KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Heider, Taxa#, Wieringen en Anne Peuiownm GEWROKEN. No. 4180. Zaterdag 1 Maart 1918. 41ste Jaargang. 't Vliegend. Blaadje p. 3 ra. 50 cl., Ir. p. post 75 cl., bnitsalasd t l.Hi Pre- 1 Zondagsblad 37| *5 (0.7b miënModeblad n i 65 i i i i 75 i (090 (▼oor hel bnrtenlaad bij tooroitbeuliag.1 AdrerleiUln ran 1 tol I regelt (bd roornitbïtalimg) M ceal. gkkc regel meer 6 Bewjjs-exaaplaar Vigaatlea ea groote letters worden aaar plaatsruimte berekend. i Varaohijiit Dinsdag- en Vrijdagmiddag. Uitgever: O. DE BOER Jr,, Helder. Burean: Koningstraat 29. interc. Taief. 60 Eerste Blad. NIEUWSBERIOHTEB. HELDER, 28 Februari, Concert „Apollo". Met gcnoogen boorden wjj Dinsdagavond deze vcreeniging. Zjj bloek versohillende ge liefkoosde nummers ingestudeerd te hebbeD, welker uitvoering meerendeels onberispelijk was. fin zij bleek de besohikking te hebben over een good-geschoold corps musici. Ben viertal nummers werden voor het eerst uit gevoerd; dit waren vóór de pauze een para- phrase over de bekende Loreley-melodie, en een zeer mooie fantaisie overFlotows »Marlba". Na de pauze oen marsch van A. Reckling, en een ouverturo van Hauso. Het bleek ons, dat, onder de bekwame leiding van haar directeur, den heer J. M. Jansen, deze voreeniging nog wel optevoeron is tot wat moeielijker nummers. Wij zien met verlangen naar een volgend concert uit. De dames-vereeniging „D. I. O.", onder leiding van mejuffrouw A. Vos, verleende welwillend hare medewerking. Een klein koortje van fraaie damesstemmen zong het bekende ,Abendlied" van Mendelasohn (uit de duetten), en het zeer mooie koor van Goltfried Macn uit diens onvoltooid gebleven opera aMelaenis". Het bleek, dat deze dames- zangvereeniging onder goede en energieke leiding staat, beschaafde en goed-geichoolde krachten bezit. Na de pause zong zjj nog een tweotal liederen: het bekende Lente" van Cath. van Hennes, en het niet minder bekende duet van Mendelssohn «Wohin ich geh' und schaue". Ook deze vereeniging trachte niet hooger te reiken dan zjj kon, en is, wij zjjn er zeker van, over eeoigen tyd een flink eind uit de kluiten gewassen, zoodat moeielijker en uittoraard dankbaarder nnmmers kunnen wordon onderbanden genomen. Der directrice werd een tweetal bouquettrn overhandigd. Na afloop het traditioneele bal. Animo was er wel voor, en wij vreezen, dat veel heeren als muurbloempjes" hebben moeten dienst doon. De zaal van „Casino" was goed bezet in gezellig-gerangschikte tafeltjes. Vaoatura in de Ned. Herv. Kerk. Wjj lezen in de „N. Rott. Courant' Kr is, gelijk men weel, sprake van, dat ds. W. Onnekes in den Helder naar West- Indië zal gaan. De orthodoxe Kies vereeniging der Ned. Herv. Kerk heeft zich nu tot den kerkeraad gewend, met het verzoek in de vacature, door het vertrek van dien moderncD predikant ontstaan, een orthodox te beroepen, maar deed dat in den vorm, die den modernen kerkeraad een geestig antwoord in de pen gaf. Het bestuur van de kiesvereoDigiDg schreef, naar wij in het Heldersoh Predikbeurtenblad lezen„Dewijl door 't voorgenomen vertrek van ds. W. O inekes uit deze plaats, eene vacature zal ontstaan in de predikantsplaatsen onzer gemeente bjj degene, die er reeds is, verzoeken we Uw eerwaard college bij 't voorzien in deze vaoature met medererking van do overige gemaohtigden voor 't kies college, wel te willen letten op 't waarachtig belang der gemeente, hotwelk naar de over tuiging van onderstaande leden der gemeente gebaat zou worden door 't beroepen van een man vol des Heiligen Geestes, wiens eenige begeerte zal sjjn Christus te verkondigen". De kerkeraad antwoordde, dat het verzoek voerbarig is, aangezien het niet vaststaat, dat ds. Onnekes zal vertrekken, maar dat hij mocht de vacature ontstaan niets anders wenscht dan datgene, wat de Kies- vereeniging de Ned. Hervormde Kerk ver zoekt, nl. dat beroepen worde „een man vol des Heiligen Geestsa", wiens eenige begeerte zal zjjn „Christus te verkondigen". Nationaal Verbond van Gemeente-ambtenaren in Nederland. Afdesling Helder. Men zendt ons een tweetal aummsrs van „De Gemeente-ambtenaar", orgaan van het Nationaal Verbond van Gemeente-ambtenaren in Nederland. Er bljjkt uit, dat den 16den November 1912 alhier eene afdeeling van genoemden bond is opgericht. Nadat da verbondsseeretaris woorden van hulde en dank aan de nieuwe afdeeling heeft gebracht voor baren jjver en haar voortvarendheid, die go-Mig afsteekt bjj zooveel andere gemeenten, waar vele pogingen tot het samenbrengen van de gemeente-ambtenaren nog steeds vruchteloos bleven, drukt hij den wensch uit, dat do nieuwe afdeeling erin zal mogen slagen vele verbeteringen door een waardige en beleidvolle actie tot stand te brengen. Hoewel over de arbeidsvoorwaarden hier ter stede niet bepaald geklaagd kan worden, syn er toch steeds nog toestanden, die voor verbetering vatbaar zijn. Het ledental bestaat aanvankelijk uit 27 loden, ontwerp statuten on huishoudelijk reglement werden vaslgesteld en een bestuur gekozen. Voorzitter dor afdeeling is de heer J. F. Jacques, secretaris do heer W. Ybes, correspondent voor het orgaan de heer J. M. Jansen. Werkstakingen en uitsluitingen in 1912. Dozer dagen heeft hot Centraal Bureau voor de Statistiek do voorloopige cijfers be treffende de stakingen en uitsluitingen, welke gedurendo het afgcloopen jaar in ons land uitgebroken syn, gepubliceerd. Het aantal in 1912 uitgebroken stakingen bedraagt 260, tegen 205 in 1911, gemiddold 137 in 1906-1910 en gemiddeld 120.6 in de periode 19011905. Het aantal stakers is pLm. 19,427 (bij 247 geschillen), tegen pl.m. 19,122 in 1911 (bij 197 stakingen) gemiddeld pl.m. 7840.8 by 138 8 geschillen in de periode 1906—1910 en gemiddeld pl.m. 11,882 per jaar by 104,4 stakingen in het tijdvak 1901— 1905. Het aantal ondernemingen beloopt pl.m. 1256 by 264 stakingen, tegen pl.m. 640 in 1911 bjj de 205 geschillen gemiddeld pl.m. 4758 per jaar bij 136.4 stakingen in de periode 1906—1910 en gemiddeld pl.m. 270.8 per jaar bjj 107.2 geschillen gedurendo de periode 1901—1905. De provincie, waarin de meeste etakingen uitbraken, was Noord-Holland, nl. 95. Het aantal nitsluitingen in 1912 uitgebroken, bedraagt 16 tegen 12 in 1911, gemiddeld 24 per jaar gedurende de periode 1906—1910 on gemiddeld 11.6 per jaar gedurende het tijdvak 19011905. Het aantal uitgestotenen bedraagt pl.m. 1890 (by de 16 geschillen), tegen pl.m. 883 by do 12 uitsluitingen in 1911, pl.m. 4783.2 p-r jaar (by gemiddeld 28.8 geschillen) gedurende de periode 1906 1910 en pl.m. 2644 8 psr jaar (by gemiddeld 11.2 uitsluitingen) gedurende het tjjdvak 19011905. Hot aantal ondernemingen be loopt 24 b(j do 16 uitsluitingen, tegen 41 in 1911 bij de 12 geschillen, gemiddeld pl.m, 101.2 per jaar (by gemiddeld 28.8 uitslui tingen) gedurendo de periode 1906—1910 en gemiddeld 24.6 per jaar (by gemiddeld 10.8 geschillen) gedurende het tijdvak 1901—1905. De meeste uitsluitingen kwamen voor in de provincie Noord-Holland, nl. 8. Jeugdige dief. Te Naarden heeft, naar aan de „Telegr." wordt gemeld, een 13 jarige jongen Zondag morgen by den horlogemaker Top diefstal met braak gepleegd. Na over eon sohutting geklommen te zijn, heeft hjj een ruit in het keukenraam stukgeslagen. Uit de keuken, waarvan de binnendeur gesloten was, heeft hij door een gat in den kelder van 24 bjj 21 cM. in de gang weten te komen, In de huiskamer verbrak hy de sluiting van een kabinet, waarin hy een blikken doos met hangslot vond. Na de sluiting verbroken te hebben, verliet bjj het huis door de keuken met de in de doos gevonden portefeuille, een banknoot van f 25 en f 12.50 aan zilvergeld bevattend. Het gelukte der politie het jeugdige boefje op te sporen en hem, na 4 uur ondervragens tot bekentenis te brengen. Het geld had hjj op twee plaatsen in den vestingwal begraven. Opgravingen. De vorige week syn op den Nonnonberg te Ubbergen, toebehoorende aan den heer S. ten Bokkel Huinink aldaar, de uitgravingen begonnen van een aldaar, eenige jaren, ge vonden graf (earoophaag), hoogstwaarschijn lijk nit dei eersten Christenlyd. De lengte bedraagt 1.75 M., de breedte 0.83 M., de hoogte 1 M.de dikte van den bodem 0.50 M. De steen is een soort turfsteen, terwjjl de fundatie der kist gevormd wordt door een muur, bestaande uit fragmenten van roode gebakken tegels, opgemetseld door een leem- specie, zooals dat ia het Frankische tjjdperk gewoonte was. Vermoedelijk heeft deze siroop- haag gedisnd tot bewaarplaats der asch van het verbrande sloffeljjk overschot van een hooggeplaatst priester, eener non of van een vermaard persoon. Daar in de nabjjheid ook Romeinsoh vaatwerk gevonden is, o.a. een kapiteel (bovenstuk van een kolom), zullen de onderzoekingen door den te Njji bekenden Giovanini voortgezet worden, daar de ligging van het zeer geaccidenteerde terrein, van welks top men een fraai uitsioht over de Oojjecho polders en naar Duitsohland heeft, doet vermoeden, dat meerdere oudheden daar bedolven liggen. Offert van ds stormen. Drie schepen als vermist geboekt. Een Amorikaanscb stoomschip, een niouwe Braziliaanache sleepboot en een Engelsche kustvaarder zijn door Lloyds als vermist geboekt. Het is maanden geleden, dat drie schepen op een on denzelfden dag dit lot ondergingen. Het trio bestaat uit het stoomschip „El dorado", uit New-York, de sleepboot „Santia go", uit Rio Janeiro en de schoener „Harvest Queon", uit Runcarn. Voor ieder afzonderlijk is aan te nemen, dat do hevige winterstormen de oorzaak zyn, dat de schepen niet op de respectieve bestemmingen zjjn aangekomen. Het verlies van de „Eldorado" is verre weg do ernstigste van do drie rampen. Hot schip vertrok 1 Jan. met een lading stalen rails van Baltimore naar Galveston en passeerde denzelfden dag Kaap Henry, doch sedert werd er niets meer van gehoord of gezien. Het vertegenwoordigde een waarde van 70.000 p. st. De bemanning bestond uit 45 koppen. De boet werd in 1884 te Philadelphia van jjzer gebouwd, en was 3531 ton groot. Zjj behoorde toe aan de Southern Pacific Company, zjj was niet voorzien van draad- looze telegrafie. Het voorlaatste Amerikaansche schip, door Lloyds als vermist geboekt, was hot stoom schip „Arkadia", 1621 netto ton groot, dat in 1910 op de reis van New Orleans naar San Juan P. R. spoorloos verdween. 0e Zuidpool-expeditie vin dr. Mawion. Reuter seint nit Sydney. Er is een radiogram ontvangen van de Australische Zuidpool-expeditie onder leiding van dr. Mawson. Het radiogram is afkomstig van Adelic-land en overgekomen via Macquarie- eiland. Het behelst dat luit. Ninnes (Engelooh- man) en dr. Mertz (Zwitser) zijn gestorven. Dr. Mawson, die met zes anderen op een sledetocht was vertrokken, was nog niet aan de kust terug, toen de Aurote aan de ever- winteringsplaats kwam om hen te halen. Het schip bljjft daar wachten, tot de reizigers van hun sledetochfen terug zullen zjjn ge keerd. Dr. Mawson en de zjjnen hebben dus waar schijnlijk op Adolieland overwinterd. Nader meldt Reuter ons nit Melbourne De gonverneur-generaal te Melbourno heeft van dr. Mawson zelf een radiogram ont vangen waarin het overljjden gemeld wordt van Ninnis en Mertz. Verder heet het in dat draadloos telegram dat de slede-expedities veel succes hebben gebad. Groote uitgestrekt heden nieuwe kust zjjn geëxploreerd, zoowel ten westen als ten oosten van de Common- wealtVbaai. Op verscheiden plaatsen waren belangrijke gegevens verkregen, ook op plaatsen, die zeer dicht bjj de magnetisohe Znidpool zjjn gelegen. Het is waarsohjjnljjk dat de zes leden der expeditie en ik zelf in de absolute nood zakelijkheid zullen verkeeren, nog een jaar te bljjven. Mawson heeft ook een berioht gezonden aan koning George. (N- R C{ Kiesrecbtvrouwen. De kiesrechtvrouwen zjjn verwoed, dat mevr. Pankhurat, hun aanvoerster, gevangen is genomen. Wjj zullen honderdmaal strjjd- hafiiger worden, heeft er een gezegd. Een gevaarlijke manier van betoogen is, het doorsDyden van een draad, waarmede aan een spoorweg seinen worden gegeven. Dat ia by Newport in Wales gebeurd. Een papier met: „stemrecht voor vrouwen" er op laat weinig twijfel, wie daar bezig zjjn geweest. Te Londen hebben de kiesrechtvrouwen een navolgster gevonden in de vrouw van eeD ketelmaker van beroep, die buiten werk is geraakt, doordat de scheepswerven gaande weg uit Londen zjjn verplaatst naar het Noorden van het land, waar de loonen zjjn. Met een kind op den arm ging zjj naar Whitehall en sloeg er met een hamer van haar man aan de admiraliteit een rnit in. Voor den politierechter verklaarde s(j, dat zjj had willen protesteeren tegen de reggering, die al haar contracten aan de werven in het Noorden goeft, waardoor die aan de Theems zjjn gesloten en er daardoor armoede is gekomen in tal van gezinnen. Haar man had geen werk meer en zjj met haar kinde ren leed er onder. De reohter veroordeelde haar tot 10 shilling boete en 5 sh. schade vergoeding, of zeven dagen gevangenisstraf. Vervalschte jam. In de „Westminster Gazetto" hebben wjj oen artikel gelezen, waarin wordt beweerd, dat in Engeland de jam op groote schaal wordt vervalsobt door bjj de vruohten, waar van de jam den naam draagt, het vocht en de doppen van minderwaardige en goedkoope vruohten te doen. Het bljjft dan toch zuivere vruchtenjam alleen is ze niet of niet geheel, jam van de aangewezen vrucht. Dat is onge twijfeld tegen de wet, waarom enkele fabri kanten op het etiket aangeven liefst met kleine letter, dat er andere vruchtensap is bijgevoegd. Een fabrikant moet eens gezegd hebben, dat het even onredeljjk was te ver wachten, dat abrikozenjam uit abrikozen, als dat suulightseep uit zonlicht bestaat. Danspartij. - Snoeppartij. Het gemeentebestuur van Parjjs heeft onlangs eon dansparty gegeven in de zalen van het stadhuis. Er waren veel gasten en Poiocaré en mevrouw Poincarë sjjn 's avonds nog even komen kijken. Weet men wat er op dat feest verorberd is? Twintig-duizend sandwiohs, vier-honderd kilo koekjes, drie duizend gebakjes, twee-honderd-twintig baba's (bepaald soort gebak), twee-honderd-dertig tulbanden en vier-duizend fiesschen champagne. Sherlock Holmes overtroefd. Sir Arthur Conan Doyle betrad eenige dagen geleden eon groot restaurant, toen hjj door een krantenjongen werd staande ge houden. De jongen keek hem aandachtig aan en •prak„Er zit eenig krjjt op uw kleeren, waaruit ik afleid, dat ge aan het biljarten geweest zjjt; het feit, dat ge u niet afge borsteld hebt, wjjst er op, dat ge na een langdurige partjj vermoeid waartaan uw samengetrokken wenkbrauwen zie ik, dat ge verloren hebtverder herken ik de modder aan uw schoenen als de eigenaardige modder van het Sohodaar ge ten slotte niet den gang hobt van bersopsbiljarters, besluit ik uit een en ander, dat ge dezen middag zonder succes hebt deelgenomen aan don biljart wedstrijd om het amateur-kampioenschap in de zaal Orme (gelegen in Soho)." Getroffen door het feit, een zoo uitstekend leerling van Sherlook Holmes to ontmoeten, beloonde Sir Conan Doyle den jongen met een goudstnk. De jongen overhandigde hem als dank een speciate editie van een avondblad en woes hem daarin aan eeD groot en goed geljjkend portret van den beroemden sohrjjvor, waar onder de modedoeling stond, dat Sir Arthur 's middags in den wedstrjjd tegen Kine op de 500 punten er 82 was achtergebleven (Tel.) UIT DE HELDBSSGHE S&VEMLBVIN6. Door P. N. v. R, Onder vieichert aan board. III. De schipper sweeg eenige oogenblikken, zjjn hand bewoog zich langzaam naar den binnenzak van z'n zwart-wollen buis, aan den hals met twee gouden knoopjes vastgemaakt, een groote zilveren doos verscheen en met duim en twee vingers vatte hjj een hoeveel heid zware pruimtabak, waarljjk genoeg om hem in 't eerste kwartier het spreken te beletten. Daarom haalde ik haastig mjjn sigaren koker voor den dag en presenteerde hem deze met de woorden „Wil je niet liever eens opsteken „JoDgens ja, vriendlief, laat 1: dat niet afslaan, 't is in ieder geval een aardige variatie wanneer je gewoonlijk van vroeg tot laat op een slaatje loopt te kauwen." Hjj nam een zwabber, plompte die even over de reeüng en begon het dek jjverig te „Wil je wel geloove," vervolgde hjj, steu nend op den stokdweil met de forsche vuisten en armen, die nit de omgeslagen hemds mouwen staken, „dat een mensch op deze lecftjjd eigenlijk moest rentenicre Ze kletse in de maatechappjj altjjd maar over de ar- ■■V. Stoombootdienst van GEBR8. ZUR RRÜHLER. Dagelijks i Nieuwediop Amatardam. V.V. Vertrek van Nleuwediep, 'e morgens 7.45 uur. Van Amsterdam, 'e morgens 10 uur. Retour onbepaald geldig, lete klasse fl.60, 2de klaeee f110. Kinderen beneden 10 jaren half geld, beneden 3 jaren vrij. beidera on wjj, wjj worde haast niet genoemd als het om pensioen gaat. Of dit ook geen vak is, dat je oenmaal de keel uit gaat hangel Nou ben 'k Goddank zoo oud gewordo, maar kan ik 't bjjltjo er bjj neerlegge Nee, tobbe en martele tot 't laatste minuutje. De meido hebbe al eens gezegdvader, schei er uit, gooi de hoele zaak an kant en ga met moeder stilletjes an de wal leve. Wat 'n onzin I Waar mot 'k in vredesnaam dan van bestaan Van de wind Jawel, as het buito niet naar 't tin üing, h.b ik voor de aardigheid de mond wel eens ope gedaan en gehapt tot vervelens toe, doch het gaf geen steek, je werd or niet door verzadigd. Ik ophouwe met worreke? Gekke-praat. Waar moet moedoY dan van ete Van de kinders Och, och, as je het van die mot hebbe, ben je (e beklage, sterf je van gebrek. Nee, 'k mag nog niet ruste voor m'n dood er is. En as 'k er niet meer ben, welaan, dan moet Bram verder voor m'n wyf zorrege, dkt weet-ie al, dkt zal-ie doen, dkt heeft-ie beloofd toen 'k hem tot m'n compagnon maakte." Do manier, waarop deze rondborstige zee man sprak, maakte mjjn nieuwsgierigheid gaande, ik wilde er meer van weten en vroeg dus: „Heeft n dan nog iemand, die je later in 't bedrijf opvolgt?" Hjj keek me even ernstig en doordringend aan en antwoordde: „Och, ik vat 't wel, je vraagt dat nou maar Toor de rariteit, om er achter to komme, om wat te prate, aio je, maar er zyn dinge in de wereld, waarover een mensch niet graag spreekt met anderen, met vreemden, nietwaar, Brammetje?" ,o.gd,hS er knip- oogend by, toen een jonge man in wjjd-uit- poffende pilowbroek en blauw-geetreept werk buis onverwachts aan boord stapte. Een echt type van 'n varensgast stond daar voor ons, met op het hoofd een breed gerande zwarte zuid-wester, die eon regelmatig gevormd en open gelaat, verwoerd door regen en wind, beschaduwde. Zonder een woord te spreken, ging hjj op z'n kiikkerende muilen naar de voorplecht om er een pas nieuw gebreid' knilnet met kennersblikken te bewonderen. En onderwijl vertelde de schipper: „Bram is de zoon van mjjn broer Klaas en 'k beschouw 'm as m'n eige jonge. Sinds de dood van Krjjn neemt hjj met eere zjjn plaats in en m'n vrouw ia dan ook oompleet dol op 'm. We prate zelde of nooit over de ttjd toen wo hem voor 't eerst hier an boord opnamme. In den geest zie 'k nog dikwjjla de narigheid, want het was soo'n droef tafe reel, moet je weten, waaraan die knaap feiteljjk is ontsnapt. As je nou nog effe tjjd hebt, wil 'k het geval verbale, anders 'k Stemde 't direct gaarne toe en zag met genoegen, dat de sohipper, precies als een Tnrk, mei de beenen gekruist op het dek ging zitten. „Wie nooit 's naohts," aldus viug hjj be zadigd aan, „waaneer de storm geweldige waterhoozen over den voorateven van een schuit smeet, aan boord van zoo'n botter gestaan heeft, wie nooit het kraken en kreunen en alle vreemde steunende ge luiden gehoord heeft, die in den omtrek van 't vnursohip „Haaks" rommelen en stom melen wie niet de waarschuwende angst roepen en do kreten der sirene, huilend door de vale miatneveleo, kent weet niet hoe duvels en spóken bjj dat rooie gevaarte op zee kunnen hnishouden. Ben je nooit in de nabjjheid van dat monster geweest? Nou,ik misschien al duizend maal. Je komt wel eens zóó dieht bjj z'n huid, dat je de an kerke'tings raakt. Als sterren aan de hemel flikkeren, het maantje d'r vol by is en geen zuchtje blaast, dan is bet wel eens aardig om er te zijn met zóórëól kennissen en vrienden om je heen, want het gebeurt veelal dat een heele vloot op die plaats het geluk beproeft, dat ontelbare vaartuigen van Urk, Wieringen, Texel, Nieuwediep, enz. enz., er bijeen komen om mot de kor te vissohen. In den nacht hebben we de meeste kans om wat te vangen, daar het dan geregeld donker is op het water, de visch onze netten niet zoo gauw opmerkt en er dus eerder in verdwaalt. En daarom moeten we juist die uren kiezen voor de visscherjj, als jullie, landrotten, op 44a oor liggen. Zooals ik zoi, by tamelijk goed weer is dat niet zoo erg. Móhvwanneer je daar als kleine menschjes op 'n houten schuit scharrelt, mot voor jo oogen do woelige, hooge golven, omdat de kalme wind van eon paar uur geleden soms ineens veranderd is on alles in 't werk stelt om hot je benauwd te maken dho vind ik er niet veel aan. In die pikzwarte ruimte schuilt gevaar cn hoe moedig ook van nature, daar heb je toch respect voor. Het toeterend geraas van 't vuurschip snerpt door de lucht en wy hebben allemaal lichten in top voor veiligheid, doch er kan iets gebeuren op deze plek waar alle groote schepen komen om hun koers te bepateo, dat jo byna over valt een botsing, eon noodlottige aanvaring. Ik heb er eens een kras staaltje van beleefd en zal het nooit vergeton, want m'n broer is by die gelegenheid op trourige wyse ge offerd". Even poosde de sohipper met zjjn verhaal, hy keek strak voor zich en 't schoen dat zyn onderlip trilde. Maar dadeljjk daarop begon by weer: „Deze herinnering is in mjjn leven zoo onuitroeibaar, dat niets haar ooit uit myn geheugen kan wisschcn. 't Gebeurde in Sep tember 1899. 's Avonds was bet al of ze aan den hemel de knop van een eleclrieoho lamp hadden uitgedraaid, want de duisternis die intrad was zoo dik als zwarte inkt. 'c Regende eerst een tjjdje, maar na twaalven hield het op, de wind schoot met meer kracht door uit 't Westen naar Noord en Zuid en bjj do „Haaks" word het zoodanig gosteld, dat jo op je lijf moest passen. Een razende storm en een zee vol bruiskoppen spanden samen om ons op de vlucht te jagen. Terwjjl eenigen voor het geweld zwichtten en al onder zeil gingen, brulde opeens in het onheilspellende nachtzwart de flait van een groote vracht boot. Een rilling ging over de ruggen van vele zeerobben. Daar, op het hooge, heftig brandende water kwam de romp van een onbekende stoomor al nader. Wie onze vloot nooit in 't hartje van den nacht onder het vnursohip heeft zion liggen, kan niet beseffen welk een paniek 'n dergoljjke verschyning kan veroorzaken. Natuurljjk is de kapitein van teo'n zeeschip voorzichtig, wanneer hjj tuischen zooveel drjjvende stukken zeilhout komt, met opzet zal hjj niemand treffen, maar er kan op zjjn bodem ook iets voorvallen dat oen ongeluk onvermjjdeljjk maakt. Wat tooh was het go val Op de brug van de „Oceaan II", geladen met stuk goederen en steenkool, had men alles gedaan om geen-schuitje van ods te rakon, maar do stuur-inriohting raakte onklaar en defingeiiohe stoomboot dreef als 'n logge barkas naar een verzameling botters. Bjj een twintigtal lag ik met mjjn broer Klaas. We schreeuwden en tierden uit alle maoht, maar het was te laat. Ofschoon onze mannen een tweede lantaarn hjjschten, sommigen met flambouwen gingen zwaaien en de gezagvoerder volle kracht achteruit liet steomen, liep de boeg onbarmhartig op onze groepen in en m'n broer, die met zyn dreg had gemartold en niet gauw uit de voeten kon, kreeg zoo een geweldige stoot dat het door do planken heen ging en z'n verminkte schuit als een baksteen begon te zinken. Verkleumd, doornat en slap van ellende werd Klaas door een Wieringer, Kees Kont, voor geen klein gerochtje vervaard, gerod en by hem aan boord gebracht, terwjjl zjjn zoon door een Nieuwedieper met een flioke portie onverschrokkenheid mit het stikduister opge- vischt werd. Maar m'n broer is nooit levend aan land gekomen, want op 't Marsdiep, eventjes vóór we de haven zouden ioloopeo, stierf hjj aan de gevolgen van uitputting. Eer hjj de oogeu voor goed sloot, liet hjj mjj bjj Kees Kunt aan boord komen en toen moest ik hem bjj God Almachtig beloven, dat ik in 't vervolg voor z'n zoon, die geen sterveling meer op aarde had, zou zorgen. Je begTjjpt, dat ik dit laatste verzoek niet van do hand kon wjjzcn en zoodoende is Bram bjj ons ver zeild geraakt. Ziesoo, nou weetje preoies, hoe. de vork in de steel zit. Stop, vast draaien I M'n wjjf heeft al 'n keer of wat geroepen, dat hot sobaftjjd is on daarom wil 'k je groeten. (Wordt vervolgd). FEUILLETOB. „Stemt gjj toe O, wat verheugt mjj dat Dadeljjk daarop verloor zjj haar bewustzjjn, want vreugde en smart waren thans voor dit zwakke lichaam even gevaarlijk. Toen zjj tot zichzelf kwam, wilde zjj lachen, maar zjj had er de kracht niet meer voor. De oogen waren verglaasd, zonder eenige uitdrukking. Met een laatste inspanning rochelde zjj nog: „Ik dank u, Gjj zult zeer gelukkig Toen was het afgeloopen. Op het zelfde oogenblik kwam de dokter binnen. Hjj zag naast de sofa een mageren man met doods bleek gelaat staan; voor de sofa knielde een jonge vrouw, die sohreide. Susanna echter lag met over de borst gevouwen handen, met een vredig gelaat en een lachje om de wasbleeke lippen roerloos. Hjj kon slechts haar dood constateeren. HOOFDSTUK XXII. Loiseau en Chaumont hadden bjj hnn be zoek hun adres aan Marie opgegeven. Daags na de begrafenis van Susanna kregen sjj van de jonge vronw de uitnoodiging, om bjj haar te komen, waaraan de beide natnurljjk dadeljjk voldeden. „Gjj hebt mjj onlangs eenige vragen gedaan", begon sjj, toen «jj met hen alleen was, „wier beantwoording ik u om gegronde redenen moest weigeren. Deze redenen bestaan, helaas! niet meer. Het was namelijk terwille van mjjn stiefdochter Snsanna, en dese is dood". „Wjj weten het, mevrouw", zeide Loiseau, „en betnigen onze oprecht gemeende deelne ming. Wjj weten ook reeds, dat Collivet weer te Parjjs is. Hjj zal de stad niet zonder onze toestemming verlaten, ofsokoon hjj het natuur- Ijjk nog niet vermoedt, dat hjj dag en nacht onder toesiobt staat". Marie vertelde don boambten nu iu korto woordon de geschiedenis van haar ongelukkig huwelijk, die dese weliswaar reeds kenden, maar haar toch met geen enkele opmerking in de rede vielenzij schilderde openhartig en naar waarheid haar betrekkingen tot Beanprë en eindigde met de gebeurtenissen, die den dood van Susanna hadden veroorsaakt of verhaast. Na een pauze zeide Loiseau„Gjj sjjt blijkbaar even als wjj ovortuigd, dat Collivet de misdaad tegen Braupré heeft gepleegd?" „Ik acht hem er wel toe in staat, maar ik heb er geen bewjjs voor. Maar toch geloof ik, u dat bewjjs te kunnen leveren". „Op welke wjjse?" „Dat kac ik u vooruit niet zoggen. Laat het aan mjj over, zoo te handelen als ik zal goud vinden. Wilt gjj mjj in deze zaak ver trouwen „Onbepaald, mevrouw!" „Kom dan morgen voormiddag even vóór tien uur weer hier". Op het bepaalde uur verschenen de beide agenten in de me Lord Byron, maar niet alleen, want de chef der veiligheidspolitie vergezelde hen persoonlijk. Toen zjj aan de woning van Marie belden, opende zjj zelfde deur. Zjj bracht do drie mannen door de salon naar haar slaapkamer en seide tot ben „Ik zal de deur naar de salon niet sluiten, maar slechts aandrukken en dan aan den andoren kant de portière neerlaten, zoodat men niet kan zien, dat de deur slechts aanstaat. Gjj hebt dan niets anders te doen, dan n zeer stil te houden en te luisteren, wat in de salon wordt gesproken. Wanneer het oogenblik van uw optreden is gekomen, zult gjj zelf kunnen uitmaken". Zjj was nog geen tien minuten uit haar slaapkamer, toen er weer werd gebeld. Marie, die hasr dienstmeisje bad weggezonden, opende weer en keerde dadeljjk daarop met Collivet in de salon terug. Haar gezicht was bleek, iedere bloeddroppel scheen uit haar b'ppen verdwenen te zjjn. Do oogen lagen diep in hun holten, waren met blauwe randen omgeven en gloeiden koortsachtig. Toch scheen zjj bedaard en niets verried haar ontroering, nadat zjj was bin nengekomen. Collivet daarentegen was in hooge mate opgewonden, en zjjn handen beefden. „Waarom hebt gjj mjj hier ontboden vroeg hjj. „Wilt gjj de belofte waar maken, die gjj do overledene hebt gedaan t „Dat kan er naar zjjn. Gjj hebt zwaar tegen mjj misdreven". „Ik weet het, en touh bemin ik u harU- tochteljjk 1 Marie, drjjf geen spel met mjj 1 Mag ik werkeljjk hopen, dat gjj tot mjj terng wilt keeren „Misschien moor slechts onder zekere voorwaarden 1" „Noem ae I Ik neem alles aan", antwoordde hjj, terwjjl hjj met de hond over voorhoofd on oogen streek. Zjjn opgewondenheid was zoo groot, dat hjj er dniselig van was. Zoo lang zjjn hand do oogen bedekte, staarde Marie hem met een uMrakking van onver- zoenljjken haat aan, maar toen hjj zjjn hand Het zakken, hadden haar gelaatstrekken de vroegere uitdrukking weer aangenomen. Welke zjjn uw voorwaarden, Marie?" „Ik wil nimmer weer de slavin van uw jaloersohe luimen worden, zooals vroeger. Als gjj uw beloften vergeet, en mjj mocht be dreigen, dan wil ik ook kunnen dreigen, om u weer tot rede te breBgen". „Ik zweer u „Ik heb u reeds gezegd, dat ik u vrees, daarom ben ik zoo lang weigerachtig geweest voor uw verzoek. Ik ben bang, omdat ik er steeds aan moet denken, dat gjj eens op het punt zjjt geweest mjj te dooden, en omdat ik weet, dat uw jaloeraohheid n ook een misdaad heeft doen begaan". „Marie 1" Met dezen kreet sprong hjj ontsteld in de hoogte. „Meent gjj, dat ik niet weet wie Beanpró heeft gedood „Zwjjg, Marie!" mompelde hjj met inge houden adem. „Zwjjg ongelukkige 1 Hoe komt gjj op dit vermoeden „Uw eigen zinspelingen hebben mjj er herhaalde malen aan doen denken". Hjj zakte weer op den stoel neer en bedekte zjjn gelaat met de handen, terwjjl zjj voortging„Gjj znlt daarom begrjjpen, dat ik mjj niet weerloos aan nw teugellooze hartstochten mag prjjs geven en waarom ik een wapen ter mjjner verdediging wil hebben". „Ha, dat is voorziohtig I" riep hjj toornig. „Maar als ik een misdadiger ben geworden, wie is er dan de oorzaak van geweest Gjj alleen; mjjn liefde voor n heeft mjj zoo ver gebracht! Toen gjj u van mjj hadt gescheiden, was ik niettegenstaande alles niet in staat op te houden, u te beminnen. Uw beeld stond mjj steeds voor de oogen, en een portret van u droeg ik bestendig bjj mjj. Na eenigen tjjd vernam ik, dat gjj als zangeres waart opgetreden en ten zeerste werd toegejuicht. Het verlangen, u weer te zien, verteerde mjjmaar ik kon hel niet van mjj verkrjjgen n op te zoeken en te hooren zingen. Ik vreesde, dat ik gek worden en een schandaal veroorzaken zou. De kunsthandelaars stelden nw photographie in hun uitstallingen ten toon iedereen kon ze bekjjken en koopon, wat mjj op nieuw bjjna razend maakte. Daar had ik eens uw portret een oogenblik op het kantoor van Beanpró op mjjn lessenaar laten Hggen. Ken onser bedienden zag het en zeide laohend„Daar hebt gjj immers het portret van de „sohoone Marinette", de aangebedene van onzen patroon Hoe kent gjj die Na begon ik te onderzoeken en vernam, dat het waar was". Hjj wischte zjjn met zweet bedekt voorhoofd af on ging toen, hjjgende van opgewondenheid, in afgebroken zinnen voort: „Gjj hoordot de liefdesbetuigingen van dien man aan, die om uwentwil zjjn vrouw be- leedigde en veronachtzaamde. Gjj liet u door hem, die op het punt was bankroet te gaan, kostbare gesoheDken geven. Het praatje ging, dat bjj zich wilde laten scheiden, om u te huwen. Bn dat zou ik toestaan Mjjn baat tegen hem grooide van dag tot dag aan en langsamerhand ontkiemde de gedachte mjj op hem te wreken en sjjn plannen te dwars- hoornen. Ik was onontbeerlijk voor hem ge worden, daar ik in alle saken was ingewjjd. Ik wist, dat de val van het hnis onvermijdelijk wes, en vermoedde, dat hjj zich door de vlucht zon trachten te redden, een vlucht, die hem tegrijjkertjjd met u zon samenbrengen. Dat moohl volstrekt niet gebeuren I Nog nooit was de gedaehle bjj mjj hem te dooden. Ik wilde sleohts j opgekomen, ia zjjB vlecht belettenzjjn inhechtenisneming on latere veroordeeUng tot een onteerende straf wegens frauduleus bankroet zon voldoende bovredigiog voor mjjn wraak zjjn geweest I Zjjn eigon lafheid en bedorvenheid beschikten hot anders. De ellendeling wilde zich met oen groote ■om, dio zjjn vrouw door oen opreoht vriend was ter hand gesteld, uit de voeten maken. Dat verhinderde ik, doordat ik hem op hot beslissende oogenblik tegenover zjjn vrouw plaatste. Hjj wilde zioh met gewold oon doorgang banentoen greep de tot hot uiterste gebraohte vrouw een revolver, dien eon ander op den lessenaar van haar man had laten liggen, en bedreigde hom daarmede. Er ontstond een worsteling, on ik kwam juist binnen, toen de vrouw bewustoloos neer zonk. De revolver, dien zjj in de hand had gehad, ging af, maar het schot trof niet. Zegeviorecd wilde de schurk met zjjn buit ontvluchten toen greep ik den op den grond Uggenden revolver en deed hem met eon tweede schot nedertuimelen. Zoo is het ge komen, Marie, dat ik eon misdadiger ben geworden. Spreek nu, wat moot ik doen, om u omtrent da toekomst gerust te stellen? Ik wil Hjj zweeg plotseUcg; zjjn scherp gehoor had eenig gernisoh vernomen, dat uit da slaapkamer scheen te komen. En in het zelfde oogenblik kwam de gedachte bjj hem op, dat hjj in de val was geloopen, dat hjj het slachtoffer was geworden van do listen eener vronw. Driftig stond hjj op, groep haar beide handen en dwong haar, hem in het gezicht te zien. Zjj nitte geen kreet, maar behield een verwonderljjke koelbloedigheid. „Als gjj het waagdet met mjj te spelen", siste hjj. „Als gjj mjj verriedt (Slot volgt).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1