KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Holdor, Texel, Wieringen en Anna Pau/owna, GEWROKEN. No. 4182. Zaterdag 14 September 1912. 40ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 et, tr. p. post 75 cl, buitenland 11.25 Pre- Zondagsblad i 374 45 0.75 miënjModeblad 65 75 (0.90 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advarteatién van 1 tol 5 regelt (bij vooruitbetaling) 80 cent. Elke regel meer6 Bewija-eieraplasr2J Vignetten en groote lettert worden naar plaatsruimte berekend. Intero.- Telefoon 00. Veraohijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever i C. DE BOER Jr. (y./fc. BERKHOUT Co.), Heldor. Eepste Blad. NIEUWSBERICHTEN. HELDER, 13 September. B\j K. B. is met ing. v. 1 Oct. aan den adj.-commissaris der loodsen te VliBsingen, H. A. van Oosterhout, ter zake van lichaams gebreken welke hem ongeschikt maken voor de verdere waarneming van zijn ambt, eer vol ontslag verleend en is in zijn plaats benoemd de gew. opperstuurman bjj de Kon. Marine G. J. Nauta. Het riviervaartuig „Rhenus". Met de firma W, A. van den Tak, te Rotterdam, is door de marine gecontracteerd om het 1/jj Nijmegen gezonken riviervaartuig Rhenus" te lichten en naar Hollevoetsluis te brengen. Vereenigde vergadering. De Vereenigde vergadering van de beide Kamers der Staten-Generaal in het lokaal van de Tweede Kamer, tot sluiting van het zittingjaar, zal worden gehouden a.s. Zater dag den Hen Sept. des namiddags te 25/« uur. Nieuwe uniform voor het leger. Naar wij vernemen, is thans het ontwerp- Kon. besluit bekrachtigd, waarbjj voor het leger de grjjsgroene uniform geleidelijk wordt ingevoerd; voor de cavalerie, de rjjdende- artillerie en het regiment grenadiers en jagers wordt de bestaande groote tenue gehandhaafd. Verkochte schepen. Hot stoomschip .Koning Willem II" van de Stoomv. Mjj. „Nederland" is naar wy vernemon naar Frankrijk verkocht en onder den naam .Douktala" naar Marseille ver trokken. De .Koning Willem II" werd in 1900 gebouwd en heeft een brnto-inhoud van 4290 ton. (H.blad). Wat een bunsing steelt. De beer J. Nieuwenhuis te Surhuisterveen miste in één nacht 45 jonge kippen, den vol gendon nacht weer 18. Er word aangifte by de politie gedaan en de veldwachter ging oppassen. Hjj betrapte den dader op heeter- daad en wees ook dadelijk vonnis. Het was een groote bunsing, die door hem dood geschoten werd. Om een postzegel. Het Bossche Hof vernietigde Woensdag het vonnis der Rechtbank te Roermond wegens gebrek in vorm en veroordeelde den gewezen brievengaarder Ullings, te Bndel-Dorplein, wegens verduistering van een postzegel van 20 cent tot f 25 boete, subsidiair 16 dagen hechtenis. De slag bij Borodino. Het was Zaterdag een eeuw geleden, dat op de //heilige heide" van Borodino een der grootste veldslagen van den tocht van Napo leon naar Rusland, werd geleverd, een slag waarin Napoleon wel de overwinning be haalde, waarin de helft van het Russische leger vernietigd werd, maar waarin toch een groot voordeel voor Rusland werd behaald, wyl om de kern van Borodino een niouw leger kon worden gevormd, dat Alexander in staat stelde, de vredesvoorstellen, die Napo leon hem uit Moskou zond, onbeantwoord te laten. Dat was het voordeel van Ruslandde dag van 7 September 1812 redde het voor een smadelijken vrede. Die dag is door geheel Rusland thans plechtig gevierd. Een dagorder van den keieer aan leger en vloot, wyst op de beteekenis van dezen dag voor Rusland en zegt, dat geheel Rusland met den keizer eerbied en dank toonen moet voor de helden van dien strjjd. Die dank wordt thans nog gebracht aan de nakomelingen der deelnemers aan den slag van 7 September 1812, aan wie vele bewijzen van eerbied worden gegeven en aan de stokoude invaliden, die nog den slag hadden bjjgewoond. De keizer is met zyn geheele familie uit Petersburg naar Borodino vertrokken, waar een bezoek gebracht werd aan het klooster, dat de weduwe van don in don slag gevallen generaal Toetschkof heeft laten bouwen, en aan het gedenkteeken. Daar waren gedeelten der regimenten opgesteld, die aan den slag deelnamen. Een schitterend gezelschap van hooge staats- en militaire ambtenaren wab daar aanwezig, benevens een Fransche depu tatie. De keizer inspecteerde de troepen en hield een toespraak tot de veteranen. In den optocht gingen de keizer en de keizerin mede achter het Moedergodsbeeld, dat in 1812 voor de Russische troepen werd uitge dragen. By het monument werd een parade gehouden. Het verloren gedenkteeken. Wy hebben reeds gemeld, dat het stoom schip „Kursk", van de United Steamschip Company te Kopenhagen, met man en muis is vergaan. Er waren twee en zestig passa giers en matrozen aan boord. Het schip ver liet veertien dagen geleden Antwerpen, met bestemming naar St. Petersbnrg. Aan boord van dit schip was o.m. het gedenkteeken, 40 ton zwaar, dat bestemd was om geplaatst t« worden op het slagveld van Borodino. Het was het werk van een Franschman. De onthulling van dit gedenkteeken zou Dinsdag moeten hebben plaats gehad, maar is uu tot later uitgesteld. Een doktersvisite met hindernissen. Niet altyd hebben dokters voor een hooge rekening, die zjj schrjjven, er zooveel aan spraak op als dr. Barker, hoogleeraar aan de Jonhs Hopkins Universiteit te Baltimore en een specialiteit voor longziekten, zon kunnen laten gelden voor de behandeling van mevrouw McLean te Bar Harbour in Maine. Mevrouw McLean had een zware longont steking en de dokter die haar behandelde had nog alleen hoop, dat dr. Barker, een oud vriend van den huize, haar zou redden, niet alleen om zjja kunde, maar om den zielkundigen invloed, dien het groote ver trouwen dat zy in hem stelde, hem verloende. Er werd naar dr. Barker geseind. Hy waB met vacantie en braqht die door in de bergen van Noord-Carolina, by Asheville. Waar hy zich bepaald ophield wist men niet. Een aantal koeriers te paard doorkruisten de bergen en Zaterdagochtend om 3 uur vond men hem eindelijk ergens op 65 K.M. van een spoorwegstation. Zonder te pakken ging dr. Barker op weg, eerst in een rijtuig over moeiljjke bergwegen, toen in een tuf, die hem 'a ochtends om 11 uur te Asheville bracht. Met een extratrein kwam hy 's nachts om half twee te Washington aan. Vyf minuten later voerde een andere extratrein hom naar New-York, waar hjj ochtends om half zeven aankwam. Met een tuf reed hy naar een ander station, vanwaar een derde extratrein hem, een kwartier later, naar Monnt Desert bracht. Hier kwam hy Zondagavond om halfnegen aan. Een motor boot voer eindelyk in achttien minuten de veerboot doet er veertig over met hem naar Bar Harbour, waar oen tuf hom wachtte en naar het huis van de zieke bracht. Den heelen nacht was dr. Barker met de zieke bezig. Maar zy was zoo uitgeput van het wachten, dat alle kunst en zielkundige invloed vergeefs waren. Het spannende verhaal wint voor Ameri- kaansche lezers nog aan belangrijkheid, door de mededeeling, dat de zoon van mevrouw McLean verleden jaar voor 180,000 dollar den heilloozen Hope-diamant heeft gekocht en aan zyn vrouw gegeven. De reeks ongelukken, die men aan dien diamant verbindt, acht men door den dood van mevrouw McLean met een vermeerderd. Dr. Kuyper's bedanken. Dr. A. Kuyper heeft, aldus de Chr. //Am sterdammer», in zyn brief aan de kiesver- eeniging te Ommen meegedeeld, dat hy van zyn ontslagneming ah Kamerlid bericht ge zonden heeft aan den Minister van Binnen- landscbe Zaken. Ah dat juist is, is de brief aan verkeerd adres bezorgd. De Kieswet zegt in art. 148 dat de brief aan de Tweede Kamer moet worden gezonden en deze brengt het ontslag ter kennis van den Minister. Gevolg van dat verkeerd adres kan zjjn, dat dr. Kuyper dus uog eenigen tijd Kamerlid blyft. Iets dergelijks is destijds ook gebeurd met mr. Z. van den Bergh. Die meldde, toen hy Wethouder geworden was, zyn ontslag ah Kamerlid aan den Voorzitter van de kies- vereeniging in Den Helder. Gevolg daarvan is geweest, dat by een jaar te lang Kamerlid geweest is. Natuurlijk geeft het bedanken van dr. Kuyper aanleiding tot lange commentaren in de pers, vooral in de organen van links. Zoo zegt de .Nienwe Courant' Het terugtreden van dr. Kuyper uit het parlement is van groote, boewei niet over wegende, beteekenis uit politiek oogpunt. In de Kamer verliest de anti-revolutionnaire fractie haar chef, die het bleek nog in het afgeloopen jaar by de behandeling der Staats- begrooting, by de Raden- en Ziektewet en by zoo menig ander hoog-politiek onderwerp ook al neemt hy aan de debatten weinig deel, een voortdurenden, dwingenden invloed op zyn troep (en zelfs op onwillige hulptroepen) oefende, van dag tot dag, van uur tot uur soms, zoo rechtstreeks en zoo persoonlijk mogelijk. Er is niemand in zyn Kamer-fractie, die voor plaatsvervanger van dezen leider in aanmerking komt. Verdwijnen van het politieke tooneel doet dr. Kuyper niet, meent het blad verder. De beteekenis van een afscheid, heeft dr. Kuyper's besluit voornamelijk slechts voor Ommen. Ook de «Nieuwe Rott. Cour.' meent, dat dr. Kuyper's besluit van groote beteekenis kan zyn. Dr. Kuyper's ontslagneming zal ah het ware de eerste belangrijke proef zyn, waaraan de deugdelijkheid van het door hem iu zyne party gevestigde systeem zal worden onderworpen. Alles komt erop aan, of de heer Kuyper zyn party zoo heeft weten op te bouwen, dat zy buiten hem nog een eigen steuDpnnt hebben zal. Blykt thans de Kamergroep dit niet te bezitten, dan mag men wel aannemen, dat de gansche party dit niet heeft. Vandaar dat wy spraken van eene belangrijke proef. Verder wydt het blad eenige, niet zeer waardeerende woorden, aan zyn politieke loopbaan. Hy is gedraaid met vele winden, zoo zegt het, wierp beginselen overboord gelijk de kapitein van een in nood verkeerend schip zyne lading; maar wat heeft hy bereikt, waar, door de jaren heen, beginsel uit spreken zal? Hy was redenaar en schrijver ah wel licht sodert lange jaren geen ander. De gave van het woord heeft hy misbruikt tot dema gogie, en van zyn schrijven wordt wellicht afgezien van den vorm het beste ge zwegen. Hy had door zyn woord, waarvan eene magische bekoring uitging, voor zyn volk een weldaad kunnen zyn hy voedde het op tot tweedracht en twist, en wat het allerergste istot onoprechtheid bovendien. Is het niet verschrikkelijk, wat een van zyne naaste volgelingen, by wyze van vergoelijking, van hem getuigdedat hy nimmer de waar heid Bprak Zoo gaat hy heen, zonder door den politieken tegenstander te worden be treurd als een nobele strijder, dien men, niettegenstaande alle verschil van gevoelen, per slot van rekeniog toch zeer ongaarne mist. Het had, geljjk wy zeiden, anders knnnen wezen De reden, waarom de heer Kuyper zich terugtrekt is zeker heel treurig. Er is iets. weemoedigs in, dat hy om gezondheidsredenen van het parlement afscheid moet nemen. Te meer, omdat men zou willen, wanneer zulk een man rust moet gaan nemen, hem iets anders te kunnen toewenschen, dan rustvooral rust. Geheel anders klinkt de toon van derechtsche bladen. De chr.-hist. „Nedorlander" schrijft Op den politieken gang der zaken zal in- tusschen dit heengaan, dunkt ons, weinig invloed uitoefenen, daar voor het overige dr. Kuyper's gezondheid voortreffelijk schjjnt te zyn, en das de leiding der party ait Kanaalstraat 5 zich wel zal doen blijven gevoelen. Alleen zal de „linkerzjjde" nu van eene nachtmerrie zyn verloBt, die haar nog steeds erg scheen te drukken. Aan haar heeft dr. Kuyper, misschien zonder het te willen, een weldaad bewezen. Maar, al .wordt hy geen Minister", kwyt is ze hem'nog niet Hetzelfde getuigt het (r.-k.) .Centrum", terwijl het, insgelijks katholieke,Huisgezin", zich als volgt uitlaat: Toch is het mogelijk, dat achter zyn be sluit politieke redenen zullen worden gezocht, ondanks, of misschien juist öm de uitvoerige attesten, die dr. Knyper zich door Duitsche genoesheeren omtrent zyn gehoorlijden heeft laten uitreiken. Is het banaal to zeggen dat met dr. Kuyper een groot man het Nederlandsche Parlement verlaat, erkend moot worden dat de laatste periode niet de schitterendste uit de lauge parlementaire loopbaan van dezen staatsman is geweest. Om van de riddororde-quaestie te zwijgen, hadden velen de verhouding van dr. Kuyper tot het Ministerie vrïendschappeljjker ge- wenscht en was by het .afschuwelijk mis verstand" met den Minister van Koloniën niet aller sympathie aan dr. Kuyper's kant. Desondanks blyft dr. Kuyper eeu der grootste parlementariërs uit de laatste dertig, veertig jaren 't BEZOEK. Door Norma. Ja, nu kön liet niet langer. Ze moest het hem nu zeggen, straks, dadeljjk als ze op stap gingen, vóór ze thuis waren, 't moest, dacht Jannie, terwijl ze voor den ipi.gel haar mooi zwart baar opmaakte. 'tWas Zondag, haar uitgaansdag om de veertien dagen. Om twee uur zou hy haar buiten opwachten. Voor 't eerst dan met elkaar overdag de straat op. Zo had het moeder in 't geheim verteld, dat ze zoo af en toe 's avonds wel eens een straatje omliep met iemand van de mariue, een korporaal stoker, erg knappe knul van gezicht en op passend ook, en moeder, bljj voor haar kind, dat ze misschien nou toch Dog goed terecht kwam, had al maar met een tevreden lachje geknikt, toch nog eventjes getracht, haar te waarschuwen, verder van 't andere gezwegen, niets meer gevraagd. Dat moest ze zelf maar met hem klaar spelen, de meid was eerljjk genoeg. Al meer dan eens had ze dan ook op 't punt gestaan, hem alles ronduit te zeggen, maar hoe langer ze met hem liep, hoe meer ze van hem ging houden, hoe zwaarder het haar viel er over te beginnen. Ze wist vast, als ze hem alles zei, was 'tuit, subiet uit, en dat, nee, dat mocht niet, ze kon hom niet missen, ze hield van hem, ze hield ontzettend veel van hem. Wel vertelde ze hem eens van haar vroe gere verkeering met iemand van de landmacht, dat ze jaren, al bjjna van kind af aan, met dien jongen had geloopen en hoe hy dan ten laatste door overplaatsing aan to vragm er een eind aan had gemaakt. Als ze er nog aan dacht, hoe hy haar toen een oogenblik had aangekeken, zoo strak en gespanneD, of hy er meer van wou hooren, wel meer wist, maar hoe zy, had haar leven er van afgehangen door angst geen woord meer kon uitbrengen en in snik ken was uitgebarsten. Hoe hy haar toen stevig by beide handen had gevat en met een stem, die oversloeg van aandoening, vol ernst had gevraagd rZeg me nou alleen maar dit, Jannie, hou je nog van die kerel Geef daar es eerlijk antwoord op 1" «Houën had ze geroepen //Van die smeer lap honën Ik haat hem met heel myn siel. Geen grientje hon ik meer van hem. Niks gelukkigAnders liep ik heusch hier op 't oogenblik niet met jon .Dan is 't goed, meid, en praten we er nooit meer over", en vlak by den lantaarn paal tilde hy haar hoofd omhoog en zyn whartige oogen keken haar zoo innig aan, dat ze een onweerstaanbare behoefte voelde haar armen om zjjn hals te slaan en hem op die lieve oogen te zoenen. Maar gelukkig kwamen er juist menschen aan en had ze zich daarna kunnen bedwingen. Verbeeld je, niet eens geëngageerd eu dan zelf zoo'n jongen aanhalen. Wat moest ie wel van der denken en dan vooral zy zy moest zich dubbel in acht nemen. Ze waren dan kalm met een stevigen hand druk gescheiden en de belofte, van op haar eersten vryen Zondag samen naar Jannie's ouders te gaan. Hy won de twee ouwe sinjeurs toch ook wel der eB even zyn saluut brengen 1" had hjj gezegd. Nu, onder 't kleeden, ze trok haar nieuw, blauw mantelpakje aau en zette den reuzen- hoed met de rozen op, die flatteerde haar zoo, dacht ze, terwijl een blos van opwinding voorhoofd en wangen verfde, hoe 't in hemels naam mogeljjk was, dat hy nog niets wist, dat de vriendelyke menschen hem nog niet op de hoogte gebracht hadden. De meiden van de buurt, die van de oude mevrouw Van Weelde vooral, dat oude vaatje zuur bier, hadden het al lang in de gaten. Laatst op een morgen, toen ze by do groentenkar van Bregman stonden met z'n drieën en hy in de verte aaokwam, wat had me dat meubel met een zoetsappig stemmetje, maar oogen erby als een naald, tot de meid van andere buren gezegd •Kjjk er es, Mien,- wat een knappe stoker daar aankomt en hoe die loert naar deze kant. Hy heb vaBt oen oogie op een van ons, maar op myn niet I" en toen hy passeerde on Jannie vertrouwelijk toeknikte: »Wel allemachies meid, 'tis om jou t« doen, je moet toch maar geluk hebben, he Weer zoo'n knappe knul!" Ja, dat die edele ziel hem niet al lang gewaarschuwd had, daar begreep ze niets Enfin, ze zon dan nu maar gaan. Event jes nog in 't spiegeltje gegluurd, god, wat had ze een kleur, wat stonden der oogen opgewonden, gauw nog oven met een natte slip van een handdoek langs haar wangen, mevrouw goedendag gezegd en dan wipte ze de stoep af. Juist sloeg in de verte een klok twee uur. Van Willem echter nog niets te zien. Natuurlijk, daar heb je 't alDe lieve, «te menschen zullen 't bom in kleuren en geuren verteld hebben. 't Was ook te mooi, he? Al een paar maanden scharrelen met elkaar en nog altyd bleef hy aardig tegen haar, ja, werd zelfs hoe langer hoe verlief der. Gevraagd, beslist gevraagd, had ie haar nog niet, maar 't scheelde niet veel. Al sei hy het nu niet met ronde woorden, ze voelde, dat hij het oprecht met haar ide en nnNog nooit was ie te Iaat gekomen of weggebleven en nu 't een beslis «»g zou geven, nu de kogel door de kerk u gaaD, kwam hy niet Ze liep maar te trenzelen in 't laantje, tuurde steeds in de richting van 't Hoofd, deod dan een paar stappen dien kant uit, bleef weer staan, druk doende met haar haudschoenknoopjes, loerde eventjes verstolen naar den huizenkant, of mevronw soms voor ramen stond. Wat die wel van haar talmen zou denken? Enfin, die zon 'took wel SDappen. Had ze haar laatst niet op haar manier zoo moederlijk toegesproken (lam toch, dat je zoo'n mensch ook alles moest vertellen by 't verhuren, nou dacht ze zoo'n beetje op haar te moeten passen en raadgeven nu en dan) en had ze toen niet willen weten van .dien marineman", waar- se ze liep en of ie wel fatsoenlijk was He, daar zag ze ineens die valsche tronie in die verdroogde Saar by mevrouw van Weelde voor 'traam. »Kjjk ze lachen die gluiperd, die groeit er nou natuurlijk in, dat ik voor niks hier loop, maar nou heb 'k der ook genoog van, ik vermep het, 'k ga naar huis" en resoluut keerde ze zich om. Niks laten merkon, een vriendelijk groetje tegen lieve Saar, toe maar serpent, lach jy r hoor, dag schat!" en stevig zette ze stap er in. Met gebogen hoofd tegen wind in en haar reuzenhoed met beide handen vasthoudend, lette ze bijna niet op de voorbijgangers, tot ze plots zich voelde tegenhouden door een paar gestreepte mouwen Willem, jy toch?" was alles, wat ze uit kon brengen. Haar angstoogen trachtten tot in zyn ziel te zien. Het joviale, gezonde mannen gezicht lachte haar trouw hartig tegen. Kom kind!" en Iqj lee haar hand zacht op zya arm on voerde haar verder, //dacht jo nu werkelijk, dat ik niet zou komen, je lykt er waarachtig wel boroerd van, heb je zoo lang gewacht?» ,Och nee, zoo lang was 't niet, maar zie je, 'k was den heelen ochtend al zennwachig en dan trek je je gauw ergens wat van aan. 'kLl.p in 'Haantje heen en weer en die nare meid van de bnron, lachte me uit, omdat je niet kwam en toen..'k Had even een boodschap", hy wees op een pakje in zyn linkerhand, .en dat was alles". «Trakteer je op Deventerkoek trachtte zo te gekscheren, doelende op het langwerpig pakket. .Ook goed," vrooljjkte zyn stem, //maar hier zit wat anders in, een verrassing, als 'kbjj je oudjes ben!" Ja, by jo oudjes, dacht ze on haar hart klopte in haar kool, iedere stap bracht haar nader, tot het vreeseljjke, tot de ontknooping ze kon byna niet voort, 't was of haar boenen lam waren. Niet naar huis, niet naar huis». Ze wou 't byna wel uitgillen, maar dan vermande ze zich weer en klemde de lippen opeen, 't Móést immers vroeg of laat ge beuren, hy had er recht op. Al lang had ze 't hem moeten zeggen, al lang In de lange Schagenstraat met haar delooze rijen geljjk en gelijkvormige huisjes, kreeg ze van verre moeders hokje al in 't oog. De koperen bloempotjes blonken in 't stralend middagzonnelje. Nou benne we der zeker gauw he?" zyn goede, ernstige oogen zagen in haar bleek, nerveus gezichtje. Brnusk trok zo ineens haar hand weg. Dat ze nou al dien tyd gearmd met hem had geloopenZe had er niks van gemerkt. Nu zoo heel nabij 'let kritieke oogenblik herkreeg ze weer moed. Ze duwde de deur van 't huisje open, dan stonden ze iu 't portaal on keken 't voorkamertje in. In hun Zondagsche plunje, ieder in hun rieten armstoel, zaten de oudjes aan weerskanten van de tafel, vader met een krantje en een pijp, moeder zenuwachtig klinkend met de breinaalden. De theeboel stond op tafel. Onderzoekend keken twee paar brillenoogen naar don stoeren jongen man, die achter hun jongste thans binnenkwam. „Als dat nou er is tot een goed einde kwam met dat lieve kind, als dat nou er is de rechte was," en terwyl ze opstonden en hem de hand schudden, poogden ze hem door en door te kjjken. Die andere vertrouwden ze immers allemaal ook zoo, zjj zelf en die goeie meid en de heele familie en die patjakker mot zyn fijne ma nieren had hun allemaal zoo gemeen bodrogon. Vader diopte uit zyn jas een frommelig sigarenzakje on prosonteordo don gast, moe der schonk thee in en Jannie liep naar achteren en trok de deur stjjf toe. 't Gesprek vlotte niet al te beat. Ieder voelde daar hing wat in 't vertrek, iets be nauwends, iets nootlottigs. Zwjjgend kwam 't meisje weer bionen, mompelde dan iets van „benauwd hier kan 't raam niet wat open en zette zich naast moeder. Hel; mooiweerspraatje was uit, vaders nieuwsgierigheid bevredigd, wat betreft dienst- tjjd en promotie, moeder had belangstellend geinformeord, „of io nog ouwers had of verdere famielje", toon staakte de stemmen. Jannie keek strak voor zich uit, tikte tot vervelens toe met 't lepeltje tegen haar kopje. Verstolen loerde Willen naar haar, een vraag zyn oogen, maar met gesloten lippen. Vader keek naar moeder, die woer oven naar jongelui, dan brak haar plotseling opstaan gerommel met 't theeservies de drukkende stilte. „Der gaat een dominee voorbjj", kou vader nou weer zoggen. Allemaal lachten ze een beetje om de flauwe mop, vader 't luidst, en nu vond Willem ook den moed om op te staan en naar 't pakje te grjjpen. „En nou mijn verrassing he lachte hy luidruchtig tegen 't meisje. Nieuwsgierig koken allen toe, toen touw papier er af ging. .Een reuzenkoek" dacht moeder "hardop en haar tandclooze mond mummelde al in gedachten op een lekker stuk gemberkoek. Een doos kwam voor don dag, 't deksel werd er onhandig afgedaan Wel allemachiesschreeuwde vader. .Jezus, Maria, een pop!» sohrok moeder en keek naar de achterkamerdeur. Jannie zei niets. Als oen slaapwundelaar zoo staarde ze voor zich nit met afwezige oogen. Hygend ademde haar borst op cn neer. Tot zelfs haar lippen verbleekten. Dan naderde de jonge man en legde zacht het bleeke meisjeshoofd tegen zyn borst en streek haar over de koude wangen. ,,'k Heb een cadeautje meegebracht, Jannie, voor jo kind, ons kind, als je 't goedvindt." Toon loste al haar angst eu ellende zich op in een woest, onbedaarlijk huilen en ter wyl ze haar gelaat verborg tegen zijn schouder, snikte ze „Dus je wist 't al en wil me toch hebben O, Willem, als je eens kon beseffen, hoe ik tegen dit oogenblik heb opgezien, 'k Dacht vast, dat je me sou laten gaan. Een meid met een kindl O, Willem, wat ben ik ge lukkig!" en ze sloeg haar armen om zyn hals. „Wat ken je me nog-slecht!" fluisterde hy on zoende haar de zelfbeschuldigingen van de lippen. „Nou, ouwetjes!" riep hy uitgelaten en hief 't betraande gezichtje op, „is dat nou een snoetje om zoo verdrietig te kjjkon Ik zal der wel weer gauw een lachie in dor oogeu tooveren. Maar kom nou, meid, laat me nou eerst myn kind er es zien!" Stil nam ze hom by de hand en opende de achtordenr. Daar stond in den hoek eeu eenvoudig, helder ledikantje en een lekkeru kleine meid van eon jaar ongeveer keek met tevreden kjjkers in 't rond. Ze had juist haar slaapje uit en trachtte zich nu over eind te werken. „Da, da" riep 't kersen- mondjo en verlangend rekten de kleino armen naar der beste vrienden. Met eeu gil vloog Jannie op haar aan, pakte haar en zoende haar onstuimig. „Schat, lieveling, nou Mjg je een vader, een beste, goede vader", en al kussende droeg ze het kind naar Willem. Deze, om zich een houding te geven, kwam juist met de pop aanstevonen, do dure slaappop, veel te mooi nog voor zoo'n klein vernielbeestje en terwyl hy de pop voor de verbaasde, niets begiypenclo oogen van 't kleintje liet dansen, 't kleintje, dat blykbaar niet wist, of het huilen of lachen moest, zei hy met een stem, die hem zelf vreemd en schor in de ooren klonk, juist een stem, of er tranen in den weg zaten. „En kyk nou es, wat vador voor jo mee gebracht heb, lekker klein mokkeltje, kyk nou es, wat een prachtige lya, krijgt vader daar nou niet een klein zoentje voor FEUILLETON. 8) •Maar ik kan en mag u zonder de toe stemming myus vaders niet toebehoorenl" Alle smeekbeden en bezweringen bleven vergeefsoh. Wanhopig vertrok Demari einde lyk en reisde onmiddelyk af. Eenige maanden later werd het huwelijk lusschen George Beaupré en Margaretha gesloten, en niet lang daarna voerde George zyn jonge vrouw naar Frankrijk. In Parjjs ontmoette zy Jean Demari herhaalde malen in gezelschappen, en ofschoon zy geen woord met elkaar wisselden, spraken hun oogen een des te verstaanbaarder taal. Margaretha's blikken zeiden hem, wat baar lippen nu niet meer mochten uitspreken, maar er lag ook een verzoek in, dat hy zeer goed verstond. Zy zeiden: .Zoek my niet moer te ontmoeten. Wy beiden moeten dan des to meer lyden. Houd u daarom van my verwijderd!" Hy boog het hoofd. Zy zag, dat by haar gedachten bad geraden, en een warme blik ait haar donkere oogen dankte hem. En hy vervulde haar wensoh, terwyl hy zich voor taan met koortsachtigen jjver uitsluitend aan zyn beroep wydde en in de studie vergetel heid zocht. Zyn naam vorbreidde zioh in steeds grooter kringen en word beroemd. Sedert waren jaren verloopen, en nu stonden beiden weer voor de eerste maal oog in oog tegenover elkander. Demari telde ongeveer veertig jaar, hy was groot en krachtig gebouwd, zyn levendige oogen schitterden en een dichte baard omlystte zyn gelaat, waarop geestkracht en groot vernuft uitgedrukt was. Aan de Blapen ver toonden zich reeds enkele grijze baren. Beiden waren eerst door dit wederzien te veel aangegrepen, om te kunnen spreken. Stom wees Margaretha op een stoel, hem door dit gebaar uitnoodigend plaats te nemen. Eindelyk nam hy het woord en begon in afgebroken zinnen: .Ik moet u vergiffenis vragen, mevrouw, dat ik hier ben gekomen. Maar de tyd dringt. De toestand is ernstig. Ik dnrfde niet langer aarzelen. Hoor my aan, zonder my in de rede te vallen. Ik heb niets van het verledene vergeten wilt gy my alleen dit zeggen, of gy ook nog aan verloopen tyden denkt?" //Altyd," zeide zy nauw hoorbaar. Dan zult gy ook gemakkelijk de reden begrijpen, die my tot u voert, en myn handel wijze niet kwal.jk nemen, onverschillig, hoe gy het voorstel moogt opnemen, dat ik n nIk verzoek u, spreek." «Ofschoon ik u ook sedert langen tyd niet heb gezien, bleef my toch niets onbekend van hetgeen u betrof. Ik heb geen rechf, iemand aan te klagen, ik wil u slechte zeg gen, dat ik alles weet, wat gy hebt geleden. Maar nog altyd waagde ik het niet, u te naderen, eerst thans, nu ik weet, dat gy onmiddelljjk in uw eer en dien van uw zoon wordt bedreigd." Weet gy dat •Helaas //Dan behoef ik u dus geen bijzonder heden medo te deelen. Ik ken don gelde- ljjkeu toestand van den heer Beaupré ook niet nauwkeurig en weet niet, welke som er noodig is, om hem te redden. Er is voor eerst ook geen sprake van om het huis staande te honden, maar de eer te redden. In elk geval zon eon half millioen voldoende zyn, om die schuldeischers te bevredigen tegenover wie hjj zich aan misbruik van vertrouwen of zelfs nog erger kwaad heeft schuldig gemaakt. De overige schuldeischers zullen - geduld gebruiken, als zjj hooren, dat zjj voortaan met u sullen te doen hebben. Met voldoende hulp van vakmanneD, waar voor gezorgd zal worden, zal het u mogelijk zy'n, de zaken te besturen, tot eens nw zoon, die immers verstandig en vljjtig is, ze kan overnemen." «Een half millioen? Maar wie zal my die som toevertrouwen Wel, ik hebt gjj dat niet begrepeu Ik ben rjjk, en het is slechts een Idein ge deelte van mjjn vermogen, dat ik ter uwer beschikking stel. Spreekt dat niet van zelf //Neen, dat kan ik niet aannemen," mom pelde zy." //En waarom Diet Omdat ik u bemin en ook gjj my bemind hebt «Juist daarom." //Is bet offer van uw liefde en van uw eerste droomen van geluk niet volkomen ge weest, en heb ik niet stipt den weg gevolgd, dien gjj my hebt voorgeschreven? NeeD, gjj hebt hot recht niet, de redding van de hand te wjj.en, die ik u breng, voor u, voor uw ochtgenoot en voor uw zoon!" Zjj overlegde, terwyl zjj, als om beter te kunnen denken, gedurende een oogenblik de oogen sloot; toen reikte zjj bom ten zoorste bewogen de beide handen •Ja, gy hebt geljjk. Weigeren zou een beleedigiug voor u zyn." »Ik wist het wel. Uit voorzorg heb ik alle maatregelen genomen, om dadeljjk over het genoemde bedrag te knnnen beschikken. Binnen weinige uren zal ik de som hebben en ze u door een verlrouwdl persoon laten brengen alleen in bankroten, daar nie mand behoeft to vernemen, van wien gjj het geld ontvangen 'hebt. Gjj znlt dus morgen dadeljjk de dringendste betalingen kunnen doen." «O Jean, Jean!" zeide zjj, «hoe kan ik er u ooit genoeg voor danken?" •Van dank mag tnsschen ons geen sprake zijn, Margaretha," antwoordde hjj. »Wat ik doe, komt mjj voor ik herhaal het als iets, dat van zelf spreekt." Zjj reikte hem nog eenmaal de handen, die hjj vatte en met een teeder lachje zacht drukte. Toen vertrok bjj. Toen hjj weg was, sprak Margaretha: «O mjjn God, hoe dank ik U, dat Gjj dit wonder hebt bewerkt, om de eer van mjjn zoon te redden!" Zjj sloeg de portières open en trad in het naaste vertrek, waar zjj naar het ven ster ging, om Jean Demari na te zien. Er werd een hand op haar schouder gelegd en een stem zeide: ,Ge kunt hem ni et zien, hjj is in een rjjtnig gekomen!" Verschrikt sprong zij terug, alsof zjj op een slechte daad was betrapt. Achter haar stond George Beaupré, ironiuch en koud. Margaretha had zich echter dadeljjk -weer hersteld en zag hem vol verachting aan- ,Zoo, zjjt ge eindeljjk weer torug? Nu, dat treft gelukkig, daar uw woorden toch verraden, dat ge het gesprek afgeluisterd hebt, dat ik zooeven met den heer Jean Demari had." Dat loochen ik niet." #Deze man wil u redden, George 1"' ,De heer Demari heeft n een half mil lioen beloofd. Dat is zeer grootmoedig, en ik ben overtuigd, dat deze som ons van alle verlegenheid zal bevrjjden voorloopig ten minste. Het ligt natnurlyk geheel aan u, hoe gjj over het geld wilt beschikken. Ge moet echter weten, waar de dringendste betalingen te doen zjjn, waarover Collivet n de noodige inlichtingen kan geven. Ingeval persoonlijke opgaven door mjj noodig mochten zjjn, dan houd- ik mjj ook in mjjn kamer ter uwer be schikking. Collivet kan mjj uw wenschen mededeelen." Margaretha zuchtte, en de treurige uit drukking op haar schoon gelaat werd nog scherper. .George," zeide zy, »is het dan mogeljjk, dat dit het einde van ons huweljjk zou zjjn? Zie, wat ge ook gedaan moogt hebben, ik ben bereid, u alles, ter wille van onzen zoon, te vergeven, als ge mjj belooft, eindelyk te veranderen en een nienw leven te beginnen Hjj mompelde eenige toestemmende woor den, maar zjj hoorde maar al te duidelijk, dat het slechts holle frazen waren, die hem ontlokt werden door het voornitziebt zich toch nog eens gored te zien. Toen George weer in zjjn kamor was teruggekeerd, zonk zjj, diep bedroefd en ontmoedigd door dit tooneel, op een stoel neder. Neen, deze man gevoelde niets meer voor haar, hjj had zich werkelijk reeds van haar losgemaakt I Zjj werd eerst aan haar treurig gepeins ontrukt, toen twee armen liefkozend om haar hals werden geslagen en twee fristche lippen haar gelaat zochten. Met stralende oogen zag zjj haar Gerard aaD, die uit de school tehuis was gekomen. rWaaraan dacht ge juist, mama?" vroeg hjj bezorgd. ,Ge zaagt er zoo bedroefd ait" •Toch niet, Gerard, ge vergist u." »Ja, nn lacht ge wezenlijk, maar zoo pas meende ik in den spiegel tranen in uw oogen te zien. Hebt ge verdriet?" »Neen, neen." z/Ge zoudt het mjj zeggen, lieve mama, Diet waar?" //Zeker." «Zie, ik ben immers ook geen kind moer, ge kunt gerost met mjj spreken als met een volwassene. Ik zou u wel wat willen vragen." z/Nu, wat dan, mjjn lieveling?" «Als ik soms beneden door het kantoor ga, zien de bedienden mjj zoo zonderling aan, zjj steken soms ook de hoofden bjj el kander en fluisteren dan mot elkaar. En dan krjjgen we papa tegenwoordig ook volstrekt niet meer te zien, en hjj is toch in Parjjs. Hangt uw verdriet daarmede soms to zamen Stil, Gerard antwoordde zjj gejaagd, ter vjjl zjj hem de hand op don mond legdo. Het instinct van den knaap dreef hem aaD, den vader aan te klagoD, maar dat mocht niet geBchiedeo. Wat George ook jegens haar en anderen mocht misdaan hebben, zjjn soon zou het niet vernemen, voor hem moest het beeld zjjns vaders rein, zjjn naam heilig bowaard bljjven. //Hoe kunt ge zoo iets denken Zie, een handelsman als uw vader kan niet vrjj over zjjn tjjd bescbikkoD, bjj moet altijd arbeiden en zorgen, en daardoor scbjjnt bjj dan zjjn familie te veronachtzamen, terwijl hjj zich toch alleen voor odb inspant j" Gerard zweeg, maar hjj staarde met zjjn groote oogen zyn moodor zoo oDgerust aan, dat deze vreesde, dat er toch niettegenstaan de haar voorzichtigheid argwaan bjj hem was opgekomen. (Wordt vorvolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1