KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Heldor, Texel, Wioringon en Anna Pauiowna
No. 4146.
Zaterdag 2 November 1912.
40ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 n. 50 cl., tr| p. post 75 ct, buitenland 11.25
Pre- Zondagiblad t 37* i 45 10.75
aita J Modeblad 65 i 75 10.90
(Voor het fanitenlaad bij vooruitbetaling.)
AdTerteatiia van t tot 5 regel* (bij voornitbataiing) 50 caat
Elke regel meer6
Beirjfs-examplaar24»
Vignetten en groot* letten «orden naar plaatsruimte berekend.
Intaro—
Telefoon OO.
UitgoeoPi O, DE BOER Jp. (v./k. BERKHOUT Ca.), Helder.
uzi Spoopetpoot OO Kooingetraat.
Eerste Blad.
Dringend verzoek aan onze
abonné's, om bij verhuizing', met het
nieuwe, ook vooral bet oude adree
te willen opgeven.
Gemeenteraad van Helder.
Zitting van Dinsdag 29 October.
Aanwezig alle leden.
Voorzitter de Burgemeester.
Aan de orde is de vaststelling yan de
Begrooting 1913.
De discussies worden geopend.
De heer Grunwald wenscht eenige korte al-
gemeene beschouwingen te houden. De algemeene
indruk van de begrooting is, volgens de meening
van B. en W., niet gunstig. Het blijkt spr., bij
eene nadere beschouwing, dat de toestand niet zoo
ongunstig is als B. en W. doen voorstellen. Op
tweeerlei wijze wordt de begrooting gedrukt, lo. door
het geraamd hooger kolenbedrag (ruim ƒ15.000.
tengevolge waarvan de winst op de gasfabriek
f 19.000. minder is dan de begrooting aangeeft,
2o. doordat een gedeelte (f 10.000.is overgebracht
op 1913, zoodat, als deze begrooting wordt aange
nomen, het een feit is, dat f 10.000 van deze
begrooting is afgevoerd. Er wordt daarentegen niet
gewezen op maatregelen om een toename van de
middelen te verkrijgen. Spr. wijst op andere plaatsen,
waar ze dikwijls hooger zijn dan hier. Spr. con
stateert gebrek aan samenwerking tusschen B. en
W. en den Raad, hetgeen vooral blijkt uit het
antwoord van B. en W. bij art. 55. Zeer zeker
hebben B. en W. het recht die motie naast zich
neer te leggen, echter getuigt dit niet van reverentie
jegens den Raad. Er valt echter ook te wijzen op
lichtpunten de pensioen verordening, de loonregeling,
de rechtspositie getuigen van eene democratische
strooming. De verhooging Yan de onderwijzers-
jaarwedden, welke straks aan de orde zal komen,
is noodigin het naburige Schagen is men er ook
toe overgegaan, te Veendam en elders, en het ge
tuigt van beleid, dat B. en W. ook het onderwijs
ter harte nemen. Dit vormt een belangrijk deel
van de maatschappij. Waar in het afgeloopen jaar
zooveel gedaan is voor visscherij- en ambaclyts-
onderwijs, daar spreekt spr. de wenschelykheid uit,
dat B. en W. hun voortdurende aandacht aan het
onderwijs zullen blijven schenken.
De heer Verstegen zal eveneens kort zijn.
Spr. constateert, dat in het afgeloopen jaar de
verstandhouding tusschen het College van B. en W.
en den Raad beter was dan jaren daarvoor. We
merken dit uit het feit, dat door het College reke
ning is gehouden met wenschen bij de vorige be
grooting geuit. We hebben verschillende verorde
ningen gekregen en gezien, dat door B. en W. met
bekwamen spoed gewerkt wordt. Spr. brengt daarvoor
een woord van waardeering. Verder wenscht spr.
echter niet te gaan. De loonregeling heeft hem niet
bevredigd, er is hier meer gelet op de belangen der
hooger gesalarieerden dan op die der lagere. Eigen
aardig is het, wat betreft de lagere salarissen, dat
verbooging daarvan wordt afgewimpeld met een
beroep op den flnantieelen nood der gemeente, ter
wijl bij de hoogere deze argumenten niet gelden.
Wij hebben gezien, hoe B. en W. het amendement-
Biersteker hebben overgenomen, waardoor wij ten
opzichte Yan de salarieering van den gemeente
ontvanger hooger zijn dan Hilversum, de tweede
gemeente onzer provincie, en diezelfde heer Bier
steker heeft den eersten klerk van den ontvanger
geen verhooging willen toestaan. We hebben gezien,
dat het tractement van den Inspecteur van Politie
is opgevoerd, en dat er allerlei bezwaren worden
gemaakt als men den agenten iets meer wil geven
dan B. en W. hebben voorgesteld. De heer Grun
wald heeft op den flnantieelen toestand gewezen,
en volgens spr. meening loopt vroeg of laat do zaak
spaak. De gemeente drijft op de bedrijven. De
uitgaven worden hoe langer hoe hooger opgedreven,
terwijl de inkomsten daarmede geen gelijken tred
houden. Spr. dringt aan op een betere regeling
tusschen Rijk en Gemeente. Het wetsontwerp-
Heemskerk ligt nog steeds ter behandeling gereed,
deze periode komt daar niets meer van. Het is de
schuld der gemeenten, die niet op behandeling aan
dringen. De onze zou daarvan een belangrijk voordeel
genieten. Spr. dringt aan die wet in behandeling
te doen nemen. Tal van takken van dienst, politie,
openbare gezondheid, onderwijs, etc., moeten, volgens
spr. opinie, voor rekening komen van het Rijk.
Spr. zou gaarne zien dat de gemeente op dezen
weg stappen deed.
Spr. vestigt de aandacht op instellingen als het
weeshuis, waar tamelijk ruw met het geld wordt
omgesprongen. Verleden jaar is door een der leden
van den Raad spr. tegemoet gegooid, dat hij -spr.-
mede-verantwoordelijk was voor het Dag. Bestuur.
Spr. is echter van een andere politieke overtuiging
en werpt die beschuldiging van zich af. De heer
Hartendorf, die dit gezegd heeft, is zelf verant
woordelijk. In het door hem geredigeerde blad heeft
hij dit zelf gezegd.
Ten slotte bespreekt spr. nog de kwestie van
het armbestuur en de politie.
De heer Hartendorf, wijst op den ongun-
stjgen flnantieelen toestand der gemeente. Dat deze
meening gedeeld wordt door B. en W. blijkt wel
uit de voorlaatste vergadering, toen B. en W.,
naar hun zeggen, geen vrijheid vonden eene sala-
risverhooging' voor Burgemeester en Secretaris
voortestelleu wegens den ongunstigen flnantieelen
toestand. Dit noemt spr. typeerend, in aanmerking
genomen de sterke strooming, ten vorigen jare om
wol te verhoogen. Dat die toen niet toegestaan
zijn,'is aan zeer toevallige omstandigheden, waarop
spr. niet verder wenscht integaan, te danken. De
meeste beteekenis heeft thans, volgens spr., de
voorgestelde niet onbelangrijke verhooging der
plaatselijke directe belastingen. Thans wordt dat
bedrag geraamd op f 90.000. en wanneer dat nu
nog eens met een f 7 a /"8000. verhoogd wordt,
is weldra het maximum, dat wij bereiken kunnen,
gekomen. Spr. ziet niet tegen eenige verhooging
op, als de uitgaven dan maar in overeenstemming
blyven. Thans gaat de verhooging met te groote
schokken; de laatste jaren is dat het geval en
vooral nu. Die sterke stijging heeft een bijzondere
oorzaak en wel het verkeerd financieel beheer door
B. en W. Jaren aaneen is door de Raadsmeerder-
heid alles gedaan om belastingverhooging te voor
komen. Spr. leest cijfers voor, waaruit de groote
stabiliteit blijkt. Hoewel ook de uitgaven vermeer
derden, behoefde toch niet tot belastingverhooging
te worden overgegaan. Het is thans een verkeerde
bedryfspolitiek, dat B. en W. en de vrijzinnige
meerderheid alle winst uit de gasfabriek in de ge
meentekas hebben doen vloeien, terwijl bedrijfs
kapitaal geleend moest worden. Afschrijvingen zijn
te laag geschied, naar spr. van bevoegde zijde is
verzekerd, en er is geen reservefonds gevormd.
Wanneer van stonde af aan een gedeelte der winst
gereserveerd werd, dan behoefde niet een belang
rijk deel te worden overgebracht. Spr. is ervan
overtuigd, dat zijne opmerking niet de minste ver
andering in den toestand zal brengen, doch ziet
zich verplicht haar toch te maken.
Een ander punt, waarop spr. de aandacht vestigt,
is de zeer uiteenloopende zienswijze van het D. B.
Niet zelden krijgt men een advies van B. en W.,
waaruit geen meenihgsverschil blijkt, toch is er
altijd nog een lid van het College, dat anders
stemt. Dit feit doet zien, dat niet alle leden bere
kend zijn voor hunne taak.
Spr. komt nu aan de opmerking van den heer
Verstegen, als zou spr. mede-verantwoordelijk zijn
voor de samenstelling van B. en W. Als de heer
Verstegen dat aannemelijk zou willen maken, zou
hij een politiek-acrobatische toer moeten verrich
ten. Spr. heeft verleden jaar gezegd, dat de heer
Verstegen en de zijnen mede-verantwoordelijk zijn
voor de samenstelling. De heer Verstegen zal toch
groote moeite hebben dit te ontzenuwen.
Waar door de beide vorige sprekers woorden
van waardeering tot B. en W. zijn gericht, daar
wil spr. in waardeering niet achterblijven. *Er is
een groote activiteit ontwikkeldspr. blijft het
echter betreuren, dat het college niet werkzaam is
in den geest zooals hij spr. gaarne zou
wenschen. Spr. hoopt dat later gezegd moge wor
den, dat het democratische element tot zijn recht
is gekomen.
De heer Biersteker wenscht een enkel
woord te zeggen, omdat de heer Verstegen hem
er met de haren heeft bijgesleept. Spr. raadt dien
heer aan de betreffende discussies eens intezien,
dan zal hij zien, dat spr. handelwijze behoorlijk
gemotiveerd was. Ook moet spr. tegenspreken wat
de heer Verstegen zei over het niet verhoogen
van lagere salarissen. In het afgeloopen jaar zijn
wel degelijk lagere loonen verhoogd.
Wat den flnantieelen toestand betreft, zal spr.
de laatste zijn om dien gunstig te noemen. De
heer Hartendorf, die spreekt van een verkeerde
fiuantieele politiek, blijft in gebreke dit aantetoonen.
Deze gemeente heeft weinig finantieele draagkracht,
maar een gezonde politiek moet zijn de belastingen
niet te hoog optevoeren. Bovendien verkeeren wij,
wat belastingen betreft, niet in zoo'n ongunstigen
toestand. Maar verhooging van de pl. dir. belastin
gen drukt op het algemeen. Spr. zal er niemand
een verwijt van maken als men tracht met zoo
weinig draagkracht de belastingen laag te houden,
Dat noemt spr. voorzichtig beleid. De profetie des
heeren Verstegen blijft voor zijne rekening. Op
het ontwerp Heemskerk, dat de heer Verstegen
ter sprake bracht, is door spr. reeds in den breede
gewezen, wellicht verdient het aanbeveling aan
drang uitteoefenen op een betere finantieele ver
houding tusschen Ryk en Gemeente. Gemeenten
als de onze verkeeren in ongunstige finantieele
conditie. Spr.- brengt een betere finantieele regeling
over in de aandacht van B. en W.
Wat de heer Hartendorf zegt van verkeerd finan-
tieel beleid door de raadsmeerderheid, het is ge
makkelijk gezegd dit of dat is niet goed, maar
men moet de middelen aangeven hoe er te komen.
In onze gemeente is er op gewezen, dat het
zegen is, dat de gasfabriek en waterleiding in eigen
beheer zijn genomen, en het zou ongelukkig zijn
als we die winsten moesten derven. Spr. komt
ten slotte nog op tegen de fulminatie des heeren
Hartendorf inzake het beleid.
De heer Verstegen, repliceerend, zegt, dat
de heer Hartendorf thans komt aandragen met
eene andere bewering dan het vorige jaar. In zijn
eigen blad heeft de heer Hartendorf gezegd zijne
stem uitgebracht te hebben op den heer Van Neck.
Hoe rijmt dit nu met de bewering van den lieer
Hartendorf eene democratische strooming te willlen
brengen in het bestuur, als hij iemand kiest, die
van alle democratische smetten vrij is? Dan zijn
het woorden, geen daden. De heer Hartendorf kent
precies het standpunt van de sociaal-democraten
en de eischen, welke aan de vrijzinnigen gesteld
zijn, als door een candidaat hier van afgeweken
wordt, dat dit niet te wijten is aan de party, maar
aan den persoon. De heer Hartendorf noemt zich
democraat en kiest een conservatief wethouder.
De heer Hartendorf vertegenwoordigt, zoo merkte
Spr. ironisch aan, een zeer invloedrijke partij in
den lande waarvan wij weten,, dat Voorzitter en
Secretaris bestaat en dat de partij in den Helder
zetelt. Die partij heeft geen program en Spr. weet
niet of dit nog ooit gegeven wordt. We weten niet
of we haring of kuit hebben.
De Voorzitter verzoekt den heer Verstegen
te blijven binnen 'de grenzen van het onderwerp.
Zijne beschouwingen hebben met de begrooting
niets te maken.
De heer V erstegen was juist klaar hiermede.
Spr. moet thans den heer Biersteker nog beant
woorden. Deze heer zeide, dat de motiveering zijner
beweringen te lezen is in het verslag der ver
gadering, maar daar is de heer B. niet klaar mede.
Een feit is het, dat de heer Biersteker heeft voor
gesteld het salaris van den Gem.-Ontvanger te ver
hoogen en onmiddellijk daarna de eerste klerk ten
kantore van dien ontvanger niet verhoogd wordt.
Ons sociaal-democraten wordt dikwijls tegemoet-
gevoerd, dat wij maar ééne party verdedigen. Waar
wy, zoo zegt Spr., opkomen voor de onderliggende
party, daar komt de hoer Biersteker op voor de
beter gesitueerden. Laat de heer Biersteker aan-
toonen, welke mindere salarissen verhoogd zijn, dat
kan hij niet.
De heer Hartendorf repliceert. De heer
Biersteker meent, dat hij de verantwoordelijkheid j
van het politiek beleid kan afschuiven van de vrij-
zinnigen. De vrijzinnigen hebben jaren laüg al het
mogelijke gedaan om de belasting niet te verhoogen
de winst uit de gasfabriek geheel in de gemeente
kas gestort. Eindelijk, twee jaar geleden vielen de
schellen van de oogen, toen werd een reservefonds
voor vernieuwing van materiaal gevormd. Dit is
volgens Spr.- voldoende bewys, dat de gevoerde
politiek van de vrijzinnige raadsmeerderheid niet
goed was. Nu hebben wij een schuldenlast van
bijna 2 .millioen.
De heer Verstegen beantwoordt Spr. redeneering
oppervlakkig en onlogisch. Spr. had dit niet ver
wacht van een reformist als de heer Verstegen
is. Ten bewijze van zijne beweringen komt de heer
Verstegen met de verkiezing van den heer Van
Neck. Maar Spr. handhaaft zijne bewering, dat de
heer Verstegen en zyu partij buiten den Raad
medewerkt aan de verkiezing der vrijzinnigen. De
heer Verstegen moest dit wel doen, moest uit tweo
kwaden de minsten kiezen. Doch tegenover den
heer Van Neck stond als candidaat de heer De
Geus, die vrijzinnig is. De heer Verstegen is er
niet in geslaagd Spr. medewerking aan te toonen.
De christen-democraten hebben niet zoo'n groot
woord als de sociaal-democraten, ze zijn bescheidener
van aard.
De Voorzitter vraagt hierover uit te scheiden,
daar deze debatten geen praktisch nut hebben..
De heer Verstegen wenscht naar aanloiding
van 's Voorzitters uitlating op te merken, dat z.i.
beschouwingen wel degelijk nuttig zijn. Spr.
gelooft, dat het gewenscht is dat men elkanders
politiek standpunt kent.
De Voorzitter blyft erby, dat de Raadzaal
de plaats niet is om Tweede Kamertje te spelen.
Dat hoort beter in eene zaal thuis.
De algemeene beschouwingen worden hierna
gesloten.
Begonnen wordt met de artikelsgewijze behan
deling. Wij laten hier volgen de verschillende op-
aanmerkingen, door de afdeelingen gemaakt, en
zullen achter de volgnummers, die bespreking uit
lokten, de discussien vermelden.
ONTVANGSTEN.
In alle afdeelingen wordt aanmerking gemaakt
op de regeling door B. en W. getroffen, door van
het batig saldo uit de gewone middelen uit den
dienst over 1911, f 10.000 over te brengen op het
dienstjaar 1912. In de tweede afdeeling acht men
dit niet de goede en gebruikelijke gang van zaken
en niet volgens den gewonen regel, welke bij de
Gemeentelijke administratie gevolgd wordt. Dooi
den Voorzitter wordt de voorgestelde maatregel
verdedigd, met het oog op de buitengewoon hooge
prijzen der gaskolen, waarop bij de vaststelling der
begrooting voor het loopende jaar nipt kon ge
rekend worden. Deze buitengewone toestand eischt,
wettigt althans volgens Voorzitter, volkomen het
voorgestelde, daar anders beslist voor dit jaar een
nadeelig saldo te wachten is.
Antwoord van B. en W.
De redenen, die ons geleid hebben tot het ver
doelen van het batig saldo uit de gewone middelen,
dienst 1911, zijn reeds aangegeven in de toelichting
op volgnummer 1 der begrootiug. Daartoe zijn wij
gekomen, omdat anders de dienst van 1912 met
een nadeelig saldo sluiten zal.
(Voor de berekening, dat voor aankoop van steen
kolen een meerdere uitgaaf van ruim f 13000 noodig
is, wordt verwezen naar ons antwoord in dit rapport
op de vraag, gedaan bij volgn0.1 van de begrooting
der Gasfabriek) (zie bladz. 11).
Wij brengen in herinnering, dat de dienst van
1908 sloot met een nadeelig saldo van f 7153.18,
hetgeen tengevolge had, dat op den dienst van
1910, die met dit nadeelig slot moest worden aan
gevangen, de hoofdelijke omslag van /"67000 moest
gebracht worden op f 74500. Om voor 1914 niet
in de noodzakelijkheid te komen, dat om die reden
reeds tot een verhooging van de plaatselijke directe
belasting naar het inkomen moet worden overgegaan,
achten wij de verdeeling van het batig saldo, als
door ons voorgesteld, dringend noodzakelijk. Dit te
meer, omdat de dienst 1914 toch al buitengewoon
bezwaard zal worden met den eersten termijn ad
ƒ8000 it 10000 van de aan te gane geldleening.
Dat de door ons voorgestelde regeling zou strijden
met den goeden en gebruikelijken gang vdn zaken,
kunnen wij niet toegeven. Integendeel, wy meenen
dat het juist van een goed en voorzichtig beleid
getuigt, wanneer in plaats van een betrekkelijk
belangrijk saldo in zijn geheel voor den gewonen
dienst van een volgend jaar te bestemmen, er een
gedeelte van wordt gereserveerd tot dekking van
een tekort, dat men kan berekenen op den loopenden
dienst te zullen hebben. Op die wijze tocb worden
al te groote schommelingen in de gemeente-financien
voorkomen.
Daartegenover zou een ander lid dezer afdeeling
wenschen, dat bijv. deze f 10.000 zouden gestort
worden in het vernieuwiugs- en reservefonds van
de Gasfabriek. Hiertegen brengt de Voorzitter in,
dat het saldo over 1911 niet is meerdere winst uit
de Gasfabriek, dus het geen zin heeft, zulk een
groot bedrag uit de gezamenlijke middelen over te
brengen in bedoeld fonds. Een ander lid maakt
bezwaar om een andere regeling te treffen dan door
B. en W. is voorgesteld. Een formeel voorstel
wordt in deze afdeeling omtrent dezen post niet
gedaan.
In de eerste afdeeling behoudt men zich het
recht voor om bij de openbare beraadslaging
meene beschouwingen te houden en tevens op
volgnummer 1, artikel 2 terug te komen.
Evenzoo geven sommige leden van de derde
afdeeling by dit volgnummer te kennen, in de
openbare zitting algemeene beschouwingen te zullen
houden.
Antwoord van B. en W.
Wanneer het bedrag van ƒ10000, kon beschouwd
worden als meerdere winst van de Gasfabriek,
zouden wij met den wensch van het raadslid, om
dit bedrag in het vernieuwings en reservefonds te
storten, kunnen medegaan. Nu evenwel het saldo
uit den geheelen dienst is voortgekomen, gaat het
niet aan, in dien zin te handelen.
Ten overvloede deelen wij mede, dat het bedrag-
ad 10000 als ontvangst-post bij suppletoire be
grooting in den dienst 1912 zal worden gebracht.
Een der leden vraagt bij dezen post, hoe zal
moeten worden voorzien in de kosten ad 6500,
welke als meerdere uitgaaf zullen komen op volg
nummer 125, wanneer de voorstellen der Com
missie voor de herziening der onderwijzers-jaar-
wedden worden aangenomen.
Antwoord vau B. en W.
Wanneer voorzien moet worden in een meerdere
uitgaaf, zooals hier wordt aangegeven, is ons geen
ander middel bekend, dan verhooging van de
plaatselijke belasting naar het inkomen, bij het
voortdurend afstemmen door den Raad van onze
voorstellen tot invoering van eene andere belasting.
Volgnummer 3a: in beleening gegeven gelden
5000. wordt met 4145.— verhoogd.
Naar aanleiding van de begrooting der gasfabriek
en waterleiding ontstond een uitvoerige discussie.
Den vorigen keer is gesproken om aan werklieden,
die 35 jaar oud zijn, en nog niet op hun maximum
zijn gekomen, het maximum uittekeeren. De V o o r-
zitter vraagt thans, hoe de Raad hiermee wil
handelen. B. en W. hebben een lijst opgemaakt
van werklieden, die hiervoor dan in aanmerking
zouden komen, en de verhooging zou leiden tot
eene vermeerdering van 208.— en 284.—
resp. voor gasfabriek en waterleiding.
De heer Lr. Van den Berg vraagt inlich
tingen betreffende een werkman, die 30 jaar in
gemeentedienst is, en nog het maximum niet heeft
bereikt.
De Voorzitter kan hieromtrent geene op
heldering geven.
De heer De Ven zegt, dat, alvorens de Raad
een besluit neme, over het principe moet worden
gedacht, dat hierdoor gehuldigd wordt. Behalve
deze zijn er nog verschillende ambtenaren, die ver
hoogd moeten worden. Spr. wijst in dit verband
op het salaris van den len ambtenaar ter secretarie,
den heer De Vries.
De heer Hartendourf gelooft niet, dat hierin
een princiep ligt opgesloten. Het is hier geen
kwestie van het aantal dienstjaren, maar van den
leeftijd. Spr. heeft reeds in de vorige vergadering
niet bevreesd te zijn; dat anderen zouden
komen.
De heer Van Neck merkt op, dat de heer
Hartendorl aan 't 35 jaar zijn het maximum trakte
ment verbindt. Wij zullen dan komen voor het
geval, dat personen van 35 jaar, die in dienst
worden gesteld, op het maximum moeten worden
gebracht. Want doet men dat niet dan schept men
onregelmatigheden
De heer Oortgijsen zegt, dat in het regle
ment voor de rechtspositie der werklieden staat,
dat verhoogingen moeten worden toegekend dooi
de directeuren der verschillende bedrijven. Er wordt
thans niet gesproken over geschiktheid. Spr. wil
eerst de directeuren hooren.
De heer Hartendorf vindt, dat de heer Vau
Neck de zaak te donker heeft bekeken. Dit is in
de regeling vastgelegd, men behoeft zoo iemand
niet op het maximum aantestellen. Spr. heeft in
de vorige vergadering wel degelyk ook over
schiktheid gesproken. Wij mogen aannemen, dat
het door B. en W. overgelegde staatje in overleg
met de Directeuren is opgemaakt. Spr. begrijpt de
bezwaren des heeren Van Neck niet.
De heer Van Neck repliceert. Het is hier
alleen de vraag of de bedoelde werklieden in ver
band met de diensten, die zij prestoeren, zullen
worden gebracht op het maximum. Overigens
blijft de regeling los van eenig ander verband.
De heer Biersteker zegt, dat het voorstel
tot verhooging zijn ontstaan heeft te danken aan;
het kort bestaan der verordening. Het betreft hier
menschen met een langen staat van dienst, daarom
kan spr. zich zeer goed vereenïgen met het voor
stel om ze op hun maximum te brengen. Ook
komt de vraag op of de tijd niet voor anderen is
gekomen.
De heer Dr. Van d e n B e r g merkt op, dat
hun diensttijden zoo uiteen loopen. Er is er een
5 jaar dienst, maar ook een van 30. Spr.
wil den werkman met 30 dienstjaren wel, dien
met 5 en meer niet verhoogen.
De heer Van der Ploeg. De vorige week
heeft de heer Van den Berg meegewerkt om den
beltwerker Aukes te verhoogen.
De heer Verstegen vindt 's heeren Van den
Berg's redeneering niet juist. De lijst is in overleg
met de Directeuren der bedrijven opgemaakt. De
bedoelde man is wel niet zoo lang in dienst, maar
hij is 50 jaar oud. Waarom hem niet op het maxi
mum gebracht? Het principe dat ten grondslag
ligt bij de ambtenaarssalarissen, geldt niet bij die
der werklieden. Spr. stelt voor hen alsnog op het
maximum te brengen.
De heer De Geus vraagt waarom de hoofden
van dienst hen dan niet dadelijk voor het maxi
mum hebben voorgedragen.
De Voorzitter licht in, dat hieromtrent
vroeger geen regel bestond, thans wel, thans wordt
het maximum geleidelijk bereikt.
De heer De Geus repliceert.
De heer De Ven zegt, dat het hier gaat om
de kwestie of een uitzondering met deze personen
zal worden, gemaakt. We hebben een regeling, die
om de 2 jaar verhoogingen toelaat. De laatste ver
hooging is nog geen 2 jaar geleden.
Over deze kwestie ontstaat eene uitvoerige dis
cussie en kan men het niet eens worden. De beer
D e V e n wil de zaak aauhouden en eerst het oor
deel van de directeuren der bedrijven vragen. De
heer Grunwald kan zich vereenigen met het
voorstal-Verstegen om bij wyze van overgangs
maatregel deze salarissen op het maximum te
brengen. De heer Van Breda ondersteunt dit.
De heer Hartendorf heeft ons van het spoor af
gebracht, zoo zegt deze heer. De vorige week
heeft hij niet over bekwaamheden gesproken, al
leen over den leeftijd. Dit outkent de heer H a r-
tendorf, en houdt deze ontkenning, ook tegen
over den Voorzitter, staande.
Ten slotte wordt bij acclamatie het bedrag ge
voteerd, en aan B* en W. overgelaten het maxi
mum al of niet uittekeeren.
De post „Trac tementen Gasfabriek" 12.000.—
wordt besloten een adjunct-directeur aantestellen
op een salaris van 1400. De post „beambte
voor technische hulp" 500.— vervalt daardoor,
zoodat de raming met 900.— verhoogd wordt.
Betreffende den post „lichtgas aan particulieren"
(geraamd op 76.386.24) wordt in het algemeen
rapport
In alle afdeelingen acht men de raming van
den Directeur al te voorzichtig.
In de eerste afdeeling zou men de toename van
het gasverbruik door particulieren, op 2°/0 willen
ramen, hetwelk een meerdere opbrengst van 700
zou geven,
in de tweede afdeeling achtte men ook deze
raming te laag en meende men, dat de eer3te 4
maanden van het loopende jaar geen juiste basis
kunnen zijn voor een goede begrooting. Veilig
meent men de toename op 3% te mogen rekenen.
Tot een bepaald voorstel komt het in deze afdeeling
echter niet.
Hierop is door B. en W. geantwoord:
Hoewel het gasverbruik nog steeds 9tijgende is,
is het duidelyk, dat die toename percentsgewijze
elk volgend jaar niet hooger maai steeds lager zal
wordenwij achten het niet raadzaam steeds op de
hoogste percent voor toename te rekenen, omdat dit
zeer wel tot teleurstelling aanleiding kan geven.
Wij moeten er ook op wijzen, dat enkele personen
voor lichtgas aangesloten zijn en dit tevens als
kookgas gebruiken. Binnen korter of langer tijd
wordt bij die personen op hun verzoek een meter
voor kookgas geplaatst, waardoor natuurlyk het
gebruik van lichtgas vermindert.
Terwijl omtrent den volgenden post: Kookgas
aan particulieren (geraamd op 28.962.20) opge
merkt wordt:
In de derde afdeeling wordt gevraagd, of het
niet gewenscht is, den post „Muntgas aan purti*
culiered" met 1000 te verhoogen, vooral met
het oog op de toename van het aantal meters.
In de eerste afdeeling acht men de geraamde
sommen ook te gering, met het oog op de toename
in vorige jaren.
In de derde afdeeling wordt nog gevraagd naar
de resultaten van de goedkoepe cokesverstrekking.
Een der leden vestigt er nog de aandacht op, dat
de stoomstoker voor elf gulden per week op de
begrooting voorkomt, terwijl het maximum volgens
de verordening 10 is.
Gevraagd wordt, hoe dit te rymen is.
Meerdere leden vragen naar het maximum-salaris
van den te benoemen adjunct-directeur.
Antwoord van B. en W.
Aan den hier uitgesproken wensch om het
inuntgas voor particulieren met 1000 te ver
hoogen is reeds voldaande Directeur raamde dezen
post op 95.400 en door ons is dit bedrag in
overeenstemming met de Commissie gebracht op
96.400.
Wat de goedkoope cokesverstrokking aangaat,
kunnen wij mededeeien, dat in het geheel 10
kaarten ter Secretarie werden uitgegeven; de num
mers 1. 2, 7 en 9 hebben zich niot aan de fabriek
aangemeld, terwijl aan de andereu de volgends
hoeveelheden werden afgegeven:
Houder Yan kaart No. 3 5 H.L.
4 5
C
6 0
8 2
10 1
Totaal 25 H.L.
De voorgedragen betrekking van stoomstoker op
een salaris van f 11.— is een nieuwe functie.
Wy wijzen er op, dat de Directeur in zijn rapport
voor de uitbreiding der fabriek het volgende zegt:
„Het bestaande ketelhuis kan dan als motorkamer
„ingericht worden, waarin te monteeren de aan
wezige gasmotor van 11 P.K., met dynamo-
„machine, schakelbord, koelvaten, enz., terwijl
„daarin tevens voor de smidsvuren een blower
„met kleine drijfmachine en draaibank opgesteld
„kan worden.
„Op deze wijze is het stoombedrijf van het ma-
„chinebedrijf gescheiden en kunnen de machinisten
„meer zorg aan hunne afdeeling besteden, terwijl
„de stoomketels aan afzonderlijke stoomstokers toe-
vertrouwd kunnen wordenvoor eene gasfabriek
„met een jaarproductie van 3000000 M*. is deze
„splitsing niet alleen gewenscht, maar zelfs zeer
„noodig."
Ook in de toelichting der begrooting wordt ge
zegd, dat deze stoomstokers een andere werkkring
hebben en hunne betrekking geheel verschillend
is van die der stoomstokers, welke by het in wer
kingtreden van het werkliedenregleraent en ook
nu nog 6 maanden in het jaar dienst doen bij de
verwarming van de gashoudersvoor deze laatste»
is evenals vroeger f 10 per week uitgetrokken.
Wordt voorgesteld aan de nieuwe functionnarissen,
wier betrekking meer verwant i3 aan die vau
machinist, een loon van f 11 per week toe t*
kennen.
Overeenkomstig het advies van de Commissie voor
de bedrijven, stellen wy u voor aan de gasfabriek een
adjunct-directeur aan te stellen en het salaris va»
dezen ambtenaar, gehoord den Directeur, te bepalea
op f 1400 minimum en f 1800 maximum.
I
(Zie verder Tweede Blad).