KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexel, Wlerlngen en Anne Peulowne» No. 4065. Woensdag 24 Januari 1912 40ste Jaargang. De Zoon van den Bankier. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.25 Pre- Zondagsblad 37$ s 45 f 0.75 aiiën j Modeblad ».»55»»»»b5» fü.90 (Voor het buitenland bij vooruitbeuling.) Advertentién van 1 tot 5 regels (bij voeruitbeUling) 30 cent. Elke regel meer. Bewijs-eiemplaar Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Interes.» Telefoon 50. Veraohijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever C. DE BOER Jr. (v. h. BERKHOUT 4 Co.), Helder. Bureaus Spoorstraat en Koningstraat. Eerste Blad. NIEUWSBERICHTEB. HELDER, 23 Januari. „Entre nous". De Dilettantenclub //Entre nous" gaf Zaterdagavond in //Tivoli" eene volksvoor stelling. De zaal was tamelijk bezet, en een goed orkest hield er den moed in, want te ruim half 9 ging eerst het scherm op. Opgevoerd werd eene klacht De bedrogen Minnaars", die, blijkens de telkens en telkens opschaterende lachsalvo's, zeer in den smaak viel. Na, je zon ook, afgezien van al het andere hoe bakker, slager en dansmeester te pakken genomen werden, al lachen omdat 's bakkers dikke buik afzakte. Wat dat een pret ,g.fi en de bakker moest nog wel een poosje voor standbeeld spelen. Maar hy redde zich en z'n buik. De heer Dhont oogstte daverende applausen met ayn komische, satyrische en patriottische coupletten, die hjj met veel talent en met humor voordroeg. Nog werd gespeeld het blyspel «Een soldatenlist", en een bal besloot den avond. „Vaderland en Oranje." Zaterdagavond hield de onderofficiers- vereeniging voor land- en zeemacht een feestelijke vergadering in //Casino". De president der vereeniging, de heer A. Klein, heette de aanwezigen van harte welkom en ■ei hun dank voor hun tegenwoordigheid. Inzonderheid werd die dank gebracht aan H.H. officieren voor hun aanwezigheid te dezer plaatse, wjjl dit een bewys was, dat zy belang stelden in de particuliere zaken van hun inferieuren. Lag het oorspronkelijk niet in de bedoeling, deze feestvierende bij eenkomst te organiseeren, doch alle krachten te organiseeren op de feeBlelyke herdenking vaa het 40-jarig bestaan in Maart a.s., door de toetreding van nieuwe leden en daardoor het vloeien van meer bydragen, dan waarop oorspronkelijk was gerekend, was deze avond toch mogelyk geworden. Hy hoopte dat deze avond zooals steeds de feestelijke vergade ringen van V. en O., zich mocht kenmerken door een gezelligen geest en mocht bydragen tot versterking van kameraadschappelijke gezindheid jegens elkander. Laten we dadelijk zeggen, dat deze wensch, naar het ons voorkomt, is vervulling is ge treden. Het rjjk gevarieerde programma bracht daartoe natuurlijk het zyne bij en niet het de wy'ze, waarop dit gedurende den i avond vertolkt werd. Het echtpaar Tb. had als gewoonlijk een goed deel voor zyn rekening genomen, en zooals steeds, met voortdurend sncces. Reeds de eerste voordracht «Het Gouden Feest" braeht er de goede stemming in en ook de laatste voordracht, eveneens door het ge noemde eohtpaar ton gehoore gobracht, we bedoelen de voordracht //Boemelen" of te wel »het jolige Paartje", bracht veel tot de vroolykheid en gezelligheid by. Tusschen deze beide waren nog een drietal andere voordrachten gegeven, o.a. een optreden van 5 vrouwelijke, militaire muzikanten, die door hun aardig gezang en niet minder aardige kleedjj zoodanig in den smaak vielen, dat zy teruggeroepen werden. Ook de Geesten verschijning", een zeer origineole vertooning, vermocht de aandacht te boeien. De geesten- van een zestal be roemde personages, o.a. Keizer Wilhelm I, Admiraal de Ruyter, Piet Hein, Groen van Prinsterer, Laurens Janz. Koster (de zesde konden we niet verstaan) kwamen, aange voerd door den .Dood", uit de onderwerold op en brachten ons een boodschap uit het schimmenrijk, waarvan jammer genoeg, de inhoud niet tot ons doordrong. Na aan hun zending te hebben voldaaD, verdwenen ze weer naar waar zo vandaan waren gekomeD. Nog een voordracht werd er ten beste ge geven, die men kon betitelen «Voor Vaderlaud en Vorst", welke ons echter minder geschikt gekozen toescheen. Dit alles was vóór de pauze; daarna werd een blijspelletje opge voerd in óën bedryf, getiteld fIn Politiek", antenr G. Kadelberg. Dit stukje was wel geschikt, om den goeden, gezelligen geest tot het einde te onderhouden. Vlot en ving, wjj kunnen gerust seggen, onberispelijk op gevoerd, vermochten de grappige tooneeltjes, waartoe dit blyspelletje aanleiding gaf, telkenB een gullen lach aan het publiek te ontlokken. Was het spel van iedere rol prijzenswaardig, veel van het succeB kwam, bniten kijf daar van toe aan het guitige, grappige spel van Frita, den oppasser by Overste Von Harten. Geen wonder, dat na afloop van het stukje een paar maal gehaald" moest worden, om de bijvalsbetuigingen by open doek in ont vangst te kannen nemen. Na afwerking van het programma werd door den Heer Kolonel Van der Brugghen het woord tot de aanwezigen gericht. Z.H.E.G. dankto allen, die hun medewerking hadden verleend om dezen avond te doen slagen en vermeende dit zeker namens allen te mogen doen. Vervolgens nam spreker in behande ling de combinatie «Vaderland en Oranje" en «Oranje en Vaderland", om daardoor te komen tot ons Vorstenhuis. Met de hoop te uiten, dat de berichten, die omtrent den on- gunstigen gezondheidstoestand onzer geliefde Koningin in de dagbladen vermeld werden, onjuist zullen blijken te zyn en ons Vorsten huis zich mocht vermeerderen, eindigde spreker met de uitnoodiging tot een driewerf «Hoera voor de Koningin, waaraan natnurlyk geest driftig werd gehoor gegeven. Een aangenaam bal besloot den prettigen avond. Torpedobootjager „Jakhals". Van de werf der Kon. Maatsch. «de Schelde" te Vlissingen is Zaterdag te water gelaten Hr. Ms. torpedobootjager «Jakhals", in aanbonw voor het departement van marine. Dit vaartnig is oen zusterschip van den torpedobootjager Bulhond", welke den 20sten December van genoemde werf werd te water gelaten. Een verzoek. Het zeemanscollege de Eendracht, te Wil- derrank, heeft besloten zich tot den minister van oorlog te wenden, met het verzoek, jon gelingen, die eenige jaren zeedienst hebben gedaan, vrjj te stellen van de militieplichten, of, zoo hiertegen overwegende bezwaren be staan, de herhalingsoefeningen voor zeeva renden te stellen in den wintertyd. Het verzoek zal in vereeniging met het zeemanscollege Harmonie, samen vertegen woordigende 550 kapiteine, worden gedaan, terwyl adhaesie zal worden gevraagd van Schattevaer en andere schippersvereenigingen. „Onze Vloot". Onze scheepmacht in Indië en het leven aan boord onzer oorlogsschepen in de Indi sche wateren werd Zaterdagavoud voor de leden der vereeniging «Onze Vloot" in de Koningszaal van «Artis" te Amsterdam, op populaire wy'ze geschetst door den luitenant ter-zee 2e kl. G. vau Heteren. Voor deze voordracht met lichtbeelden was zooveel be langstelling, dat er velen waren, die zich met een staanplaats moesten tevreden stellen. Luitenant Van Heteren vertelde eerst aan de hand van vele mooie lichtbeelden het een en ander over onze groote oorlogsschepen, die nu eens hier, dan weer daarin den Archipel zyn en enkele malen by elkaar komen voor eskader-oefeningen Het eskader bestaat nu uit vyf groote oorlogsschepen, welke alle voorzien zyn van draadlooze telegrafie, waar door men voortdurend in verbinding is met do regeoring. Eon groot aantal lichtbeelden liet spr. ver volgens zien van de Boni-expeditie, daarby de verschillende eigenaardigheden van het zee mansleven op vaak geestige wyze in het licht stellend. Spr. stond o.a. stil by do landing van de marine en de troepen by Boni, gaf een beeld van de bevolking op dit eiland en heriunerde aar de stranding van de «Hertog Hendrik", welke na groote moeite on nadat twee schoten met de zware 24 cM. kanonnen gelost waren en twee oorlogsschepen met volle kracht getrokken hadden ten slotte van het rif vlot kwam. Na do pauze behandelde spr. de kleinere oorlogsschepen, welke in Indië vertoeven, zoo- als de torpedobooten en de uieuwo torpedo jagers, daarby de zoo geroemde eerste reis deier kleine vaartuigen van Holland naar Indië memoreeronde. Ten slotte schetste spr. het leven aan boord dor flottielje-vaartuigen en den dienst der opnemingsvaartuigen, welke laatste van zoo veel nut zyn. Spr. bracht hnlde voor hetgeen ook de gouvernementsmarine in Indië presteerde. De interessante voordracht van luitenant Van Heteren, die verschillende malen door applaus werd onderbroken, werd met groote aandacht gevolgd. (fHblad.") Een goedkoope redding. Een vermogend burger uit Rysenburg moest per Oosterstoomtram naar oen naburige plaats. Toen hy in de reeds in bewoging zijnde tram wilde springen, sprong hy mis eD werd hy meegesleurd. De reizigers, die bet geval zagen, ws hevig ontsteld, want de toestand waarin deze reiziger verkeerde, was bijzonder gevaarlyk. De conducteur, die op het achterbalkon stond, wist echter den man te grjjpen en hem zóó lang vast te houden, totdat de intusschen gewaarschuwde machinist kon stilhouden. De man was door het flinke optreden van den conductenr gered en hy was daarvoor zóó dankbaar, dat liy hem by het verlaton van de tram 5 centen in de hand stopte. («N. v. d. D.") Goedkoop geld. Ons werd tor inzage gegeven een brief, ontvangen door iemand, die geschreven had op oen advertentie, waarin geld werd aange boden togen accept. Bedoelde persoon wensch- te f1500 to leonen, d. w. z. in handen te krijgen en moest daartoe i 2280 aanvragen. De ontvangen brief luidde sIb volgt WelEd. Heer, Uw schryven kwam in myn bezit, waar op het volgende Indien de inlormatiën omtrent U en Uwe borgen goed zyn, ben ik bereid een crediet voor U in behandeling te nemen groot f 2280, voor 2 jaren, met drie-maande- lyksche aflossingen van f285, en met vooruitbetaling, by het sluiten, der na volgende rente en kosten, te weten als volgtf 228 aan rente, f 10G aan admini stratiekosten, f 228 aan risicopremie, en f 228 aan afsluitprovisie, alzoo totaal f 790 aan rente en kosten. Knnt U zich hier mede vereenigen, dan verneem ik wel iets naders van U. Inmiddels hoogachtend, enz. Ongetwijfeld een goedkoope manier van geldloenen on die verdere aanbeveling van dit administratiekantoor wel overbodig zal maken («N. Rott. Ct".) Moordaanslag. Zaterdagavond te 9 nur werd te Groningen een moordaanslag gepleegd door den 19-jarigen meubelmakersknecht op do 18-jarige dienst bode A. S., van den pnddingfabrikant Polak aan het Viadnct. De dader, die na gebeld te hebben, in de woning toegelaten werd, loste dadelijk een revolverschot op het meisje en vervolgens op de hoeren gebroeders Polak, die dadelyk waren toegesneld. De drie ge wonden werden in het ziekenhuis opgenomen. De dader werd gearresteerd; hy legde een volledige bekentenis af. De dryfveer tot de daad is onbekend. Het meisje beweert den dader niet te kennen. Op hem werden gevonden twee revolvers met scherpe patronen, een zakjo met vergif en ander moordtuig. Nader moldt men uit Groningen De toedracht van den verraderlijken aan slag blykt de volgende to zyn De jonge meubelmaker Klei bolde 's avonds om 9 uur aan ten huize van den pndding- fabrikant M. Polak aan het Viadnct. Het 18-jarig dienstmeisje A. S. deed open. .Is meneer ook thuis vroeg de booswicht. Op het antwoord .ja" volgde onmiddellijk een schot met een zwaar geladen revolver, dat het dienstmeisje in de linkerborst trof. Op den knal van het schot en het gegil van het meisje kwam do heer Eduard Polak toe snellen. De moordenaar mikte pardoes op hem en trol hem in de lies. De broer van don getroffene kwam door de gang, om dbn schelm den revolver te ontnemen en kreeg schot in den linkerarm. De gebroeders snelden hierna terug naar de woonkamer* en versperden de deur. De moordenaar rende door hot huis den tnin in en na oenigc vruclitelooze pogingen werkte hy zich over een drie moter hoogo schutting, die den tuin van den achterwog scheidt. Daar viel hy neder on verstuikte een enkel. De buren kwamen toegesneld en brachten don man naar een herberg, waar men spoedig vernam wat er gaande was. Een politic-agent ontnam den booswicht daarop direct de reeds weer met vyf patronen geladen revolver. Ware de moordenaar niet totaal onmachtig geweest, stellig zou hy nog meer onheil hebben ge sticht. By fouilleering op het politiebureau bleek, dat hy nog een zwaar geladen revolver by zich droeg, bovendien dikke touwen met proppen, een zakje met een ons zuringzout en een dolk. Over de beweegredenen dezer verschrik kelijke daad valt niets to zeggen. Hot meisje kende hem niet. Zy is verloofd met een ander. De verwondingen zyn niet levensgevaarlijk. Het meisje heeft een kogel in de borst cn de heer M. Polak een in de liesstreek. De moordenaar bokende volmondig, maar liet zich verder niet uit. Dozen moordaanslag met voorbedachten rade werd met ontzetting in de stad vernomen. Algemeens vooruitgang 1 Dc invloed van de duurte, aldus schrijft de .Kamper Ct." heeft zich blijkbaar in 1911 niet laten gelden in de cijfers van het sparen. Als wy zien, dat b.v. by de Gemeente- spaarbank te Arnhem belangrijk meer is terugbetaald dan ingelegd, staat dadelyk de Nutsspaarbank te 's Gravenhage daartegen over en heelt in dit opzicht de Leidsche spaarbank zelfs nog sprekender cijfers. Een boschouwing over het heele land zou waar schijnlijk eenzelfde uitkomst geven als een overzicht van de Rijks-Postspaarbank. Wel is er dat nog niet over December, maar naar de overige maanden te oordeelen zal het saldo te goed stellig eenige millioenen hooger zyn dan op 81 Docember 1910. Te meer opvallen doet het daarom, dat de koersen van Nederlandsche Staatsfondsen gedaald zjju in die mate, dat de politiek zich heeft afgevraagd of de politiek van de tegenpartij er ook schuld aan kon hebben de 3 pro cents N.W.S. in 1895 nog boven pari, einde 1900 goed 91 en einde vorig jaar nog 887/, noteerende, staat nu om do 82 en dat een nieuwe Nederlandsche leening goen plaatsing heeft kunnen vinden. De bankiers zitten nog met belangrijke bedragen van de bjjna 37 millioen, welke zy in de hoop op een zaakje hadden gegaran deerd. Dat is ook daarom vervelend, omdat het bedrag betrekkelijk klein was on wy, naar de snelheid waarmede de Rijksuitgaven stijgende zyn, wel zullen moeten blijven leeneu. Ook de uitkomst der belastingen, al ont breekt die over de laatste maand nog, is ver van ongunstig, en Amsterdam on Rot terdam zyn in een stemming, als men beter byna niet wenschen kan. De zeer optimisti sche toon, welke door den burgemeester van 'stands hoofdstad werd aangeslagen toen hy in Mei de Koningin toesprak, is nog over troffen door de conclusie van den president der Amsterdamsche Kamer van Koophandel, die, in zyn nieuwjaarsipeecb, 1911 voor Amsterdam genoemd heeft een jaar van grooten voorspoed. Of onder den indruk daarvan na met de verkregen oplossing van het Dam-vraagstuk ook die van het Paleis op den Dam zal worden gevonden? De energie der voorvaderen, welke do voor zitter der Kamer teruggekeerd meent, moge ook in dat opzicht haar kracht toonen. En Rotterdam, dat voor den Nieuwen Waterweg het tienduizendste binnenvallende schip noteerde, dat Autwerpen in ontwikke ling al overtreft en Hamburg naar de stemmen in Duitscho bladen ongerust be gint te maken, Rotterdam heeft even groote voldoening, en 's lands voornaamste haven gaat haar stedetrots nu uitspreken ook in andere dan handelsinrichtingen, in het nieuwe stadhuis, dat zy zal krjjgen, in een nieuwen parkaaniog. De bloei van die beide groote havens, van de daar gohouden markten en daar gevostigdo bedrijven kan natunrlyk slechts als een aauwjjzing gelden voor het geheele land. Maar noch in zyn sparen, noch in zyn betalon is 1911 tegengevallen. En de bloei van Amsterdam en Rotterdam betee- kenen meer voor ous land van zes millioen, dan wanneer zy een groot eigen achterland hadden. De verantwoordelijkheid is dus wel heel groot voor een regeoring, en voor de par tyen, die haar in dit opzicht zonden willen helpen, om door een nieuwe tariefwet den tegenwoordigen loop van zaken te storen. Zelfs de mogelykheid daarvan, wyl zeker heid nooit te voren te geven is, moet van een verandering doen afzien. Eu de anti-tariefwet-commissie te hebben gebracht, met haar ruim veertig leden van alle gelooren en uit alle streken des lands, is daarom voor 1911 nog geweest ook een goed besluit. DE WEEK. 20 Januari. Volgens myn barbier is 't nog wel dege- ljjk «de Komeet", hy durft niet met zekerheid volhouden, of 't die van Halley dan wel een ander gestaart hemellichaam is, dewelke de diverse seizoenen op zóó grappige wyze door elkaar doet rollen en wentelen, dat 't ten slotte een van de wys geraakte film-rol van bioscoopje begint te ljjkon I Den eenen dag lezen wy van ontspruitende bloemekens, Tan allerlei andere lente-verschynselen meenen wy zelfs liefdes- declaratiën van erotische katers op het dak te hoorenvan beestjes, die zich een paar maanden in den behoorlijken vryago-tyd vergissen is 't zelfs, of de komkommers reeds aan het rjjpen gaan, en de koerantiris, belust op pakkende nieuwtjes, sabotage-visi- oonen krygen. Zien we een exotisch-hoetge- bakerden meneer met licht vest on gel. schoenen; een juffer met dunne blouse en korte lente-mouwtjes. Gaan er verhalen cir- culeeren van schatrijke kassen der tot werk loosheid gedwongen ysclubs Nemen wjj aan, dat met den winter-1912 reeds goed en wel is afgerekeud Lachen wy om de grimmige voorspellingen van de profeten, die na den bloedwarmen langen zomer, een vaderlandsche Januari-maand hadden voor speld Wanhopen de menschen, die ervan houden om te toonen, te laten zien dat zy 't breed hebben, aan de mogelykheid om met hun pelsjas to «genren". En dan, plots, komt oolyke ysbaard om een hoekje gluren. Waar achtig, hy is er nogDik vlies op de vaar ten. Glibberige wogen, die voorzichtige men schen van don onden stempel sokjes over hun schoenen doet trekken. Revival, opstan ding, nionw leven in de gelederen van al wat aan yssport doetDe echte, de onvervalschte, de Hollandsche winter. Maar nauwelyks verlustigen wy ons in den terug- kcor van den langverwacht», of.... het kwik in de thermometer stygt weer De bouffante wordt ons te benauwd. Deschaat- sen-fabrikanten hebben berouw over hun vreugde, 't Zyn, zegt myn barbier, rare mysterieuse tjjden. En hy is er in «jjn brave, oprechte ziel van overtuigd, dat wan- neor «de Komeet" nu maar ver genoeg nit de bunrt zal zyn gekomen, alles weer in ordo zal raken Dat menige argelooze ziel er in onze woe lige en vreemde dagen den kluts by verloren ziet gaan, ik kan 't me levendig voor stellen. En, afgescheiden van de grillige seizoens-wissolingen, op de vermaarde en welbekende vraag: «Wachter, wat is er van den nacht?", dio nu en dan door de bespie gelaars wordt gedaan, doelend op den gang van 's lands zaken, weet niemand bevredi gend bescheid te geven. 't Is een hopelooze verwarring, on naar mate de «fatale fqrmjjn" van 1918 dichter in de buurt komt, zal durf ik wedden, dat «embroglio" nog aanzienljjk erger wor den. Niemand gelooft in vollen ernst dat de in '09 geboren Kamer 't binnen de grens der tegenwoordige «Wetgevende periode" zal brengen tot het Tarief. Als Rechts wil door zetten, doordrijven Maar men vergeet, dat niet slechts Hit de «roodste" gelederen de leuze gaat weerklinken desnoods obstructie I En óók wel, dat minister Kolkman, geljjk Z. Exc. deed, kan decreteeronik handhaaf al myn belasting-voorstellen Doch de oppositie, óók, doch niet slechts uit Brabant- sche hoekjes komend, zal dozen bewindsman toch wol eens oogonblikken hebben bezorgd, waarin hy met zeker heimwee, met weemoed, terugverlangde naar de bljjde, zonnige onbe zorgde dagen, toen het oolijk-guitige, scherts- lievendo H&agsche raadslid Kolkmao, lach- succesjes op de Groenmarkt behaalde Ik durf er voor uitkomen, dat 'k meer dan eens .Kassian" heb gevoeld met mannen, geroepen om aan do beroemde Qroene-tafel, a s „raadsman der Kroon", plaats te nemen Dat Ijjkt ooh-zoo-verleidelijk. De kroon op uw levenswerk. De glorie der familie. Iemand, die, waar hy zich vertoont, aller nieuws gierige, respoctueuso en jaloerscho oogen tot zich trekt. Ook de spottend-cynische, de vjjandige oogjes verraden zóó vaak afgunst... Nn kunt-ge in vervulling brengeD, verwe zenlijken, de droomon van uw levende wenschen van o, als ik toch eens de leid sels in handen mocht hebben, ze zouën In vertrouwelyk gebabbel met een intimus, een boezemvriendeen, tegenover wien go uw hart durfde uitstorten zonder angst dat elk uwer woorden zou worden uitgelegd als openbaring van een of ander karakter-defeclje, hadt-ge 't immers meermalen gezegd liggend op uw luierstoel, rookwolkjes dam pend nit nw lievelingspyp, nu en dan slokje savonreerend nit uw gezellige bierpuln zoo eoht, zoo-heelemaal gevend geljjk ge zytDit zoudt ge doen en dat zoudt-ge weten door to dryven. 't Leek n toen zoo makkelyk. Gy gevoeldet u zoo „safe", zoo onaantastbaar, zoo sterk. Dat sukkelen, brod delen, talmen, knoeien van anderen vindt-go zoo armzalig. Gij hadt de sensatie van iemand uit het publiek, dat een (krachtmensch", een worstelaar met stalen biceps bewondert, en die in zyn spieren de macht, do behon- digheid gevoeltom dien-daar, hot man netje in tricot en met allerlei eerc-medaillee, met z'n verwaande tronie vanik maak en ik breek jeluiom dien te overwinnen Kinderwerk 1 'n Aardigheid 1 Binnen tien seconden «Kerel!" zei de boezemvriend «ik bon in ra'n ziel overtnigd, dat zo jou nog eens komen vragen. Jjj wordt minister!" Ge hebt hem toen smakolyk uitgelachen. Gevraagd, of er, by hem, intimus, een op- den-loop was. Gewipt en geschommeld met uw luierstoel, dat uwe voeten haast 't pla fond raakten. Dat uw lievelingspyp haast doorbrandde Maar op 'n boozen dag kwam de meid aantikken en gaf u een fraai visite-kaartje. Gy werdt bleek om uw neus. Ge deedt zóó raar, dat de meid er «het hare" van dachtzou meneer misschien zoo'n nette, fatsoenlijke man, iets op z'n kerfstok hebbenen er met haar kameraad over «smoesde" Intusschen was de meneer van het mooie visite-kaartje boven gekomen. De man van wien gy wist, dat hem de opdracht was verstrekt omeen kabinet te formeeren. Gy hebt meer dan een uur met den meneer geconfereerd. Toen by goed-en-wel vertrok ken was, kwam uwo vrouw dm 'n hoekje kjjken«Zeg, wat bhd-ie Toen her- iunert-ge 't u wel!?, frokt ge een jjscljjk- plechtig gelaat. Weigerdet antwoord te ge ven De gade, die zich aldus met een klnitje in 't riet laat sturen, is sinds de schep ping deser aarde, over wier vermoedeljjken dood thans zoo druk geprofiteerd wordt, nog niet geboren. 't Laton-wachten was u eene heerljjke sen satie. Gy waart natunrljjk binnen hot kwar tier «de minste". Niemand in huis kon u en uwe gade beluisteren. Toch hebt gy 't noodig geacht, haar het groote geheim in te fluisterendat men had aangezocht, om mevrouw was vuurrood. En toen ge 't ondernaamt om iets laten bljjken van nw volmaakt ge logen plan om te weigerenja, wat toen gebeurde durf ik niet te verklappen. Dat vnurpylen-schieten der schoono oogen uwe gade; dat tot karmyn worden van r, na uwe eerste onthalings-woorden reeds pioenige blosdie vloed van woorden. Wóót-ge 't nog, Excellentie, hoe, dien zelfden middag, aan tafeler waren geen gastenuwe vrouw, met tranen in de _en uwo vrouw, die van dat ze uwe studeerkamer verlaten had, byzonder-statig tegen do meiden in huis deed hoe uwe vrouw toen eensklaps zei: «kinderen, ik heb eon groot geheim te vertellen". Uwe oudste dochter werd bleek als was, want ze dacht dat ma iets van haar stil-engagement, waar pa nog niets van mocht weten, woö zoggen Vóórdat ge 't kondt vormoeden, zei ma toen: «Je vader wordt minister I" Uw oudste jongen omklemde nwe rechterhand, uwe dochter sloeg haar armen om uw hals. Do bakvisch schaterde: .Heerljjk, leuk! Dan gaan we by de Koningin op het bal!... Hë, pa, wat is u toch knap!" Wóót-ge nog hoe ge u hebt gevoeld. Excellentie, in den bewonderenden, liefkoo- zenden, aanbiddenden kring van wie u 't naast staan Arme minister Sinds dat oogenblik zyn vele meanden ver- loopen. Gy hebt de scherpte der parlemon- tairo spitsroedag gevoeld. Go hebt hard, hard gewerkt, zeker Maar wat is er toch, na zoo'n luttel tyds, van uwe illusiön over gebleven Welke «droomen des levens" hebt gy kunnen verwezenlijken Uwo jongste, do vrooljjke bakvisch, vindt 't nog altyd «eenig", nog altyd «zalig", dat gy Excellentie zyt geworden. Doch gij-zelf, meneer de minister? Neen, trekt nu geen ambtelijk-vergenoegd of statig gezicht, wees eens oprecht I In trouwe, ik heb met de meeste Excel- lentiën «Kassian". Ik ben onoprecht. Bedoel niet allen Mr. Aktonio. FEUILLETON. 5) Het was Robert van Bronseveld, die aan de ontbijttafel gezeten, Max Koning aansprak. Max Koning, die nog zeer bleek zag, glimlachte flanw en zenuwachtig, in antwoord op de bjjna kinderljjk vrooljjke begroeting van den zoon van zjjn meester. «Het gaat my goed, dank u. Ik sliep niet best. Ik denk, dat myn lever wat van streek is. Maar ik ben wèl genoeg; de voorspelling hinderde my niet in het minst. Hoe gaat het mevrouw van Bronseveld Niet ziek, hoop ik, na den angst over haar broer uitgestaan, en de vermoeienis van het waken «Zy is niet heel wel", antwoordde Robert van Bronseveld, terwyl hjj bedaard een broodje met boter besmeerde. «Zy is natuur lijk zeer verdrietig over haar broer. En de onde heer is naar de stad, veronderstel ik «Ja, uw papa vertrok met den eersten trein." «Geen zwarigheid op het kantoor vroeg Robert verder. «Ik vrees, dat er iets niet in orde moet zyn, in aanmerking genomen het vroegere vertrek", hernam de secretaris. «Hjj ontving gisterenavond een telegram, dat hem zeer beiorgd scheen te maken. Ik vertrek van avond met den trein van 7.06 en zal dan seker wel iets meer van de zaak hooren." «Zoo, gaat gjj ook? Welnu, ik wensch u gelnk! Neem u in acht in trein of rjjtuig en overal, waar u een ongeluk kan over komen." Op dat oogenblik trad de hofmeestor binnen. «Mjjnheer Hoisinga wenschte u te sprekeu, mynheer", zei hjj tot Robert. «Ik heb hem in de bibliotheek gelaten." «Mjjnheer Huisinga?" Robert van Bronseveld leunde in zjja stoel aehterover en was bljjkbaar ten hoogste verbaasd. En vreemd genoeg week alle kleur uit zyn gelaat. «Mynheer Huisinga herhaalde hjj lang zaam. Mynheer Hoisinga was de eerste bediende van het huis van Bronseveld 4c Sohoone- gevel, en een beioek van hem aan «Schoon gelegen" was een zeer merkwaardig en on heilspellend teeken. «Goed", zei hjj. «Zeg mjjnheer Huisinga, dat ik terstond zal komen. Hjj ging eohter niet terstond. Hjj stond van de ontbijttafel op en liet zjjn ontbjjt onaangeroerd staan; maar in plaats van naar de deur te gaan, ging hjj naar het venster en bleef een minuut of tien naar buiten staren. Daar was echter niets bijzonders om naar te zien. Toen hjj zich ten laatste omkeerde was het, of zyne gelaatstrekken ouder geworden waren en zyne oogen een wanhopige, zoekende uitdrnkking hadden gekregenmaar toen hjj by de deur van de bibliotheek gekomen was, keerde de blos op zjjne wangen weer. Hjj opende de deur, sloot baar weer achter zich en zag den heer Huisinga aan on be groette hem met zekere vertrouwelijkheid, zooals hy altjjd gewoon was. «Goeden morgen, mynheer Huisinga! Het spjjt mjj, dat ik u liet wachten, maar ik heb laat ontbeten. Wy hebben hier gisteren gefuifd, on weet gjj, wjj zjjn de gevolgen nog niet geheel te boven. Men voelt zich dan den volgeudon dag zoo slapjes, vindt gjj ook niet?" Mjjnheer Huisinga, die nooit van zyn leven zóó gefuifd had, dat hjj er den volgenden dag nog onaangenaamheden van ondervond, onthield zioh zjjne meening daaromtrent uit te spreken. In plaats daarvan glimlachte hjj eerbiedig, nam zjjn lorgnet af en begon met zjjn zakdoek de glazen schoon te maken. «Uw papa heeft mjj gezonden, mjjnheer, om «Ah ja, ja", viel Robert hem in de rede. «Hjj heeft u vroeg gezonden...." fJa, mjjnheer." De bediende van het huis van Bronseveld Schoonegevel keek hem aan op oene manier, die hem allesbehalve aangenaam aandeed. Uw papa zeide, dat ik zelf moest gaan en dat gjj my moest vergezellen per eerst- volgenden trein." ,U vergezellen? Bedoelt gjj, dat ik met u mee moet gaan naar Amsterdam vroeg Robert van Bronseveld verschrikt op heeschen toon. Mynheer Huisinga knikte. «Uw papa wenscht het, mjjuheer. Er is iets zeer ernstigs gebeurd en hy zegt, dat hjj de zaak niet kan onderzoeken, voordat u er zyt. Intusschen, zeide hjj, kon ik u alvast «enigszins op de hoogte brengen van de voornaamste feiten. De accountants hebben verschillende fouten in de boeken ontdekt. Er is een te kort tot een bedrag van twee honderd en veertig duizend gulden." «Eon tekort?" Robert van Bronseveld herhaalde het onheilspellende woord op oun toon, die de grootste verwondering uitdrukte. «Het is niet te geloovenHet ia ongerijmd! Zyt (gjj er zeker vau, dat het geen ver gissing is in het bedrag tenminste? Twee honderd veertig duizend gulden 1 Het lijkt onmogeljjk De bediende schudde het hoofd. •Ongelukkig genoeg, mynheer, is er geen reden voor twjjfel. De boeken zjjn nauw keurig onderzocht geworden en er is geen vergissing in het bedrag tnogeljjk. En het eigenaardigste in deze zaak is, dat de balansen geflatteerd zjjn geweest onbe schaamd geflatteerd. Wio ook de vervalschor moge zjjn, hjj hooft zjjn werk knap gedaan en zjjne vorvalsohingen over twee of drie jaren uitgevoerd, wat nog jareulang had kunnen doorgaan, zonder dat het aan het licht was gekomen. Dat is nu echter geluk kig verjjdeld. Maar wy doden beter onsen tjjd niet to verpraten, mynheer. De bijzonder heden kan ik u in den trein vertellen. Om 11.38 gaat er een trein; dien konden wjj nemen, wanneer u er eon beetje spoed achterzet." Maar de jonge man aarzelde zichtbaar. «Ik heb nog een paar bolaagrjjke brieven te schrjjven, en moet ook eon en ander laten inpakken", zei hjj haastig. „Laat eens zien, wanneer gaat de volgende? Twaalf achttien? Dat gaat. Dien sullen wjj nemen. In dien tjjd moet gjj het u hier maar ge makkelijk maken, mynheer Huisinga." „Ja, mjjnheer." De bediende nam zjjn lorgnet weer af en begon opnieuw de glazen to reinigen. „Daar liggen de ochtendbladen, mynheer Huizing»." Robert, die op het punt ztond de bibliotheek te verlaten, keerde zich plotseling naar het venstor. Zjjn oog was govalleu op iemand, die door de hoofdingang het huis had ver laten, en nu voorbjj het venster ging. Het was de arts Bruinewold, die zjjn morgenbezoek aan Evert Hartman had gebracht. Dokter Bruinewold was hem geheel on verschillig, en toch bleef Robert van Bronseveld hem nastaren, tot hjj geheel uit het gezicht verdweneu was. En zelfs daarna, toen er niets meer te zien was, bleef hjj naar buiten staren, de oogen op do ledige ruimto voor zich gericht want dit uur was het bitterste van zjjn leven en plotseling, in zjjne wanhoop, schoot hem een gedaohte to binnen. Hjj koerde zich haastig om, snelde het vertrok uit, giag de gang over en bleef een oogenblik aarzelend onder aan de trap staan. Daarna ging hjj naar boven en wandelde met zenuwachtigen tred de gang door naar het vertrek, waar Evert Hartman lag. Toen hjj de slaapkamer bereikte, werd de deur van binnen geopend en trad mevronw Hartman, de stiefmoeder van Evert en daardoor ook de stiefmoeder van Gerda en zjjn schoonmoeder naar buiten. De eigen moeder van Evert Hartman was jaron geleden gestorven en zjjn vader stierf kort na zjjn tweede huweljjk. De jongeman bezat nu niemand meer van eigen blood dan zjjoe zuster Gerda de jonge vrouw van Robert van Bronseveld. „Slaapt Hartman vroeg Robert van Bronseveld op zulk een onvasten toon, dat zjjne schoonmoeder hem verwonderd aankeek. „Neen", antwoorddo sjj. „Hjj is nn wakker. Ik zal een boodschap naar den predikant zendenhjj heeft het my verzocht. Laat eens zien, heet de predikant niet Thomassen „Dat is de naam van den nieuwen predi kant, maar hjj is nog niet aangekomen", antwoordde Robert. „Hjj wordt binnen een paar dagen hier verwacht, geloof ik." Hjj wachtte een oogonblik en vroeg toen, daar zjj op het punt was te vertrekken „Is Evert alleen „De pleegzuster is by hem." „Dank n." Zooals mevrouw Hartman verzekord had, was or niemand anders dan de verpleegster en Evert zelf in het vertrek. De zuster een bedaard meisje met knap uiterljjk bewoog zich zacht door het ver trek, terwjjl zjj bedaard liaro bezigheden verrichtte. De gordjjnen waren neergelaten om hot morgenlicht te temperen. Do zieke lag met gesloten oogen. Niettegenstaande het dringende van zjjne boodschap hier, stond Robert van Bronseveld stil en haalde diep adem bjj het aanschouwen van dat verwrongen gelaat voor hem. Maar toen de oogleden zich plotseling openden, ontroerde hjj nog heviger, want in do donkere oogen, die zich toen op hem richtten, schitterde een licht, dat hjj er nog nooit te voren in gezien had. „Evert De bezoeker riep dien naam met ver schrikte stem uit. „Zijt gjj beter?" De zieke glimlachte sn stak met eene matte beweging de hand uit. „In zooverre beter, dat ik nader by eene betere wereld beD, Robert. Dat is de eenige manier, waarop ik ooit beter zal worden." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1