KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor HeldorTexelWieringen en Anne Paulownam
LEVENSSTRIJD.
No. 4106
Zaterdag 16 Juni 1912.
40ste Jaargang.
t Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et. fr p poat 75 et, buitenland 11.25
Pre-Zondagsblad 37* *5 JO.75
miënj Modeblad 65 ?.vV
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.'
Advertentlêa vaa 1 tot 5 regels (bg vooruitbeuling) 30 ceat.
Elke regel meer6
Bewgs-exemplaar
Vignetten en groote lettert worden naar plaatsruimte berekend.
ilefoon 5 O.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeven C. DE BOER Jr. (v./k. BERKHOUT Co.), Helder. Bureaus Spoorstraat eu Koningstraat.
Eerste Blad.
Zij, die zioh met
I JULI a.s. op
dit blad abonneeren, ont
vangen de tot dien datum
versohijnende nummers
GRATIS.
BIEUWSBERICHTEH.
HELDER, 14 Juni.
By Kon. besluit van 5 dezer is
1°. aan dr. H. C. R e d o k e, deaty'ds
assistent van den wetenschappely'ken adviseur
in visscherü zaken en t\jdel\jk directeur van
bet voormalig Rijksinstituut voor het onder
soek der zee, den titel verleend van adjunct-
adviseur in visscherijzaken, met bepaling dat
hjj verbonden is aan den dienst van het
Rijksinstituut voor visscherijonderzoek
2°. bepaald, dat de nagenoemde tijdelijke
ambtenaren van het voormalig Rijksinstituut
voor het onderzoek hunnen dienst in tijdelijke
betrekking bij het RjjksinstitüQt zullen voort
zetten en wel
dr. J. J. T e s c h, als tijdelijk eerste-bio-
logisch assistent
H. C. D e 1 s m a n, als tijdelijk biologisch
assistent
Fr. Li e bert, als tijdelijk bjdrographisch
assistent
A. M. Kloos, als tijdelijk klerk-rekenaar
D. J. van Z a n t w ij k, als tijdelijk ama
nuensis, en F. van Dok, als tijdelijk be
diende.
Aan bovengenoemde ambtenaren en be
ambten is bg beschikking van den minister
van landbouw, Dierheid en handel Den
Helder als standplaats Mngewezen.
Men verzoekt ons plaaUing van het
volgende
Dient gesteund.
Er geschiedt in den Helder een arbeid onder
de ongelakkigsteD, verachtsten onzer maat-
scbappü die niet die steun geniet, welken hjj
verdient. Het is het werk van den afdeeling
der middernachtzen'ding onder de mannen,
vrouwen en kinderen van hen, die lgden
onder de gevolgen van eigen en anderer
zonden. Deze arbeid beweegt zich hoofdzake-
lgk op maatschappelyk terrein eu tracht te
redden en te behonden wat op den glooien-
den kant van den afgrond der armoede en
zedeloosheid en drankellende staat.
Dit is geen arbeid, die io den nacbt ge
schiedt, maar die vele zorgen, vele uitgaven,
veel moeite en veel tü'd vraagt gedurende
al de zeven dagen van de week.
Over dii werk, te weinig gekend en ge
waardeerd, een paar woorden, een werk, dat
veelzüdig van aard, naar meer dan eenen
kant nitslaat.
I. Het bedoelt me is j es, jonge meisjes,
die den verkeerden weg opgaan, weg te
nemen nit de omgeving en nit het leven,
waarin zy zoozeer aan de verleiding bloot
staan en haar te brengen naar een inrichting,
waar zjj tot zichzelf knnnen komen, kalm
kannen nadenken over ban gevaarly'k leven,
en van waaruit zy als opnieuw, als nienwe
menscbon de maatschappy kannen ingaan.
Znlke tehuizen zyn er te Groningen, Amster
dam, Zetten, en ook dit jaar hebben weer
enkele jonge meisjes uit onze stad, die ge
vaar liepen te vallen, in die inrichtingen een
geestelyk herstellingsoord gevonden.
2. Het bedoelt te zorgen voor holp be
hoevende jonge kinderen, die door
vader, moeder, of door beide verlaten, moesten
omkomen in ellende en narigheid.
Drankellende en onsedelükheid van een
of van beide ouders zjjn vaak oorzaak, dat
lage individuen ontzet worden uit hnn ouder-
lyke macht, opdat zy in hnn val hnn kinderen,
vaak talryk aanwezig, niet meesleepen. Dezo
gezinnen worden opgezocht, als 't kon weer
in orde en in goeden gang gebracht, met geld,
huisraad en kleederon geholpen, maar als
alle moeite tovergeefsch blijkt, moet worden
ingegrepen door de rechterlyke macht en den
voogdyraad en worden znlke kinderen in ge
zinnen of gestichten verpleegd.
8. Het bedoelt raad te geven en het
herstellen van verkeerde hnweljjks-
verhoudingen die vooral in eene plaats
als den Helder veelvuldig voorkomen.
Sommige gezinnen zyn wanhopig in de
war. Hier tobt een vader met een aantal
kleine kinderen, die vervnilen en maar wat
omkrielen, omdat de moeder weg liep, daar
lydt een vrouw met haar kinderen armoede
en tracht door zichzelf te verkoopen te voor
zien in eigon onderhond en dat van haar
kinderen, omdat de man zyn plichten vergat
en niet meer thuis komt. Verschillende
feiten, gebeurtenissen, ongeloofly'k schier,
interessanter dan een roman, zyn daar om
te bewyzeD, hoe door raad on leiding betere
toestanden zyn ingetreden en uit het lid ge
raakte huishoudingen werden gezet. Dat kost
moeite, reizen, schryven en geld.
't Gaat niet aan om feiten te noemen
met naam on toenaam. Om eigen zaak aan
te bevelen, om de aandacht voor dit werk
te winnen, mag het leed van anderen niet
worden uitgestald; die narigheid kan niet
anders dan in algemeene aanduidingen worden
geteekend, want 't zyn nog om ons, en onder
ons levende mannen en vrouwen en kinderen,
wien 't geldt, maar toch, er moet over go-
schreven worden, opdat dezo nuttige, nood-
zakelyko arbeid bekend worde en dan ook
naar behooren worde gesteund.
4. Het Consultatiebureau belast
zich met het gaven van raad, als het jonge
meisje verleid is. De wet verbiedt niet langer
het onderzoek naar het vaderschap; ja ver
plicht hem, die volgens de wet geen vader
is, voor de opvoeding van zyn kind, dat zyn
naam niet draagt, te zorgen. Menig kind ia
daardoor tegen armoede gevrijwaard. Menig
wanhopige jonge vrouw vond raad en leiding,
by de mannen, die zich inwerkten in die
duistere wereld van ellende en zedeloosheid,
om te redden en te helpen.
5. Het bedoelt raad to goven omtrent
betrouwbaarheid van betrekkingen, door meis
jes gezocht, zoowel binnen als buiten de
gemeente. Vooral ia groote steden loert de
wellust rp haar slachtoffers. Ook menig jonge
man wordt geholpen by 't zoeken naar een
betrekking, aan reisgeld vaak geholpen, om
te soliciteeren, vooral zulke die door den
één of anderen misstap daarin byzondere
moeite hebben. Dat zy tot dien mistred
kwamen, was vaak mede een gevolg van den
verderfslyken invloed der omgeving, waarin
zy opgroeiden.
Dit Consultatiebureau is dagelyks
geopend Kanualweg 2, en ieder kan
daar in moeilijke gevallen gratis advies krygon.
't Is er vaak druk, tot laat op den avond
komen ze er soms.
Deze gan8che arbeid komt meest ten goede
aan hen, mannen, vronweD, kinderen die nooit
moer in kerk of kluis komen zij beweegt
zich op het terrein der maatschappelijke
ellende. Daarom vragen wy' met vrymoedig-
heid den steon van alle weldenkende men-
schenvrienden hier in deze onze frissche,
gezonde zeeplaats, opdat ook de adem der
reddende liefde kan gaan langs menig moe
en afgetobd hoofd en hart. Indien belang
hebbenden nadere byzonderheden wenschen
te weten omtrent de wyze en don aard van
den arbeid, worden deze gaarne aan genoemd
adres Kanaalweg 2 gegeveD.
Wanneer dan ook eerstdaags by U aan
geklopt wordt om oen gave, voor de instand
houding en uitbreiding van dezen nuttigen,
maar moeielyken arbeid, wees dan mild, ziendo
op de voorrechten die gyzelf en nwe kinderen
geniet.
Het Krupp-monopolie.
Wjj lezen in „Het Volk"
Uit gewoonlyk wel-ingelichto bron ver
nemen wy, dat minister Colyn een groote
bestelling van geschut heeft gedaan in
Oosteuryk. Hiermede zou het monopolie,
dat totnogtoe de Doitsche firma Krupp
voor ons land feitelyk bezat, zyn gebroken.
Men herinnert zich, dat het Krupp-rap
port, door een commissie uit de Kamer
nitgobracht, nog steeds geheim gehonden
wordt. Dat de conclusie voor de firma Krnpp
ongunstig was, lekte reeds lang geledon nit.
Dit bericht mag als een bevestiging daarvan
worden beschouwd.
Aanranding.
Maandagnamiddag tusschen 2 en 3 uur
fietste een heer van Heiloo naar Alkmaar.
Even voorby de Kattenbcrg ziet hy' een
jonge dame aan den berm van den weg
zitten, die hem aanroept. Op zy'n vraag wat
de dame deert, vertelt deze hem onder een
vloed van tranen de volgende deerniswek
kende mededeeling
,Ik wandelde met m'n zus in 't bosch en
zy is gevallen en heeft zich erg bezeerd.
Zoudt u me misschien niet even kunnen
helpen."
De heer st .pt af en gaat met do bedroefde
dame het vlakby gelegen laantje in, om de
geblesseerde zuster op te zoeken. Maar onge
veer 10 of 15 meter van den openbaren weg
af wordt hjj door zyn begeleidster gegrepeD,
die hem, voordat hy eigelyk beseft wat er
gebeurt, zyn portefeuille uit de binnenzak
van zyn jas haalt. Het voorwerp wordt snel
aan de znster met het zoo ernstig bezeerde
been toegeworpen, die zoo ving zy kan er
mee op den loop gaat.
De aldus beroofde wil haar achtervolgen,
doch plotseling komt er van achter een boom
een man te voorschyn, een zekere C. M., te
Alkmaar, algemeen min roemryk bekend en
door de politie reeds lang gezocht, die hem
zegt«Nou meneer, voor 25 galden zal ik
zorgen, dat je het geld van die dame temg
krygt."
De beroofde, denkende het is beter iets
dan niets, vindt dit goed en na eenig wach
ten krygt hjj zyn portefeuille, waarin f 800
had gezeten, doch waarin nn nog f175 is,
terug. Hy [is daarmee vanzelf niet tevreden
en zegt, dat hy by de politie aangifte zal
doen, waarop M. antwoordde»Nou, ik ken
je wel, en ik zal 't aan je vrouw zeggen,
dat ik je hier met die twee dames heb ge
snapt, ik ben niet bang voor de gribns,
maar als ik er in ga, dan schiet ik jou dood."
De my'nlieer de heer B. Piet van Oud-
karspel is echter ferm en laat zich niet
dreigen en volkomen bewust van zyn onschuld
in dezo, gaat hy per fiets by de politie van
het voorgevallene aangifte doen.
De politie stelde dadelyk alle pogingen in
't werk om het drietal te pakken te krygen.
Er ontstaat een wilde jacht, welke bet ge-
lakkig gevolg heeft, dat ongeveer 6 uur
M. en zyn twee handlangsters zich op het
bureau bevinden. In. den beginne heetten zjj
alles leugen en laster, niets was er waar,
doch de verklaringen omtrent de toedracht
van do zaak door ieder hnnner gegeveD,
waren zoo tegenstrydig mogelyk, terwijl by
de visitatie bleek, dat M. een factnur, staande
ten name van den heer Piet, in zyn zak had.
De verdachten legden dan ook kort daarop
een bekentenis af onder wederkeerige ver
klaring, dat de een het gedaan had om den
ander een dienst te bewyzeD. Zy werden in
verzekerde bewaring gehouden en proces
verbaal werd tegen hen opgemaakt. De ont
brekende f125 is echter nog niet terecht.
Het is nog niet bekend, of de verdachten
wisteD, dat de heer Piet dien weg zou pas-
seeren en een zoo goed gevnlde portefeuille
by zich had, of dat het toeval hnn zolk een
mooie gelegenheid bood. (Alkm. Ct.)
Een kwakzalver.
Voor het kantongerecht te Gouda had zich
Woensdag te verantwoorden Jacob Hollander
van Amsterdam, wegens het op 14 Maart op
de weekmarkt te Gouda uitoefenen van het
beroep van geneeskundige zonder tot dat be
roep te zyn toegelaten. Hollander liet ver
stek gaan.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat bekl.
aan Johannes Vendrig te 's-Gravenweg met
een pennemes in een eeltgezwel aan de linker
hand had gesnaden, vervolgens zalf aan de
hand had gesmeerd en ten slotte met een
onrein en zakdoek het gezwel uitrukte. Voor
de behandeling had beklaagde f 1 ontvangen.
Hy had f 0,50 teruggeven met de raadgeving
om voor de rest hechtpleisters te koopen. Hy
zou voor het overige bedrag een cognacje
nemen.
Vendrig heeft zich later onder geneeskun
dige behandeling moeten stellen en heeft drie
dagen zyn gewonen arbeid niet kannen ver
richten.
Dr. Montagne, als deskundige gedagvaard,
verklaarde dat door behandeling van beklaagde
een wond was ontstaan totinhetondorhnidscbe
celweefsel van de liokerhandpalm ter grootte
van een halven cent.
Op een desbétr» ffende vraag van den ambte
naar van het O.M. gaf de deskundige als zün
meeniDg to kennen, dat Vendrig best eenige
dagen met het gezwel had kannen rondloopeD.
Getuige Vendrig kreeg de raadgeving van
het O.M. in het vervolg voorzichtiger te zyn,
daar infectie meermalen volgt na een derge-
ljjke behandeling.
Het O.M. eischte f 150 boete, subeidair 60
dagen hechtenis.
Uitspraak over 14 dagen.
Uit Indië.
De misdryven op Soemba.
De redacteur-verslaggever van de »N.
Soer. Ct." deelt byzonderheden mede over
het ophangen van inlanders aan de duimen.
Hjj verklaart by twee personen, n.1.Kapeda
Niapa Hoeda, van kampong Poeloe Pandjang
(Kambera) en Toenggoe, van kampong Praeng
Madita, in Padadaloe, zelve de zeer duide-
lyke litteekens nog te hebbon gezien. Dat is
dus ongeveer negen maanden na toepassing
der dnimproef.
„Met Kapeda Niapa Heeda is op de vol
gende wyze gehandeld. In kampong Laikora
kwam de patronille, waarby zich behalve
de tolk Loenji Rabat ofLookas de vol
gende radja's en hoofden bovonden Oomboo
Tanahomba (van Lowa), Oemboe ne-Tangga
(Hambakamapar), Matang Andjir van Pada
daloe, Oemboena Landoe, benevens de radja's
van Lakoka en Tarimbang, en Anakkami,
de tolk. De sergeant D. die aan de manie
leed, dat iedere Soembanees moest weten
waar de onvindbare Pomboe zat, liet Niapa
Poeda oppakken en deed hem de gewone
vraag Daar Pomboe. De aangehoudene ver
klaarde den vluchteling zelfs nooit te hebben
gezien, en dus veel minder te weten waar
deze zich ophield. Maar D. geloofde hem
niet, hy moest het nu eenmaal weten en
men zou het er wel uithalen. De gevangene
werd das meegenomen naar kampong Praeog
Madita met de patronille. Na daar het ge
wone pak ransel te hebben gehad, werd hy
gebonden en 's middags weer op de normale
wyze ondervraagd en onder handen genomen.
De gids Anakkami raadde hem aan maar
te zeggen dat Pomboe bier of daar zat, dan
was het slaan immers afgeloopen Do ge-
bondene kon dit echter moeilyk doen, omdat
hjj eenmaal beweerd had Pomboe niet te
kenneD. In den loop van den middag werd
hy anders gebonden de armen op den rug,
naar benoden getrokken en bevestigd aan
de eveneens gebonden naar achteren gebogen
voeten zoodat het lichaam den vorm van een
boog had. Aan den rand van een vry steilen
heuvel liggende, werd hü eerst door sergeant
I. geduwd en daarna geschopt, zoodat hü
als een bal de helling afrolde en viel. Die
helling is, zooals de grond van by'na geheel
Midden Soemba, steenachtig en hier en daar
steken de ruwe steenen nit den grond.
Niapa Hoeda kwam dos, op verschillende
plaatsen van het lichaam geknenad, vry be
schadigd beneden, waar men hem in het
warme zonnetje liet liggen zonder eten of
drinken, en natuorly'k nog steeds gebonden,
's Nachts werd hü weer naar boven gebracht.
AUe vorstoD, en ook de gids Annakami, waren
van het voorgevallene getuige.
Den volgenden dag liet men denzelfden
gevangene, Da hem van enkele touwen bovry'd
te hebben en een strik om zün hala te hebben
bevestigd, by' het oprukken naar Watoe Mbela
(Lewa) een vracht bagage dragen, hoewel
«Ün body er slecht aan toe wm.
Te Watoe Mbela begon hetzelfde spelletje
opnieuw; telkens ondervraagd naar Pomboe
en geranseld. Toen word hjj door den tolk
Loekas, den sergeant I. en den gids Anakkami
meegenomen naar een tuin, waar hü op de
reeds door ons beschreven wüze aan de
dnimon werd opgehangen. De sergeant I.
bond op bevel van den onderofficier het touw
om de duimen en Anakkami dat om de voeten
vast. Toen sloeg I. er op los met een eind
touw, totdat zelfs Anakkami medely'den kreeg
met den gemartelde en dezen herhaaldelük
raadde toch maar wat te verzinnen omtrent
Pomboe's verbef plaats. Nalat hy' ongeveer
een half uur had gehangen maakte Anakkami
hem los en bracht deze, den gemartelde
steunend, hem naar sergeant D. terug. Niapa
Hoeda mocht toen weer naar kampong
Laikora terugkeeren1'.
Poste restante.
Het bestnnr der posteren in Frankrük
wil maatregelen treffan om te beletten dat
jongens benedon de 16, en meisjes benedon
de 18 jaar poite restante" brieven afhalen
zonder machtiging van ouders, voogden of
personen, met hun opvoeding belaBt.
De Nederlandsche post mocht dit voor
beeld wel volgen
Motor-Sport.
De tegenwoordige Sport wordt beheerscht
door den motor.
Oorspronkelyk was de motor slechts hulp
middel tot sport; maar feitelük heeft bü
alle niet bemotorde sporten achter zich
gelaten.
Elke motorsport gaat vooruit.
De cylinders brengen door een ketting-
wiel de achter-as aan het draaien en
het is auto-sportof zü doen een schroef
wentelen on het ia motorboot-sportof
een tweebladige propeller wordt in
razend cirkelende beweging gebracht,
en het is vliegsport in luchtballon of vlieg
toestel.
Dit alles baseert zich op den motormen
ijjdt over den weg, snüdt door het water,
klieft door de lacht, mits de motor werkt.
Daarom, de motor vooraan I
En daarom, als sportleus aan de motor
bon wers,Eén kilo gewicht per P.K.
krachtvermogen."
Zoo rent men van land tot land, want
overal zyn er wegenzoo stnnrt men over
de oceaneD, want daar is rnimte voor de
dolste snelheidsoo suist men in 100-kilo-
meter-vaart boven de aarde, omdat daar
geen belemmeringen xün, mits de motor
het slechts uithoudt.
Dit is de eenige zorg.
De motor doet büna al het werk, de
sportman heeft nog slechts züQ zenuwen
noodig.
De motoren znllen steeds verbeterd wor
den, sterker, lichter, nog betrouwbaarder.
De zenuwen znllen misschien op den
duur afgejakkerd, vermotorboot, opgepro-
pelleerd raken, minder duurzaam bly'kon.
En dan
Wanneer dan de gezichtszenuwen versle
ten zy'n door wind en stof, wanneer het
trommelvlies doof-geknetterd en kapot-ge-
knald werd, wanneer de reukzin door ben-
zine-dampen en stofwolken vergiftigd is,
dan denke de sportman zich wat nieuws uit.
By'voorbeeldeen bedenkt het tarnen en
met wat makkers richt hü een gymnastiek
club op. Of een ander ontdekt, dank zü
een uitgeholden boomstam, het roeien, en
mnt wat kameraden bemant hü zün boot.
Een derde bemerkt, dat hü door hot uit
slaan van armen en beenen zich zelf kan
voortbewegen door het water, en met zün
vrienden gaat hü de zwemsport beoefenen.
Tegen dien ty'd znllen zy' weer van zich
doen spreken, men zal er over schry'ven,
zy znllen hun apostelen rondzenden.
En verbaasd znllen de menschen van ach
ter hnn motor toeküken, met dezelfde ver
bazing, als waarmede wü heden nog naar
een ten hemel sty'genden vlieger staren.
(H.bl.)
Jonggezellen In de oudheid.
Het is eigenaardig, hoe door alle eenwen
heen de jonggezellen steeds met wrevel
werden aangezien.
De Lacedemoniërs mochten éénmaal per
jaar de jonggezellen op de markt jagen en
hen dan afranselen. Plntarchns deelt mee,
hoe Lycnrgns op zün Spartaansch tegen
jonggezellen optrad, en hen, bü wüse van
straf, op don kondsten winterdag geheel
ontkleed over het marktplein liet loopen.
Tegen don krygsbeld Dercyllidas sprak een
jongeling: ,Ik sta, in weerwil van nwe
overwinningen, niet voor op, omdat gy'
ongehuwd zü't en dus geen kinderen hebt,
die eens voor my hun plaats sullen inruimen."
Plato schreef: «Weigeren een vronw te
nemen, is niet meer of minder dan een
misdaad". Zelfs stelde deze wy'sgeor toen
reeds een geldboete voor, en tevens een
merkteeken om hun egoïsme aan te dnideh.
Van den Romeinschen Censor Metellns
Nomidicus is dezo kleine toespraak tot on
willige jonggezellen bewaard gebleven
Indien gy zonder vrouwen zondt kan
nen bly'ven leven, zoudt gy ongetwüfeld
menige onaangenaamheid ontgaan. Doch de
natnnr dwiDgt ons nu eenmaal ook de on
aangenaamheid te ondergaan. Gehoorzamen
wü das. Ons levsn is kort, onze kwellingen
znllen dus ook kort zün. Doch het leven
van onze natie behoort van langen dunr te
zy'n, en aan haar gelnk moeten wü het onze
opofferen."
Een Fraoache krant verzamelde eens de
officieele scheldwoorden, die men aan jong
gezellen en kinderlooze echtparen eon eeuw
geleden toevoegde: in 1765 schold men hen
voor .hommes de réant" in het jaar III
•plantes parasites«incapables/ en tcrimi
nols". in 1808 voor .corrompu's et corrup-
teurs".
In 1801 dacht men zolfs aan een klassen-
indeeling van de maatschappü, naar gelang
der gezinscyfersin de hoogste klas zonden
de ouders komen met tien en meer kinde
ren. De jonggezellen zouden de laatste en
laagste klas vormen, en op hnn hoed zon
den zü geel-groene cocardes moeten diagen,
terwy'1, die van de hoogste klas op hun
hoed te dragen zonden krygen een koren
aar, symbool van vruchtbaarheid.
Er is echter nooit iets van gekomen en
de jonggezellen loopen nog steeds vrü rond.
Tot nn misschien Amerika het voorbeeld
zal gaan geveD, hoe zü naar billükheid be
last behooren te worden 1
VOETBAL.
H. F. C. naar Texel.
Wanneer gy, waarde lezer, wel eeDS aan
voetbal hebt gedaan, dan zult go met mü
instemmen moeten, als ik zeg dat dit voor
de jongelingschap een heerlyke sport is.
Moet er dan niet veel sympathie voor dat
werk wezen, is het geen schoon schouwspel,
wanneer men deze sport aandachtig gade
slaat. Moet dan ook niet, als Hollandsche
jongen zynde, het denkbeeld by' n opkomen
om ook eens een uurtje mco te schoppen en
om nw sty've en stramme ledematen, wan
neer deze er zy'n, eens gelegenheid te geven
zich te rekken. Doch laat ik hier niet te
veel over melden en müne gedachten bezig
honden met de reis van H. F. C. (Holderscho
Football-Club), welk reisje ik Zondag 2 Juni
heb meegemaakt als s.g. supporter. Zooals
ge hierboven gelezen hebt, was voor de reis
van onze voetbalclub ditmaal tot doel het
schoone eiland Texel gekozen, waar, zooals
was afgesproken, een match gespeeld zon
worden tnsschen de op Texel bestaande clnb
„Texalia" en de onze mot name „H.F.C.".
Zondagmorgen met de boot van 10.20 werd
de reis aanvaard en na drie kwartier stoom
den wy' de haven van Oudeschild binnen. In
optocht ging het daarna door het dorp Oude
schild en verder langs het bekende „Dool
hof', een van Texel's schoonste plekjes, en
over Hoogeberg, voorby' het café „Burg-
zicht", naar Den Burg, waar we omstreeks
één nur aankwamen. Het mooie dorp werd
doorgewandeld en van alle kaDten bekekon,
en vervolgens werd de inwendige monsch
versterkt. Zoo langzaam aan werd het tjjd
voor den wedstrüd. Inmiddels was ook de
Texelsche Club present, en te 2.15 werd het
sein tot invallen gegeven. Kranig werd er
gespeeld. Niettegenstaande de Texelsche Club
nog kort bestaat, waren er toch goede spe
lers onder, doch tegen de onze waren ze
nog niet opgewassen, daarby' dan ook weer
in aanmerking nemende de tyd dat H. F. C.
bestaat. Veel publiek was er niet tegenwoor
dig, waarschynlük omdat het onder het spel
al begon te regenen. Niettegenstaande dat
speelden de partjjen toch door, en toen do
tüd verstreken was, had onze clnb gewonnen
met 7—0.
Toen maar weer afgetrokken op Oudeschild,
waar we omstreeks 6 uur bü de „Dageraad"
aankwamen, die ons weer naar den Helder
overbracht, waar we werden opgewacht door
een menigte belangstellenden, die wetende van
onzen tochten onzen wedstrüd, benieuwd waren
hoe onze clnb gespeeld had. Dat het in
goede aarde viel van onze medoRportbroeders,
toon we hun den nitslag mededeelden, behoeft
geen betoog.
Zoo hadden we dus onze krachten op het
gebisd van voetballen op Texel ook eens
laten zien, en sooals ge weet, met een schit
terend resultaat.
En nu vraag ik u, waarde jonge lezers, is
het geen heerljjke sport vóór een jongen, is
het niet beter dat men daar zy'n vrüen Zondag,
wanneer dezo er is, aan besteedt, en er tevens
iichamely'k krachtiger van wordt, dan zoo'n
geheelen dag in den Helder rond te loopen,
waar toch zeker niet veel aantrekkers is.
Ik weet het, net als met mü het geval is,
vele jongens zün er die het niet mogon on
knnnen doen wegens lichaamsgebreken of iets
dergelüks, maar er zün er buiten die nog
zoo velen gaaf en goed, die geen greintje
gevoel hebben voor sport op geenorlei ge
bied zelfs, hetzü korfbal, voetbal of iets
anders. Veel wordt or al in den Helder ge
werkt voor sport; zoo werkt ook thans Texol.
Vóór den eersten keer dat H. F. C. er kwam
was er van sportliefhebbery* by'na geen sprake,
thans, na hnn eersten tocht, is er al meer
ambitio voor dat schoone werk gekomen, en
nu, zooals ik laatst vernam, is or op het
eiland een sportvereeniging opgericht, met
aaovankelük 80 leden, welke vereeniging ten
doel heeft, zooveel mogelük alles ten nitvoer
te brengen op het gebied van sport.
Ook in den Helder moet en kan er nog
meer gedaan worden, alles moet medewerken,
in hoofdzaak gaat het nn nog om hetflnan-
ciëel, opdat onze clnb bü machte is spoedig een
gesohikt terrein te verkrügen, waar tot heden
nog het meeste op gewacht wordt. C. D.
Alle stukken, advertentlën, enz. bestemd
voor ont blad, ook postwissels, enz., te
sdresseeren aan;
C. DE BOER Jr., Helder.
FEUILLETON.
TKIJ BKWKRKT DOOR AMO.
15)
Lena was verschrikt. 'Nooit had zü de
anders zoo kalme Greta in zoo'n toestand
van opwinding gezien.
„Maar, Greta, jü, die me anders steeds
tot vrooljjkheid aanzet, mag me nn niet zoo'n
slecht voorbeeld geven."
Greta was weer de oude.
„Je hebt gelyk", zeide ze lachend, „maar
ik kan nu eenmaal niet gelooven, dat het
jou slecht kan gaan. Je bedt zoo fijn ge
teekend, zoo begaafd en lieftallig. Ik ben
niet mooi en bezit niet de gave, de menschen
in te nemen, zooals jy* dat kunt, Lena
Ik onderschat mün bekwaamheden geenszins,
maar niemand zal by my'n nauw afgebaken-
den levensweg nader tot me komen, niemand
zal mün innerly'ke gaven waardeeren, daar
alle uiterlyke bekoorlykheden my' ontzegd
zyn. En als myn moeder er niet meer zal
sjjn, dan zal ik heelemaal arm aan liefde
zün."
«Dat mag je niet zeggen, Greta, en niet
denken, neen nooit, want je weet toch, hoe
lief ik je heb."
Beide vriendinnen hielden elkaar nog lang
innig omvat en eerst geruimen tüd later
vielen zy' in slaap.
Toen Lena wakksr werd, was Greta reeds
naar school. Snel kleedde sü zich aan, om
met de wednwe het ontbüt te gebruiken.
Hierby' deelde zy' haar plan mede, dat zü
door een plaatsingkantoor wilde trachten
een betrekking te krygen.
Dat klonk vastbesloten en de weduwe
Helmers knikte goedkeurend, hoewel zü
innerlyk te doen had met haar bescherme
ling.
Er werd gebeld. Ving greep de oude vronw
naar bril en portemonnaie, om het melkgeld
er nit to kry'gen. De melkboer kwam gewoon-
lÜk tegen dezen tüd en sinds hy' eenmaal
grof geworden was, toen hü op die paar
centen moeBt wachten, was ze er steeds op
nit, soo spoedig mogelük by' de deur te zün.
De melkkan stond al by de hand.
Ze schoof de kan en het geld zonder op
te zien den voor de denr staanden persoon
in handen. Hoe zü schrikte, toen een frissche
stem vroolyk zeide: «Op het oogenblik heb
ik geen zin om melk te verkoopen. Ik wilde
alleen maar eens vragen of juffrouw Van
Dommelen ook by' u is."
De onde dame stotterde verlegen een ver
ontschuldiging, terwyl de jonge dame de gang
inkwam.
•Ik heb een boodschap voor jufironw Van
Dommelen, die ik graag zelf over zon willen
brengen."
Lena zat nog peinzend aan de ontbüttafel,
toen de onverwachte gast binnentrad. Met
een luiden kreet van vreugde sproDg zy op.
•Juffrouw Van Heemstee."
Emma lachte luidkeels.
Wel, wel, al negen nnr en nog aan
't ontbüt. Ik kom mezelf eens heel knap
voor, hier al soo vroeg te sün. Maar ik zal
j# eens vertellen, waarom ik eigenlük zoo
vroeg gekomen ben. Ik heb een nieuwe
betrekking voor je. Herinner je je dien
ouden heer nog wel, voor wien je gisteren
geheel overbodig op de vlucht ging f"
Lena kleurde.
Daar zal ik toch niet heen moeten
Emma lachte weder.
•Neen kind. Maar hü zoekt voor een zieke
dame, de moeder van zün pupil, een juf
frouw van gezelschap en tevens ter ver
pleging. Zy' moet ook voor het kind zorgen."
En nu praatte Emma er lustig op los.
Hoe haar oom haar om raad had gevraagd,
of zü niet een jonge dame kende, die de
verpleging van een zenuwpatiënte en de
verzorging van een knaap op zich wilde
nemen en op wio men vertrouwen kon. Een
voorwaarde stelde hüonmiddellüke indienst
treding, daar de toestand van de dame geen
uitstel gedoogde. Het salaris was hoog.
Zenuwziek", herhaalde Lena laDgzaam.
Zü dacht aan mevrouw Ankermans, die ook
zenuwachtig was en met wie zü by'na niet
had knnnen omgaan.
«Ach, wat", antwoordde Emma vol vuur
om Lena een betrekking te bezorgen. ,Oom
Van Dalateron heeft me zooveel van «ün
papil verteld, dat ik overtuigd ben, dat het
n goed bevallen zal. Ik heb hem trouwens
van een nieuwe sy'de leeren kennen en een
paar zeer goede eigenschappen by hem ont
dekt. En wat de moeder betreft, het is toch
niet zoo moeilük om met behulp van een
groot dienstpersoneel een zenuwpatiënte af
leiding te bezorgen en wat op te vroolyken."
Emma sprak zoo overredend, alsof het tot
haar dagelüksche plichten behoorde, zenuw
zieken op te passen en als was dat het ge-
makkelükste werkje ter wereld.
Lena overlegde. Spoedig was zü tot een
besluit gekomen.
Al is het ook moeielük ik neem het aan 1"
•Bravo, nu is het in orde. Mevrouw Van
Am?yde bezit een groot landgoed, daar zal
jÜ, landmuis, eerst goed op je gemak zün.
Je behoeft nn alleen nog maar my'a oom
voor je in te nemen, als hü straks komt."
Met deze woorden nam zy' afscheid. De
weduwe Helmers was de eenige, die tegen
het aangekondigde bezoek opzag. In baar
hart geheel huisvrouw, bad zy' allerlei be
denkingen.
Als hy maar niet bly'ft eten!* mompelde zü.
Het opgewarmde kalfsvleesch van gisteren
was zonder toevoeging van wat anders en
zonder een smakelijk soepje werkely'k geen
gastmaal, om aan een vreemden heer voor
te zetten.
Er viel echter niet veel te overleggen,
want de gevreesde kwam reeds binnen,
tegelük met Greta.
Onwillekeurig was Lena een weinig be
angst geworden, maar toen Van Dalsteren
haar vriendelük toesprak, verdween haar
angstig gevoel. Zün harde stem klonk zoo
goedaardig en hü deed bly'khaar zün best
om sün harde stem zachter te doen klinken.
Als oud vrügezel heb ik me niet knnnen
voorstellen, nog eens voor een kleinen jongen
te moeten zorgen', verklaarde hy'.
Lena vroeg wanneer zü in dienst moest
treden.
Baron Van Dalsteren stelde voor, dat ze
den volgenden morgen, in sün gezelaohap,
de reis zou aanvaarden.
Tol groote verlichting van de weduwe
ging hy toen heen.
«Nu, wat dunkt je?« was het eerste, wat
Lena aan Greta vroeg, toen de baron was
heengegaan.
,Op mü heeft hü een zeer goeden indrnk
gemaakt', antwoordde deze. ,Het viel hem
moeilük mot ons te spreken; men kon wel
zien dat bü niet veel met dames omgaat.
Gemakkelijk zal de betrekking niet zy'n, arme
lieveling.*
Ook Lena's hart was beklemd. Zü moest
er echter niet aan denken, bovendien moest
sü nog haastig afscheid nemen van baar
tante Haxelhorst.
Toen zü haar vertelde, wat haar bü de
familie Ankermans overkomen was, maakte
de kleine dame zich ernstig boos.
Neen, zulk een schepsel I Heeft men ooit
soo iets gehoord 1'
En zü zwoer wraak te zullen nemen. Op
haar kransje zon zü mevrouw Ankermans
eens goed over den hekel halen I Haar
vriendinnen zouden het dan ook wel weer
oververtellen en zoo zou het mevronw Anker
mans erg moeilük gemaakt worden een nieuwe
bruikbare hulp te verkrygen.
Lena moest haar opgewonden tante eerst
tot kalmte brengen, voor sü op haar stok
paardje kwam, haar Johanl
«De arme jongen, hü heeft het razend
druk. En nn wil hü zich vestigen*, vertelde
zü van vreugde stralend.
Zü voegde er nog vele büzonderheden bü,
tevens, dat zü spoedig schoonmama hoopte
te worden. En de levendige majoorsweduwe
maakte, zonder te bemerken hoe püulük dit
voor Lena moest zyn, eenige opmerkingen,
dat het hm liever geen ri)k* partij
mocht sün, als haar zoon eens hm
Johan had namelük gedacht
Lena kreeg een klenr. Zy' maakte van de
eerste de beste gelegenheid gehrnik om op
te staan en afscheid te nemen. Haar tante
zag er bedroefd uit en op haar gelaat kwam
eerst weer het gewone glimlachje, toen Lena
haar plechtig beloofde met Pinksteren terug
te zullen komen. Dat hadden de Helmers
van den baron gedaan weten te krygen, die
vast beloofd had, dat Lena dan een paar
dagen vacantie sou hebben.
Dan komt Johan ook', voegde zü er ter
rerduidelyking by. «Je moet dan natunrlyk
dikwyls by ons komen.'
Het jonge meisje nam met een hartelüken
kus snel afscheid en spoedde zich terng
naar de familie Helmers. Zü was bly' nadere
verklaringen van haar tante te «ün ont-
looper, maar sü kon er niets aan doen, de
toespelingen, door haar tante gemaakt, spook
ten haar door het hoofd. Zy' voelde zich diep
ongelukkig bü de godachte aan haar nieuwe,
zonder twijfel moeielüke betrekking.
ELFDE HOOFDSTUK.
Het was een regenachtige, sombere dag,
toen Lena in gezelaohap van den baron de
reis naar Eikenrode aanvaardde.
Op het perron wachtte haar nog oen biyde
verrassing: Emma stond daar al.
,Ik kan je niet laten gaan, zonder je nog
eenmaal vaarwel te zeggen." Zü omhelsde
Lena allerhartelükst. «Schaf je nn een dikke
huid aan, die ia noodig voor jou geestclüke
uitrusting, sooals ik al eens heb opgemerkt.
Zie nu de toekomst maar onversaagd tegemoet.
Men stelt zich er altyd veel te veel slechts
van voor en het is nooit zoo erg. Adieu,
vergeet me niet, hoor!*
Zy schudde haar oom hartelyk do hand,
drukte Lena snel een pak in den arm en
toen de trein zich langzaam in beweging
■ette, wuifde zü met haar zakdoek en van
verre klonk nog haar heldere stem:
,Een dikke nuidl*
(Wordt vervolgd).