KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HoldorToxol, Wioringon on Anna PauÊowna. No. 4080. Zaterdag 16 Maart 1912. 40ate Jaargang. Eerste Blad. De Zoon van den Bankier. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et, fr. p. po«t 75 ct., buitenland f1.25 Pre- {Zondagsblad 37| 45 f0.75 naiênj Modeblad «»»55»»»»65» f0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentiën vaa 1 tot 5 regels (bjj vooruitbetaling) 30 cent Elke regel meer6 Bewjjs-exemplaar Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Interc.» Telefoon SO. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeven C. DE BOER Jr, BERKHOUT a Co.), Helder. Bureaus Spoorstraat en Koningstraat. ■IEUWSBERICHTEN. HELDER, 15 Maart. Raadsoverzicht. 't Ging als gesmeerd in den Raadna tien minuten waren we al op de helft der agenda .en om half negen al aan het voorlaatste pont. De heeren hadden er zelf schik in t ljjkt wel aangenomen werk", zei de heer Bok. Aanvankelijk hoorde men niets anders dan de stilte, doch toen bjj de pensioen.-verqnje- ning de heer Biersteker eenige verbeteringen voorstelde en de heer Hartendorf bjj art. 15 eenige veranderingen, werd het een beetje rumoeriger. De Voorzitter sei dat hjj koud bleef by de veranderingen des heeren Hartendorf en deze heer vond het gemakkelijker een maand In drie maanden te veranderen dan drie paanden in eén maand. ^oen kwam er een aangenaam oogenblik van edelachtbare onderonsjes en de verslag gevers namen de gelegenheid vaar, tegelijk met de publieke tribune, om ook een buur praatje te houden. Maar by de verordening op de publieke vermakelijkheden zei de heer Hartendorf, dat de heer Van Breda, en de heer Van Breda, dat de heer Hartendorf het mis had, 'ióu dp freer v. d. Ven betoogde dat de heer V#n Bred* geljjk had door te zoggen dat de heer Hartendorf h.et mis bad. De heer Adriaanse wilde met alle gewelf naar art. 1 terug en wist niet precies het verschil tusscbep aan >Kop van Jut" en een draaimolen. ZEd. meende b.1, dat een draaimolen, waarin wèl niuziek gemaakt werd, daarom een publieke vermak'eljjkbeid was en een ,Kop van Jut" (de heer Al^Uanse gebruikte het deftiger .krachtmeter"), waar W« mnriek io .at, niet, maar vericbillend. riepen van wèl. En toen, op de vraag van Adriaanse, of zoo iemand (zoo'n kop-van- jutter, n.1.) dan ook f 1.— per dag betalen moest voor het publieke vermaak, de Voor zitter bevestigend antwoordde, ging een zocht van ontspanning op uit den boezem des Raads. En door al die muziek en de kermis- reminisc-nties, werd de Raad vrooljjk en goedlachs, zoodat het een lentig kwartiertje werd. Toen kwam dr. van den Berg met een comité-generaal en dat veranderde de stem ming. De Voorzitter zei of hy dat nou ver dikkie niet eerder had kunnen zeggen, maar de heer van den Berg was staande de ver- I gadering gekomen en kon dat dnB niet. Zoo gingen we en compagnie naar beneden j een sigaartje rooken en de Raad had het overja over wat Daar mag je naar raden, maar zeggen mag je 't niet. De gezellige gemoedelijkheid van den voor avond was er af. We kregen een reeks be noemingen en de Raad deed juist het om- gekeerde van wat B. W. graag wilden. 1 Die wilden dr. Grunwald tot gemeente-go- neesheer, en toen zei de Raadbest, dan nemen wy dr. Louwerseen die wilden dr. Louwerse tot schoolarts en toen zei de Raadbest, dan moeten wy dr. Grunwald hebben. Maar over den gemeente-apotheker waren se 't allemaal roerend eens. Als onder wijzeres namen ze toen weer no. 3 van de voordracht. En na dit alles kwam pas by de rondvraag, de bom los. De heer Bommel nomen est omenopende de ry over de benoeming van den heer Van Mierlo tot directeur van den handels-avondcursus öf B. W. zyn bniten bun boekje gegaan öf de heer Van Mierlo, want het directeurschap van de Zeevaartschool is niet wel vereenigbaar met de betrekking aan een handelscursus. Maar de Voorzitter tracht den heer Bommel gerust te stellen een directeur is nog niet iemand die les geeft en de heer Adriaanse stelt interpellant heeleméél tevreden 't is immers allemaal nog maar voorloopig. Lator komen we er weer op terug. Tot straks dan, zei de heer Bommel. De heer Van Breda zette oen boom op over de boomen van de Kerkhoflaan. Die worden allemaal vernield, zoo zei hy. Is dat zoo, dan dient men dat o.i. dadelijk to beletten. En de heer Hartendorf heropende de dis cussie over de gedrukte Verslagen van den Raad. Wat ons den vorigen keer onduidelijk was, n.1. hoe het met de correctie daarvan gaan: «on of de Raad nu die Verslagen ter correctie kreeg, dat bleek ook thans nog een pnzzle. De heer Hartendorf wilde ze nog corrigeeren, maar de heer Adriaanse zei, dat de Secretaris alleen correctie aanbrachttoen vroeg de eerste weermaar het is toch óok de bedoeling, dat ze in de volgende vergade ring zouden worden goedgekeurd, en moet dat das.nu vanavond geschieden, en bestaat dan gelegenheid op- en aanmerkingen te maken Maar de heer Adriaanse zei, dat duidelyk gezegd was dat de notulen zouden blyven als handleiding voor den Raad, en de correctie bedoelde alleen een herstel van onjuistheden. De heer Hartendorf vond het geen wjjze van doen. 't Geen gezegd is, komt thans niet tot zyn recht, 't Kan zyn, dut de Vorslag- gever van het «Dagblad" het van weinig gelang vond, maar dat is hier de kwestie niet, 't bad weergegeven moeten zyn. Och, zei de Voorzitter, veest u nou maar bedaard. De Raad heeft het immers zoo ge wild. Laat het voorloopig maar zoo blyven, dan kunnen we later zjen, maar de heer Hartendorf pruttelde nog on vond het zonde van al bet geld voor die paar kolom kranten zetsel die zooveel kostto. Pruttelende namen wo afscheid, en het eerste bedrjjf van -de «Comedy of errata" was hiermee afgesloten. Weesinriphting Huisduinen, Het jaarverslag over 1911 der Weeein- richting Huisduinen vermeldt 18 aanvragen tot plaatsing van 45 kindoron, uit Amsterdam, Deltt, 's-Gravenhage, Helder, 's-Hertogen- bosch, Hoorn, Rotterdam, Schiedam en Utrecht, Geplaatst konden worden 27 kinderen, terwyl gedurende hetzelfde tydvak 9 joDgens en meisjes de inrichting verlieten. „De geschiedenis dezer kinderen te ver balen, de redenen waarom ze hier geplaatst werden, hun komen en weggaau, na korter of langer verblyf op Huisduinen, zou te ver voeren. Van eenigen mogen goede verwach tingen gekoesterd worden, op grond van hunne vorderingen en houding hierenkelen doen ons schouderophalend qyep hunne toekomst spreken, Dit laatste is zoo te betreuren. Eu bet ligt toch waarlyk niet aun ons, dat ten op zicht? VAD enkelen alle moeite schijnbaar nutteloos was. Wat wordt olken dag weer opnieuw alle zorg besteed aan elk kind af zonderlek en allen te zameD. Wat eischt het een overleg, wat vraagt het tyd en inspan ning en jtraebt, om vooral de moeilijke na turen en karakters te behandelen, to sturen en te leiden. Èn wordt dan na penjgep Jjjd het vruchtelooze van het pogen ingezien, ja, dan wordt een menech wei aene verdrietig en zouden wy gaan klagen en jammeren. Toch moeten we ook hier weer niet te vroeg spreken van vruchtelooze pogingen ep nutte, loos werk. Het is immers van groot belang en veel waarde, dat deze kinderen op nog jeugdigen leeftijd bewaard blyven voor slechte invloeden van buiten, verzorgd worden en bezorgd zyn. Wy menschen spreken al van mislukking, als de dag van morgen ons Diet de vrucht van het beden gesaaido doet zien". De rekening sluit in ontvangst en uitgaaf met een bedrag van f 7174.3872. Het Bestuur bestaat thans uit de H.B- F. Sant, S. Krjjnen, Ds. A. E. van Griet- hujjsen, M. Hoogerduin, Th. Terra, C. J. J. H. van Kempen, G. A. Niessink, seor,-direct. Suppletoire Marinebegrootlng. Het Indische schip. Blijkens het voorloopig verslag verwezen sommige leden naar de bezwaren reeds ont wikkeld in het voorloopig verslag over de Marinebegrooting. Waren verschillende leden geneigd de vraag, of eene torpedovloot dan wel eene artillerie- vloot het me st gewenseht is, in laatstbe- doelden geest te beantwoorden, op de andere vraag, of by keuze van een artillerievloot het voorstel van den minister aanbeveling verdient, meenden verscheidene hunner een ontkennend antwoord te moeten geven. Wat de eerste vraag torpedo- of artillerie- vloot aangaat, werd door eenige leden andermaal het standpunt verdedigd der Staats commissie. Door enkele leden werd hierbij opgemerkt, dat op 17 December 1906 de Kamer zich voor klein materieel voor defensie van Ne derland had uitgesproken, door van den toen- maligen miniBter te verkrjjgen, dat het oor spronkelijk voor Nederland aangevraagde pantserschip eeDigssins gewijzigd voor Indië zou worden gebouwd. Zjj wilden datzelfde stelsel ook voor Indië aangenomen zien. Ten voordeele van eene torpedovloot werd in het bjjzonder de aandacht gevestigd op het gemis van voldoende steunpunten in onzen archipel voor groote schepen. De haven van Soerabaja achtten deze leden on geschikt voor groote schepen. Door verschillende andere leden werd de aanbouw van een artillerievloot verdedigd. Op sommigen dezer leden had het advies van den commandant der zeemacht in Indië grooten indruk gemaakt. Sommige leden, die aan een artillerievloot de voorkeur gaven, spraken daarby echter het vertrouwen uit, dat door den bouw van groote schepen voor Indië het voor de ver dediging in Europa benoodigd materieel geen schade zou ljjden. Enkele leden stelden de vraag of, waar onze zorg voor de verdedi ging van Indië toch steeds binnen zeer be perkte grenzen moet worden gehouden, niet in de eerste plaats alle aandacht moet wordeD gewjjd aan het voor onze kustdefeosie be noodigd materieel. In dit verband stelden enkele andere leden de vraag, of het niet méér noodzakelijk is thans over te gaan tot den bouw van een schip van een speciaal type voor onze kuat- defensie ter vervanging van de ,K or te- na e r e". Met den bouw daarvan zou dan kunnen worden aangevangen, terwyl de vraag wat voor Indië noodig en mogelyk is en de daarmede samenhangende vragen in ondersoek zouden gunnen worden genomen. Eenige leden spraken den wensch nit, dat de Kamer zich eventueel nie} zou bepalen tot een negatieve uitspraak, doch duidelyk zou aangeven in welke richting zy meent, dat in de verdediging van Indië moet worden voorzien, Alvorens eene beslissing te nemen achtten verschillende leden een nader onderzoek ge wenseht. Zy waren van oordeel, ,dat de Kamer thans de noodige voorlichting mist om eene beslissing te nemen in positieven zin. De Kamer kan aldus betoogen zy be zwaarlik een goed gemotiveerde beslissing nemen zonder de voorlichting van een gedo cumenteerd rapport, uitvloeisel van een grondig onderzoek van deskundigen. Enkple leden kondpn zich niet vereonigen met de houding, door den minister tegen over de staatscommissie aangenomen en mot zyn wyse van besteding dezer oommissie. Dit achtte men niet het juiste standpunt. Deze leden konden overigens den minister in zjjne berekeningen moeily'k volgen, terwyl de berekeningen van de staatscommissie seor uitvoerig waren en zich kenmerkten door klaarheid. Anderen slqten zioh bij deze critjek aan, opkomende ook tegen de felheid waarmee do iyinister het advies van den oommandant der zeemacht in Indië had bestreden, het geen zy overigens op vele ponten geenssi»» onaanvechtbaar achtten, een meening, die zy in den breede verdedigden. Zoowel door de leden, die in een torpedo vloot de beste oplossiog zagen als door hen, die voorstanders waren van een artillerie vloot werd opnieuw het door den minister gehandhaafd typepantsersohip bestreden. Men wees erop, dat de critiek sinds het ver schijnen van het voorloopig verslag over de lende begrooting eor in scherpte was toegenomen, Hierby werd gevraagd of het In de pers verspreid bericht juist was, dat de minister aan de officieren, dus aan hen, die by uitstek deskuadig zyn, het oefenen van critiek op zyne voorstellen had verboden, het hun al thans onmogelyk had gemaakt de door hen in het licht te geven artikelen te ondertee kenen. Men achtte een dergelyken maatregel zeer betreurenswaardig, wjjl daardoor aan de Kamer technische adviezen worden ont houden of deze althanB in de booordeeling van de waarde ervan wordt bemoeilykt, zoo die adviezen onderteekeoing missen. Opgemerkt werd, dat niet één deskundige buiten 's ministers departement het voorge stelde type heeft goedgekeurd, en dat ook de Raad van Defensie bezwaren heeft doen vernemen, waaraan niet is tegemoet gekomen. Andermaal werd gewezen op de zwakte van het voorgestelde schip van 7600 toD, dat een snelheid van ten hoogste 18 myl zal kunnen ontwikkelen. Het werd genoemd een schip dat noch vechten noch vluchten kan en dat aan de bemanning niet het vóór alles verplichte vertrouwen op materieel en bewapening kan schenken. De pantsering bedraagt nog niet twee derden van die der te verwachten vyandelyke bodems, zoodat zelfs de oude slagschepen, waarvan elke mogendheid er eenige in dienst houdt, al zyn zy niet meer volkomen voor het gevecht in eerste linie berekend, de meerdere zullen blyken. Sommige leden constateerden met genoegen, na hetgeen de minister in zyn antwoord op het advieB van den Raad van Defensie en in de Memorie van Antwoord had opgemerkt, dat by het zoeken naar een compromis niet was uitgegaan van de gedachte, dat het schip op de werf te Amsterdam zou moeten worden gebouwd, waardoor de breedte moet worden beperkt in verband met de wydte van de Oosterdoksluis. Echter was de vrees niet uitgesloten, dat by later voorkomendon bouw de invloed daarvan zich zou doen gelden. Wel scheen de te besteden som op de plannen van invloed te zyn geweest. Ook het aantal van vier schepen kwam sommigen leden te gering voor. Eenigo leden verklaarden zich bereid hunne stem aan 's ministers voorstel te geven, omdat naar hun oordeel 's rjjks financiën den bonw van grootero schepen niet toelieten. Ook by hen woog echter het nadeel van eene geringe snelheid zeer zwaar, zoodat zy, al was het slcohts ter verkrijging van meer snelheid, eigenlyk grootere schepen zouden verkiezen. Sommigen wenschten van den minister te vernomen, welke waterverplaatsing een pant- sorschip zou moeten hebben om te voldoen aan de eischen, door den Raad van Defensie aan het slot van zjin advies van 21 Juli 191} als pinimutq gesteld voor het verkrjjgen van een «juist compromis tussohen 's lands belangen pn 'a lands draagkracht." Ook onder de leden, die het voor eene torpedovloot hadden opgenomen, waren er die wel zouden willen meewerken lot het aanbouwen van een artillerievloot, indien sterkere schepen souden worden verkregen en daarmede geen zeer belangryko uitzetting der tloancieele lasten zou gepaard gaan. Men achtte dit laatste mogelyk, zoo reke ning werd gehouden met bezuinigingen die in deskundige kringen worden aanbevolen en wee» hierby op het opstel van den kapi- tsin tor zee Uuibgrove, in het „Marine blad' van Februari j.1. Óok in vermindering van het aantal hoofdofficieren zqn, naar men meende, bezuiniging kunnen worden gezocht. Sommigen voorstanders van een artillerie vloot wezen er op, dat zij hun stem aan een artillerievloot niet zouden kunnen geven, indien niet een snelheid van 20 myl werd vorkregen, de lengte der zware stokken op 50 werd gebracht en voor nevenbewapening do 12 kanonnen van 10,5 c.M. door 10 van 12 c.M. werden vervangen. De noodzakelijkheid pan eon eskader van grootere schepen werd door verschillende leden bepleit. Sommigen drongen andermaal aan op een vjjftal sohepen van 14000 ton h 15000 ton zy meenden, dat de bezwaren daartegen niet onoverkomelijk zyn. De haven van Soerabaja was, zy het met eenige kosten, wel voor dokken en repareeren, geschikt te maken. Het bemanningsvraagstuk zou moetan wor den opgelost in de richting, dat eene grootere plaats vcor personeel uit Indië zelf wordt ingeruimd. De werf «De Schelde" en die te Feyenoord zyn volkomen voor den bouw dier groote schepen berekend. In dit ver band vroeg men, waarom de minister zyn steun onthoudt aan de plannen tot verbetering van de haven te Vlissingen. In de grootere kosten van aanschaffing en exploitatie zou Indië in grootere mate moeten bydragen. Hiermede stemden vele leden in. Men wees er op, dat Indië zelf en daar gevestigde ondernemingen het grootste belang hebben by handhaving van den tegenwoordigen toe stand. Het is redelyk, dat Indië, dat welvarend is, op rnime schaal aan de bekostiging zjjner verdediging deelneemt. Missohien, zoo werd door sommigen opgemerkt, zou daartegen over op de legeruitgaven in Indië kannen worden bezuinigd. Indië zal leeningen moeten kannen sluiten om in de kosten van aanbouw te kannen voorzien. Do heer Van Wassenaar van Cat- w y c k heeft aan het verslag toegevoegd een uitvoerige nota, waarin hy uiteenzet, dat door een torpedovloot de verdediging en handhaving onzer neutraliteit beter verzekerd zou zyn, terwyl de koBien niet veel booger behoeven te loopen dan voor de vloot zoo- als do minister die voorstelt. De commandant der zeemacht in Indië heeft de quaostie, waarom het gaat, niet zuiver gesteld, omdat het niet gaat om torpedovloot of slagvloot, maar om torpedovloot of deze slagvloot. De minister staat met zyn voorstel geheel alléén. Er is bniten hem geen enkel des kundige in Nederland, die het voor dit vlootplan tot op heden heeft dnrven opnemen. Mocht de Kamer er toe overgaan dit sohip te voteeren, dan kan zy er zeker van zyn, dat de aanbouw voor Indië gedreven word; in een riohting, die geen enkel technicus juist acht en die alleen wordt ingeslagen, omdat de minister groote kanonnen in Indië onmis baar acht en geen geld beschikbaar heeft om ze op schepen te zetten, die by zulke kanonnon passen. Ten slotte worden in de nota in den breede de door den minister gegeven becijferingen en kostenberekeningen bestreden. Kolennood en Limburgsche kolen. Hoe staat Nederland ten aanzien van de kqlenvoorziening Op deze vraag vinden we in de «Nieuwe Ct." het volgende antiyoord Ons land gebruikt ruw becijferd circa 9 millioen ton kolen 's jaars, on is daarby nagenoeg geheel aangewezen op het buiten land. Immers wanneer de gansche Limburgsche prodactie binnen onze grenzen werd gebruikt, dan zou thans pas kunnen worden beschikt, by grooto krachtsinspanning der in werking zyndo mijnen, over ongeveer 1.5 millioen ton per jaar. Dus nog een uit 't buitenland aan te vullen tekort van 7.5 millioen ton. Van die Limburgsohe kolen werd tot nq toe echter slechts een bescheiden deel in ons land verstookt. Van de Staatsmijnen b.v., welker productie te vorigen jare pl.m. 240,000 ton bedroeg, betrok ons land ruim 100,000 ton. Ook van de particuliere mijnen gaat verreweg het grootste deel naar het buitenland. De afzet der mynen is natuurlijk by contract geregeld, gemeenlyk geldend voor een jaar (April—April). Het best zjjti er ia vos land das aan toe zy, die hun kolen uit Limburg betrekken. £y behoeven de naaste toekomst niet zorgeiyk in te gaanzoolang bun contract loopt, ontvangen ze hun stookmaterieel tegen de eonmaal vastgestelde pryzen. Geluk bij een ongeluk dit feit kan moeily'k anders dan in de komende jaren onze nationale kolen- voortbrenging ton goede komen. Tal van ondernemingen en industrieën toch, die zeer wel geheel of gedeeltelyk de kolensoorten zouden kunnen gebruiken welke Limburg voortbrengt, bleven tot nu toe voorkeur schenken de een om deze, de ande? om die reden aan buitenlandsoh product. Breekt straks de dag aan dat hun huidige leveranciers, door over macht gedwongen, de levering moeten staken, dan zqllen ae zich misschien deels kunnen behelpen met het product der Limburgsche mynen, zy het dan tegen de thans met den dag wisselende, hoog opgevoerde pryzen. De Invloed der mijnwerkerestakingen. Nu er in Engeland staking is en in Duitsch- land de toestand spannend is te noemen, profiteeren de myoen in Limburg daarvan, schryft het ,U. D.". De vraag is enorm toe genomen, aoodat de gewone goederentreinen alle wagens niet knnnen vervoeren. Zaterdag en Zondag passeerden het Centraal Station Utrecht reeds eenigo extra-goederentreinen met steenkolen van Limburg voor Amsterdam. Men meldt uit Den Haag De Nederlandsche stoomvaartmaatschap- pyen op Ned.-Indië hebben verklaard, tenge- volgo van de werkstaking, tot zuinigheid in 't kolengebruik gedwongen te «yn, zoodat zy de aankomst der mail» binnen den con- tractneelon term|jn niet knnnen waarborgen. Een grootsch plan. Er is een consortium gevormd, dat zich ten doel stelt, een gedeelte van den Dam te Amsterdam een ander aanzien te geven. De plannen daartoe zyn reeds in het eerste stadinm van uitvoering gekomen. Aan verschillende hypotheekbanken zyn aanvragen gericht voor te verstrekken hypo theken en de Vereeniging van hypotheekbank directeuren heeft reeds, met betrekking tot deze aanvragen, vergaderd. Vr|j zeker, dat binnen korten tyd de zaak haar beslag krygt, zoodat binnen een paar jaron een der Damzyden een geheel ander beeld zal vertoonen dan de verscheidenheid van gevels, die dit gedeelte thans biedt. Bedoelde combinatie heeft het voornemen, de perceelen Rokin 6a, 6, 4a. 4, 2a en 2 aan te koopen, dat is vanaf de Kromme Elleboogsteeg tot aan den winkel der firma Hajenius, Dam 16. Zy heeft die panden dan ook reeds in handeD, evenals die van de firma Hajenius op den Dam, en de aan dezelfde Damzyde gelegen perceelen Dam 14, waarin de bodega het Horse ShoeDam 12, waarin gevestigd het kantoor der firma Cretier en Kramp, alsmede het gebouw van „Zeemanshoop". Zyn we goed ingelicht, dan zyn al deze perceelen geheel of voor het ovorgroole de«l het eigendom van ééne firma, wat do trans actie zeer vergomakkelykt. Het staat nog niet vaat of in het plan ook enkele perceelen in de Kalverstraat, t. e. m. Van Laar zullen worden betrokken. Dit zal, zyn we goed ingelicht, in hoofdzaak afhangen van de sommen, voor de uitvoering disponibel gesteld. De perceelen Rokin 3 tot en met 6a, on Dam 10 tot en met 16, znllen worden afge broken en op den vrykomenden grond eon botel-rcstaurant worden opgetrokken in een styl, overeenkomende met die voor de Dam- bebonwing gesteld. De gemeente aal den grond, die vry moet komen om de nieuwe gebouwen te brengen, binnen de nienwe rooilyn, koopen. Zoodat een strook van byna 5 meter breedte en over de geheele lengte van die Damzyde, voor het openbaar verkeer vrykomt. De ingang van hot op to richten hotel zal komen aan de Damzyde, het zal 130 logeer kamers bevatten. Ter hoogte waar thans „Zeemanshoop" it gevestigd, bestaat het plan, oen groote lunch room in te richten en het restaurant van het hotel komt aan de zydo van het Rokin. In flnancieele kringen ontmoet het plan veel sympathie, ook ten Btadhuize wordt hot met groote ingenomenheid begroet. Naar ons nit alleszins betrouwbare bron wordt medegedeeld, is de uitvoering van het voornemen zoo goed als verzekerd. We meenden niet te veel te zeggen waar wy in het hoofdje van dit bericht, als van een grootsch plan, gewaagden. r.T.i,") Huizen van ontucht. Naar aanleiding van een reeks processen- verbaal, door de politie opgemaakt tegen de hondster van een verdacht huis iu de Celle- broederstraat te Utrecht, is Dinsdagmiddag op last van de justitie eon inval gedaan in het bedoelde perceel, teneinde meerdere aan- wyzingen omtrent den aard van de inrichting te verkrygen. Deze inval hield verband met den door de politie te Utecht aangebonden stryd tegen de hnizen van ontucht, die reeds naar verschillende zyden met succes is be kroond. Ook dit onverwacht, voor de be trokken personen minder aangenaam bezoek leverde de gewenschte resultaten op, in zoo verre de verlangde aanwyzingen werden verkregen. De onderscheidene pensionnaires werden op het hoofdbureau van politie aan een nader verhoor onderworpen. (U.D.) De voortvluchtige luitenant. De voortvluchtige luitenant der rywiel- compagnie te Nieuwersluis heeft zioh Zater dagavond in zyn garnizoen gemeld. Landverraad. Te Aken is dezer dagen, verdacht van landverraad, aangehouden de Nederlandsche ingenieur Van M., dio toehoorder aan de technische school aldaar is geweest. Vroeger woonde hy te Repeln by Mors, waar hy relatie had met den aldaar in hechtenis ge nomen Engelschen taalonderwyzer Allan. Van M. werd naar Mörs gebracht, waar hy Dinsdag weer op vrye roeten is gesteld. Vliegen. Woensdagmorgen zyn in Johannisthal in Duitschland twee vliegmachines in de lucht tegen elkaar gestooten. De schok was zoo hevig, dat de beide piloten uit een hoogte van 5 M. vielen. Zy worden gewond, doch niet ernstig. De machines zyn totaal Ver nield. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een midddel om een hollend paard tot staan te brengen is het by de tong te grypen. Dit is geen aardigheid in den trant ran den vogel, dien men moet pakken door hem zont op den staart te strooien. Voor een Londen- schen politierechter is Maandag gebleken, dat het middel wordt toegepast. Een krante jongen deed het verhaal hoe hy een hollend paard voor een vrachtwagen, die een tnrf had aangereden, tot staan had gebracht. Hy sprong achter op den wagen, klom op den bok en vandaar het paard op den rug, pakte het by de ooreo, bracht het de hand in den bek en greep het by do tong. Het beest stond dadelyk stil. Je verdient een medalje, zei de rechter. FEUILLETON. 20) Met een spotlach had hy haar verlaten, maar de verschrikte uitdrukking in zyne oogen was haar niet ontgaan. Geen oog had zy dien nacht dicht gedaan, maar dat had haar niet gehinderd; noen, zy was er dankbaar voor geweest, waDt zy had onafgebroken op het gesichtje van haar Jan kunnen staren en hem telkens on telkens weer de oogleden en zachte wangetjes kun nen kussen. En iedere blik, iedere kus was haar zoo koatbaar geweest. Zy zateu samen in een derde-klasse coupé naar Bussum en plotseling had de joDgen het hoofd dichter tegen haar aangedrukt, en haar langen tyd met betraande oogjes aangekeken. Waarom was u zoo boos op dien man, Moeke Zy huiverde. Ik was boos, omdat hy zoo'n slecht mentch is, lieve, en ons, je vader, jou en my, zooveel kwaad heeft gedaan." Jan zweeg een tydlang. Toen vroeg hy, plotseling van gedachten v®F*nderende, zooals kinderen van zyn leef- tyd eigen is: „Is u er zeker vaD, Moeder, dat ik werkelyk een pony kryg Marie's oogen schoten vol tranen, terwyi zy antwoordde: «Ja, lieveling, daar ben ik zeker van. Je zult een echte pony krygan; misschien ook wel een boot; en mooie kleeren en zooveel speelgoed, als je maar wilt, en geld om te koopen, wat je graag hebt. Je zult zooveel hebber, myn schat, dat je je moeder best kunt missen. Misschien zul je haar ook wel vergeten." ,0 neen, neen, lieve Moe! Ik zal u schryven. Grootvader zal het toch wel goedvinden «Dat hoop ik, lieveling", sprak zy aarze lend, want zy wiBt maar al te goed, dat het hem zou verboden worden. „Ik kan niet in kleine letters schry ven, maar wel allemaal hoofdletters", zeide hy verdrietig. «Dat doet er biets toe, lieve; ik zal al gelukkig zyn, als ik je hand maar herken." Het was wat mistig, toen de trein Bussum bereikte. Het zien van het onde station wekte eigenaardige gevoelens in haar op. Zy keek rood op het perron, haar kleine Jan aan de hand, toen zy plotseling een paar jonge dames herkende. Zy hadden haar blijkbaar opgemerkt en spraken over haar. Zy hoorde ze spottend lachen. Haastig trok zy Jan mee het perron over, naar een rytuig, waar ze, byna zonder het zelf te weten, hare orders aan den koetsier gaf. Naar mynheer van Vollenhove." Iedereen in den omtrek wist, wie de heer vair Vollenhove was. Iedereen wist, dat zyne dochter den «slechten weg" was opgegaan, haar echtgenoot ontrouw was gewordeD, en nu op de planken haar brood verdiende voor baar en haar zoon. Wat zou Marie er niet voor hebben ge geven, wanneer se nog een half uur met haar jongen had kunnen rydenl De weg naar Weltevreden, het landgoed van haar vader, was tamelyk lang, maar toch veel te spoedig ten einde naar haar zin. Maar Jan was vermoeid na de lange reis en het was dus maar goed, dat ze byna achter den rug was! Het rytuig stond stil: het oogen blik van de scheiding was aangebroken. Het bloed stolde in hare aderen en haar hart geleek een steen op het oogenblik, dat zy uitstapte en Jan uit het rytuig tilde. Zy wilde het zelf doen, hoewel er terstond een bediende was toegeschoten om het kind in ontvangst te nemen. „Is dit jongeheer van Vollenhove vroeg de man. «Dan wacht mynheer hem." Die woorden sneden Marie Hardenberg door het hart, want zy herkende er haar vader in. Haar zoon zou niet langer den naam mogen dragen van den man, dien sy ontrouw werd I Hy zou zyn eigen naam moeten vergeten en voortaan bekend zyn onder den naam Jan van Vollenhove. Marie huiverdetoch trachtte zy aan haar ■tem eenige vastheid te geven, om niet te laten blyken, hoe ontroerd zy was. «Ja, dit is de jongeheer van Vollenhove", zeide zy. En terwyl s|j haar zoon vaster tegen zich aandrukte, vroeg z|j op droeven toon: «Heeft myn vader nog gezegd, dat hjj my spreken wil Niets, mevronw!" De man sprak beleefd, maar koeL „Mynheor zeide, dat niemand anders dan z|jn kleinzoon b|j hem mocht worden toe gelaten." Al hare hoop was nu vervlogen, en het scheen haar thans plotseling toe, of de op offering boren hare krachten zou gaan. Z|j sloeg de armen om haar kleinen Jan been en z|jn gezicht werd vochtig van bare tranen. tJan, myn jongen, je moet my nooit ver geten nooit vergeteD, zal je Ook al zal je my nooit meer zien, je moet je alt|jd herinneren, dat ik je moeder was, en je hartelyk liefhad. En wanneer men je wil wysmaken, dat je moeder een slechte vrouw was, dan moet je het niet gelooven, nooit, hoorl Want het is niet waar! En al kan je je vader niet meer herinneren, je moetaltyd onthoudeD, dat hjj een goed en een braaf man was en dat je ook moet trachten goed en braaf te blyven. Je moet nooit liegen, Jan. Beloof je my dat Ja, Moeke." Zjjne bruine fluweelachtige oogen stonden vol tranen en zy voelde hem boven in hare armen. «En iedoren avond en morgen moet je bidden, myn kind. Beloof my dat ook." „Ja Moeke." Zjjne stem klonk zwak en sy zag, hoe hjj zyn best deed zjjn snikken te bedwingen. Toen vond zjj, om zjjn bestwil, den moed Dog te zeggen: En, Jan, ook al zie je mjj niet weer en kryg je nooit brieven van mjj, toch moet je altjjd maar denken, dat ik je nog even liefheb als vroeger en er geen minuut voor bijgaat, of ik denk aan mjjn kleine ventje. En lieveling, je moet altjjd maar onthouden, dat er niets mooiers bestaat dan liefde. Een pony, een boot, het mooiste speelgoed is niet zoo mooi als liefde, want die is voor geen geld te koop. Zal je daar altjjd aan denken, myn schat De jongen trachtte haar te antwoorden, maar hjj kon niet. Groote tranen biggelden langs zjjne wangen. Hartstochtelijk, wanhopig klemde hy zioh aan haar vast. „De kofier van den jongeheer is afgeladen, en mjjnheer van Vollenhove verwacht zjjn kleinzoon", «ei de bediende met een gezicht als van steen. Marie Hardenberg maakte zich zacht uit zjjne omarming los. O, hoe gaarne zou zjj hem nu nog gezegd hebben: «Ik neem je weer mee, ik kan niet zonder je leven!" Maar het mocht niet; zjj moest aan zjjne toekomst denken. Hjj zou spoedig over de smart van de scheiding heen zjjn en alles soa in orde komen. •Ga nu naar boven, lieveling", fluisterde zjj. .En God zogeno je, mjjn schat!" Toen de deur zich achter hem gesloten had,zeide ze den koetsier, dat ze terng zou loopen. Blindelings vervolgde zjj haar weg, en zocht nu en dan -steun tegen een boom langs den weg. „Hjj zal het zoo eensaam hebben van nacht en iederen nacht in zjjn leven. Geen moeder, die hem goeden nacht zal kassen. Had ik zjjne kleertjes maar gehouden! Ze zullen zo hem daar toch niet laten drageo. O, God, heb medeljjden met hem en met mjj. Sta ons bjj in onze eenzaamheid 1" ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Willem Hardenberg was op zekeren dag teruggekeerd. Hjj had zich weken lang schuu gehouden en zich op de hoogte doen stellen, van wat er na zjjn vertrek èn op het kantoor van de firma Van Bronseveld Schoone- gevel èn met zjjne vrouw en kind gebenrd was. Nadat hjj het gebenrde van zeven jaar geleden met de geschiedenis van Evert Hartman vergeleken had, was hjj tot het resultaat gekomen, dat het één en dezelfde persoon moest zjjn, die vroeger hem en thans Evert Hartman uit do zaak gelicht had en dat die persoon niemand anders dan Robert van Bronseveld was, wel, dit leed geen twjjfel bjj hem. Toen was ook de twjjfel gerezen, of Robert niet eveneens de onruststoker in zjjn huiseljjk leven was geweest, de oorzaak van al het leed, dat hjj had doorstaan, de oorzaak, dat hjj vrouw en kind moedwillig aan hun lot overgelaten had. Een en ander had hem aanleiding gegeven zich nog een tjjdlang schuil te houden, om nog beter de gangen van Robert van Bronse veld te kunnen nagaan. Een enkele maal vertoonde hjj zich hier of daar onder den naam De Waard, maar wanneer hjj Robert van Bronseveld schrik wilde aanjagen, teekende hjj zjjne brievon met zjjn eigen naam Willem Hardenberg, wat nooit het doel miste, want het noemen van zjjn naam alleen joeg Robert van Bron seveld reeds het bloed sneller door de aderen. Dat hjj nog leven sou, wel, daaraan twjjfelde Robert niet; maar dat hjj hot gewaagd sou hebben terng te keeren naar de plaats, waar hjj schande en oneer had ondervonden, dit was een onheilspellend bewjjs, dat hjj zich niet had onderworpen aan zyn noodlot, maar was teruggekomen om hem Het was Willem Hardenberg ter oore ge komen, dat zjjn zoon Jan bjj zjjn schoonvader in huis wm de verblijfplaats van zjjne vrouw had hjj nog niet ontdekt, maar hy hoopte ook zpoedig daar achter te komen. Hjj hunkerde naar het oogenblik, dat hy zich aan hare voeten zou kunnen werpen en haar vergeving vragen voor zjjn wantrouwen (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1