G. Bramlage
KAAG's TABAK.
*2
Dl VOLHARDING
KERSTBROOD
H. L. ELTE,
„mm VLIJT".
G. DE BARBANSON - Molenplein.
Groote Prijsvermindering
PUNCH
van alle Oamcsblouses en Costuumrokken, tegen extra lage prijzen.
Mansjekkers van af f 3.40.
WEIHNACHTSTOLLEN,
TULBANDEN
en fijn KRENTENBROOD.
GEWROKEN.
Tot en met 24
December c.e.
Heeren-, Jongeheereiv
•n
Kinder-Kleedingstukken
Heeren I- en 2-rij Colbert-Costuums van aif4.75.
Jongeheeren*Cosfumes (chique modellen) van af f 2.90.
O" fAAtA h j j q X Kinderpakjes (norfolkmodel) van aff 1.90.
gruUIB prijb- X/O BLOUSE PAKJES, buitengewoon laag in prijs,
Ver IT1 inderillS Cheviot Schoolbroebje* van ai' 43 ct., Manche.tep
Broekje., ijzersterk, spotgoedkoop. Nieuwste model
op alle gemaakte 7^# HEEREHHOEDEN van af f 1.48. PETTEB van af 21 ct.
|BP^\ Gekleurde Heeren-Overhemden van af 93 ct.
Handschoenen, Dassen, Zelfbinders, Bretels,
Boorden, Manchetten, Tricot Broekjes,
Frokjes en Pakjes, ongekend laag in 'prijs.
WIJ OVERDRIJVEN NIET.
Alle hier genoemde goederen zijn
geëtaleerd
Men kan zich dus overfuigen-
Van de gvétalaerde goederen is de
korting reede afgetrokken.
Aanbevelend,
C. LAP.
15 korting toe.
Profiteert van deze buitenwoon voordeelige aan
bieding-. Ziet in onze étalages de nieuwste
soorten Heeren-Demisaisons van af f 4.90,
Heeren-Ulsters van af f 5.75, Jongeheeren-
Demisaisons van af f 3.50, Jongeheeren-Ulsters
van af f 3.80, Kinder-Ulsters van af f 2.40.
ZEER MOOIE KINDERJASJES EN -JEKKERTJBS, SPOTGOEDKOOP.
Solide Heerenpantalons v.af f 1.06, Mansvesten v.af 99 ct.
Zeer voordeelige coupons Buksking van af 95 ci. per el.
Uitgebreide sorteering WERKMANSGOEDEREN.
Solide en buitengewoon voordeelig.
VERSCHENEN: WAAROM GEEN BESCHERMING 1
door Mr. Th. M VERSTER, Voorzitter van het Anti-Tariefwet-Comitó
Prys f 0.50. Verkrijgbaar b(j de firma J. H. DE BUSSY, te Amsterdam
en alom in den Boekhandel.
Het succes met KAAG's HEERENBAAI beeft den Heer KAAQ er toegebracht,
hier nog een anderen tabaksoort in te voeren n m.:
P0RT0EIC0, in grove- en kralsnee, a 16 ct. per ons,
Ter kennismaking ontvangt elke kooper van 1 ons een proefpakje van
Vs ons van dezelfde Tabak Cadaau.
Als vakman kan ik er dit bijvoegen: de Heer KAAG die te Hoorn een
groote oude zaak heeft, is in bezit van een groote partij echte oude P0RT0RIC0,
welke door deze Tabak wordt gemêleerd, wat de tabak een bijzonder fljna aroma
geeft. Ik raad kenners en liefhebbers van een fijne pijp tabak ernstig aan
een proef te nemen met
KAAG's PORTORICO,
16 cent per ons, in grove- en krulsnee.
Ter kennismakiug- alleen a.s. Zaterdag bij elk ons een
half ons van dezelfde Tabak Cadeau.
Aanbevelend
G. J. H. VERSTEGEN, Spoorstraat 95.
Wegens liquidatie vau een groot Importhuis kunnen w\j tijdelijk aanbieden
Qrieksohe Ssmos, Zoete Spneneche Wijn, Roode Port Port,
Palestina Wijn, Witte Port A Port.
Per heele fleaeh voor 45 oont.
F. H. DE GOEIJ,
WESTGRACHT, SPOORSTRAAT,
HOEK KEIZERSTRAAT. 1/0 „TIVOLI".
BROODFABRIEK
fl
W
zal ook dit jaar weer leveren
EXTRA FIJNE KWALITEIT
in onderstaande soorten en prijzen
Weihnachtstollen,
van prima, prima kwaliteit, a 40, 60 en 76 ct.
Zeer fijne soort Tulbanden,
vanaf f 1.- per stuk.
Buitengewoon fijne kwaliteit
Kerstkrentenbrood,
a 40 ets. Amsterdamsch model en kwaliteit
d 60 ets. extra fijne kwaliteit;
A 76 ets. hoog fijne, fijne kwaliteit.
NRESTES8ROOO ii zeer goede kwaliteit,
h 80 ets. (in plaatmodel boven in de korst in de lengte gesneden)
a 36 ets. (in busmodel).
Onder beleefde aanbeveling,
DE DIRECTIE.
BRAC.
VOOR DE WINTERAVONDEN
Per V» fl f160, fl.90 en f2.-
Liter f125 en f160.
■V Ziet mijne speoiale étalage.
Beleefd aanbevelend,
G. JOH. VAN DER LEE, Spoorstraat 106. -
Telefoon 166.
Luxe Brood- en Banketbakkerij
Tal.foDn 172.
KONINGSTRAAT 110.
Voor de Kerstdagen.
Geel Lakenkatoen, spotkoopje, nu 22'/. ct. Prima Graslinnen
voor Lakens, thans 29 ct. Zware Keper voor 15'/. ot. Best
Graslinnen voor hemden en sloopen, zoolang de voorraad
strekt, l6'/> ot. per el.
Alles prima kwaliteit tegen de minste prijzen.
IISSIISSIsSS
FEUILLETOB.
«II
„Door mijn neef, den heer Kérnnion, dien
ik hoogacht, heb ik uw merkwaardige lot
gevallen vernomen," begon hy. „Kérnnion
is, sooals hy my schrijft, vast overtuigd van
nw onschuld, en alles, wat hy my over u
heeft medegedeeld, was zoodanig, dat ik niet
kon nalaten eenige deelneming in nw lot te
hebben. Ik heb u den tocht als stoker laten
meemaken, ofschoon ik n ook wel een minder
vermoeiende betrekking had kannen geven
maar ik deed het, omdat gy daar beneden
in de stookruimte het best beveiligd waart
voor ontmoetingen, die n gevaarlijk hadden
kunnen worden."
„O, mynheer de kapitein, n dank ik het
grootste gelnk myns levens, daar ik door uw
goedheid myn vronw en kinderen nn spoedig
zal terugzien!"
„Ik verdien nw dank volstrekt niet
eenig en alleen de heer Kérnnion. Ik heb
maar zeer weinig voor u kannen doen, daar
mijn plichten my zekere grenzen stellen."
Hy deed eenige schreden in de kleine
ruimte en bleef toen voor een tafel staan,
waarop een register lag, dat hy opensloeg.
Toen wendde by zich weer tot Handecoenr.
„In den brief van myn neef, dien gy my
te Sydney overhandigdet, sohilderde hy mij
in korte trekken uw vlucht van Bourail en
de gevaren, die gij op soo wonderbare wijze
zyt ontkomen. Hy sprak ook over een strik,
dien men n arglistig had gespannen, en noemde
daarby twee namenJacquemin en Collivet."
De gelaatstrekken van den vlnchteling wer
den somber, en de haat schitterde nit zyn
oogen. „Den eerste vergeef ik," zeide hy.
„Het is wel een boosaardige kerel, maar hy
was toch om zoo te spreken in zyn recht
als beambte tegenover my. Wat echter dien
Collivet aangaat, hij moge zich in acht
nemen, dat by my niet in de handen valt."
De kapitein had intnsschen in het register
gebladerd en zeide nn, op een bepaalde
bladzyde wijzende „Lees de ly'st der passa
giers eens door, die wjj van Sydney hebben
meegenomen. Misschien valt een der namen
u bijzonder in 't oog."
Verrast kwam Handecoenr nader en las.
Plotseling kromp hy ineen en zag den kapitein
by'na zinneloos aan.
„Nu, hebt gy gezien?"
„Ja, ja, hier staat de naam Collivet!"
„Misschien is het een ander persoon van
dezen naam."
„O neeD, dat geloof ik niet; er is geen
twijfel aan, hy is het myn doodsvijand I"
„Gy zyt nu in ieder geval gewaarschuwd
dat is alles, wat ik voor u kon en mocht
doen."
„Hartelijk dank, mijnheer de kapitein 1
Veroorloof my alleen nog deie vraag: Is
Collivet nog aan boord van de „Brittannia"
„Neen, hy is reeds met de overige passa
giers aan wal gegaan."
„Als hy my gesien heeft, ben ik verloren,
want zyn eenig levensdoel schijnt te zyn, my
ongelukkig te maken. Ik ken de oorzaak
van dezen haat niet, maar ik weet van te
voren, dat hy nn alles in werk zal stellen,
om mij weer in handen der politie te leveren.
Misschien is zy op dit oogenblik reeds ge
waarschuwd."
„Het is haast niet te denken, dat Collivet
nw aanwezigheid aan boord heeft vermoed,
als hy n niet reedB in Sydney heeft ontmoet
en op de hielen is gebleven. Is dit laatste
het geval, dan znlt gij het spoedig bemerken,
want dan zal hy ook te Sonthampton op u
loereD. Maar in ieder geval kan de Fransche
politie n niets maken, zoolang gy in Eogeland
zyteerst waDneer gy den Fransohen bodem
weer betreedt, zullen de gevaren voor n be
ginnen. Laat n nu uw loon uitbetalen, en dan
zyt gy gereed. Vaarwel en geluk op reis I"
„Vaarwel, kapitein, en nogmaals hartelyk
dank I"
Terwyl de „Brittannia" de landingsplaats
naderde, stond Handecoenr met z(jn pakje
onder den arm en dacht na. Het belangrijkste
voor hem was te ontdekken, of een bloot
toeval hem en Collivet op deze boot by
elkander had gebracht, dan wel of zyn vyand
hem van Sydney was gevolgd. In het laatste
geval zon hy hem, zooals de kapitein had
gezegd, spoedig genoeg op zyn spoor zieD,
maar voorloopig was hy nog in Engeland,
waar hy veilig was. Het was reeds donker,
maar op de kade brandden talrijke gasvlammen
en electrische lichten, soodat men de gezichten
der daar staande personen zeer duidelyk kon
sienmaar hoe scherp Handecoeur ook rond
zag, Collivet was er niet onder. Nu legde
de „Brittannia" aan, de loopbrug werd gelegd,
en Handecoeur stapte aan land. Bedaard
voortstappende zocht hy een zeer eenvoudig
logement aan de haven op, dat zyn bekende de
matroos, hem had aanbevolen. Nadat hy een
sober maal had gebruikt, legde hy zich te bed en
sliep toen, na de vermoeienissen der laatste
weken, door tot den Volgenden middag.
Versterkt ontwaakte hy, en toen hy zyn
venster opende en op de door de zon be
schenen haven zag, doordrong hem het zalige
gevoel„Ik ben vry, niettegenstaande alle
tegenwerking ben ik vrijMaar in hetzelfde
oogenblik viel zyn oog op een man, die op
den havendam vreedzaam op een stapel pas
van Noorwegen aangekomen planken zat en
de drnkte rondom hem scheen te beschouwen.
Het was Collivet, die zeker aan de haven
vertoefde, om hem te bewaken er was geen
twijfel meer mogelijkzyn doodsvijand had
zyn spoor ontdekt en zon niet eerder rust,
voor hy wist, dat hy weer in handen der
politie waa.
„Altyd weer hy, overal hyl" mompelde
Handecoeur, terwyl hij zich haastig van het
venster verwijderde. Nu eerste besefte hij
goed de moeilijkheid van zyn toestand, als
hy zich weer in Frankrijk waagde. Vroeger
had hy gedacht, dat niemand op hem zou
letteD, als hy zich zelf niet verried, wanneer
hy, zoozeer in zyn uiterlijk verranderd, onder
een valschen naam van Sonthampton naar
Frankrijk ging, schynbaaar als een arbeider,
die eenigen tyd zyn brood in Eogeland had
verdiend. Maar het was natuurlijk gehoel
iets anders, als de Parysche politie door
Collivet werd medegedeeld, dat de nit Nouméa
ontvluchte op het pont was in haar bereik
terug te keeren.
Vooreerst had Handecoeur nog niets te
vreezen, en dank zy den heer Kérnnion
en den wakkeren kapitein had hy de
middelen, in zyn levensonderhoud te voor
zien, tot hy, in plaats van naar Frankryk
te gaan, hier ergens werk had gevonden.
Maar zyn middelen waren toch niet voldoende,
om zyn familie te laten overkomen en by
zioh te honden, en hier verlangde hij sterk
naar. Zyn vronw was in dien tyd misschien
ook zieker geweest, Lonise moest haar dan
oppassen en kon niets verdienen kortom,
hij wilde en moest de zynen in elk geval
weerzien, al ware het maar voor korten tyd,
en het kwam er dus slechts op aan, Collivet
van zyn spoor af te brengen.
Eindelijk had hy zyn plan gemaakt. Er
moesten nog twee dagen verloopen vóór het
vertrek van de naar H&vre varende boot, en
gedurende dien tyd slenterde Handecoeur
schijnbaar zorgeloos en onbekommerd rond
en bezag by'na alles, wat in de Btad en aan
de haven bezienswaardig was. Zeer dikwijls
kon hy zich op zyn wandelingen overtuigen,
dat de magere gestalte van Collivet hem
omzichtig op eenigen afstand volgde, maar
hy hield zich, of hij het niet opmerkte.
Dinsdagsmiddags zou de boot vertrekken.
Reeds een nor voor d6n tyd stond Handecoeur
op de kade en wachtte op de verschijning
van Collivet. Het was voor hem zeker, dat
zyn vyand van dezelfde boot gebruik zon
maken, om hem te HOvre dadelyk by aan
komst aan de politie over te leveren. Maar
by meende ook te kunoen voorzien, dat
Collivet, die immers moest veronderstellen,
dat hy geen vermoeden had van zyn nabij
heid, in de eene of andere verkleeding aan
boord zou komen, om niet te vroeg argwaan
op te wekken. Daarom nam hy zorgvuldig
de passagiers op, die evenals hy op het nnr
van vertrekken wachtten en zoolang pratend
en rookend op de kade rondliepen.
Nu naderde laDgzaam een door de last
der jaren gebogen grijsaard; hy was in een
wyde, gryze overjas gehuld, die hem by'na
op de voeten hing, hy droeg een vilten hoed
met breeden rand, die hem diep op de oogen
tt, en een blauwen bril. Zonder twijfel was
't het inBtinct van het dreigend gevaar, dat
Handecoeur dadelijk het oog op dien vreem
deling deed richten, wiens gelaatstrekken bijna
geheel verdwenen onder een langen witten
baard die hem op de borst viel.
Handecoeur beschouwde hem oplettend,
maar hy bleef twijfelen. Als de oude zich
recht oprichtte, dan zon hy zeker de lengte
van zyn vervolger gehad hebben; ook was
hy eveD mager en had denzelfden, eigenaar
dig slependen gang als Collivet. Had hy
maar achter die blanwe glazen kunnen zieD,
dan zon hy er spoedig zeker van zyn ge
weest; de valsohe blikken van Collivet zou
hy dadelyk herkend hebben.
Hy deed of hy de haven wilde verlaten
en door een der daar nitloopende straten
naar de binnenstad wilde terugkeerenmaar
de grijsaard volgde hem niet, doch wandelde
langzaam op en neer. Toen ging Handecoenr
weer naar de haven, ging het plaatsbureau
der boot binnen en vroeg een kaartje derde
klasse naar H&vre. Toen hy rondzag, zag
hy ook den oude met een onverschillig go-
laat naderen, om plaats te nemen.
Het nur van vertrek naderde. Byna alle
passagiers waren reeds aan boord gegaan,
en tweemaal had de bel op de boot het sein
reeds gegeven. Handecoeur ging met zyn
pakje onder den arm naar de loopbrug, waarbij
twee matrozen gereed stonden, om se na
het derde gebel in te nemen. De onde was
nu dicht achter hem; onmiddellijk voor de
brng trad Haudecoenr, als nit beleefdheid,
ter zyde, om hem voor te laten gaan. Do
ander stapte nn voor hem nit, en op het
oogenblik, toen hy zyn voet op het schip
zette, riep Handecoenr plotseling op vasten
toon: „mynheer CollivetI"
(Wordt'vervolgd.)