KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HoldorToxol, Wioringon on Anna PauÊowna.
No. 4080.
Zaterdag 16 Maart 1912.
40ate Jaargang.
Eerste Blad.
De Zoon van den Bankier.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et, fr. p. po«t 75 ct., buitenland f1.25
Pre- {Zondagsblad 37| 45 f0.75
naiênj Modeblad «»»55»»»»65» f0.90
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentiën vaa 1 tot 5 regels (bjj vooruitbetaling) 30 cent
Elke regel meer6
Bewjjs-exemplaar
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Interc.»
Telefoon SO.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgeven C. DE BOER Jr, BERKHOUT a Co.), Helder.
Bureaus Spoorstraat en Koningstraat.
■IEUWSBERICHTEN.
HELDER, 15 Maart.
Raadsoverzicht.
't Ging als gesmeerd in den Raadna tien
minuten waren we al op de helft der agenda
.en om half negen al aan het voorlaatste
pont. De heeren hadden er zelf schik in
t ljjkt wel aangenomen werk", zei de heer
Bok.
Aanvankelijk hoorde men niets anders dan
de stilte, doch toen bjj de pensioen.-verqnje-
ning de heer Biersteker eenige verbeteringen
voorstelde en de heer Hartendorf bjj art. 15
eenige veranderingen, werd het een beetje
rumoeriger.
De Voorzitter sei dat hjj koud bleef by
de veranderingen des heeren Hartendorf en
deze heer vond het gemakkelijker een maand
In drie maanden te veranderen dan drie
paanden in eén maand.
^oen kwam er een aangenaam oogenblik
van edelachtbare onderonsjes en de verslag
gevers namen de gelegenheid vaar, tegelijk
met de publieke tribune, om ook een buur
praatje te houden.
Maar by de verordening op de publieke
vermakelijkheden zei de heer Hartendorf,
dat de heer Van Breda, en de heer Van
Breda, dat de heer Hartendorf het mis had,
'ióu dp freer v. d. Ven betoogde dat de heer
V#n Bred* geljjk had door te zoggen dat
de heer Hartendorf h.et mis bad. De heer
Adriaanse wilde met alle gewelf naar art. 1
terug en wist niet precies het verschil tusscbep
aan >Kop van Jut" en een draaimolen. ZEd.
meende b.1, dat een draaimolen, waarin wèl
niuziek gemaakt werd, daarom een publieke
vermak'eljjkbeid was en een ,Kop van Jut"
(de heer Al^Uanse gebruikte het deftiger
.krachtmeter"), waar W« mnriek io .at,
niet, maar vericbillend. riepen van
wèl. En toen, op de vraag van
Adriaanse, of zoo iemand (zoo'n kop-van-
jutter, n.1.) dan ook f 1.— per dag betalen
moest voor het publieke vermaak, de Voor
zitter bevestigend antwoordde, ging een zocht
van ontspanning op uit den boezem des
Raads. En door al die muziek en de kermis-
reminisc-nties, werd de Raad vrooljjk en
goedlachs, zoodat het een lentig kwartiertje
werd.
Toen kwam dr. van den Berg met een
comité-generaal en dat veranderde de stem
ming. De Voorzitter zei of hy dat nou ver
dikkie niet eerder had kunnen zeggen, maar
de heer van den Berg was staande de ver- I
gadering gekomen en kon dat dnB niet.
Zoo gingen we en compagnie naar beneden j
een sigaartje rooken en de Raad had het
overja over wat Daar mag je naar
raden, maar zeggen mag je 't niet.
De gezellige gemoedelijkheid van den voor
avond was er af. We kregen een reeks be
noemingen en de Raad deed juist het om-
gekeerde van wat B. W. graag wilden. 1
Die wilden dr. Grunwald tot gemeente-go-
neesheer, en toen zei de Raadbest, dan
nemen wy dr. Louwerseen die wilden dr.
Louwerse tot schoolarts en toen zei de
Raadbest, dan moeten wy dr. Grunwald
hebben. Maar over den gemeente-apotheker
waren se 't allemaal roerend eens. Als onder
wijzeres namen ze toen weer no. 3 van de
voordracht.
En na dit alles kwam pas by de rondvraag,
de bom los. De heer Bommel nomen est
omenopende de ry over de benoeming
van den heer Van Mierlo tot directeur van
den handels-avondcursus öf B. W. zyn
bniten bun boekje gegaan öf de heer Van
Mierlo, want het directeurschap van de
Zeevaartschool is niet wel vereenigbaar met
de betrekking aan een handelscursus. Maar
de Voorzitter tracht den heer Bommel gerust
te stellen een directeur is nog niet iemand
die les geeft en de heer Adriaanse stelt
interpellant heeleméél tevreden 't is immers
allemaal nog maar voorloopig. Lator komen
we er weer op terug. Tot straks dan, zei
de heer Bommel.
De heer Van Breda zette oen boom op
over de boomen van de Kerkhoflaan. Die
worden allemaal vernield, zoo zei hy. Is dat
zoo, dan dient men dat o.i. dadelijk to beletten.
En de heer Hartendorf heropende de dis
cussie over de gedrukte Verslagen van den
Raad. Wat ons den vorigen keer onduidelijk
was, n.1. hoe het met de correctie daarvan
gaan: «on of de Raad nu die Verslagen ter
correctie kreeg, dat bleek ook thans nog
een pnzzle. De heer Hartendorf wilde ze nog
corrigeeren, maar de heer Adriaanse zei, dat
de Secretaris alleen correctie aanbrachttoen
vroeg de eerste weermaar het is toch óok
de bedoeling, dat ze in de volgende vergade
ring zouden worden goedgekeurd, en moet
dat das.nu vanavond geschieden, en bestaat
dan gelegenheid op- en aanmerkingen te
maken
Maar de heer Adriaanse zei, dat duidelyk
gezegd was dat de notulen zouden blyven
als handleiding voor den Raad, en de correctie
bedoelde alleen een herstel van onjuistheden.
De heer Hartendorf vond het geen wjjze
van doen. 't Geen gezegd is, komt thans niet
tot zyn recht, 't Kan zyn, dut de Vorslag-
gever van het «Dagblad" het van weinig
gelang vond, maar dat is hier de kwestie
niet, 't bad weergegeven moeten zyn.
Och, zei de Voorzitter, veest u nou maar
bedaard. De Raad heeft het immers zoo ge
wild. Laat het voorloopig maar zoo blyven,
dan kunnen we later zjen, maar de heer
Hartendorf pruttelde nog on vond het zonde
van al bet geld voor die paar kolom kranten
zetsel die zooveel kostto.
Pruttelende namen wo afscheid, en het
eerste bedrjjf van -de «Comedy of errata"
was hiermee afgesloten.
Weesinriphting Huisduinen,
Het jaarverslag over 1911 der Weeein-
richting Huisduinen vermeldt 18 aanvragen
tot plaatsing van 45 kindoron, uit Amsterdam,
Deltt, 's-Gravenhage, Helder, 's-Hertogen-
bosch, Hoorn, Rotterdam, Schiedam en Utrecht,
Geplaatst konden worden 27 kinderen,
terwyl gedurende hetzelfde tydvak 9 joDgens
en meisjes de inrichting verlieten.
„De geschiedenis dezer kinderen te ver
balen, de redenen waarom ze hier geplaatst
werden, hun komen en weggaau, na korter
of langer verblyf op Huisduinen, zou te ver
voeren. Van eenigen mogen goede verwach
tingen gekoesterd worden, op grond van hunne
vorderingen en houding hierenkelen doen
ons schouderophalend qyep hunne toekomst
spreken, Dit laatste is zoo te betreuren. Eu
bet ligt toch waarlyk niet aun ons, dat ten op
zicht? VAD enkelen alle moeite schijnbaar
nutteloos was. Wat wordt olken dag weer
opnieuw alle zorg besteed aan elk kind af
zonderlek en allen te zameD. Wat eischt het
een overleg, wat vraagt het tyd en inspan
ning en jtraebt, om vooral de moeilijke na
turen en karakters te behandelen, to sturen
en te leiden. Èn wordt dan na penjgep Jjjd
het vruchtelooze van het pogen ingezien, ja,
dan wordt een menech wei aene verdrietig
en zouden wy gaan klagen en jammeren.
Toch moeten we ook hier weer niet te vroeg
spreken van vruchtelooze pogingen ep nutte,
loos werk. Het is immers van groot belang
en veel waarde, dat deze kinderen op nog
jeugdigen leeftijd bewaard blyven voor slechte
invloeden van buiten, verzorgd worden en
bezorgd zyn. Wy menschen spreken al van
mislukking, als de dag van morgen ons Diet
de vrucht van het beden gesaaido doet zien".
De rekening sluit in ontvangst en uitgaaf
met een bedrag van f 7174.3872.
Het Bestuur bestaat thans uit de H.B-
F. Sant, S. Krjjnen, Ds. A. E. van Griet-
hujjsen, M. Hoogerduin, Th. Terra, C. J. J.
H. van Kempen, G. A. Niessink, seor,-direct.
Suppletoire Marinebegrootlng.
Het Indische schip.
Blijkens het voorloopig verslag verwezen
sommige leden naar de bezwaren reeds ont
wikkeld in het voorloopig verslag over de
Marinebegrooting.
Waren verschillende leden geneigd de vraag,
of eene torpedovloot dan wel eene artillerie-
vloot het me st gewenseht is, in laatstbe-
doelden geest te beantwoorden, op de andere
vraag, of by keuze van een artillerievloot
het voorstel van den minister aanbeveling
verdient, meenden verscheidene hunner een
ontkennend antwoord te moeten geven.
Wat de eerste vraag torpedo- of artillerie-
vloot aangaat, werd door eenige leden
andermaal het standpunt verdedigd der Staats
commissie.
Door enkele leden werd hierbij opgemerkt,
dat op 17 December 1906 de Kamer zich
voor klein materieel voor defensie van Ne
derland had uitgesproken, door van den toen-
maligen miniBter te verkrjjgen, dat het oor
spronkelijk voor Nederland aangevraagde
pantserschip eeDigssins gewijzigd voor Indië
zou worden gebouwd. Zjj wilden datzelfde
stelsel ook voor Indië aangenomen zien.
Ten voordeele van eene torpedovloot werd
in het bjjzonder de aandacht gevestigd op
het gemis van voldoende steunpunten in
onzen archipel voor groote schepen. De
haven van Soerabaja achtten deze leden on
geschikt voor groote schepen.
Door verschillende andere leden werd de
aanbouw van een artillerievloot verdedigd.
Op sommigen dezer leden had het advies
van den commandant der zeemacht in Indië
grooten indruk gemaakt.
Sommige leden, die aan een artillerievloot
de voorkeur gaven, spraken daarby echter
het vertrouwen uit, dat door den bouw van
groote schepen voor Indië het voor de ver
dediging in Europa benoodigd materieel geen
schade zou ljjden. Enkele leden stelden de
vraag of, waar onze zorg voor de verdedi
ging van Indië toch steeds binnen zeer be
perkte grenzen moet worden gehouden, niet
in de eerste plaats alle aandacht moet wordeD
gewjjd aan het voor onze kustdefeosie be
noodigd materieel.
In dit verband stelden enkele andere leden
de vraag, of het niet méér noodzakelijk is
thans over te gaan tot den bouw van een
schip van een speciaal type voor onze kuat-
defensie ter vervanging van de ,K or te-
na e r e". Met den bouw daarvan zou dan
kunnen worden aangevangen, terwyl de
vraag wat voor Indië noodig en mogelyk is
en de daarmede samenhangende vragen in
ondersoek zouden gunnen worden genomen.
Eenige leden spraken den wensch nit, dat
de Kamer zich eventueel nie} zou bepalen
tot een negatieve uitspraak, doch duidelyk
zou aangeven in welke richting zy meent,
dat in de verdediging van Indië moet worden
voorzien,
Alvorens eene beslissing te nemen achtten
verschillende leden een nader onderzoek ge
wenseht. Zy waren van oordeel, ,dat de Kamer
thans de noodige voorlichting mist om eene
beslissing te nemen in positieven zin. De
Kamer kan aldus betoogen zy be
zwaarlik een goed gemotiveerde beslissing
nemen zonder de voorlichting van een gedo
cumenteerd rapport, uitvloeisel van een
grondig onderzoek van deskundigen.
Enkple leden kondpn zich niet vereonigen
met de houding, door den minister tegen
over de staatscommissie aangenomen en mot
zyn wyse van besteding dezer oommissie.
Dit achtte men niet het juiste standpunt.
Deze leden konden overigens den minister
in zjjne berekeningen moeily'k volgen, terwyl
de berekeningen van de staatscommissie seor
uitvoerig waren en zich kenmerkten door
klaarheid.
Anderen slqten zioh bij deze critjek aan,
opkomende ook tegen de felheid waarmee
do iyinister het advies van den oommandant
der zeemacht in Indië had bestreden, het
geen zy overigens op vele ponten geenssi»»
onaanvechtbaar achtten, een meening, die
zy in den breede verdedigden.
Zoowel door de leden, die in een torpedo
vloot de beste oplossiog zagen als door hen,
die voorstanders waren van een artillerie
vloot werd opnieuw het door den minister
gehandhaafd typepantsersohip bestreden. Men
wees erop, dat de critiek sinds het ver
schijnen van het voorloopig verslag over de
lende begrooting eor in scherpte was
toegenomen,
Hierby werd gevraagd of het In de pers
verspreid bericht juist was, dat de minister
aan de officieren, dus aan hen, die by uitstek
deskuadig zyn, het oefenen van critiek op
zyne voorstellen had verboden, het hun al
thans onmogelyk had gemaakt de door hen
in het licht te geven artikelen te ondertee
kenen. Men achtte een dergelyken maatregel
zeer betreurenswaardig, wjjl daardoor aan
de Kamer technische adviezen worden ont
houden of deze althanB in de booordeeling
van de waarde ervan wordt bemoeilykt, zoo
die adviezen onderteekeoing missen.
Opgemerkt werd, dat niet één deskundige
buiten 's ministers departement het voorge
stelde type heeft goedgekeurd, en dat ook
de Raad van Defensie bezwaren heeft doen
vernemen, waaraan niet is tegemoet gekomen.
Andermaal werd gewezen op de zwakte
van het voorgestelde schip van 7600 toD,
dat een snelheid van ten hoogste 18 myl
zal kunnen ontwikkelen. Het werd genoemd
een schip dat noch vechten noch vluchten
kan en dat aan de bemanning niet het vóór
alles verplichte vertrouwen op materieel en
bewapening kan schenken. De pantsering
bedraagt nog niet twee derden van die der
te verwachten vyandelyke bodems, zoodat
zelfs de oude slagschepen, waarvan elke
mogendheid er eenige in dienst houdt, al zyn
zy niet meer volkomen voor het gevecht in
eerste linie berekend, de meerdere zullen
blyken.
Sommige leden constateerden met genoegen,
na hetgeen de minister in zyn antwoord op
het advieB van den Raad van Defensie en
in de Memorie van Antwoord had opgemerkt,
dat by het zoeken naar een compromis niet
was uitgegaan van de gedachte, dat het
schip op de werf te Amsterdam zou moeten
worden gebouwd, waardoor de breedte moet
worden beperkt in verband met de wydte
van de Oosterdoksluis. Echter was de vrees
niet uitgesloten, dat by later voorkomendon
bouw de invloed daarvan zich zou doen gelden.
Wel scheen de te besteden som op de
plannen van invloed te zyn geweest.
Ook het aantal van vier schepen kwam
sommigen leden te gering voor.
Eenigo leden verklaarden zich bereid hunne
stem aan 's ministers voorstel te geven, omdat
naar hun oordeel 's rjjks financiën den bonw
van grootero schepen niet toelieten. Ook by
hen woog echter het nadeel van eene geringe
snelheid zeer zwaar, zoodat zy, al was het
slcohts ter verkrijging van meer snelheid,
eigenlyk grootere schepen zouden verkiezen.
Sommigen wenschten van den minister te
vernomen, welke waterverplaatsing een pant-
sorschip zou moeten hebben om te voldoen
aan de eischen, door den Raad van Defensie
aan het slot van zjin advies van 21 Juli
191} als pinimutq gesteld voor het verkrjjgen
van een «juist compromis tussohen 's lands
belangen pn 'a lands draagkracht."
Ook onder de leden, die het voor eene
torpedovloot hadden opgenomen, waren er
die wel zouden willen meewerken lot het
aanbouwen van een artillerievloot, indien
sterkere schepen souden worden verkregen
en daarmede geen zeer belangryko uitzetting
der tloancieele lasten zou gepaard gaan.
Men achtte dit laatste mogelyk, zoo reke
ning werd gehouden met bezuinigingen die
in deskundige kringen worden aanbevolen
en wee» hierby op het opstel van den kapi-
tsin tor zee Uuibgrove, in het „Marine
blad' van Februari j.1. Óok in vermindering
van het aantal hoofdofficieren zqn, naar men
meende, bezuiniging kunnen worden gezocht.
Sommigen voorstanders van een artillerie
vloot wezen er op, dat zij hun stem aan
een artillerievloot niet zouden kunnen geven,
indien niet een snelheid van 20 myl werd
vorkregen, de lengte der zware stokken op
50 werd gebracht en voor nevenbewapening
do 12 kanonnen van 10,5 c.M. door 10 van
12 c.M. werden vervangen.
De noodzakelijkheid pan eon eskader van
grootere schepen werd door verschillende
leden bepleit.
Sommigen drongen andermaal aan op een
vjjftal sohepen van 14000 ton h 15000 ton
zy meenden, dat de bezwaren daartegen niet
onoverkomelijk zyn. De haven van Soerabaja
was, zy het met eenige kosten, wel voor
dokken en repareeren, geschikt te maken.
Het bemanningsvraagstuk zou moetan wor
den opgelost in de richting, dat eene grootere
plaats vcor personeel uit Indië zelf wordt
ingeruimd. De werf «De Schelde" en die
te Feyenoord zyn volkomen voor den bouw
dier groote schepen berekend. In dit ver
band vroeg men, waarom de minister zyn
steun onthoudt aan de plannen tot verbetering
van de haven te Vlissingen.
In de grootere kosten van aanschaffing en
exploitatie zou Indië in grootere mate moeten
bydragen.
Hiermede stemden vele leden in. Men wees
er op, dat Indië zelf en daar gevestigde
ondernemingen het grootste belang hebben
by handhaving van den tegenwoordigen toe
stand.
Het is redelyk, dat Indië, dat welvarend
is, op rnime schaal aan de bekostiging zjjner
verdediging deelneemt. Missohien, zoo werd
door sommigen opgemerkt, zou daartegen
over op de legeruitgaven in Indië kannen
worden bezuinigd.
Indië zal leeningen moeten kannen sluiten
om in de kosten van aanbouw te kannen
voorzien.
Do heer Van Wassenaar van Cat-
w y c k heeft aan het verslag toegevoegd
een uitvoerige nota, waarin hy uiteenzet, dat
door een torpedovloot de verdediging en
handhaving onzer neutraliteit beter verzekerd
zou zyn, terwyl de koBien niet veel booger
behoeven te loopen dan voor de vloot zoo-
als do minister die voorstelt.
De commandant der zeemacht in Indië
heeft de quaostie, waarom het gaat, niet
zuiver gesteld, omdat het niet gaat om
torpedovloot of slagvloot, maar om
torpedovloot of deze slagvloot.
De minister staat met zyn voorstel geheel
alléén. Er is bniten hem geen enkel des
kundige in Nederland, die het voor dit vlootplan
tot op heden heeft dnrven opnemen.
Mocht de Kamer er toe overgaan dit sohip
te voteeren, dan kan zy er zeker van zyn,
dat de aanbouw voor Indië gedreven word;
in een riohting, die geen enkel technicus juist
acht en die alleen wordt ingeslagen, omdat
de minister groote kanonnen in Indië onmis
baar acht en geen geld beschikbaar heeft
om ze op schepen te zetten, die by zulke
kanonnon passen.
Ten slotte worden in de nota in den breede
de door den minister gegeven becijferingen
en kostenberekeningen bestreden.
Kolennood en Limburgsche kolen.
Hoe staat Nederland ten aanzien van de
kqlenvoorziening Op deze vraag vinden we
in de «Nieuwe Ct." het volgende antiyoord
Ons land gebruikt ruw becijferd circa 9
millioen ton kolen 's jaars, on is daarby
nagenoeg geheel aangewezen op het buiten
land. Immers wanneer de gansche Limburgsche
prodactie binnen onze grenzen werd gebruikt,
dan zou thans pas kunnen worden beschikt,
by grooto krachtsinspanning der in werking
zyndo mijnen, over ongeveer 1.5 millioen ton
per jaar. Dus nog een uit 't buitenland aan
te vullen tekort van 7.5 millioen ton.
Van die Limburgsohe kolen werd tot nq
toe echter slechts een bescheiden deel in
ons land verstookt. Van de Staatsmijnen b.v.,
welker productie te vorigen jare pl.m. 240,000
ton bedroeg, betrok ons land ruim 100,000
ton. Ook van de particuliere mijnen gaat
verreweg het grootste deel naar het buitenland.
De afzet der mynen is natuurlijk by contract
geregeld, gemeenlyk geldend voor een jaar
(April—April).
Het best zjjti er ia vos land das aan toe
zy, die hun kolen uit Limburg betrekken.
£y behoeven de naaste toekomst niet zorgeiyk
in te gaanzoolang bun contract loopt,
ontvangen ze hun stookmaterieel tegen de
eonmaal vastgestelde pryzen. Geluk bij een
ongeluk dit feit kan moeily'k anders dan
in de komende jaren onze nationale kolen-
voortbrenging ton goede komen. Tal van
ondernemingen en industrieën toch, die zeer wel
geheel of gedeeltelyk de kolensoorten zouden
kunnen gebruiken welke Limburg voortbrengt,
bleven tot nu toe voorkeur schenken de
een om deze, de ande? om die reden aan
buitenlandsoh product. Breekt straks de dag
aan dat hun huidige leveranciers, door over
macht gedwongen, de levering moeten staken,
dan zqllen ae zich misschien deels kunnen
behelpen met het product der Limburgsche
mynen, zy het dan tegen de thans met den
dag wisselende, hoog opgevoerde pryzen.
De Invloed der mijnwerkerestakingen.
Nu er in Engeland staking is en in Duitsch-
land de toestand spannend is te noemen,
profiteeren de myoen in Limburg daarvan,
schryft het ,U. D.". De vraag is enorm toe
genomen, aoodat de gewone goederentreinen
alle wagens niet knnnen vervoeren. Zaterdag
en Zondag passeerden het Centraal Station
Utrecht reeds eenigo extra-goederentreinen
met steenkolen van Limburg voor Amsterdam.
Men meldt uit Den Haag
De Nederlandsche stoomvaartmaatschap-
pyen op Ned.-Indië hebben verklaard, tenge-
volgo van de werkstaking, tot zuinigheid in
't kolengebruik gedwongen te «yn, zoodat
zy de aankomst der mail» binnen den con-
tractneelon term|jn niet knnnen waarborgen.
Een grootsch plan.
Er is een consortium gevormd, dat zich
ten doel stelt, een gedeelte van den Dam te
Amsterdam een ander aanzien te geven.
De plannen daartoe zyn reeds in het eerste
stadinm van uitvoering gekomen.
Aan verschillende hypotheekbanken zyn
aanvragen gericht voor te verstrekken hypo
theken en de Vereeniging van hypotheekbank
directeuren heeft reeds, met betrekking tot
deze aanvragen, vergaderd.
Vr|j zeker, dat binnen korten tyd de zaak
haar beslag krygt, zoodat binnen een paar
jaron een der Damzyden een geheel ander
beeld zal vertoonen dan de verscheidenheid
van gevels, die dit gedeelte thans biedt.
Bedoelde combinatie heeft het voornemen,
de perceelen Rokin 6a, 6, 4a. 4, 2a en 2
aan te koopen, dat is vanaf de Kromme
Elleboogsteeg tot aan den winkel der firma
Hajenius, Dam 16. Zy heeft die panden dan
ook reeds in handeD, evenals die van de
firma Hajenius op den Dam, en de aan
dezelfde Damzyde gelegen perceelen Dam
14, waarin de bodega het Horse ShoeDam
12, waarin gevestigd het kantoor der firma
Cretier en Kramp, alsmede het gebouw van
„Zeemanshoop".
Zyn we goed ingelicht, dan zyn al deze
perceelen geheel of voor het ovorgroole de«l
het eigendom van ééne firma, wat do trans
actie zeer vergomakkelykt.
Het staat nog niet vaat of in het plan ook
enkele perceelen in de Kalverstraat, t. e. m.
Van Laar zullen worden betrokken. Dit zal,
zyn we goed ingelicht, in hoofdzaak afhangen
van de sommen, voor de uitvoering disponibel
gesteld.
De perceelen Rokin 3 tot en met 6a, on
Dam 10 tot en met 16, znllen worden afge
broken en op den vrykomenden grond eon
botel-rcstaurant worden opgetrokken in een
styl, overeenkomende met die voor de Dam-
bebonwing gesteld.
De gemeente aal den grond, die vry moet
komen om de nieuwe gebouwen te brengen,
binnen de nienwe rooilyn, koopen. Zoodat een
strook van byna 5 meter breedte en over
de geheele lengte van die Damzyde, voor het
openbaar verkeer vrykomt.
De ingang van hot op to richten hotel zal
komen aan de Damzyde, het zal 130 logeer
kamers bevatten.
Ter hoogte waar thans „Zeemanshoop" it
gevestigd, bestaat het plan, oen groote lunch
room in te richten en het restaurant van
het hotel komt aan de zydo van het Rokin.
In flnancieele kringen ontmoet het plan
veel sympathie, ook ten Btadhuize wordt hot
met groote ingenomenheid begroet.
Naar ons nit alleszins betrouwbare bron
wordt medegedeeld, is de uitvoering van het
voornemen zoo goed als verzekerd.
We meenden niet te veel te zeggen waar
wy in het hoofdje van dit bericht, als van
een grootsch plan, gewaagden.
r.T.i,")
Huizen van ontucht.
Naar aanleiding van een reeks processen-
verbaal, door de politie opgemaakt tegen de
hondster van een verdacht huis iu de Celle-
broederstraat te Utrecht, is Dinsdagmiddag
op last van de justitie eon inval gedaan in
het bedoelde perceel, teneinde meerdere aan-
wyzingen omtrent den aard van de inrichting
te verkrygen. Deze inval hield verband met
den door de politie te Utecht aangebonden
stryd tegen de hnizen van ontucht, die reeds
naar verschillende zyden met succes is be
kroond. Ook dit onverwacht, voor de be
trokken personen minder aangenaam bezoek
leverde de gewenschte resultaten op, in zoo
verre de verlangde aanwyzingen werden
verkregen. De onderscheidene pensionnaires
werden op het hoofdbureau van politie aan
een nader verhoor onderworpen.
(U.D.)
De voortvluchtige luitenant.
De voortvluchtige luitenant der rywiel-
compagnie te Nieuwersluis heeft zioh Zater
dagavond in zyn garnizoen gemeld.
Landverraad.
Te Aken is dezer dagen, verdacht van
landverraad, aangehouden de Nederlandsche
ingenieur Van M., dio toehoorder aan de
technische school aldaar is geweest. Vroeger
woonde hy te Repeln by Mors, waar hy
relatie had met den aldaar in hechtenis ge
nomen Engelschen taalonderwyzer Allan.
Van M. werd naar Mörs gebracht, waar hy
Dinsdag weer op vrye roeten is gesteld.
Vliegen.
Woensdagmorgen zyn in Johannisthal in
Duitschland twee vliegmachines in de lucht
tegen elkaar gestooten. De schok was zoo
hevig, dat de beide piloten uit een hoogte
van 5 M. vielen. Zy worden gewond, doch
niet ernstig. De machines zyn totaal Ver
nield.
Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Een midddel om een hollend paard tot
staan te brengen is het by de tong te grypen.
Dit is geen aardigheid in den trant ran den
vogel, dien men moet pakken door hem zont
op den staart te strooien. Voor een Londen-
schen politierechter is Maandag gebleken,
dat het middel wordt toegepast. Een krante
jongen deed het verhaal hoe hy een hollend
paard voor een vrachtwagen, die een tnrf
had aangereden, tot staan had gebracht.
Hy sprong achter op den wagen, klom op
den bok en vandaar het paard op den rug,
pakte het by de ooreo, bracht het de hand
in den bek en greep het by do tong. Het
beest stond dadelyk stil. Je verdient een
medalje, zei de rechter.
FEUILLETON.
20)
Met een spotlach had hy haar verlaten,
maar de verschrikte uitdrukking in zyne
oogen was haar niet ontgaan.
Geen oog had zy dien nacht dicht gedaan,
maar dat had haar niet gehinderd; noen,
zy was er dankbaar voor geweest, waDt zy
had onafgebroken op het gesichtje van haar
Jan kunnen staren en hem telkens on telkens
weer de oogleden en zachte wangetjes kun
nen kussen.
En iedere blik, iedere kus was haar zoo
koatbaar geweest.
Zy zateu samen in een derde-klasse coupé
naar Bussum en plotseling had de joDgen
het hoofd dichter tegen haar aangedrukt,
en haar langen tyd met betraande oogjes
aangekeken.
Waarom was u zoo boos op dien man, Moeke
Zy huiverde.
Ik was boos, omdat hy zoo'n slecht
mentch is, lieve, en ons, je vader, jou en
my, zooveel kwaad heeft gedaan."
Jan zweeg een tydlang.
Toen vroeg hy, plotseling van gedachten
v®F*nderende, zooals kinderen van zyn leef-
tyd eigen is: „Is u er zeker vaD, Moeder,
dat ik werkelyk een pony kryg
Marie's oogen schoten vol tranen, terwyi
zy antwoordde:
«Ja, lieveling, daar ben ik zeker van. Je
zult een echte pony krygan; misschien ook
wel een boot; en mooie kleeren en zooveel
speelgoed, als je maar wilt, en geld om te
koopen, wat je graag hebt. Je zult zooveel
hebber, myn schat, dat je je moeder best
kunt missen. Misschien zul je haar ook
wel vergeten."
,0 neen, neen, lieve Moe! Ik zal u schryven.
Grootvader zal het toch wel goedvinden
«Dat hoop ik, lieveling", sprak zy aarze
lend, want zy wiBt maar al te goed, dat het
hem zou verboden worden.
„Ik kan niet in kleine letters schry ven,
maar wel allemaal hoofdletters", zeide hy
verdrietig.
«Dat doet er biets toe, lieve; ik zal al
gelukkig zyn, als ik je hand maar herken."
Het was wat mistig, toen de trein Bussum
bereikte. Het zien van het onde station
wekte eigenaardige gevoelens in haar op.
Zy keek rood op het perron, haar kleine
Jan aan de hand, toen zy plotseling een
paar jonge dames herkende. Zy hadden haar
blijkbaar opgemerkt en spraken over haar.
Zy hoorde ze spottend lachen.
Haastig trok zy Jan mee het perron over,
naar een rytuig, waar ze, byna zonder het
zelf te weten, hare orders aan den koetsier gaf.
Naar mynheer van Vollenhove."
Iedereen in den omtrek wist, wie de heer
vair Vollenhove was. Iedereen wist, dat zyne
dochter den «slechten weg" was opgegaan,
haar echtgenoot ontrouw was gewordeD, en
nu op de planken haar brood verdiende
voor baar en haar zoon.
Wat zou Marie er niet voor hebben ge
geven, wanneer se nog een half uur met
haar jongen had kunnen rydenl De weg
naar Weltevreden, het landgoed van haar
vader, was tamelyk lang, maar toch veel
te spoedig ten einde naar haar zin. Maar
Jan was vermoeid na de lange reis en het
was dus maar goed, dat ze byna achter den
rug was! Het rytuig stond stil: het oogen
blik van de scheiding was aangebroken.
Het bloed stolde in hare aderen en haar
hart geleek een steen op het oogenblik, dat
zy uitstapte en Jan uit het rytuig tilde. Zy
wilde het zelf doen, hoewel er terstond een
bediende was toegeschoten om het kind in
ontvangst te nemen.
„Is dit jongeheer van Vollenhove vroeg
de man. «Dan wacht mynheer hem."
Die woorden sneden Marie Hardenberg
door het hart, want zy herkende er haar
vader in. Haar zoon zou niet langer den
naam mogen dragen van den man, dien sy
ontrouw werd I Hy zou zyn eigen naam
moeten vergeten en voortaan bekend zyn
onder den naam Jan van Vollenhove.
Marie huiverdetoch trachtte zy aan haar
■tem eenige vastheid te geven, om niet te
laten blyken, hoe ontroerd zy was.
«Ja, dit is de jongeheer van Vollenhove",
zeide zy. En terwyl s|j haar zoon vaster
tegen zich aandrukte, vroeg z|j op droeven
toon: «Heeft myn vader nog gezegd, dat
hjj my spreken wil
Niets, mevronw!"
De man sprak beleefd, maar koeL
„Mynheor zeide, dat niemand anders dan
z|jn kleinzoon b|j hem mocht worden toe
gelaten."
Al hare hoop was nu vervlogen, en het
scheen haar thans plotseling toe, of de op
offering boren hare krachten zou gaan. Z|j
sloeg de armen om haar kleinen Jan been
en z|jn gezicht werd vochtig van bare tranen.
tJan, myn jongen, je moet my nooit ver
geten nooit vergeteD, zal je Ook al zal
je my nooit meer zien, je moet je alt|jd
herinneren, dat ik je moeder was, en je
hartelyk liefhad. En wanneer men je wil
wysmaken, dat je moeder een slechte vrouw
was, dan moet je het niet gelooven, nooit,
hoorl Want het is niet waar! En al kan je
je vader niet meer herinneren, je moetaltyd
onthoudeD, dat hjj een goed en een braaf
man was en dat je ook moet trachten goed
en braaf te blyven. Je moet nooit liegen,
Jan. Beloof je my dat
Ja, Moeke."
Zjjne bruine fluweelachtige oogen stonden
vol tranen en zy voelde hem boven in hare
armen.
«En iedoren avond en morgen moet je
bidden, myn kind. Beloof my dat ook."
„Ja Moeke."
Zjjne stem klonk zwak en sy zag, hoe
hjj zyn best deed zjjn snikken te bedwingen.
Toen vond zjj, om zjjn bestwil, den moed
Dog te zeggen:
En, Jan, ook al zie je mjj niet weer en
kryg je nooit brieven van mjj, toch moet je
altjjd maar denken, dat ik je nog even
liefheb als vroeger en er geen minuut voor
bijgaat, of ik denk aan mjjn kleine ventje.
En lieveling, je moet altjjd maar onthouden,
dat er niets mooiers bestaat dan liefde. Een
pony, een boot, het mooiste speelgoed is niet
zoo mooi als liefde, want die is voor geen
geld te koop. Zal je daar altjjd aan denken,
myn schat
De jongen trachtte haar te antwoorden,
maar hjj kon niet. Groote tranen biggelden
langs zjjne wangen. Hartstochtelijk, wanhopig
klemde hy zioh aan haar vast.
„De kofier van den jongeheer is afgeladen,
en mjjnheer van Vollenhove verwacht zjjn
kleinzoon", «ei de bediende met een gezicht
als van steen.
Marie Hardenberg maakte zich zacht uit
zjjne omarming los. O, hoe gaarne zou zjj
hem nu nog gezegd hebben: «Ik neem je
weer mee, ik kan niet zonder je leven!"
Maar het mocht niet; zjj moest aan zjjne
toekomst denken. Hjj zou spoedig over de
smart van de scheiding heen zjjn en alles
soa in orde komen.
•Ga nu naar boven, lieveling", fluisterde
zjj. .En God zogeno je, mjjn schat!"
Toen de deur zich achter hem gesloten
had,zeide ze den koetsier, dat ze terng
zou loopen.
Blindelings vervolgde zjj haar weg, en
zocht nu en dan -steun tegen een boom
langs den weg.
„Hjj zal het zoo eensaam hebben van
nacht en iederen nacht in zjjn leven. Geen
moeder, die hem goeden nacht zal kassen.
Had ik zjjne kleertjes maar gehouden! Ze
zullen zo hem daar toch niet laten drageo.
O, God, heb medeljjden met hem en met mjj.
Sta ons bjj in onze eenzaamheid 1"
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Willem Hardenberg was op zekeren dag
teruggekeerd. Hjj had zich weken lang schuu
gehouden en zich op de hoogte doen stellen,
van wat er na zjjn vertrek èn op het kantoor
van de firma Van Bronseveld Schoone-
gevel èn met zjjne vrouw en kind gebenrd
was.
Nadat hjj het gebenrde van zeven jaar
geleden met de geschiedenis van Evert
Hartman vergeleken had, was hjj tot het
resultaat gekomen, dat het één en dezelfde
persoon moest zjjn, die vroeger hem en thans
Evert Hartman uit do zaak gelicht had
en dat die persoon niemand anders dan
Robert van Bronseveld was, wel, dit leed
geen twjjfel bjj hem.
Toen was ook de twjjfel gerezen, of Robert
niet eveneens de onruststoker in zjjn huiseljjk
leven was geweest, de oorzaak van al het
leed, dat hjj had doorstaan, de oorzaak,
dat hjj vrouw en kind moedwillig aan hun
lot overgelaten had.
Een en ander had hem aanleiding gegeven
zich nog een tjjdlang schuil te houden, om
nog beter de gangen van Robert van Bronse
veld te kunnen nagaan.
Een enkele maal vertoonde hjj zich hier
of daar onder den naam De Waard, maar
wanneer hjj Robert van Bronseveld schrik
wilde aanjagen, teekende hjj zjjne brievon
met zjjn eigen naam Willem Hardenberg,
wat nooit het doel miste, want het noemen
van zjjn naam alleen joeg Robert van Bron
seveld reeds het bloed sneller door de aderen.
Dat hjj nog leven sou, wel, daaraan twjjfelde
Robert niet; maar dat hjj hot gewaagd sou
hebben terng te keeren naar de plaats, waar
hjj schande en oneer had ondervonden, dit
was een onheilspellend bewjjs, dat hjj zich
niet had onderworpen aan zyn noodlot, maar
was teruggekomen om hem
Het was Willem Hardenberg ter oore ge
komen, dat zjjn zoon Jan bjj zjjn schoonvader
in huis wm de verblijfplaats van zjjne
vrouw had hjj nog niet ontdekt, maar hy
hoopte ook zpoedig daar achter te komen.
Hjj hunkerde naar het oogenblik, dat hy zich
aan hare voeten zou kunnen werpen en haar
vergeving vragen voor zjjn wantrouwen
(Wordt vervolgd).