KLEINE COURANT N 't Vliegend Blaadje voor Heldor, Texel, Wieringen en Anne Peulownem GEWROKEN. No. 4164. Zaterdag 4 Januari 1918. 41ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 tn. 50 cL tr p pon 75 cl. bmteilaad 11.26 Pre- 1 Zoadagibl*'! 37J *5 i f 0.75 Modeblad 66 75 *09" (Voor bet bmtentud bij vooruitbetaling.1 Adverteattta tu 1 tol s regelt (bij vooruitbetaling) ...75. isicnissstlb uiaaillC 1 bij vooruitbetaling.1 53» Jj Vi**ettea t« groote letten worde* tur plaatsruimte berekend. Veraohijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever: C. DE BOER Jr. (v./h. BERKHOUT t Co.), Heider. BureauzSpoorstrnat en Koningstraat. Eerste Blad. Aan onze Lezeressen. 0« behoefte aan het bexit van een degelijk, practiich Modeblad, hetwelk volledig voorlicht, betreffende de eigenen welke de mode stelt, doet zich thans het meest gevoelen. „HET NIEUWE MODEBLAD", hetwelk by den uitgever van dit blad is verkrijgbaar gesteld, kost slechts 65 ets. p. 3 maanden (franco p. post 75 ets.) verscliynt 2 maal per maand, alzoo 6 nummers in één kwartaal, en is een Modegids bij uitnemendheid. Het bevat afbeeldingen van de fraaiste toiletten zoowel als van meer bescheiden costumes en eene uitgebreide collectie voor kindergoed. Het is onontbeerlijk voor elke huismoeder, die er prijs op stelt, zich en hare kinderen smaakvol en toch weinig kostbaar te kleeden. Elke aflevering is vergezeld van een uitvoerig patronenblad, zoodat men in staat is een betreffend costuum of model daarvan zelf te vervaardigen. Het blad is van groote waarde voor jonge Dames, wegens een schat van afbeeldingen van handwerken. Meerdere malen wordt eene modeafbeclding op de voorpagina artistiek in kleuren afgedrukt. Wij wekken onze lezeressen op, zich op dit De Administratie van dit blad. opzegging abonnement Zondags- bja(| en Modeblad voor het eertte kwartaal kan niet meer plaats hebben Abonnementen op beide premiebladen worden na den 15den dezer voor het eerste kwartaal niet meer aangenomen. In de serie artikelen over „Deu Helder en 't Eeuwfeest van Neêrland's Onafhanke lijkheid" welke dit blad in de laatste weken uitgaf, werd bij herhaling er op gewezen, hoe de handelwijze van den Vice- Admiraal C. H. Graaf Veb Hdell uitslui tend voortsproot uit hechte trouw aan zijnen krjjgsmanseed voor den Franschen Keizer en uit diepgevoeld militair plichts besef. Tevens werd er op gewezen, hoe het geslacht van 1813 en '14 algemeen en dat van 't jaar 1912 nóg gedeeltelijk, het gedrag van den Stelling-commandant be vooroordeeld wist te laken en hoe onze groote staatsman Thobbeckb het zwaard te zijner verdediging uit de scheede trok door het pleidooi: „In zulke dagen vindt het gelukkig verraad toejuiching, maar er is eene ongewone sterkte van wil noodig, om niet met de menigte mee te loopen." Voortgezette nasporingen op 't Algemeen Rijksarchief te 's Gravenhage in de verba len van 't Departement van Oorlog brachten een merkwaardig document aan 't licht, te gewichtig om 't U, Helderschen, die de blokkade Uwer stelling deze weken in deze courant zoo welwillend hebt willen volgen, te mogen verzwijgen. De „Scheepslieutenant" Bezemer, die de Kozakken of voorposten aan 't Zand com mandeerde, schreef 10 December 1813 o. m. aan den Admiraal Verdooben te Arasterdam Ik heb gisteren weer 4 Fransche matrozen, die gedeserteerd waren, naar Alkmaar opgezonden en daar ik aan de- zeiven ontdekte, dat alle ontevreden waren, en zij mij zelfs zeiden, dat indien hunne kameraden wisten, zij zoo wel ontvangen zouden worden, zij allen zouden overloopen, heb 'k begrepen hun daarin te moeten sterken en heb hedenochtend gelegenheid weten te krijgen drie proclamatién (waar van ik zoo viij ben U H EG. inliggende copie aan te bieden) in hunne handen te krijgen, waaraan ik hope te hebben wel gedaan, terwijl mij de goedkeuring, van U H E G. regt aangenaam zal wezen." Deze proclamatie, uit 't Fransch over gezet, luidde als volgt: PROCLAMATIE: Tot U, ongelukkige Fransche matrozen, die zich nog binnen de stelling van den Helder bevinden en die nog zuchten onder 't ondragelijke juk van Napoleon, den over weldiger van Frankrijk, de verwoester van gansch Europa! tot U, Franschen, die men gedwongen heeft ouders en verwanten te verlaten, richten we de volgende regelen Dank zij de hulp der Verbonden Mogend heden zijn Nederland en de meeste volken, die aan den tyran van 't vaste land waren onderworpen reeds bevrijd. Deze verbon denen zullen ook Uw ongelukkig vaderland, Frankrijk, bevrijden. Zij hebben reeds de grenzen van Frankrijk overschreden en zullen niet rusten, voordat de wereld verlost is. De omwenteling, die reeds in Holland bijna overal heeft gezegevierd, openbaart zich ook in Frankrijk en Belgiö. Ieder, die ontevreden is met zijn lot, hoopt bevrijd te worden van de banden, die hem kwellen. Dappere Fransche matrozen, we noodigen U uit Uwen commandant te verlaten en 't voorbeeld te volgen van Uwe kameraden, die ons reeds in de armen zijn gesnéld. Gij zult door ons als vrienden ontvangen worden en behandeld, zooals dappere maar ongelukkige militairen betaamt. De Hol landers zullen op U nooit het onheil wreken, dat de onderdrukker, die nog over Uw Vaderland den scepter zwaait, over ons heeft gebracht. Komt dus tot ons, dappere matrozen, ontvlucht l'wen commandant, die de ver rader is van zijn land en die U zeker in het grootste ongeluk zal stortenvreest de Russische Kozakken niet! Zij worden aangevoerd door eenen officier van de Nederlandsche Marine en ze achten U even zeer als ons. Geschiedenis dient gestaafd door bewijs stukken ziehier, onloochenbaar bewijs hoe men van Hollandsche zijde heeft getracht, ook de lagere Fransche schepelingen tegen hunnen commandant op te hitsen, waar door de positie van den Vice-Admiraal Ver- Huell ondragelijk werd. De Admiraal Verdooben meende uit dat van den Souvereiuen Vorst toegezonden document „het beleid en de goede conté- nance van dien zee officier te zien in 't volbrengen der hem opgedragen taak". Hy betuigde den luitenant Bezemer dan ook bij dagorder zjjne hooge tevredenheid en vond zich verplicht, dezen ten zeerste bij Z.K.H. aan te bevelen. Zoo geschiedde het voor 100 jaar Den Haai/, 15 Dec. 1912. Ie Luitenant der Vesting-Artill. gedetacheerd a. d. H. K. S., W. G. de Bas. NIEUWSBERICHTEN. HELDER, 3 Januari. Tweede Kamer. De afdeelingen der Tweede Kamer zullen 7 Januari des voormiddags half twaalf bijeen komen voor het onderzoek van de vroeger vermelde wetsontwerpen in de openbare ver gadering dienzelfden dag te houden. Te half twee ie aan de orde geateld een regeling van werkzaamheden, waarbij de voorzitter aal vooratellen Donderdag 9 Januari ook des avonds te vergaderen. Meu vermeent dat dit geschiedt met de bedoeling om, waar voor den aanvaDg der behandeling van de Oorlogsbegrooting ie vastgesteld 8 Januari 11 nnr, in die avond vergadering de behandeling te beginnen van een der andere overgebleven hoofdstukken, zeer ve. moedelyk, dat van binnenlandscho zaken. Roof. Men meldt nit Rotterdam: Zooals reeds werd gemeld werd Maandag op het wisselkantoor van 't Hof en Pikaar, aan een Belgisohe dame een portefeuille inhondende f 6000 ontrold. Een niet minder brntaal stnkje werd Dinsdagmiddag op de Wissel- en Effecten- bank alhier uitgehaald. Een sekere S. v. d. V. nit 's-Gravenhage kwam op genoemle bank eenige effecten koopen en om deze te be talen legde -bij twee bankbiljetten elk van f 1000 neer. Op een gegeven oogenblik waren beide bankbiljetten spoorloos ver dwenen. De politie die onmiddellijk met dezen brntalen roof in kennis werd gesteld, ving dadelijk met haar onderzoek aan. Een onbekend, omstreeks 50-jarig man wordt van den diefstal verdacht. Niet onwaarschijnlijk is het dezelfde persoon, die gisteren de Bel gische uame tot zijn slachtoffer maakte. Eergisterennacht kwam een 27-jarige chanffenr bij de politie te 's-Gravcnhage aangifte doen dat hy in een huisje aan het Hnygenspark de gescheiden 40 jarige vrouw A. H. S.j met wie hy eenigen tyd leefde, na een twist had gewurgd. De dader" moet ontkend hebben dat bij het voornemen had de vrouw te dooden. De verslagene zou hem vooraf met een sleutel in het gelaat hebben geslagen. Nader is gebleken, dat de vrouw bij de worsteling ook een scheermes in de hand hoeft gehad. De verdachte, dit aan de politie mededeelonde, verklaarde toen uit zelfver- "iging do vrouw bi) de keel te hebben gegrepen en haar ruim drie minuten te heb ben vastgehouden. Scheepsramp. Zaterdagavond bracht do Eogelsche stoom trawler tlbis" den kapitein- Oerbach en oen matroos van het Zweedsche stoomschip iVolmer", dat Donderdag op weg van Swansea naar Nizza in ren zwaren storm zniden van de Scilly-eilandeD gezonken was, te Newlyn aan. De twee zeelieden hadden twee dagen in een open boot door gebracht en waren totaal uitgepnt van ver moeienis en ontbering. Zij waren de eeoig overgeblevenen van een bemanning van 17 koppBD. De beide schipbreukelingen gaven een nit- roerig relaas van de scheepsramp. Op dm Tweeden Kerstdag kreeg hnn schip een groot lek, zoodat het water met geweld binnen drong. Daar het onmogelyk bleek het gat te dichten, de kapitein last het schip te verlaten. De eerste reddingsboot die werd neergelaten, sloeg tegen het schip en werd vorbryzeld. De acht mannen, die er in had plaats genomen, verdronken. De tweede reddingsboot met acht man en den kapiteio kenterde. Men slaagde er in de boot weer op te richten en allen namen er weor in plaats. Maar 's nachts stierven twee stokers. De eerste stnnnrman werd waanzinnig en sprong in zee, nadat hy eerst getracht had don kapitein te wnrgeD. Later sprong nog een matroos in zee, die gek was van den dorst en drie andere matrozen stierven nog van nitpntting. Ia sommige berichten wordt melding ge maakt van een stoomschip dat dicht bjj de plaats van de ramp sich bevond, maar alle noodsignalen onopgemerkt liet en doorvoer. Julia Culp bntolen. Uit Berlijn ontving het «Maandagochtend blad" de volgende mededeeliug Toen Julia Culp Zaterdagmiddag met den trein naar Liverpool vertrok en in Londen afscheid nam van verschillende vrienden, werd haar valies door treindieven gestolen. De jnweelen en prachtige geschenken, die Julia Cnlp van verschillende gekroonde Euro- peesche hoofden ontving, benevens haar vele ordeteekenen, waren in dit valies gepakt. Het valies draagt de initialen J. C. Ver schillende kostbaarheden zyn van dezelfde initialen voorsien. Naiuurlyk werd onmiddel lijk door de Londensche vrienden van me- vronw Culp alles in het werk gesteld om de dieren op het spoor to komen. Scotland Yard h eft een nitgebreid onderzoek ingesteld. De DnifacLe gezant en de Hollaodache gezant zullen al hnn invloed gebruiken om detec tives aan te zetten overal inlichtingen te vragen. Men schat het gestolene op ongeveer ,000 mark waarde. Een groote belooning zal uitgeloofd worden, om de daders machtig worden. De echtgenoot van Jnlia Culp vertrekt naar Londen, om nauwkenrige in lichtingen te geven van de gestolen jnweelen. Hierbij slnit zich aan wat nit Londen aan dat blad wordt gemeld. De jnweelen van mevrouw Julia Cnlp zyn gestolen, terwijl zy Zaterdag aau het Euston- station plaats nam in den boottrein naar Livorpool, teneinde naar Amerika te vertrek ken. Mevrouw Culp was vergezeld van haar meid en haar accompagnateur, Coenraad Bos. Zy plaatste haar blauw-lederen taschje in een eerste-klas coupé en nam vervolgens op het balcon van haar vrienden afscheid. Toen z(j eenige minuten voordat de trein vertrekken moest in de conpé plaats nam, miste zjj haar jnweelen kistje. De stationschef was zoo vriendelijk het vertrek van den trein eenige minHten op te honden, waarvan mevrouw Cnlp en haar vrienden gebruik maakten om overal te maar tevergeefs. Op weg naar Li' word de trein van het begin tot het onderzocht, doch ook zonder eenig resultaat :e zoeken, jiverpool iet einde op to leveren. Het kistje schynlyk door een der leden van een inter nationale dievenbende, die mevrouw Cnlp vermoedelijk van het vasteland gevolgd is. Maar daar niemand, die een spoorweg- nniform droeg, in de nabijheid gezien was, vermoedt men, dat do dief sich als krnier vermomd en ongemerkt onder het pnblick bad gemengd en soo de gelegenheid had ge vonden om te ontsnappen. Scotland Yard werd terstond met het feit in kennis ge steld, doch een onmiddellijk ingesteld onder zoek leverde geen resultaat op. Mevronw Cnlp loofde een belooning nit voor de terugbezorging van haar waarde volle gestolen jnweelen, waaronder zich een 1'roche met de Duitsche kroon in robijnen bevond, haar door den Dnitschen keizer ge schonken, alsmede een zilveren medaille van Koningin Wilhelmina, een goudon medaille van den hertog van Anhalt, twee paarlcn halssnoeren met saffieren en brillanten, drie armbanden met brillanten en paarlen, twee ringen met paarlen en edelgesteenten, een paar zilveren armbanden met diamanten be zet, twee zilveren sigarettenkokers en verder zilveren toiletbenoodigdheden, voorzien van de initialen der beztoleno. De totale waarde der juweelen bedraagt f 80,000, doch is voor mevrouw Cnlp veel grooter. Mevrouw Cnlp begeeft zich voor het maken van een tournée naar Amerika per s.s. „Germania" van de Cunard-Line. De lersche kroonjuweelen. Ia Juli 1907 veroorzaakte het bericht ge weldige opschudding, dat de lersche kroon juweelen nit de kluis op Dnblin Castte waren gestolen. Het waren de diamanten stor van don grootmeester van de orde van St. Patrick, geschat op een waarde van 50,000 pd.st., een diamanten band van dezelfde orde, ter waarde van 16,000, pd. st. en vyf halsketonen van ridders dier orde, ter waarde van 1000 pd.st. het stuk. De kluis was met een sleu tel geopend. De dief werd niet ondekt en de kostbaarheden bleven weg. Het is een geheimzinnige gesohied enis ge weest. TelkeDB is in sommige bladen cd in het Parlement de beschuldiging geuit, dat het onderzoek werd gesmoord, dat men om schan daal te voorkomen alles in den doofpot wilde doen. Herhaaldelijk is ook het gerucht opgedoken, dat het gestolene in do kluis t«rng was gebracht. Dinsdagochtend kwam de „Daily Telegraph" weer met die mede- deeling, maar evenals de vorige keeren werd dat officieel tegengesproken. Nn zegf echter de „Daily News" dat z(j van onbetwistbaar gezaghebbonde zyde heeft gehoord, dat de kostbaarheden inderdaad teruggebracht zyn, en wel reeds een week of zes na den diefstal, zooal niet weer in de kluis gelegd, dan toch in handen van de bevoegde overheid. Daar berusten zy nog, en ze zyn niet, gelyk men het heeft voor gesteld, door namaak vwangen. Volgens het blad, had men indertijd ook het verdwijnen van de kostbaarheden niet bekend willen hebben. Het lekte nit. Verder acht het blad het waarschijnlijk, dat het Lagerhnis binnen kort geheel op de hoogte zal worden gebracht van wat er in Juli, 1907 „zoowel op Dnblin Caslle als te Parys", is gebeurd. Nog iels over Mode dieren. Dezer dagen vermeldden wij een en ander over een» te Amsterdam gehonden lezing betreffende het denken van dieren, in 't bij zonder over het beroemde „sprekende paard" te Berly'n. De Dnitsche professor, die deze voordracht hield, kwam aan het slot van zyn betoog tot de conclusie, dat dieren niet denken, en dat de handelingen van de be doelde paarden berusten moesten op het zien van teekens, die hun door hnn leermeester worden gegeven. Zelfs toen professor Van Rees opmerkte, dat een der paarden blind was, en dus geen sprake was van iets te zien, zei de Duitschor, dat zQ ze dan wel licht op eene andere manier gewaarwerden. In verband met deze conclusie is het wel eens interessant te vernemen wat anderer ervaringen hebben geleerd. In het .Handels blad" nn verscheen over dit onderwerp een zeer lezenswaardig artikel, waarnit wjj een en ander willen aanhalen. De schrijver heeft «elf met zijne twee katten typische ervaringen opgedaan. Het is moeder en zoon, en toen zoonlief oud genoeg was, at hy met mama nit één schotel. ,Dat ging in den beginne best", zoo ver telt de schrijver. «Op een goeden dag echter, toen mama nog midden in haar diner, maar zoonlief reeds klaar was, wist deze in jeug digen overmoed niets beters te doen dan aan moeders staart te gaan trekken. Moeder, die al vrij 0Qd en tamelijk kribbig is, keert zich plotseling om en dient zoontje een oorveeg toe, die hem omver doet tuimelen. Van dien dag af was het met liefde en vriendschap gedaaD. Vroeger had de oude haar kind vaak gelikt en met hem gespeeld, dat het een aard hadnn nooit meer. En als zoontje nn b(j don gevnlden schotel durfde komen, ter- wijl i, moeder aan het eten was, werd onmiddellijk door een kwaadaardigen slag verjaagd. Toen ik dat eenige malen had gezien, begon het me to ergeren. Ik ging er heen, joeg de onde kat weg, nam het jong, dat op eenigen afstand schnw zat toe te kyken, op, plaatste hem by den schotel en streelde hem over den kop. Zoolang het beest at, hield ik de waoht, opdat de oude kat hem niet «on verjagen. Eenigo malen herhaalde zich dezelfde geschiedenis. Maar ziet, op zekeren keer zet ik zelf den schotel met spijs neer. De jonge kat komt snel aanloopen en begint te etende onde komt schoor voetend nader, blijft, terwyl ik me een paar pas van den schotel verwijder, even zitten en kijkt me aan. Ik verroer geen vin. Zy waagt het, tot by den schotel te komen, ter wijl ze my van terzy nogmaals schnw aanziet. Doch in plaats van te gaan eten, begint ze zoontje te likken als in de dagen van Olim. Nn en dan kijkt se mij aan, als wilde ze vragenis het nu goed Ik blijf roerloos toekijken. Na nog wat gelik zet ook mama zich aan 't eten. De vrede is dus geteekend, denk ik, en ik ga weg. Maar nanwelyks heb ik twee stappen gedaaD, of daar zie ik, ter- wjjj ik omkyk, dat het jong weer een slag krjjgt, die hem van den schotel doet weg stuiven. Wat nn verder gebeurde, doet hier niet ter zake. Doch het vermelde bewijst zonneklaar, dat myn oude kat alles behalve een zielloos automaat is. Eerst had ze er varen en begrepen, dat ik haar niet by den schotel duldde, zoolang het jong at. Daarna ging ze sluw berekenen, welk middel ze te baat zon nemen, om my genadig te stemmen. En wjjl ze zag, dat ik haar zoon begunstigde en liefkoosde, besefte zy, hetzelfde te moeten doen, om toegang tot den schotel te krijgen. Haar nyd moest ze dus tjjdeljjk onderdrukken want dat die in haar was blijven voortleven, bleek spoedig genoeg. Een ingewikkeld denk proces moet zich dus in de hersenen dezer kat hebben afgespeeld. Wie verklaart het me anders?"' Eenige Amerikaansche profsssoren hebben proeven genomen met katten, om te zien in hoeverre de aandrang tot bet dooden van muizen een natuurlijk instinct is. Aan een drachtige kat werd een eenzaam plekje aangewezen, waar se drie jongen ter wereld braoht. Vjjf maanden lang werden deze jonge katten in strenge afzondering opgekweekt, tot ze sterk genoeg waren, om zelfs een volwassen muis te dooden. Toen begon de professor zyn proeven. Laten we gemaks halve de oude kat A, de jongen B, C en D Doemen. In een hok had men een gevangen muis gezet. Toen D by de muis in het hok werd gelaten, begon se te blazen en bleek eenigszins onrustig, ofschoon ze nooit een muis had gezien. Zoodra echter de muis een beweging maakte, liep de kat er op toe en gaf haar een lichten tik. Daarop volgde een langdurig verstoppen jasspel, waarbij G geen enkele maal meer knorde en geen enkele maal de klauwen gebruikte. Na een nnr werd de muis nit het hok genomen en onderzocht; ze had aan het geheele lichaam geen enkele krabwond. Vervolgens werden C en B, elk afzonderlijk, met de muis samengebracht Ze deden juist als hnn broertjeze deden de mnis niet het minste leed, maar speelden met haar, zooals jonge katten met alle be wegende voorwerpen doen. Zes weken later, de katten waren toen natuurlijk aanmerkelijk grooter en sterker, hervatte hy de proeven. Hy liet B tien minuten met de mnis spelen toen werd de moeder A in het hok toegelaten. Onmiddellijk Btortte dese zich op de mnis, doodde ze en at ze op, alles onder de oogen van B. Toen het maal ten einde was, werd A nit het hok genomen en een andere mnis bü B gezet. In weerwil van het voorbeeld der moeder, begon B ook met deze mnis het oude spel. Na enkele minuten werd ook D in het hok gelaten. De twee broertjes speelden nn met de mnis naar hartelust, zonder haar het minste kwaad te doen. Weldra echter werd D verwijderd en de onde kat ten tweeden male binnengelaten. Onmid dellijk werd de muis door haar met een enkelen beet gedood, maar niet opgegeten. De onde keek nn naar haar jong B om, die □ader kwam en in de doode mnis beet, zonder meer. Van eten was nog geen sprake. Toen schenrde de moeder de muis opencd nadat B htt vleesch gezien en geroken had, begon hy te eten. Dns eerst nadat B zyne moeder tweemaal een mnis had zien vangen en eten, waagde hy er zich ook aan. Nog tallooze andere proeven zyn op dit gebied genomen. Zoo verhaalt de schrijver van proefnemingen met apen, die eveneens heel merkwaardig zyn, doch die het ons te ver zon voeren hier uitvoerig te vermelden. Het bovenstaande leek ons merkwaardig ge noeg en wel in staat om twyfel aan de door dr. Pfnngst verkondigde theorie te doen op komen. SPORT. Tex. Sportclub-H.F.C. I. 1-7. Zondag 29 Dec. 1912. Na een aangenaam boottochtje kwamen we weer op Texel aan en brachten als gewoon lijk regen mede. Hier stond do deli reeds te wachten, maar ze was te klein voor ons allen, vandaar dat al ganw eenigen er bovenop klanterden om toch maar mee te knonen. Ik had ook de eer zoo'n mooie plaats te ver overen, maar, daarom niet getreurd, we hebben er nog lol genoeg gehad, niet waar Willem. Eindelijk was het doel van onze reis be reikt en weldra stonden beide elftallen als volgt opgesteld: De Jager. Dros. Parlevliet Plaatsman. Keizer. Schraman. v. Arke). Dros. Dienaar. Koorn. Schraman. O Gorthals. Riemers. Kater. Dito. Dorlyn. Wal. Reijnders. Bak. Vogt. Goes. Riemerts. Texel won den toas en Kater trapt af met den wind in den rng. Nn ontwikkelt zich een apel van weinig beteekenia. De voorlinie knoeide erbarmelijk en schot zat er niet in. De halfs beperkten het spel wel tot de Tex. helft, maar toch niet als anders. Een en ander moet echter toegeschreven worden aan den te lichten bal. B|j de verdediging van Tex. doel vielen de backs op en de keeper redde meermalen. Toch moest hij tenslotte swichten als een voorzet van Ko door Kater met den kop in een doelpnnt wordt omgezet (01). Tusschenbeide valt Texel nit, maar de backs keeren dit spoedig. De helft van den tyd ia haast verstreken, als Dorlyn eens gelukkig is en een schot van syn wing door de handen van don doelman ziet glippen, zoodat de rust ingaat met 0—2 voor H.F.C. Na half-time wordt 't spel wat beter. Koorn, die eerst als back fungeerde, gaat na voor en met Dienaar en Dros bezorgt hy 't doel van H.F.C. nog eenige benanwde oogen- blikken. HF.C. herstelt zich eohter, en als Bak den bal by Kees deponeert, moet een oornor tot tweemaal toe redden. De laatste maal is 't weer den kop van Kater, die den doelman ten derde male doet viaschen. Dit werkt ontmoedigend op Tex*l, want als Riemers eens los komt, jaagt hjj onhoudbaar een keihard schot tusschen de palen lO—4). (We moeten de bnit wat verdoelen Kees). Maar Tex-1 komt nn ook wat on dreef, weer is 't het bekende trio, dat aan Rei) oders en Bak weet te ontsnappen, en als Goes valt, weet Koorn onhoudbaar te scoren (1—4). Groote vreugde ooder het publiek, die echter spoedig plaats moet maken voor nieuwe te leurstelling. Want daar Dudeheele voorlinie al een goaltje gemaakt heeft, weet Rejjnders ook te doelpanten, maar in de rniten van een goede bunrvronw, die naast 't veld woonde. Dit was nog niet het ergste. Er was n.1. nog ongeveer een kwartier te spelen en deze 15 minnten brachten de volkomen nederlaag aan de Tex. Want wist Oorthuis eerst den voorsprong nog to vergrooten, kort daarop volgde een onhoudbaar schot van Kees, zoodat weldra de stand op 1—6 kwam. Wel vielen de Tex. nog eenige malen nit, maar de backs en de keeper redden steeds. Tenslotte wilde Corthals nog het laatste woordje hebben, en weldra plaatste hy het 7de en laatste pnnt tusschen de palen. Kort daarna wordt inrnkken e «blazen. Algemeens indruk. Van H.F.C. was de keeper goed en redde dikwjjls door tydig nitloopen. De backs waren als altjjd, maar kregen weinig werk. De halfs werkten hard. Bak heeft tenminste zjjn goeden naam weer terng ge kregen. R«jjnders was overal, maar toch kon hjj den bal niet byhonden. Wal was weer in orde. De voorlinie kon niet goed wennen aan den lichten bal, maar was na half-time beter dan daarvoor. C. v. S. FEUILLETON. «5) Eerst was de gedachte bty hem opgekomen, dadelijk naar de politie te gaan, om de schuilplaats van Haudeeoenr bekend te maken en syn inhechtenisneming te bewerken. Maar hoe zou hy dan den zonderlingen haat ver klaren. waarmede hy dezen man vervolgde, hoe zich tegenover Gérard rechtvaardigen Dit was dus niet mogeljjkhy moest het geheim niet verklappen en op zjjn eigen handelen. Het betrof hier de vraag, wie son blijven bestaan. De andere streed voor »ljn goeden naam en syn vrjjheid Collivet voor sfyn leven. Eerst als Handeooeur dood was, kon de laatste de toekomst zonder angst te gemoet ziendan was de saak Beanpré voor goed van de baan. En een betere gelegenheid, om hem to verderven, dan die, welke het toeval Collivet nn onver wacht aanbood, zou zich wel nimmer voordoeD. Hfl begaf zieh naar een touwslagerswinkel en kocht een laDg, sterk tonw, dat hjj liet oprollen en in paklinnen wikkelen. Tegen balf tien begaf by zich met een pakje onder den arm naar het hnis, waar Gérard het dakkamertje had gehnnrd en zeide tegen den portier, dat hjj de bediende was, die dat kamertje zon bewonon; by gaf voor, dat h\j er voorloopig maar iets wilde brengen, daar de meubels eerst den volgenden dag zonden komen. Hjj drnkte den man een goed drinkgeld in de hand, wat dezen dadeljjk ten gunste van den nieuwen huurder stemde. Met groote voorkomendheid nam de portier een blaker op, stak de kaars aan en bracht Collivet naar boven, waar hjj het kamertje opende. Op versoek van Collivet liet hjj het lioht boven en verwjjderdo zich toen weer. Toen Collivet alleen was, sloot hjj de denr en zag eens rond, nadat hjj den kandelaar op den grond had geplaatst. Van de kamer was door een paar zuilvormige balken, die tot aan de zoldering reikten, een soort van alcoof afgesohoten. Hjj pakte het tonw nit, wond het eene einde om een der pilaren en knoopte het zorgvuldig vast. Toen droeg hjj een groote kist, die men in het vertrek had achtergelaten, naar het venster en klom er op, om bniten de omgeving te verkennen. Maar nit voorzorg had hjj vooraf, opdat Handeooenr hem niet sod herkennen, zjjn vilten hoed diep over de oogen getrokken en den kraag van zjjn jas in de hoogte gezet. Doch dit was haast niet noodig geweest, want het licht van de gaslantaarns op de straat scheen niet tot op deze hoogte en de kaars stond achter Collivet op den grond, zoodat zjjn gelaat geheel in het duister was. Juist daar tegenover, iets lager, vertoonde zich het venster van het dakkamertje, waarin Haudeeoenr sich moest bevinden. Het scheen een kleinigheid het tonw op het afgesproken oogenblik naar de overzjjde te slingeren het was eohter de vraag, of vrouw Léon gelegenheid had gevonden om Haudecoeur met het plan bekend te maken. Als dat niet het geval was geweest, omdat de politieagent in huis te scherp toesag, dan moest Collivet de aandacht van den vluchteling trachten op te wekken door met het einde van het touw tegen de rniten te kloppen; als Hand«- coeur dan het veneter opende, zou hjj wel begrjjpen, wat er aan de hand was en wat hjj met het hem toegeworpen tonw moest doeD. „Hjj zal niet aarzelen, om er gsbrnik van te maken en den dood vinden 1" dacht Collivet. Alsof het geschiedde om zjjn laatsten twyfel te doen verdwjjnen of daar ginds werkeljjk de verblijfplaats van Haudeeoenr was, word het venster aan de overzjjde nn voorzichtig geopend. Er verscheen een hoofd voor, dat daar onbewegeljjk bleef. Collivet bnkte sich zooveel mogeljjk en stapte toen zacht van de kist af; niettegenstaande de duisternis had hjj Haudecoeur duideljjk herkend. Hy haalde een sakmes te voorschjjn en sneed het tonw op zekere plaats tot op de helft der dikte door. Zoodra Haudeeoenr er met zjjn geheele gewicht aanhing moest h breken; mocht het tegen alle verwachting ~i nog honden, dan zonden nog enkole len het misdadige werk voltooien. In het volgende oogenblik moest dan Haudeeoenr, van een hoogte van zes vordiepingen naar beneden gestort, verpletterd op de straat- steenen liggen. Collivet plaatste zich op de kist en waohtto het geopende mes lag naast hem. Eindeljjk sloeg het tien unr op do klok van Saint-Roche. „Nu is het tjjd", mompelde bjj. „Nn mag hjj zyn reis naar de eeuwigheid beginnen 1" Hjj klom weer op de kist, rolde het tonw in sjjD geheeleleDgte af en zwaaide het toen behoedzaam soo, dat het einde tegen het tegenover liggende venster aloetr, waar hjj even te voren het hoofd van Haudecoeur had gezien. Even vóór negen nar in dien avond be merkte vroaw Léon, die voortdurend Mn waakzaam oog hield op al, wat er in het buis voorviel, dat een man, blijkbaar ook tot de politie behoorende, bjj Loisean kwam, om dezen iets mede te doelen. Dadeljjk daarop kwam de agent in baar loge en zeide: „Ik kom, om afscheid van n to nemen, vrouw Léon". „Wat, heeft men Handecoenr dan gevangen genomen „Het schjjnt wel zoo, daar ik bericht heb ontvangen, dat de bowaking van dit hnis niet langer noodig is". „Die arme drommel I Ik zal wel oppaaien, dat ik zjjn vronw en dochter deze jobstijding niet mededeel". „Nu vaarwel, vrouw Léon! Waarschjjnljjk heb ik het n wel eens zeer lastig gemaakt, maar dat kon niet anders. Gij weet wel, dat mjjn beroep dit zoo medebrengt". „Wel, daarover behoeft gjj n niet te ver ontschuldigen ik weet immers, wat uw plicht is". Daarop stak hjj zjjn pjjp aan en ging heen. Vrouw Léon zag hem na en dacht„Gjj moet mjj voor zeer dom honden, als gjj meent dat ik er zoo zou inloopen. Het ia immers duideljjk, dat gjj u slechts nit het hnis ver wijdert, om bniten op den loer te gaan staan". Maar dezen keer verongelijkte zjj den politie-agent tooh door haar argwaan. Aan de politie prefectenr was inderdaad een tele gram gekomen, dat men Handecoenr in Brost gevangen had genomen. Wel kwam den volgenden morgen het bericht, dat men zich door een toevallige gelijkenis had laten be driegen en de gevangene volstrekt niet de gezochte Handecoenr was, maar in dien tntschentyd waren alle politie-ambtenarcn nit de me du Marché rerwyderd. In elk geval was het vronw Léon ia het belaDg van haar beschermeling tooh aange naam, dat Loiseau het hnis had verlaten. Zjj sloot de hnisdenr aohter hem en kon zich nu naar Haudeeoenr spoeden, om het, haar bedachte en door den jongen heer Beanpré voorbereide ontvluchtingsplan mede te deeleD. Hjj kon ook onbevreesd naar de zjjnen gaau, om afscheid te nemen. Nn haastte zjj zich naar het dakkamertje, deelde Handecoenr mede wat voor zjjn redding ge daan werd en wees hem de tegenoverliggende dakkamer, van waar het tonw precies te tien uur zou overgeworpen worden. Daarop bracht zjj hem naar de sjjoen, die hem met vreugdetranen ontvingen, en begaf zich toen zelf weer naar haar loge, om beneden in het huis de wacht te honden. Vooraf eohter vermaande zjj Handeooenr nog, den afge sproken tjjd niet te vergeten en wenschte hem een gelukkigen afloop. Handecoenr bedankte de wakkere vronw geroerd voor al, wat zjj voor hem en de sjjnon had gedaan. Toen hjj echter met zjjn vrouw en Louise alleen wae, vroeg hjj «eer ernstig, met een ondersoekenden blik op zjjn dochter„Wie heeft het op zioh genomen, om de dakkamer in het hnis hier tegenover te huren en mjj van daar he* -uw toe te werpen „Mjjnheer Beanpré", antwoordde Louiee blozend. „Nu, dan wil ik n iets zeggen. Te Boarail kreeg ik eens een bezoek van den jongeheer Beanpré en van zekeren Collivet, die vroeger op het kantoor van zjjn vader werkzaam was, en dien gjj n ook nog wel nit het proces snit herinneren. Beiden verzekerden mjj, dat ijj- waren gekomen, om mjj bjj te staan om te ontvluchtenBeaupré verklaarde, dat hjj van mjjn onschuld overtuigd was, dat hjj n, mjjn kind, beminde, en dat hjj u had beloofd mij te bevrjjden". „Zoo is het, vader, en ik ben overtuigd, dat hjj sjjn belofte gehonden en alles in het erk gesteld heeft, om u te redden". „Laat mjj uitspreken I Beiden stelden mjj «en plan ter ontvluchting voor, dat ik aannam maar -ten slotte bleek het een strik te zjjn, dien zjj mjj hadden gespannen, en waarin ik ook ztellig mjjn dood sou hebben gevonden, als ik ten laatste nog niet op wonderbare wjjze aan het verderf ontsnapt was". „O, vader, dat is onmogelyk 1" „Ik zeg n, het was een.>trik, door en door gemeene schurkerij 1" „Gérard is niet in staat om te liegen en slecht te handelen 1" „Maar ik heb het bewjjs van >yn verraad. Door een zonderlingen samenloop van om standigheden kon ik met myn eigen oogen zien en met myn eigen ooren hooren, hoe Collivet met een myner wachters cp myn afgesproken vlocht loerde, om my dan door laatstgenoemde of een der gealarmeerde kustwachters te doen neerschieten. Die twoe vermoedden niet, dat ik «eer dicht by hen lag en zy spraken daarom zonder eenige ternghonding met elkander. Zoo verkreeg ik de zekerheid, dat men my naar het leven stond, en dat het ontvlr 'Hingsplan slechts een middel moest syn, Ooi my naar de andere wereld te helpen. Zyt gjj nu overtuigd, Lonise Het arme meisje was doodsbleek geworden, maar sy kon zoo iets vreeeeiyks niet van Gérard geboren. „Neen, vader, dat is niet te denken. Er moet hier een noodlottig misverstand bestaan". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1