KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Heider, Texei, Wieringen en Anne Pauiownm*
EINDELIJK VEREENIGD.
No. 4188
Zaterdag 29 Maart 1918.
41ete Jaargang.
1 Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., !r. e. port 75 ct., 5aitealti-J 11.25
Mierttnlië» rar i tol 5 regelt (big TooraitboUllag) 70 c«art
Elke regel aeer 6
Ü-ïwigt-êiëfoplaar ij
Vtfiettea es grootc letten «ordci aaar plmtiruimU berekead
Waraohijnt Dinsdag- «n Vrijdagmiddag.
Uitgever: C. DE BOER Jr., Halder.
Bureau: Koningstraat 29. Interc, Tslef. 60
Eerste Blad.
Aau onze Lezeressen.
De bohoefte aan het betit van een degelijk,
praclisch Modeblad, hetwelk volledig voorlicht,
betrcffonde de eiscnen welke de mode stelt, doet
zich thans het meest gevoelen.
„HET NIEUWE MODEBLAD",
(2e uitgave),
hetwelk bij den uitgever van dit blad is verkrijgbaar
gesteld, kost slechts 65 ets. p. 3 maanden (franco
p. post 75 ets.) verschijnt 2 maal per maand, alzoo
6 nummers in één kwartaal, en is
een Modegids bij uitnemendheid.
Het bevat afbeeldingen van de fraaiste toiletten
zoowel als van meer bescheiden costumes en eene
uitgebreide collectie voor kindergoed.
Het is onontbeerlijk voor elke huismoeder, die
er priis op stelt, zich en hare kinderen smaakvol
en toen weinig kostbaar te kleeden. Elke aflevering
is vergezeld van een uitvoerig patronenblad, zoodat
men in staat is een betreffend costuum of model
daarvan zelf te vervaardigen.
Het blad is van groote waarde voor jonge Dames,
wegens een schat van afbeeldingen van handwerken.
Meerdere malen wordt eene modeafbeelding op
de voorpagina artistiek in kleuren afgedrukt.
Wij wekken onze lezeressen op, zich op dit
fraaie en goedkoope Modeblad te abonneeren.
Voor nieuwe inteekenaren is een nummer ver
krijgbaar, zoolang de voorraad strekt, aan het
Bureau van dit blad.
INSCHRIIV1NGSBILJET.
De ondergeteekende abonneert zich tot
wederopzegging op ,,HET NIEUWEMODE
BLAD (2e uitgave), tweemaal per maand
verschijnende, tegen den prijs van 85 ets
per drie maanden, (franco p. p. 75 ets)
WOONPLAATS: NAAM:
De Administratie van dit blad.
NIEUW8BERICHTEH.
HELDER, 28 Maart.
VervaUching van een reispas.
In de zaak van den burgemeester van
Zaandam, die tot één dag gevangenisstraf
was veroordeeld wegens het valschelijk doen
opmaken van een reispas ten behoeve van ijjn
zoon, door den leeftijd onjajst op te geven,
concludeerde de advocaat-generaal bij den
Hoogcn Eaad mr. Ort tot ontslag van rechts
vervolging, aangezien dit feit niet strafbaar is.
Om een
In een vergadering van de Ned. Ge'neel-
onthoudersvereeniging H.-S. was statuten
wijziging aan de orde, sohrjjft de to Wilder-
vank verschijnende „Noord-Ooster". Men
wilde in de statuten n.1. opnemen, dat loden,
wanneer zij zonder werk zjjn, vrijgesteld
worden van het betalen van contributie.
Omtrent de quaestio of men voor het zonder
werk z\jn nu hst woord werkloos, dan wel
werkeloos moest bezigen, ontspon zich eon
zeor heftige discussie, die wel eon uur duurde
en tot gevolg had, dat het bestuur besloot
ea bloc zijn taak noer te leggen.
De algemiene staking In België.
Met overweldigende meerderheid, ja byna
met algemeene stemmen, hoeft het socialis
tische Paaschcongres tot Jo algemeene werk-
Btaking op 14 April besloten.
Eo het heeft cr thans allen scbjju van,
of werkelijk do groote strijd zal gestreden
moeten worden. Niettegenstaande de ernstige
waarschuwingen der voormannen, heeft do
groote masBa haar wil doorgezetgestaakt
zal er worden, er kome van wat wil; aan
het woord van den Duitschen sociaal-demo
craat AuerGeneralstreik-Gecoralunsinn, is
niet gedacht.
Op het congres werd alleen do socialistische
pers toegelaten. By den aanvang brachten
de Duitsche en Nederlandsche gedelegeerde
Ebert en Van der Goes de groeten over van
de buitenlandsche kameraden.
De voorzitter De Brouckère las twee in
gekomen brieven voor, n.1. van de Liberale
Vereeniging te Gent, en van de liberale go-
meenteraadsleden van die stad, waarin het
congres met klem verzocht werd, de belangen
van do stad in verband met de a.s. tentoon
stelling in het oog te honden.
In de middagzitting deden de verschillende
gedelegeerden verslag van den toestand en
de stemming bij afdeelingen. In de Borinage
staan 40.000 mijnwerkers gereed om het
werk stop (e sottente Luik zullen 50.000
man staken, in Oost-Vlaauderen ovenveel, in
Gent alléén 25.000 man. Een zelfde geest
drift beerscht te Charleroito Verviers is
de bewegiog zeer sterk. Alleen te Antwerpen
is de stemming minder geestdriftigde
meesten xjjn tegen staking. De Antwerpsche
socialisten hebben niet meer gespaard na
dm 6en Maart, toen Let bssluit tot intrek
king der stakingsbedreiging werd genomen.
Men verwacht derhalve, dat de dokwerkers
r.iot zullen meedoen.
Te Brussel zullen ongeveer 35.000 werk
lui staken. Er zullen eenige honderden orde
commissarissen worden benoemd, om zorg te
dragen, dal de ftaking geen aanleiding wordt
tot troebelen.
Intusscheo neemt ook de regeering haar
maatregelen, maakt haar „ooriogstoebereid-
selen', zooals de „Nieowe Gazet'' zegt.
Uit de vorschillerde maatregelen, welko
het departement van oorlog neemt, schrijft
het blad, blijkt, dat eon algemeene mobili
satie in voorbereiding is. Alle bevelen voor
het betrekken van kampen enz. z\jn inge
trokken. Het garnizoen van Gent zal niet op
manoeuvre gaan, quasi, omdat het noodig is
voor het geven van eerbewijzen, als de
koning in de stad komt, om de tentoonstelling
te openen hstgeon de „Gazet" een be
lachelijk voorwendsel noemtmen wist immers
allang, dat de koning daarbij tegenwoordig
zyD zou.
Vorder heeft do regeering de noodigo
maatregel on genomen om de voortzetting van
het spoorwegvervoer te regelener is n.1.
bepaald, dat dienstplichtige machinisten en
stokers, die bebooren tot de reserve der
genie, thans in werkeljjken dienst zullen worden
overgeplaatst, zoodat de genie eventueel over
18 lichtingen zal kunnen beschikken.
De „lodépendance" doet een kiachtig be
roep op de socialistische partij, om alle
krachten in te spannen, teneinde te beletten,
dat do binneDlandsche vrede verstoord wordt.
Storm in Amerika.
Do tornado, die Zondagavond in het midden
westen van Amerika he-ft gewoed, zegt de
„New-York Herald", heeft den omvang van
een nationale ramp Rangen omen, en zal ver
moedelijk, als alle bijzonderheden bekend zgp,
blijken even verschrikkelijk te zyn geweest,
als de rampen, die ons bij de namer San
Franoisco, Qa'veston on Johnstown voor den
geest komen.
De storm heeft dood en verwoesting ge
bracht in de staten Colorado, Kansas, Dakota,
Iowe, Missouri, Illinois, Wisconsin, Nebraska
en Indiasa, maar vooral in de stad Omaha,
die, volgens de eerste berichten, zoo goed
als weggevaagd was, maar later bleek toch
niet zoo zwaar te hebben geleden als aan
vankelijk werd geloofd.
De orkaan begon te twee nur 's morgens
in Colorado met een stortregen, was in Kansas
ïeedB tot eon storm geworden en in Nebraska
aangewassen tot een cycloon, die vooral te
Omaha hevig huishield. Het schoonste ge-
doelto van de stad werd totaal met éoa grond
gelijk gemaakt; de boomen in de parken
werden geknakt als riet en op oen kwart
mijl afstand» neergesmokt en tal van menschen
vonden den dood onder het neerstortende
pnin en in do brandende gebouwen. Onmid
dellijk nadat de storm over de stad was
heengestrekoo, geraakten nl. tal van ver
woeste gebouwen in brand en hetgeen door
den atorm nog gespaard was, zou door den
brand verniold zyn, wanneer oen wolkbrenk
de vlammen niet gedoofd had.
Oumiddellyk werd de staat van beleg af
gekondigd. Soldaten van Port Omaha en de
nationale garde patrouilleerden door de straten
en hadden strikte order iedereen neder te
schieten, die trachten zou de huizen te
plunderen of „de dooden te berooveD, ten
einde te verhoeden, dat ook hier tooneelen
worden afgespeold als indertijd te San Fran-
cieco na de aardbeving werden aanschouwd.
Het reddirgswerk werd onmiddellijk ter
hand genomen en den geheelen nacht voort
gezet. Bjj tientallen wetdeD de menschen
onder hot puin vandaan gehaald. Toen de
dag aanbrak was ieder, die ongedeerd was
gebleven, nog in de weer om de deoden te
bergen, do sterTendeD hulp te verleenen en
de gewonden te verbinden.
Omaha is de grootste stad van den staat
Nebraska en telt 200,000 inwoners. Zjj ligt
op een zaoht glooiend terrein aan den rechter
oever van de Missonri en is met drie brnggen
met het plaatsje Council Bluffs aan de andere
zijde van de rivier verbonden. Do stad heeft
verschillende fabrieken en ging tet dusverre
thare productie
met reuzenschreden vooruit;
steeg van 89 millioen dollar in hot jaar 1890
op 220 millioen in 1907.
Eenige K.M. ten zuiden van Omaha ligt
Lincoln, tot dusverre de woonplaats van
Bryan, den nieuwen Amerikaanschen minister
van buiteclandsche zaken, dat eveneens,
hoewel minder hevig, van den storm heeft
goleden.
,,0e bult voor de overwinnaars."
De stelregel „<le Luit voor de overwinnaars"
heeft in de Vereenigdo Staten nog steeds tal
van aanhangers. Dat blijkt nit hot. grooto
aantal personen, die aan het feit, dat z\j hun
stem hebben uitgebracht op dr. Woodrow
Wilaon bet recht ontleenec om onder do
nieuwe democratische rogeering in een of
andere staatsbetrekking te worden geplaatst.
Er hebben zich reeds 181,580 democraten
aangemeld voor de verschillende baantjes,
die tengevolge van het ontslag van de
tegenwoordige repnblikeinsoho titularissen
vrfj komen, dit zijn er echter slechts 10,884.
De postmeester-generaal zal vooral heel
wat hoofdbrekens hebben met de vervulling
der vacante plaatsen. Aan zijo departement
toch ijjn niet minder dan 8414 plaatsen
opengevallen. Daarvoor hebben zich echter
meer dan 80,000 personen beschikbaar ge
steld.
En de heer Mc Adoo, de secretaris van
financiën, die niets anders te vergeren heeft
dan de betrekking van chef van den dotec-
tivedienst, heeft niet minder dan 5000 sol
licitatiebrieven ontvangen. Dat schijnt dus
wel een veelbegeerende betrekking te zijn.
e
Gevraagd, liefst terstond, een schoenmakers-
knecht, good op de hoogte met dames en
heeren, zoowel afgeiapt als genaaid werk."
SPORT.
Voetbal.
Uitslag der SeriewedetrijdeD.
Derde afdeeling.
HerculesLeonidita 01.
H.V.V. H.F.C. ni8-0.
Leonidas—H.V.V.1—0.
Leonidss is dus de winnaar geworden der
zilveren medaille, voor deze afdeeling uitge
loofd.
Tweede afdeeling.
Sportclub—Volharding 6—0.
Sparta - Qaick01.
O.k.K.H.F.C. li1-0.
SportclubO.k.K.80.
Sportclub—Qaick8—1.
De Sportclub (Texel) heeft dut den len
en Qaick dc-n Jen prijs, resp. eene verguld
zilveren on cone zilveren medaille.
Eerste afdoeling.
H.F.C. i—H.B.S. i1—1.
O p b t e 11 i n g
Rieinerts.
Goes. Hoogenboseh.
Bak R.ynders Wal.
Dorlijn. v. d. Poll. Dito. Rapati. Corthals.
Scheidsr. O J. Kamp.
Meerens. H. de Beurs. Ten Hacken. Heijting. Taylsr.
Hoek. S. Luijckx. de Beurs.
P. Luijckx. R. Luyckv
Bob.
Een oudorwotsche wedstrijd heeft Zondag
op het vootballerrein a. d. Strooweg plaats
gr-had, een wedstrijd, die onze gedachten
terugvoert naar vroegere dagen, toen b.v. 't
Galgenveld nog 't slagveld bij uitnemend
heid was. Wel moeten we de spelkwaliteit
minder noomen, maar wat de opkomst van
't publiek betreft, hebben we weinig verschil
kunnen conetateeren. 't Was dan ook een
spannend en zenuwachtig oogenblik, toen het
sein tot den aanval „geblazen" werd.
Kees trapt af en tegelijk barst aan alle
kanten een oorverdoovond gejuich en getoeter
los, waaTdoor de geheele achter- en midden
linie van H.F.C. zoo wordt aangegrepen, dat
ze gemakkelijk overrompeld worden door 't
vlugge spel van Hejjting en zijn partners.
Goes faalt, de doelman mist jammerlijk en
binnen de minuut weet Ten Hacken onder
uitbundig geschreeuw zijn party de leiding
to geven (0—1). Heel H.F.C. staat verslagen,
aan den kant zet Janus al een zwaarwichtig
en bedenkelijk gezicht, maar „Chef" houdt
den mood er ia en hij krijgt gelyk, want
als de zenuwachtige rood-witten tot bedaren
zijn gekomen, lost Bak 't eerste schol op 't
H.B.8.-doel, dat, hoewel 't naast gaat, toch
de orde in de H.F.C.-gelederen herstflt.
Meerdere aanvallen volgen en dikwijls moet
een hoekschop redding brengen. Maar ook
de H.B.S. voorhoede laat zich niet onbetuigd,
vooral Heijting is uiterst gevaarlijk door zijn
razend snel opbrengen, Meerens echter heeft
in Bak zijn mannetje gevonden en richt niet
veol onheil aaD. Een worsteling voor 't
H.F.C.-doel brengt voor H.B.S. een vrye
Bohop, die echter door handig opzy springen
van den overtreder Biemerts, geen succes
oplevert, daar hij niet ineens geplaatst mocht
worden. De pariyen blyken du verder aan
elkaar gewaagd to zyn, zoodat ruet ingaat
met 0—1.
Na do pauze valt Hoek uit. Gocb staat
welwillend een invaller toe, nl. Muller. Nu
gaat het er op of er onder en een vinnige
stryd volgt. Beide partijen wegen echter vol
komen (egon elkaar op. Maar 't geluk is m-t
H.F.C., want, als na een schot van Kees do
groenwitte doelman zelf den bal weer in 't
vo'.d trapt, zet Rapati voor en Kootje brengt
onder donderend hoera don gelijkmaker ter
wereld. Ontzettend ia de geestdrift, minuten
lang gebral der H.F.C. aanhangers weer
klinkt, terwijl Kootje eenige halsbrekende
toeren ten beste geeft, tot groot vermaak der
omstanders, 't Spel wordt nu nog spannender
en verplaatst zich snel van dool tot doel
zonder 't gawenschte gevolg. Het einde komt
dus met een gelyk spel, scodat er verlengd
moet worden. Als echter ca 4 X min.
verlenging nog geen verandering in den stand
is gekomen, blaast de scheidsrechter de if
gematto spelers uit 't veld. De wodstryd
wordt over overgespeeld.
Algem. indruk: Een uiterst spannende
wedstrijd, waarin beide partijen elkaar niets
toegaven, vooral daar H.B.S. zich door eenige
zoogenaamde „buitenleden" duchtig verstrekt
had. By H.B.S. vielen Heijting en R. Luijckx
op, evenalB de roiddenspeler de Benrs en de
middenvoor Ten Hacken. Bob was weer do
oude, dus zeer goed.
Bij H.F.C. waren Bak, Rejlndcrs en Wal
aitstekond, vooral Buk was haast niet to
paBBeoren. De achterspelers zyn geiukkig
weer gepromoveerd, al deed 't begin 't ergste
vreezee v. d. Poll verkeerde in ongunatige
conditie en viel tegen. Rapati was beter dan
den rorigen keer. De overigen als altijd.
Rest nog te vermeiden, dat H.F.C. gedurende
de verlenging met 10 man speelde, daar
v. d. Poll uitviel. Een invaller werd toege
staan, maar niet aanvaard.
Kbks.
DIT DE BELDEBSCB8 SAMBNLBYIH6.
Door P. N. v. R.
Onder vlwcher* atn boord.
IX.
r/'t Ia zoo'n eigenaardig wys beost 1"
Do Wieringer schipper zei 't met een
zekcron trots en ov6r het kleine keffertje
dat als bezeten op het dek heen en weer
rende scheen hy niet gauw uitgepraat.
iEn wil uwo nou wol geloove, dat-ie
mensohenverstand hoit Kijk, nou weet-ie
dat er een vreemdeling aan boord is en als
'k hier niet stond dan kon het wel eens ver
keerd voor je nilpakken, want Fik is niot
erg lekker warneer 't er op aan komt".
Fik spitste zyn ooren, sprong op syn baas
too on het scheen waarlyk alsof 't dier wist
dat or over hem goaprokou word. Do schipper
ging naast hem staan, klopte herhaaldelijk
op »ijn mg en zoi, terwyl hij do hoed met
een soort van teedorheid bekeek
,We hebben al heel wst doorgemaakt en
zijn al zoo lang samen geweest, hè, ouwe
jongen Komaan, laat ereis zien wat je ken
'n poot Nee, de rechter, jo hebt toch
opvoeding gehad I Zie je wel, dat-io 't ver
ste at Ja, dat heit-ie nou uit z'n eigen ge
leerd, toen-ie zoo sukkelde met zeore pooten.
Ocb, als ik jo vertellen moest, wat 'n gedoe
dat was om dien stnmperd te genezen, had
'k wel een dag werk. 'k Ben zeker honderd
maal met 'm by deD veearts geweest, maar
die bad er totaal geen zicht op. 't Dnurde
lang, de woeden gingon niet dicht en toen
er eindelijk wild vleesch in kwam, heb ik
ze zelf uitgebrand met 'n glooiend ijzer
dat deed 'm goed".
De hond schudde plots heftig met zyn kop
en onwillekeurig moest ik lachen over die
toevallige beweging.
Dat zag de schipper en hy zei ernstig
>Nee, dat doet-ie nou maar casuweel. Hy
wist heel goed dat die operatie gebeuren
moest, anders was-ie vast gestorven, 'k Heb
'm verder geeureerd met water en azjjn en
zoo is-ie, op 'n beetje kreupeligheid na, weer
in orde gekomen. Hy zit ook niet slecht in
z'n waDt, hè? Dat komt omdat io best voer
krijgt. Sommige schippers zeggen wol eens:
je bent to goed voor hem, je moet 'm meer
slaag goven. Maar dat maakt me nit m'n
humeur. M'n Fik, die m: zoo door en door
kont, ransel 'k niet ik zou veel liever de
schreeuwers, ea vooral dat tuig van Urkere,
eens over de ribbon willen strijken. Fik zou
't niet kunnen verdragen, hy staat op z'n
ponteneur net als 'n menaoh en voor 'r.
vriendelijk woord doet-ie alles. Wanneer 't
buiten erg ruw is, dan kruipt-io in de roef
en dan zeg ikboe is 't nou, Fik, moet do
baas alleen aan 't roer staan, kan je dat
dou van je hart krijgen Dan is 't precies
of-ie mo begrijpt on in z'n eigen deDkt
waarachtig niet war.t dan xet ie zich by
me neer cn geen zeetje is in staat om hem
weg te jagen".
Terwyl de schipper sprak proestte en
kuchte de hond een paar maal op luidruch
tige, akelig benauwde wyze.
wHjj zal 't weer loelyk beot hebben, mam
dat komt van de vorige week, "bij 'I Molen
gat werd ik op het droge geslagen, heb daar
ongeveer drie uur gezeten en ben er wonder
lijk genoeg heelhuids afgekomen, maar 't was
een heele toer, nietwaar Fik Hy was ten-
>te dryfnat. Maar daar heeft-ie dikwijls
last van, wat jij Vroeger gaf ik 'm, na een
beroerd avontunr op 't water, wel ereis bier
met stroop gekookt, maar nou geef 'k hem
meestal een maatje lavas, wrijf z'n buik met olie
en terpentijn en dat knapt hem gewoonlijk gauw
op. Maar als, als-io 't er mee te kwaad heeft,
dan is z'n heele gestel haast kapot. Nee,
k(jkt uwes nou maar niet zoo oigeloovig,
want 't is sïcuur waar. M'n kneobt heit me
'e nachts wat dikwijls aangestooten er- wakker
gemaaktbaas, hoor je hot we zullen
d'r weor uit moeten, want Fik gaat zoo te
keer en dan lag-ie in 't kor gat te hygen
met z'n snoet er heelemaal uit, dat jo er
miserabel van werd".
Je bent zeker bijzonder aan het beest
gehecht
Het is alles wat ik op do wereld bezit
vader noch moeder heb ik ooit gekeud
familie, vrienden of kennissen houd ik er
niet op na".
•Heb je hem al lang?"
Laat eens zien ruim vijftien jaar. Ja,
hij wordt oud, maar is nog kras voor z'n
leeftijd.
,En heeft u hem van jongsaf gekweekt?"
iWacht ja beurt af, dan zal 'k verklaren
hoe ik aun Fik bon gokomen".
Ik had mijn zin gekregen en luisterde met
attentie naar den schipper, die zioh even
voorover boog om zjjn hals en wangen door
den goedigen "iervoetigon kameraad te laten
lokken.
'k Ben nooit bijzonder vroom of gods
dienstig geweest", zoo begon hij, r maar dien
nacht heb ik toch gebeden dat ik niet voor
de haaien mocht gaan en 't heoft waar
achtig geholpen, want ik ben weor behouden
op Wieringen aangekomen. En dat is een
gevoel wanneer je Und onder de voeten
krijgt na eenige angstige oogenblikken I Varen
op kalm water ljjkt zoo aardig, maar de
waarheid is eigenlyk dat het visscberman
wezen meestal eon vak is van schrik en
dood, vol afgrijzen cn ontzetting. Enfin, laat
ik niet afdwalen. Op den 29on September
1898 hcerschte daags een bijna verstikkende
hitte, doch 's avonds, tegen dat 't ging
schemeren, kwam or langzamerhand veran»
d-rbs i. de lucht. Voorschietende onweers
gevaarten droTon overal rond en het duurde
dan ook niet lang of boven onze hoofden
grommeldo een uitbarstende donder. Geen
ster, geen maan was meer te zien, alleen
groote en felle bliksemstralen verlichtten her
haaldelijk de duisternis We waren halver
wege Wieringen toen het zoo'n beetje sput
terde en ik zei tot m'n knecht Kees: daar
heb je 't al, 't zal gaan regenen. Eu wer
kelijk, eerst traag en dunnetjes, maar weldra
znel en dik vielen de buien neer. Do
wind, die om circa half twaalf ook opstak,
werd gestadig harder en schokkender, zette
zich uit tot een Z.-W. storm en dc vale baai
van esn half uur geleden word opeens een
wild en woest water, waarop onze schuit bet
danig te verantwoorden kreeg Ja, 't was
beestig weer. Ieder oogenblik sloeg zoo'n
helle flikkering om je heen, de schorre donder
daverde hol en bol, de gruwzame windvlagen
gierden rond en do hooge golven schenen
alle kracht in te spannen om het je zoo
ondragelijk mogelyk te makoD. Al ben je
ook geen lafaard, hot geeft toch altijd een
benepen gevoel om in zulke omstandigheden
te zeilen. Doch wat gebeurde over twaalven?
Voor on», goen driehonderd meter verwydur
sloeg de bliksem reoht op het dek van een
Wieringer schuit en flikkerde nog voor m'n
gezicht, toen een ontzettendo knal weerklonk,
daarna nog één, zoo dof en rollend, en
hartverscheurend, dat ik de oogen sloot en
neerviel. Ik bleef eenige seconden liggen,
want :k had alle begrip van de werkelijkheid
verloren. Ik was verdoofd, stompzinnig als 't
ware, alsof 'k een geweldigen vuistslag in
den nek had gekregen. Eindelijk kwam ik
mozelf. Ik lag nog altijd op de knieën,
don rug togon bet stuurboordwand ge
leund, toen o n andero donderslag in myu
nabyheid neersloeg en ik opnieuw achterover
tuimelde. Hoe lang ik bedwelmd gelegen heb,
weet ik niet. Weer bijgekomen, beproefde ik
op te staan onmogelijk. Myn beeren
waren slap, machteloos. Ik daobt dat er iels
aan me gebroken wa», dat mjjn armem om
zoo te zeggen my niet meer toebehoorden,
dat ik hon niet meer kon gebiodon, dat -.e
iny niet meer wilden gehoorzamen. Toen heb
ik gebedon als een klein kind om uitkomst.
Ton laatste was bet me, Rlsof ik van oen
var. honderden mijlen terugkwam. Ik
riep om Kees, maar mjjo makker was ver-
dwe-en, als met tooverslag weggerukt. Zou
do bliksem hem opgeslokt hebben Nauwe
lijks was m\J deze eerste gedachte duidelyk
geworden en ik krabbelde overeind zoo slecht
als het ook ging en ksek eens rond of ik
s ergons zag. Jawol, in 't trapgat vond
ik hem op den grond. De bliksem had zyn
lichaam daar neergesmeten. Nadat ook bjj
gelukkig weer op dreef was, gingen we op
;oed geluk af verder, want in al die ho-
iryven van tegenspoed waren wo een eind
uit den koers geraakt. Daar onderscheidde
ik plotseling de schaduw van een schuit, die
vreemd tolde alsof er geen man aan
boord was. Was dat Barendje Scbeltens nog,
die zooeven voor ons uitvoer en wiins dek
door den bliksem was getroffen Kon niet.
HtJ moest al voel verder «ijn, want wy waren
juist op achter geraakt. Maar Kees zei, dat
het Barendje Scheltens wèl was, hy zag het
den botter. We kwamen naderbij, dicht
laogs hem. Ik brulde uit allo macht naar
schipper. Geen antwoord. Ik riep tien,
twintigmaal zijn naam. Nog geen antwoord.
Ben jy het, Barend? Barendje Scheltens!
Barend IIk spande mjjn oogen in, maar er
was geen sterveling te zien. Esn onver
klaarbaar iets dwong my hoelcmaal naast
zyn boord te gaan en over te springen, om
te kyken of zo daar soms ook buiten westen
waren vanwege het onweer. Net toon ik aau
boord wildo gaan, sprong oen hond op my
die zoo kweadaardig (o keer ging, dat ik
voorbaat m(ja mes trok om hem dc-snoeds
met geweld van het l(jf te houden. Ik stapte
het roer, gevolgd door het beest, een
se, jonge tecf, die huilde en jaokte en
de tanden liet rieD. Daar lag inderdaad
Barendje Scheltens op z'n rug. Zyn wyd
geopende oogen staarden my met een uit
drukking van machteloosheid aan. Ik was
alleen met de ruwe natuur on met dio on
bewegelijke gestalte. Ik boog my over hom
heen en greep zijn slap-noerhangende hand,
die nog warm was. Barend, zei ik, sta op!
Maar hij gaf geen teeken ran loven. Een
aantal hongerige meenwen vlogen vlak in
den omtrek en het geklepper van bnn vleu-
deed my het konde zweet uitbreken,
ïk kroop, over al myu ledematon hovend,
r de donkore massa, doed zyn oliejas
los en voelde zyn hait, het klopte niet
r, maai- een z.waar notitiehoekje rustte or
op. Het mechanisme, dat men noemt Gods
oigen werk, was vernietigd. De haren rezen
mi) te berge, een zenuwachtige koorts maakte
zich van my meester. Barendje Scheltens
was dood 1 Ik lichtte hot zware lichaam om
hoog, waarby het hoofd slap tegen myn
arm aanviol, en, geholpen door Kees, bracht
ik het lyk bij m§ aan boord on ramen wy
zyn schuit op sleeptouw. Onmiddcljjk nadat
we Barend hadden meegenomen, was do
hond zijn overledon meester gevolgd on hoe
wol Sehelters al meer dan vijftien jaar op
het kerkhof rust, is hot tlorome dier van de
begrafenis af niet meer hier van boord ge
weest en daar ik direct mjjn beet heb godaan
om hem by my te wennen, schijnt het of
by zich in het lot van z\jn vorigen baas
heeft berust, want we zyn sinds dien t jjd onaf
scheidelijk aan elkaar verbonden, bè, Fik?
Wil je bij me vandaan? Moot je weg
naar Barendje Scheltens
Dit laatste sprak do schipper half tot my,
half tot zyn hond, die by de tot hem ge-
riohte woorden de ooren •pitste en een zacht
brommend geluid deed hooren.
(Wordt vervolgd.)
FEUILLETON.
Ik ging récht op mijn huis af, in de koop,
«lat Anna daarheen gevlucht was. Zoo snel
rnogelyk zou ik er heen loopen. Wa9 zy daur
niet, dan moest ik haar,* met de hulp, die ik
krygen kon, overal zoeken.
Eindelijk was ik er, binnen een oogenblik
zou ik 't ergste vernemen. Ik opende hot
deurtje van myn lantaren en liet de stralen
vallen op het pad, dat naar de deur voerde.
Ik was verheugd, toen ik daar op de sneeuw,
nog uiet door de vallende sneeuwvlokken
uitgewi8cht. de sporen van een kleinen voet
gewaar werd. Anna was, zooals ik gehoopt
had, recht op myn woning afgegaan. Mijn
bediende opende my de deur. Nu ik wist,
dut Anna binnen was, sloeg ik een natuur
lijken toon aan.
Is myn zuster gekomen? vroeg ik.
Ja, raynheer, eou kwartier geleden,
ongeveer.
Wij hebben elkander op den weg ge
mist. Wat een nacht! zei ik, myn besnecuw-
den hoed afwerpende. Waar is zy nu?
Z\j js in de zitkamer, mijnheer. Toon
zijn stem latentie dalen, vervolgde Johan:
Toen zij vernam, dat gjj niet thuis waart,
scheen zij slecht gehumeurd. Ik verwacht,
dut we het haar moeiljjk naar den zin zullen
kunnen maken.
Zijn woerden verbaasden mij zeer. Ik
dwong mij zelf echter om lachend een op
merking te maken. Ik draaide de kruk van
de deur om en trad de kamer, dio Anna
zich tot verblijfplaats gekozon had, binnen.
Een rilling voer mij door de leden. De
herinnering aan wat er zooeven gebeurd
was, kwam my weer levendig voor den geest.
Anna zat tegenover 't vunr. Haar hoed was
afgeworpen; heur donker haar hing wan
ordelijk dooreen, het was nat geworden door
de gesmolten sneeuw. Zy scheen niet te
hebben opgemerkt, dut ik biunengekomen
was en do deur liacl gesloten. Toeu ik nader
de, draaide zij my gemelijk den rug toe,
alsof ze door die handeling haar afkeer
wilde to kennen geven. Ik ging naast haar
staan, wachtende tot zy zou opzien. Eerst
moest zy spreken. Wat toch kon ik, na al
hetgeen or gebeurd was, zeggen?
Maar zy hield hare oogen van de myne
afgewend en bewaarde een hardnekkig stil-
zwijgen. Ten laatste riep. ik haar bjj den
naam en keek haar, mij voorover buigende,
in het gelaat.
Haar gezicht drukte een onhcilspollenden
toorn uit, die nog heviger scheen to worden,
toen zjj mjjn stem hoorde. Zjj maakte een
hooghartig gebaar, als wilde ze my van hare
zijde weren. Zoo kalm ik kon, zoi ik:
Anna, spreek tot mij. Ik legde mjjn
hand op haar arm, maar zjj schudde die
woedend af en rees plotseling op.
- Jjj, die mjj zoo hebt behaudeld, vraagt
mij nog, tot je te spreken? zeide zij. O, het
is schandelijkDoor storm en sneeuw kwam
ik tot ti, die mjj, naar ik meende, al6 'n
broeder zou verwolkomen. Waar was je?
Ha, weg! Je ongelukkige bediende vertelde
het mjj. Waarom waart ge weg? Ik ver
trouwde je. Eeu mooie broeder ben je!
Indien je my achtet, indien ik je niet onver
schillig was, zou je hier geweest zijn om mij
te begroeten. Je spant alles samen om mjj
te vernietigenWat wil je met mjj doen, nu
ik hier ben Natuurlijk mjj vergiftigenNet
als die andere dokter mijn arm kind deed,
mjj ook dooden. Ik zeg: hjj deed het. Ik
heb het gezien, hij-doodde hot. Allen spannen
tegen mij samen, zelfs jjj, dien ik vertrouwde!
Zij trilde van opgewondenheid. Bliksem
snel volgden hare woorden elkander op; ik
kon ze nauwelijks volgen. Zjj ging met onbe
lemmerde snelheid voort zeer vele buiten
sporige en kleingeestige verwijten en beschul
digingen op mijn hoofd te stapelen. Eindelijk
zweeg ze. De onheilspellende, toornige blik
straalde weer uit hare oogen. Zij zette zich
weer in hare vorige houding.
Ofschoon ik, die haar boven alles liefhad,
liet voorwerp was harer verwjjten, moet ik
toch zeggen, dat ik nimmer in mijn leven
woorden hoorde, die mij zoo streelden als
deze. Mijn hart sprong op van vreugde en
een golf van verlichting voerde mij als het
ware op tot een betrekkelijk geluk. Zjj was
zedelijk onschuldig; welke verschrikkelijke
daad zij ook mocht gepleegd hebben, bare
liaudelingen waren Diet toerekenbaar.
Als dokter raadde ik de waarheid. Alles
wat zy zei, wat zij deed, overtuigde rnij en
zei mij, wat haar scheelde, en de woorden
van mevrouw Herder omtrent Anua's ge
zondheid bevestigden die zekerheid. Zij was
namelyk het slachtoffer van die krankzinnig
heid geworden, welko zich niet zelden na dc
geboorte van een kind vertoont. Het is eeu
feit. dat zulke krankzinnigheid om dezen tjjd
niot zelden door een krachtige verstoring
van den geest veroorzaakt wordt.
Het it dus geen wonder, dat Anna, toeu
zji gistermorgen vernam, dat haar huwelyk
Tellings bedrog was, in een toestand
geraakte, waarin ze zeer vatbaar werd voor
deze ziekte. Het zorgeloos zich blootstellen
aan de winterlucht, zooals zij gedaan had
toen zij gisteren mijn hulp kwam inroepen,
had blijkbaar den aanval des vijands nog
verhaast. De snelle overgangen van kalmte
tot opgewondenheid hadden reeds eerder
myn aandacht getrokken. Het begon mij
thans duidelijk te worden, dat de gedachte
aan de misdaad toen reeds haar brein bezig
hield, dc daad reeds in beginsel was be
raamd.
Hoe was ik toch zoo blind geweest, dat
niot te zien! Het moest my duidelijk geweest
zyn, dat haar iets deerde. Hare opgowondon
beid had mij voorzorgsmaatregelen moeten
doen nemen. Ik had die veranderlijke opwel
lingen toegeschreven aan den verklaarbaren
hartstocht eener fijn gevoelende vrouw, die
zich zelve bedrogen en tot schande gebracht
ziet.
Geen rechtgeaard mc-nsch kon Anna schul
dig noemen. Wel kleefde er bloed aan hare
handen,doch zij had het vergoten, niet
wetende, wat zy deedhaar waanzin moest
op dat oogenblik zyn hoogste punt hebben
bereikt. Waarschynlyk wus de gedachte, dat
hij komen zon. dien nacht télkens bij haar
opgekomen en, gedreven door 't verlangen
om hem te zien, was zij hem tegemoet ge
guun. Dat zij zich wapende, vond misschien
zijn oorzaak in de vrees die zy voor hem
koesterde; zy dacht misschien het noodig te
hebben tot zelfverdediging. Hoe bet ook zy,
by haar vertrek was zij krankzinnig, zy
handelde in waanzin, toen zjj den trekker
overhaalde, en ook toen zij vluchtte. Zelfs
thans, nu zy by myn vuur zat, was z\j nog
in de macht des waanzins; dat was duidelijk
waar te nemen uit de booze, wantrouwige
blikken, die zij mij toewierp.
Krankzinnig, ja maar dan nok onschul
dig! Haro vreemde houding verontrustte my
weinig, 'l Is een gewoon verschijnsel bij deze
ziekte, dat de patiënt zich vol haat afwendt
van wat haar anders het dierbaarst en het
liefst is, en dat vhigen van gemelijkheid cn
somber stilzwygen afgewisseld worden door
wilde uitbarstingen van Woede. In werkelijk
heid is de ziekte niet van zoo verontrusten
den aard als ze wel schijnt; de meeste ge
vallen worden met volkomen succes behandeld.
De ontdekking van Anna's benevelden
geestestoestand was voor my een groote ver
lichting. Mijn geweten was van een druk
kenden lust bevryd. Wy waren nu dokter on
patiënt. Ik had al myn overredingskracht
noodig om haar de hand te doen uitsteken,
zoodat ik haar pols kon voelen. Zooals ik
verwachtte, sloeg haar pols ontzettend snel
ik telde 120 slagen per minuut.
In myn practijk had ik meermalen derge
lijke gevallen behandeld, zoodat dit my niet
byzonder verontrustte. Slaap moest echter
tot olkon prijs verkregen worden.
Gelukkig dat ik eon welvoorziene medioyn
kast had. Binnen enkele minuten had ik haar
een dosis opium klaar gemaakt, zoo sterk al»
ik durfde toedienen. Een paar druppels zouden
in een geval als dit niets uitwerkenik nam
er zestig. Het woelende, koortsige brein
moest gedwongen worden enkele uren te
rusten. Wijl de slaap hier noodig wa», moeBt
hy door kunstmiddelen worden aangebracht.
Na de rust zou ik in staat zyu te bepalen,
welke kans er bestond om lichaam en geest
te redden. Maar een medicyn gereedmaki
I en het een patiënt als Anna doen innemau
zijn twee verschillende zaken. Elke kunst en
overreding beproefde ik. Hoeveel moeite ik
ook deed, zij weigerde standvastig, want zy
geloofde, dat ik haar wilde vergiftigen. En
toch, als zy het slaapmiddel wilde inneineu,
haar toestand in 't geheel niet hopeloos
zyn.
Voor een oogenblik staakte ik mijn pogingen
i haalde lauw water. Zij duldde na eenigen
tegenstand, dat ik hare 9lapen bevochtigde.
De verfrisschende koelheid, die op deze be
handeling volgde, was haar zoo aangenaam
dat ze my die zonder tegenstand liet herhnlcn.
Haar schoon gelaat nam oen zachtere uit
drukking aan. Deze verandering ten goede
greep ik aan om haar het geneesmiddel nog
eens op te dringen en met succes. Mijn hart
trilde van vreugde, toen ik het haar zag
innemen. Zy kon nu gered worden.
Ik bevochtigde nu onophoudelijk hare slapen
en wachtte het oogenblik af, dat het genees
middel 5011 beginnen te werken. Langzaam
naderde dit. De groote, donkere oogen sloten
zich, het moede hoofd zonk zwaar op myn
schouder, en ik wist dat Anna een toestand
van weldadige vergetelheid was ingegaan.
Toen haar slaap was als die van oen doodc,
riep ik myn bediende. Reeds vroeger had ik
hem gezegd, dat myu zuster zeer ziek was.
Met ons beiden namen wij liunr voorzichtig
op, droegen haar naar hare kamer en legden
haar te bed. Ik maakte hare kleedercn los
en trok de schoenen van haar kondo voeten.
Ik deed alles, wat ik kon, om het haar warm
en gernakkelyk te maken. Biddende, dat de
zware slaap, dien zy sliep, uren en uren
mocht voortduren, verliet ik haar.
(Wordt vervolgd).