KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HelderTexel, Wlerlngen en Anne Peulowne»
No. 4065.
Woensdag 24 Januari 1912
40ste Jaargang.
De Zoon van den Bankier.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.25
Pre- Zondagsblad 37$ s 45 f 0.75
aiiën j Modeblad ».»55»»»»b5» fü.90
(Voor het buitenland bij vooruitbeuling.)
Advertentién van 1 tot 5 regels (bij voeruitbeUling) 30 cent.
Elke regel meer.
Bewijs-eiemplaar
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Interes.»
Telefoon 50.
Veraohijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever C. DE BOER Jr. (v. h. BERKHOUT 4 Co.), Helder.
Bureaus Spoorstraat en Koningstraat.
Eerste Blad.
NIEUWSBERICHTEB.
HELDER, 23 Januari.
„Entre nous".
De Dilettantenclub //Entre nous" gaf
Zaterdagavond in //Tivoli" eene volksvoor
stelling. De zaal was tamelijk bezet, en een
goed orkest hield er den moed in, want te
ruim half 9 ging eerst het scherm op.
Opgevoerd werd eene klacht De bedrogen
Minnaars", die, blijkens de telkens en telkens
opschaterende lachsalvo's, zeer in den smaak
viel. Na, je zon ook, afgezien van al het
andere hoe bakker, slager en dansmeester
te pakken genomen werden, al lachen omdat
's bakkers dikke buik afzakte. Wat dat een
pret ,g.fi en de bakker moest nog wel een
poosje voor standbeeld spelen. Maar hy redde
zich en z'n buik.
De heer Dhont oogstte daverende applausen
met ayn komische, satyrische en patriottische
coupletten, die hjj met veel talent en met
humor voordroeg.
Nog werd gespeeld het blyspel «Een
soldatenlist", en een bal besloot den avond.
„Vaderland en Oranje."
Zaterdagavond hield de onderofficiers-
vereeniging voor land- en zeemacht een
feestelijke vergadering in //Casino". De
president der vereeniging, de heer A. Klein,
heette de aanwezigen van harte welkom en
■ei hun dank voor hun tegenwoordigheid.
Inzonderheid werd die dank gebracht aan
H.H. officieren voor hun aanwezigheid te
dezer plaatse, wjjl dit een bewys was, dat
zy belang stelden in de particuliere zaken
van hun inferieuren. Lag het oorspronkelijk
niet in de bedoeling, deze feestvierende bij
eenkomst te organiseeren, doch alle krachten
te organiseeren op de feeBlelyke herdenking
vaa het 40-jarig bestaan in Maart a.s., door
de toetreding van nieuwe leden en daardoor
het vloeien van meer bydragen, dan waarop
oorspronkelijk was gerekend, was deze avond
toch mogelyk geworden. Hy hoopte dat deze
avond zooals steeds de feestelijke vergade
ringen van V. en O., zich mocht kenmerken
door een gezelligen geest en mocht bydragen
tot versterking van kameraadschappelijke
gezindheid jegens elkander.
Laten we dadelijk zeggen, dat deze wensch,
naar het ons voorkomt, is vervulling is ge
treden. Het rjjk gevarieerde programma bracht
daartoe natuurlijk het zyne bij en niet het
de wy'ze, waarop dit gedurende den
i avond vertolkt werd.
Het echtpaar Tb. had als gewoonlijk een
goed deel voor zyn rekening genomen, en
zooals steeds, met voortdurend sncces. Reeds
de eerste voordracht «Het Gouden Feest"
braeht er de goede stemming in en ook de
laatste voordracht, eveneens door het ge
noemde eohtpaar ton gehoore gobracht, we
bedoelen de voordracht //Boemelen" of te
wel »het jolige Paartje", bracht veel tot de
vroolykheid en gezelligheid by. Tusschen
deze beide waren nog een drietal andere
voordrachten gegeven, o.a. een optreden van
5 vrouwelijke, militaire muzikanten, die door
hun aardig gezang en niet minder aardige
kleedjj zoodanig in den smaak vielen, dat zy
teruggeroepen werden.
Ook de Geesten verschijning", een zeer
origineole vertooning, vermocht de aandacht
te boeien. De geesten- van een zestal be
roemde personages, o.a. Keizer Wilhelm I,
Admiraal de Ruyter, Piet Hein, Groen van
Prinsterer, Laurens Janz. Koster (de zesde
konden we niet verstaan) kwamen, aange
voerd door den .Dood", uit de onderwerold
op en brachten ons een boodschap uit het
schimmenrijk, waarvan jammer genoeg, de
inhoud niet tot ons doordrong. Na aan hun
zending te hebben voldaaD, verdwenen ze
weer naar waar zo vandaan waren gekomeD.
Nog een voordracht werd er ten beste ge
geven, die men kon betitelen «Voor Vaderlaud
en Vorst", welke ons echter minder geschikt
gekozen toescheen. Dit alles was vóór de
pauze; daarna werd een blijspelletje opge
voerd in óën bedryf, getiteld fIn Politiek",
antenr G. Kadelberg. Dit stukje was wel
geschikt, om den goeden, gezelligen geest
tot het einde te onderhouden. Vlot en ving,
wjj kunnen gerust seggen, onberispelijk op
gevoerd, vermochten de grappige tooneeltjes,
waartoe dit blyspelletje aanleiding gaf, telkenB
een gullen lach aan het publiek te ontlokken.
Was het spel van iedere rol prijzenswaardig,
veel van het succeB kwam, bniten kijf daar
van toe aan het guitige, grappige spel van
Frita, den oppasser by Overste Von Harten.
Geen wonder, dat na afloop van het stukje
een paar maal gehaald" moest worden, om
de bijvalsbetuigingen by open doek in ont
vangst te kannen nemen.
Na afwerking van het programma werd
door den Heer Kolonel Van der Brugghen
het woord tot de aanwezigen gericht. Z.H.E.G.
dankto allen, die hun medewerking hadden
verleend om dezen avond te doen slagen en
vermeende dit zeker namens allen te mogen
doen. Vervolgens nam spreker in behande
ling de combinatie «Vaderland en Oranje"
en «Oranje en Vaderland", om daardoor te
komen tot ons Vorstenhuis. Met de hoop te
uiten, dat de berichten, die omtrent den on-
gunstigen gezondheidstoestand onzer geliefde
Koningin in de dagbladen vermeld werden,
onjuist zullen blijken te zyn en ons Vorsten
huis zich mocht vermeerderen, eindigde spreker
met de uitnoodiging tot een driewerf «Hoera
voor de Koningin, waaraan natnurlyk geest
driftig werd gehoor gegeven.
Een aangenaam bal besloot den prettigen
avond.
Torpedobootjager „Jakhals".
Van de werf der Kon. Maatsch. «de
Schelde" te Vlissingen is Zaterdag te water
gelaten Hr. Ms. torpedobootjager «Jakhals",
in aanbonw voor het departement van marine.
Dit vaartnig is oen zusterschip van den
torpedobootjager Bulhond", welke den 20sten
December van genoemde werf werd te water
gelaten.
Een verzoek.
Het zeemanscollege de Eendracht, te Wil-
derrank, heeft besloten zich tot den minister
van oorlog te wenden, met het verzoek, jon
gelingen, die eenige jaren zeedienst hebben
gedaan, vrjj te stellen van de militieplichten,
of, zoo hiertegen overwegende bezwaren be
staan, de herhalingsoefeningen voor zeeva
renden te stellen in den wintertyd.
Het verzoek zal in vereeniging met het
zeemanscollege Harmonie, samen vertegen
woordigende 550 kapiteine, worden gedaan,
terwyl adhaesie zal worden gevraagd van
Schattevaer en andere schippersvereenigingen.
„Onze Vloot".
Onze scheepmacht in Indië en het leven
aan boord onzer oorlogsschepen in de Indi
sche wateren werd Zaterdagavoud voor de
leden der vereeniging «Onze Vloot" in de
Koningszaal van «Artis" te Amsterdam, op
populaire wy'ze geschetst door den luitenant
ter-zee 2e kl. G. vau Heteren. Voor deze
voordracht met lichtbeelden was zooveel be
langstelling, dat er velen waren, die zich
met een staanplaats moesten tevreden stellen.
Luitenant Van Heteren vertelde eerst aan
de hand van vele mooie lichtbeelden het een
en ander over onze groote oorlogsschepen,
die nu eens hier, dan weer daarin den Archipel
zyn en enkele malen by elkaar komen voor
eskader-oefeningen Het eskader bestaat nu
uit vyf groote oorlogsschepen, welke alle
voorzien zyn van draadlooze telegrafie, waar
door men voortdurend in verbinding is met
do regeoring.
Eon groot aantal lichtbeelden liet spr. ver
volgens zien van de Boni-expeditie, daarby de
verschillende eigenaardigheden van het zee
mansleven op vaak geestige wyze in het licht
stellend. Spr. stond o.a. stil by do landing
van de marine en de troepen by Boni, gaf
een beeld van de bevolking op dit eiland en
heriunerde aar de stranding van de «Hertog
Hendrik", welke na groote moeite on nadat
twee schoten met de zware 24 cM. kanonnen
gelost waren en twee oorlogsschepen met volle
kracht getrokken hadden ten slotte van het
rif vlot kwam.
Na do pauze behandelde spr. de kleinere
oorlogsschepen, welke in Indië vertoeven, zoo-
als de torpedobooten en de uieuwo torpedo
jagers, daarby de zoo geroemde eerste reis
deier kleine vaartuigen van Holland naar
Indië memoreeronde.
Ten slotte schetste spr. het leven aan boord
dor flottielje-vaartuigen en den dienst der
opnemingsvaartuigen, welke laatste van zoo
veel nut zyn.
Spr. bracht hnlde voor hetgeen ook de
gouvernementsmarine in Indië presteerde.
De interessante voordracht van luitenant
Van Heteren, die verschillende malen door
applaus werd onderbroken, werd met groote
aandacht gevolgd. (fHblad.")
Een goedkoope redding.
Een vermogend burger uit Rysenburg moest
per Oosterstoomtram naar oen naburige plaats.
Toen hy in de reeds in bewoging zijnde
tram wilde springen, sprong hy mis eD werd
hy meegesleurd.
De reizigers, die bet geval zagen, ws
hevig ontsteld, want de toestand waarin deze
reiziger verkeerde, was bijzonder gevaarlyk.
De conducteur, die op het achterbalkon stond,
wist echter den man te grjjpen en hem zóó
lang vast te houden, totdat de intusschen
gewaarschuwde machinist kon stilhouden.
De man was door het flinke optreden van
den conductenr gered en hy was daarvoor
zóó dankbaar, dat liy hem by het verlaton
van de tram 5 centen in de hand stopte.
(«N. v. d. D.")
Goedkoop geld.
Ons werd tor inzage gegeven een brief,
ontvangen door iemand, die geschreven had
op oen advertentie, waarin geld werd aange
boden togen accept. Bedoelde persoon wensch-
te f1500 to leonen, d. w. z. in handen te
krijgen en moest daartoe i 2280 aanvragen.
De ontvangen brief luidde sIb volgt
WelEd. Heer,
Uw schryven kwam in myn bezit, waar
op het volgende
Indien de inlormatiën omtrent U en Uwe
borgen goed zyn, ben ik bereid een crediet
voor U in behandeling te nemen groot
f 2280, voor 2 jaren, met drie-maande-
lyksche aflossingen van f285, en met
vooruitbetaling, by het sluiten, der na
volgende rente en kosten, te weten als
volgtf 228 aan rente, f 10G aan admini
stratiekosten, f 228 aan risicopremie, en
f 228 aan afsluitprovisie, alzoo totaal f 790
aan rente en kosten. Knnt U zich hier
mede vereenigen, dan verneem ik wel iets
naders van U.
Inmiddels hoogachtend, enz.
Ongetwijfeld een goedkoope manier van
geldloenen on die verdere aanbeveling van
dit administratiekantoor wel overbodig zal
maken («N. Rott. Ct".)
Moordaanslag.
Zaterdagavond te 9 nur werd te Groningen
een moordaanslag gepleegd door den 19-jarigen
meubelmakersknecht op do 18-jarige dienst
bode A. S., van den pnddingfabrikant Polak
aan het Viadnct. De dader, die na gebeld te
hebben, in de woning toegelaten werd, loste
dadelijk een revolverschot op het meisje en
vervolgens op de hoeren gebroeders Polak,
die dadelyk waren toegesneld. De drie ge
wonden werden in het ziekenhuis opgenomen.
De dader werd gearresteerd; hy legde een
volledige bekentenis af.
De dryfveer tot de daad is onbekend. Het
meisje beweert den dader niet te kennen.
Op hem werden gevonden twee revolvers
met scherpe patronen, een zakjo met vergif
en ander moordtuig.
Nader moldt men uit Groningen
De toedracht van den verraderlijken aan
slag blykt de volgende to zyn
De jonge meubelmaker Klei bolde 's avonds
om 9 uur aan ten huize van den pndding-
fabrikant M. Polak aan het Viadnct. Het
18-jarig dienstmeisje A. S. deed open. .Is
meneer ook thuis vroeg de booswicht. Op
het antwoord .ja" volgde onmiddellijk een
schot met een zwaar geladen revolver, dat
het dienstmeisje in de linkerborst trof. Op
den knal van het schot en het gegil van het
meisje kwam do heer Eduard Polak toe
snellen. De moordenaar mikte pardoes op
hem en trol hem in de lies. De broer van
don getroffene kwam door de gang, om dbn
schelm den revolver te ontnemen en kreeg
schot in den linkerarm. De gebroeders
snelden hierna terug naar de woonkamer* en
versperden de deur. De moordenaar rende
door hot huis den tnin in en na oenigc
vruclitelooze pogingen werkte hy zich over
een drie moter hoogo schutting, die den tuin
van den achterwog scheidt. Daar viel hy
neder on verstuikte een enkel. De buren
kwamen toegesneld en brachten don man naar
een herberg, waar men spoedig vernam wat
er gaande was. Een politic-agent ontnam den
booswicht daarop direct de reeds weer met
vyf patronen geladen revolver. Ware de
moordenaar niet totaal onmachtig geweest,
stellig zou hy nog meer onheil hebben ge
sticht. By fouilleering op het politiebureau
bleek, dat hy nog een zwaar geladen revolver
by zich droeg, bovendien dikke touwen met
proppen, een zakje met een ons zuringzout
en een dolk.
Over de beweegredenen dezer verschrik
kelijke daad valt niets to zeggen. Hot meisje
kende hem niet. Zy is verloofd met een ander.
De verwondingen zyn niet levensgevaarlijk.
Het meisje heeft een kogel in de borst cn de
heer M. Polak een in de liesstreek. De
moordenaar bokende volmondig, maar liet
zich verder niet uit. Dozen moordaanslag met
voorbedachten rade werd met ontzetting in
de stad vernomen.
Algemeens vooruitgang 1
Dc invloed van de duurte, aldus schrijft
de .Kamper Ct." heeft zich blijkbaar in
1911 niet laten gelden in de cijfers van het
sparen. Als wy zien, dat b.v. by de Gemeente-
spaarbank te Arnhem belangrijk meer is
terugbetaald dan ingelegd, staat dadelyk de
Nutsspaarbank te 's Gravenhage daartegen
over en heelt in dit opzicht de Leidsche
spaarbank zelfs nog sprekender cijfers. Een
boschouwing over het heele land zou waar
schijnlijk eenzelfde uitkomst geven als een
overzicht van de Rijks-Postspaarbank. Wel
is er dat nog niet over December, maar naar
de overige maanden te oordeelen zal het
saldo te goed stellig eenige millioenen hooger
zyn dan op 81 Docember 1910. Te meer
opvallen doet het daarom, dat de koersen
van Nederlandsche Staatsfondsen gedaald
zjju in die mate, dat de politiek zich heeft
afgevraagd of de politiek van de tegenpartij
er ook schuld aan kon hebben de 3 pro
cents N.W.S. in 1895 nog boven pari, einde
1900 goed 91 en einde vorig jaar nog 887/,
noteerende, staat nu om do 82 en dat een
nieuwe Nederlandsche leening goen plaatsing
heeft kunnen vinden.
De bankiers zitten nog met belangrijke
bedragen van de bjjna 37 millioen, welke zy
in de hoop op een zaakje hadden gegaran
deerd. Dat is ook daarom vervelend, omdat
het bedrag betrekkelijk klein was on wy,
naar de snelheid waarmede de Rijksuitgaven
stijgende zyn, wel zullen moeten blijven
leeneu.
Ook de uitkomst der belastingen, al ont
breekt die over de laatste maand nog, is
ver van ongunstig, en Amsterdam on Rot
terdam zyn in een stemming, als men beter
byna niet wenschen kan. De zeer optimisti
sche toon, welke door den burgemeester van
'stands hoofdstad werd aangeslagen toen hy
in Mei de Koningin toesprak, is nog over
troffen door de conclusie van den president
der Amsterdamsche Kamer van Koophandel,
die, in zyn nieuwjaarsipeecb, 1911 voor
Amsterdam genoemd heeft een jaar van
grooten voorspoed. Of onder den indruk
daarvan na met de verkregen oplossing
van het Dam-vraagstuk ook die van het
Paleis op den Dam zal worden gevonden?
De energie der voorvaderen, welke do voor
zitter der Kamer teruggekeerd meent, moge
ook in dat opzicht haar kracht toonen.
En Rotterdam, dat voor den Nieuwen
Waterweg het tienduizendste binnenvallende
schip noteerde, dat Autwerpen in ontwikke
ling al overtreft en Hamburg naar de
stemmen in Duitscho bladen ongerust be
gint te maken, Rotterdam heeft even groote
voldoening, en 's lands voornaamste haven
gaat haar stedetrots nu uitspreken ook in
andere dan handelsinrichtingen, in het nieuwe
stadhuis, dat zy zal krjjgen, in een nieuwen
parkaaniog. De bloei van die beide groote
havens, van de daar gohouden markten en
daar gevostigdo bedrijven kan natunrlyk
slechts als een aauwjjzing gelden voor het
geheele land. Maar noch in zyn sparen, noch
in zyn betalon is 1911 tegengevallen. En de
bloei van Amsterdam en Rotterdam betee-
kenen meer voor ous land van zes millioen,
dan wanneer zy een groot eigen achterland
hadden.
De verantwoordelijkheid is dus wel heel
groot voor een regeoring, en voor de par
tyen, die haar in dit opzicht zonden willen
helpen, om door een nieuwe tariefwet den
tegenwoordigen loop van zaken te storen.
Zelfs de mogelykheid daarvan, wyl zeker
heid nooit te voren te geven is, moet van
een verandering doen afzien.
Eu de anti-tariefwet-commissie te hebben
gebracht, met haar ruim veertig leden van
alle gelooren en uit alle streken des lands,
is daarom voor 1911 nog geweest ook een
goed besluit.
DE WEEK.
20 Januari.
Volgens myn barbier is 't nog wel dege-
ljjk «de Komeet", hy durft niet met
zekerheid volhouden, of 't die van Halley
dan wel een ander gestaart hemellichaam
is, dewelke de diverse seizoenen op zóó
grappige wyze door elkaar doet rollen en
wentelen, dat 't ten slotte een van de wys
geraakte film-rol van bioscoopje begint te
ljjkon I Den eenen dag lezen wy van
ontspruitende bloemekens, Tan allerlei andere
lente-verschynselen meenen wy zelfs liefdes-
declaratiën van erotische katers op het dak
te hoorenvan beestjes, die zich een paar
maanden in den behoorlijken vryago-tyd
vergissen is 't zelfs, of de komkommers
reeds aan het rjjpen gaan, en de koerantiris,
belust op pakkende nieuwtjes, sabotage-visi-
oonen krygen. Zien we een exotisch-hoetge-
bakerden meneer met licht vest on gel.
schoenen; een juffer met dunne blouse en
korte lente-mouwtjes. Gaan er verhalen cir-
culeeren van schatrijke kassen der tot werk
loosheid gedwongen ysclubs Nemen wjj
aan, dat met den winter-1912 reeds goed
en wel is afgerekeud Lachen wy om de
grimmige voorspellingen van de profeten,
die na den bloedwarmen langen zomer, een
vaderlandsche Januari-maand hadden voor
speld Wanhopen de menschen, die ervan
houden om te toonen, te laten zien dat zy
't breed hebben, aan de mogelykheid om met
hun pelsjas to «genren". En dan, plots, komt
oolyke ysbaard om een hoekje gluren. Waar
achtig, hy is er nogDik vlies op de vaar
ten. Glibberige wogen, die voorzichtige men
schen van don onden stempel sokjes over
hun schoenen doet trekken. Revival, opstan
ding, nionw leven in de gelederen van al
wat aan yssport doetDe echte, de
onvervalschte, de Hollandsche winter. Maar
nauwelyks verlustigen wy ons in den terug-
kcor van den langverwacht», of.... het
kwik in de thermometer stygt weer De
bouffante wordt ons te benauwd. Deschaat-
sen-fabrikanten hebben berouw over hun
vreugde, 't Zyn, zegt myn barbier,
rare mysterieuse tjjden. En hy is er in «jjn
brave, oprechte ziel van overtuigd, dat wan-
neor «de Komeet" nu maar ver genoeg nit
de bunrt zal zyn gekomen, alles weer in
ordo zal raken
Dat menige argelooze ziel er in onze woe
lige en vreemde dagen den kluts by verloren
ziet gaan, ik kan 't me levendig voor
stellen. En, afgescheiden van de grillige
seizoens-wissolingen, op de vermaarde en
welbekende vraag: «Wachter, wat is er van
den nacht?", dio nu en dan door de bespie
gelaars wordt gedaan, doelend op den gang
van 's lands zaken, weet niemand bevredi
gend bescheid te geven.
't Is een hopelooze verwarring, on naar
mate de «fatale fqrmjjn" van 1918 dichter
in de buurt komt, zal durf ik wedden,
dat «embroglio" nog aanzienljjk erger wor
den. Niemand gelooft in vollen ernst dat de
in '09 geboren Kamer 't binnen de grens
der tegenwoordige «Wetgevende periode" zal
brengen tot het Tarief. Als Rechts wil door
zetten, doordrijven Maar men vergeet, dat
niet slechts Hit de «roodste" gelederen de
leuze gaat weerklinken desnoods obstructie I
En óók wel, dat minister Kolkman, geljjk
Z. Exc. deed, kan decreteeronik handhaaf
al myn belasting-voorstellen Doch de
oppositie, óók, doch niet slechts uit Brabant-
sche hoekjes komend, zal dozen bewindsman
toch wol eens oogonblikken hebben bezorgd,
waarin hy met zeker heimwee, met weemoed,
terugverlangde naar de bljjde, zonnige onbe
zorgde dagen, toen het oolijk-guitige, scherts-
lievendo H&agsche raadslid Kolkmao, lach-
succesjes op de Groenmarkt behaalde
Ik durf er voor uitkomen, dat 'k meer dan
eens .Kassian" heb gevoeld met mannen,
geroepen om aan do beroemde Qroene-tafel,
a s „raadsman der Kroon", plaats te nemen
Dat Ijjkt ooh-zoo-verleidelijk. De kroon op
uw levenswerk. De glorie der familie. Iemand,
die, waar hy zich vertoont, aller nieuws
gierige, respoctueuso en jaloerscho oogen
tot zich trekt. Ook de spottend-cynische, de
vjjandige oogjes verraden zóó vaak afgunst...
Nn kunt-ge in vervulling brengeD, verwe
zenlijken, de droomon van uw levende
wenschen van o, als ik toch eens de leid
sels in handen mocht hebben, ze zouën
In vertrouwelyk gebabbel met een intimus,
een boezemvriendeen, tegenover wien go
uw hart durfde uitstorten zonder angst dat
elk uwer woorden zou worden uitgelegd als
openbaring van een of ander karakter-defeclje,
hadt-ge 't immers meermalen gezegd
liggend op uw luierstoel, rookwolkjes dam
pend nit nw lievelingspyp, nu en dan slokje
savonreerend nit uw gezellige bierpuln
zoo eoht, zoo-heelemaal gevend geljjk ge
zytDit zoudt ge doen en dat zoudt-ge
weten door to dryven. 't Leek n toen zoo
makkelyk. Gy gevoeldet u zoo „safe", zoo
onaantastbaar, zoo sterk. Dat sukkelen, brod
delen, talmen, knoeien van anderen vindt-go
zoo armzalig. Gij hadt de sensatie van iemand
uit het publiek, dat een (krachtmensch",
een worstelaar met stalen biceps bewondert,
en die in zyn spieren de macht, do behon-
digheid gevoeltom dien-daar, hot man
netje in tricot en met allerlei eerc-medaillee,
met z'n verwaande tronie vanik maak en
ik breek jeluiom dien te overwinnen
Kinderwerk 1 'n Aardigheid 1 Binnen tien
seconden
«Kerel!" zei de boezemvriend «ik bon in
ra'n ziel overtnigd, dat zo jou nog eens
komen vragen. Jjj wordt minister!"
Ge hebt hem toen smakolyk uitgelachen.
Gevraagd, of er, by hem, intimus, een op-
den-loop was. Gewipt en geschommeld met
uw luierstoel, dat uwe voeten haast 't pla
fond raakten. Dat uw lievelingspyp haast
doorbrandde
Maar op 'n boozen dag kwam de meid
aantikken en gaf u een fraai visite-kaartje.
Gy werdt bleek om uw neus. Ge deedt
zóó raar, dat de meid er «het hare" van
dachtzou meneer misschien zoo'n
nette, fatsoenlijke man, iets op z'n kerfstok
hebbenen er met haar kameraad over
«smoesde"
Intusschen was de meneer van het mooie
visite-kaartje boven gekomen. De man van
wien gy wist, dat hem de opdracht was
verstrekt omeen kabinet te formeeren.
Gy hebt meer dan een uur met den meneer
geconfereerd. Toen by goed-en-wel vertrok
ken was, kwam uwo vrouw dm 'n hoekje
kjjken«Zeg, wat bhd-ie Toen her-
iunert-ge 't u wel!?, frokt ge een jjscljjk-
plechtig gelaat. Weigerdet antwoord te ge
ven
De gade, die zich aldus met een klnitje
in 't riet laat sturen, is sinds de schep
ping deser aarde, over wier vermoedeljjken
dood thans zoo druk geprofiteerd wordt,
nog niet geboren.
't Laton-wachten was u eene heerljjke sen
satie. Gy waart natunrljjk binnen hot kwar
tier «de minste". Niemand in huis kon u
en uwe gade beluisteren.
Toch hebt gy 't noodig geacht, haar het
groote geheim in te fluisterendat men
had aangezocht, om mevrouw was
vuurrood. En toen ge 't ondernaamt om iets
laten bljjken van nw volmaakt ge
logen plan om te weigerenja, wat
toen gebeurde durf ik niet te verklappen.
Dat vnurpylen-schieten der schoono oogen
uwe gade; dat tot karmyn worden van
r, na uwe eerste onthalings-woorden reeds
pioenige blosdie vloed van woorden.
Wóót-ge 't nog, Excellentie, hoe, dien
zelfden middag, aan tafeler waren geen
gastenuwe vrouw, met tranen in de
_en uwo vrouw, die van dat ze uwe
studeerkamer verlaten had, byzonder-statig
tegen do meiden in huis deed hoe uwe
vrouw toen eensklaps zei: «kinderen, ik heb
eon groot geheim te vertellen". Uwe oudste
dochter werd bleek als was, want ze dacht
dat ma iets van haar stil-engagement, waar
pa nog niets van mocht weten, woö zoggen
Vóórdat ge 't kondt vormoeden, zei ma
toen: «Je vader wordt minister I" Uw oudste
jongen omklemde nwe rechterhand, uwe
dochter sloeg haar armen om uw hals. Do
bakvisch schaterde: .Heerljjk, leuk! Dan
gaan we by de Koningin op het bal!...
Hë, pa, wat is u toch knap!"
Wóót-ge nog hoe ge u hebt gevoeld.
Excellentie, in den bewonderenden, liefkoo-
zenden, aanbiddenden kring van wie u 't
naast staan
Arme minister
Sinds dat oogenblik zyn vele meanden ver-
loopen. Gy hebt de scherpte der parlemon-
tairo spitsroedag gevoeld. Go hebt hard,
hard gewerkt, zeker Maar wat is er toch,
na zoo'n luttel tyds, van uwe illusiön over
gebleven Welke «droomen des levens" hebt
gy kunnen verwezenlijken
Uwo jongste, do vrooljjke bakvisch, vindt
't nog altyd «eenig", nog altyd «zalig", dat
gy Excellentie zyt geworden.
Doch gij-zelf, meneer de minister?
Neen, trekt nu geen ambtelijk-vergenoegd
of statig gezicht, wees eens oprecht I
In trouwe, ik heb met de meeste Excel-
lentiën «Kassian". Ik ben onoprecht. Bedoel
niet allen
Mr. Aktonio.
FEUILLETON.
5)
Het was Robert van Bronseveld, die aan
de ontbijttafel gezeten, Max Koning aansprak.
Max Koning, die nog zeer bleek zag,
glimlachte flanw en zenuwachtig, in antwoord
op de bjjna kinderljjk vrooljjke begroeting
van den zoon van zjjn meester.
«Het gaat my goed, dank u. Ik sliep niet
best. Ik denk, dat myn lever wat van streek
is. Maar ik ben wèl genoeg; de voorspelling
hinderde my niet in het minst. Hoe gaat het
mevrouw van Bronseveld Niet ziek, hoop
ik, na den angst over haar broer uitgestaan,
en de vermoeienis van het waken
«Zy is niet heel wel", antwoordde Robert
van Bronseveld, terwyl hjj bedaard een
broodje met boter besmeerde. «Zy is natuur
lijk zeer verdrietig over haar broer. En de
onde heer is naar de stad, veronderstel ik
«Ja, uw papa vertrok met den eersten
trein."
«Geen zwarigheid op het kantoor vroeg
Robert verder.
«Ik vrees, dat er iets niet in orde moet
zyn, in aanmerking genomen het vroegere
vertrek", hernam de secretaris. «Hjj ontving
gisterenavond een telegram, dat hem zeer
beiorgd scheen te maken. Ik vertrek van
avond met den trein van 7.06 en zal dan
seker wel iets meer van de zaak hooren."
«Zoo, gaat gjj ook? Welnu, ik wensch u
gelnk! Neem u in acht in trein of rjjtuig
en overal, waar u een ongeluk kan over
komen."
Op dat oogenblik trad de hofmeestor binnen.
«Mjjnheer Hoisinga wenschte u te sprekeu,
mynheer", zei hjj tot Robert. «Ik heb hem
in de bibliotheek gelaten."
«Mjjnheer Huisinga?"
Robert van Bronseveld leunde in zjja stoel
aehterover en was bljjkbaar ten hoogste
verbaasd.
En vreemd genoeg week alle kleur uit
zyn gelaat.
«Mynheer Huisinga herhaalde hjj lang
zaam.
Mynheer Hoisinga was de eerste bediende
van het huis van Bronseveld 4c Sohoone-
gevel, en een beioek van hem aan «Schoon
gelegen" was een zeer merkwaardig en on
heilspellend teeken.
«Goed", zei hjj. «Zeg mjjnheer Huisinga,
dat ik terstond zal komen.
Hjj ging eohter niet terstond.
Hjj stond van de ontbijttafel op en liet
zjjn ontbjjt onaangeroerd staan; maar in
plaats van naar de deur te gaan, ging hjj
naar het venster en bleef een minuut of tien
naar buiten staren. Daar was echter niets
bijzonders om naar te zien.
Toen hjj zich ten laatste omkeerde was
het, of zyne gelaatstrekken ouder geworden
waren en zyne oogen een wanhopige, zoekende
uitdrnkking hadden gekregenmaar toen hjj
by de deur van de bibliotheek gekomen was,
keerde de blos op zjjne wangen weer.
Hjj opende de deur, sloot baar weer achter
zich en zag den heer Huisinga aan on be
groette hem met zekere vertrouwelijkheid,
zooals hy altjjd gewoon was.
«Goeden morgen, mynheer Huisinga! Het
spjjt mjj, dat ik u liet wachten, maar ik heb
laat ontbeten. Wy hebben hier gisteren
gefuifd, on weet gjj, wjj zjjn de gevolgen
nog niet geheel te boven. Men voelt zich
dan den volgeudon dag zoo slapjes, vindt
gjj ook niet?"
Mjjnheer Huisinga, die nooit van zyn leven
zóó gefuifd had, dat hjj er den volgenden
dag nog onaangenaamheden van ondervond,
onthield zioh zjjne meening daaromtrent uit
te spreken. In plaats daarvan glimlachte hjj
eerbiedig, nam zjjn lorgnet af en begon met
zjjn zakdoek de glazen schoon te maken.
«Uw papa heeft mjj gezonden, mjjnheer,
om
«Ah ja, ja", viel Robert hem in de rede.
«Hjj heeft u vroeg gezonden...."
fJa, mjjnheer."
De bediende van het huis van Bronseveld
Schoonegevel keek hem aan op oene
manier, die hem allesbehalve aangenaam
aandeed.
Uw papa zeide, dat ik zelf moest gaan
en dat gjj my moest vergezellen per eerst-
volgenden trein."
,U vergezellen? Bedoelt gjj, dat ik met
u mee moet gaan naar Amsterdam vroeg
Robert van Bronseveld verschrikt op heeschen
toon.
Mynheer Huisinga knikte.
«Uw papa wenscht het, mjjuheer. Er is
iets zeer ernstigs gebeurd en hy zegt, dat
hjj de zaak niet kan onderzoeken, voordat
u er zyt. Intusschen, zeide hjj, kon ik u
alvast «enigszins op de hoogte brengen van
de voornaamste feiten. De accountants hebben
verschillende fouten in de boeken ontdekt.
Er is een te kort tot een bedrag van twee
honderd en veertig duizend gulden."
«Eon tekort?"
Robert van Bronseveld herhaalde het
onheilspellende woord op oun toon, die de
grootste verwondering uitdrukte.
«Het is niet te geloovenHet ia ongerijmd!
Zyt (gjj er zeker vau, dat het geen ver
gissing is in het bedrag tenminste? Twee
honderd veertig duizend gulden 1 Het lijkt
onmogeljjk
De bediende schudde het hoofd.
•Ongelukkig genoeg, mynheer, is er geen
reden voor twjjfel. De boeken zjjn nauw
keurig onderzocht geworden en er is geen
vergissing in het bedrag tnogeljjk. En het
eigenaardigste in deze zaak is, dat de
balansen geflatteerd zjjn geweest onbe
schaamd geflatteerd. Wio ook de vervalschor
moge zjjn, hjj hooft zjjn werk knap gedaan
en zjjne vorvalsohingen over twee of drie
jaren uitgevoerd, wat nog jareulang had
kunnen doorgaan, zonder dat het aan het
licht was gekomen. Dat is nu echter geluk
kig verjjdeld. Maar wy doden beter onsen
tjjd niet to verpraten, mynheer. De bijzonder
heden kan ik u in den trein vertellen. Om 11.38
gaat er een trein; dien konden wjj nemen,
wanneer u er eon beetje spoed achterzet."
Maar de jonge man aarzelde zichtbaar.
«Ik heb nog een paar bolaagrjjke brieven
te schrjjven, en moet ook eon en ander
laten inpakken", zei hjj haastig. „Laat eens
zien, wanneer gaat de volgende? Twaalf
achttien? Dat gaat. Dien sullen wjj nemen.
In dien tjjd moet gjj het u hier maar ge
makkelijk maken, mynheer Huisinga."
„Ja, mjjnheer."
De bediende nam zjjn lorgnet weer af en
begon opnieuw de glazen to reinigen.
„Daar liggen de ochtendbladen, mynheer
Huizing»."
Robert, die op het punt ztond de bibliotheek
te verlaten, keerde zich plotseling naar het
venstor. Zjjn oog was govalleu op iemand,
die door de hoofdingang het huis had ver
laten, en nu voorbjj het venster ging.
Het was de arts Bruinewold, die zjjn
morgenbezoek aan Evert Hartman had
gebracht.
Dokter Bruinewold was hem geheel on
verschillig, en toch bleef Robert van
Bronseveld hem nastaren, tot hjj geheel uit
het gezicht verdweneu was.
En zelfs daarna, toen er niets meer te
zien was, bleef hjj naar buiten staren, de
oogen op do ledige ruimto voor zich gericht
want dit uur was het bitterste van zjjn
leven en plotseling, in zjjne wanhoop, schoot
hem een gedaohte to binnen.
Hjj koerde zich haastig om, snelde het
vertrok uit, giag de gang over en bleef een
oogenblik aarzelend onder aan de trap staan.
Daarna ging hjj naar boven en wandelde
met zenuwachtigen tred de gang door naar
het vertrek, waar Evert Hartman lag.
Toen hjj de slaapkamer bereikte, werd de
deur van binnen geopend en trad mevronw
Hartman, de stiefmoeder van Evert en
daardoor ook de stiefmoeder van Gerda en
zjjn schoonmoeder naar buiten.
De eigen moeder van Evert Hartman was
jaron geleden gestorven en zjjn vader stierf
kort na zjjn tweede huweljjk. De jongeman
bezat nu niemand meer van eigen blood dan
zjjoe zuster Gerda de jonge vrouw van
Robert van Bronseveld.
„Slaapt Hartman vroeg Robert van
Bronseveld op zulk een onvasten toon, dat
zjjne schoonmoeder hem verwonderd aankeek.
„Neen", antwoorddo sjj. „Hjj is nn wakker.
Ik zal een boodschap naar den predikant
zendenhjj heeft het my verzocht. Laat
eens zien, heet de predikant niet Thomassen
„Dat is de naam van den nieuwen predi
kant, maar hjj is nog niet aangekomen",
antwoordde Robert. „Hjj wordt binnen een
paar dagen hier verwacht, geloof ik."
Hjj wachtte een oogonblik en vroeg toen,
daar zjj op het punt was te vertrekken
„Is Evert alleen
„De pleegzuster is by hem."
„Dank n."
Zooals mevrouw Hartman verzekord had,
was or niemand anders dan de verpleegster
en Evert zelf in het vertrek.
De zuster een bedaard meisje met knap
uiterljjk bewoog zich zacht door het ver
trek, terwjjl zjj bedaard liaro bezigheden
verrichtte.
De gordjjnen waren neergelaten om hot
morgenlicht te temperen. Do zieke lag met
gesloten oogen. Niettegenstaande het dringende
van zjjne boodschap hier, stond Robert van
Bronseveld stil en haalde diep adem bjj
het aanschouwen van dat verwrongen gelaat
voor hem.
Maar toen de oogleden zich plotseling
openden, ontroerde hjj nog heviger, want in
do donkere oogen, die zich toen op hem
richtten, schitterde een licht, dat hjj er nog
nooit te voren in gezien had.
„Evert
De bezoeker riep dien naam met ver
schrikte stem uit.
„Zijt gjj beter?"
De zieke glimlachte sn stak met eene
matte beweging de hand uit.
„In zooverre beter, dat ik nader by eene
betere wereld beD, Robert. Dat is de eenige
manier, waarop ik ooit beter zal worden."
(Wordt vervolgd).