarne een avond disponibel stellen, om het
nog eens dunnetjes over te doen.
limuiden, 16 Januari.
De Nederlandsch-Belgische Caoutchouc-
maatschappij zal alhier een gnano- en kunst-
rubberfabriek oprichten.
Schipbreuk 8.8. „Envoy".
Zondag werd de bemanning van den
stoomtrawler «Eveline", die zeven menschen
redde van het Eogelsche stoomschip Envoy",
in het Hotel No. I te IJmuiden in bjjzyn
van de plaatselijke Commissie van de Noord
en Zuid-Hollandsche Ruddingmaatschappjj
door den Engelschcn vice-consul gehuldigd.
Deze heriunerde aan de schipbreuk van
de „Envoy", die door de «Eveline" aange
troffen werd op sleeptouw van don Engelscben
stoomtrawler «Singapore". De «Envoy" was
op reis met stukgoederen van Hutl naar
Stockholm en zonk later.
Zeven menschen werden gered door Btuur-
man C. Kramer uit Amsterdam, de matrozen
Bertns Groen en J. Plug resp. te Egmond
aan Zee en te IJmuiden woonachtig. Liefde
rijk aan boord van do „Evelino" opgenomen,
worden ze later op de «Gerard" overgegeven
en naar IJmuiden gebracht.
Op uitnoodiging van do Engelsche reedery
Ths. Wilson Sons Co. to Huil reikte de
vice-consul aan de redders ieder een zakjo
nit, waarin 12 gouden tientjes waren. Schipper
van Loosen, ontving f 100.de overige
bemanning bestaande uit le machinist M. de
Back te IJmuiden, 2o machinist E. Veldman
te Velseroord, stoker D. Over de Linden to
Vlaardingen, lichtmatroos F. Stam te Egmond,
kok P. Bakker te Vlaardingen, matroos B.
Zwartveld te IJmuiden, ontving ieder f 30.
Als aardige attentie was de belooning
verpakt in een zakjo, waarop aan de voor
zijde de nationale vlag en aan de achterzijde
de naam van het stoomschip .Envoy" ge-
teekend was.
De redders ontvingen bovendien uit het
Bcrlinfonds een belooning van f25.— benevens
in getuigschrift.
De bemanning van de «Gorard" die zich
evoneons verdienstelijk maakte, krjjgt later
nog een geldeljjko belooning.
Oe schoolopziener N. Oosterbaan en de
Leerplichtwet.
De beer G. A. F. van Maanen, hoofd der
school to Zeddam, schrjjft, naar aanleiding
van het ook door ons gedeeltelijk opge
nomen verslag van de terechtzitting to
Doesburg betreffende een vervolging wegons
schoolverzuim, het onderstaande aan de
„N. Rott. Ct."
Met verbazing heb ik kennis genomen
van de terechtzitting van het Kantongerecht
te Doesburg, op 11 dezer, waarby de woled.
gestr. heer Oosterbaan beschuldigd is van
plichtsverzuim ten opzichte van de uitvoering
der leerplichtwet in zjjn arrondissement. Ik
ben gedurende 41 jaren hoofd der openbare
lagere school alhier, waarvan bjjna 10 jaren
onder den tegeDwoordigen schoolopziener en
kan op myn eerewoord verklaren, dat my
daarvan nooit het minste iB gebleken. Z.ed.
bezoekt getrouw de scholen en bespreekt met
de hoofden bij die gelegenheid de zaken van
het onderwys en die der leerplicht, wat oOk
al de collega's in dit arrondissement, vooi
zoover ik ze ken, kunnen getuigen. Myn
school telt by de 200 leerlingen en tegen
schoolverzuim moet hier altjjd streng gewaakt
worden, hetgeen trouwens ook geschiedt, Nuar
ik meen, bon ik op dit oogenblik de oudste
van alle schoolhoofden in dit arrondissement
en acht ik mij daarom zedelyk verplicht met
diepe verontwaardiging tegen genoemde be
schuldiging op te komen; wy zyn dit aan
onzen hooggeachten schoolopziener, dien wy
allen hebben leeron kennen als een kundig
en humaan man, verplicht."
Loodgietersstaking te Amsterdam.
Een viertal loodgieterspatroonB hielpen
Zaterdagmorgen een collega, toen deze Hit
een magazijn aan de Egolantiorsgracht aldaar
buizen en zink moest halen, om dit te ver
voeren naar een in aanbouw zynd perceel
op den N.Z. Voorburgwal, waar by werk
zaamheden to verrichten had. De stakers
achtervolgden den met twee paarden be
spannen wagen, en wierpen met allerlei
projectielen. Eerst waren het aardappelen
en stukken kool, later werden het steeneu.
üp de Rozengracht dreigden daarop de
patroons met revolvers naar de achtervolgers,
eu losten zy zelfs eenige schoten. Op den
N.Z. Voorburgwal herbaalden zy hunne be
dreiging. daar de menigte aangroeide on
eone zeer dreigende houding aannam. Politie
herstelde de orde.
De revolvers bleken te zijn geladen met
losse patronen.
Een nieuw conflict.
Vrijdagochtend zyn de sloopers en sjouwer
lieden by de slooperjj in het Amsterdamsche
bonwvak in staking gegaan. Tot dusver werd
aan de sjouwerlieden een uurloon van 20 ct.,
aan de sloopers een uurloon van.23 ct. betaald.
De Bloopersvereeniging „Sterk door Een
dracht», aangesloten bij de landelijke Bouwvak-
federatie, die de staking heeft geproclameerd,
stolt thans den eisch tot verbooging van het
loon van 20 op 25 en van 23 op 28 ct. per
uur. De patroonsvereeniging heeft dien cisch
afgewezen, doch bood daarbij aan het uurloon
respectievelijk op 22 on 25 ct. te brongen.
Die aanbod is door de sloopers niet aanvaard.
De stakiog, waarin vrijwel alle slooperjjen
betrokken zyn, omvat een honderdtal sloopers
sjouwers.
Ten gevolge van deze staking ligt do
slooperjj voor de Dambebouwing nagenoeg
stil.
Groote geldvondst.
Onder Rozendaal is wederom een groote
geldvondst gedaan door denzelfden arbeider
Adr. Hagenaars, die 23 December jl. ver
schillende munten vond en thans op nog
geen moter afstand van de vorige vindplaats.
De nu gevonden munton zyn 45 gouden en
145 zilverstukken. Onder de gouden stukkon
zya er by tor grootte on zwaarte van oen
rijksdaalder. De meeste stukken zyn Spaansche
en gedateerd van 1575 tot 1600.
Toeristen.
Naar wy in de «Java Bodo" lezen is
een gezelschap van niet minder dan 520
Amerikaansche tooristen te Tandjong Priok
aangekomen.
Een auto-ongeluk te Soerabaja
Een trenrig auto-ongeluk te Soerabaja dat
het leven heeft gekost aan een jongen rechts
geleerde mr. H. J. de Bruyn heeft ook andere
slachtoffers geëischt. Van de mede-inzitton-
deu brak de luitenant ter zee le klasse M.
K. Medenbach volgens een hier te lande
ontvangen telegram een been op ver
scheidene plaatsen, terwjjl ook een derde
inzittende zwaar gewond werd.
Een angstig ritje.
Men eohrjjft uit Oistorwjjk aan de Tyd:
Een geschiedenis van niet alledaagschen
aard moot zich dezer dagen hebben afge
speeld op den weg tusachen Vught en Tilburg,
zooals hier wordt verteld.
Een bakker uit deze omgeving reed in don
avond van een der laatste dagen met zyn
broodwagen, bespannen met eon paard, huis
waarts na de plaatsen van brood te hebben
voorzien. Op den weg ontmoette hjj een dame,
voorzien van haar onmisbaar handtaacbje,
die hem vroeg om mee te mogen rijden. De
bakker, wiens kar plaats in overvloed bood,
verklaarde er geen bezwaar legen te hebben.
De juffer maakte zeer dankbaar van dos
bakkers welwillendheid' gebruik en besteeg
de kar. Maar by deze beweging viel het den
hotrVni. kt, Act At.
V WITOglUgVJ
bakker op, dat do juffer niet ins
dames-manier, eu de kordate stap, waarmeo
t insteeg naar
haar plaatsje op de kar innam, kwam
hem zeer verdacht voor. Hy kreeg namelyk
de overtuiging, dat hy niet te doen had met
een heuschelyke vertegenwoordigster van wat
men gewoonlyk noemt de schoone en zwakke
sekse, maar met een kerel verkleed in dames
plunje. Dat de bakker kippenvel voelde over
heel zyn huid, laat zich gemakkelyk begrypon
maar hy had zyn vriendelijke reisgenoote
nu eenmaal gastvrijheid vergund op de plok.
waar straks onschuldige cadetjeB en versche
mikken en roggebroodon een lust dor oogen
waren, en hoewel hy het gezelschap vuu
deze oneindig verkieslijk vond boven dit
verdacht individu, durfde hy haar toch
moeilyk verzoeken om haar reis maar weer
te voet te ondornemeD, vooral wyl er geen
woningen dicht in de nubyheid waren en de
weg zeer eenzaam zich uitstrekte in den avond.
Maar hoe ongerust hy ook waB, hy hield
zich zoo goed als ny kon en overlegde op
elke wyze hy zich vau zyn reisgenoote en
zyn kippenvel zou kunnen ontdoen. Zyn
tegenwoordigheid van géést redde hem uit
zyn benarde positie. Toen namelyk zyn wagen
een eindje op de steenen van den eensamen
weg had voortgehobbeld, een beweging,
waarby hem elke meter een kilometer toe
scheen, gebeurde het plotseling, dat eon
voorwerp uit de kar over de keien rolde.
De bakker, die upzetteljjk een geheime
manipulatie had uitgevoerd, die den vul van
dit voorwerp tot g6volg had, hield zyn paard
in en deed dat op zulk een ongewone wyze,
dat het beest eeDigszins onrustig gestemd
werd. Kranig en stevig echter hield hy de
leidsels in handen, on hij verzocht, zonder
iets van hetgeen in hem omging te verra len
zya reisgenoote om het nit de kar gevallen
voorwerp even te willen oprapen. Het moest
op een pas of drie terug wellicht op den
berm van don weg liggen. Hy zelf kon zyn
wagen moeieljjk verlaten, daar bet paard
nog al wild was eu flink in toom moest
worden gehouden.
De dame voldeed aan zyn verlangen. Doch
zoodra stonden haar voeten niet op den weg,
of de bakker vierde de teugels, legde haastig
de striemende zweep over de ribben van zyn
rossinant, die in volien galop voortrende,
steeds heviger aangepord en aangevuurd
door zyn moester.
Het gelukte hem op deze wyze het aan
gename gezelschap dor verdachte dame te
ontkomen en zonder haar nog weer te zien
de plaats zjjuer bestemming in woesten ren
te bereiken. De man was totaal op van angst
en inspanning en was zoo bly als een engel,
toen hy het licht der lamp vaa een bevriende
oning mocht begroeten. Hy vertelde zyn
edervaren en zyn vreeseljjk vermoeden en
nu viel het hem in, dat het handtaschje der
dame zich nog in zyn kar bevond.
Dit taschje werd voor den dag gebaald
i geopend en wat bleek het te bevatten
niet meer of minder dun een paar geladen
revolvers en enkele andere gereedschappen,
die hem duidelyk bewezen, dat zyn ver
moeden niet zoo mis was geweest, en dat
hy hier inderdaad in minder prettig en ge-
weDScht gezelschup had verkeerd. Wie zyn
reisgenoote geweest is, is tot hier
toe onopgehelderd gebleven, doch dat do
vermeende dame een verkleede kerel is
geweest, staat by hem nu zoo vast als een
paal boven water.
De brand te New York.
Zaterdag is in de ruïne van het verbrande
gebouw der Equitable het lyk gevonden van
heer Walsh, eon der brandweerofficieren
die by het blusschingswerk omkwam. Er is
een inschrijving geopend ten voordeele van
het gezin van den heer Walsh en de nage
laten betrekkingen der andere slachtoffers.
De Equitablo zelf heeft deze inschrijving
geopend met een bedrag van 20.0U0 dollars.
DE WEEK.
13 Januari.
Storm in zicht 1De zwarte bal id ge-
heschon. Eu de liefhebbers van al wal lek
kertjes op ruzie, herrie, kabaal, venijnige
woorden e. d.m. lykt, verkneuteren zich roecia
by voorbaat't Zal er «spoken" straks.
Maar ik voeg er dadelyk by dat ditmaal
het genre der «liefhebbers" gansch anders
zal zyn dan de soort, dio de tribunes der
Tweede Kamer bestormt wanneer men tumult
mag tegemoet zien. Ditmaal worden wy Ver
plaatst naar de mooie oude zaal, waar voor
heen do machtige Staten van Holland ver
gaderden, en dio nu de „zetelis van het
Nederlandsche Hoogerhuis. Ik geloof wer
kelijk niet, dat men 't zal ondernemen, in
dezo omgeving tafereeltjes uit te lokken als
waarin speciaal de heer Duys zich zou ver
lustigen. Met de prachtige cederhouten zol
dering boven zichomgeven door de welge
dane, Btrengc, gemoedelijke en ook wel lich-
telyk-dommelige portret-aangezichten van
gepruikte pensionarissen en andere dignita
rissen uit de dagen van het gemeenebest
der geuniëerde provinciën tegenover het
levensgroot portrot van koning Willem II,
in vol kronings-ornaat gereedstaande om den
eed op de constitutie J t. toggra... met
ter eenere zyde, de allegorische voorstelling
van den oorloggeharnast en gehelmd
krjjgsman, met ontbloot rapier voortschrij
dend op het oorlogspad, terwyl nit loodgrijze
wolken bliksems Bchieten ter andere zyde
den licfelyken Vrede, beminnelijke, blanke
jonkvrouw, omringd door bloemen-strooiende
engelflguartjesIn dezo omgeving voelt
de sentitieve mensch eigenlijk de schimmen
ronddolen van de machtige heereo, die hier
eenmaal in werkelijkheid over oorlog en
vrede hadden te beslissen. Van wier deci-
siën afhing, wat de eigeolyke souvereinen
des lande, de Algemeene Staten, zouden
kunnen besluiten. De «man in the streef'
had met al deze dingen niets te maken. Hy
mocht geduldig en eerbiedig afwachten het
geen de hoeren zonden gelieven te „wyzen".
Waagde Jan Rap en zyn maat 't „teekenen
van goed- of afkeuring" te goven, zou
men 't thans noemen, de op het «kussen
dor eere" zetelenden wisten daar grif raad
mee. Hetgeen niet wegnam, dat óók toen
naar «de stem des volkB", zoodra deze wat
erg luid begon to klinken, met zekere be
zorgdheid word geluisterd
't Is in den Senaat, dat 't eerlang „Btor*
men" zal. Zy 't geljjk reeds opgemerkt,
in styl, toon, woordenkeuze, welke het Hoo
gerhuis niet «ontsiert"zyn statig en onge
rept decorum niet schendt. Maar toch't
zou kunnen wezen, dat er scherpe woorden
vielen 1
Daar zit aan de groene tafel een man
met nog jeugdig, forBch, veerkrachtig voor
komen. Het 'blond van haar en knevel is
nog niet geheel door de aschtint overtogen.
Het breede gelaat is kleurig; de oogopslag
▼an zekere vergenoegde strijdlustigheid. Wan
neer deze bewindsman zich over de straat
voortbeweegt, zoo neemt by de eigenaardige
pose aan vau een petit mshre-up to date,
anders gezegdeen modern fatje. Hoofd
vooruit, houding gebogen, stok onder arm
geklemd En wanneer minister E. Regoüt,
van Waterstaat, Z. Exc. bedoel ik,
het woord voert, dan buigt hy zich ook
heelemaal naar voren, totdat hot miuisteri-
eele hoofd ganscheljjk over het vlak van de
vermaarde groene-tafel heen reiktZóó
spreekt deze bewindsman. Snel, haastig, door
gaans met bard geluid. Toen de heer Regoüt
op I December jl. schier een ganschen och-
vulde ter beantwoording van de Alge-
ne Beschouwingen over zyne begrootÏDg,
was 'i werkelyk een weldaad voor het trom
melvlies toon deze reuze-stortvloed van ziu-
:n eindelijk, eindelyk stopte... stil-stond..
Toch was dio rede een meesterstuk. Byna
zonder het raadplegen van eenige notitie had
de miniBter alles, het groote èu hel kleine
werk, afgedaan. In forsche ljjnon bad hy
geteekend zyn arbeid tenaanzien der be-
JaDgryke kwestiën. En de détails, de flneses,
de onderdeelen werden minutieus, afdalend
tot kleine bijzonderheden, uitgerafeld. Al
wat iu de paperassen, de klappers, de be
scheiden, do missiven, de aanteckeningen, de
memoriën in zware, dikke portefeuilles door
een heirleger van ambtenaren voor Z. Exc. was
byeengeg&ard, de inhoud er vun zat muur
vast in do stalen hursens van dezen man,
jurist en ingenieur tegelijk. Dat alles werd
„aangeroerd maar met eene solide dege
lijkheid, eon zakenkennis, welke den felsten
tegenstander met ontzag vervulde, terwyl
er tusBchen do eene zinsnede en de andere
geen minuut pauze werd gehouden 1Als
een stortregen kletterde 't aan-ééu-Btnk door...
En waar de heer Regoüt de gewoonte heeft
om elk zyaer zinnen te eindigen op den
toon van* iemand, die aan 't slot zjjner
rede is gekomenzoo'n twee lange
uren door! daar kan men zich voorstel
len dat 't afmattend moest werken op zyn
auditorium, ondanks al de bewondering, die
hy terecht oogstte door de kennis en hel
vernuft en de stoere kracht, intellectueele
i physieke, welke hy aan don dag legde!...
De gebogen Gïgerl-houding is daii ook
schjjn. Zy heelt meer van de gevechts-poso
eens stiers, die de gedachte horens vooruit
steekt, hunkerend naar den kamp
En zóó is ook misschien E. llegoüt. By
ontwykt den strjjd niet, integendeel, hy
zoekt dien. De aanval vau een togenstauder
doet hem met ongeduld verbeiden het moment
waarop hy los kan komen, van leer trek
ken
Hy verlnstigt er zich in, de arena binnen
rennen en het zwaard te hanteeren, dat
r vonken er by vliegen. Van vrees is nooit
of te nimmer sprake. En hy laat zijn vy'and
niet los, vóórdat hij zyn gansche, ryke mate
riaal van contra-argumenten finaal heeft uit
geput tot er heelemaal niets is overge
bleven. Om dan, even strijdvaardig en lustig,
te verbeiden, of men bygeval ook zin heelt
om de worsteling nog eens te wagen
't Is dezo bewindsman, die op geduchte
wyze gekaatst heelt, in het stellig vooruit
zicht, den bal te kunnen verwachten
By hot ontwerp tot onteigening Buitenhof
•Hofsingel te 's-Gravenhuge heeft minister
Regoüt het Haagsche gemeente-bestuur
fairegenomen. Niets meer of minder werd
toen vermeld dan dal de vroede mannen der
schoone Hofstad de hooge Regeering er, wat
men iu hot dagolyksch leven pleegt te noemen,
«tnsschen hadden genomen" Eu men moet
zulko dingen hooien zoggen door iemand als
den blonden minister Regoüt; op dal onbetaal
baar-leuke toontje van: «m.»ai* ik was er
gelukkig zelf nog by om te kunnen
beseffen den indruk, er door teweeggebracht.
Nu komt dan «de storm".
In het Hoogerhuis zit o n, die het seu&tor-
scbap vereeuigt met bet wethouderschap van
Openbare Werken, werken der Residentie.
Die man is de oud-minister van Waterstaat,
de heer dr. Lely. In den regel spreker van
bedachtzamen, rusiigen, helderen betoogtrant.
Met groote kalmte de zaken ontledend. Wat
kennis en intellectueele kracht betreft, een
waardig tegenstander van minister Regoüt.
Evenmin als deze iemand, die zich de kaas
van het brood laat eten!... Eon, dio vun
vasthouden, van doorzetten weet. Een, die
uit z'n tent is opgejaagd, want 's ministers
woorden richten zich natourlyk regelrecht
tot hem, senator-wethouder.
Uit het Voorioopig Verslag der Eerste
Kamer heeft men reeds kunnen ontwaren,
dat het naderend onweer gromt en rommelt.
En straks, wanneer ons Huis des Lands
voor enkele weken aan den slag moot gaan,
zal dit pikant „intermezzo" zeker niei
het minst-interessante zyn van de bespre
kingen, dewelke onze senaat heeft te wyden
aan het stupeltje ontwerpen, dal ter afdoe
ning gereed ligt I
Mr. Aktojho.
'n Skip op Stroand.
Den geheelen dag waB 't al buiig geweest.
De zuidzuidwesten wind joeg uil oeu dik-
grauwe, verstopte lucht voortdurend klette
rende regens naar omlaag. Des avonds werd
het ruwer en ruwer en toen de wind naar
het noordwesten schoot, woei er schier een
orkaan.
Als men dicht aan zee woont, ja het plekje
grond», waarop men zich beweegt, aan alle
kanten omspoeld is door het zilte nat, leeft
men meer moe met alles wat op de zee
betrekking heeft.
Vooral by stormweer gevoelt men dadelijk,
als by intnitie, sympathie met allen die daar
zwalken op de onmeedoogende zeo.
Dien avond ook zou men meDig vrouwtjo
hebben kunnen hooren prevelen: „Heer,
behoed den oarreme zèómoan." Menigeen
komt de verzuchting van de lippen: „Het
zei weer boar weze op zèè en je zei der
weer voan hööre. 'tls vliegend weer."
Ondanks het geweldige loeien van den
wind en de brallende branding bewegen er
zich toch altjjd op strand nog menschen.
Dat zjjn de strandjutters. Menschen die hun
bestaan gedeeltelijk van den zeekaDt hebben.
En juist met zulk weer, als de westenwind
de golven beukend op het strand jaagt, be
staat er voor do jatters de meeBte kans, dat
iels wordt aangespoeld, wat van hun
gading is.
Ook nu met dat boozo weer ontbraken
die jutters niet.
Hot geoefend oog had reeds by het zwakke
maanlicht heel in do verte op zee een lichtje
gezien, dat, hoewel zeer langzaam, toch
nader en nader kwam.
De wind jo"g in de woeste drift het zand
en zeeschuim voor zich uit. De jutter had
moeite adem te halen en zyn oogen geopend
te houden.
Met spanning zag by wat zou gebeuren.
„Ze zeilen 'm toch zöb maar niet op
stroand zette. Maar hen komt toch nader en
nader; bepaald 'n maukemont oan 't roer of
de zcile of oan do masiene, oaat t 'n
stombööt is."
Nog druk met zjjn gedachten bezig zyndc
of 't werkelyk tot stranding zal komen of
d»t 't maar 'n tydelyko koorsafwyking is,
bemerkt hij toch eindelyk, dat een stranding
onvermijdelijk is.
«Hee het de buuteste bank oal te pakke.
t Is 'n driemoaster. Ja mout, doat zei kwaad
vechte weze. Oas de wèèrlam na de Kóög
te tillefoneere na de Burg vor de redding-
bóót. Ze skiote oal mit vuurpyle."
Zoo beredeneerde hy in zijD gedachten hot
feit, toen hij zich ijlings langs hot strand
bewoog om daar den strandvonder op te
porren, die onmiddcllyk per telefoon de
reddingscommissie moet kennis geven. Dio
commissie heeft weer te zorgen, dat het
reddingbootpersoneel, dat te Oudeschild woont
zich terstond naar de strandingsplaats begeeft.
De tyding van do stranding kwam in 't
holle vnn den nacht te .Skil" aan, waar
alles en allen direct in rop en roer waren.
Mannen, vrouwen en kinderen holden de
straat op on riepen dooreen
D'r zit 'n skip. Wèèrzóö Achter de
Kóög. De reddingböót moet heen. 't Is 'n
driemoaster en hee zei we! uut mekaar
slaan. De vronw van lange Hein het 't oal
op der zenuwe, omdoat Hein mit de bóót
meemoet en ze bang is, doat ie verzuipe zei."
Nou, 't is ok 'n akkefietje", klinkt eon
bezadigder stem, «maar de meDse moete holpe
worre, doat is non niet aars; je bent maar
gien moan in de reddingböót oallion oas ie
prebeert worre moet, maar ok en vor-
namelyk oas 'r 'n stroanding is."
Het personeel, dat zich niet met al die
vioren en vyven" bemoeide, zat al met olie
goed aan en de «zuidwester" op het hoofd
op don boerenwagen, die hen in vollen draf
naar de Koog zou brengen.
«Voruut", schreeuwde de voerman en
striemde de paarden met snydende zweep
slagen.
De paarden legden aan en voort ging
op den wagen zonder veeren, die zoo
bost, dat de tanden iemand in den mond
rammelen en het geheelo lichaam door el
kaar wordt geschud.
Het volk aan «Skil" bleef op straat de
stranding besprekende meesten in hun
ondergoed. Vrouwen in nachtjak en witten
rok, met gauw eon lap om het hoofd ge
slagen; jongens met ulleon de broek aan in
het bloote hoofd, sommigen zelf, staande in
de geopendo deur, met niet eens eenige
bovenkleediog.
Zjj hielden lange gesprekken over hot
ruwe weer en hoo ze 't er wel af zouden
breDgoa en hoe of 't wel met vroegere
strandingen was toegegaan.
Aan de Koog was de reddingboot reeds
zooveel mogelyk klaargemaakt inet behulp
van enkele rappe handen.
Het vuurpyltoeBtcl stond gereedmen
wachtte nog slechts op do komst der man
schappen.
By aankomst van den wagen waren allen
er als met óón sprong af; ieder voorzag
zich dadelijk van en reddinggordel. De
reddingboot, op een wagen geplaatst, werd
door vier paarden uaar het strand getrokken.
De mannen sprongen daarinde paarden
gingon te water, zoo ver, dat de boot van
den wagen vlotte. De riemen werden uit
geworpen. De bootsman greep de stuurriem:
.Halo jenges. 'n Beetje höógerop, Oalle-
machtig woat 'n zèè Toe jonges, stuurboord
sturker. Halo nou 1"
't Was inmiddels wat lichter geworden.
De lucht was wat helderder en de maan
bescheen het toooeel van woeste golfkraebt
en bange worsteling mot hot vernielend ele
ment.
Het schip was reeds over de buitensto
bank heengeslagen en l«g nn te werken tegen
de tweede, waar het geweldig gebeukt werd
door de golven, die in woesten dans hoog
tegen elkaar opstondon en wild over het
schip sloegen. De manschap zat in het wanr.
Flarden zeil hingen aan masten en ra's; de
voorsteng was weggeslagen.
Van de reddiugbemt zag men nu eens niets,
dan weer stond ze op don kop van een golf.
Men staarde de moedige mannen angstig na.
Elk oogenblik vreesde men, dal men de boot
niet weer zou zien, dat ze was omgekanteld,
doch die vrees veranderde weer in hoop op
gnnstigen uitslag, als men de riemen door
het schuim zag bewegen en de bootsman nog
rechtop achterin stond, mst beide handen den
stuurriem banteerend.
Het schip wordt al meer en meer genaderd.
Eindelyk is men vlak er onder. Het gevaar
lijkste werk vangt nu eerst aan. Men heelt
alle moeite om te verhoeden, dat de boot
tegen het schip te pletter wordt geslagen.
«Gooi wat olieHou je baak klaar
voorstrieke voan stuurböórd, halo bak-
böórd Hou je goed, jonges 1"
Van het strand ziet men in groote spanning
wat daar gebeurt. De equipage komt behoed'
zaam uit het want naar omlaag. Daar ziet
men er een aan een touw buiten boord hangen,
Do spanning op strand wordt grooter. De
daar aanwezigen leven geheel met wat daar
gebeurt mee. Enkelen houden het hoofd vast
en schreeuwen .Oalle jesi's, hou je voast,
kerel".
Ja, hy houdt zich vast, tot de boot door
een «zééije" vlak or.der het schip komt; hy
laat zich vallen en is behouden in de red-
diogsboot.
De een na den ander wordt met moeite
aan boord der boot gekregen. Men heeft er
twaalf de geheele bemanning aan
boord. Nog ecu moeilijko tocht naar het
strand hoe kort ook vangt aan. De
roeiers zitten weer op de riemen, de boots
man omklemt nog steviger zjjn stuurriem.
Men laat de boot, met den kop op zee ge
houden, achteruit naar hot strand afzakken.
Groote golven pogen de boot dwarszee te
slingeren, doch mot vereende krachten weet
i dat te voorkomen en hoewel er een
ist" water in de boot staat, komt men
toch behouden aan het strand.
Dat was een koon staaltje van zeemanschap.
Een algemeene verademing is het, dat de
menschen zjjn gered. Iedereen wil de behulp
zame hand bieden om redders en geredden
van droge kleeren te voorzien.
In zoo'n moment wjjkt alle egoïsme.
Dan kan men zien de hoogste uiting van
liefde tot den naaste. Dan vraagt men niet
naar land aard of godsdienst of stand.
Allen voelen, zonder zich daarvan rekenschap
to geven, dat daar menschen moeten worden
geholpen, dio in doodsangst hebben verkeerd.
Men denkt aan geen loon, men geeft van
hetgeen er is.
In do kleine herberg worden de gereddon
van het Engelsche schip gebracht en de
dorpelingen zorgen voor droge kleeding, ter-
wjjl de kastelein den inwendigen mensch
weet te versterken van redders en geredden.
Een bangon nacht heeft men doorgemaakt,
maar, zooals hel altjjd gaat zoodra het
leod is geledon, is men het reeds half ver
geten opgewekt weet men elkaar te onder
houden.
De redders vertrokken weer naar «Skil"
de geredden begeven zich „te kooi" om
t te rusten van de groote vermoeienissen
en te bekomen van de uitgestane angsten
gedurende den stormnacht.
- «De driemaster het ketoen lade", zoo
weet men reeds vlug aan «Skil" te vertellen,
«en hee is nag heel".
Dit alles sluit in, dat or hopelyk aan die
stranding nog veel valt to verdienen.
Men maakt zich klaar om derwaarts te
vertrekken. Het is een geloop en gedraaf
van en naar de haven van belang.
Men ziet do mannen sjouwen mot olie-
pak, laarzen, goed in sloopen van gerait
katoenjongons doen bij bakker en winkelier
allerlei inkoopen.
«Ze ben oan-'t skeepe".
Op elke schuit moet een man een in
stapper bjj.
Ieder is opgewekt in het vooruitzioht oen
buitenkansje te hebben.
Als de wind dan*ook veel is gaan liggen
ziet men «koat achter koat" de schuiten
do haven uittrekken, om het Marsdiep uit
to zeilen en daar, den zuideljjken hoek van
Texel omBtevenend, naar de strandingsplaats
zeilen.
Er staat nog heel wat zee, doch het weer
is „veul hoandzamor" en men bereikte het
schip.
Hier ontketenen zich de hartstochten.
Ieder wil aan boord bljjven en wil beginnen
te lossen en te laden. Ieder zoekt een plaatsje
langszjjde. Hier geldt hot weerhobben is
hebben en krjjgen de kunst.
Het is een leven als oen oordeel en vooral
als er meerdere visscherlieden uit andere
plaatsen aanwezig zjjn, gaat het niet altjjd
even zachtzinnig toe.
Men begint to lossen en de eerste schuit
kan al spoedig mot volle vracht naar het
Nienwediep stevenen.
Het schip wordt door enkele lieden overal
onderzocht. Mon dringt in kajuiten en volks
logies. Het verschil tusschen het mjjn en djjn
weegt dan niet zwaar en jammerljjk wordt
er dikwyls huisgehouden.
Wel wordt er aan wal door de politie
scherp toegezien of mon ook iets aan boord
heeft, wat niet «opgescheept" wordt, maar
er bljjft toch nog heel wat achter.
Dag aan dag trekt men zoo naar het schip,
dat hoe langer hoe meer in het zand weg
zinkt. Mon weet er massa's balen uit te
halen, doch ten laatste moet men den be
geerden bnit afstaan aan het zuigende sand,
dat alles bedelft.
Enfin, de .sjouw" is toch goed geweest,
men ontvangt nog wel niet direct het geld,
doch dat komt wol in orde. In menig huis
gezin heerscht vreugde, want er is voor een
heelen tjjd «geen krimp", en aan alles kan
mon het dadeljjk bemerken, want de zeeman
is gul en mild, en weet de centen te laten
rollen.
Tijdstippen van verzending der
Brievenmalen.
Naar Uost-lndië:
Verzcndingsweg.
postbezorging,
19 Jan.
7.- av.
7.— 's av.
's av.
's nam
7.'s av.
p. zeepost via Amsterdam
p. zeepost via Rotterdam
p. Holt. mail via Genua
p. Holt. mail viaMarseille
p.Franr.chem.mMarsoille
(voor Sumatra's Westkust
an Benkoelen alleen op
•-r'aaven der afzender*)!
p. Duiïsttie m. via Napels!
Naar Ral om bang, Rionjv, Banka, Billiton
en Bornoo:
p. Eng. mail via Brindisi
p. Hoil. «nai! via Genua
p. Holt. mail via Marseille
(alleen op verl. der afz.)
p.Fransche m.via M irseille
p. Duiische m. vu» Napels
12'smidd.
16 <t
19 J
•24
7«—
Naar Atjoh on de Oostknst van Snmatra:
p. Eng. mail via Brindisi1 eiken Vrjjdag |8.30'smor.
p. Hofl. mail via Genua .11''
p. Holl, muil via Marseille)
(alleen op verl. der afz.)
?.Fran?':b«.iu.viaMareeille| --
p.Tlr.itseho tn. via Napels] 24 ,.2'saiidd.
Nrwtf Guyana (Suriname):
p. zeepost via Amsterdami 18 Jan. |7.'s av.
p. mail via Queenstown .19 en 26 {3.30'»nam
p. mail via New-York. 19 3.30'snmm
p. mail via St. Nawure .1 7 Febr.|7.'s av.
Naar Curaqao, Bonaire en Aruba:
p. zeepon via Amsterdam 18 Jan. 7,s av.
p. mail via Southarapton eiken Dinsdag
of Queenstownen Vrijdag
p. mali via Hamburg 1 Febr.
(alleen op verL der alz.)
Naar St. Martin, St. Eustatias en Saba:
p. zeepost via Amsterdami 18 Jan. |7.'sav.
(alleen op verl. der afz.)
p. mail via Engeland .jolken Woensd |7.'sa'
Naar Kaapland, Natal, Oranje-Rivior-kolonio
en Transvaal:
eiken Vrjjdag, 3.80 's namiddags.
3.30's nam
7.— s av.