KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Heldor, Texel, Wioringon en Anna Pauiowna No. 4146. Zaterdag 2 November 1912. 40ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 n. 50 cl., tr| p. post 75 ct, buitenland 11.25 Pre- Zondagiblad t 37* i 45 10.75 aita J Modeblad 65 i 75 10.90 (Voor het fanitenlaad bij vooruitbetaling.) AdTerteatiia van t tot 5 regel* (bij voornitbataiing) 50 caat Elke regel meer6 Beirjfs-examplaar24» Vignetten en groot* letten «orden naar plaatsruimte berekend. Intaro— Telefoon OO. UitgoeoPi O, DE BOER Jp. (v./k. BERKHOUT Ca.), Helder. uzi Spoopetpoot OO Kooingetraat. Eerste Blad. Dringend verzoek aan onze abonné's, om bij verhuizing', met het nieuwe, ook vooral bet oude adree te willen opgeven. Gemeenteraad van Helder. Zitting van Dinsdag 29 October. Aanwezig alle leden. Voorzitter de Burgemeester. Aan de orde is de vaststelling yan de Begrooting 1913. De discussies worden geopend. De heer Grunwald wenscht eenige korte al- gemeene beschouwingen te houden. De algemeene indruk van de begrooting is, volgens de meening van B. en W., niet gunstig. Het blijkt spr., bij eene nadere beschouwing, dat de toestand niet zoo ongunstig is als B. en W. doen voorstellen. Op tweeerlei wijze wordt de begrooting gedrukt, lo. door het geraamd hooger kolenbedrag (ruim ƒ15.000. tengevolge waarvan de winst op de gasfabriek f 19.000. minder is dan de begrooting aangeeft, 2o. doordat een gedeelte (f 10.000.is overgebracht op 1913, zoodat, als deze begrooting wordt aange nomen, het een feit is, dat f 10.000 van deze begrooting is afgevoerd. Er wordt daarentegen niet gewezen op maatregelen om een toename van de middelen te verkrijgen. Spr. wijst op andere plaatsen, waar ze dikwijls hooger zijn dan hier. Spr. con stateert gebrek aan samenwerking tusschen B. en W. en den Raad, hetgeen vooral blijkt uit het antwoord van B. en W. bij art. 55. Zeer zeker hebben B. en W. het recht die motie naast zich neer te leggen, echter getuigt dit niet van reverentie jegens den Raad. Er valt echter ook te wijzen op lichtpunten de pensioen verordening, de loonregeling, de rechtspositie getuigen van eene democratische strooming. De verhooging Yan de onderwijzers- jaarwedden, welke straks aan de orde zal komen, is noodigin het naburige Schagen is men er ook toe overgegaan, te Veendam en elders, en het ge tuigt van beleid, dat B. en W. ook het onderwijs ter harte nemen. Dit vormt een belangrijk deel van de maatschappij. Waar in het afgeloopen jaar zooveel gedaan is voor visscherij- en ambaclyts- onderwijs, daar spreekt spr. de wenschelykheid uit, dat B. en W. hun voortdurende aandacht aan het onderwijs zullen blijven schenken. De heer Verstegen zal eveneens kort zijn. Spr. constateert, dat in het afgeloopen jaar de verstandhouding tusschen het College van B. en W. en den Raad beter was dan jaren daarvoor. We merken dit uit het feit, dat door het College reke ning is gehouden met wenschen bij de vorige be grooting geuit. We hebben verschillende verorde ningen gekregen en gezien, dat door B. en W. met bekwamen spoed gewerkt wordt. Spr. brengt daarvoor een woord van waardeering. Verder wenscht spr. echter niet te gaan. De loonregeling heeft hem niet bevredigd, er is hier meer gelet op de belangen der hooger gesalarieerden dan op die der lagere. Eigen aardig is het, wat betreft de lagere salarissen, dat verbooging daarvan wordt afgewimpeld met een beroep op den flnantieelen nood der gemeente, ter wijl bij de hoogere deze argumenten niet gelden. Wij hebben gezien, hoe B. en W. het amendement- Biersteker hebben overgenomen, waardoor wij ten opzichte Yan de salarieering van den gemeente ontvanger hooger zijn dan Hilversum, de tweede gemeente onzer provincie, en diezelfde heer Bier steker heeft den eersten klerk van den ontvanger geen verhooging willen toestaan. We hebben gezien, dat het tractement van den Inspecteur van Politie is opgevoerd, en dat er allerlei bezwaren worden gemaakt als men den agenten iets meer wil geven dan B. en W. hebben voorgesteld. De heer Grun wald heeft op den flnantieelen toestand gewezen, en volgens spr. meening loopt vroeg of laat do zaak spaak. De gemeente drijft op de bedrijven. De uitgaven worden hoe langer hoe hooger opgedreven, terwijl de inkomsten daarmede geen gelijken tred houden. Spr. dringt aan op een betere regeling tusschen Rijk en Gemeente. Het wetsontwerp- Heemskerk ligt nog steeds ter behandeling gereed, deze periode komt daar niets meer van. Het is de schuld der gemeenten, die niet op behandeling aan dringen. De onze zou daarvan een belangrijk voordeel genieten. Spr. dringt aan die wet in behandeling te doen nemen. Tal van takken van dienst, politie, openbare gezondheid, onderwijs, etc., moeten, volgens spr. opinie, voor rekening komen van het Rijk. Spr. zou gaarne zien dat de gemeente op dezen weg stappen deed. Spr. vestigt de aandacht op instellingen als het weeshuis, waar tamelijk ruw met het geld wordt omgesprongen. Verleden jaar is door een der leden van den Raad spr. tegemoet gegooid, dat hij -spr.- mede-verantwoordelijk was voor het Dag. Bestuur. Spr. is echter van een andere politieke overtuiging en werpt die beschuldiging van zich af. De heer Hartendorf, die dit gezegd heeft, is zelf verant woordelijk. In het door hem geredigeerde blad heeft hij dit zelf gezegd. Ten slotte bespreekt spr. nog de kwestie van het armbestuur en de politie. De heer Hartendorf, wijst op den ongun- stjgen flnantieelen toestand der gemeente. Dat deze meening gedeeld wordt door B. en W. blijkt wel uit de voorlaatste vergadering, toen B. en W., naar hun zeggen, geen vrijheid vonden eene sala- risverhooging' voor Burgemeester en Secretaris voortestelleu wegens den ongunstigen flnantieelen toestand. Dit noemt spr. typeerend, in aanmerking genomen de sterke strooming, ten vorigen jare om wol te verhoogen. Dat die toen niet toegestaan zijn,'is aan zeer toevallige omstandigheden, waarop spr. niet verder wenscht integaan, te danken. De meeste beteekenis heeft thans, volgens spr., de voorgestelde niet onbelangrijke verhooging der plaatselijke directe belastingen. Thans wordt dat bedrag geraamd op f 90.000. en wanneer dat nu nog eens met een f 7 a /"8000. verhoogd wordt, is weldra het maximum, dat wij bereiken kunnen, gekomen. Spr. ziet niet tegen eenige verhooging op, als de uitgaven dan maar in overeenstemming blyven. Thans gaat de verhooging met te groote schokken; de laatste jaren is dat het geval en vooral nu. Die sterke stijging heeft een bijzondere oorzaak en wel het verkeerd financieel beheer door B. en W. Jaren aaneen is door de Raadsmeerder- heid alles gedaan om belastingverhooging te voor komen. Spr. leest cijfers voor, waaruit de groote stabiliteit blijkt. Hoewel ook de uitgaven vermeer derden, behoefde toch niet tot belastingverhooging te worden overgegaan. Het is thans een verkeerde bedryfspolitiek, dat B. en W. en de vrijzinnige meerderheid alle winst uit de gasfabriek in de ge meentekas hebben doen vloeien, terwijl bedrijfs kapitaal geleend moest worden. Afschrijvingen zijn te laag geschied, naar spr. van bevoegde zijde is verzekerd, en er is geen reservefonds gevormd. Wanneer van stonde af aan een gedeelte der winst gereserveerd werd, dan behoefde niet een belang rijk deel te worden overgebracht. Spr. is ervan overtuigd, dat zijne opmerking niet de minste ver andering in den toestand zal brengen, doch ziet zich verplicht haar toch te maken. Een ander punt, waarop spr. de aandacht vestigt, is de zeer uiteenloopende zienswijze van het D. B. Niet zelden krijgt men een advies van B. en W., waaruit geen meenihgsverschil blijkt, toch is er altijd nog een lid van het College, dat anders stemt. Dit feit doet zien, dat niet alle leden bere kend zijn voor hunne taak. Spr. komt nu aan de opmerking van den heer Verstegen, als zou spr. mede-verantwoordelijk zijn voor de samenstelling van B. en W. Als de heer Verstegen dat aannemelijk zou willen maken, zou hij een politiek-acrobatische toer moeten verrich ten. Spr. heeft verleden jaar gezegd, dat de heer Verstegen en de zijnen mede-verantwoordelijk zijn voor de samenstelling. De heer Verstegen zal toch groote moeite hebben dit te ontzenuwen. Waar door de beide vorige sprekers woorden van waardeering tot B. en W. zijn gericht, daar wil spr. in waardeering niet achterblijven. *Er is een groote activiteit ontwikkeldspr. blijft het echter betreuren, dat het college niet werkzaam is in den geest zooals hij spr. gaarne zou wenschen. Spr. hoopt dat later gezegd moge wor den, dat het democratische element tot zijn recht is gekomen. De heer Biersteker wenscht een enkel woord te zeggen, omdat de heer Verstegen hem er met de haren heeft bijgesleept. Spr. raadt dien heer aan de betreffende discussies eens intezien, dan zal hij zien, dat spr. handelwijze behoorlijk gemotiveerd was. Ook moet spr. tegenspreken wat de heer Verstegen zei over het niet verhoogen van lagere salarissen. In het afgeloopen jaar zijn wel degelijk lagere loonen verhoogd. Wat den flnantieelen toestand betreft, zal spr. de laatste zijn om dien gunstig te noemen. De heer Hartendorf, die spreekt van een verkeerde fiuantieele politiek, blijft in gebreke dit aantetoonen. Deze gemeente heeft weinig finantieele draagkracht, maar een gezonde politiek moet zijn de belastingen niet te hoog optevoeren. Bovendien verkeeren wij, wat belastingen betreft, niet in zoo'n ongunstigen toestand. Maar verhooging van de pl. dir. belastin gen drukt op het algemeen. Spr. zal er niemand een verwijt van maken als men tracht met zoo weinig draagkracht de belastingen laag te houden, Dat noemt spr. voorzichtig beleid. De profetie des heeren Verstegen blijft voor zijne rekening. Op het ontwerp Heemskerk, dat de heer Verstegen ter sprake bracht, is door spr. reeds in den breede gewezen, wellicht verdient het aanbeveling aan drang uitteoefenen op een betere finantieele ver houding tusschen Ryk en Gemeente. Gemeenten als de onze verkeeren in ongunstige finantieele conditie. Spr.- brengt een betere finantieele regeling over in de aandacht van B. en W. Wat de heer Hartendorf zegt van verkeerd finan- tieel beleid door de raadsmeerderheid, het is ge makkelijk gezegd dit of dat is niet goed, maar men moet de middelen aangeven hoe er te komen. In onze gemeente is er op gewezen, dat het zegen is, dat de gasfabriek en waterleiding in eigen beheer zijn genomen, en het zou ongelukkig zijn als we die winsten moesten derven. Spr. komt ten slotte nog op tegen de fulminatie des heeren Hartendorf inzake het beleid. De heer Verstegen, repliceerend, zegt, dat de heer Hartendorf thans komt aandragen met eene andere bewering dan het vorige jaar. In zijn eigen blad heeft de heer Hartendorf gezegd zijne stem uitgebracht te hebben op den heer Van Neck. Hoe rijmt dit nu met de bewering van den lieer Hartendorf eene democratische strooming te willlen brengen in het bestuur, als hij iemand kiest, die van alle democratische smetten vrij is? Dan zijn het woorden, geen daden. De heer Hartendorf kent precies het standpunt van de sociaal-democraten en de eischen, welke aan de vrijzinnigen gesteld zijn, als door een candidaat hier van afgeweken wordt, dat dit niet te wijten is aan de party, maar aan den persoon. De heer Hartendorf noemt zich democraat en kiest een conservatief wethouder. De heer Hartendorf vertegenwoordigt, zoo merkte Spr. ironisch aan, een zeer invloedrijke partij in den lande waarvan wij weten,, dat Voorzitter en Secretaris bestaat en dat de partij in den Helder zetelt. Die partij heeft geen program en Spr. weet niet of dit nog ooit gegeven wordt. We weten niet of we haring of kuit hebben. De Voorzitter verzoekt den heer Verstegen te blijven binnen 'de grenzen van het onderwerp. Zijne beschouwingen hebben met de begrooting niets te maken. De heer V erstegen was juist klaar hiermede. Spr. moet thans den heer Biersteker nog beant woorden. Deze heer zeide, dat de motiveering zijner beweringen te lezen is in het verslag der ver gadering, maar daar is de heer B. niet klaar mede. Een feit is het, dat de heer Biersteker heeft voor gesteld het salaris van den Gem.-Ontvanger te ver hoogen en onmiddellijk daarna de eerste klerk ten kantore van dien ontvanger niet verhoogd wordt. Ons sociaal-democraten wordt dikwijls tegemoet- gevoerd, dat wij maar ééne party verdedigen. Waar wy, zoo zegt Spr., opkomen voor de onderliggende party, daar komt de hoer Biersteker op voor de beter gesitueerden. Laat de heer Biersteker aan- toonen, welke mindere salarissen verhoogd zijn, dat kan hij niet. De heer Hartendorf repliceert. De heer Biersteker meent, dat hij de verantwoordelijkheid j van het politiek beleid kan afschuiven van de vrij- zinnigen. De vrijzinnigen hebben jaren laüg al het mogelijke gedaan om de belasting niet te verhoogen de winst uit de gasfabriek geheel in de gemeente kas gestort. Eindelijk, twee jaar geleden vielen de schellen van de oogen, toen werd een reservefonds voor vernieuwing van materiaal gevormd. Dit is volgens Spr.- voldoende bewys, dat de gevoerde politiek van de vrijzinnige raadsmeerderheid niet goed was. Nu hebben wij een schuldenlast van bijna 2 .millioen. De heer Verstegen beantwoordt Spr. redeneering oppervlakkig en onlogisch. Spr. had dit niet ver wacht van een reformist als de heer Verstegen is. Ten bewijze van zijne beweringen komt de heer Verstegen met de verkiezing van den heer Van Neck. Maar Spr. handhaaft zijne bewering, dat de heer Verstegen en zyu partij buiten den Raad medewerkt aan de verkiezing der vrijzinnigen. De heer Verstegen moest dit wel doen, moest uit tweo kwaden de minsten kiezen. Doch tegenover den heer Van Neck stond als candidaat de heer De Geus, die vrijzinnig is. De heer Verstegen is er niet in geslaagd Spr. medewerking aan te toonen. De christen-democraten hebben niet zoo'n groot woord als de sociaal-democraten, ze zijn bescheidener van aard. De Voorzitter vraagt hierover uit te scheiden, daar deze debatten geen praktisch nut hebben.. De heer Verstegen wenscht naar aanloiding van 's Voorzitters uitlating op te merken, dat z.i. beschouwingen wel degelijk nuttig zijn. Spr. gelooft, dat het gewenscht is dat men elkanders politiek standpunt kent. De Voorzitter blyft erby, dat de Raadzaal de plaats niet is om Tweede Kamertje te spelen. Dat hoort beter in eene zaal thuis. De algemeene beschouwingen worden hierna gesloten. Begonnen wordt met de artikelsgewijze behan deling. Wij laten hier volgen de verschillende op- aanmerkingen, door de afdeelingen gemaakt, en zullen achter de volgnummers, die bespreking uit lokten, de discussien vermelden. ONTVANGSTEN. In alle afdeelingen wordt aanmerking gemaakt op de regeling door B. en W. getroffen, door van het batig saldo uit de gewone middelen uit den dienst over 1911, f 10.000 over te brengen op het dienstjaar 1912. In de tweede afdeeling acht men dit niet de goede en gebruikelijke gang van zaken en niet volgens den gewonen regel, welke bij de Gemeentelijke administratie gevolgd wordt. Dooi den Voorzitter wordt de voorgestelde maatregel verdedigd, met het oog op de buitengewoon hooge prijzen der gaskolen, waarop bij de vaststelling der begrooting voor het loopende jaar nipt kon ge rekend worden. Deze buitengewone toestand eischt, wettigt althans volgens Voorzitter, volkomen het voorgestelde, daar anders beslist voor dit jaar een nadeelig saldo te wachten is. Antwoord van B. en W. De redenen, die ons geleid hebben tot het ver doelen van het batig saldo uit de gewone middelen, dienst 1911, zijn reeds aangegeven in de toelichting op volgnummer 1 der begrootiug. Daartoe zijn wij gekomen, omdat anders de dienst van 1912 met een nadeelig saldo sluiten zal. (Voor de berekening, dat voor aankoop van steen kolen een meerdere uitgaaf van ruim f 13000 noodig is, wordt verwezen naar ons antwoord in dit rapport op de vraag, gedaan bij volgn0.1 van de begrooting der Gasfabriek) (zie bladz. 11). Wij brengen in herinnering, dat de dienst van 1908 sloot met een nadeelig saldo van f 7153.18, hetgeen tengevolge had, dat op den dienst van 1910, die met dit nadeelig slot moest worden aan gevangen, de hoofdelijke omslag van /"67000 moest gebracht worden op f 74500. Om voor 1914 niet in de noodzakelijkheid te komen, dat om die reden reeds tot een verhooging van de plaatselijke directe belasting naar het inkomen moet worden overgegaan, achten wij de verdeeling van het batig saldo, als door ons voorgesteld, dringend noodzakelijk. Dit te meer, omdat de dienst 1914 toch al buitengewoon bezwaard zal worden met den eersten termijn ad ƒ8000 it 10000 van de aan te gane geldleening. Dat de door ons voorgestelde regeling zou strijden met den goeden en gebruikelijken gang vdn zaken, kunnen wij niet toegeven. Integendeel, wy meenen dat het juist van een goed en voorzichtig beleid getuigt, wanneer in plaats van een betrekkelijk belangrijk saldo in zijn geheel voor den gewonen dienst van een volgend jaar te bestemmen, er een gedeelte van wordt gereserveerd tot dekking van een tekort, dat men kan berekenen op den loopenden dienst te zullen hebben. Op die wijze tocb worden al te groote schommelingen in de gemeente-financien voorkomen. Daartegenover zou een ander lid dezer afdeeling wenschen, dat bijv. deze f 10.000 zouden gestort worden in het vernieuwiugs- en reservefonds van de Gasfabriek. Hiertegen brengt de Voorzitter in, dat het saldo over 1911 niet is meerdere winst uit de Gasfabriek, dus het geen zin heeft, zulk een groot bedrag uit de gezamenlijke middelen over te brengen in bedoeld fonds. Een ander lid maakt bezwaar om een andere regeling te treffen dan door B. en W. is voorgesteld. Een formeel voorstel wordt in deze afdeeling omtrent dezen post niet gedaan. In de eerste afdeeling behoudt men zich het recht voor om bij de openbare beraadslaging meene beschouwingen te houden en tevens op volgnummer 1, artikel 2 terug te komen. Evenzoo geven sommige leden van de derde afdeeling by dit volgnummer te kennen, in de openbare zitting algemeene beschouwingen te zullen houden. Antwoord van B. en W. Wanneer het bedrag van ƒ10000, kon beschouwd worden als meerdere winst van de Gasfabriek, zouden wij met den wensch van het raadslid, om dit bedrag in het vernieuwings en reservefonds te storten, kunnen medegaan. Nu evenwel het saldo uit den geheelen dienst is voortgekomen, gaat het niet aan, in dien zin te handelen. Ten overvloede deelen wij mede, dat het bedrag- ad 10000 als ontvangst-post bij suppletoire be grooting in den dienst 1912 zal worden gebracht. Een der leden vraagt bij dezen post, hoe zal moeten worden voorzien in de kosten ad 6500, welke als meerdere uitgaaf zullen komen op volg nummer 125, wanneer de voorstellen der Com missie voor de herziening der onderwijzers-jaar- wedden worden aangenomen. Antwoord vau B. en W. Wanneer voorzien moet worden in een meerdere uitgaaf, zooals hier wordt aangegeven, is ons geen ander middel bekend, dan verhooging van de plaatselijke belasting naar het inkomen, bij het voortdurend afstemmen door den Raad van onze voorstellen tot invoering van eene andere belasting. Volgnummer 3a: in beleening gegeven gelden 5000. wordt met 4145.— verhoogd. Naar aanleiding van de begrooting der gasfabriek en waterleiding ontstond een uitvoerige discussie. Den vorigen keer is gesproken om aan werklieden, die 35 jaar oud zijn, en nog niet op hun maximum zijn gekomen, het maximum uittekeeren. De V o o r- zitter vraagt thans, hoe de Raad hiermee wil handelen. B. en W. hebben een lijst opgemaakt van werklieden, die hiervoor dan in aanmerking zouden komen, en de verhooging zou leiden tot eene vermeerdering van 208.— en 284.— resp. voor gasfabriek en waterleiding. De heer Lr. Van den Berg vraagt inlich tingen betreffende een werkman, die 30 jaar in gemeentedienst is, en nog het maximum niet heeft bereikt. De Voorzitter kan hieromtrent geene op heldering geven. De heer De Ven zegt, dat, alvorens de Raad een besluit neme, over het principe moet worden gedacht, dat hierdoor gehuldigd wordt. Behalve deze zijn er nog verschillende ambtenaren, die ver hoogd moeten worden. Spr. wijst in dit verband op het salaris van den len ambtenaar ter secretarie, den heer De Vries. De heer Hartendourf gelooft niet, dat hierin een princiep ligt opgesloten. Het is hier geen kwestie van het aantal dienstjaren, maar van den leeftijd. Spr. heeft reeds in de vorige vergadering niet bevreesd te zijn; dat anderen zouden komen. De heer Van Neck merkt op, dat de heer Hartendorl aan 't 35 jaar zijn het maximum trakte ment verbindt. Wij zullen dan komen voor het geval, dat personen van 35 jaar, die in dienst worden gesteld, op het maximum moeten worden gebracht. Want doet men dat niet dan schept men onregelmatigheden De heer Oortgijsen zegt, dat in het regle ment voor de rechtspositie der werklieden staat, dat verhoogingen moeten worden toegekend dooi de directeuren der verschillende bedrijven. Er wordt thans niet gesproken over geschiktheid. Spr. wil eerst de directeuren hooren. De heer Hartendorf vindt, dat de heer Vau Neck de zaak te donker heeft bekeken. Dit is in de regeling vastgelegd, men behoeft zoo iemand niet op het maximum aantestellen. Spr. heeft in de vorige vergadering wel degelyk ook over schiktheid gesproken. Wij mogen aannemen, dat het door B. en W. overgelegde staatje in overleg met de Directeuren is opgemaakt. Spr. begrijpt de bezwaren des heeren Van Neck niet. De heer Van Neck repliceert. Het is hier alleen de vraag of de bedoelde werklieden in ver band met de diensten, die zij prestoeren, zullen worden gebracht op het maximum. Overigens blijft de regeling los van eenig ander verband. De heer Biersteker zegt, dat het voorstel tot verhooging zijn ontstaan heeft te danken aan; het kort bestaan der verordening. Het betreft hier menschen met een langen staat van dienst, daarom kan spr. zich zeer goed vereenïgen met het voor stel om ze op hun maximum te brengen. Ook komt de vraag op of de tijd niet voor anderen is gekomen. De heer Dr. Van d e n B e r g merkt op, dat hun diensttijden zoo uiteen loopen. Er is er een 5 jaar dienst, maar ook een van 30. Spr. wil den werkman met 30 dienstjaren wel, dien met 5 en meer niet verhoogen. De heer Van der Ploeg. De vorige week heeft de heer Van den Berg meegewerkt om den beltwerker Aukes te verhoogen. De heer Verstegen vindt 's heeren Van den Berg's redeneering niet juist. De lijst is in overleg met de Directeuren der bedrijven opgemaakt. De bedoelde man is wel niet zoo lang in dienst, maar hij is 50 jaar oud. Waarom hem niet op het maxi mum gebracht? Het principe dat ten grondslag ligt bij de ambtenaarssalarissen, geldt niet bij die der werklieden. Spr. stelt voor hen alsnog op het maximum te brengen. De heer De Geus vraagt waarom de hoofden van dienst hen dan niet dadelijk voor het maxi mum hebben voorgedragen. De Voorzitter licht in, dat hieromtrent vroeger geen regel bestond, thans wel, thans wordt het maximum geleidelijk bereikt. De heer De Geus repliceert. De heer De Ven zegt, dat het hier gaat om de kwestie of een uitzondering met deze personen zal worden, gemaakt. We hebben een regeling, die om de 2 jaar verhoogingen toelaat. De laatste ver hooging is nog geen 2 jaar geleden. Over deze kwestie ontstaat eene uitvoerige dis cussie en kan men het niet eens worden. De beer D e V e n wil de zaak aauhouden en eerst het oor deel van de directeuren der bedrijven vragen. De heer Grunwald kan zich vereenigen met het voorstal-Verstegen om bij wyze van overgangs maatregel deze salarissen op het maximum te brengen. De heer Van Breda ondersteunt dit. De heer Hartendorf heeft ons van het spoor af gebracht, zoo zegt deze heer. De vorige week heeft hij niet over bekwaamheden gesproken, al leen over den leeftijd. Dit outkent de heer H a r- tendorf, en houdt deze ontkenning, ook tegen over den Voorzitter, staande. Ten slotte wordt bij acclamatie het bedrag ge voteerd, en aan B* en W. overgelaten het maxi mum al of niet uittekeeren. De post „Trac tementen Gasfabriek" 12.000.— wordt besloten een adjunct-directeur aantestellen op een salaris van 1400. De post „beambte voor technische hulp" 500.— vervalt daardoor, zoodat de raming met 900.— verhoogd wordt. Betreffende den post „lichtgas aan particulieren" (geraamd op 76.386.24) wordt in het algemeen rapport In alle afdeelingen acht men de raming van den Directeur al te voorzichtig. In de eerste afdeeling zou men de toename van het gasverbruik door particulieren, op 2°/0 willen ramen, hetwelk een meerdere opbrengst van 700 zou geven, in de tweede afdeeling achtte men ook deze raming te laag en meende men, dat de eer3te 4 maanden van het loopende jaar geen juiste basis kunnen zijn voor een goede begrooting. Veilig meent men de toename op 3% te mogen rekenen. Tot een bepaald voorstel komt het in deze afdeeling echter niet. Hierop is door B. en W. geantwoord: Hoewel het gasverbruik nog steeds 9tijgende is, is het duidelyk, dat die toename percentsgewijze elk volgend jaar niet hooger maai steeds lager zal wordenwij achten het niet raadzaam steeds op de hoogste percent voor toename te rekenen, omdat dit zeer wel tot teleurstelling aanleiding kan geven. Wij moeten er ook op wijzen, dat enkele personen voor lichtgas aangesloten zijn en dit tevens als kookgas gebruiken. Binnen korter of langer tijd wordt bij die personen op hun verzoek een meter voor kookgas geplaatst, waardoor natuurlyk het gebruik van lichtgas vermindert. Terwijl omtrent den volgenden post: Kookgas aan particulieren (geraamd op 28.962.20) opge merkt wordt: In de derde afdeeling wordt gevraagd, of het niet gewenscht is, den post „Muntgas aan purti* culiered" met 1000 te verhoogen, vooral met het oog op de toename van het aantal meters. In de eerste afdeeling acht men de geraamde sommen ook te gering, met het oog op de toename in vorige jaren. In de derde afdeeling wordt nog gevraagd naar de resultaten van de goedkoepe cokesverstrekking. Een der leden vestigt er nog de aandacht op, dat de stoomstoker voor elf gulden per week op de begrooting voorkomt, terwijl het maximum volgens de verordening 10 is. Gevraagd wordt, hoe dit te rymen is. Meerdere leden vragen naar het maximum-salaris van den te benoemen adjunct-directeur. Antwoord van B. en W. Aan den hier uitgesproken wensch om het inuntgas voor particulieren met 1000 te ver hoogen is reeds voldaande Directeur raamde dezen post op 95.400 en door ons is dit bedrag in overeenstemming met de Commissie gebracht op 96.400. Wat de goedkoope cokesverstrokking aangaat, kunnen wij mededeeien, dat in het geheel 10 kaarten ter Secretarie werden uitgegeven; de num mers 1. 2, 7 en 9 hebben zich niot aan de fabriek aangemeld, terwijl aan de andereu de volgends hoeveelheden werden afgegeven: Houder Yan kaart No. 3 5 H.L. 4 5 C 6 0 8 2 10 1 Totaal 25 H.L. De voorgedragen betrekking van stoomstoker op een salaris van f 11.— is een nieuwe functie. Wy wijzen er op, dat de Directeur in zijn rapport voor de uitbreiding der fabriek het volgende zegt: „Het bestaande ketelhuis kan dan als motorkamer „ingericht worden, waarin te monteeren de aan wezige gasmotor van 11 P.K., met dynamo- „machine, schakelbord, koelvaten, enz., terwijl „daarin tevens voor de smidsvuren een blower „met kleine drijfmachine en draaibank opgesteld „kan worden. „Op deze wijze is het stoombedrijf van het ma- „chinebedrijf gescheiden en kunnen de machinisten „meer zorg aan hunne afdeeling besteden, terwijl „de stoomketels aan afzonderlijke stoomstokers toe- vertrouwd kunnen wordenvoor eene gasfabriek „met een jaarproductie van 3000000 M*. is deze „splitsing niet alleen gewenscht, maar zelfs zeer „noodig." Ook in de toelichting der begrooting wordt ge zegd, dat deze stoomstokers een andere werkkring hebben en hunne betrekking geheel verschillend is van die der stoomstokers, welke by het in wer kingtreden van het werkliedenregleraent en ook nu nog 6 maanden in het jaar dienst doen bij de verwarming van de gashoudersvoor deze laatste» is evenals vroeger f 10 per week uitgetrokken. Wordt voorgesteld aan de nieuwe functionnarissen, wier betrekking meer verwant i3 aan die vau machinist, een loon van f 11 per week toe t* kennen. Overeenkomstig het advies van de Commissie voor de bedrijven, stellen wy u voor aan de gasfabriek een adjunct-directeur aan te stellen en het salaris va» dezen ambtenaar, gehoord den Directeur, te bepalea op f 1400 minimum en f 1800 maximum. I (Zie verder Tweede Blad).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1