KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HelderTexelWioringon en Anna Paulowna No. 4109. Woensdag 26 Juni 1912. 40ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.26 Pre-Zondagsblad 37* 45 f O.75 miën J Modeblad >»»65«»»i75» f0,90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentiin van 1 tot 5 regeU (b(j vooruitbeUling) 30 cent. Elke regel meer6» Bewijs-exemplaar Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Intero.- Telefoon 50. Varaohünt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever C. DE BOER Jr. (v./a. BERKHOUT 4 Ca.), Helder. Bureaus Spoorstraat en Koningstraat. Eerste Blad. Zij, die zich met I JULI a.s. op dit blad abonneeren, ont vangen de tot dien datum versohijnende nummers GRATIS. Aan onze abonné's buiten de gemeente wordt beleefd verzocht 't verschuldigde abonnements geld Vliagend Blaadje, Zon dagsblad en Modeblad 2de kwar taal 1912 te willen overmaken per postwissel of aan postzegels vóór 5 Juli a. s., zullende anders daarover met 5 cents verhooging per post worden beschikt. Postwissels voor dat doel behoeven slechts met een zegel van 2l/s cent be plakt te worden. NIEUWSBERICHTEN. HELDER, 25 Juni. Vlsacherijonderzoek. In .Mededeelingen over Yieschery" vau de maand Mei vestigt dr. P. P. C. Hoek do aandacht op het K. B. tot vaststelling van een reglement voor het Rijksinstituut voor viaschery-onderzoek, het nieuwe instituut, dat zoowel den werkkring van den weten schappelijke adviseur in visBoherysaken als dien van het in 1903 te Helder ingestelde en nu opgeheven Rijksinstituut voor het Onderzoek der Zee, ingesteld voor de deel neming van Nederland aan het internatio nale onderzoek, omvat. H(j brengt in dat artikel in herinnering, dat hij in 1888 optrad als wetenschappelijk adviseur en hem in 1890 door samenwerking van de regeering met de Nederlandsche Dier kundige Vereeniging een brnikbaar labora torium in het door deze vereeniging te Helder gebouwde station voor zoölogisch onderzoek ter beschikking werd gesteld. In 1902 volgde dr. H. C. Redeke hem op als directeur van dit station, toen hij secre taris werd van het Bureau, dat te Kopen hagen de leidÏDg op zich nam van het Noordzeeonderzoek vanwege de staten van Noord-Europa gezamenlijk ingesteld. In 1907 nam dr. Hoek, gerepatrieerd, de door dr. Redeke waargenomen betrekking van weten schappelijk adviseur weer op zich, te Haar lem wonende, terwijl dr. Redeke als zijn assistent en als directeur van het Zoölogisch Station te Helder werkzaam bleef. De deel neming van Nederland aan het internationale onderzoek der zee daarbij, staande deze regeling, aan de medewerking van den advi seur, das van dr. Hoek, onttrokken. Ter verbetering van den dienst van weten schappelijke voorlichting leek het den minister van landbouw, handel en ny verheid het vorigo jaar bij de indiening van de auppletoire be grooting noodig door het in werking Btellon van de nieuwe viesoherywet, dat die dienst als volgt zou worden georganiseerd. Er worde ingericht een Rijksinstituut voor visscheryonderzoek, hetwelk o.m. zal zyn belast met lo. Het doen van onderzoekingen, ten be hoeve van de viBSoherijen en daaraan ver wante bedryven, alsmede het rapporteeren omtrent de uitkomsten dier onderzoekingen; 2o. Het verrichten van de werkzaamheden, voortvloeiende uit de deelneming van Neder land aan het internationale seeonderzoek. Als hoofd van het nieuwe rijksinstituut treedt op do wetenschappelijke adviseur in visscheryzaken, die- als zoodanig direct onder den minister komt te ressorteeren. Het aan het instituut verbonden personeel bestaat verder uit: a. den tegenwKrdigen assistent van den wetenBchappelykeu adviseur, die den titel ontvangt van adjunot-adviseur in viBscherij- zaken b. drie tydelyk aan te stellen assistenten, als hoedanig worden benoemd de tijdelijke assistenten by het bestaande Ryksinstitunt voor het Onderzoek der Zee; c. een nieuwen, voorloopig eveneens tijde lijk aan te stellen assistent, die hoofdzake lijk werkzaam zal zijn by het onderzoek van vragen, van belang voor de visschery op de rivieren en binnenwateren; d. het verdere personeel van het Rijks instituut te Helder." De behandeling van deze suppletoire be grooting ondervond by de volksvertegenwoor diging vertraging en werd uitgesteld tot by de behandeling der begrooting voor het dienst jaar 1912. Nadat zy tot wet geworden is en nadat nu ook het K. B. tot vaststelling van een reglement voor het nieuwe Rijksinstituut voor Visscheryonderzoek afgekondigd is, kan het tot stand komen van die instelling en daarmede van de nieuwe regeling van de werkzaamheid en de positie van den weten- echappelyken adviseur in visscheryzaken en van het verder aan die inriohting verbonden personeel (by K. B. no. 82 van Jrai 1912 is het personeel van het vroegere Rijks instituut voor het Onderzoek der Zee over gebracht naar het Rijksinstituut voor Vis scheryonderzoek) als een voldongen feit be schouwd worden. Voor het nieuwe bureau, waaraan een eenvoudig ingericht laboratorium verbonden zal zyn, wordt te Haarlem een woonhuis gehuurd, welks niet zeer talrijke, maar ruime vertrekken den directeur en een der assistenten gelegenheid zullen bieden er hunne werkzaamheden te verrichten. Ali succursale, maar eene van grooteren om- vang dan de centrale zelve, blyven het Zoölogisch Station te Helder en het aldaar aan de Koopvaardersschntslnis voor het bydrographische (oceanographische) werk in gebruik genomen gebouw, by het instellen van onderzoekingen en by het uitwerken van zich voordoende quaesties, als roorhaen hu ongetwijfeld goede diensten bewyzen. Drievoudige kindermoord. Een misdaad van zoo afschuwelijk karakter als gelukkig zelden voorkomt, heeft Vrijdag namiddag te Amsterdam plaats gehad. Een bewoner van de Van HogendorpBtraat, de kleermaker van B., sneed zyn drie jonge kinderen met een mes de keel uf en trachtte daarna zichzelf door verdrinking van het leven te berooven. Het was -omstreeks drie uur, toen een tuinder, dicht by Sloterdyk, een man in de Haarlemmertrekvaart zag springen. Onmidde lyk snelde hy toe, en het gelukte hem, door middel rau een vaartuig, den drenkeling te redden, 't Was, zooals later bleek de kleer maker van B. In het schuitje kwam hy spoedig by en vertelde aan den warmoezenier, dat by de poging tot zelfmoord uit wanhoop had gedaanzyn huiselijk leven was zeer ongelukkig, en daarom had hy zoo pas zyn drie kinderen, twee meisjes van zes en drie jaar en een jongetje van anderhalf jaar, vermoord. Ofschoon het verhaal haast onge- loofelyk klonk, achtte de tuinder het toch raadzaam den drenkeling in handen der politie te stellen. Hy bracht hem dus naar het politiebureau te Sloterdyk, vau waar van B., onder geleide van een veldwachter, naar het politiebureau in de Spaarndammerstraat werd vervoerd. Ook daar hield van B. vol, dat hy een drievoudige kindermoord had ge pleegd, waarop do afdeelingschef onmiddelyk den commissaris van politie in de 6e sectie, den heer Fundter de Beauchène, waarschuw de, die op zyn beurt de justitie van de ver- moedelyke misdaad in kennis stelde. Dadelyk daarop stelden politie en justitio een onder zoek in loco in. Het bleek, dat de woning gesloten was. De vrouw van Van B. was om twaalf uur uitgegaan en zou eerst om halftwee terug gekomen zyn, en in dien tyd had Van B. de vreeselyke misdaad gepleegd, om daarna de woning achter zich te sluiten en weg te hollen. Want inderdaad bleek, dat hy bedre ven had wat hy vertelde. Toen politie en justitie binnengedrongen waren, troffen zy daar een schouwspel aan, zóó ontzettend, als zelfs een rechterlyk ambtenaar in een lange loopbaan zelden te aanschouwen krygt. In het keukentje lagen de lykjes van de twee meisjes. Het oudste had blijkbaar nog getracht aan het mes te ontkomen en was onder de tafol gekropen, waar het den laatston adem uitgeblazen. Haar zusje lag midden op den vloer, beiden met diep-afgesneden hals. En zoo mogelyk nog droeviger was het tooneel, dat den ambtenaren in de werkplaats den kleermakor wachtte. In zyn bloedig bedje lag daar het kleine jongske dood. Gelijk reeds gezegd, geeft Van B. als reden vau zyn onnatnurlyke misdaad op, huiselyke omstandigheden. Hy is voor de tweedu maal getrouwd, en dat huwelyk, waaruit de drie vermoorde kinderen gesproten zyn, was niet gelukkig. Om zich op zyn vrouw te wreken en zelf nit de ellende te zyn, zou hy toen besloten hebben zyn kinderen hot leven te benemen en daarna zichzelf te verdoen. De misdaad werd volvoerd met een groot mes, dat hy kortgeleden gekocht had. Men begrypt, welk een sensatie het hart verscheurende drama in de volksbuurt buiten de Mniderpoort geeft. Den geheelen middag en avond stond een dichte menigte voor hot huis, en meermalen kloDken hartstochtelijke bedreigingen aan het adres van den moordenaar. By zyn verhoor maakte de dader, een ongeveer 50-jarig man, groot van gestalte, een normalen indruk. Toen hy vertelde van zyne huiselyke oneenigheden trachtte by de schuld daarvan op zyn vroUw te schuiven, die hem o.a. vaak zou hebben verweten, dat hy zoo weinig vordiende, soodat zy de in komsten moest vermeerderen met werk als modiste. Uit baloorigheid is hy toen tot zyn onmenBChelyke daad gekomen. Eerst ver moordde hy het oudste meisje, daarna haar zusje en ten slotte zyn jongste kind. Toen do politie en justitie het huis binnen drongen door de deur in te trappen, zat de moeder van de vermoorde kinderen, die de woning gesloten had gevonden, by de bene- den-buren te wachten. Men deolde haar zoo voorzichtig mogelyk het gruwelyke nieuws mede. Met geweld moest men haar daarop beletten binnen te gaan. De lykjes zyn naar het Wilhelmina-Gast- huis vervoerd om daar gesohouwd te worden. De justitie heeft de woning van Yan B. verzegeld. Stuurlisden-examens. '■•Gravenhage, 22 Juni. Geslaagd voor tweede stuurman groote vaart J. Kooyman en J. J. Loyesteinaanvullend examen tweede stuurman groote zeilvaart J. J. Looyesteineerste stuurman groote Stoom vaart T. B. Libergt en W. A. M. Üuwerkerk. De arrestatie der gebroeders Van Eijk. Aan een te Boston verachynend blad ontleent de „Tel." de volgende bijzonderheden over arrestatie van de gebroeders Van Eyk: Sedert den 6den Juli 1911 had men niets meer van de gebroeders Yan Eyk vernomen en was men hun spoor geheel byator geraakt. Doch ruim een week geleden vernam de heer Charles Dasey, consul van Nederland te Bos ton, dat de beide broeders zich in Boston moesten bevinden. Onmiddelyk stelde hy den inspecteur van politie Dugan van dit feit de hoogte. Deze ondekte, dat de beide ms nen onder een valschen naam in een woning in Warren Avenue verblyf hielden, waarzy met de schoonmoeder van Dirk van Eyk en zyn beide kinderen woonden. Den 6den Juli 1911 waren zy van Amster dam naar Liverpool vertrokken, waar zy zich naar New-York inscheepten. Van daar ver trokken zy naar Boston, waar zjj in hot eind van Aug. 1911 aankwamen. Zy hadden byna geen geld en de beide mannen slaagden or niet dadelyk in een betrekking te vinden, waarom de schoonmoeder van Dirk van Eyk een pension in Warren Avenue opzette, om zoodoende in hun onderhond te voorzien. Intnsschen zochten de beide mannen vly- tig naar werk. In den loop van den winter slaagde Dirk er in een baantje te vinden in een kandijfabriek in Causewaystreet, waar mee hy 6 dollar in de week verdiende. HQ was zoo vlytig en handig, dat hy herhaal delijk opslag kreeg en zyn loon opliep 9 dollar in de week. Intnsschen had zyn broeder werk gevonden in een autogarage. Dirk van Eyk werd op zyn werk in de suikerfabriek gearresteerd. Hy gaf onmidde lyk toe, dat hy de man was dien men zocht en liet zich gewillig meevoeren. Zyn broeder, die in de autogarage overvallen werd, be weerde, dat men zich vergisto en bleef zyn valschen uaam opgeven tot hy in het bureau van politie was binnengeleid. Toen hy daar zyn broeder zag staan, verbleekte by en viel yna in onmacht. Beide mannen waren armoedig gekleed en waren byna zonder geld. Dirk van Eyk zag er slecht en lydend uit, waarschynlyk ten ge volge van het zware ongezonde werk dat hy moest verrichten. Zyn broeder zag er gezond en stevig uit. „Ik ben bly dat alles voorby is", sprak Dirk van Eyk toen hy door den politie- inspecteur ondervraagd werd. „Wy zullen gewillig naar Holland terugkeeren en bly zyD als wy weer in het vaderland zyn. Wy hebben veel geleden sedert wy Holland ver lieten en hebben menigmaal niet geweten hoe wy aan eten moesten komen". De regoering te Washington is van de arrestatie op de hoogte gesteld. Men sal maatregelen nemen om de eovangonen zoo spoedig mogelyk naar Holland óp te Scheepsbrand. Omtrent den brand op het stoomschip Königin Elisabeth", dat op de Donau is vergaan, deelde een der passagiers aan den correspondent van den //Lokal Anzeiger" te Boekarest het volgende medo De brand brak uit te half twee 's nachts, toen alles aan boord in diepe rust lag, en verspreidde zich van de keuken uit met bliksemsnelheid over het gehëele schip. Do wacht sloeg alarm on in minder dan geen tyd waren alle passagiers, de moesten slechts half gekleed, op het dek verzameld. Er ontstond een onbeschr(jfelyke paniek. Byna krankzinnig van angst, sprongen een groot aantal passagiers, reeds voor de booten te water konden worden gelaten over boord verdwenen onmiddelyk in de diepte. De anderen echter, die kalm wachtten tot de booten gereed waren, werden allen gered. Yan de 120 passagiers moeten ongeveer 50 den dood in de golven hebben gevonden. Oneerlijke handelwijze. Een fruitventer te Berlyn is veroordeeld tot oen gevangoniastraf' van twee weken, omdat hy een kooper voor een waarde van.... een cent ongeveer te kort heeft ge daan. Een heer had nl. een pond kersen vau hem gekocht voor 10 Pfg. Hy woog die na en ontdekte, dat hy 55 gr. te weinig had. Een ander zou misschien den vorkoopc? gewezen hebben op zyn oneerlyke handel' wyze, onze kersenliefhebber echter liep dadelyk naar de politie. Maar deze nam geen genoegen met de verklaring van den kooper alleen. Hy zou dus nog een pond koopen en dat dan dadelyk overgeven aan een politieagent, die in de buurt verdekt opgesteld stond. De kersen werden gekocht, nagewogen en wederom ontbrak er iets aan het gewicht. Kooper en agent gingen nu terug naar den ▼enter, de politieman nam de schaal ter hand on zag toen, dat er nog zeven kersen i den bodem lagen. Er volgde een aanklacht by het «Schöt- fengerioht" en de venter werd, wegens be drog, veroordeeld tot twee weken gevange nisstraf. Yan dit vonnis ging by in hooger beroep by de rechtbank. Zyn advokaat betoogde, dut er geen opzettelijk bedrog was gepleegd en dat de kersen uit 't zakje gevallen moes ten zyn en wees er verder op, dat het miudryf en de straf in geen verhouding stonden. De rechtbank was echter van een andere meening en bevestigde hot vonnis van het //Schöffengoricht". De diepte van de zee. Reuter meldt uit Berlyn Het opmetingsschip •Flanet" heeft op zyn laatste reis van Ooat-Aziö naar de Stille Zuidzee op een afstand van 40 zeemijlen van de Noordelijke punt van Mendanao, een van de Philippynen een diepte van 9780 meter gepeild. De grootste diepte tot nog toe bekend was 9635 meter, gepeild in 1901 door het Amo- rikaansohe kabelschip „Nero", ten Zuiden van Guam, een eiland van den Mariannenarchipel. Wat er van een postzegel kwam 1 Een geneesheer te Berlyn kreeg een post pakket op de bijgaande hcstelkaart, die de dokter moest ondorteekenen zaten eenige postzegels, waarbij een zeer hooge. De dok ter weekte die zegel van het adres af en behield die. Hy werd aangeklaagd en tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld. De Frankf. Ztg., dat vonnis besprekend, acht het onjnist, formeel en juridiek. Want zegt het bladde man werd veroordeeld omdat hij een onrechtmatige daad deed, uit winstbejag. Dit is een bewering, die geen stand houdt, wyl niet bewezen is, dat de geneesheer die postzegel wilde verkoopen. Bovendien wordt in het vonnis gezegd dat de oorkonde, dat is het door den ontvanger geteekende bewys van ontvangst, door het wegnemen van den postzegel geschonden is. Ook dit is onjuist. Want de oorkonde is het onderteekende bewys van ontvangst, met of zonder postzegel. De postzegel heeft met de oorkonde niets te mak* Het Frankforter blad verwacht, dat in hooger beroep deze krasse veroordeeling voor een werkelyk onschuldig feit, uit ver zamelwoede te verklaren, zal worden ge casseerd. 't wordt in sommige gevallen peuterige zwaarwichtigheiddewelke eene richtige af- van zaken allerbedenkelykst in den staat. Althans wat deze diDgen betreft, mag het Nederlandsche Parlement met volle recht heeten: „een beeld des volks". En nu, by de behandeling van een der belang rijkste sociale wetten, de Ziekte-verzekering en wat daarmee verband houdt komt dat oVermatig-bedachtzamo en breedsprakige wel zeer sterk uit. Ia den vreemde heeft men al zeer lang geleden begrepen hoe, indien het parlementaire stelsel van regeeren niet jn dan werd gewyzigd, naar de „eiichen tyds" (zooals de ouderwetsche poffertjes kraam-propriétaire 't van hunne inrichtingen plachten te krygen) men eerlaog den dood van dat stelsel zou hebben te beweenon. Men zag in, dat de veelhoofdige vergadering niet in staat zou zyn om iets behoorlyks terecht te brongen van den stroom wotaont- werpen e.t qdie in den modernen Staat jaarlyks do regeeringa-bureaux vorlaat. In de atmosfeer, van welke uitgebreide verga dering ook, parlementaire of andere, is een soort van giftstof, die de zenuwen aantast, de horsens infocteort, de kalmte der xêildeiftj g9Bes4e'g.Ti niemand is tegen die infectie op den duur ^-U,j DE WEEK. 22 Juni. Wy, Nederlanders, hebben ongetwijfeld eenige sympathieke eigenschappen. Maar de „défauts denos qualitda", de „keerzijde onder deugden", om 't zoo eens te noemen, zitten schrikkelijk diep geworteld en kunnen uiter mate lastig wezen. Zoo missen wy te eenen male de gave om ons met zekere handige kordate vlugheid door gewichtige zaken te slaan. Onze van-huis-uit degelyke ai de zin om datgene, waar wy onze stem, steun aan geven, eerst deugdelijk te hoeveel rijps er is onder het rjjp-èn- dat ze ten «lotte overboord smijt. Dan heeft men, mot de allergrootste stipt heid, dagen volgepraat over enkele onder werpen, maar tien-of-twintig-maal-meer dingen die wel degeljjk verdienden even nader be keken te worden, gaan den brandstapel opl Dat is, weet men meer gebeurd in het wereldje der parlomentery. En alles wyat er op, dat 't ook nn weer dien kant op zal gaan. Voor de leden, die, met groote inspanniug, kostelijk werk verrichten, is 't wel uitermate verdrietig. En slechts zy, die beweren, dat een Neder- landsch Parlement-up lo date „in plano" ver gaderend, onmachtig is tot behoorlijken Wet- govenden arbeid van beteekenis, kunnen zich de weelde veroorloven, zich niet te verbazen. Mr. Amtonio. Openbar. Lee.zaal en Bibliotheek te Helder. Zooals uit de verslagen in de plaatselike bladen is gebleken, is de 18de Junie opge richt de vereniging «Openbare Leeszaal on met aanvankelik 88 infectie op den duur beai!£^. 't J^hliothaek te Helder", met aanvankelik 88 kruit in menechongedaante als de Groningers -^Ikdezer leden is door do Voorzitter Lobman en SchaDer bohooi-on natuurlijk tot 'g bestuur gepromoveerd tot Lobman en Schaper bohooron natuurlijk tot de eerste slachtoffers. Maar zelfs een Druc- ker, een Tydoman, een Van Karnebeek, de meest forschen van stalon zelfbedwang, kuonen zeer lang tegen de „besmetting" worstelenten slotte moeten ook zy den Btr\jd opgeven. Welnu, in den vreemdo ging 't natuurlyk „tout comme cliez nous". Toen redeneerde men aldus: laten de „kopstuk ken" en nog een stuk-of-wat kranen, voorts nog eenige zeer-bruikbare krachten eene commissie vormen. Yan „voorbereiding". D.w.z., dia begint met uit al wat er in de vergadering alzoo „gevonden" wordt van zeker groot en ingrijpend ontwerp, saam te vatten. Vervolgens: met den betrokken minister te behandelen. Dan weer voeling te houden met de verschillende «troomingen in de Te trachten, nit den „ohoc des opi- iete te voorschijn te brengen, waar de vergadering straks hoüvast aan heeft. jTeekening" te brengen in het straks komend debat. Toenadering, tegemoetkoming te be vorderen, zoodat men straks niet wordt over stelpt door een dosdanigen stortvloed van amendementen, dat niemand meer moed en lust heeft om door den rijstebrijberg de .eetparty" aan te vangen. Om den zwaren en belangrijken arbeid van zoo'n Commissie van Voorbereiding te doen worden tot wat die kan en moot wezen, is gevoelt men een en ander noodig, dat niet per Reglement van Orde, of iets-derge lijks, kan worden bereikt. En weleene dosis bereidvaardigheid, by sommigen, om te er kennen dat collega Jan, Piet of Klaas, „knap per" is dan gy Het brengen van eenige kostelijke offers op het altaar des vaderlands in den vorm van redevoeringen, die men t uitspreekt en waaraan het algemeen belang niets of bitter weinig verliest. Verder genoegzamo bescheidenheid om een heel klein brokje, stokje, atoompje prys te geven van zyne meening over 't een of ander, schoon dan misschien niet ganschelyk overtuigd, edoch beseffend dat ook op het gebied der wettenmakery hot systeem van „geven en nemen" kan gehuldigd zonder karakterloos prysgeven van eigen eerlijke opinie. Met deze, en misschien nog enkele, goede dingen kan door middel eener Com missie van Voorbereiding in betrekkelijk kort tijdsverloop veel worden tot stand gebracht ten bate van land on volk. zónder de meeste dezer „voorwaar den" blyft de arbeid ook der puikste, knapste, Ijverigste Commissie ten slotte vrywel waar deloos. Of te wel, om een term te bezigen, jongste dagen zóó vaak op het Bin nenhof gebrnikt „monniken-werk". Juli begint reeds aan den gezichtseinder op te duiken. Wy hebben don langsten dag achter don rug. We hebben reoda uurtjes doorleefd, waarin het gloeizomerije1911 soheen te herleven, schoon de menschen nu reed» zeggen, dat „de lucht lang niet zoo veel verdragen kan". WageDS met groote brokken, staven ys rjjden door de straten. En Vrydag 21 Juni, den langsten dag des jaars; de kentering, waarop, met het begin des zomer», de dagen beginnen te kor ten, moest de Tweede Kamer der Staten Generaal bij art. 8 van de Radenwet blijven steken. Er zyn 114 artikelen en een dikke tweehonderd amendementen. Is 't wonder, dat arme, veelbeproefde minister Talma onmachtig in zyn fauteuiltje terug zinkt; zich het gestaag-klamme voor hoofd al-maar afwisschendnu en dan een wan- hoopsblik Maand Daar het koepeldak der zaal. Dat, nu reeds, de infectie, waar ik zooeven op doelde, zóó hevig is geworden, dat nu dan minister en Kamerlid, of twee collega's als woeste kemphanen tegenover elkaar staan, ofschoon 't slechts eene kleinigheid, een mis verstand achteraf blykt te golden Een der boden van het hooge collegedie beweert door jarenlange ervaring de heeren op z'n duimpje te kennen, fluisterde my van daag in: „Geloof me nou, moneer, dat loopt eerder af dan u denkt. Al waren er nog duizend artikelen te behandelen, myn- kop-af, als ze niet over een dikke week naar huis gaanl" Ik heb eerbied voor de ervaring en den scherpen blik van den brave, maar vraag me toch af: hoe kunnen xy 'm dat lappen De Ziektewet is ai uitgeschakeldtot wan neer, weet geen sterveling u te zeggen. Wat moeten we dan doen? Bly ven steken in de Radenwet? Hooge stapels amendementen ten doode doemen? Een lekker brandstapel!je maken van den paperassen-rommeleen krygsdans om het vuurtje formeeren, onder het gejubel van „Leve het zomerrecèsl" en dan „uiteen gaan". Naar het strand, de bosschen, Veluwe, de Steeg, Worth-Rheden op „De Roskam"; naar de Teteringsche buurt, bur gemeester Faostoors' idyllische dreven naar de Schotsche hooglanden, de Noorscho bnurt, naar Thttringen of Engadin naar gelang uw smaak of uw beurs, of beide, het lyden en vergunnen? Een afgewerkte, overprikkelde Kamer be kommert rioh ten slotte niet meer over Ae dóór allen, kan en moet worden tot stand ge bracht. En dat de O. L. en B. er by ons in den Helder, zal komen, we geloven het stel lig. We vertrouwen vast op het goede in zicht der Helderse burgery in wat hun tot waaraobtig voordeel kan strekken. Doo. INGEZONDEN. iropagandisteu blykt dnidelik~d<rtrè3$fi».8' iet ledental der nieuwe vereniging evenzeer respektabel te doen worden. Ongetwijfeld zullen velen b(j het vernemen hiervan een glimlach niet kannen onderdrukken. En ge zien het ongelooflik groot aantal hier tor plaatse bestaande verenigingen schjjnt het werkelyk van een onbegrensd optimisme te getuigen, voor een nieuwe vereniging een groot aantal en selfs een r e s p e k tabel aantal leden te verwaohteu. Men vergunne ons echter ons optimisme te rechtvaardigen. We zullen dit trachten te doen, door beknopt te antwoorden op deze twee vragen lo. Wat ie een openbare leeszaal en bibliotheek 2o. Wie moet daar lid van worden lo. Een O. L. en B. is een inrichting van volksontwikkeling (volk in z'n ruimst moge- like betekenis opgevat). Voor zeer velen houdt de ontwikkeling op b(j het verlaten dor lagere sohool, tenminste de ontwikkeling door lezen en zelfonderzoek. Velen zouden gaarne hun kennis van allerlei dingen ver meerderen, zich door dagblad of tydschrift, brosjure of standaardwerk verder vormen. Helaas, op hun begroting is geen post voor dergelyke zaken uitgetrokken en dat niet uit onwil, maar onmacht. Menig jong en energiek vakman ziet in de etalages der boekhandelaren mooie, degelike uitgaven op het gebied der vakkennis hem aanlokkelik toelachen. Ze zyn evenwel voor hem niet bereikbaarde beurs bevat heel veel lacht, weinig metaal. Velen, die meeleven met politiek of kul- tuurontwikkeling zouden gaarne onze grote tijdschriften geregeld inzien. En wie slaat niet gaarne een blik in de illustraties, die het wereldgebeuren in duidelike, mooie platen verstaanbaar tot ieders kennis brengen Al weer, die- nare beurs, die onverbiddelik geheel onthouding op dit gebied, predikt. Heel velen lezen graag, ook in de zomer. Eigen boekenvoorraad is evenwel al heel spoedig uitgeput eu het geregeld lezen uit een leesbibliotheek is dikwyls te betwaarlik. Welnu, voor die allen komt de openbare leeszaal en bibliotheek. Rustig en gezellig kan men daar naar hartelust grasduinen in wat binnen- en buitenlandse schryvers en tekenaars aanbieden. Lezen voor ontspanning en genot, of voor ontwikkeling en het zich slagvaardig maken voor de kamp onzer dageo. Zy komt voor allen, zonder onderscheid van stand, politieke of kerkelike kleur. Juist daarom is zy openbaar d. w. z. algemeen. Alle richtingen vindt men daar vertegen woordigd. De leeszaal geeft van alle taken het pro- en het kontra tegelyk. Alleen Ick- tuur die onze staatswetten verbieden, is daar kontrabande en ook alles, wat vuil is. Por nografie, prikkellektaur, wordt onverbiddelik geweerd. Een waarborg voor degelike lektuur, biedt het bestuur, samengesteld uit mannen en vrouwen van allo riohting, die de lektuur beoordelen. Zoo waren dan ook reeds op de stiohtiogsvergadering mannen van allerlei richting aan het woord. De leeszaal hoeft dus een grote, ft waarde. Ze is als de werkby, die ook niet mannelik en niet vrouwelik is, dus zonder sekse d. w. z. onzydig. Ze brengt de zoele honing der ontwikkeling en der onderlinge samenwerking en waardering. Na deze korte uiteenzetting van hel ka rakter en het doel der O. L. en B. zal het, dunkt ons, vrywel overbodig zyn, het ant woord te geven op de twede vraag: Wie moet lid worden van de vereniging O. L. en B.? Natuurlyk in de eerste plaats xy, die ge voelen, wat het gemis van een iet of wat ruimere beurs, hen tevens doet ontberende gelegenheid, om hun geestelijk leven te ver- ryken, (e verhogen door waardevolle lektuur. De vakman, de onderwyzer, de militair, de amtenaar, de kantoorbediende, in 't kort allen, die onmachtig zyn, zich aan te sohaffen, wat hun by de zuoht naar verdere ontwik keling of by de studie op een bepaald ter rein onontbeerlijk is, zy allen, worden lid uit welbegrepen eigenbelaogl Maar dan zy, wier beurs wat ruimer voor zien is. Zeker, ook zij vinden in de O. L. en B. heel veel wat van hou gading U. Maar laat het by hen tevens zyn, het bevorderen van hot streven naar een gezonde volksont wikkeling, dat hen lid doet worden van onze vereniging. Ten slotte dit: Niemand wordt buiteDgosloten. De minimum-kontribatie is bepaald op vijftig cent per jaar, te voldoen in 2 halfjaarllkee termijnen. Wy menei dit bedrag voor niemand een beletsel zyn, als Ud too te troden. Zeker, de zaal is toegankelik voor allen, ook niet-leden. (Evenwel wordt alleen aan vergund boeken of tydscbriften mee huis te nemen). Dat hierin evenwel geen aanleiding behoort gevonden te worden, geen lid te worden, behoeft toch zeker g< nader betoog. Immers de O. L. en B. is een zaak vóór allen, maar die dan ook alleen - ank zoo gei ".fi «Gezel: i Aan mevrouw Paula Peuimlst, geb. Pompelhove. Vanavond om een uur of zeven, toen myn man van zyn karwei thais was en we koppio hadden gedaan, de kinderen daarna nog een half uurtje op de buurt mochten spelen, zaten myn man en ik ieder gezellig met een stuk van r't Vliegend Blaadje" in ons hoekje, 't Is altyd een prettig oogenblikje en »'t Vliegend Blaadje" heeft dikwyls zeer aardige stukjes. Nou dan, toon we daar allebei ver diept waren in ons krantje en 't doodstil was, riep ik opeens hardop, dat Jan er van schrok: «wat een gezellig menscb, wat een gezellig menscb". Wat heb je nou?" vroeg myu man en stak meteen een versche pyp op, «bedoel je mij soms f" Jou riep ik lachend, «zoo'n stille zwy- ger, nee mannetje, niemand meer of minder, dan een ryke mevrouw, die een stukkie schryft, de vrouw van Piet Pessimist, je weet we), nou wou myn man tegen spreken, maar 'k liet hem niet aan 't woord komen. Niks als jaloersohheid hoor mevrouw, omdat uw man zoo gezellig kletsen kan e» de my'ne een oude zwyger is. Wat heeft nou een eenvoudig werkman ook verstand vaD rentenierende ryke mynheeron 1 ris 't ook zoo'n oude so wou hy nog juist vragen, maar ik liet hom niet aan 't woord. Dat laatste woord wou ik niet hooren. Nou don, eindeiyk liet ie me uitspreken en toen ik hem alles verteld had (zelf lezen wou ie niet) en ik u natuurlyk hemelhoog prees, zei die op eens: •Schryf er es an die mevrouw dat je zoo'n vurige bewonderaarster van der bent. Schryf ook er es een stukkie in 't krantje I" ,Ik?" riep ik verbouwereerd, «wou je my aan 't schaven hebben, i) rvu mensch, die maar tot baar twaalfde j- heb school ge gaan 1" Dat durf ik gewoonweg niet. Aan een eenvoudig mensch, dat zou gaan, want al zeg 'k het zelf, veel fouten schryf ik niet, maar aan zoo'n geleerd mensch, die er een eigen styl (neemt u 't me niet kwalyk mevrouw, maar ik schryf het nog op zyn ouderwetsch) op na houdt, durf ik heusch niet. Maar myn man hield rol, begon er zelfs ilerier in te krygen, haalde by de •Roo iende Amerikaan" een stuiver postpapier en een halve stuiver pennen, deed een beetje azyn by de inkt, die wat dik geworden was, (we schryven niet veel, ziet u) on toen nu de drie wilde jongens door ons naar zolder gebracht sn er lekkertjes ondergestopt waren en al heel gauw als rozen sliepen, werd het weer rustig in ons kamertje. Jan zat al heel gauw te knikkebollen, 't zyn ook lange dagen voor een werkman, van half vyf op, toen gon ik myn schryven aan u. Om don te beginnen mevrouw, nou spyt het me, dat ik geen voorstandster ben van vrouwenkiesrecht. Als ik er nou een beetje voor voelde, had ik Zaterdagmiddag myn huishonden ook in de steek gelaten en als ik dan het geluk had gehad, in de achterste wagen te zitten, was ik misschien met u iu kennis gekomen. Wat zou dat heerlyk wezen en wat moet n een vreoselyk gezellige praatster zyn en dan mynheer uw man, ïykt me ook zoo geestig, wat zal 't by u in huis verschrikkeiyk leuk wezen. Wat heb ik dan een saaie Pieter voor een man. Gek die uitdrukking, saaie Pieter, en uw Piet is juist zoo geestig en aardig. Ik dacht dan zoo als die juffrouw, die nu voorzitster is, er es uitscheidt, (u zou dat laatste woord misschien weer anders schry ven, maar ik ben nog ouderwetsch) moesten ze n presidente maken. Als u er es een spiets begon, was u nog niet klaar en kou den er heel wat stnkkende kousen by gere pareerd worden. Nietwaar, dat ging prachtig samen. Ieder een taschje met stukkende kousen mee naar 't Badhuis en mevrouw Piet Pessimist een redevoering van een uur of drie. En als dan mynheer uw man daarna ook nog een woordje wou zeggen op zyn gezellige manier, konden we nog een nieuwe sok opzetten ook en tot den hiel komeu misschien. Ik zeg ,*e», want natuurlyk was ik dan ook van de party, al moest ik by nacht en ontij myn Zaterdagswerk doen. Want, ziet u, ik ben maar een burgervrouw, zonder meid en met oen klein weekgeld, 'k moet dos alles alleen doen en dat met drie gezonde, drukke jongons! Niettemin ziet alles er propertjes uit. Als u soms eens wilt komen kjjken en de kennismaking met me voortzetten, zal ik dot hoogst vriendeiyk vinden. Misschien denkt u wel: >wat ver beeldt zoo'n burgermensch zich toch, ik, mevrouw Piet Pessimist, zou daar op visite gaan*, maar misschien ook bent u een wezen- ïyke voorstandster voor geiykheid van alle vrouwen en vindt u 't wel leuk om eens te imen praten. Ziet u, ik wou dan meteen eens vertellen, dat ik vind, dat vrouwen zooals u en ik eu die om de een of andere reden nemen, om voor haar te werken en den kost te verdienen, dat ze dien man ook maar moeten laten stemmen. Vrouwen, die een beroep hebben, zelf belasting betalen, die voor bun eigen kos'je moeten scharrsleD, geef die het kiesrecht. Die hebben er myns inziens reoht op, evenals de mannen. Maar en flo, ik ben maar een dom mensch en zal 't wel verkeerd begapen. Wilt u me eens voorlichten? Jon wordt wakker en zegt, dat 'I nou genoeg is. U groet dus uw onderdanige Grist Otimist, Vah oen Houc. Helder, 18 Jani 1912. (Dit stukje is de vorige plaatsgebrek biyven liggen. I wegen* Red.) Alle stukken, advertentiin, enz. beetemd voor ons blad, ook postwissels, enz-, te eeren san: C. DE BOER Jr., Haldar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1