KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexel, Wieringen en Anna Paulowna* «o. 4063 Woensdag 17 Januari t»i2 40ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m50 ct., fr. p. po Pre- Zondagsblad 37$ vo miënModeblad 55 65» (Voor het bnitenland bij vooruitbetaling. buitenland 11.2 Advertentiën van 1 tot 5 regels (bij vooruitbetaling) 30 cent. Elke regel meer6 Be wijs-exemplaar2$ Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Interc.- Telefoon 50. Verschijnt Oinadag- en Vrijdagmiddag. Uitgever C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT Co.), Heider. Tweede Blad. RIEUWSBERICHTEB. HELDER, 16 Januari. Liefdadigheids-Concert. Woensdag a.s. wordt in de zaal van Casino" ten behoeve van Liefdadigheid Daar Ver mogen" oen concert gegeven, door de Man- dolinen-clnb .Serenate" en de mannenzang- voroeniging «Mannenkoor-'. Onnoodig te zeg gen, dat deze beide vereenigingeu geheel belangloos zich bier ten dieBBto stellen van hun lydende en misdeelde plaatsgenooten. Ook de zaal wordt geheol .pro Deo" voor dit schoone doel afgestaan. Waar zoo'n goed voorbeeld wordt gegeven, zal zeker het groote publiek niet achterwege willen blijven en dit goede en prijzenswaardige doel willen steunen, door in grooten getale tot dit con cert op te trekken. Dat de nood dringt, dat de toestand nijpt, dat de armoede groot is, zal ieder begrijpen, anders giDg men tot zulko maatregelen niet over. Het moest niet noodig zjjo, tot zulke maatregelen zijn toevlucht te moeten nemen. Gelukkiger, beter zou het voorzeker wezen, indien de baten van «Liefdadigheid" steeds ruimschoots genoeg toevloeiden, om in de bestaande behoeften te voorzien. Nog beter zou hot zijn, indien „Liefdadigheid" bjj ge brek aan werk, geen raison d être meer had, doch met al die Bchoone theorieën komt men er nu eenmaal niet. Er wordt nu een maal armoede en gebrek geleden, hier en overal. Kinderen schreien om brood; ouden van dagen, die zelf niets meer kunnen ver dienen, gevoelen don nood der tijden aan den lyve. Doch ook menschen, in de kracht van hun leven, die gaarne de handen uit de mouwen zouden willen steken, hebben gebrek aan 't noodige en noodigste. Zeg toch niet dat het altijd eigen schuld is. Het iB winter, de werkeloosheid teistert zoo menig gezin. Bedenk dat zjj, die zoo gelukkig zjjn, geregeld werk en daardoor verdienste te hebben, dat zy al een karden dobber hebben om rond te komen. Denkt ook aan de dnurte der ty'den. Daarom doen wjj gaarne een be roep op die golukkigen, op die beter be deelden. Op hen, die zoo gelukkig zijn, geen kou en eliende, geen honger en gebrek te kennen, niet anders dan by name. Denkt u eens een oogenblik in, gy vadors en moe ders, die zoo blij zyt, dat gij uw kinde ren steeds kunt geven, wat zij behoeven. Warme kleeding, een warm bed en een warm maal eten. Denkt u eens een oogen blik in, wat zy moeten lijden, die dit alles moeten ontberen. Ook zy hebben hun kin deren liefl Niet alleen dat zy zeiven te lyden hebben; dat is nog het ergste niet. Doch ook hun onschuldige kinderen, dat is wel erg en hard, neon hartverscheurend voor een ander. Nog eens, het moest niet hoeven het was te wenschen, dat in dezen tjjd van vooruitgang eD beschaving, van weelde en grooten rjjkdom, geen bedolmarsch behoefde geslagen te worden. Doch bedonkt tevens, dat veel van het lyden onverdiend is, en dat het gelenigd kan en ook moet worden. «Wie den arme geeft, leent den Heer e", zegt men. Laat dit dan geen ydele leuze blyken. Laat het niet van den Helder gezegd kunnen wordon, van den Heldor, dat een goeden naam heeft op dit gebied, dat er binnen haar veste bittere, zwarte armoede geiedeu wordtdat het spook van den honger rond waait in uw on- midiellyko nabijheid. Daarom, stuurt de dames, die met do ljjsteu loepen, niet on verrichter zake weg! Zooveel geld wordt uitgegeven, dat misschien veel beter besteed vrashier kunt ge uw geld goed en nuttig besteden. Ge kunt den armen helpen den boozen tyd door te komen en als ge van daag of morgen leest, dat hot concert oen stevige bydrage heeft kunnen afleveren aan de kas van «Liefdadigheid", laat dan het beBef in n kunnen opkomen, dat gy daar ook het uwe aan hebt bygedragen. Dat do zaal van „Casino" Woensdag a.s. te klein moge blyken om alle weidenkenden en welmeenonden te kunnen bevatteD, dan zullen bovengenoemde vereenigingen, daar twij felen wy geen oogenblik aan zich nog gaarne een avond disponibel stellen, om het nog eens dunnetjes over te doen. limuiden, 16 Januari. De Nederlandsch-Belgische Caoutchouc- maatschappij zal alhier een gnano- en kunst- rubberfabriek oprichten. Schipbreuk 8.8. „Envoy". Zondag werd de bemanning van den stoomtrawler «Eveline", die zeven menschen redde van het Eogelsche stoomschip Envoy", in het Hotel No. I te IJmuiden in bjjzyn van de plaatselijke Commissie van de Noord en Zuid-Hollandsche Ruddingmaatschappjj door den Engelschcn vice-consul gehuldigd. Deze heriunerde aan de schipbreuk van de „Envoy", die door de «Eveline" aange troffen werd op sleeptouw van don Engelscben stoomtrawler «Singapore". De «Envoy" was op reis met stukgoederen van Hutl naar Stockholm en zonk later. Zeven menschen werden gered door Btuur- man C. Kramer uit Amsterdam, de matrozen Bertns Groen en J. Plug resp. te Egmond aan Zee en te IJmuiden woonachtig. Liefde rijk aan boord van do „Evelino" opgenomen, worden ze later op de «Gerard" overgegeven en naar IJmuiden gebracht. Op uitnoodiging van do Engelsche reedery Ths. Wilson Sons Co. to Huil reikte de vice-consul aan de redders ieder een zakjo nit, waarin 12 gouden tientjes waren. Schipper van Loosen, ontving f 100.de overige bemanning bestaande uit le machinist M. de Back te IJmuiden, 2o machinist E. Veldman te Velseroord, stoker D. Over de Linden to Vlaardingen, lichtmatroos F. Stam te Egmond, kok P. Bakker te Vlaardingen, matroos B. Zwartveld te IJmuiden, ontving ieder f 30. Als aardige attentie was de belooning verpakt in een zakjo, waarop aan de voor zijde de nationale vlag en aan de achterzijde de naam van het stoomschip .Envoy" ge- teekend was. De redders ontvingen bovendien uit het Bcrlinfonds een belooning van f25.— benevens in getuigschrift. De bemanning van de «Gorard" die zich evoneons verdienstelijk maakte, krjjgt later nog een geldeljjko belooning. Oe schoolopziener N. Oosterbaan en de Leerplichtwet. De beer G. A. F. van Maanen, hoofd der school to Zeddam, schrjjft, naar aanleiding van het ook door ons gedeeltelijk opge nomen verslag van de terechtzitting to Doesburg betreffende een vervolging wegons schoolverzuim, het onderstaande aan de „N. Rott. Ct." Met verbazing heb ik kennis genomen van de terechtzitting van het Kantongerecht te Doesburg, op 11 dezer, waarby de woled. gestr. heer Oosterbaan beschuldigd is van plichtsverzuim ten opzichte van de uitvoering der leerplichtwet in zjjn arrondissement. Ik ben gedurende 41 jaren hoofd der openbare lagere school alhier, waarvan bjjna 10 jaren onder den tegeDwoordigen schoolopziener en kan op myn eerewoord verklaren, dat my daarvan nooit het minste iB gebleken. Z.ed. bezoekt getrouw de scholen en bespreekt met de hoofden bij die gelegenheid de zaken van het onderwys en die der leerplicht, wat oOk al de collega's in dit arrondissement, vooi zoover ik ze ken, kunnen getuigen. Myn school telt by de 200 leerlingen en tegen schoolverzuim moet hier altjjd streng gewaakt worden, hetgeen trouwens ook geschiedt, Nuar ik meen, bon ik op dit oogenblik de oudste van alle schoolhoofden in dit arrondissement en acht ik mij daarom zedelyk verplicht met diepe verontwaardiging tegen genoemde be schuldiging op te komen; wy zyn dit aan onzen hooggeachten schoolopziener, dien wy allen hebben leeron kennen als een kundig en humaan man, verplicht." Loodgietersstaking te Amsterdam. Een viertal loodgieterspatroonB hielpen Zaterdagmorgen een collega, toen deze Hit een magazijn aan de Egolantiorsgracht aldaar buizen en zink moest halen, om dit te ver voeren naar een in aanbouw zynd perceel op den N.Z. Voorburgwal, waar by werk zaamheden to verrichten had. De stakers achtervolgden den met twee paarden be spannen wagen, en wierpen met allerlei projectielen. Eerst waren het aardappelen en stukken kool, later werden het steeneu. üp de Rozengracht dreigden daarop de patroons met revolvers naar de achtervolgers, eu losten zy zelfs eenige schoten. Op den N.Z. Voorburgwal herbaalden zy hunne be dreiging. daar de menigte aangroeide on eone zeer dreigende houding aannam. Politie herstelde de orde. De revolvers bleken te zijn geladen met losse patronen. Een nieuw conflict. Vrijdagochtend zyn de sloopers en sjouwer lieden by de slooperjj in het Amsterdamsche bonwvak in staking gegaan. Tot dusver werd aan de sjouwerlieden een uurloon van 20 ct., aan de sloopers een uurloon van.23 ct. betaald. De Bloopersvereeniging „Sterk door Een dracht», aangesloten bij de landelijke Bouwvak- federatie, die de staking heeft geproclameerd, stolt thans den eisch tot verbooging van het loon van 20 op 25 en van 23 op 28 ct. per uur. De patroonsvereeniging heeft dien cisch afgewezen, doch bood daarbij aan het uurloon respectievelijk op 22 on 25 ct. te brongen. Die aanbod is door de sloopers niet aanvaard. De stakiog, waarin vrijwel alle slooperjjen betrokken zyn, omvat een honderdtal sloopers sjouwers. Ten gevolge van deze staking ligt do slooperjj voor de Dambebouwing nagenoeg stil. Groote geldvondst. Onder Rozendaal is wederom een groote geldvondst gedaan door denzelfden arbeider Adr. Hagenaars, die 23 December jl. ver schillende munten vond en thans op nog geen moter afstand van de vorige vindplaats. De nu gevonden munton zyn 45 gouden en 145 zilverstukken. Onder de gouden stukkon zya er by tor grootte on zwaarte van oen rijksdaalder. De meeste stukken zyn Spaansche en gedateerd van 1575 tot 1600. Toeristen. Naar wy in de «Java Bodo" lezen is een gezelschap van niet minder dan 520 Amerikaansche tooristen te Tandjong Priok aangekomen. Een auto-ongeluk te Soerabaja Een trenrig auto-ongeluk te Soerabaja dat het leven heeft gekost aan een jongen rechts geleerde mr. H. J. de Bruyn heeft ook andere slachtoffers geëischt. Van de mede-inzitton- deu brak de luitenant ter zee le klasse M. K. Medenbach volgens een hier te lande ontvangen telegram een been op ver scheidene plaatsen, terwjjl ook een derde inzittende zwaar gewond werd. Een angstig ritje. Men eohrjjft uit Oistorwjjk aan de Tyd: Een geschiedenis van niet alledaagschen aard moot zich dezer dagen hebben afge speeld op den weg tusachen Vught en Tilburg, zooals hier wordt verteld. Een bakker uit deze omgeving reed in don avond van een der laatste dagen met zyn broodwagen, bespannen met eon paard, huis waarts na de plaatsen van brood te hebben voorzien. Op den weg ontmoette hjj een dame, voorzien van haar onmisbaar handtaacbje, die hem vroeg om mee te mogen rijden. De bakker, wiens kar plaats in overvloed bood, verklaarde er geen bezwaar legen te hebben. De juffer maakte zeer dankbaar van dos bakkers welwillendheid' gebruik en besteeg de kar. Maar by deze beweging viel het den hotrVni. kt, Act At. V WITOglUgVJ bakker op, dat do juffer niet ins dames-manier, eu de kordate stap, waarmeo t insteeg naar haar plaatsje op de kar innam, kwam hem zeer verdacht voor. Hy kreeg namelyk de overtuiging, dat hy niet te doen had met een heuschelyke vertegenwoordigster van wat men gewoonlyk noemt de schoone en zwakke sekse, maar met een kerel verkleed in dames plunje. Dat de bakker kippenvel voelde over heel zyn huid, laat zich gemakkelyk begrypon maar hy had zyn vriendelijke reisgenoote nu eenmaal gastvrijheid vergund op de plok. waar straks onschuldige cadetjeB en versche mikken en roggebroodon een lust dor oogen waren, en hoewel hy het gezelschap vuu deze oneindig verkieslijk vond boven dit verdacht individu, durfde hy haar toch moeilyk verzoeken om haar reis maar weer te voet te ondornemeD, vooral wyl er geen woningen dicht in de nubyheid waren en de weg zeer eenzaam zich uitstrekte in den avond. Maar hoe ongerust hy ook waB, hy hield zich zoo goed als ny kon en overlegde op elke wyze hy zich vau zyn reisgenoote en zyn kippenvel zou kunnen ontdoen. Zyn tegenwoordigheid van géést redde hem uit zyn benarde positie. Toen namelyk zyn wagen een eindje op de steenen van den eensamen weg had voortgehobbeld, een beweging, waarby hem elke meter een kilometer toe scheen, gebeurde het plotseling, dat eon voorwerp uit de kar over de keien rolde. De bakker, die upzetteljjk een geheime manipulatie had uitgevoerd, die den vul van dit voorwerp tot g6volg had, hield zyn paard in en deed dat op zulk een ongewone wyze, dat het beest eeDigszins onrustig gestemd werd. Kranig en stevig echter hield hy de leidsels in handen, on hij verzocht, zonder iets van hetgeen in hem omging te verra len zya reisgenoote om het nit de kar gevallen voorwerp even te willen oprapen. Het moest op een pas of drie terug wellicht op den berm van don weg liggen. Hy zelf kon zyn wagen moeieljjk verlaten, daar bet paard nog al wild was eu flink in toom moest worden gehouden. De dame voldeed aan zyn verlangen. Doch zoodra stonden haar voeten niet op den weg, of de bakker vierde de teugels, legde haastig de striemende zweep over de ribben van zyn rossinant, die in volien galop voortrende, steeds heviger aangepord en aangevuurd door zyn moester. Het gelukte hem op deze wyze het aan gename gezelschap dor verdachte dame te ontkomen en zonder haar nog weer te zien de plaats zjjuer bestemming in woesten ren te bereiken. De man was totaal op van angst en inspanning en was zoo bly als een engel, toen hy het licht der lamp vaa een bevriende oning mocht begroeten. Hy vertelde zyn edervaren en zyn vreeseljjk vermoeden en nu viel het hem in, dat het handtaschje der dame zich nog in zyn kar bevond. Dit taschje werd voor den dag gebaald i geopend en wat bleek het te bevatten niet meer of minder dun een paar geladen revolvers en enkele andere gereedschappen, die hem duidelyk bewezen, dat zyn ver moeden niet zoo mis was geweest, en dat hy hier inderdaad in minder prettig en ge- weDScht gezelschup had verkeerd. Wie zyn reisgenoote geweest is, is tot hier toe onopgehelderd gebleven, doch dat do vermeende dame een verkleede kerel is geweest, staat by hem nu zoo vast als een paal boven water. De brand te New York. Zaterdag is in de ruïne van het verbrande gebouw der Equitable het lyk gevonden van heer Walsh, eon der brandweerofficieren die by het blusschingswerk omkwam. Er is een inschrijving geopend ten voordeele van het gezin van den heer Walsh en de nage laten betrekkingen der andere slachtoffers. De Equitablo zelf heeft deze inschrijving geopend met een bedrag van 20.0U0 dollars. DE WEEK. 13 Januari. Storm in zicht 1De zwarte bal id ge- heschon. Eu de liefhebbers van al wal lek kertjes op ruzie, herrie, kabaal, venijnige woorden e. d.m. lykt, verkneuteren zich roecia by voorbaat't Zal er «spoken" straks. Maar ik voeg er dadelyk by dat ditmaal het genre der «liefhebbers" gansch anders zal zyn dan de soort, dio de tribunes der Tweede Kamer bestormt wanneer men tumult mag tegemoet zien. Ditmaal worden wy Ver plaatst naar de mooie oude zaal, waar voor heen do machtige Staten van Holland ver gaderden, en dio nu de „zetelis van het Nederlandsche Hoogerhuis. Ik geloof wer kelijk niet, dat men 't zal ondernemen, in dezo omgeving tafereeltjes uit te lokken als waarin speciaal de heer Duys zich zou ver lustigen. Met de prachtige cederhouten zol dering boven zichomgeven door de welge dane, Btrengc, gemoedelijke en ook wel lich- telyk-dommelige portret-aangezichten van gepruikte pensionarissen en andere dignita rissen uit de dagen van het gemeenebest der geuniëerde provinciën tegenover het levensgroot portrot van koning Willem II, in vol kronings-ornaat gereedstaande om den eed op de constitutie J t. toggra... met ter eenere zyde, de allegorische voorstelling van den oorloggeharnast en gehelmd krjjgsman, met ontbloot rapier voortschrij dend op het oorlogspad, terwyl nit loodgrijze wolken bliksems Bchieten ter andere zyde den licfelyken Vrede, beminnelijke, blanke jonkvrouw, omringd door bloemen-strooiende engelflguartjesIn dezo omgeving voelt de sentitieve mensch eigenlijk de schimmen ronddolen van de machtige heereo, die hier eenmaal in werkelijkheid over oorlog en vrede hadden te beslissen. Van wier deci- siën afhing, wat de eigeolyke souvereinen des lande, de Algemeene Staten, zouden kunnen besluiten. De «man in the streef' had met al deze dingen niets te maken. Hy mocht geduldig en eerbiedig afwachten het geen de hoeren zonden gelieven te „wyzen". Waagde Jan Rap en zyn maat 't „teekenen van goed- of afkeuring" te goven, zou men 't thans noemen, de op het «kussen dor eere" zetelenden wisten daar grif raad mee. Hetgeen niet wegnam, dat óók toen naar «de stem des volkB", zoodra deze wat erg luid begon to klinken, met zekere be zorgdheid word geluisterd 't Is in den Senaat, dat 't eerlang „Btor* men" zal. Zy 't geljjk reeds opgemerkt, in styl, toon, woordenkeuze, welke het Hoo gerhuis niet «ontsiert"zyn statig en onge rept decorum niet schendt. Maar toch't zou kunnen wezen, dat er scherpe woorden vielen 1 Daar zit aan de groene tafel een man met nog jeugdig, forBch, veerkrachtig voor komen. Het 'blond van haar en knevel is nog niet geheel door de aschtint overtogen. Het breede gelaat is kleurig; de oogopslag ▼an zekere vergenoegde strijdlustigheid. Wan neer deze bewindsman zich over de straat voortbeweegt, zoo neemt by de eigenaardige pose aan vau een petit mshre-up to date, anders gezegdeen modern fatje. Hoofd vooruit, houding gebogen, stok onder arm geklemd En wanneer minister E. Regoüt, van Waterstaat, Z. Exc. bedoel ik, het woord voert, dan buigt hy zich ook heelemaal naar voren, totdat hot miuisteri- eele hoofd ganscheljjk over het vlak van de vermaarde groene-tafel heen reiktZóó spreekt deze bewindsman. Snel, haastig, door gaans met bard geluid. Toen de heer Regoüt op I December jl. schier een ganschen och- vulde ter beantwoording van de Alge- ne Beschouwingen over zyne begrootÏDg, was 'i werkelyk een weldaad voor het trom melvlies toon deze reuze-stortvloed van ziu- :n eindelijk, eindelyk stopte... stil-stond.. Toch was dio rede een meesterstuk. Byna zonder het raadplegen van eenige notitie had de miniBter alles, het groote èu hel kleine werk, afgedaan. In forsche ljjnon bad hy geteekend zyn arbeid tenaanzien der be- JaDgryke kwestiën. En de détails, de flneses, de onderdeelen werden minutieus, afdalend tot kleine bijzonderheden, uitgerafeld. Al wat iu de paperassen, de klappers, de be scheiden, do missiven, de aanteckeningen, de memoriën in zware, dikke portefeuilles door een heirleger van ambtenaren voor Z. Exc. was byeengeg&ard, de inhoud er vun zat muur vast in do stalen hursens van dezen man, jurist en ingenieur tegelijk. Dat alles werd „aangeroerd maar met eene solide dege lijkheid, eon zakenkennis, welke den felsten tegenstander met ontzag vervulde, terwyl er tusBchen do eene zinsnede en de andere geen minuut pauze werd gehouden 1Als een stortregen kletterde 't aan-ééu-Btnk door... En waar de heer Regoüt de gewoonte heeft om elk zyaer zinnen te eindigen op den toon van* iemand, die aan 't slot zjjner rede is gekomenzoo'n twee lange uren door! daar kan men zich voorstel len dat 't afmattend moest werken op zyn auditorium, ondanks al de bewondering, die hy terecht oogstte door de kennis en hel vernuft en de stoere kracht, intellectueele i physieke, welke hy aan don dag legde!... De gebogen Gïgerl-houding is daii ook schjjn. Zy heelt meer van de gevechts-poso eens stiers, die de gedachte horens vooruit steekt, hunkerend naar den kamp En zóó is ook misschien E. llegoüt. By ontwykt den strjjd niet, integendeel, hy zoekt dien. De aanval vau een togenstauder doet hem met ongeduld verbeiden het moment waarop hy los kan komen, van leer trek ken Hy verlnstigt er zich in, de arena binnen rennen en het zwaard te hanteeren, dat r vonken er by vliegen. Van vrees is nooit of te nimmer sprake. En hy laat zijn vy'and niet los, vóórdat hij zyn gansche, ryke mate riaal van contra-argumenten finaal heeft uit geput tot er heelemaal niets is overge bleven. Om dan, even strijdvaardig en lustig, te verbeiden, of men bygeval ook zin heelt om de worsteling nog eens te wagen 't Is dezo bewindsman, die op geduchte wyze gekaatst heelt, in het stellig vooruit zicht, den bal te kunnen verwachten By hot ontwerp tot onteigening Buitenhof •Hofsingel te 's-Gravenhuge heeft minister Regoüt het Haagsche gemeente-bestuur fairegenomen. Niets meer of minder werd toen vermeld dan dal de vroede mannen der schoone Hofstad de hooge Regeering er, wat men iu hot dagolyksch leven pleegt te noemen, «tnsschen hadden genomen" Eu men moet zulko dingen hooien zoggen door iemand als den blonden minister Regoüt; op dal onbetaal baar-leuke toontje van: «m.»ai* ik was er gelukkig zelf nog by om te kunnen beseffen den indruk, er door teweeggebracht. Nu komt dan «de storm". In het Hoogerhuis zit o n, die het seu&tor- scbap vereeuigt met bet wethouderschap van Openbare Werken, werken der Residentie. Die man is de oud-minister van Waterstaat, de heer dr. Lely. In den regel spreker van bedachtzamen, rusiigen, helderen betoogtrant. Met groote kalmte de zaken ontledend. Wat kennis en intellectueele kracht betreft, een waardig tegenstander van minister Regoüt. Evenmin als deze iemand, die zich de kaas van het brood laat eten!... Eon, dio vun vasthouden, van doorzetten weet. Een, die uit z'n tent is opgejaagd, want 's ministers woorden richten zich natourlyk regelrecht tot hem, senator-wethouder. Uit het Voorioopig Verslag der Eerste Kamer heeft men reeds kunnen ontwaren, dat het naderend onweer gromt en rommelt. En straks, wanneer ons Huis des Lands voor enkele weken aan den slag moot gaan, zal dit pikant „intermezzo" zeker niei het minst-interessante zyn van de bespre kingen, dewelke onze senaat heeft te wyden aan het stupeltje ontwerpen, dal ter afdoe ning gereed ligt I Mr. Aktojho. 'n Skip op Stroand. Den geheelen dag waB 't al buiig geweest. De zuidzuidwesten wind joeg uil oeu dik- grauwe, verstopte lucht voortdurend klette rende regens naar omlaag. Des avonds werd het ruwer en ruwer en toen de wind naar het noordwesten schoot, woei er schier een orkaan. Als men dicht aan zee woont, ja het plekje grond», waarop men zich beweegt, aan alle kanten omspoeld is door het zilte nat, leeft men meer moe met alles wat op de zee betrekking heeft. Vooral by stormweer gevoelt men dadelijk, als by intnitie, sympathie met allen die daar zwalken op de onmeedoogende zeo. Dien avond ook zou men meDig vrouwtjo hebben kunnen hooren prevelen: „Heer, behoed den oarreme zèómoan." Menigeen komt de verzuchting van de lippen: „Het zei weer boar weze op zèè en je zei der weer voan hööre. 'tls vliegend weer." Ondanks het geweldige loeien van den wind en de brallende branding bewegen er zich toch altjjd op strand nog menschen. Dat zjjn de strandjutters. Menschen die hun bestaan gedeeltelijk van den zeekaDt hebben. En juist met zulk weer, als de westenwind de golven beukend op het strand jaagt, be staat er voor do jatters de meeBte kans, dat iels wordt aangespoeld, wat van hun gading is. Ook nu met dat boozo weer ontbraken die jutters niet. Hot geoefend oog had reeds by het zwakke maanlicht heel in do verte op zee een lichtje gezien, dat, hoewel zeer langzaam, toch nader en nader kwam. De wind jo"g in de woeste drift het zand en zeeschuim voor zich uit. De jutter had moeite adem te halen en zyn oogen geopend te houden. Met spanning zag by wat zou gebeuren. „Ze zeilen 'm toch zöb maar niet op stroand zette. Maar hen komt toch nader en nader; bepaald 'n maukemont oan 't roer of de zcile of oan do masiene, oaat t 'n stombööt is." Nog druk met zjjn gedachten bezig zyndc of 't werkelyk tot stranding zal komen of d»t 't maar 'n tydelyko koorsafwyking is, bemerkt hij toch eindelyk, dat een stranding onvermijdelijk is. «Hee het de buuteste bank oal te pakke. t Is 'n driemoaster. Ja mout, doat zei kwaad vechte weze. Oas de wèèrlam na de Kóög te tillefoneere na de Burg vor de redding- bóót. Ze skiote oal mit vuurpyle." Zoo beredeneerde hy in zijD gedachten hot feit, toen hij zich ijlings langs hot strand bewoog om daar den strandvonder op te porren, die onmiddcllyk per telefoon de reddingscommissie moet kennis geven. Dio commissie heeft weer te zorgen, dat het reddingbootpersoneel, dat te Oudeschild woont zich terstond naar de strandingsplaats begeeft. De tyding van do stranding kwam in 't holle vnn den nacht te .Skil" aan, waar alles en allen direct in rop en roer waren. Mannen, vrouwen en kinderen holden de straat op on riepen dooreen D'r zit 'n skip. Wèèrzóö Achter de Kóög. De reddingböót moet heen. 't Is 'n driemoaster en hee zei we! uut mekaar slaan. De vronw van lange Hein het 't oal op der zenuwe, omdoat Hein mit de bóót meemoet en ze bang is, doat ie verzuipe zei." Nou, 't is ok 'n akkefietje", klinkt eon bezadigder stem, «maar de meDse moete holpe worre, doat is non niet aars; je bent maar gien moan in de reddingböót oallion oas ie prebeert worre moet, maar ok en vor- namelyk oas 'r 'n stroanding is." Het personeel, dat zich niet met al die vioren en vyven" bemoeide, zat al met olie goed aan en de «zuidwester" op het hoofd op don boerenwagen, die hen in vollen draf naar de Koog zou brengen. «Voruut", schreeuwde de voerman en striemde de paarden met snydende zweep slagen. De paarden legden aan en voort ging op den wagen zonder veeren, die zoo bost, dat de tanden iemand in den mond rammelen en het geheelo lichaam door el kaar wordt geschud. Het volk aan «Skil" bleef op straat de stranding besprekende meesten in hun ondergoed. Vrouwen in nachtjak en witten rok, met gauw eon lap om het hoofd ge slagen; jongens met ulleon de broek aan in het bloote hoofd, sommigen zelf, staande in de geopendo deur, met niet eens eenige bovenkleediog. Zjj hielden lange gesprekken over hot ruwe weer en hoo ze 't er wel af zouden breDgoa en hoe of 't wel met vroegere strandingen was toegegaan. Aan de Koog was de reddingboot reeds zooveel mogelyk klaargemaakt inet behulp van enkele rappe handen. Het vuurpyltoeBtcl stond gereedmen wachtte nog slechts op do komst der man schappen. By aankomst van den wagen waren allen er als met óón sprong af; ieder voorzag zich dadelijk van en reddinggordel. De reddingboot, op een wagen geplaatst, werd door vier paarden uaar het strand getrokken. De mannen sprongen daarinde paarden gingon te water, zoo ver, dat de boot van den wagen vlotte. De riemen werden uit geworpen. De bootsman greep de stuurriem: .Halo jenges. 'n Beetje höógerop, Oalle- machtig woat 'n zèè Toe jonges, stuurboord sturker. Halo nou 1" 't Was inmiddels wat lichter geworden. De lucht was wat helderder en de maan bescheen het toooeel van woeste golfkraebt en bange worsteling mot hot vernielend ele ment. Het schip was reeds over de buitensto bank heengeslagen en l«g nn te werken tegen de tweede, waar het geweldig gebeukt werd door de golven, die in woesten dans hoog tegen elkaar opstondon en wild over het schip sloegen. De manschap zat in het wanr. Flarden zeil hingen aan masten en ra's; de voorsteng was weggeslagen. Van de reddiugbemt zag men nu eens niets, dan weer stond ze op don kop van een golf. Men staarde de moedige mannen angstig na. Elk oogenblik vreesde men, dal men de boot niet weer zou zien, dat ze was omgekanteld, doch die vrees veranderde weer in hoop op gnnstigen uitslag, als men de riemen door het schuim zag bewegen en de bootsman nog rechtop achterin stond, mst beide handen den stuurriem banteerend. Het schip wordt al meer en meer genaderd. Eindelyk is men vlak er onder. Het gevaar lijkste werk vangt nu eerst aan. Men heelt alle moeite om te verhoeden, dat de boot tegen het schip te pletter wordt geslagen. «Gooi wat olieHou je baak klaar voorstrieke voan stuurböórd, halo bak- böórd Hou je goed, jonges 1" Van het strand ziet men in groote spanning wat daar gebeurt. De equipage komt behoed' zaam uit het want naar omlaag. Daar ziet men er een aan een touw buiten boord hangen, Do spanning op strand wordt grooter. De daar aanwezigen leven geheel met wat daar gebeurt mee. Enkelen houden het hoofd vast en schreeuwen .Oalle jesi's, hou je voast, kerel". Ja, hy houdt zich vast, tot de boot door een «zééije" vlak or.der het schip komt; hy laat zich vallen en is behouden in de red- diogsboot. De een na den ander wordt met moeite aan boord der boot gekregen. Men heeft er twaalf de geheele bemanning aan boord. Nog ecu moeilijko tocht naar het strand hoe kort ook vangt aan. De roeiers zitten weer op de riemen, de boots man omklemt nog steviger zjjn stuurriem. Men laat de boot, met den kop op zee ge houden, achteruit naar hot strand afzakken. Groote golven pogen de boot dwarszee te slingeren, doch mot vereende krachten weet i dat te voorkomen en hoewel er een ist" water in de boot staat, komt men toch behouden aan het strand. Dat was een koon staaltje van zeemanschap. Een algemeene verademing is het, dat de menschen zjjn gered. Iedereen wil de behulp zame hand bieden om redders en geredden van droge kleeren te voorzien. In zoo'n moment wjjkt alle egoïsme. Dan kan men zien de hoogste uiting van liefde tot den naaste. Dan vraagt men niet naar land aard of godsdienst of stand. Allen voelen, zonder zich daarvan rekenschap to geven, dat daar menschen moeten worden geholpen, dio in doodsangst hebben verkeerd. Men denkt aan geen loon, men geeft van hetgeen er is. In do kleine herberg worden de gereddon van het Engelsche schip gebracht en de dorpelingen zorgen voor droge kleeding, ter- wjjl de kastelein den inwendigen mensch weet te versterken van redders en geredden. Een bangon nacht heeft men doorgemaakt, maar, zooals hel altjjd gaat zoodra het leod is geledon, is men het reeds half ver geten opgewekt weet men elkaar te onder houden. De redders vertrokken weer naar «Skil" de geredden begeven zich „te kooi" om t te rusten van de groote vermoeienissen en te bekomen van de uitgestane angsten gedurende den stormnacht. - «De driemaster het ketoen lade", zoo weet men reeds vlug aan «Skil" te vertellen, «en hee is nag heel". Dit alles sluit in, dat or hopelyk aan die stranding nog veel valt to verdienen. Men maakt zich klaar om derwaarts te vertrekken. Het is een geloop en gedraaf van en naar de haven van belang. Men ziet do mannen sjouwen mot olie- pak, laarzen, goed in sloopen van gerait katoenjongons doen bij bakker en winkelier allerlei inkoopen. «Ze ben oan-'t skeepe". Op elke schuit moet een man een in stapper bjj. Ieder is opgewekt in het vooruitzioht oen buitenkansje te hebben. Als de wind dan*ook veel is gaan liggen ziet men «koat achter koat" de schuiten do haven uittrekken, om het Marsdiep uit to zeilen en daar, den zuideljjken hoek van Texel omBtevenend, naar de strandingsplaats zeilen. Er staat nog heel wat zee, doch het weer is „veul hoandzamor" en men bereikte het schip. Hier ontketenen zich de hartstochten. Ieder wil aan boord bljjven en wil beginnen te lossen en te laden. Ieder zoekt een plaatsje langszjjde. Hier geldt hot weerhobben is hebben en krjjgen de kunst. Het is een leven als oen oordeel en vooral als er meerdere visscherlieden uit andere plaatsen aanwezig zjjn, gaat het niet altjjd even zachtzinnig toe. Men begint to lossen en de eerste schuit kan al spoedig mot volle vracht naar het Nienwediep stevenen. Het schip wordt door enkele lieden overal onderzocht. Mon dringt in kajuiten en volks logies. Het verschil tusschen het mjjn en djjn weegt dan niet zwaar en jammerljjk wordt er dikwyls huisgehouden. Wel wordt er aan wal door de politie scherp toegezien of mon ook iets aan boord heeft, wat niet «opgescheept" wordt, maar er bljjft toch nog heel wat achter. Dag aan dag trekt men zoo naar het schip, dat hoe langer hoe meer in het zand weg zinkt. Mon weet er massa's balen uit te halen, doch ten laatste moet men den be geerden bnit afstaan aan het zuigende sand, dat alles bedelft. Enfin, de .sjouw" is toch goed geweest, men ontvangt nog wel niet direct het geld, doch dat komt wol in orde. In menig huis gezin heerscht vreugde, want er is voor een heelen tjjd «geen krimp", en aan alles kan mon het dadeljjk bemerken, want de zeeman is gul en mild, en weet de centen te laten rollen. Tijdstippen van verzending der Brievenmalen. Naar Uost-lndië: Verzcndingsweg. postbezorging, 19 Jan. 7.- av. 7.— 's av. 's av. 's nam 7.'s av. p. zeepost via Amsterdam p. zeepost via Rotterdam p. Holt. mail via Genua p. Holt. mail viaMarseille p.Franr.chem.mMarsoille (voor Sumatra's Westkust an Benkoelen alleen op •-r'aaven der afzender*)! p. Duiïsttie m. via Napels! Naar Ral om bang, Rionjv, Banka, Billiton en Bornoo: p. Eng. mail via Brindisi p. Hoil. «nai! via Genua p. Holt. mail via Marseille (alleen op verl. der afz.) p.Fransche m.via M irseille p. Duiische m. vu» Napels 12'smidd. 16 <t 19 J •24 7«— Naar Atjoh on de Oostknst van Snmatra: p. Eng. mail via Brindisi1 eiken Vrjjdag |8.30'smor. p. Hofl. mail via Genua .11'' p. Holl, muil via Marseille) (alleen op verl. der afz.) ?.Fran?':b«.iu.viaMareeille| -- p.Tlr.itseho tn. via Napels] 24 ,.2'saiidd. Nrwtf Guyana (Suriname): p. zeepost via Amsterdami 18 Jan. |7.'s av. p. mail via Queenstown .19 en 26 {3.30'»nam p. mail via New-York. 19 3.30'snmm p. mail via St. Nawure .1 7 Febr.|7.'s av. Naar Curaqao, Bonaire en Aruba: p. zeepon via Amsterdam 18 Jan. 7,s av. p. mail via Southarapton eiken Dinsdag of Queenstownen Vrijdag p. mali via Hamburg 1 Febr. (alleen op verL der alz.) Naar St. Martin, St. Eustatias en Saba: p. zeepost via Amsterdami 18 Jan. |7.'sav. (alleen op verl. der afz.) p. mail via Engeland .jolken Woensd |7.'sa' Naar Kaapland, Natal, Oranje-Rivior-kolonio en Transvaal: eiken Vrjjdag, 3.80 's namiddags. 3.30's nam 7.— s av.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1