KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel, Wieringen en Anna Paulowna
DenHelder en 't Eenwfeest van
Nèerlands Onafhankelpeid
GEWROKEN.
No. 4154.
Zaterdag 80 November 1912.
40ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 ra. 50 ct7?r. p. po*t 75 ct, bnitealead 11.25
Pre- Zondagsblad 37$ 45 f0.76
aaienModeblad t»i&5>»»>75* 10.90
(Voor het bnitenlaad bij vooruitbetaling.^
AdTerteitiën ra« 1 tot i regels (bq vooraitbotaling) 80 cent.
Elke regel meer. 6
Be wijs-exemplaar <j$
Vigaettea ea groote letten worden naar plaatsruimte berekend
Intere.-
Ttlafoon 50.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
Uitgeven C. DE BOER Jr. BERKHOUT Co.), Helder.
Bur
Eerste Blad.
W. G. DE BAS,
le Luitenant der Vesting-Artillerie,
gedetacheerd aan de üoogere Krijgsschool.
X.
Op den 9en Februari werd bij hpvigen
N.W. storm een schip iu nood ontdekt op de
Noorder Haaks. De Admiraal zond zijnen
adjudant Rijk met eenen schokker in zee
om redding te beproeven. De luitenant ter
zee van Blommesteijn, de victualiemeester
Gestema en de kadetten ter zee van Karne-
beek en Henneberg boden vrijwillig hunne
hulp aan. Zij lieten niets onbeproefd om
het wrak te naderen, doch de zee stond
zeer hol en telkens werden ze terugge
slagen. Soms waren ze zóó dicht genaderd
dat een 40-tal ongelukkigen de armen naar
hen uitstrekten en in wanhoopskreten om
hulp smeekten. Ook J. Giltjes Sr. en Lau-
rens Glltjks zijn met goedkeuring van den
Admiraal in eene kaag van den eersten
uit 't Nieuwediep gezeildzij waren even
min gelukkig. Door de nalatigheid van een
der officieren, die verzuimd had zijnen op
volger ïn kennis te stellen, dat deze toch
met goedkeuring van den Admiraal was
ondernomen, werd de kaag zelfs uit een
der kustbatterijen bevuurd en de zeilen
doorschoten. Ten slotte wisten eenige
Texelsche loodsschuiten de schipbreukelin
gen op hun eiland aan wal te brengen.
Zjj telden 3 officieren, 2 onderofficieren en
22 man, behoorende tot een detachement,
sterk 7 officieren en 101 onderofficieren en
minderen van 't 2e regiment linie-infanterie
van Nassau, vertrokken uit Plymouth met
bestemming voor Hellevoetsluis. Hunne
ledematen waren bevroren en zij werden
liefdevol op Texel verpleegd tot 16 Maart,
toen zy bij inval van don dooi naar 't vaste
laud werden geëvacueerd. Do overigen
vonden den dood in de golven. Men vischte
eenige vaten rum en meel op, die onder
de bezettfng werden verdeeld. Het wrak
hout, dat binnendreef en dat niet de ken
merken droeg der Engelsche transport
schepen, deed vermoeden dat meer vaar
tuigen in dien vreeselyken nacht een prooi
der golven werden. Eenige Texelsche vaar
tuigen, die eveneens de redding hadden
beproefd, waren naar het Nieuwediep afge
dreven en in de haven binnengevallen. De
bemanning vond daar niet zonder kloppend
geweten de „Venus" gemeerd met den
luitenant Bronovo aan boord. Allen gaven
natuurlijk voor, niet behoord te hebben tot
diegenen, welke hem hadden mishandeld
en beleedigd; integendeel: ze alles hadden
gedaan om hem te bevrijden. Doch Bronovo
sprak: „Dat zijn allemaal maar smoesjes,
„ik herken jullui allemaal, en de Admiraal
„zal jullui allen als verraders aan de groote
„ra doen opknoopen". Toen Ver-Hüell aan
boord kwam en vroeg of er onder die
schippers ook mannen waren, die 't recht
van zijnen parlementair op 't eiland hadden
verkort, antwoordde Bronovo, dat, al waren
zo niet de belhamels, ze er toch geen van
allen vreemd aan waren. Ernstig onder
hield de Admiraal de bemanning over den
hoon, een zijner officieren onder parlemen
taire vlag aangedaan. Daarna vroeg hij,
hoe het op 't eiland was gesteld. Zoodra
hy hoorde dat er gebrek aan levensmid
delen heerschte, beval hij vleesch, spek,
erwten en gort aan de bemanning mede
te geven; dat was de wraak van zijn
edel hart!
Op den 8en Februari gelastte de Souve-
reine Vorst den Generaal de Jonge bij den
Admiraal andermaal op overgave der stel
ling aan te dringen, en hem onder het
oog te brengen, dat na den val van ver
scheiden Hollandsche vestingen, alle verdere
weerstand vruchteloos zou blijken. Werd
echter by de onderhandelingen in December
1813 aan de bezetting vergund met trans
portschepen naar Frankrijk terug te keeren
onder voorwaarde binnen 6 maanden niet
tegen den Prins en zyne verbondenen te
strijden, thans werd den Generaal gelast:
„In alle conditiën, welke gij zoudt kunnen
„voorslaan, is de eerste bedinging, dat het
„garnizoen krijgsgevangen in Holland moet
blijven". Hierop antwoordde Ver-Hüell op
10 Februari, dat, hoezeer onvoldoende inge
licht omtrent de gebeurtenissen, die op
politiek gebied en het toonee! vau den
krijg voorvielen, hij zijnen eigen toestand
als onveranderd beschouwde en met ge
latenheid het lot afwachtte, dat de oorlog
hem had beschoren.
Op 15 Februari werd aan den Sluïsdyk
een inwoner uit den Helder, knecht der
Wed. Tegel, door een kanonskogel uit
„Lasalle" in den buik gekwetst en gedood.
In een request, gedateerd op 10 Februari
bieden zich een twintigtal schippers te
Amsterdam bij den Prins aan „om bet fort
„aan den Helder met deszelfs vloot uit de
„Fransche hunne klauwen te rukken
„tendieneinde bieden wijf onze dienst aan
„met onze schepen. Hiervan verzoeken wy
„tenminste goedkeuring te mogen genieten,
„te meer wij vele jaren op die stroome
„hebben gevaren, waardoor wij met de
„ligging van deszelfs vloot bekend zijn".
Z. K. H. machtigt d.d. 14 Februari den
Minister van Marine „aan de requestranten
„zijn genoegen te doen kennen over dezelver
„zoo vaderlandlievend als stoutmoedig aan
„bod, onder bijvoeging tevens, dat ingevalle
„de Helder geatthaqueerd mogte worden en
„daarbij van derzelver vaartuigeu en per-
„soonon eenig nuttig gebruik gemaakt zoude
„kunnen worden, de Commissaris-Generaal
„zich bevlijtigen zal het meest nuttige
„employ te maken hunner offerte ter bc-
„loning vau hunnen be!o iaden welwjllenden
„ijver voor- en gehechtheid aan de goede
„zaak".
Omtrent dezen tijd waagde een klein
visschersvaartuig, onder Hollandsche vlag,
zich onder 't geschut van 't fort „Mirland".
Direct viel er een schot uit de batterij, dat
echter niet trofonmiddellijk daarop werd
de Hollandsche vlag gestreken. De Admi
raal liet den commandant bij zich ontbieden
en sprak: „We moeten groot en edel han
delen, mijnheer, en geenszins nietig, noch
„der Fransche natie onwaardig. Welk ecne
„schitterende overwinning zoudt gij behaald
„hebben, een ellendig vaartuig in den grond
„te hebben geboord, en mogelijk een huis-
„vader met een talrijk gezin in het verderf
„te hebben gestort; het zou voor u onver
antwoordelijk zijn geweest, als mensch en
„als krijgsman!"
Sedert den 4en November was de be
zetting nagenoeg verstoken geweest van
elke officieele tijdingmen tastte in '1
duister omtrent den waren toestand, in
Frankrijk zoowel als iu 't vaderland. Daarom
werd besloten, dat Ver-Hüell's adjudant,
luiteuant Ryk, zou trachten over zee een
der Fransche havens te bereiken, verder over
land naar Parijs reizen, daar de Fransche
Regeering in kennis stellen van den toestand
te den I-Ielder en de bevelen des Keizers
verzoeken. Als visscher vermomd aanvaard
de deze dappere en ondernemende officier
op den 13en Februari zijne avontuurlijke
en gevaariyke reis dwars door de Engelsche
vloot, die onze kust blokkeerde, in een boot
van slechts 24 voet lengte, bemand door
twee Heldersche visschers. Zelfs zijne met
gezellen verkeerden in volslagen onwetend
heid omtrent het ware doel van den tocht.
Nauwelijks buiten, wildon deze naar de
haven terugkeeren, doch Ryk toonde zich
niet gemakkelijk. „Ik ben mans genoeg om
„deze boot alleen naar Frankrijk te sturen",
zoo sprak hij, „ik beveel jullie mij naar
„Boulogne te brengen en stel je voor de
„keuze tusschen dit goud, als wy daar
„landen, of tusschen dit lood door je kop,
„als je verzet pleegt". Te Boulogne aan
gekomen begaf hy zich te paard van hier
naar Parys en vervoegde zich aldaar bij
den Minister van Marine Decrès. Napoleon
bevond zich te Fontainebleau, onder den
indruk der nederlagen in Rusland en bij
Leipzig ondervonden. De jonge officier werd
overladen met beleefdheden, men vereerde
hem tal van feesten en de Gemalin van
den Minister hechtte eigenhandig up zijn
borst het kruis van 't Legioen van Eer,
hem door den Keizer als belooning voor
zijne stoute onderneming geschonken. Toeft
ten slotte de Minister hem eene gezegelde
brief voor Ver-Hoell ter hand stelde, zeide
Ryk „Excellentie, de Admiraal Ver-Hüell
„keurde mij waardig, opene dépêches over
„te brengen, wanneer u het niet voldoende
„vertrouwt, die, welke ik voor den Admi
raal moet medenemen en mij open ter
„hand te stellen, verzoek ik u een ander
„daarmee te belasten". Deze woorden maak
ten indruk en de zegels werden verbroken.
Naar Boulogne teruggekeerd vond hij daar
zijne boot met visschers, die geen oogen-
blik door de t'ranschen uit 't oog waren
verloren, om den gezant van den Admiraal
eenen zekeren terugtocht te waarborgen.
Blij, naar hun land terug te keeren, toonden
zyne metgezellen zich welwillender op de
terug- dan op de heenreis. Ze vroegen Ryk
zelfs of hy misschien een liefje in Frankrijk
bezat, waarop deze antwoordde: „Neen, die
„niet, doch wel een Keizer, wien ik trouw
„neb gezworen en voor wien ik bereid ben
„alles op te offeren. Ik heb myn plicht
„gedaan". Toen zy de Engelsche vloot
naderden, liet Ryk de netten uitwerpen.
Men ving visch en verkocht die aan boord
der Engelsche schepen, waardoor hy de
gelegenheid kreeg hunne positie te ver
kennen. Deze vloot die op de hoogte lag
van Egmoud aan Zee, onder bevel van
Samuel G. Fechell, was door den Generaal
de Jonge gewaarschuwd tegen den terug
keer van Ver-Hüell's adjudant met, naar
de geruchten luidden, versterkingen uit
Frankryk.
Hoe geheim de zending ook was voor
bereid, ras werd zij alom, ook by den vijand
bekend. Aan boord der Britsche schepen
vernam hy dan ook zelf, dat ze loerden op
zekeren Ryk, adjudant van den Admiraal,
die de vermetelheid had gehad dwars tus
schen de linièn door naar Frankryk to
stevenen. Zijn signalement was nauwkeurig
bekend en de strop lag klaar om hem aan
de groote ra van het Admiraalschip als
„welkom thuis" op te knoopen. Men be
grijpt, hoe Ryk iu zijn vuistje lachte over
de woede der Britten en hun nijd, toen ze
later vernamen, dat de held in hun midden
visch had verkocht.
(Wordt vervolgd.)
NIEUWSBERICHTEN.
HELDER, 29 November.
B\j Kon. Besluit van 25 dezer is een
pensioen van f449verleend aan mej, E.
van der Bos, wed. van den heer W. Ketelaar,
opzichter van de verlichting, 2de gezag
voerder aan boord van eon Rijkslichtscbip.
Programma
van het concert te geven door Helders
Harmoniekapel", op Zaterdag 30 November
1912, des avonds ten 8 uur, in „Casino".
1. Bon Voyage I MarcheJ. Schréder.
2. Picardie, Ouverture Symphonique F. J. Cotteaux.
3. a. Friihlings Erwachen,
Romanze lür CornoEm. Bach.
b. Verlaten I O. H. J. v. d. Bogaerde.
4. Fantaisie sur „Mireille",
Opéra de Ch. Oounod A. Quod.
pauze.
5. Tripoli, MarcheD. Bauwens.
6. Overture zu der Operette:
„liatchen von Heilbron»" Neibig.
7. Danse BohèmeJ. Moiny,
8. Potpourri PopulaireF Renaud.
9. Finale.
Kamerverkiezing Ommen.
Van de 8667 kiezers, die het district Ommen
telt, bebben Dinsdag 7722 een geldige stem
uitgebracht. Daarvan waren er 4181 voor
den heer mr. C. J. A. Bichon van IJssel-
monde (C.-H.) en 3541 voor mr. H. van der
Vegte (A.R.). Zoodat dus gekozen is de heer
Bichon van IJsselmonde.
(By de herstemming op 27 Octoberjl. wer
den 7856 stemmen uitgebracht. Hiervan ver
kreeg mr. M, baron Mackay TPz. (C.-H.)
4305 stommen en mr. H. van der Vegte
(A.-R.) 3551 stemmen.)
Posfdiefstal.
Maandagnamiddag is to Leeuwarden aan
gehouden een conducteur der brievenmalen,
verdacht van diefstal van een brief met f 10.
(„Hbld.").
Een klooster te Halfweg.
De zusters Ursulinen hebben te Halfweg
een café met stalling aangekocht om daar
een klooster te bouwen. (,0. H. Ct.")
Doodgeschoten.
To Achterwobl, gemeente Wehl, is Maan
dagavond de 18-jarige Nico Kr^us uit Didam,
door de 60-jarige vrouw Ejjt doodgeschoten.
Den geheelen dag had men zich bij Ejjt aan
sterken drank te buiten gegaan, 's Avonds
schynt er een hooggaande ruzie nit te zjjn
IngszondeR Mededeeling.
Verschijnt iedere 14 dagen en is overal gratis
verkrijgbaar voor iederen kooper van
SOLO Margarine a 45 ct. per pond.
Gehoord van een voorstander van de
Tariefwet
#Ik vind het vrij dom om het beginsel
van vrijdom van inkomende rechten toege
daan te zijn."
Gehoord van een tegenstander van vrij
handel
„Ik ben voor alles wat bescherming is,
natuurlijk ook voor bescherming van de vrouw
en daarom tegen den vrjjhandel."J
voortgekomen, althans in huis is alles ver
nield en ten slotte is op Krans voor de deur
een schot hagel gelost, dat hem in de lin
kerzijde trof. De dood trad onmiddellijk in.
Kraus was kippenkoopman ven beroep en
ongunstig bekend. Reintje Aaibars, ochtgo-
noote van den timmerman Jan Eyt, is eene
vrouw, die zich doorloopend aan sterken
drank te buiten gaat en dan tot alles in staat
is. Na de daad te hebben gepleegd, heeft zjj
zich zelve by de politie aangemeld. Zjj be
vindt zich in hechtenis. Het parket is met
het misdrjjf in kennis gesteld.
De Rijksverzekeringsbank in 1911.
De Staatscourant geeft als bijvoegsel het
verslag omtrent den staat der Rijksverzeke
ringsbank en haar werkzaamheden in het
jaar 1911. Wjj ontloenen er het volgende
tn
Het gezamenlijke personeel onder de bevelen
van het bestuur der Rijksverzekeringsbank
bedroeg op 81 December 1911 763 personen
(v. j. 736). Daaronder waren 130 vrouwen
(v. j. 118).
Het aantal in 1911 ingekomen bedrjjfsaan-
giften bedroeg 11,963 (v. j. 10,313). Op 31
Decembor 1911 waren by de Rjjksverzeke-
ingsbank bekend 92,465 ondernemingen
(v. j. 89,724). Tengevolge van eon in de
onderneming plaats gehad hebbende verande
ring ingevolge artikel 38 der wet, of om
andere redenen, werd in 3925 gevallen een
onderneming opnieuw geclassificeerd of aan
haar een nieuw gevarencyfer toegewezen,
terwjjl in 160 gevallen aan den werkgever
werd medegedeeld, dat de door hem aange
geven verardering in de onderneming geen
wjjziging bracht ia de indeeling of in het
toegewezen gevarencyfer. Het aantal inge
komen aangiften van staking bedroeg in
1911 7657, terwjjl aan 228 werkgevers werd
medegedeeld, dat zjj naar het oordeel van
het bestuur niet hadden opgebonden een
versekeringsplichtig bedrijf uit te oefenen.
Er werden 71,731 aangiften van ongevallen
ontvangen. Hieronder zjjn begrepen aangiften
van ongevalleD, welke in 1910 plaats hadden.
Het aantal aangiften, ingekomen in 1910,
bedroeg 66,086 en in 1909 64,638. Van het
aantal ongevallen, die in 1911 plaats hadden,
voor zoover die bekend waren op 1 Juli
1912, geeft een als bjjlage by dit verslag
gevoegde staat een overzicht. Het totaal aan
tal ongevallen, plaats gevonden in 1911
bedroeg 68,485 tegen 62,963 in 1910 en
60,947 in 1909.
Het aantal ongevallen, ter zake waarvan
alleen geneeskundige behandeling en tijdelijke
nitkeering werden toegekend bedroeg 47,552
(v. j. 48,825), het aantal dagen, waarover
nitkeering werd vorleend, bedroeg 529,064
(v. j. 496,024), gemiddeld dus por ongeval
11,1 dag (v. j. 11,8).
Wat botreft het financieele overzicht bljjkt
uit de rekening-courant met het hoofdbestuur
der Posterijen en Telegrafie o.a., dat de ont
vangsten van do gezamenlijke postkantoren in
1911 f 4,320,485 bedroegen, waarvan premiön
f 3,374,965, aandeol in de administratiekosten
en terugbetaalde schadeloosstellingen, f 753,213
en contante waarden f 189,991. Do uitgaven
bedroegen f 3,979,174, waarvan schadeloos
stellingen f3,567,516, administratiekosten
f 385,016 en premie-restitutiën f 26,314.
Geitenfokkerij.
Namens het Bestuur eener Geitenfokver-
eeniging verscheen in een plaatselijk blad
deze --nrige oproep
„Nog altjjd is myn geschrijf als de stem
eens roepende in de woestjjn dat is te
zeggen in Wczep en Hattemerbroek,en niet
in Wapen velde en Hattem. In Hattem telt
de „Noord-Vcluwe" al over de honderd
geiten en hebben wjj daar twee bokken ge
plaatst. Zjjn jullie daar in Wezep en Hattemer-
broek zulke glimmers, dat jelui d&hrje voor
deel beter inziet dan b.v. in Hattem, door
geen lid te worden van de„Noord-Veluwe"
En waar bly ven ze nu, die zich op de ver
gadering bjj Koopman voorwaardelijk opga
ven om later lid te worden Do eene heeft
kiespijn en de ander is ai met de geit naar
den bok geweest, maar niet naar den bok
die bjj Van 't Ende Btaat. Een enkele maar
is gekomen. Is dat nu werk Het wordt
kinderachtig. Maar nog is het tjjd I Verschil
lende geiten moeten nog naar den bok. Laten
die eigenaren nog lid worden, dan staat de
bok er niet voor niets, dan kan komend jaar
gezien worden hoe de lammeren er nitzien
en dan, dan komen de luchters wel maar
de vereeniging ziet ze liever nn komen, in
beider belang".
Door electrlciteit gedood.
Nico, 26 Nov. Ten gevolge van een oDge-
luk met een machine in de werkplaatsen
van den spoorweg te Nice, worden een groot
aantal arbeiders geëlectrocnteerd. Drie hun
ner zjjn overleden.
Een heid geërd.
Te Belgrado heeft een indrukwekkende
betooging plaats gehad bjj gelegenheid van
de begrafenis van het stoffeljjk overschot
van een jeugdigen reserve-officier der cave-
lerie, den koopman, Amar Mosja.
Alle ministers waren tegenwoordig bjj de
overbrenging van hot Ijjk naar de Joodsche
begraafplaats in de Servische hoofdstad.
Amar Mosja had reeds aan verschillende
gevechten deelgenomen, toen hy met een
peleton was aangewezen voor de bezetting
van Ferisovitsj een plaatsje hoofdzakelijk
door Albaneezen bewoond, die echter hunne
onderwerping aan het Servisch gezag hadden
aangeboden.
In den nacht werd het uitgeputte detache
ment, dat in de Turksche barakken was
ondergebracht, door de Albaneescbe bevolking
overvallen en tot den laataten man afgemaakt,
terwjjl de Ijjken op vreeseljjke wijze werden
verminkt.
Dit gruwelstuk wekte groote verontwaar
diging en de wensch, waaraan nu is voldaan,
werd uitgesproken dat bijzondere eer zou
worden bewezen aan den Joodsehon held,
die zyn leven voor het vaderland had gelaten.
Tijdstippen van verzending der
Brievenmalen.
Naar Oost-Indië:
p. zeepost via Amsterdam 6 en 20 Dec. 6.55 'i
p. zeepost via Rotterdam 29 Nov. 6.55 'i
Ho», mail via Genua 3 en 17 Dee. 6.55 'f
Ho», mail via Marseille 10 en 24 3.40'sni
p.Fransehem viaMarseillo 29 Nov. 6.55 't
(v.Atjeh,Sumatra's West
kust en Benkoelen alleen
op verlangen d. afzenders)
p. Duitsche m. via Napels
Naar Palembang, Riouw, Banka, Billiton
en Borneo:
Eng. mail via Brindisii 6 en 20 Dec.
p. Ho», mail via Genua 3 en 17
p. Ho», mail via Marseille'lO en 24
(alleen op verl. der afz.)!
p. Fransche m.viaMarseille 29 Nov.
p. Duitsche m. via Napels|ll en 25 Dec.
Naar Atjeh on de Oostkust van Sumatra
p. Eng. mail via Brindisi eiken Vrijdag 8.45'smor.
p. Ho», mail via Genua 3 en 17 Dec. G.55 's »v.
p. UolL ma» via Marseille 10 en 24 3.40'snm.
(alleen op verl. der afz.)
p. Fransche m.viaMarseille 29 Nov. 6.55 's av.
(v. Atjeh all. op verl. d. afz.)
p. Duitsche m. via Napels 11 en 25 Dec. 12.15 'sm.
Naar Guyana (Surinamo):
p. zeepost via Amsterdaml 5 en 19 Dec. 16.55 's av.
p. mail via Queenstown| 29 Nov. |3.40'smo.
p. mail via Southampton 2 en 16 Dec, ,6.55 's av.
(alteen op verl. der afz.)
p. mail via St Nazaire| 23 i |6.55 's av.
Naar Curaqao, Bonaire en Aruba:
p. zeepost via Amsterdam 5 en 19 Dec. iö.55 'i
p. mail via Southampton eiken Dinsdag
of Queenstown. en Vrqdag
p. mail via Hamburg i Dec
(alleen op verl. der afz.)
Naar St. Martin, St. Enstatius en Saba:
p. zeepost via Amsterdam 5 en 19 Dec. |6.55 's av.
(alleen op verl. der afz.)
p. mail via Engeland 2 en 16 |6.55 's av.
Naar Kaapland, Natal, Oranje-Rivier-kolonie
en Transvaal
eiken Vrjjdag, 3.80 namiddags.
Voor Hr. Ms. „G elderland" naar
Konstantinopel en voor Hr. Ma.
„Kortenaer" naar Smyrna: des Zon
dags 12 uur 's midd. en op werkdagen 7 uur
'■av. (dageijjks).
FEUILLETON.
25)
„Wees onbezorgd, bjj nacht kan men niet
scherp mikken, en het phosphorachtige licht
van de zee bedriegt. Zonder iets te wagen
is de zaak natnnrljjk niet uit te voeren".
„Ja, dat zie ik wel in, en als mijnheer
Beaupré dit plan werkelijk voor het beste
houdt, ben ik er toebereid".
„Goed zoo, Haudecoeur, frisch gewaagd
is half gewonnen! Om uw zekerheid wil ik
u nu onze afspraak nog eens herhalen". Hy
deed het, Haudecoeur verklaarde zich opnieuw
bereid, en de beide mannen scheidden met
een handdruk.
Den volgenden dag werkte HaudeGoeur
niet. Hjj slenterde in Bourail en door de
omstreken, vooral langs het strand, en trachtte
de plaatsing der posten goed in zyn geheugen
te prenten. Toen het donker werd, ging bjj
een herberg binnen ea liet zich een goeden
maaltjjd brengenhjj moest zich voor den
aanstaanden tocht versterken. Hy zat met
het gezicht naar de deur. Het was buiten
reeds donker geworden, toen bjj gereed was,
maar de openstaande deur wierp een helder
licht op de straat, zoodat men de voorbijgangers
goed kon herkennen.
Plotseling kromp Haudecoeur ineen; waren
dat niet Collivet en Jacquemin geweest, die
voorbjj ging®0 Hoe kwamen die twee bjj
elkander, en wat hadden zjj met elkander te
spreken Zon dit niet hem zelf betreffen
Collivet had Jacquemin vroeger toch niet
gekend, anders zou hjj dit wel gezegd hebben.
Spoedig verliet hjj de herborg en sloop die
twee voorzichtig ra. Hjj kon se echter niet
zoo dicht naderen, om te kunDen verstaan,
wat zjj sprakenbjj zag niettegenstaande de
duisternis alleen, dat zjj jjverig met elkaar
onderhandelden. Nu schenen zjj terug te willen
keereDbehendig sloop hjj door een opening
achter een heg, om ze daar voorbjj te laten
gaan. Aan de andere zjjde verdeelde zich
de wegvlak in zjjn nabijheid bleven de
beide mannen staan, om afscheid te nemen,
en hjj boorde duidelijk, dat Jacquemin nu
zeide: „Dus tot middernacht I
Haudecoeur voelde, dat het hem koud over
den rug ging. Zou hjj dan toch Dog in een
strik gelokt worden Wilden Collivet en
Beanpré hem uit den weg ruimen, en hadden
zjj Jacquemin tot h Iper verkregen Of was
deze soms, door Be; npré omgekocht, nu ook
op zyn hand? Maar dan had Collivet hem
dit toch van te voren moeten mededeelen
Zjjn wantrouwen keerde terug, maar toch
kon hjj ook de gelegenheid, de zoo begeerde
vrjjheid weer te verkrijgen verondersteld,
dat Beaupré en Collivet het eerljjk meenden
niet ongebruikt voorbjj laten gaan I Het
was een pjjnljjke tweestrijd, waarin hjj zich
opnienw bevond.
Eindeljjk besloot hjj, volgens de afspraak
tegen middernacht aan de roode klip te zyn.
Spoedig jjlde hjj naar huis en maakte zich
gereed. Dit dnnrde niet lang, want hjj hield
alleen het bruine wollen hemd en een don
kerkleurige broek aan, om zoo min mogeljjk
in zjjn bewegingen belemmerd te worden. In
den gordel stak bjj een scherp en een lang,
in een scheed* zittend mes, om in het ergste
geval een wapen tegen den aanval van een
baai te hebben. Toen verliet hy het buis.
Alles ging goed; hjj werd door geen post
aangeroepen, moest zich onderwegslechts
eenmaal voor een hem tegemoet komende
patrouille verbergen en kwam tegen elf uur
aan de kust bij de roode klip aan, waar hjj
zich verborg tusschen de aan don oever opeen
gestapelde rotsblokken. Nadat bjj zich daar
had neergelegd, om uit to rusten, viel hem
in, dat ongeveer twee kilometer van de kust
verwijderd on vrjj wel in de hem opgegeven
richting een klein rotsachtig eiland in de
zee lag. Daar het eerstvolgende wachtschip
altjjd ecrBt om twaalf nor zjjn tccht langs de
kust begon, had bjj tjjd genoeg, om er heen
te zwemmen en zich daar te verbergen. Dan
kon bjj bedaard wachten, tot na het voor
bijgaan van het wachtschip de boot van het
jacht kwam om hem te halen. Zoodra zjj
verscheen, wilde bjj ze nog een eind tegemoet
zwemmem. Mocht hem van den kant van
Collivet eenig gevaar dreigen, dan ontging
hjj bet waarscbyolijk door de uitvoering van
doze gedachte, als hjj het was intusscheu
half twaalf geworden een half uur voor
den bepaalden Ijjd de kust verliet. Was
Jcquemin met Collivet tegen hem verbonden,
dan was het zeker, dat deze tegen twaalf
nur een post in do nabijheid der roode klip
zou bezetteD, om den van den oever naar
de zee zwemmenden Haudecoeur een paar
kogels toe te zenden.
Hjj voelde, of zyn mes ook los in den
gordel zat, klauterde voorzichtig, om geen
geraas te maken, naar de zee af en dook
toen zacht in het water. Bjj zwom, daar bjj
een zeer geoefend duiker was, eerst zoolang
mogeljjk onder water, kwam toen een ooger-
blik boven, om adem te halen en herhaalde
die manoeuvre. Er viel geen schot, hjj was
niet ODtdekt
Nu kon hjj zich op dec rug leggen en op
zyn gemak naar het nit klippen en riffen
bestaande eiland zwemmcD. Eindeljjk was hjj
daar. Diep ademhalend kroop hy op de naast-
bjjzjjnde rots, om daar van zyn inspanning
uit te rusten. Half bedwelmd bleef hy liggen
od kwam eerst tot zichzelf, toen de plotseling
aanwakkerende wind het schnim van een golf
in zyn gelaat deed spatten. Nn stond hjj op
en klom hooger. Het geheele eiland bestond
nit kale rotsen en klippen, die wild op elkaar
waren gestapeld als de overblijfsels van een
bergstorting, zoodat er verscheidene holen
gevormd warende geheele oppervlakte be
droeg nanweljjks een hectare.
Haudecoeur zocht een plaats op, vanwaar
hjj naar beide kanten naar de kost en naar
de doorvaart in het koralenrif, vanwaar de
boot moest komen, kon nitzien. Hjj wilde op
zjjn horloge zier, hoe laat het was, maar
zag, dat het was blyven staan naar zjjn
schatting moest het ongeveer middernacht zjjD.
Hjj wss niet koud, waBt het water was bjjra
lauw geweest, en de nacht was buitengewoon
zacht.
Eensklaps hoorde hij naderende riemslagen.
Wss het de wachtboot, die de ronde deed,
of de door het jacht afgezonden boot Naderde
er gevaar of redding? Zyn hart klopte angstig
voor ieder geval verborg bjj sich zorgvuldig
achter een vooruitspringende rots waarover
hjj voorzichtig rondloerde. Nn kon bjj zien,
dat de boot van de kust kwam, ongeveer
langs dezelfde richting, die hy zoo straks
zwemmend had afgelegd, het was dus ver
moedelijk het vaartuig der nachtronde. Maar
neen na eenige oogenblikken zag hjj dui
delijk, dat het een kleine boot was, waarin
slechts twee mannen zatenzjj stevende recht
op het eiland aan, zoodat bjj het niet eens
meer waagde het hoofd vooruit te steken.
Nu landde zjj onder aan de klip, hjj hoorde,
dat een ketting om een der nit bet water
opstijgende rotsspitsen geslingerd werd, en
hoe een stem vroeg: „Hoe laat is het?"
Het koude zweet brak hem uit, want hjj
herkende duideljjk de stem van Jacquemin
en het wes onmiskenbaar Collivet die hem
antwoordde: „MiddernachtI Wjj hadden niet
later moeteD komen. Daar ginds vaart het
wachtschip reeds voorbjj, en spoedig daarna
zal hjj, zooals is afgesproken, van de roode
klip afzwemmen. Wjj moeten de oogen dus
goed open honden!"
Waren zjj hier gekomen, om hem te redden
of hadden zjj zjjn verderf gezworen Een
geluid, dat bjj nn vernam, was een stellig
antwoord op zjjn angstige vraag. Haudecoeur
was soldaat geweest en herkende duideljjk
het eigenaardig geiaid, dat men hoort, als
een Gras-geweer wordt geopend om het te
laden. Toen werd het weer gesloten het
wapen was dus geladen. Deze patroon was
zonder twjjfel voor hem bestemdde beide
vjjanden loerden nn op hem, ais hjj van land
zou zwemmen.
Hy was niet verder dan tien meter van
hen verwjjderd, maar bjj lag vrjj wat hooger.
Als hy het hoofd behoedzaam opbeurde, eag
hjj bun donkere gestalten duideljjk tegen de
lichtende zee sfstekeD. Het waren inderdaad
Collivet en Jacqueminde laatste hield zjjn
wapen vaardig om te vnrendat waren geen
redders, maar moordenaars 1
„O, die ellendelingen I" mompelde hjj, en
zyn hand klemde zich krampachtig om het
hecht van zjjn mes. Het was niet Jacquemin,
wien hjj het wapen het liefst in bet hart zou
hebben gestooten deze deed eigenljjk
slechts, wat zyn plicht was, als hjj een
vluchteling neerschoot. Maar CollivetHjj
kende hem nauwelijks wat bewoog hem
dus tot dit zwart verraad, wat kon zulk een
baat bjj hem opgewekt hebben
Collivet moest stellig voor iets vreezen,
daarom wilde bjj Hsndecoenr nit de wereld
helpen, daarom had hjj hem in deze val gelokt.
Alsof bjj dezelfde gedachte had gehad,
vroeg Jacquemin nn aan zjjn kameraad
„Waarom haat gjj dien man zoo, dat gjj zjjn
verderf zoekt
„Wat gaat n dat aan Ik betaal u goed
voor uw hulp; mjjn redenen behoef ik u
niet mede te deelen".
„Dat is zoo. Maar toch moet ik n doen;
opmerken, dat wjj ons tegenover Haudecoour
niet in deneelfden toestand beviodeD. Als ik
hem neerschiet, kan niemand mjj er een
verwjjt van makenintegendeel, ik vervul
daarmede mjjn plicht, en men zal er mjj voor
heloonen. Gjj daarentrgen, geachte heer
Collivet, hebt dan zonder tegenspraak een
moord op uw geweten".
„Bekommer n daar maar niet over, doch
kjjk maar goed uit".
Er verliep een uur en de beide persoren
begonnen onrustig te worden.
„Hjj schijnt lont te hebben geroken, mjjnbeer
Collivet", zeide Jacquemin„de knaap is
slimmer dan gjj denkt. Hjj zal niet komeD.
Ik wed, dat Handecoeur nu gerust in zjjn
hut ligt te slapen".
„Als een haai hem onderweg niet heeft
opgevreten", antwoordde Collivet met een
somberen lach.
Toen zwegen zjj weer. Zoo verliep nog
een tweede nor.
(Wordt vervolgd).