KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HeldorTexel, Wieringen en Anna Paulomn»
De Zoon m den Bankier.
No. 4068.
Zaterdag 8 Februari i#i2.
40ste Jaargang.
t Vliegend Blaadje p. 3 a. 50 ct„ fr, p. poet 75 ctbsitsalzud 11,36
Pre- Zondagsblad S7J 45 f 0.75
misn 1 Modeblad i 53 i i i 65 t0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Adverteatiën vaa 1 tol 5 regel» (bij vooruitbeuling) 30 cent
Elke regel meer
Bew\j«-exemplaar
Vignetten en groot* letters worden naar plaatsruimte berekend.
Interc.»
Telefoon 5 O.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgever i C. DE BOER Jr. (v./li. BERKHOUT 4 Co.), Melder.
Bureaus i Spoorstraat en Koningstraat.
Tweede Blad.
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 2 Februari.
In de «Geldermalaer" lezen wjj het vol
gende omtrent een vroegeren plaatsgenoot,
den heer F. van Brederodo
Zaterdagmiddug arriveerde aan het station
alhier de WeLEd. heer Arnold, ingenieur der
Tractie, als vertegenwoordiger van de directie
der H. S. M. te Njjmegon, om aan den beambte
der S. S., F. v. Brederode, namens de directie
den dank te brengen voor zjjn actief en zeer
tactvol optreden op II Dec. jl., toen do
treidsmid, J. M. Coolen, der H. S. M. door
de duisternis misleid van de spoorbrug in de
Linge viel. Aan genoemden beambte is het
te danken, dut hjj, met groot gevaar voor
zich zeil, den treinsmid Coolen op het aller-
uiterste oogenblik greep en op het droge
bracht, waar na lange pogÏDgen de levens
geesten weder opgewekt konden worden.
Deze menschliovende daad, aan een van haar
personeel bewezen, wilde de directie niet
onbetuigd laten en voegde bjj dezen dank
nog een gratificatie tor belooning, daar van
Brederode Coolen ook nog 2 dagen en 2
nachten zorgvuldig in zjjn huis verp eegde,
die daarna naar zjju eigon huis vervoord
kon worden. Van Brederode wilde van geene
belooning als schadevergoeding weten, maar
beriep zich alleen op zjjn geweton dat hem
streelde een mensch van eea wissen dood te
te hebben gered.
Te meer is dan ook deze daad van mensch-
lievendheid der directie te waardeeren en te
prezen, die weet te beloonen voor 't geen
aan haar personeel gedaan wordt.
Variété- en Operette-Voorstelling.
Een zeer varieerende avond staat ons
Dinsdag 6 Februari te wachten. Alsdan zal in
(Casino" optreden het Variété- en Operette-
gezelschap onder leiding en met medewerking
van mevrouw Elise Poonsvan Biene, bekend
als dén onzer meest begaafde en talentvolle
kunstenaressen. Deze zoo gevierde actrice
zal o. a. opvoerende overal geroemde
schets «De Fabrieksmeid" of „Rooie Lotte"
waarin zjj in zes verschillende karakters
optreedt.
Verder zullen optreden: de kleinste
soubrette van Nederland, Tilly Kalkhovcn,
oud 14 jaar, met ha»r gedresseerde duiven,
't wolk een zeer lief nummer vormtde
heer Poons, van de voormalige Nederlandsche
Opera, een uitstekend artist, met mooie,
warme baritonsiem, die hjj goed weet te
leiden Emilio Tartaud, de bekende operette-
zaugeres en de heer Staalduinen, die als
tooneelspeller hier geen onbekende is. O. m.
zal opgevoerd wordentZjjn Terugkomst",
operette in 1 bedrjjf mot opwekkende en
levendige muziek.
Kortom, 't wordt een avond vol afwisseling
en we twjjfelen niet of velen zullen van deze
bijzondere gelegenheid gebruik maken.
Over 't optreden van mevr. Poons—van
Biene schrijft (Het Vaderland" van 8 Dec.
1911:
Ooze in het Eerste Avondblad van gisteren
gedane belofte nakomend, willen wij nog
enkele woorden wjjden aaD do prestatie vau
mevr. Poonsvan Biene als jongejanster in
Flora. Wij zouden wel lust hebben een uit
voerige loftuiting op haar te houden om wat
zjj ons in ,de Fabrieksmeid waarin zij zes
zeer uiteenloopende rollen voortrefieljjk speelt,
te zien beeft gegeven, maar men kan nu
eenmaal niet altijd doen wat men wel graag
zou willen. Daarom zjj hier volstaan met de
modedeeling, dat mevr. Poodb werkelijk iets
zeer bjj«ouders te zien geeft, zoodat wjj 't
ons best kannen voorstellen, wanneer de
eerste 14 dagen geen plaats meer in Flora
te krijgen zal zjju.
De Vos weer ontsnapt.
Sinds 12 Januari bevond zich in het Dépot
van de Préteciure de police te Parjis de
Nederlander de Vos, in alwachtiDg van zjjn
uitluvering aan de Nedeilandsche regeering,
in verband met zjjn ontvluchting uit de straf
gevangenis te Scheveningen, eenige maanden
geleden, waarbjj zjju broeder hem geholpen
had door hem met een vliegmachine over de
grens te brengen.
Ook thans weer heeft die broer een werk
zaam aandeel genomen in de ontsnapping
van Marius, welke volgens telegram aan de
,Independance Beige" zich op de volgende
wjjze heeft toegedragen.
Maandagochtend te half tien liet de cipier
De Vos, evenals de andere gedetineerden,
uit zjju cel komen voor de dageljjksche wan
deling op de binnenplaats. De Vos was in
hemdsmouwen, hjj had zjjn jas en vest achter
gelaten. Plotseling snelde hjj naar een ge
tralied venster, waardoor hjj kwam op een
weg welke om de binnenplaats heen loopt.
Bljjkbaar was zjjn vlucht geheel voorbereid
door medeplichtigen, die aan het raam, dat
op zes meter hoogte is, een ladder van ijn
jjzerdraad hadden bevestigd. Door middel
van deze ladder wist De Vos de getuigenzaal
to bereiken van het hof van Assises, waarna
hjj slechts een trap had af te dalen en de
galérie dn Harley over te steken om aich
op de place Dauphine te bevinden.
De bewaker had natuurlijk alarm gemaakt.
Doch toen men in het paleis van Justitie
ging zoeken, was De Vos reeds in veiligheid.
Hij had de ladcler medegenomen.
Een persoon hoeft hem op de place Dau
phine gezien in gezelschap van twee mannen,
waarschijnlijk zjjn helpers. Men vermoedt
dat het twee bloedverwanten waren.
Volgens een later bericht is de broeder
van De Vos in verband met diens ontvluchting
in hechtenis genomen en meldt men dat de
man zich heilig verzette tegen zjjn gevan
genneming; niet minder dan drie agenten en
twee soldaten waren noodig om hem te over
meesteren.
Hjj weigerde tot dusverre inlichtingen te
geven over de ontvluchting. Wel heeft hjj
erkend indertjjd zjjn broeder geholpen te
hebben, na diens ontsnapping uit de gevan
genis te Scheveningen, om over de grenzen
te komen.
Aangezien deze bjj de Nederlandsche politie
zeer bekend is en hjj dus geen kans zag
ongemerkt het land te verlaten, heeft de
jongere broeder, die mechancien-aviateur is,
Marius dicht bjj Scheveningen in sjja vlieg
machine doen plaats nemen en is met hem
eerst naar België en daarna naar Parjjs ge
vlogen, waar hjj echter nn eenigen tjjd door
een Fransoh rechercheur werd gearresteerd.
De Parjjsche bladen geven natuurljjk uit
voerige verslagen omtrent de opzienbarende
ontvluchting van De Vos nit het Dépót van
de Préfecture de Police. Het voornaamste
weten onze lezers reeds. Uit de teckeaingen
in de bladen bljjkt echter, dat de ontsnapping
eenigszins anders in haar werk is gegaan
dan de ,Indépendance" eerst meldde. De Vos
schjjnt met zeldzame vlugheid (welke do
,Matin" herinnert aan de behendigheid,
waarmede eenigen tjjd geleden Bomeuf, de
man, die bjj voorkeur bliksemafleiders stal,
uit de Conciergerie wist te ontkomen) tegen
een hoog hek mat ijzeren punten te zjjn
opgeklommen, een soortgelijke tour de foroe
als de onsterfelijke Jean Valjean eens ver
toond heeft. Aan don anderen kant gekomen,
bevond hjj zich op een binnenplaats, omgeven
door hooge muren; boven hem, zes meter
hoog, giog ®on venster open, een ladder van
jjzerdraad werd bliksemsnel neergelaten. De
Vos klom er tegenop, en verdween door het
raam, nog voordat het alarmsein van den
bewaker de aandacht van de andere be
ambten had kunnen trekkeD. Daarop volgde de
bekende jacht door het Paleis van Justitie,
waarin de vluchteling verdwenen was, doch
zooals men weet, zonder resultaat.
Steenkolen In Nederland.
In da Ingenieur" van 27 Jan. is opgeno
men het verslag van de voordracht, door
mr. Van Waterschoot van der Qracht op
II November in het Kon. Instituut van In
genieurs gehouden over den opsporingsdienst
van delfstoffen. In een naschrift deelt de
beer v. Waterschoot van der Gracht de in
genieur-directeur vau den dienst tot het
opsporen van delfstoffen van staatswege, het
volgende mede:
(Ingevolge mjjn, bjj de op mjjn voordracht
gevolgde discussie gedane toezegging, laat ik
hier een ramiug volgen van den tot dusverre
in Nederland meer of minder als bekend aan
te nemen kolenvoorraad, in tonnen uitgedrukt.
Uit den aard der zaak is deze raming
eeu zeer //globale" en daarom ook zéér aan
den conservatieven kant gehonden. Verder
is de raming gesplitst naar kolensoorten,
naar de diepte «n naar de meerdere of
mindere zekerheid waarmede de raming ge
schieden kan.
Kolen binnen 1200 M. diepte kunnen in
het algemeen beschouwd worden op dit
oogenblik ODtginbaar te zjjnbeneden 1200
tot pl.m 1500 M. diepte vormen zjj een
reserve voor de toekomst.
De raming (in een tabal in de (Ingenireur"
nader gespecificeerd) omvat alleen Zuid-Lim
burg en het znideljjke Poelkolenveld geheel
buiten de raming bljjven de Achterhoek en
Twenthe en fortiori de Noordeljjke Peel
en Zeeland, waarvan wjj nog in het geheel
niet weten of de kolen bereikbaar zullen sjjn
zoo ja welke kolensoorten wjj zullen aan
treffen.
Uit de tabel bljjkt, dat wjj boven 1200
M. aannemen pl. m. 8 milliard ton en be
neden 1200 M. nog een reserve van pl.m.
milliard.
Bjj een kolenverbruik van 20,000,000 ton
per jaar, dat wjj eenmaal hopen te bereiken
ia dit voldoende voor 225 jaren.
Doodslag to Palvo.
Omtrent den doodslag in het militair kam
pement te Palve op Celebet deelt de (Mak.
Cour." het volgende mede
Daar de commandant van het kampement,
luitenant Buno Heslinga, op patrouille was,
trad tjjdeljjk als zoodanig op de sergeant de
Bok, dd. sergeant-majoor. Wat or precies
aan de hand geweest is, bljjkt uit een vaD daar
ontvangen modedeeling niet. Br is echter oen
vrouw in het spel. Sergeant de Bok sag zich
genoodzaakt den fuselier Froon te bestraffen,
omdat hjj herhaaldelijk met zjjn huishoudster
twistte. Deze laatste werd bovendien uit het
kampement verwjjderd. Froon berustte en
wenschte de terugkomst van den luitenant
af te wachten.
Den volgenden dag was deae weer thuis
en alsnu meldde Froon zich des morgens om
half elf op het rapport, waarna hem in tegen
woordigheid van sjjn huishoudster gelegenheid
werd gegeven zjjn grieven uiteen te zetten.
Froon schjjDt een beschuldiging tegen den
sergeant de Bok geuit te hebben, welke wel
daarin zal hebben bestaan, dat deze betrek
kingen met zjjn huishoudster zou hebben
onderhouden. De huishoudster daarna onder
vraagd, ontkende eehter na eerst lang te
hebben geaarzeld.
De commandant wenschte hiorop aaa alles
een einde to makeu en gaf het bevel om in
te rukken. Froon voldeed hieraan eehter niet
en mopperde tegen, waarop het bevel nog
eenige keeren werd herhaald. Toen hjj nog
niet ging, kreeg sergeant De Bok last hem
in voorloopig arrest te stellen.
Eerst volgde Froon den sergeant in de
richting van het arrestantenlokaal, maar
daarna richtte bjj zich in het Maleisch met
eenige woorden tot zjjn huishoudster: (Denk
•r om meid, je gaat dood" en vervolgens
tot den commandant; (Luitenant, dat kost
menschsnlevens". Zonder laDgor te dralen
haalde hjj toen een scherp en puntig mes te
voorschjjn en wierp zich daarmede gewapend
op den sergeant. Deze wilde nog de vlucht
nemen maar hjj struikelde helaas, waarop
Froon van de gelegenheid gebruik maakte,
zich naast hem liet neervallen en hem een
steek in de borst toebracht waardoor het hart
getroffen werd, benevens een steek in den
rechterarm. De Bok lichtte zjjn hoofd nog
even een weinig op en blies de laatsten adem
uit. Nog niet tevreden richtte de moordenaar
zich nu tot den commandant, die daar alles
zeer snel in zjjn werk was gegaan, bljjkbaar
niet te hulp had kunnen schieten. Met h t
bebloede mes in de vuist liep Froon op den
luitenant H-. slinga tos. Deze geraakte evon-
eeos van de been, maar ondertusscben maakte
'hjj een afwerende beweging zoodat hjj slechts
kan zjjn been getroffen werd. Qnmiddeljjk
daarop kon de woesteling worden overmand
en in boeien geklonken.
Per eerste scheepsgelegenheid is Froon
naar Makasser overgebracht om later zeker
terecht te staan.
Hjj moet altjjd een oppassend soldaat ge
weest zjjn.
Overigens wordt ook niets dan goeds ge
sproken van den vermoorden De Bok.
Ter dood gebracht.
Maandag is te New Tork in de SiDg-Sing-
gevaDgenis zekere Albert Wolter ter dood
gebracht, die in 1910 door het plaatsen van
i-en advertentie een meisje naar sjja kamer
had gelokt en daar onder gruweljjke emstan-
digheden had vermoord.
Dat Wolter de moordenaar was, staat wel
vastmaar hjj heeft steeds sjjn onschuld
volgehouden. Ia Maart 1910 werd het dood
vonnis geveldmaar dank zjj de activiteit
van ajjn advocaat, die beweerde dat een ander,
zekere mysterieuze Fred Abaer, de daad zou
hebben gepleegd, bleef de tenuitvoerlegging
van het doodvonnis meer dan anderhalf jaar
achterwege.
Even voordat Wolter naar den electrischeo
stoel werd gebracht vroeg hjj om papier en
schrijfgerei en schreef bjj een plechtige be
tuiging van zjjn onsohuld neer. De aanhef
luidde,-Nu ik deze aarde ga verlaten en
voor God aal verschenen, wil ik deze laatste
verklaring afleggen. De wereld heeft mjj het
recht onthoudenmaar onze Vader in den
Hemel, die onze geheimste gedaohten leest,
zal zuivere, onbevlekte gerechtigheid aan mjj
doen. Ik wensch te verklaren, dat ik onschuldig
ben aan de misdaad waarvan ik beticht word
ik ben het slachtoffer van een samenloop
van omstandigheden. Enz.
Toen Wolier om half zes, enkel in broek
en hemd gekleed, sjjn cel verliet, bevonden
zich in de andere cellen op de gang zeventien
ter dood veroordeelden. Met luide stem
riep Wolter: (Dag joDgens".
En van de zeventien, dio allen wakker
waren, kwam bet terug: »Dag Wolter".
Zjj allen zullen binnenkort eenzelfde af-
soheid moeten nemen.
Iemand, dia gehangen wil worden.
Dit merkwaardige voorval speelde zich in
de Kngelsche stad Norwich af. Een zekere
Jklbert Reevers, 29 jaar oud, corrector eener
drukkerjj, pleegde aldaar ven dubbele mis
daad. Hjj waande zich ljjdende aan ziekte
en dacht sjjn zoontje daarmede te hebben
besmet. Derhalve bracht enkele weken ge
leden het knaapje moedwillig om het leven,
waarna hjj zichzelf vaa kant zocht te maken.
Zjjn eigen leven werd echter gered, maar
toch wouacht hjj het te verliezen.
Aangeklaagd wegens moedwillige ver
moording van zjjn knaapje, verklaarde de me
dische ambtenaar der gevangenis van Norwich
hem ontoerekenbaar. Hartstochtelijk protes
teerde hjj daartegen, verklaarde nn evenals
tjjdens zjjn miedaad volkomen bjj zjjn posi
tieven te zjjn en voor zjjn daad te willen
boeten. De rechter vond het een zeldzame
geschiedenis. Andere van moord aange
klaagden trachten zich ontoerekenbaar te
laten verklaren, om zich daardoor aan de
doodstraf te onttrekken, maar deze protes
teert tegen sjjne ontoerekenbaarheid en wil
hangen.
Do jury verklaarde hem ten slotte toere
kenbaar, ofackoon door den rechter voor de
gevolgen van dat oordeel gewaarschawd. Er
zat derhalve voor den rechter niets anders
op, dan dezen man formeel ter dood te ver-
oordeelen, maar hjj achtte het gelukkig, dat
de regêering alsnog een onderzoek naar den
geestestoestand vau den rampzalige in kan
stellen, om zoo noodig de uitvoering zjjner ge-
wenachte straf to verhinderen.
Hoe helden eterven.
De bibliotheek van het Congres te Washing
ton heeft van don Mikado van Japan een
merkwaardig geschenk gekregen: de photo
graphie van een brief. En de Amerikaansche
wetgevers hebben dien brief opeoljjk tentoon
gesteld in een glazen kast in genoemte
biblioteik, om hun laudslieden te laten
lezen, hoe helden sterven.
Eenigen tjjd geleden zonk in de bocht van
Hiroshima de Japansche onderzeeboot No. 8.
Commandant was luitenant Tsuma Sakoma.
Het duurde lang, voordat de juiste plaats
gevonden werd, waar de boot gezonken was.
Toen dit rindeljjk gelakte en de boot weer
aan de oppervlakte gebracht was, vond men
het lichaam van den commandant in den
kleinen toren. In eea der sakken van Sakuma
bevond zich een briefde brief, waarvan een
fotografie nu in Washington tentoongesteld
is. Hjj luidt:
(Ik vind er geen woord van verontschul
diging voor, dat ik Z. M.'s onderzeeboot No. 8
tot zinken gebracht heb. Mjjn ondergeschikten
zjjn door mjjn eigen schuld gedood. Maar ik
mag met trots seggen, dat do geheelo beman
ning, van den eersteu tot den laai aten matroos,
haar plicht gedaan heeft, zooals het dei)
soldaat betaamtkoelbloedig tot de laatste
seconden van hun lovoo.
Wjj offeren ons leven op voor het vader
land. Ik ben alleen bang, dat dit oogeiuk op
de toekomstige ontwikkeling van de ouder-
seebooten een ongunstigen invloed zal hebben.
Daarom sou ik gaarne de hoop willen uit
spreken, dat U zich door niets om den tuin
moet laten leiden, maar dat U het vraagstuk
der onderzeeërs bljjft bestudeereD, totdat
deze volmaakte en alleszins betrouwbare
machines geworden zjjn. Dan kannen wjj
gerust eterven.
Bjj bet duiken zonk de boot dieper dan wjj
bedoeld hadden. En toen wjj trachtten de
klep te sluiten, brak de ketting. Wjj probeerden
bet etroomende water met onze handen tegen
te houden maar te laat. Het water drong
met kracht binnen en wjj zonken onder oen
hoek van 25 graden.
Toon wjj den bodem bereikten, bedroeg
de hoek 18 graden. De dynamo w ld lang
zamerhand onder water gezet. Hot olectrischo
lioht werkte niet meer, de geleiddraden ver
brandden. In weinig oogenblikkrn ontwikkel
don zich vergiftige gassen. Het ademen
ging bezwaarljjk.
Het was 10 uur toen do boot zonk. Door
vergiftige gassen omgeven, trachtten de man
schappen dadeljjk het water uit het voor
naamste reservoir te pompen. Daar wjj geen
licht hadden, konden wjj niet vaststellen welk
resnltaat odzo pogingen haddeD. Toch heb
ik den indruk, dat al het water weg is.
De electriscbe stroom is nu onbruikuaar, de
handpompen zjjn onze eenige hoop. De boot
ligt in volle duisternis. Ik sohrjjf deze regels
hjj bet licht dat nu, om 11 u. 45 in den
voormiddag, door den toren binueu.lriugt.
De bemanning is tot op de huid toe nat,
het is zeer koud. Naar mjjn meening moot
de bemanning van onderzeebooton bestaan
uit koelbloedige en vertrouwbare mannen met
stalen zenuwen, zjj moeten ook dapper zijn.
Wjj hebben mot alle kracht aan Je pompen
gewerkt, de boot bevindt zich echter nog
steeds in dezelfde toestand. Hel is nu 12 uur.
De diepte van het water bedraagt 10 vadem.
De bemanning vau 'n onderzeeër moet uil
de dapperste, koolbloodigste menschen samen
gesteld zjjn, anders zou «jj op kritieke ougeu-
blikken zooals die op het oogenblik, den moed
kunnen opgeven. Mjjn dapperen doen al hel
mogeljjke.
Ik heb sleede gedurende myn afwezigheid
van huis denjlood verwacht. Daarom boviudt
zich mjjn testament in mjjn BChrjjflo^Sünaar.
Maar dat zjjn privé-aangelegenheden. Ik hoop,
dat Taguchi dat document aan mjju vader
zal sturen.
Een woord aan Z. M. don keizer. Het is
mjjn grootste hoop, dat Uwe Majesteit zorgen
zal voor de arme families van myn manschap
pen. Dit is mjja eenige wensch, en ik vlei
mjj daarom, dat bjj vervuld zal worden.
Mjju beste groeten zend ik aan do vol
genden Admiraal Salto, minister van Marino,
vice-admiraals Shimamura en Fiyii, de schout-
bjj-nachta Narva, Ysmashiia en Narita
de luchtdruk is zoo sterk, da', mjjn
trommelvlies spoedig springen zal. Kapiteins
Oguri en Ide, commandant Natsumura, kapi
tein-luitenant Mateumura, kapitein Fu'-akoabi,
Narita en Ihuta het is thans 12 uur s-
middags. Mjjn ademhaling is heel moeilijk
en pjjnljjk. ik geloof dat ik benzine uit mjjn
mond zou kunnen blazen, maar ik ben er
dronken van kapitein H.kano. Het is
op hot oogenblik 12 uur namiddag
Zoo sterven helden.
Onder Kannibalen.
Een missionaris zendt aan de «Java Post
de volgende lelterljjke verklaring, zooais zij
door een menscheneter op Nieuw-Goinca
voor den rechter is algelegd.
Avai, een inwoner vau het dorp Baimuru,
werd beschuldigd een vrouw vau Baroi te
hebben vermoord.
Ziehier wat hjj zelf hierover verklaarde
B«y zeido ons, dat wjj drie personen uit
Baroi moesten dooden, hjj gaf ous een prauw
om Daar Baroi te varen en daar trachtten
wjj drie personen te vangenbet goiukle
ons en wjj pakten Aiman met zjjn beide
vrouwen Lora en Aipuru in Era-baai.
Kairi doodde Aimari, ik doodde Lora, en
Jomu doodde Aipuru. Ik doodde Lora me:
een dolk, gemaakt uit een Casuarisbeen. Wjj
brachten de lichamen in onze praow en roei
den toen terug naar Baimuru. Het is niet
waar, dat ik Lora's neus afbeet, want hel
is niet ons gebruik den neus af te bijten van
de personen, die men gedood beeft. Auu boet
Lora's neus afKwai Aimari'a neus ei- Omeara
Aipuru's neus. Wjj moetenden neus atbjj ten,
maar niet afsnijden.
Alvorens wjj iemand gaan dooden, raad
plegen wjj den geest van de K -piravi (dit
zjjn kleine uitgesneden figuren, ongeveer 4
voet hoog, die verborgen zjju achter e«n
scherm ia het openbare huis, Maren, der
jongelni). De geest verschijnt en komt na»
de prauw, en als onze l-cht gel-kt, dai
schuilt hjj de prauw. De geest is onzichtbaar,
en de Kop.ravi zelve komt niet.
Wjj kwam<-n dien avond te B .imuru, doch
lieten de li>-hamen in de prauw tot den vol
genden dag; daarna brachten wjj ze naar
de Maren en d»ar werden zjj op do veranda
neergelegd, waar zjj in kleine stukkon weiden
gesneden. De vrouwen mengden deze stukkei
met sago, kookten ze, rolden ze in de bla-
deren d-r pÏD» palnn-n, en daarna werden i
verdeeld. Vrouwen en kinderen mogen ook
meoschenvleesch eieD.
Ik at een hand van Aupuru.
_lk at niet van Lira, omiat ik haar ge
dood had. Het is niet ons gebruik eeu persoon
te eten, die meu gedood heeft.
Wauneer gij iemand hebt gedood, en daar
na op een cucosnout gaal zitten en tevens
met een cocosnoot ouder iedereu hiel, en
<lau te^eu uw dochter zegt, het hart van
i man te koken, dan muogl gjj het water
waariu het hart is geko< kt, eu ook een klein
stukje eieu van hol hart zelve, maar den
gaiisuhen tjjd moet gjj op de cocosuoten bljjven
«ïltou, anders muogt gjj geen stuk eten van
den persoon, die gjj zelve hebt gedood.
Wy hebben ue personen uit Baroi gedood,
omdat wjj een grootu nieuwe prauw hebben
gemaakt, en als wjj eeu uieuwe prauw hebben,
moeten wjj eeu casuaris, een varken en een
mensch doodenden casuaris en het varken
eerst, en daarna een mensoh. Het bloed der
godooden hebben wjj in het water gestort.
Het Camoristunproces.
Etude Maart 19il werden 42 Napolilaan-
schu catnorrisien naar Vilerbo gebracht om
terecht te staau. Het proces zou wel vier of
jjl maaudeu duren, heette het.
Thans is men nog steeds bezig de getuigen
te hooien. De advocateu denken nog niet
aan hun pleidooien. Trouwens, zjj hebben
nog den tjjd. Binnenkort zullen allen naar
Napels worden overgebracht, waar men zal
trachten, tot in détails den moord op Cuacolo
en z(ju vrouw te recousatuteereu.
Voor de beklaagden een verzetje, voor
rechters en advocaten eveneens. Maar minder
geuocgljjk is du alles voor de gezworenen,
oio nu reeds hgna een jaar opgesloten zitten
in ecu oude kerk te Vuerbo, eu niet weten
wanneer deze marteling zal eindigen.
Ouurte-toeslag.
De Eerste Kamer der Blaten-Generaal
verwierp hedenmorgen hel regeerings-voor
stel, omtrent den toeslag op hel traktement
vau Rijksambtenaren, met het oog op den
duren tjjd, met 27 tegen 15 stemmen.
Schaakrubriek.
Probleem No. 19,
van L. Noack.
I begint en geeft in 2 zetten mat.
i b c d e f g h
ubcdefgh
Stand der stukken.
Wit: Kg6; Del; Te6L»6; pion e7.
ZwartKe8L18 Pe7pion g7.
Oplossingen worden ingewacht onder het
motto »Scbaak" tot uiterljjk 9 Febr. a s. aan
hel bureau dezer courant en in de volgende
rubriek bekend gemaakt.
Oplossing No. 18
van 11. Nanninu', Den Haag.
1. d5—d6 waarna Dame of Toren mat geeft.
Goede oplossingen ontvangen van: S.
J llema, M. J. Korving, R Koning, H. S.,
R. B-.eli.fs, A. S wan, N. Muts, C. Rab, H.
Zegel, alleu te Helder. A. van Euldo te
Alkmaar en P. U-len Masmau, te Zaandam.
Verschillende oplossers gaven ons te kennen
dat de sleutelzin van probleem Nu. 18 miuder
fraai was. Immers is het af ie k< uren, om
met d n eersten zet een vlucht veld voor den
Zwarten Koning af te tn.jjden.
Wjj zijn het hiermede eens, doch willen
.•ven opmerken dat du componist, een uituwe
ling op dit gebied is, die ons met een eersteling
verraste.
Wij h<>pen binnen kort eens een pracht-
probl-'«-m van den heer Nanning te ontvangen.
FEUILLETON.
8)
„Hjj moet gejjld hebben, toen hjj dat
dicteerde vei klaarde zjj hartstochtelijk.
„Vader, kuDt gjj het gelooven, dat hjj dat
gedaan heeft ik zeg u, dat het onmogeljjk
Ï8l Het is evenmin mogeljjk, als dat gjj het
zelf zoudl gedaan hebbm."
„Kunt gjj dat zeggen ten aanzien van de
woorden, die geschreven staan f" hernam
haar broeder op verwijtenden toon. „Ik ben
evenzeer als gjj getroffen door deze vreese-
ljjke openbaring, maar ik kan niet twjjfelen,
terwjjl deze woorden voor mjj liggen. Evert
zelf heeft zjjno misdaad beleden cd met eigeD
hand zjjne verklaring geteekend. Hoe is het
mogeljjk dan nóg te gelooven, dat hjj on
schuldig is
„Ik kan het niet gelooven", zei het meisje
standvastig. „En ik wil het niet gelooven."
Zjj stiet baar vader met haar arm aan.
„Kom, vader", zeide zjj, „wjj zullen naar
hem toe gaan en het hem vrageD. Hjj ljjdt
nog vreeseljjk bjj heeft den heelen dag
de vreeseljjkste pijnen verduurd maar wjj
zjjn het aan hem verschuldigd hem eene
gelegenheid te geven dit terstond te verklaren.
Kom, vader I"
En zjj trachtte hem met zich mee te voeren,
maar do oude man verzette zich daartegen.
„Neen, zeide hjj' flink. „NeeD, nu nog niet.
Hjj is te ziek. Het zou wreed zjjn nu bjj
hem te gaan en hem te beschnldigen. Het
zou geljjken op een aanval een man, die
stervende is en hulpeloos terneerligt, aan
vallen 1 Laat hem alleen. Misschien zal hjj
er zelf over spreken, wanneer hjj een van
ons ziet öf wanneer zjjn stervensuur
nadert en zjj zeggen, dat hst komt met
rassche schreden. En als hjj er dan niet van
spreekt, zullen wjj het laten rusten. Rusten
tusschen hem en God."
En Koert van Bronseveld, de rjjkc handels
man, ging weer aan zjjne schrijftafel zitten
en boog het hoofd in greDzelooze bitterheid
der ziel.
„De val van Willem Hardenberg was nog
niets bjj dit vergeleken", mompelde hjj.
Twintig minnten gingen zoo voorbjj en nog
zat hjj zonder zich te bewegen.
Toen werd de stilte verbroken door het
geluid van een deur, die geopend werd.
Een bediende trad het vertrek binnen.
Het wat deselfde, die een uur geleden
Max Koning het rjjtuig had aangekondigd.
„Als het d blieft, mijnheer; ik vrees, dat
mjjnheer Koning zjjn trein heeft gemist. Wjj
reden met zjjn bagage naar het station cd
hebben daar op hem gewacht. Maar bjj
kwam niet. Wjj wachtten tot de trein kwam
en bleveu tot hjj vertrokken was, maar er
was geen spoor van hem te vinden. Wjj
reden Daar huis en lieten de bagage aan
het station, opdat hjj baar viDden zou,
wanDeer hjj met den volgenden trein vertrekt."
„Goed."
Robert van Bronseveld, die rusteloos heen
en weer had geloopen, stond plotseling stil
on zag een oogenblik verlegen toe. Daarna
spoedde hjj zich het vertrek uit.
Hjj ging regelrecht naar de ziekenkamer,
waar Evert Hartman lag en bleef eenigen
tjjd bjj de deur staan luisteren.
Hjj haalde diep adem.
„O, wanneer bjj van nacht maar stierf",
mompelde hjj. „Wanneer hjj van nacht maar
stier! I"
Toen ging hjj naar buiten den weg op,
dien Max KonÏDg gegaan was
VIJFDE HOOFDSTUK.
Die nacht was de eerste, absoluut slape-
looze naoht, dien Paulina van Bronseveld
ooit had gekend. Nooit te voren in hare
zonnige jeugd was er eene schaduw van
verdriet over haar gegaan. Zjj herinnerde
zich weinig of niets, dat haar geluk op
„Schoongelegen" verstoord had. Voorbij
gaande ongesteldheden de dood dd en dan
van een van hare geliefde gedienstigen,
hadden het prachtigo blauw van haar geluks-
hemel verduist. rd, maar behalve deze enkele
wolken was die hemel stralend helder ge
weest. Nu was er echter eeDe donkere wolk
gekomen, die alle zonlicht had verduisterd.
Zjj had den geheelen nacht wakker gelegen,
trillende van verontwaardiging en vrees
geen vrees voor zich zelve, maar voor Evert
Hartman.
Het was haar oDmogeljjk geweest te slapen,
en reeds om zeven uur wandelde zjj in den
tuin van «Schoongelegen", en ademde met
volle tengen de morgenlucht in.
Doch zjj zou hare morgenwandeling Diet
alleen genieten. Majoor Groene veld was
eveneens vroeg en zag er volkomen voldaan
met zich zelf en de wereld nit, toen hjj zjjn
hoed afnam voor het meisje, dat hjj besloten
had tot sjjne vrouw te maken.
Hjj lachte met zjjn bekoorljjksten glimlach,
terwjjl hjj Paulina van Bronseveld zjjn com
pliment over baar voorkomen maakte.
„Gjj ziet er uit, alsof gjj tot den morgen
behoort", zei hjj vol geestdrift. „Dat blauw
van uwe japon pust zoo mooi bjj het zee
blauw van uwe oogen. Och, gjj gaat toch
nog niet in hms Laten wjj eeue wandeling
maken."
„Ik heb geen hoed op", wierp Paulina
hiertegen in.
„Zal ik hem kalen vroeg bjj snel. „Wil
ik uwe kamenier vragen hem mjj te geven
(Wanneer gjj dat wilt, o ja", hernam sjj
glimlachend.
En toen- bestierf de glimlach op haar
gelaat en sjj sag ernstig naar hem op.
„Dan zoudl gjj te geljjker tjjd kunnen
vragen, hoe het mjjnheer Hartman gaat."
„Dat heb ik reeds willen doen, maar hjj
sliep nog. Maar men zei mjj, dat hjj niet
erger was."
„Goddankzei ket meisje, terwjjl hjj zich
verwjjderde.
Na eenige minuten wandelden zjj samen
tuiscken de struikgewassen het park door
en sloegen een laan iD, waarlangs eeoe heg
liep met eene opening, die toegang gaf tot
een voetpad over het veld een korte
dwarsweg naar het station.
Paulina van Bronseveld keerde zich om,
maar haar geleider had hierop tegeD.
„Laten wjj doorwandelen tot aan den zoom
van het bosch", pleitte bjj. „Ik ben daar
nog nooit geweest en ik zou er zoo gaarne
een kjjkje nemen. En wjj hebben tjjd in
overvloed. Willen wjj er heengaan
Paulina zag hem in het smeekend gelaat
en stemde glimlachend toe. Het kwam haar
voor, dat hjj er Diet zoo jong uitzag dien
morgen, als hjj altjjd voorgegeven had.
Zjj betraden het voer pad, dat door ile'
morgenzon beschenen werd.
,.Ziot gij, freule vau Bronseveld, dat zit
altjjd in ons: wanneer wij eenmaal onzen
zin op iets gezet hebben, doen wjj het ook,
en wanneer wjj er onzen zin op zeden om iets te
hebben, krjigen wjj het ook Nu, heb ik er rnjj- e
zinnen opgezetGoede Hemel, wal is dat
Zjj waren den zoom van het bosch ge
naderd, toen het meisje plotseling verschrikt
terugsprong en een laidon kreet slaakte.
Zjj sprak geen enkel woord zjj scheen
voor het oogenblik haar spraakvermogen
verloren te hebbeD maar wees met boven
den vinger recht langs het voetpad naar de
eerste boomen van het bosch.
Toen zag Hendrik Groeneveld het ook en
hjj plaatste zich voor haar en wendde haar
gelaat af, met zjjne handen hare oogen
beschermende tegen het schouwspel.
„Ga naar hu'8, Paulina", zei bij drirgond.
„Ga naar huisl Laat mjj hier alleen."
Zjj merkte niet op. daf~ bjj haar bjj den
voornaam bad genoemd. Zjj rende bet veld
over, de laan door, het park in naar den
tuin, naar de beschermende muren van het
huis, dat haar tehuis was.
Haar vader en Rubert waren reeds in de
eetkamer, toon zjj buiten adom, en geheel
ontsteld, binnentrad.
„Er is iets vrecseljjks gebeurd stamelde
zjj bjjgend. „Zendt mannen naar het bosch
het voetpad af... Daar ligt iemand... ver
moord 1Het boschbjj het voetpad
de weg naar het Btaiion."
Jonker Koert van Bronseveld, die juist
bezig was haastig zjjn ontbijt te verorberen,
om nog den trein van balt twaalf naar
Amsterdam to halen, sprong plotseling ver
schrikt van zyn stoel op.
„Een man vermoord riep bjj heesch.
„Groote goedheid, zou het Koning kunuen
Zjj:.?^
Maar welk schouwspel deed zich intusschen
aan den blik van Heodrik Groeneveld voor
Naa»t bet voetpad, bjj bet borch, lag het
bjjna oi.herkeubar» lichaam van M«x Kuning,
den secrrUria van jonker Koert.
De ongelukkige lag op den rug zonder
hoed, de jas bjjna geheel gescheurd, de
mouwen uit do schouders gereten als door
de woede van een rooldier.
Stukken vau zjjne overjas lagen naast
hem, terwjjl het grootste gedeelte in reepen
en flarden op eenigen afstand lag.
Donkerroods (cekens in den hals van het
slachtoffer toonden duideljjk aan. dal rc-r-
worgiug de rechtstreeksche oorza. k van den
dood was geweest; terwjjl er vie« iuJe, on
verklaarbare sijjksporen waren aai. <len hals,
de wangen en het voorhoofd, evenals op zjjn
wit front, waarop zjj duideljjk uitkwamen.
„Het is goed, dat mjj dit reeds een- of
tweemaal in mjjn loopbaan is voorgekomen",
zei majoor Groeneveld in zich zelf, terwjjl
hjj wachtte op de hulp, die gezonden zou
worden, zoodra Pan'ina ao Bronseveld alarm
zou hebben gemaakt, „anders zou de aanblik
mjj verschrikt hebben. Maar dit is toch wel
du vreemdste en onheilspellendste zaak, waar
mede ik ooit te maken heb gehad. En du
voorspelling!"
Eene rilling ging hem door de leden, toen
hjj zich dezo herinnerde.
„Er moot dui eenigo grond geweest zjjn
voor de voorspellingI"
(Wordt vervolgd).