KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Helder, Texel, Wieringen en Anna Paulowna DenHelder en 't Eenwfeest van Nèerlands Onafhankelpeid GEWROKEN. No. 4154. Zaterdag 80 November 1912. 40ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 ra. 50 ct7?r. p. po*t 75 ct, bnitealead 11.25 Pre- Zondagsblad 37$ 45 f0.76 aaienModeblad t»i&5>»»>75* 10.90 (Voor het bnitenlaad bij vooruitbetaling.^ AdTerteitiën ra« 1 tot i regels (bq vooraitbotaling) 80 cent. Elke regel meer. 6 Be wijs-exemplaar <j$ Vigaettea ea groote letten worden naar plaatsruimte berekend Intere.- Ttlafoon 50. Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgeven C. DE BOER Jr. BERKHOUT Co.), Helder. Bur Eerste Blad. W. G. DE BAS, le Luitenant der Vesting-Artillerie, gedetacheerd aan de üoogere Krijgsschool. X. Op den 9en Februari werd bij hpvigen N.W. storm een schip iu nood ontdekt op de Noorder Haaks. De Admiraal zond zijnen adjudant Rijk met eenen schokker in zee om redding te beproeven. De luitenant ter zee van Blommesteijn, de victualiemeester Gestema en de kadetten ter zee van Karne- beek en Henneberg boden vrijwillig hunne hulp aan. Zij lieten niets onbeproefd om het wrak te naderen, doch de zee stond zeer hol en telkens werden ze terugge slagen. Soms waren ze zóó dicht genaderd dat een 40-tal ongelukkigen de armen naar hen uitstrekten en in wanhoopskreten om hulp smeekten. Ook J. Giltjes Sr. en Lau- rens Glltjks zijn met goedkeuring van den Admiraal in eene kaag van den eersten uit 't Nieuwediep gezeildzij waren even min gelukkig. Door de nalatigheid van een der officieren, die verzuimd had zijnen op volger ïn kennis te stellen, dat deze toch met goedkeuring van den Admiraal was ondernomen, werd de kaag zelfs uit een der kustbatterijen bevuurd en de zeilen doorschoten. Ten slotte wisten eenige Texelsche loodsschuiten de schipbreukelin gen op hun eiland aan wal te brengen. Zjj telden 3 officieren, 2 onderofficieren en 22 man, behoorende tot een detachement, sterk 7 officieren en 101 onderofficieren en minderen van 't 2e regiment linie-infanterie van Nassau, vertrokken uit Plymouth met bestemming voor Hellevoetsluis. Hunne ledematen waren bevroren en zij werden liefdevol op Texel verpleegd tot 16 Maart, toen zy bij inval van don dooi naar 't vaste laud werden geëvacueerd. Do overigen vonden den dood in de golven. Men vischte eenige vaten rum en meel op, die onder de bezettfng werden verdeeld. Het wrak hout, dat binnendreef en dat niet de ken merken droeg der Engelsche transport schepen, deed vermoeden dat meer vaar tuigen in dien vreeselyken nacht een prooi der golven werden. Eenige Texelsche vaar tuigen, die eveneens de redding hadden beproefd, waren naar het Nieuwediep afge dreven en in de haven binnengevallen. De bemanning vond daar niet zonder kloppend geweten de „Venus" gemeerd met den luitenant Bronovo aan boord. Allen gaven natuurlijk voor, niet behoord te hebben tot diegenen, welke hem hadden mishandeld en beleedigd; integendeel: ze alles hadden gedaan om hem te bevrijden. Doch Bronovo sprak: „Dat zijn allemaal maar smoesjes, „ik herken jullui allemaal, en de Admiraal „zal jullui allen als verraders aan de groote „ra doen opknoopen". Toen Ver-Hüell aan boord kwam en vroeg of er onder die schippers ook mannen waren, die 't recht van zijnen parlementair op 't eiland hadden verkort, antwoordde Bronovo, dat, al waren zo niet de belhamels, ze er toch geen van allen vreemd aan waren. Ernstig onder hield de Admiraal de bemanning over den hoon, een zijner officieren onder parlemen taire vlag aangedaan. Daarna vroeg hij, hoe het op 't eiland was gesteld. Zoodra hy hoorde dat er gebrek aan levensmid delen heerschte, beval hij vleesch, spek, erwten en gort aan de bemanning mede te geven; dat was de wraak van zijn edel hart! Op den 8en Februari gelastte de Souve- reine Vorst den Generaal de Jonge bij den Admiraal andermaal op overgave der stel ling aan te dringen, en hem onder het oog te brengen, dat na den val van ver scheiden Hollandsche vestingen, alle verdere weerstand vruchteloos zou blijken. Werd echter by de onderhandelingen in December 1813 aan de bezetting vergund met trans portschepen naar Frankrijk terug te keeren onder voorwaarde binnen 6 maanden niet tegen den Prins en zyne verbondenen te strijden, thans werd den Generaal gelast: „In alle conditiën, welke gij zoudt kunnen „voorslaan, is de eerste bedinging, dat het „garnizoen krijgsgevangen in Holland moet blijven". Hierop antwoordde Ver-Hüell op 10 Februari, dat, hoezeer onvoldoende inge licht omtrent de gebeurtenissen, die op politiek gebied en het toonee! vau den krijg voorvielen, hij zijnen eigen toestand als onveranderd beschouwde en met ge latenheid het lot afwachtte, dat de oorlog hem had beschoren. Op 15 Februari werd aan den Sluïsdyk een inwoner uit den Helder, knecht der Wed. Tegel, door een kanonskogel uit „Lasalle" in den buik gekwetst en gedood. In een request, gedateerd op 10 Februari bieden zich een twintigtal schippers te Amsterdam bij den Prins aan „om bet fort „aan den Helder met deszelfs vloot uit de „Fransche hunne klauwen te rukken „tendieneinde bieden wijf onze dienst aan „met onze schepen. Hiervan verzoeken wy „tenminste goedkeuring te mogen genieten, „te meer wij vele jaren op die stroome „hebben gevaren, waardoor wij met de „ligging van deszelfs vloot bekend zijn". Z. K. H. machtigt d.d. 14 Februari den Minister van Marine „aan de requestranten „zijn genoegen te doen kennen over dezelver „zoo vaderlandlievend als stoutmoedig aan „bod, onder bijvoeging tevens, dat ingevalle „de Helder geatthaqueerd mogte worden en „daarbij van derzelver vaartuigeu en per- „soonon eenig nuttig gebruik gemaakt zoude „kunnen worden, de Commissaris-Generaal „zich bevlijtigen zal het meest nuttige „employ te maken hunner offerte ter bc- „loning vau hunnen be!o iaden welwjllenden „ijver voor- en gehechtheid aan de goede „zaak". Omtrent dezen tijd waagde een klein visschersvaartuig, onder Hollandsche vlag, zich onder 't geschut van 't fort „Mirland". Direct viel er een schot uit de batterij, dat echter niet trofonmiddellijk daarop werd de Hollandsche vlag gestreken. De Admi raal liet den commandant bij zich ontbieden en sprak: „We moeten groot en edel han delen, mijnheer, en geenszins nietig, noch „der Fransche natie onwaardig. Welk ecne „schitterende overwinning zoudt gij behaald „hebben, een ellendig vaartuig in den grond „te hebben geboord, en mogelijk een huis- „vader met een talrijk gezin in het verderf „te hebben gestort; het zou voor u onver antwoordelijk zijn geweest, als mensch en „als krijgsman!" Sedert den 4en November was de be zetting nagenoeg verstoken geweest van elke officieele tijdingmen tastte in '1 duister omtrent den waren toestand, in Frankrijk zoowel als iu 't vaderland. Daarom werd besloten, dat Ver-Hüell's adjudant, luiteuant Ryk, zou trachten over zee een der Fransche havens te bereiken, verder over land naar Parijs reizen, daar de Fransche Regeering in kennis stellen van den toestand te den I-Ielder en de bevelen des Keizers verzoeken. Als visscher vermomd aanvaard de deze dappere en ondernemende officier op den 13en Februari zijne avontuurlijke en gevaariyke reis dwars door de Engelsche vloot, die onze kust blokkeerde, in een boot van slechts 24 voet lengte, bemand door twee Heldersche visschers. Zelfs zijne met gezellen verkeerden in volslagen onwetend heid omtrent het ware doel van den tocht. Nauwelijks buiten, wildon deze naar de haven terugkeeren, doch Ryk toonde zich niet gemakkelijk. „Ik ben mans genoeg om „deze boot alleen naar Frankrijk te sturen", zoo sprak hij, „ik beveel jullie mij naar „Boulogne te brengen en stel je voor de „keuze tusschen dit goud, als wy daar „landen, of tusschen dit lood door je kop, „als je verzet pleegt". Te Boulogne aan gekomen begaf hy zich te paard van hier naar Parys en vervoegde zich aldaar bij den Minister van Marine Decrès. Napoleon bevond zich te Fontainebleau, onder den indruk der nederlagen in Rusland en bij Leipzig ondervonden. De jonge officier werd overladen met beleefdheden, men vereerde hem tal van feesten en de Gemalin van den Minister hechtte eigenhandig up zijn borst het kruis van 't Legioen van Eer, hem door den Keizer als belooning voor zijne stoute onderneming geschonken. Toeft ten slotte de Minister hem eene gezegelde brief voor Ver-Hoell ter hand stelde, zeide Ryk „Excellentie, de Admiraal Ver-Hüell „keurde mij waardig, opene dépêches over „te brengen, wanneer u het niet voldoende „vertrouwt, die, welke ik voor den Admi raal moet medenemen en mij open ter „hand te stellen, verzoek ik u een ander „daarmee te belasten". Deze woorden maak ten indruk en de zegels werden verbroken. Naar Boulogne teruggekeerd vond hij daar zijne boot met visschers, die geen oogen- blik door de t'ranschen uit 't oog waren verloren, om den gezant van den Admiraal eenen zekeren terugtocht te waarborgen. Blij, naar hun land terug te keeren, toonden zyne metgezellen zich welwillender op de terug- dan op de heenreis. Ze vroegen Ryk zelfs of hy misschien een liefje in Frankrijk bezat, waarop deze antwoordde: „Neen, die „niet, doch wel een Keizer, wien ik trouw „neb gezworen en voor wien ik bereid ben „alles op te offeren. Ik heb myn plicht „gedaan". Toen zy de Engelsche vloot naderden, liet Ryk de netten uitwerpen. Men ving visch en verkocht die aan boord der Engelsche schepen, waardoor hy de gelegenheid kreeg hunne positie te ver kennen. Deze vloot die op de hoogte lag van Egmoud aan Zee, onder bevel van Samuel G. Fechell, was door den Generaal de Jonge gewaarschuwd tegen den terug keer van Ver-Hüell's adjudant met, naar de geruchten luidden, versterkingen uit Frankryk. Hoe geheim de zending ook was voor bereid, ras werd zij alom, ook by den vijand bekend. Aan boord der Britsche schepen vernam hy dan ook zelf, dat ze loerden op zekeren Ryk, adjudant van den Admiraal, die de vermetelheid had gehad dwars tus schen de linièn door naar Frankryk to stevenen. Zijn signalement was nauwkeurig bekend en de strop lag klaar om hem aan de groote ra van het Admiraalschip als „welkom thuis" op te knoopen. Men be grijpt, hoe Ryk iu zijn vuistje lachte over de woede der Britten en hun nijd, toen ze later vernamen, dat de held in hun midden visch had verkocht. (Wordt vervolgd.) NIEUWSBERICHTEN. HELDER, 29 November. B\j Kon. Besluit van 25 dezer is een pensioen van f449verleend aan mej, E. van der Bos, wed. van den heer W. Ketelaar, opzichter van de verlichting, 2de gezag voerder aan boord van eon Rijkslichtscbip. Programma van het concert te geven door Helders Harmoniekapel", op Zaterdag 30 November 1912, des avonds ten 8 uur, in „Casino". 1. Bon Voyage I MarcheJ. Schréder. 2. Picardie, Ouverture Symphonique F. J. Cotteaux. 3. a. Friihlings Erwachen, Romanze lür CornoEm. Bach. b. Verlaten I O. H. J. v. d. Bogaerde. 4. Fantaisie sur „Mireille", Opéra de Ch. Oounod A. Quod. pauze. 5. Tripoli, MarcheD. Bauwens. 6. Overture zu der Operette: „liatchen von Heilbron»" Neibig. 7. Danse BohèmeJ. Moiny, 8. Potpourri PopulaireF Renaud. 9. Finale. Kamerverkiezing Ommen. Van de 8667 kiezers, die het district Ommen telt, bebben Dinsdag 7722 een geldige stem uitgebracht. Daarvan waren er 4181 voor den heer mr. C. J. A. Bichon van IJssel- monde (C.-H.) en 3541 voor mr. H. van der Vegte (A.R.). Zoodat dus gekozen is de heer Bichon van IJsselmonde. (By de herstemming op 27 Octoberjl. wer den 7856 stemmen uitgebracht. Hiervan ver kreeg mr. M, baron Mackay TPz. (C.-H.) 4305 stommen en mr. H. van der Vegte (A.-R.) 3551 stemmen.) Posfdiefstal. Maandagnamiddag is to Leeuwarden aan gehouden een conducteur der brievenmalen, verdacht van diefstal van een brief met f 10. („Hbld."). Een klooster te Halfweg. De zusters Ursulinen hebben te Halfweg een café met stalling aangekocht om daar een klooster te bouwen. (,0. H. Ct.") Doodgeschoten. To Achterwobl, gemeente Wehl, is Maan dagavond de 18-jarige Nico Kr^us uit Didam, door de 60-jarige vrouw Ejjt doodgeschoten. Den geheelen dag had men zich bij Ejjt aan sterken drank te buiten gegaan, 's Avonds schynt er een hooggaande ruzie nit te zjjn IngszondeR Mededeeling. Verschijnt iedere 14 dagen en is overal gratis verkrijgbaar voor iederen kooper van SOLO Margarine a 45 ct. per pond. Gehoord van een voorstander van de Tariefwet #Ik vind het vrij dom om het beginsel van vrijdom van inkomende rechten toege daan te zijn." Gehoord van een tegenstander van vrij handel „Ik ben voor alles wat bescherming is, natuurlijk ook voor bescherming van de vrouw en daarom tegen den vrjjhandel."J voortgekomen, althans in huis is alles ver nield en ten slotte is op Krans voor de deur een schot hagel gelost, dat hem in de lin kerzijde trof. De dood trad onmiddellijk in. Kraus was kippenkoopman ven beroep en ongunstig bekend. Reintje Aaibars, ochtgo- noote van den timmerman Jan Eyt, is eene vrouw, die zich doorloopend aan sterken drank te buiten gaat en dan tot alles in staat is. Na de daad te hebben gepleegd, heeft zjj zich zelve by de politie aangemeld. Zjj be vindt zich in hechtenis. Het parket is met het misdrjjf in kennis gesteld. De Rijksverzekeringsbank in 1911. De Staatscourant geeft als bijvoegsel het verslag omtrent den staat der Rijksverzeke ringsbank en haar werkzaamheden in het jaar 1911. Wjj ontloenen er het volgende tn Het gezamenlijke personeel onder de bevelen van het bestuur der Rijksverzekeringsbank bedroeg op 81 December 1911 763 personen (v. j. 736). Daaronder waren 130 vrouwen (v. j. 118). Het aantal in 1911 ingekomen bedrjjfsaan- giften bedroeg 11,963 (v. j. 10,313). Op 31 Decembor 1911 waren by de Rjjksverzeke- ingsbank bekend 92,465 ondernemingen (v. j. 89,724). Tengevolge van eon in de onderneming plaats gehad hebbende verande ring ingevolge artikel 38 der wet, of om andere redenen, werd in 3925 gevallen een onderneming opnieuw geclassificeerd of aan haar een nieuw gevarencyfer toegewezen, terwjjl in 160 gevallen aan den werkgever werd medegedeeld, dat de door hem aange geven verardering in de onderneming geen wjjziging bracht ia de indeeling of in het toegewezen gevarencyfer. Het aantal inge komen aangiften van staking bedroeg in 1911 7657, terwjjl aan 228 werkgevers werd medegedeeld, dat zjj naar het oordeel van het bestuur niet hadden opgebonden een versekeringsplichtig bedrijf uit te oefenen. Er werden 71,731 aangiften van ongevallen ontvangen. Hieronder zjjn begrepen aangiften van ongevalleD, welke in 1910 plaats hadden. Het aantal aangiften, ingekomen in 1910, bedroeg 66,086 en in 1909 64,638. Van het aantal ongevallen, die in 1911 plaats hadden, voor zoover die bekend waren op 1 Juli 1912, geeft een als bjjlage by dit verslag gevoegde staat een overzicht. Het totaal aan tal ongevallen, plaats gevonden in 1911 bedroeg 68,485 tegen 62,963 in 1910 en 60,947 in 1909. Het aantal ongevallen, ter zake waarvan alleen geneeskundige behandeling en tijdelijke nitkeering werden toegekend bedroeg 47,552 (v. j. 48,825), het aantal dagen, waarover nitkeering werd vorleend, bedroeg 529,064 (v. j. 496,024), gemiddeld dus por ongeval 11,1 dag (v. j. 11,8). Wat botreft het financieele overzicht bljjkt uit de rekening-courant met het hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie o.a., dat de ont vangsten van do gezamenlijke postkantoren in 1911 f 4,320,485 bedroegen, waarvan premiön f 3,374,965, aandeol in de administratiekosten en terugbetaalde schadeloosstellingen, f 753,213 en contante waarden f 189,991. Do uitgaven bedroegen f 3,979,174, waarvan schadeloos stellingen f3,567,516, administratiekosten f 385,016 en premie-restitutiën f 26,314. Geitenfokkerij. Namens het Bestuur eener Geitenfokver- eeniging verscheen in een plaatselijk blad deze --nrige oproep „Nog altjjd is myn geschrijf als de stem eens roepende in de woestjjn dat is te zeggen in Wczep en Hattemerbroek,en niet in Wapen velde en Hattem. In Hattem telt de „Noord-Vcluwe" al over de honderd geiten en hebben wjj daar twee bokken ge plaatst. Zjjn jullie daar in Wezep en Hattemer- broek zulke glimmers, dat jelui d&hrje voor deel beter inziet dan b.v. in Hattem, door geen lid te worden van de„Noord-Veluwe" En waar bly ven ze nu, die zich op de ver gadering bjj Koopman voorwaardelijk opga ven om later lid te worden Do eene heeft kiespijn en de ander is ai met de geit naar den bok geweest, maar niet naar den bok die bjj Van 't Ende Btaat. Een enkele maar is gekomen. Is dat nu werk Het wordt kinderachtig. Maar nog is het tjjd I Verschil lende geiten moeten nog naar den bok. Laten die eigenaren nog lid worden, dan staat de bok er niet voor niets, dan kan komend jaar gezien worden hoe de lammeren er nitzien en dan, dan komen de luchters wel maar de vereeniging ziet ze liever nn komen, in beider belang". Door electrlciteit gedood. Nico, 26 Nov. Ten gevolge van een oDge- luk met een machine in de werkplaatsen van den spoorweg te Nice, worden een groot aantal arbeiders geëlectrocnteerd. Drie hun ner zjjn overleden. Een heid geërd. Te Belgrado heeft een indrukwekkende betooging plaats gehad bjj gelegenheid van de begrafenis van het stoffeljjk overschot van een jeugdigen reserve-officier der cave- lerie, den koopman, Amar Mosja. Alle ministers waren tegenwoordig bjj de overbrenging van hot Ijjk naar de Joodsche begraafplaats in de Servische hoofdstad. Amar Mosja had reeds aan verschillende gevechten deelgenomen, toen hy met een peleton was aangewezen voor de bezetting van Ferisovitsj een plaatsje hoofdzakelijk door Albaneezen bewoond, die echter hunne onderwerping aan het Servisch gezag hadden aangeboden. In den nacht werd het uitgeputte detache ment, dat in de Turksche barakken was ondergebracht, door de Albaneescbe bevolking overvallen en tot den laataten man afgemaakt, terwjjl de Ijjken op vreeseljjke wijze werden verminkt. Dit gruwelstuk wekte groote verontwaar diging en de wensch, waaraan nu is voldaan, werd uitgesproken dat bijzondere eer zou worden bewezen aan den Joodsehon held, die zyn leven voor het vaderland had gelaten. Tijdstippen van verzending der Brievenmalen. Naar Oost-Indië: p. zeepost via Amsterdam 6 en 20 Dec. 6.55 'i p. zeepost via Rotterdam 29 Nov. 6.55 'i Ho», mail via Genua 3 en 17 Dee. 6.55 'f Ho», mail via Marseille 10 en 24 3.40'sni p.Fransehem viaMarseillo 29 Nov. 6.55 't (v.Atjeh,Sumatra's West kust en Benkoelen alleen op verlangen d. afzenders) p. Duitsche m. via Napels Naar Palembang, Riouw, Banka, Billiton en Borneo: Eng. mail via Brindisii 6 en 20 Dec. p. Ho», mail via Genua 3 en 17 p. Ho», mail via Marseille'lO en 24 (alleen op verl. der afz.)! p. Fransche m.viaMarseille 29 Nov. p. Duitsche m. via Napels|ll en 25 Dec. Naar Atjeh on de Oostkust van Sumatra p. Eng. mail via Brindisi eiken Vrijdag 8.45'smor. p. Ho», mail via Genua 3 en 17 Dec. G.55 's »v. p. UolL ma» via Marseille 10 en 24 3.40'snm. (alleen op verl. der afz.) p. Fransche m.viaMarseille 29 Nov. 6.55 's av. (v. Atjeh all. op verl. d. afz.) p. Duitsche m. via Napels 11 en 25 Dec. 12.15 'sm. Naar Guyana (Surinamo): p. zeepost via Amsterdaml 5 en 19 Dec. 16.55 's av. p. mail via Queenstown| 29 Nov. |3.40'smo. p. mail via Southampton 2 en 16 Dec, ,6.55 's av. (alteen op verl. der afz.) p. mail via St Nazaire| 23 i |6.55 's av. Naar Curaqao, Bonaire en Aruba: p. zeepost via Amsterdam 5 en 19 Dec. iö.55 'i p. mail via Southampton eiken Dinsdag of Queenstown. en Vrqdag p. mail via Hamburg i Dec (alleen op verl. der afz.) Naar St. Martin, St. Enstatius en Saba: p. zeepost via Amsterdam 5 en 19 Dec. |6.55 's av. (alleen op verl. der afz.) p. mail via Engeland 2 en 16 |6.55 's av. Naar Kaapland, Natal, Oranje-Rivier-kolonie en Transvaal eiken Vrjjdag, 3.80 namiddags. Voor Hr. Ms. „G elderland" naar Konstantinopel en voor Hr. Ma. „Kortenaer" naar Smyrna: des Zon dags 12 uur 's midd. en op werkdagen 7 uur '■av. (dageijjks). FEUILLETON. 25) „Wees onbezorgd, bjj nacht kan men niet scherp mikken, en het phosphorachtige licht van de zee bedriegt. Zonder iets te wagen is de zaak natnnrljjk niet uit te voeren". „Ja, dat zie ik wel in, en als mijnheer Beaupré dit plan werkelijk voor het beste houdt, ben ik er toebereid". „Goed zoo, Haudecoeur, frisch gewaagd is half gewonnen! Om uw zekerheid wil ik u nu onze afspraak nog eens herhalen". Hy deed het, Haudecoeur verklaarde zich opnieuw bereid, en de beide mannen scheidden met een handdruk. Den volgenden dag werkte HaudeGoeur niet. Hjj slenterde in Bourail en door de omstreken, vooral langs het strand, en trachtte de plaatsing der posten goed in zyn geheugen te prenten. Toen het donker werd, ging bjj een herberg binnen ea liet zich een goeden maaltjjd brengenhjj moest zich voor den aanstaanden tocht versterken. Hy zat met het gezicht naar de deur. Het was buiten reeds donker geworden, toen bjj gereed was, maar de openstaande deur wierp een helder licht op de straat, zoodat men de voorbijgangers goed kon herkennen. Plotseling kromp Haudecoeur ineen; waren dat niet Collivet en Jacquemin geweest, die voorbjj ging®0 Hoe kwamen die twee bjj elkander, en wat hadden zjj met elkander te spreken Zon dit niet hem zelf betreffen Collivet had Jacquemin vroeger toch niet gekend, anders zou hjj dit wel gezegd hebben. Spoedig verliet hjj de herborg en sloop die twee voorzichtig ra. Hjj kon se echter niet zoo dicht naderen, om te kunDen verstaan, wat zjj sprakenbjj zag niettegenstaande de duisternis alleen, dat zjj jjverig met elkaar onderhandelden. Nu schenen zjj terug te willen keereDbehendig sloop hjj door een opening achter een heg, om ze daar voorbjj te laten gaan. Aan de andere zjjde verdeelde zich de wegvlak in zjjn nabijheid bleven de beide mannen staan, om afscheid te nemen, en hjj boorde duidelijk, dat Jacquemin nu zeide: „Dus tot middernacht I Haudecoeur voelde, dat het hem koud over den rug ging. Zou hjj dan toch Dog in een strik gelokt worden Wilden Collivet en Beanpré hem uit den weg ruimen, en hadden zjj Jacquemin tot h Iper verkregen Of was deze soms, door Be; npré omgekocht, nu ook op zyn hand? Maar dan had Collivet hem dit toch van te voren moeten mededeelen Zjjn wantrouwen keerde terug, maar toch kon hjj ook de gelegenheid, de zoo begeerde vrjjheid weer te verkrijgen verondersteld, dat Beaupré en Collivet het eerljjk meenden niet ongebruikt voorbjj laten gaan I Het was een pjjnljjke tweestrijd, waarin hjj zich opnienw bevond. Eindeljjk besloot hjj, volgens de afspraak tegen middernacht aan de roode klip te zyn. Spoedig jjlde hjj naar huis en maakte zich gereed. Dit dnnrde niet lang, want hjj hield alleen het bruine wollen hemd en een don kerkleurige broek aan, om zoo min mogeljjk in zjjn bewegingen belemmerd te worden. In den gordel stak bjj een scherp en een lang, in een scheed* zittend mes, om in het ergste geval een wapen tegen den aanval van een baai te hebben. Toen verliet hy het buis. Alles ging goed; hjj werd door geen post aangeroepen, moest zich onderwegslechts eenmaal voor een hem tegemoet komende patrouille verbergen en kwam tegen elf uur aan de kust bij de roode klip aan, waar hjj zich verborg tusschen de aan don oever opeen gestapelde rotsblokken. Nadat bjj zich daar had neergelegd, om uit to rusten, viel hem in, dat ongeveer twee kilometer van de kust verwijderd on vrjj wel in de hem opgegeven richting een klein rotsachtig eiland in de zee lag. Daar het eerstvolgende wachtschip altjjd ecrBt om twaalf nor zjjn tccht langs de kust begon, had bjj tjjd genoeg, om er heen te zwemmen en zich daar te verbergen. Dan kon bjj bedaard wachten, tot na het voor bijgaan van het wachtschip de boot van het jacht kwam om hem te halen. Zoodra zjj verscheen, wilde bjj ze nog een eind tegemoet zwemmem. Mocht hem van den kant van Collivet eenig gevaar dreigen, dan ontging hjj bet waarscbyolijk door de uitvoering van doze gedachte, als hjj het was intusscheu half twaalf geworden een half uur voor den bepaalden Ijjd de kust verliet. Was Jcquemin met Collivet tegen hem verbonden, dan was het zeker, dat deze tegen twaalf nur een post in do nabijheid der roode klip zou bezetteD, om den van den oever naar de zee zwemmenden Haudecoeur een paar kogels toe te zenden. Hjj voelde, of zyn mes ook los in den gordel zat, klauterde voorzichtig, om geen geraas te maken, naar de zee af en dook toen zacht in het water. Bjj zwom, daar bjj een zeer geoefend duiker was, eerst zoolang mogeljjk onder water, kwam toen een ooger- blik boven, om adem te halen en herhaalde die manoeuvre. Er viel geen schot, hjj was niet ODtdekt Nu kon hjj zich op dec rug leggen en op zyn gemak naar het nit klippen en riffen bestaande eiland zwemmcD. Eindeljjk was hjj daar. Diep ademhalend kroop hy op de naast- bjjzjjnde rots, om daar van zyn inspanning uit te rusten. Half bedwelmd bleef hy liggen od kwam eerst tot zichzelf, toen de plotseling aanwakkerende wind het schnim van een golf in zyn gelaat deed spatten. Nn stond hjj op en klom hooger. Het geheele eiland bestond nit kale rotsen en klippen, die wild op elkaar waren gestapeld als de overblijfsels van een bergstorting, zoodat er verscheidene holen gevormd warende geheele oppervlakte be droeg nanweljjks een hectare. Haudecoeur zocht een plaats op, vanwaar hjj naar beide kanten naar de kost en naar de doorvaart in het koralenrif, vanwaar de boot moest komen, kon nitzien. Hjj wilde op zjjn horloge zier, hoe laat het was, maar zag, dat het was blyven staan naar zjjn schatting moest het ongeveer middernacht zjjD. Hjj wss niet koud, waBt het water was bjjra lauw geweest, en de nacht was buitengewoon zacht. Eensklaps hoorde hij naderende riemslagen. Wss het de wachtboot, die de ronde deed, of de door het jacht afgezonden boot Naderde er gevaar of redding? Zyn hart klopte angstig voor ieder geval verborg bjj sich zorgvuldig achter een vooruitspringende rots waarover hjj voorzichtig rondloerde. Nn kon bjj zien, dat de boot van de kust kwam, ongeveer langs dezelfde richting, die hy zoo straks zwemmend had afgelegd, het was dus ver moedelijk het vaartuig der nachtronde. Maar neen na eenige oogenblikken zag hjj dui delijk, dat het een kleine boot was, waarin slechts twee mannen zatenzjj stevende recht op het eiland aan, zoodat bjj het niet eens meer waagde het hoofd vooruit te steken. Nu landde zjj onder aan de klip, hjj hoorde, dat een ketting om een der nit bet water opstijgende rotsspitsen geslingerd werd, en hoe een stem vroeg: „Hoe laat is het?" Het koude zweet brak hem uit, want hjj herkende duideljjk de stem van Jacquemin en het wes onmiskenbaar Collivet die hem antwoordde: „MiddernachtI Wjj hadden niet later moeteD komen. Daar ginds vaart het wachtschip reeds voorbjj, en spoedig daarna zal hjj, zooals is afgesproken, van de roode klip afzwemmen. Wjj moeten de oogen dus goed open honden!" Waren zjj hier gekomen, om hem te redden of hadden zjj zjjn verderf gezworen Een geluid, dat bjj nn vernam, was een stellig antwoord op zjjn angstige vraag. Haudecoeur was soldaat geweest en herkende duideljjk het eigenaardig geiaid, dat men hoort, als een Gras-geweer wordt geopend om het te laden. Toen werd het weer gesloten het wapen was dus geladen. Deze patroon was zonder twjjfel voor hem bestemdde beide vjjanden loerden nn op hem, ais hjj van land zou zwemmen. Hy was niet verder dan tien meter van hen verwjjderd, maar bjj lag vrjj wat hooger. Als hy het hoofd behoedzaam opbeurde, eag hjj bun donkere gestalten duideljjk tegen de lichtende zee sfstekeD. Het waren inderdaad Collivet en Jacqueminde laatste hield zjjn wapen vaardig om te vnrendat waren geen redders, maar moordenaars 1 „O, die ellendelingen I" mompelde hjj, en zyn hand klemde zich krampachtig om het hecht van zjjn mes. Het was niet Jacquemin, wien hjj het wapen het liefst in bet hart zou hebben gestooten deze deed eigenljjk slechts, wat zyn plicht was, als hjj een vluchteling neerschoot. Maar CollivetHjj kende hem nauwelijks wat bewoog hem dus tot dit zwart verraad, wat kon zulk een baat bjj hem opgewekt hebben Collivet moest stellig voor iets vreezen, daarom wilde bjj Hsndecoenr nit de wereld helpen, daarom had hjj hem in deze val gelokt. Alsof bjj dezelfde gedachte had gehad, vroeg Jacquemin nn aan zjjn kameraad „Waarom haat gjj dien man zoo, dat gjj zjjn verderf zoekt „Wat gaat n dat aan Ik betaal u goed voor uw hulp; mjjn redenen behoef ik u niet mede te deelen". „Dat is zoo. Maar toch moet ik n doen; opmerken, dat wjj ons tegenover Haudecoour niet in deneelfden toestand beviodeD. Als ik hem neerschiet, kan niemand mjj er een verwjjt van makenintegendeel, ik vervul daarmede mjjn plicht, en men zal er mjj voor heloonen. Gjj daarentrgen, geachte heer Collivet, hebt dan zonder tegenspraak een moord op uw geweten". „Bekommer n daar maar niet over, doch kjjk maar goed uit". Er verliep een uur en de beide persoren begonnen onrustig te worden. „Hjj schijnt lont te hebben geroken, mjjnbeer Collivet", zeide Jacquemin„de knaap is slimmer dan gjj denkt. Hjj zal niet komeD. Ik wed, dat Handecoeur nu gerust in zjjn hut ligt te slapen". „Als een haai hem onderweg niet heeft opgevreten", antwoordde Collivet met een somberen lach. Toen zwegen zjj weer. Zoo verliep nog een tweede nor. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1912 | | pagina 1