KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HeldorTexelWieringen en Anne Paulownam LEVENSSTRIJD. No. 4106 Zaterdag 16 Juni 1912. 40ste Jaargang. t Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et. fr p poat 75 et, buitenland 11.25 Pre-Zondagsblad 37* *5 JO.75 miënj Modeblad 65 ?.vV (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.' Advertentlêa vaa 1 tot 5 regels (bg vooruitbeuling) 30 ceat. Elke regel meer6 Bewgs-exemplaar Vignetten en groote lettert worden naar plaatsruimte berekend. ilefoon 5 O. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeven C. DE BOER Jr. (v./k. BERKHOUT Co.), Helder. Bureaus Spoorstraat eu Koningstraat. Eerste Blad. Zij, die zioh met I JULI a.s. op dit blad abonneeren, ont vangen de tot dien datum versohijnende nummers GRATIS. BIEUWSBERICHTEH. HELDER, 14 Juni. By Kon. besluit van 5 dezer is 1°. aan dr. H. C. R e d o k e, deaty'ds assistent van den wetenschappely'ken adviseur in visscherü zaken en t\jdel\jk directeur van bet voormalig Rijksinstituut voor het onder soek der zee, den titel verleend van adjunct- adviseur in visscherijzaken, met bepaling dat hjj verbonden is aan den dienst van het Rijksinstituut voor visscherijonderzoek 2°. bepaald, dat de nagenoemde tijdelijke ambtenaren van het voormalig Rijksinstituut voor het onderzoek hunnen dienst in tijdelijke betrekking bij het RjjksinstitüQt zullen voort zetten en wel dr. J. J. T e s c h, als tijdelijk eerste-bio- logisch assistent H. C. D e 1 s m a n, als tijdelijk biologisch assistent Fr. Li e bert, als tijdelijk bjdrographisch assistent A. M. Kloos, als tijdelijk klerk-rekenaar D. J. van Z a n t w ij k, als tijdelijk ama nuensis, en F. van Dok, als tijdelijk be diende. Aan bovengenoemde ambtenaren en be ambten is bg beschikking van den minister van landbouw, Dierheid en handel Den Helder als standplaats Mngewezen. Men verzoekt ons plaaUing van het volgende Dient gesteund. Er geschiedt in den Helder een arbeid onder de ongelakkigsteD, verachtsten onzer maat- scbappü die niet die steun geniet, welken hjj verdient. Het is het werk van den afdeeling der middernachtzen'ding onder de mannen, vrouwen en kinderen van hen, die lgden onder de gevolgen van eigen en anderer zonden. Deze arbeid beweegt zich hoofdzake- lgk op maatschappelyk terrein eu tracht te redden en te behonden wat op den glooien- den kant van den afgrond der armoede en zedeloosheid en drankellende staat. Dit is geen arbeid, die io den nacbt ge schiedt, maar die vele zorgen, vele uitgaven, veel moeite en veel tü'd vraagt gedurende al de zeven dagen van de week. Over dii werk, te weinig gekend en ge waardeerd, een paar woorden, een werk, dat veelzüdig van aard, naar meer dan eenen kant nitslaat. I. Het bedoelt me is j es, jonge meisjes, die den verkeerden weg opgaan, weg te nemen nit de omgeving en nit het leven, waarin zy zoozeer aan de verleiding bloot staan en haar te brengen naar een inrichting, waar zjj tot zichzelf knnnen komen, kalm kannen nadenken over ban gevaarly'k leven, en van waaruit zy als opnieuw, als nienwe menscbon de maatschappy kannen ingaan. Znlke tehuizen zyn er te Groningen, Amster dam, Zetten, en ook dit jaar hebben weer enkele jonge meisjes uit onze stad, die ge vaar liepen te vallen, in die inrichtingen een geestelyk herstellingsoord gevonden. 2. Het bedoelt te zorgen voor holp be hoevende jonge kinderen, die door vader, moeder, of door beide verlaten, moesten omkomen in ellende en narigheid. Drankellende en onsedelükheid van een of van beide ouders zjjn vaak oorzaak, dat lage individuen ontzet worden uit hnn ouder- lyke macht, opdat zy in hnn val hnn kinderen, vaak talryk aanwezig, niet meesleepen. Dezo gezinnen worden opgezocht, als 't kon weer in orde en in goeden gang gebracht, met geld, huisraad en kleederon geholpen, maar als alle moeite tovergeefsch blijkt, moet worden ingegrepen door de rechterlyke macht en den voogdyraad en worden znlke kinderen in ge zinnen of gestichten verpleegd. 8. Het bedoelt raad te geven en het herstellen van verkeerde hnweljjks- verhoudingen die vooral in eene plaats als den Helder veelvuldig voorkomen. Sommige gezinnen zyn wanhopig in de war. Hier tobt een vader met een aantal kleine kinderen, die vervnilen en maar wat omkrielen, omdat de moeder weg liep, daar lydt een vrouw met haar kinderen armoede en tracht door zichzelf te verkoopen te voor zien in eigon onderhond en dat van haar kinderen, omdat de man zyn plichten vergat en niet meer thuis komt. Verschillende feiten, gebeurtenissen, ongeloofly'k schier, interessanter dan een roman, zyn daar om te bewyzeD, hoe door raad on leiding betere toestanden zyn ingetreden en uit het lid ge raakte huishoudingen werden gezet. Dat kost moeite, reizen, schryven en geld. 't Gaat niet aan om feiten te noemen met naam on toenaam. Om eigen zaak aan te bevelen, om de aandacht voor dit werk te winnen, mag het leed van anderen niet worden uitgestald; die narigheid kan niet anders dan in algemeene aanduidingen worden geteekend, want 't zyn nog om ons, en onder ons levende mannen en vrouwen en kinderen, wien 't geldt, maar toch, er moet over go- schreven worden, opdat dezo nuttige, nood- zakelyko arbeid bekend worde en dan ook naar behooren worde gesteund. 4. Het Consultatiebureau belast zich met het gaven van raad, als het jonge meisje verleid is. De wet verbiedt niet langer het onderzoek naar het vaderschap; ja ver plicht hem, die volgens de wet geen vader is, voor de opvoeding van zyn kind, dat zyn naam niet draagt, te zorgen. Menig kind ia daardoor tegen armoede gevrijwaard. Menig wanhopige jonge vrouw vond raad en leiding, by de mannen, die zich inwerkten in die duistere wereld van ellende en zedeloosheid, om te redden en te helpen. 5. Het bedoelt raad to goven omtrent betrouwbaarheid van betrekkingen, door meis jes gezocht, zoowel binnen als buiten de gemeente. Vooral ia groote steden loert de wellust rp haar slachtoffers. Ook menig jonge man wordt geholpen by 't zoeken naar een betrekking, aan reisgeld vaak geholpen, om te soliciteeren, vooral zulke die door den één of anderen misstap daarin byzondere moeite hebben. Dat zy tot dien mistred kwamen, was vaak mede een gevolg van den verderfslyken invloed der omgeving, waarin zy opgroeiden. Dit Consultatiebureau is dagelyks geopend Kanualweg 2, en ieder kan daar in moeilijke gevallen gratis advies krygon. 't Is er vaak druk, tot laat op den avond komen ze er soms. Deze gan8che arbeid komt meest ten goede aan hen, mannen, vronweD, kinderen die nooit moer in kerk of kluis komen zij beweegt zich op het terrein der maatschappelijke ellende. Daarom vragen wy' met vrymoedig- heid den steon van alle weldenkende men- schenvrienden hier in deze onze frissche, gezonde zeeplaats, opdat ook de adem der reddende liefde kan gaan langs menig moe en afgetobd hoofd en hart. Indien belang hebbenden nadere byzonderheden wenschen te weten omtrent de wyze en don aard van den arbeid, worden deze gaarne aan genoemd adres Kanaalweg 2 gegeveD. Wanneer dan ook eerstdaags by U aan geklopt wordt om oen gave, voor de instand houding en uitbreiding van dezen nuttigen, maar moeielyken arbeid, wees dan mild, ziendo op de voorrechten die gyzelf en nwe kinderen geniet. Het Krupp-monopolie. Wjj lezen in „Het Volk" Uit gewoonlyk wel-ingelichto bron ver nemen wy, dat minister Colyn een groote bestelling van geschut heeft gedaan in Oosteuryk. Hiermede zou het monopolie, dat totnogtoe de Doitsche firma Krupp voor ons land feitelyk bezat, zyn gebroken. Men herinnert zich, dat het Krupp-rap port, door een commissie uit de Kamer nitgobracht, nog steeds geheim gehonden wordt. Dat de conclusie voor de firma Krnpp ongunstig was, lekte reeds lang geledon nit. Dit bericht mag als een bevestiging daarvan worden beschouwd. Aanranding. Maandagnamiddag tusschen 2 en 3 uur fietste een heer van Heiloo naar Alkmaar. Even voorby de Kattenbcrg ziet hy' een jonge dame aan den berm van den weg zitten, die hem aanroept. Op zy'n vraag wat de dame deert, vertelt deze hem onder een vloed van tranen de volgende deerniswek kende mededeeling ,Ik wandelde met m'n zus in 't bosch en zy is gevallen en heeft zich erg bezeerd. Zoudt u me misschien niet even kunnen helpen." De heer st .pt af en gaat met do bedroefde dame het vlakby gelegen laantje in, om de geblesseerde zuster op te zoeken. Maar onge veer 10 of 15 meter van den openbaren weg af wordt hjj door zyn begeleidster gegrepeD, die hem, voordat hy eigelyk beseft wat er gebeurt, zyn portefeuille uit de binnenzak van zyn jas haalt. Het voorwerp wordt snel aan de znster met het zoo ernstig bezeerde been toegeworpen, die zoo ving zy kan er mee op den loop gaat. De aldus beroofde wil haar achtervolgen, doch plotseling komt er van achter een boom een man te voorschyn, een zekere C. M., te Alkmaar, algemeen min roemryk bekend en door de politie reeds lang gezocht, die hem zegt«Nou meneer, voor 25 galden zal ik zorgen, dat je het geld van die dame temg krygt." De beroofde, denkende het is beter iets dan niets, vindt dit goed en na eenig wach ten krygt hjj zyn portefeuille, waarin f 800 had gezeten, doch waarin nn nog f175 is, terug. Hy [is daarmee vanzelf niet tevreden en zegt, dat hy by de politie aangifte zal doen, waarop M. antwoordde»Nou, ik ken je wel, en ik zal 't aan je vrouw zeggen, dat ik je hier met die twee dames heb ge snapt, ik ben niet bang voor de gribns, maar als ik er in ga, dan schiet ik jou dood." De my'nlieer de heer B. Piet van Oud- karspel is echter ferm en laat zich niet dreigen en volkomen bewust van zyn onschuld in dezo, gaat hy per fiets by de politie van het voorgevallene aangifte doen. De politie stelde dadelyk alle pogingen in 't werk om het drietal te pakken te krygen. Er ontstaat een wilde jacht, welke bet ge- lakkig gevolg heeft, dat ongeveer 6 uur M. en zyn twee handlangsters zich op het bureau bevinden. In. den beginne heetten zjj alles leugen en laster, niets was er waar, doch de verklaringen omtrent de toedracht van do zaak door ieder hnnner gegeveD, waren zoo tegenstrydig mogelyk, terwijl by de visitatie bleek, dat M. een factnur, staande ten name van den heer Piet, in zyn zak had. De verdachten legden dan ook kort daarop een bekentenis af onder wederkeerige ver klaring, dat de een het gedaan had om den ander een dienst te bewyzeD. Zy werden in verzekerde bewaring gehouden en proces verbaal werd tegen hen opgemaakt. De ont brekende f125 is echter nog niet terecht. Het is nog niet bekend, of de verdachten wisteD, dat de heer Piet dien weg zou pas- seeren en een zoo goed gevnlde portefeuille by zich had, of dat het toeval hnn zolk een mooie gelegenheid bood. (Alkm. Ct.) Een kwakzalver. Voor het kantongerecht te Gouda had zich Woensdag te verantwoorden Jacob Hollander van Amsterdam, wegens het op 14 Maart op de weekmarkt te Gouda uitoefenen van het beroep van geneeskundige zonder tot dat be roep te zyn toegelaten. Hollander liet ver stek gaan. Uit het getuigenverhoor bleek, dat bekl. aan Johannes Vendrig te 's-Gravenweg met een pennemes in een eeltgezwel aan de linker hand had gesnaden, vervolgens zalf aan de hand had gesmeerd en ten slotte met een onrein en zakdoek het gezwel uitrukte. Voor de behandeling had beklaagde f 1 ontvangen. Hy had f 0,50 teruggeven met de raadgeving om voor de rest hechtpleisters te koopen. Hy zou voor het overige bedrag een cognacje nemen. Vendrig heeft zich later onder geneeskun dige behandeling moeten stellen en heeft drie dagen zyn gewonen arbeid niet kannen ver richten. Dr. Montagne, als deskundige gedagvaard, verklaarde dat door behandeling van beklaagde een wond was ontstaan totinhetondorhnidscbe celweefsel van de liokerhandpalm ter grootte van een halven cent. Op een desbétr» ffende vraag van den ambte naar van het O.M. gaf de deskundige als zün meeniDg to kennen, dat Vendrig best eenige dagen met het gezwel had kannen rondloopeD. Getuige Vendrig kreeg de raadgeving van het O.M. in het vervolg voorzichtiger te zyn, daar infectie meermalen volgt na een derge- ljjke behandeling. Het O.M. eischte f 150 boete, subeidair 60 dagen hechtenis. Uitspraak over 14 dagen. Uit Indië. De misdryven op Soemba. De redacteur-verslaggever van de »N. Soer. Ct." deelt byzonderheden mede over het ophangen van inlanders aan de duimen. Hjj verklaart by twee personen, n.1.Kapeda Niapa Hoeda, van kampong Poeloe Pandjang (Kambera) en Toenggoe, van kampong Praeng Madita, in Padadaloe, zelve de zeer duide- lyke litteekens nog te hebbon gezien. Dat is dus ongeveer negen maanden na toepassing der dnimproef. „Met Kapeda Niapa Heeda is op de vol gende wyze gehandeld. In kampong Laikora kwam de patronille, waarby zich behalve de tolk Loenji Rabat ofLookas de vol gende radja's en hoofden bovonden Oomboo Tanahomba (van Lowa), Oemboe ne-Tangga (Hambakamapar), Matang Andjir van Pada daloe, Oemboena Landoe, benevens de radja's van Lakoka en Tarimbang, en Anakkami, de tolk. De sergeant D. die aan de manie leed, dat iedere Soembanees moest weten waar de onvindbare Pomboe zat, liet Niapa Poeda oppakken en deed hem de gewone vraag Daar Pomboe. De aangehoudene ver klaarde den vluchteling zelfs nooit te hebben gezien, en dus veel minder te weten waar deze zich ophield. Maar D. geloofde hem niet, hy moest het nu eenmaal weten en men zou het er wel uithalen. De gevangene werd das meegenomen naar kampong Praeog Madita met de patronille. Na daar het ge wone pak ransel te hebben gehad, werd hy gebonden en 's middags weer op de normale wyze ondervraagd en onder handen genomen. De gids Anakkami raadde hem aan maar te zeggen dat Pomboe bier of daar zat, dan was het slaan immers afgeloopen Do ge- bondene kon dit echter moeilyk doen, omdat hjj eenmaal beweerd had Pomboe niet te kenneD. In den loop van den middag werd hy anders gebonden de armen op den rug, naar benoden getrokken en bevestigd aan de eveneens gebonden naar achteren gebogen voeten zoodat het lichaam den vorm van een boog had. Aan den rand van een vry steilen heuvel liggende, werd hü eerst door sergeant I. geduwd en daarna geschopt, zoodat hü als een bal de helling afrolde en viel. Die helling is, zooals de grond van by'na geheel Midden Soemba, steenachtig en hier en daar steken de ruwe steenen nit den grond. Niapa Hoeda kwam dos, op verschillende plaatsen van het lichaam geknenad, vry be schadigd beneden, waar men hem in het warme zonnetje liet liggen zonder eten of drinken, en natuorly'k nog steeds gebonden, 's Nachts werd hü weer naar boven gebracht. AUe vorstoD, en ook de gids Annakami, waren van het voorgevallene getuige. Den volgenden dag liet men denzelfden gevangene, Da hem van enkele touwen bovry'd te hebben en een strik om zün hala te hebben bevestigd, by' het oprukken naar Watoe Mbela (Lewa) een vracht bagage dragen, hoewel «Ün body er slecht aan toe wm. Te Watoe Mbela begon hetzelfde spelletje opnieuw; telkens ondervraagd naar Pomboe en geranseld. Toen word hjj door den tolk Loekas, den sergeant I. en den gids Anakkami meegenomen naar een tuin, waar hü op de reeds door ons beschreven wüze aan de dnimon werd opgehangen. De sergeant I. bond op bevel van den onderofficier het touw om de duimen en Anakkami dat om de voeten vast. Toen sloeg I. er op los met een eind touw, totdat zelfs Anakkami medely'den kreeg met den gemartelde en dezen herhaaldelük raadde toch maar wat te verzinnen omtrent Pomboe's verbef plaats. Nalat hy' ongeveer een half uur had gehangen maakte Anakkami hem los en bracht deze, den gemartelde steunend, hem naar sergeant D. terug. Niapa Hoeda mocht toen weer naar kampong Laikora terugkeeren1'. Poste restante. Het bestnnr der posteren in Frankrük wil maatregelen treffan om te beletten dat jongens benedon de 16, en meisjes benedon de 18 jaar poite restante" brieven afhalen zonder machtiging van ouders, voogden of personen, met hun opvoeding belaBt. De Nederlandsche post mocht dit voor beeld wel volgen Motor-Sport. De tegenwoordige Sport wordt beheerscht door den motor. Oorspronkelyk was de motor slechts hulp middel tot sport; maar feitelük heeft bü alle niet bemotorde sporten achter zich gelaten. Elke motorsport gaat vooruit. De cylinders brengen door een ketting- wiel de achter-as aan het draaien en het is auto-sportof zü doen een schroef wentelen on het ia motorboot-sportof een tweebladige propeller wordt in razend cirkelende beweging gebracht, en het is vliegsport in luchtballon of vlieg toestel. Dit alles baseert zich op den motormen ijjdt over den weg, snüdt door het water, klieft door de lacht, mits de motor werkt. Daarom, de motor vooraan I En daarom, als sportleus aan de motor bon wers,Eén kilo gewicht per P.K. krachtvermogen." Zoo rent men van land tot land, want overal zyn er wegenzoo stnnrt men over de oceaneD, want daar is rnimte voor de dolste snelheidsoo suist men in 100-kilo- meter-vaart boven de aarde, omdat daar geen belemmeringen xün, mits de motor het slechts uithoudt. Dit is de eenige zorg. De motor doet büna al het werk, de sportman heeft nog slechts züQ zenuwen noodig. De motoren znllen steeds verbeterd wor den, sterker, lichter, nog betrouwbaarder. De zenuwen znllen misschien op den duur afgejakkerd, vermotorboot, opgepro- pelleerd raken, minder duurzaam bly'kon. En dan Wanneer dan de gezichtszenuwen versle ten zy'n door wind en stof, wanneer het trommelvlies doof-geknetterd en kapot-ge- knald werd, wanneer de reukzin door ben- zine-dampen en stofwolken vergiftigd is, dan denke de sportman zich wat nieuws uit. By'voorbeeldeen bedenkt het tarnen en met wat makkers richt hü een gymnastiek club op. Of een ander ontdekt, dank zü een uitgeholden boomstam, het roeien, en mnt wat kameraden bemant hü zün boot. Een derde bemerkt, dat hü door hot uit slaan van armen en beenen zich zelf kan voortbewegen door het water, en met zün vrienden gaat hü de zwemsport beoefenen. Tegen dien ty'd znllen zy' weer van zich doen spreken, men zal er over schry'ven, zy znllen hun apostelen rondzenden. En verbaasd znllen de menschen van ach ter hnn motor toeküken, met dezelfde ver bazing, als waarmede wü heden nog naar een ten hemel sty'genden vlieger staren. (H.bl.) Jonggezellen In de oudheid. Het is eigenaardig, hoe door alle eenwen heen de jonggezellen steeds met wrevel werden aangezien. De Lacedemoniërs mochten éénmaal per jaar de jonggezellen op de markt jagen en hen dan afranselen. Plntarchns deelt mee, hoe Lycnrgns op zün Spartaansch tegen jonggezellen optrad, en hen, bü wüse van straf, op don kondsten winterdag geheel ontkleed over het marktplein liet loopen. Tegen don krygsbeld Dercyllidas sprak een jongeling: ,Ik sta, in weerwil van nwe overwinningen, niet voor op, omdat gy' ongehuwd zü't en dus geen kinderen hebt, die eens voor my hun plaats sullen inruimen." Plato schreef: «Weigeren een vronw te nemen, is niet meer of minder dan een misdaad". Zelfs stelde deze wy'sgeor toen reeds een geldboete voor, en tevens een merkteeken om hun egoïsme aan te dnideh. Van den Romeinschen Censor Metellns Nomidicus is dezo kleine toespraak tot on willige jonggezellen bewaard gebleven Indien gy zonder vrouwen zondt kan nen bly'ven leven, zoudt gy ongetwüfeld menige onaangenaamheid ontgaan. Doch de natnnr dwiDgt ons nu eenmaal ook de on aangenaamheid te ondergaan. Gehoorzamen wü das. Ons levsn is kort, onze kwellingen znllen dus ook kort zün. Doch het leven van onze natie behoort van langen dunr te zy'n, en aan haar gelnk moeten wü het onze opofferen." Een Fraoache krant verzamelde eens de officieele scheldwoorden, die men aan jong gezellen en kinderlooze echtparen eon eeuw geleden toevoegde: in 1765 schold men hen voor .hommes de réant" in het jaar III •plantes parasites«incapables/ en tcrimi nols". in 1808 voor .corrompu's et corrup- teurs". In 1801 dacht men zolfs aan een klassen- indeeling van de maatschappü, naar gelang der gezinscyfersin de hoogste klas zonden de ouders komen met tien en meer kinde ren. De jonggezellen zouden de laatste en laagste klas vormen, en op hnn hoed zon den zü geel-groene cocardes moeten diagen, terwy'1, die van de hoogste klas op hun hoed te dragen zonden krygen een koren aar, symbool van vruchtbaarheid. Er is echter nooit iets van gekomen en de jonggezellen loopen nog steeds vrü rond. Tot nn misschien Amerika het voorbeeld zal gaan geveD, hoe zü naar billükheid be last behooren te worden 1 VOETBAL. H. F. C. naar Texel. Wanneer gy, waarde lezer, wel eeDS aan voetbal hebt gedaan, dan zult go met mü instemmen moeten, als ik zeg dat dit voor de jongelingschap een heerlyke sport is. Moet er dan niet veel sympathie voor dat werk wezen, is het geen schoon schouwspel, wanneer men deze sport aandachtig gade slaat. Moet dan ook niet, als Hollandsche jongen zynde, het denkbeeld by' n opkomen om ook eens een uurtje mco te schoppen en om nw sty've en stramme ledematen, wan neer deze er zy'n, eens gelegenheid te geven zich te rekken. Doch laat ik hier niet te veel over melden en müne gedachten bezig honden met de reis van H. F. C. (Holderscho Football-Club), welk reisje ik Zondag 2 Juni heb meegemaakt als s.g. supporter. Zooals ge hierboven gelezen hebt, was voor de reis van onze voetbalclub ditmaal tot doel het schoone eiland Texel gekozen, waar, zooals was afgesproken, een match gespeeld zon worden tnsschen de op Texel bestaande clnb „Texalia" en de onze mot name „H.F.C.". Zondagmorgen met de boot van 10.20 werd de reis aanvaard en na drie kwartier stoom den wy' de haven van Oudeschild binnen. In optocht ging het daarna door het dorp Oude schild en verder langs het bekende „Dool hof', een van Texel's schoonste plekjes, en over Hoogeberg, voorby' het café „Burg- zicht", naar Den Burg, waar we omstreeks één nur aankwamen. Het mooie dorp werd doorgewandeld en van alle kaDten bekekon, en vervolgens werd de inwendige monsch versterkt. Zoo langzaam aan werd het tjjd voor den wedstrüd. Inmiddels was ook de Texelsche Club present, en te 2.15 werd het sein tot invallen gegeven. Kranig werd er gespeeld. Niettegenstaande de Texelsche Club nog kort bestaat, waren er toch goede spe lers onder, doch tegen de onze waren ze nog niet opgewassen, daarby' dan ook weer in aanmerking nemende de tyd dat H. F. C. bestaat. Veel publiek was er niet tegenwoor dig, waarschynlük omdat het onder het spel al begon te regenen. Niettegenstaande dat speelden de partjjen toch door, en toen do tüd verstreken was, had onze clnb gewonnen met 7—0. Toen maar weer afgetrokken op Oudeschild, waar we omstreeks 6 uur bü de „Dageraad" aankwamen, die ons weer naar den Helder overbracht, waar we werden opgewacht door een menigte belangstellenden, die wetende van onzen tochten onzen wedstrüd, benieuwd waren hoe onze clnb gespeeld had. Dat het in goede aarde viel van onze medoRportbroeders, toon we hun den nitslag mededeelden, behoeft geen betoog. Zoo hadden we dus onze krachten op het gebisd van voetballen op Texel ook eens laten zien, en sooals ge weet, met een schit terend resultaat. En nu vraag ik u, waarde jonge lezers, is het geen heerljjke sport vóór een jongen, is het niet beter dat men daar zy'n vrüen Zondag, wanneer dezo er is, aan besteedt, en er tevens iichamely'k krachtiger van wordt, dan zoo'n geheelen dag in den Helder rond te loopen, waar toch zeker niet veel aantrekkers is. Ik weet het, net als met mü het geval is, vele jongens zün er die het niet mogon on knnnen doen wegens lichaamsgebreken of iets dergelüks, maar er zün er buiten die nog zoo velen gaaf en goed, die geen greintje gevoel hebben voor sport op geenorlei ge bied zelfs, hetzü korfbal, voetbal of iets anders. Veel wordt or al in den Helder ge werkt voor sport; zoo werkt ook thans Texol. Vóór den eersten keer dat H. F. C. er kwam was er van sportliefhebbery* by'na geen sprake, thans, na hnn eersten tocht, is er al meer ambitio voor dat schoone werk gekomen, en nu, zooals ik laatst vernam, is or op het eiland een sportvereeniging opgericht, met aaovankelük 80 leden, welke vereeniging ten doel heeft, zooveel mogelük alles ten nitvoer te brengen op het gebied van sport. Ook in den Helder moet en kan er nog meer gedaan worden, alles moet medewerken, in hoofdzaak gaat het nn nog om hetflnan- ciëel, opdat onze clnb bü machte is spoedig een gesohikt terrein te verkrügen, waar tot heden nog het meeste op gewacht wordt. C. D. Alle stukken, advertentlën, enz. bestemd voor ont blad, ook postwissels, enz., te sdresseeren aan; C. DE BOER Jr., Helder. FEUILLETON. TKIJ BKWKRKT DOOR AMO. 15) Lena was verschrikt. 'Nooit had zü de anders zoo kalme Greta in zoo'n toestand van opwinding gezien. „Maar, Greta, jü, die me anders steeds tot vrooljjkheid aanzet, mag me nn niet zoo'n slecht voorbeeld geven." Greta was weer de oude. „Je hebt gelyk", zeide ze lachend, „maar ik kan nu eenmaal niet gelooven, dat het jou slecht kan gaan. Je bedt zoo fijn ge teekend, zoo begaafd en lieftallig. Ik ben niet mooi en bezit niet de gave, de menschen in te nemen, zooals jy* dat kunt, Lena Ik onderschat mün bekwaamheden geenszins, maar niemand zal by my'n nauw afgebaken- den levensweg nader tot me komen, niemand zal mün innerly'ke gaven waardeeren, daar alle uiterlyke bekoorlykheden my' ontzegd zyn. En als myn moeder er niet meer zal sjjn, dan zal ik heelemaal arm aan liefde zün." «Dat mag je niet zeggen, Greta, en niet denken, neen nooit, want je weet toch, hoe lief ik je heb." Beide vriendinnen hielden elkaar nog lang innig omvat en eerst geruimen tüd later vielen zy' in slaap. Toen Lena wakksr werd, was Greta reeds naar school. Snel kleedde sü zich aan, om met de wednwe het ontbüt te gebruiken. Hierby' deelde zy' haar plan mede, dat zü door een plaatsingkantoor wilde trachten een betrekking te krygen. Dat klonk vastbesloten en de weduwe Helmers knikte goedkeurend, hoewel zü innerlyk te doen had met haar bescherme ling. Er werd gebeld. Ving greep de oude vronw naar bril en portemonnaie, om het melkgeld er nit to kry'gen. De melkboer kwam gewoon- lÜk tegen dezen tüd en sinds hy' eenmaal grof geworden was, toen hü op die paar centen moeBt wachten, was ze er steeds op nit, soo spoedig mogelük by' de deur te zün. De melkkan stond al by de hand. Ze schoof de kan en het geld zonder op te zien den voor de denr staanden persoon in handen. Hoe zü schrikte, toen een frissche stem vroolyk zeide: «Op het oogenblik heb ik geen zin om melk te verkoopen. Ik wilde alleen maar eens vragen of juffrouw Van Dommelen ook by' u is." De onde dame stotterde verlegen een ver ontschuldiging, terwyl de jonge dame de gang inkwam. •Ik heb een boodschap voor jufironw Van Dommelen, die ik graag zelf over zon willen brengen." Lena zat nog peinzend aan de ontbüttafel, toen de onverwachte gast binnentrad. Met een luiden kreet van vreugde sproDg zy op. •Juffrouw Van Heemstee." Emma lachte luidkeels. Wel, wel, al negen nnr en nog aan 't ontbüt. Ik kom mezelf eens heel knap voor, hier al soo vroeg te sün. Maar ik zal j# eens vertellen, waarom ik eigenlük zoo vroeg gekomen ben. Ik heb een nieuwe betrekking voor je. Herinner je je dien ouden heer nog wel, voor wien je gisteren geheel overbodig op de vlucht ging f" Lena kleurde. Daar zal ik toch niet heen moeten Emma lachte weder. •Neen kind. Maar hü zoekt voor een zieke dame, de moeder van zün pupil, een juf frouw van gezelschap en tevens ter ver pleging. Zy' moet ook voor het kind zorgen." En nu praatte Emma er lustig op los. Hoe haar oom haar om raad had gevraagd, of zü niet een jonge dame kende, die de verpleging van een zenuwpatiënte en de verzorging van een knaap op zich wilde nemen en op wio men vertrouwen kon. Een voorwaarde stelde hüonmiddellüke indienst treding, daar de toestand van de dame geen uitstel gedoogde. Het salaris was hoog. Zenuwziek", herhaalde Lena laDgzaam. Zü dacht aan mevrouw Ankermans, die ook zenuwachtig was en met wie zü by'na niet had knnnen omgaan. «Ach, wat", antwoordde Emma vol vuur om Lena een betrekking te bezorgen. ,Oom Van Dalateron heeft me zooveel van «ün papil verteld, dat ik overtuigd ben, dat het n goed bevallen zal. Ik heb hem trouwens van een nieuwe sy'de leeren kennen en een paar zeer goede eigenschappen by hem ont dekt. En wat de moeder betreft, het is toch niet zoo moeilük om met behulp van een groot dienstpersoneel een zenuwpatiënte af leiding te bezorgen en wat op te vroolyken." Emma sprak zoo overredend, alsof het tot haar dagelüksche plichten behoorde, zenuw zieken op te passen en als was dat het ge- makkelükste werkje ter wereld. Lena overlegde. Spoedig was zü tot een besluit gekomen. Al is het ook moeielük ik neem het aan 1" •Bravo, nu is het in orde. Mevrouw Van Am?yde bezit een groot landgoed, daar zal jÜ, landmuis, eerst goed op je gemak zün. Je behoeft nn alleen nog maar my'a oom voor je in te nemen, als hü straks komt." Met deze woorden nam zy' afscheid. De weduwe Helmers was de eenige, die tegen het aangekondigde bezoek opzag. In baar hart geheel huisvrouw, bad zy' allerlei be denkingen. Als hy maar niet bly'ft eten!* mompelde zü. Het opgewarmde kalfsvleesch van gisteren was zonder toevoeging van wat anders en zonder een smakelijk soepje werkely'k geen gastmaal, om aan een vreemden heer voor te zetten. Er viel echter niet veel te overleggen, want de gevreesde kwam reeds binnen, tegelük met Greta. Onwillekeurig was Lena een weinig be angst geworden, maar toen Van Dalsteren haar vriendelük toesprak, verdween haar angstig gevoel. Zün harde stem klonk zoo goedaardig en hü deed bly'khaar zün best om sün harde stem zachter te doen klinken. Als oud vrügezel heb ik me niet knnnen voorstellen, nog eens voor een kleinen jongen te moeten zorgen', verklaarde hy'. Lena vroeg wanneer zü in dienst moest treden. Baron Van Dalsteren stelde voor, dat ze den volgenden morgen, in sün gezelaohap, de reis zou aanvaarden. Tol groote verlichting van de weduwe ging hy toen heen. «Nu, wat dunkt je?« was het eerste, wat Lena aan Greta vroeg, toen de baron was heengegaan. ,Op mü heeft hü een zeer goeden indrnk gemaakt', antwoordde deze. ,Het viel hem moeilük mot ons te spreken; men kon wel zien dat bü niet veel met dames omgaat. Gemakkelijk zal de betrekking niet zy'n, arme lieveling.* Ook Lena's hart was beklemd. Zü moest er echter niet aan denken, bovendien moest sü nog haastig afscheid nemen van baar tante Haxelhorst. Toen zü haar vertelde, wat haar bü de familie Ankermans overkomen was, maakte de kleine dame zich ernstig boos. Neen, zulk een schepsel I Heeft men ooit soo iets gehoord 1' En zü zwoer wraak te zullen nemen. Op haar kransje zon zü mevrouw Ankermans eens goed over den hekel halen I Haar vriendinnen zouden het dan ook wel weer oververtellen en zoo zou het mevronw Anker mans erg moeilük gemaakt worden een nieuwe bruikbare hulp te verkrygen. Lena moest haar opgewonden tante eerst tot kalmte brengen, voor sü op haar stok paardje kwam, haar Johanl «De arme jongen, hü heeft het razend druk. En nn wil hü zich vestigen*, vertelde zü van vreugde stralend. Zü voegde er nog vele büzonderheden bü, tevens, dat zü spoedig schoonmama hoopte te worden. En de levendige majoorsweduwe maakte, zonder te bemerken hoe püulük dit voor Lena moest zyn, eenige opmerkingen, dat het hm liever geen ri)k* partij mocht sün, als haar zoon eens hm Johan had namelük gedacht Lena kreeg een klenr. Zy' maakte van de eerste de beste gelegenheid gehrnik om op te staan en afscheid te nemen. Haar tante zag er bedroefd uit en op haar gelaat kwam eerst weer het gewone glimlachje, toen Lena haar plechtig beloofde met Pinksteren terug te zullen komen. Dat hadden de Helmers van den baron gedaan weten te krygen, die vast beloofd had, dat Lena dan een paar dagen vacantie sou hebben. Dan komt Johan ook', voegde zü er ter rerduidelyking by. «Je moet dan natunrlyk dikwyls by ons komen.' Het jonge meisje nam met een hartelüken kus snel afscheid en spoedde zich terng naar de familie Helmers. Zü was bly' nadere verklaringen van haar tante te «ün ont- looper, maar sü kon er niets aan doen, de toespelingen, door haar tante gemaakt, spook ten haar door het hoofd. Zy' voelde zich diep ongelukkig bü de godachte aan haar nieuwe, zonder twijfel moeielüke betrekking. ELFDE HOOFDSTUK. Het was een regenachtige, sombere dag, toen Lena in gezelaohap van den baron de reis naar Eikenrode aanvaardde. Op het perron wachtte haar nog oen biyde verrassing: Emma stond daar al. ,Ik kan je niet laten gaan, zonder je nog eenmaal vaarwel te zeggen." Zü omhelsde Lena allerhartelükst. «Schaf je nn een dikke huid aan, die ia noodig voor jou geestclüke uitrusting, sooals ik al eens heb opgemerkt. Zie nu de toekomst maar onversaagd tegemoet. Men stelt zich er altyd veel te veel slechts van voor en het is nooit zoo erg. Adieu, vergeet me niet, hoor!* Zy schudde haar oom hartelyk do hand, drukte Lena snel een pak in den arm en toen de trein zich langzaam in beweging ■ette, wuifde zü met haar zakdoek en van verre klonk nog haar heldere stem: ,Een dikke nuidl* (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1