KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor HeldorTexel, Wieringen en Anna Paulowna GEWROKEN. No. 4172. Zaterdag l Februari 1918. 41ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., tr p. posi 75 ct, fcnitealaad 11.25 Pre- Zondagsblad37* 45 f 0.75 aiêaModeblad 65 75 t (0.90 (Voor het boitenlaad bg rooruitbetaling.t I 5 ragels (bi) soornltbotaliag) IdTcrteatiên san 1 Elke regel Meer. Bewjjs-exemplaar Vignetten en grootc letters worden nsar plaatsruimte berekend Verschijnt Dinsdag- sn Vrijdagmiddag. UitgeverC. DE BOER Jr., Helder. 29. Interc. Teluf. «0. 'Eerste Blad. HIEUWSBERICHTED. HELDER, 31 Januari. Ean wanhoopsdaad te Amsterdam. Een politieagent zag Dinsdagnacht om streeks vier uur een 17-jarigen jongen op een bank in het Vondelpark liggen slapen. Hij wekte den jongen, waarop deze een revolver te voorschijn haalde en een schot op den agent loste, die in den dnim geraakt werd. Daarop richtte de jongen hot wapen op zich zelf, het schot ging af en de jongen viel levenloos neer. Bij onderzoek bleek, dat men te doen had met een bediende van een firma hier ter stede, die zich aan verduistering van een bedrag van ongeveer f180 had Bchuldig ge maakt. Den agent ziende, die den jongen niet kende en hem alleen wekte omdat hy lag te slapen, meende do jongen, dat hjj gearresteerd sou worden en ging hy tot zyn wanhoopsdaad over. 0e moord te Lochem. Maandagmorgen bracht, naar men uit Buurlo aan de „Zatph. Ct." meldt, een wachtmeester van de marechaussee te Arnhem daar de tjjding, dat de moordenaar van Stokkink, wiens ljjk voor ettelijke maanden met zjjn fiets in de Berkel te Lochem werd opgevischt, gevonden zou zijn. Zondag kregen twee miliciens te Arnhem ruzie. Die liep zoo hoog, dat de eeu den ander het leeljjke zaakje verweet, dat deze aan de Berkelbrng te Lochem had nitgehaald. Een korporaal, die getuige van den twist was, kreeg op zjjn navraag de heele ge schiedenis te hooren. Een der twee had S. over de leuning gesmeten en hem zjjn rjjwiel nagegooid. Toen S. niet weer voor den dag gekomen was, had de dader voor f 20 het slilzwjjgen van zjjn kameraad gekocht. Beiden zjjn in hechteniB Hoe goed zorgt men voor ons 1 De „N. C." vernam uit zeer goede bron (niet uit de eerste hand) het opwekkende verhaal van een bekend bankier te 's-Gra- venhage, die voor zjjn firma een nieuw en kostbaar gebouw wilde laten zetten in een der hoofdstraten, maar dit voornemen heeft opgegeven om de eischen die hem van wege het bouw- eu woningtoesicht werden gesteld. Hjj Js door de boawpolitie letterlijk van het bouwen afgeschrikt. En bljjft nu ia zjjn oude huis. Zoo zullen wjj zegt het blad een fraai gebouw in een onzer hoofdstraten missende bouwbedrijven zien zich een mooie opdraoht voorbijgaan en flinke hoeveel heid werk, voor vole handen, gedurende maanden, bljjft achterwege. AlleB in het belang van de gemeente en tot meerdere glorie van de ambtenarij, die immers niet kan en mag dulden, dat in een gebonw, klein of groot, paleis of hut, kantoor of kelder één ruitje 5 c.M. minder zon meten dan in de voorschriften beschreven staat of een stutbalk het wagen zon te stutten zonder vergunning. Administratief is deze verjjdeling volkomen in den haak. Daar kan men zeker van zjjn Er ontbreekt niets aan. Behalve de uitvoering van het gebouw. Een zonderlinge vennootschap. Dezer dagen kwam in de pers een mede- deeling voor omtrent een onderzook dat de Justitie inBtelt naar de handelingen van de te Roosendaal (N.-B.) opgerichte Koninklijk goedgekeurde Vennootschap Stoomtimmer- iabriek „Prinses Juliana", welke zich schijn baar alleen ten doel stelt het nitgeven van obligaties, trekkende op de Staatsloterij. In de „N. R. Ct." vertelt de heer D. Boer een en ander over deze zonderlinge vennoot schap „Van die z.g.n. fabriek zit nog geen steen in den grond en die geheele clandestiene loterjjaffaire is sedert eenigen tjjd uit Roosen daal vertrokken en haar adres is thans Viach* steeg 15 te Rotterdam. „Hoe noodig het is, dat de Justitie zioh met die eigenaardige timmerlui bemoeit, moge bljjken uit de mededeeling van de volgende feiten, waarvan het zjj bjj voorbaat ge zegd aan de politie, bureau Pauwenateeg te Rotterdam, direct uitvoerig relaas is verstrekt. „Op Donderdag 28 Januari vervoegt sicb iemand in het besit van een obiligatie van de N. L. V. „Prinses Juliana" ten kantore dier maatschappij ten einde een prijs van f 42.50 in ontvaDgst te nemen op het betref fende nommer gevallen in de 4e kl. der Ned. Staatsloterij. Hem wordt verzocht den direc teur, die juist zeer huiselijk zjjn bottines zat aan te trekkeD, naar diens privé-kantoor, dat boven wordt gehouden, te volgen. Na veel meer pour-parlers dan noodig is, teekent hjj op verzoek meenende dat dit misschien voor eventneele reclame de zaak kan dienen een qoitantie van f42.50 en geeft tegeljjk daarmede zjjn lot cf obligatie-nommer in handen van den directeur. Deze heeft inmid dels door de huistelephoon order gegeten om geld te gaan wisselen sluit qnitantie en lot in zjjn mahoniehouten schrijftafel, absenteert zich enkele minuteD, komt terug en verzoekt den wiuner van 't prjjsje dit bedrag aan 't loket beneden in ontvangst te gaan nemen. Daar gekomen, vindt deze wel zjjn hoed on ook zijn parapluie, doch geen geld. En met 't moest onschuldige gezioht verzekert hem de bureau-chef (alles gaat daar groot scheeps) dat dit bedrag reeds is uitbetaald, en als de bedrogene aanhoudt en aandringt op onmiddellijke uitbetaling, dan wordt hem door den inmiddels uit hoogere sferen neer- gedaalden directeur van de N. L. V. „Prinses Juliana" in alles behalve malsche termen, doorspekt met vloeken, waarvoor een matroos zich schaamt, de bedreiging toegeschreeuwd, zich... laten we maar schrijven te verwij deren, of hjj (de directeur voornoemd) zou hem (don bedrogen obligatie-houder) met oen eind hout de hersens inslaan. Mogeljjk zjjn er onverlaten, die don stillen wenech uit spreken, dat het omgekeerde eeu volgenden keer in de Vischsteeg 15 gebeurt. Op den bewuston Donderdag was ondergeteekende zoo verstandig onder protest een dergeljjk bureau te verlaten, want met 't oog op de wapenwet had hjj pistool of ploertendooder thuis gelaten." Smokkelen. Men schrjjft uit Limburg: Tusschon Brejjell en DUIken nabjj de Lim burg-Pruisische grens wist de Duitsohe douane dezer dagen de hand te leggen op een paar groote balen, inhoudend eenige duizenden doosjes lucifers. Hierdoor is nog weder eens extra de aandacht gevestigd op den stroom van smokkelwaar, vooral lucifers, tabak, koffie en sacharine, welke van Hollandsch gebied door de bosschen op Duitsch terrein gaat. Vooral met lucifers wordt het erg bont ge maakt. Zjj geven het minste gevaar, daar ze niet, zooals tabak en koffie, voor 't vervoer door een biljet gedekt behoeven te zjjn. E in maal op Pruisisch gebied, is dos't groote gevaar afgewend, tenzjj de douane weet aan te toonen, dat een partij van smokkelarjj afkomstig is. En dit is minder eenvondig ge worden, sinds ook op Hollandsche of andere buitenlandsohe fabrieken etiquetten met Duit- sche benaming op de verpakking worden ge hecht. Mogeljjk dat hierin verandering komt, als in 1914 de maatregel van kracht wordt, dat de Dnitsche fabriekeu slechts etiquetten mogen bezigen met bepaalde, aan iedere fabriek door de regeering toegekende, nummers. De luciforsbelasting bedraagt in Duitsch- land thans voor 1 doosjemet minder dan 80 stuks 1 pfennig, met 30 tot 60 stuks IJ pf., en met meer dan 60 stuks IJ pf. voor elke 60 of elk gedeelte van 60 stuks. Terwjjl er bovendien een invoerrecht geheven wordt van 80 pf. per K.G., gewogen in ds gewone papiervorpakking. Op een hoeveelheid van 1 K.G., d. i. ongeveer 8 pak of 80 doosjes, ieder van pl.m. 58 stuks, rust dan een be lasting van 72 oent en een invoerrecht van 18 cent. Het Rjjk vordert dus van 80 doosjes, die in Holland 40 cent kosten, eene totaal- belasting van 90 cent. Een anti-tariefwotman zal do gevolgtrekking makeD, dat de Duitsche luciferB dan 3 maal zoo duur moeten zjjn als de HollandscheEn hjj heeft geljjk. Want het pak met 10 doosjes, elk van pl.m. 58 stnks, dat in een Hollandschen winkel 4 6 cent kost, wordt in een Duitschen winkel betaald met 25 pf. of 15 cent. Dit onorme prijsverschil vormt een gereede aanleiding om dit veelbenoodigde verbruiks- artikel tot smokkelartikel te maker. Drie doosjes zjjn bjj den invoer vrij. Dat bezorgt werk aan do schoolkinderen op de vrije middagen. Dan zwermen ze om 't winkel standje op Hollandsch gebied om 3 doosjes te halen voor moeder en grootmoeder en tanto on nicht, tot 't wat te bar wordt en de dikke Einnehmer sich met dreigenden blik midden op de Chanssee plaatst, 400 doosjes op één middag is nu eenmaal mooi genoeg I De Hollandsche commiezen amuseéren zich om 'l-stiekum gesjouw met balen tabak en zakken lucifers, en intusschen maakt de Dnitsche Einnehmer in zijn moestnin een praatje met een paar landslui, die, op hun vaatje BChnaps of zak suiker gezeten, 't sein afwachten om hun vrachtje door de bosschen Holland in te brengeD. Strijdlustige kiesrechtvrouwsn. Dublin, 28 Januari. Heden zjjn drie kies- rechtvrouwen aangehouden, beacbnldigd van ochtend 16 rniten van het paleis te DnbÜD, de officieele residentie van den onderkoning van Ierland, te hebben vernield. Zjj zjjn tot drie maanden dwangarbeid veroordeeld. Nu de Eugelsche regeering haar kiesrecht- ontwerp heeft ingetrokken, beginnen de kies rechtvrouwen opnieuw „te wapen" te roepen. Mevrouw Pankhurst heeft in een redevoe ring voor den Socialen en politieken vrouwen bond verklaard, dat men een guorilia zal voeren. Over de bijzonderheden van het veldtochts plan zou zjj zich niet uitlaten, die moesten een verrassing voor den vjjand bljjven. Mej. Annie Kenney deelde mee dat men het openbaar leven onmogelijk zou maken. „Dan zullen de menschen wel naar de regeering gaan en zeggen: wjj burgers van Londen (ef van het Vereenigdo Koninkrijk) willen niet iederen dag met gebroken ruiten zitten. Geef do vrouwen het kiesreoht". Mevr. Pankhurst beloofde in een slotwoord dat de vrouwen even dapper voor hun kies recht zullen vechten als Garibaldi en de zjjnen voor de vrijheid. In een andere vergadering werd aange raden, de wetten op alle mogeljjke manieren te overtreden. Toen ten slotte de vrouwen optrokken naar het Trafalgar-plein om daar te gaan betoogen, raakten zjj met de politie slaags. Mevrouw Despard en mej. Sylvia Pankhurst zjjn ge arresteerd, de eerste op het plein, waar zjj de menigte wilde toespreken en zich verzette, laatstgenoemde in St. Stephans Hall waar zjj probeerde een schilderij met een grooten steen te vernielen. Beiden zjjn later weer vrjjgelateD. TWEEDE KAMER. Dinsdagmorgen moest men beginnen met do vergadering te verdagen, daar het ver- eischle aantal leden niet aanwezig was. Te half twaalf waren er genoeg heoren om te kunnen beginnen. Men is nog altijd aan de algemeene be raadslagingen over de afdeeling lager onderwijs. De heer Schaper (s.d.a.p.) heeft het over de Bpelling-Kollewjjn. Hij is daar niet voor, zooals de heer Ter Laan, al vindt hjj in onze tegenwoordige spelling veel on logisch'. Er zjjn veel menschen, die niet weten of men gebeurd of gebeurt m iet schrijven, en die moeieljjkhoden bestendigt het stelsel- Kollewjjn. Hierbij sloot sich aan de heer De Klerk (u.-l.), die bovendien nog verschil lende andere onderwijszaken bespreekt, ook over bet bidden der katholieke kinderen voor onze regeering. Spr. verwacht van den Minister een krachtig woord ter bestrijding daarvan. De godsdienst is veel te heerljjk en to heilig om gesleept te worden over het politiek terrein. De heer Van Wijnbergen (r.-k.) heeft nimmer anders verwacht dan dat do m.u.l.o. wet aan het onderwjjs zou ten goede komen door het peil daarvan te verhoogon. Natuur lijk heeft die wet niet overal gunstig ge werkt. Dat is mot geen enkele wet het geval. De overige redevooringen hadden ten doel duideljjk te maken dat de Minister ongeschikt was voor Minister van onderwjjs, maar ze hadden dit nut, dat zjj deden uitkomen wat men zelf in het schild voert en daaruit bleek hoe gewensebt het is dat wjj dezen minister behouden. De geopperde grieven waren on gegrond. Het onderwjjs was niet het hoofd punt van het regeoringsprogram. Toch heeft zjj het behartigd. Op de groote onderwjjzers- vorgaderiDg van 8 December had men niets over dan woorden van hoon en spot voor de ministers Kuyper, Borgesius, Rink en Heemskerk. Slechts één man had iets ge daan de heer Ter Laan. Zjjn naam werd genoemd onder donderend applaus. Indien het doen hier op elk gebied slechts bestaat in het stellen van eischen die nie mand bevredigen kunnen, dan kan men ge makkelijk daarmede tevreden zjjn. Maar spr. heeft meer eerbied voor ministers, die niet toegaven aan onmogelijke eischen, docb die tot stand brachten wat praotisch te ver- wesonljjkon was. Ook de kwestie van bevoorrechting van het openbaar onderwjjs besprak deze afge vaardigde. Men kent het argument: er wordt nog lang niet genoeg gedaan voor de bizon- dere school. Hjj bespreekt vervolgens het bidden van kinderen, en betoogt, dat een kind ontvankelijk is voor godsdienstige in drukken. Men heeft steeds betoogd dat de bizondere sohool absoluut vrjj mocht bljjven in haar karakter en richting en nu gaat do bedilzucht zoo ver, dat men er zich zelfs mee bemoeit hoe en waarover gebeden zal worden. Spr. concludeert, dat de grieven tegen deze Regeering ongegrond zijn, dat deze Regeering den waarborg biedt dat ieder vrjj zal bljjven zjjn kind het onderwjjs te geven dat hjj voor dat kind verlangt en dat de school niet zal zjjn anti-godsdienstig en anti nationaal. Waar sommigen reeds hoopten op een definitief afscheid van dit ministerie, daar roept spr. dit ministerie een welgemeend tot woeraziens toe. (Toejuichingen rechts.) De heer Van der Voort van Zjjp (a.-r.) bespreekt eenige plaatselijke toestanden ter verdediging van de handelingen van rechtsche regeerders. Elke principieele aanval op de bizondere school, zoo eindigt hjj, bevestigt haar bestaansrecht. Een ander anti-revolutionair, de heer Rut- gers, bespreekt de onderwijskwestie in Hil versum, terwjjl de v.-d. heer Bos een lans breekt voor de spelling-Kollewjjn en zich inzake het regeeringsbeleid aansluit bjj den heer Ketelaar. De minister heeft zich een meester getoond in het met een kluitje in 't riet staren van lastige sprekers, maar de nadeelige gevolgen zullen zich jaren lang nog doec gevoelen. En de rede van den heer Van Wjjnbergen deed nog sterker nitacbyaen hoe zwak de Minister staat ten aanzien van de verbete ring van het onderwjjs. Daarom zocht hjj zjjn kracht in een tegenaanval op delinker- Beeds jarenlang is van links erkend, dat velen bezwaar konden hebben tegen de openbare school krachtens hun godsdienstige gevoelens. Maar tot handhaving van het peil van het onderwjjs en dor gewetensvrijheid achten wjj het openbaar onderwjjs noodzake lijk. Ia een kleine gemeente, waar noch de katholieken noch de orthodoxe protestanten sterk genoeg zjjn om een eigen school op to richten, geven deze de voorkenr aan een openbare school boven een confesiioneele school van tegengestelde richting. Ieder weet dat het de Katholieken zjjn geweest, die den Bjjbel en andere boeken, met positief Protestautsoben inhoud, die zjj niet wenschten, van de school hebben doen verdwjjnen. Laat men dan niet zeggen dat wjj het zjjn geweest die don godsdienst on het geloof van de school hebben gehaald. Dat zjjn de Katholieken geweeBt. Orer het bidden op school heeft de heer Blum niet al te veel willen zeggen. Hjj vindt bljjkbaar door de interrupties de juiste woorden niet. (Gelach.) Spr. keurt dit bidden bjj de verkiezingen af. Daardoor worden do gods dienstige verschillen in ons land aangescherpt. De minderheid zjj daarmede voorzichtig, want het kan tot een uitbarsting komen op een moment dat men er het minst aan denkt. De erkenning van de vrijheid van het in dividu is een grondbeginsel der vrijzinnigen. Maar zjj is in strjjd met do beginselen der rechterzijde. Wjj eohter zjjn en blijven een ontwikkelingspartij. Wy hechten waarde aan de geestkracht van het individu. Daarom kan men er gerHBt op zjjn dat de volksschool en de volksontwikkeling veilig zjjn in onze handen. Spr. roept den Minister ook een tot weerziens toe, doch hjj hoopt dat hjj dan dichter zal zitten bjj den heer Van Wjjn bergen. (Gelach en applaus, ook op de pu blieke tribune.) Minister Heemskerk begon aan sjjne ant- woordrede, om Woensdag te vervolgea, en in de Avondvergadering werd begonnen met de algemeone beschouwingen der Marine. De heer Snoeck Henkemans (c.-h.) sprookt over de Rjjkswerf te A'dam. Nauwelijks durft men, na de stukken gelezen te hebben, zjjn stem verheffen voor behond van de werf. Maar spr. is nog lang niet in een opheffiogs- stemming en vraagt den Minister, niet kl te spoedig een beslissing te nemen. De heer Hngenholtz (s.-d.) heeft velerlei critiek, maar wil toch den Minister niet een woord van lof onthouden voor zjjn verbete ringen in zake de overbrenging |der opleiding der adspirant-administrateurs van Amsterdam naar het Instituut te Willemsoord. Ook wil spr. den Minister een woord van lof niet onthouden, waar hij zeer krachtig voortgaat met de opruiming van oud materieel. ~Echter had spr. gaarne gezien, dat ook de Holland" verkocht zou worden. Wat is de Minister van plan te doen met de «Zeeland"? Spr. meent, dat ook deze beide schepen voor verkoop in aanmerking komen. Wordt geen nieuwe aanbouw voor Ned.- Indië aangevraagd in verband met de plannen der Indische Commissie, had dezelfde over weging die hier toe leidde ook aanbouwaan- vragen voor Nederland achterwege moeten doen bljjven. We Btaan toch ook voor groote uitgaven in do toekomst. Do vrjj-liberale «Fakkel" deelde mede, dat deze Minister van plan was vjjf Dreadnoughts te doen bouwen, welke, met de noodige havenwerken, 150 millioen zouden kosten, te verdoelen over vjjf jaar. Wel is het licht van «De Fakkel" niet altjjd even zuiver, maar dat blaadje onder houdt ongetwijfeld relaties me5 den hoer Van Karnebeek, wien soo'n plan niet onaangenaam moet zjjn. Komen eenmaal de plannen der Indische Commissie tot uitvoering, dan zal, naar te vreezen staat, al wat we hebben niet meer deugen. Daarom ware het verstandiger ge weest, thans niet met zulk een belangrijke uitgave te komen. Voor militaire uitgaven wordt nu, in plaats van minder, reeds meer gevraagd, allemaal voor improductieve uit- g «ven. Hoe zal dat worden als de Dreadnoughts- plannen komen? Spr. becijfert dat we aldus tot 90 millioen per jaar voor militaire uit gaven komen. Hjj gelooft dat er opset schuilt ia dat opdrjjven om bjj het volk aldus de noodzakelijkheid te scheppen van de her ziening van het Tarief van Invoerrechten. Alleen reeds de Invaliditeitswet echter slokt meer op dan de hoogere opbrengst der Tarief- wet. Zeer kort na de aanneming der Tarief- wet zal men dan ook tot een horziening, dat is tot een verhooging, moeten komen. Deze Minister van Oorlog staat voor niets, maar de belastingbetalers staan er wël voor en spr. hoopt, dat dezen er bjjtjjds voor zullen zorgen, dat do Minister en zjjn vrienden tot staan gebracht worden. Meer te zeggen heeft spr. over het perso neel. Allereerst over de geheime circulaire, aan de commandanten in de Marinedirectis toegezondc De vrai vraag zou gesteld kunnen worden of men hier met een geheime circulaire te doen heeft. Het staat er niet boven, op sprekers vorzoek werd door minister Wentholt inder tijd bepaald, dat circulaires, bestemd ter kennisname van hot personeel, van een bijzon der merkteeken zouden voorzien wordendat merkteeken ontbreekt op deze circulaire. Daarom heeft men recht te spreken vaneen geheime oirculaire. Waarom die geheim is, spr. weet het niet; men kan er Blechts naar gissen. Had hot veel gesmade blad «Het Anker" de cironlaire niet gepubliceerd, zjj zou tot ernstige gevolgen aanleiding hebben kunnen gevenweigering tot deelneming aan festiviteiten zou beschouwd worden alB ljjdeljjk verset en de betrokkenen zouden voor ontslag voorgedragen sjjn. Dat is een ongepaste on- verhoedscbe aanval. Ook uit schaamte kan doze circulaire geheim gehouden zjjn; als schroomde deze Minister de openbaarmaking. Is het den Minister niet opgevalloD, welk een misbruik er vau gemaakt kan worden Elke actie van den ,3ond van Minder Marineper soneel" is er onder te rangschikken. Heeft men gepoogd zich aldus te ontslaan van las tige elementen? Wilde men op die manier vat krjjgen op hen die men wilde ontslaan? Spr. heeft een ander begrip van eerljjkheid en fair zjjn. Men had ook da redevoeringen, tegen die van de regeering gehouden, moeten publicecren. De Minister van Oorlog (de heer Coljjn): Dat was niet het standpunt der Regeering De heer Hngenholtz betoegt dat men beter had gedaan, eerst de grieven te onderzoeken, naar den regel dat men ook do tegenpartij moet hooren, maar zonder ondorsoek en beoor- dceling van grieven is hot vonnis Gunstig steekt daarbjj af de houding heor De Meester, die wilde onderzoek der grieven, tegengaan van excosson en hand having van de tucht. Maar de houding der Regeering is onverantwoordelijk. Men heeft het personeel verwaarloosd, waarschijnlijk opzettelijk, men heeft zich laten leiden door het fanatisme van den heer Duymaer van Twist; de Rechterzijde zweeg bjj diens aandrang en werd daardoor mede debet aan de maat regelen, door instigatie van dien heer genomen. Na de geschiedenis van den vlootpredikant is dit reeds de tweede beroering, door geestrl jjk drjjvon van Reohts ontstaan. De gehate passagiert-bepalingen zjjn bjj stukkon on brokken ingetrokken; stilzwijgend erkent de Regeering dus dat die maatregelen verkeerd waren, en bet personeel deed dus een goed werk met zjjn zachten aandrang. Maar de Regeering is gekwest in haar jjdelheid, nu zjj ongeljjk bleek te hebben tegenover het personeel. Daarom ging zjj wraak nem daarom is die circulaire onedel. De passagiersregeling is maar één der grie ven; de andere, die oorzaak zjjn van don geest aan boord, waarvan men de sociaal- democratie de schuld geeft, wil spr. nog eeos in hoofdtrekken behandelen. Hjj zal zo daar voor aldus indeelen: lo. de rechtspositie; 2o. de BalarisBen; So. de pensioenen; 4o. geneeskundige dienst en hygiëne en 5o. do voeding. De heer Hngenholtz levert verder eene uitvoerige kritiek op hot beleid der marine autoriteiten. Wjj sullen slechts het volgende over zjjn betoog vermelden: Wat de rechtspositie betreft, de wetsont werpen, welke verbetering moesten brengen, vorderen maar langzaam. Intusschen is een nieuwe kwestie gerezen de handhaving van de krjjgetncht aan boord door de oomman- danten, welke te wensehen overlaat. Meestal wordt de zaak onvoldoende onderzocht. Het groot aantal straffen wjjBt op een slechte verstandhouding onder de opvarenden. Noodig is, dat er komt een permanent college van onderzoek en advies, een soort scheepsraad. Aan de salarissen is nog droevig weinig verbeterd. Onrustbarend is ook bet verloop en het tekort bjj de marine. Spr. noemt in dit verband het geval van „De Gelderland", dat als opleidingsschip naar den Balkan moest worden gestuurd met kinderen, die dan toch de risico loopen te moeten vechten. Waarom alleen de adelborsten teruggestuurd en niet ook de joDgens In de commissie voor de salarisregeling is het mindere personeel niet gekend. Men motiveert dit met te wjjzen op de houdiDg van den Bond van Minder Marinepersoneel. Ook is als motief genoemd, dat de Bond niet koninkljjk goedgekeurd is. De zaak is echter bet gevolg van de bonding van het Marinebestnur, het gemis van een lid van het marinepersoneel in de commissie sal van nadeeligen invloed zjjn op haar rapport. In een reeks artikelen, in het Handelsblad gepubliceerd, werd betoogd, dat de Bond naar verplaatsing van het gezag streeft. Spr. ontkent dit, wel wenscht men zjjn invloed in de commissie te doen gelden. In dit verband bespreekt spr. het uitoefenen van pressie op het vorlengen van diensttijd, welke hjj ongeoorloofd vindt. Verbeteringen in de pensioenregeling wor den ook op de lange baan geschoven. Wat den geneeskundigen dienst betreft, er wordt en is reeds vroeger geklaagd over verwaarloozing. De fouten van den genees kundigen dienst liegen grootendeela aan het stelsel. Het Departement toont weinig be langstelling voor den geneeskundigen dienst. De toestand van het hospitaal te Willemsoord is allerslechtst, minister Wentholt zeide steeds er zjjn geen klachten ontvangen. In Indië ook is tekort aan zieken verplegers. De ver pleging aan boord laat zeer veel te wensehen. Aan badgelegenheid aan boord ontbreekt het. Wel hondt men zodeljjkheidsinspecties en ,Ooren- en Pootendag", maar de gelegenheid om ooren en pooten sohoon te makeD, geeft men niet. Spr. heeft heeft het nog over eleohte ventilatie, gebrek aan privaten, ge mis aan slaapgelegecheid, en minister Wont- holt antwoordde destijds met een dooddoener, „dat een schip niet hetzelfde is als eene woning". Verwaarloozing van de belangen van het personeel bljjkt ook uit het voor komen van gevallen van cholera aan boord van de „Hertog Hendrik" in 1910. Hierover wijdt spr. uitvoerig uit. Ten vijfde de voeding. De klachten hier over betreffen nataurljjk de Indische voeding, die al jaren lang reden tot klagen geoft. Thans eindelijk zal men de zaak bespreken. De heer Hugenholts zegt, dat deze minister de verantwoording draagt van het verwijt van versaking van plicht aan het Departe ment. Ik sal u wel krijgen, antwoordt de minister. De heer Hugenholtz heeft het thans over het vaak voorkomen van bedorven blik- groenten. Tenslotte heeft de passagiersregeling 'de maat doen overloopen. Spr. kan hierover kort zijn, omdat de zaak thans nitis. Zal de rechterzijde nu erkennen, vraagt spr. aan het slot van sijn rede, het fiasco, geleden met haar maatregelen, met de passagiersregoling en met den vlootpredikant FEUILLETOH. ur Nu.' boeïMUlJ g«oelde hij «or.t «.Lig wutrou,*reai kw"» D««.n bii h.m, om hom 18 ve"h"l8n «.voelde oobtor ook medelijdon moi het lot v.n den vluchteling i-» "°«8' k>" d" op hield met .p.Nk.o: „Na en w.t e, v.n den «rmon m.n geworden 1 Daar zit hij" antwoordde Demari, „en wat er van hei I ""den, dat h.ngt ..n li «I. Wilt gf hem tik.» Btvaudlhre opnemen en eenigen tijd verbok houden „Voor dei drommel, kl.m'g- heid, w.t g(j T.n mij wdmigt. AU men den m.n bii £ij vindt, d.n kpm ik ook in den knel, on gij weot w.1, O vr n....nd on.er g.srne melde politie en het *«r8cht I" raking komt." „GJj wilt dus niet?" „Dat heb ik niet gezegd", antwoordde de boer aarzelend. „Gjj doet werkelijk een goed werk, .Marellet, als gij Haudecoear bij a houdt. Ik ®r u voor in, dat er voor u geen moeilykh e<*en door zullen ontstaan. Gij woont hier eenzaam en afgelegen, dat er slechts hoogst zelden iemand bij tt komt; maar al mocht dit in deze dagen gebeuren, dan kunt gy Haudeeoenr immers voor uw knecht laten doorgaan." „Dat gaat aiet. Ieder' weet, dat La Rivaudiëre behalve de herdersjongen nooit een knecht is geweest." „Nu, zeg dan, dat gij ouder wordt en nu tooh inziet, dat gij het niet meer zonder emde hulp kunt doen." ,Dat zal geen mensoh gelooven", ant woordde do boor; „maar ik wil u wat zeggen. Ik heb een jongeren broeder, die reeds jaren in hot departement Aisne woont. Niemand kent hem bier. Als iemand er naar vraagt, zal ik mijnheer voor mjjn broeder Jacques uitgeven." Demari drukte de hand vau zjjn pachter stevig en zeide: „Dat sal ik nimmer ver geten, Morelletl" .Mijnheer Demari, het verheugt mij, dat ik u ook eens een genoegen kan doen. Gij zijt altijd goed voor mij geweest. In slechte jaren hebt gjj mij nooit lastig gevallen, en eens, toon de verwensohte ziekte mjj van do helft mijner schapen en kooien had beroofd, zou ik zonder uw hulp totaal geruïneerd zijn geweest. Gy weet het, wy boeren kunnen niet met fraaie woorden onzen dank betuigeD, maar wjj hebben een goed geheugen." „Maar wat zal nw vrouw er van zeggen vroeg Demari, op den aangrenzenden stal wijzende, waar men iemand bezig hoorde. „Wees maar onbezorgd, mijnheer Demari", antwoordde de boer, „voor mijn oude sta ik in." „Nu, dan is alles in orde. Wees dus goedsmoeds Haudeeoenr, en verontrust niet, als gjj mij soms iu eenige dagen niot terug ziet." „Waar gaat gij dan hoon, mijnheer Demari „Naar Parys, om Collivet te zoeken" an£woordde de advokaat zacht- Dé nevel begon reeds op te trekken on ■Ieh te verdoelen, teen Dosurl de hoeve verliet. Hy hoorde nog, dat Morellet lachend zeide: „Kom, Jacques, nu zullen wy eerst een glas drinken, en dan aan het werkl" In den loop van den voormiddag bad Demari nog een langdurig onderhoud met Gérard en Margaretha, toen. liet hy zich naar het station brengen, om mot den eerst vortrekkenden trein naar Parys te gaan. „Collivet alleen kan het raadsel oplossen", had hy gezegd: „alles hangt er dus van af, hem op te sporen en tot spreken te brengen." Dadelyk na zjjn aankomst liet hy zich, zonder eerst naar zjjn huis op de boulevard Malesherbes te gaaD, naar de poli ticpref ec- tuur brengen, waar alleen het noemen van zjjn naam voldoende was, om hem alle deuren openen. Volgens zjjn verlangen bracht i hem dadelyk naar het bnreau van den chef der veiligheids-politie, die don beroem den rechtsgeleerde met de grootste voor komendheid ontving. „Wat brengt tot mjj, mijnheer Demari? Zondt gü toevallig mjjn diensten eens noodig hebben?" vroeg hy lachend. „Ja", antwoorddo de advocaat. „Het ligt in nw hand mjj myn goeden néfem en mjjn vrouw misschien het leven te doen behouden." „Mevrouw, uw echtgenoote, is, als ik mjj goed herinner, de weduwe van den heer Beaupré, die voor eenige jaren door een looper van «yn kantoor werd doodgeschoten." „Jnist". Nu vermoedde de obef der politie reeds, waarvan sprake was; hij vroeg zonder ver dere inleiding: „Weet gjj, dat de van Nou- méa ontvluchte Haudeooeur zioh in Frankrjjk bevindt „Ja, ik weet zelfs, waar hjj aieh nu houdt." Daar de ambtenaar hierover «eer verrast scheen, voegde hjj er dadelyk bjj „Ik ben hier gekomen, om u zeer gewich tige mededeelingen te doen, en ik wend mjj t u, omdat gjj alleen ons kunt redden." „Sta mjj eerst toe, u er opmerkzaam op maken, dat ik hoo vleiend uw ver trouwen ook is als ambtenaar in de eerste plaats verplicht ben, voor de belangen van den Staat te zorgen." ,De ambtenaar mag, nadat hy alles heeft gehoord, eon besluit nemen omtrent hetgoen hem te doen staat. Ik verlang vooraf goen belofte van stilzwijgendheid van u; gjj zu't zelf beslissen, of het treurige geheim, dat ik u moet openbaren, verzwegen kan bljjven of openbaar gemaakt moet worden". Hjj zeide dit met ernstige waardigheid, e haar indruk niot miste, en do chef der politie haastte zich te antwoorden: „Dan ben ik bereid, u aan te hooren. Maar ik verzoek u, in ieder geval, en hoe myn te ten besluit ook moge uitvallen, in my een oprecht vriend te sien." Demari boog het hoofd om hem te dankeD. Toen begon hjj te vertellen, eerst den dood van Beaupré en de bekentenis van Marga retha, zoowel als de opmerkingen, die Haude- coeur daarop had gemaakt, verder dg voor vallen op Nonméa, en hetgeen Haudecoear daar en in Parys had beleefd. Hy schilder de ook de zonderlinge rol, die Collivet bjj deze gebeurtenissen bad gespeeld. De chef der politie had met gespannen oplettendheid geluisterd. „Ik was tot nn toe van oordeel", zeide hjj, „dat do verschillen de strikken, die voor Haudecoear zjjn go- spannen, door den heer Gérard Beaupré on Collivet gezamenlijk waren gelegd. Wat gjj mjj zoo even hebt verteld, doet de zaak nataurljjk in een geheel ander lieht ver schijnen. De rol, die Collivet bjj al die ge beurtenissen heeft gespeeld, is stellig zeer vreemd; alles zal er van afhangen, dit op helderen. Ik zou u van te voren niet gaarne willen verzekeren, dat het ons zal gelukken, want .hjj ïb bljjkbaar een door slepen schurk." „Wat denkt gij te doen „Twee mjjner agenten hebben in last, Handecoeur on Collivet op te soeken; gjj ziet daaruit, dat ik reeds ernstig aan deze 'c had gedacht. Ik heb den agenten mach- ÜBing gegeven, Haudeeoenr iu hechtenis te nemen of op vrjje voeten te laten, zooals het hun bet beste voorkwam." ,Waar zyn zjj Dan moest men hnn eenig bericht zenden." Sedert twee dagen hebben niets van zich laten hooren. Hun laatste telegram meldde, dat zjj Haudecoear op het spoor eenden te zjjn." De obef zag, dat Demari ongeloovig glimlachte, en hjj verdedigde zjjn beambten, terwyl hjj hem het telegram gaf te lezen. Het bevatte slechts de woorden: „Onze man is in Normandië. Wjj gaan r Rolleboiae." Toen de advokaat nu een ge baar van verrassing maakte, ging de chef voort: „Gjj ziet, dat die beiden geen dom koppen zjjn; ik wed, dat hun opsporings- vermogen ben in dit oogenblik reeds in de nabjjheid van uw landgoed heeft gebracht. Vooreerst moet ik nu Loiseau en Cbaumont laten begaaDheb das wat geduld, nog heden avond of zeker morgen zal er bericht van hen komen." „Mag ik er op rekenen, dan dadoljjk be richt te ontvangen „Zeker, onmiddellijk." Daarop vertrok de advokaat; zijn eerste gang was na naar de rae da lferché naar vrouw Haudeeoenr en Louise, om baar gerust te stellen omtrent bet lot van den eohtgenoot en den vader en haar in ieder opzicht met raad en daad ter zjjde te Btann. De beide vrouwen waren zeer gelukkig door deze onverwachte blydo boodschap. De avond en de volgende voormiddag ver liepen, zonder dat Demari eenig bericht van de prefectuur kreeg. Toen werd hjj ODge- duldig, en hjj had zioh jnist klaar gemaakt, om er heen te gaan, toen de telephoonbol in zjjn studeerkamer overging. De chef der veiligheidspolitie verzocht hem, oogenblikke- ljjk aan zjjn bnreau te komen. Hjj had h m iets zeer gewichtigs mede te deelen. HOOFDSTUK XVIII. Nadat Loiseau den chef der veiligheids politie had verlateD, beraadslaagde hjj lang met zjjn collega Chanmont in de achterkamer van een café op den boulevard du Palais. Zii beschouwden de zaak van verschillende kanten en kwamen tot het beslnit, dat Haude eoenr Parjjs weer had verlaten. „Ik wed, dat hjj op weg is naar Rouaan", zeide Loiseau. „Hoe komt gjj op die gedachte „Kameraad, uw speurneus begint slecht te worden", zeide Loiseau lachend. „Haude eoenr zal zich naar mjjn gedachten niet te vreden stellen, dat hjj alleen zjjn vrouw en zjjn dochter heeft gesproken hjj heeft ook een zoon en die ligt te Rouaan in garnizoen." „Gy hebt gelijk, daar had ik niet aan gedacht, dus op weg naar Rouaan 1" (Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1