KLEINE COURANT 't .Vliegend Blaadje voor Helder, Texel, Wierlngen en Anne Pastlownm» No. 4199 Woensdag 7 Mei 1918. 41ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p.Bm, 50 c Pre» Zoadsgsblsd 37J odebui' Ir, r. post 75 cl, bailealud 11.15 aiïa i Bodebud (Voor het bntteahoid hij 'ooroilbeuiiagj) SdrerteaUui vee t tel I regels (b| tooiohbeUli»£) M cos. Kits regel meer e Beufs-extmplaar 3* r Vifaeitea [root* l««t«n worde* nu plaatsruimte b«»cit«# Varsohijnt Dinsdag- sa Vrijdagmiddag. Eerste Blad. Herstel van Neerlands OnafbinkeUjliheid in het Jaar 1813. V. (slot). —De beslissing moest nfi komen door stout heid der onderneming moest worden vergoed .wat nog aan de volle rijpheid der omstan digheden ontbrak". Op den morgen van den I7den November gaf v. Limburg Stirumaan v. Hogendorp te kennen, dat hjj gereed was. v. Hogendorp keurde bet plan goed en met de oranje kokarde op den hoed begaf v. Stirura zich naar den oud-burgemeester Slicher, mot de uitnoodiging, onverwjjld het bestuur der stad op zich te nemen. Van onderbande lingen met het Fransche bewind wilde van Stirum niets hooren, en door zijn koppig vol houden was van voortduring of erkenning van het vreemde gezag (zooals in Amsterdam) geen sprake meer. Een onbeschrijfeljjken indruk maakte het optreden van v. L. Stirum, in het openbaar met oranje getooid, op de bevolking. Binnen weinige oogen blikken was ieder er mede gesierd «huizen en werkplaatsen liepen ledig; de lucht weergalmde van gejuich en gelukwen- schen, en in veler oogen blonken vreugde tranen". Van de geestdrift dei' bevolking moest party getrokken worden. Nii moest de onaf hankelijkheid van het Nederlandsche volk worden geproclameerd, nu of nooit. Drie oud-burgemeesters werden met het stodelyk bestuur belast, en v. L. Stirum werd tot gouverneur der stad benoemd «in naam van don Prins van Oranje". Teneinde de regee ring des lands te regelen werd een vergade ring van oud-regenten bijeen geroepen, maar de meesten waren besluiteloos. Men vroeg naar berichten van den Prins, naar de hulp der bondgenooten, en zelfs de wolsprekend heid van v. Hogendorp, die gewaagde ,van den wil der natie, de ontwikkeling barer krachten, het vertrouwen op God," kon de wankelmoedigen niet tot doortasten bewegen. De Fransclien toch bleveD in Utrecht en. Gorkumals wij terugkeerden zou de straf ontzettend zynde bondgenooten maakten geen voortgangEngeland zond geen vloot. Al deze argumenten deden de goede zaak afbreuk, velen lieten den moed weer zakken. Voor het kiezen van een algemeen bestuur was de meerderheid ook op de tweede ver gadering niet te vinden. Zjj vreesde het land aan nog grooter onheilen bloot te stellen, zy vond het besluit roekeloos e. d. Inderdaad, zoo de omwenteling heeft gezegevierd, liet was de schuld dier «helden" stellig niet! Doch v. Hogendorp en de zijnen versaag den niet, en een paar gebeurtenissen deden de hoop herleven. Het Fransche garnizoen had den Haag verlaten, maar het korps vreemdelingen, dat tot de bezetting behoorde was gedeserteerd en had zich onder van L.- Stirum gesteld. Perponcher en F a g e 1 waren naar Engeland overgestoken om den PrinB van Oranje te zoeken en op zyn spoedige overkomst aan te dringen de reeder P r o u c li was met zijn visschorsschepen in zee gestoken om de Engelsche vloot te zoeken de bondgenooten hadden-. Arnhem bezet en rukten op Holland aan. v. Hogendorp en v. d. Duyn van Maasdam, geBteund door v. Stirum, besloten niet te dralenden 21 November 1813 verklaarden zij de voor- loopige regeering in naam van den Prins van Oranje" te aanvaarden en maakten zy dit bekend in een korte, kernachtige procla matie, eindigend met deze pakkende woorden „God helpt diegenen, die zichzelve helpen De teerling was geworpen van terugtreden geon sprake meerde opstand moest een nationaal karakter dragen, en daartoe werden afgevaardigden gezonden naar verschillende steden om zich aan. te sluiten. Kern per en S c h o 11 e n gingen naar Amsterdam een afdeeling Kozakken trok de stad binnen, de llollandsclie vlag werd gehesclien en Amster dam was «om". Als de bladeren komen door NORMA. 't Was om oen beroerte te krygen. Kee Verduin zat met den onfeluksbrief in haar handen en keek als versuft er telkens en tolkens weer in. Ja, 't stond er duidelyk, in weinig woorden en met stevige letter.Waarde Kee, Daar het vrjjgezellenleven me tot n« toe uitstekend bevalt, zoo zie ik verder maar van je af. Je vriend, Jan Verduin". Als dat geen armzalige grap van hem was, moest hij gok, stapelgek geworden zyn. Wie laat er nou in hemelsnaam zoo maar zonder reden je vrouw en zeven kinderen in de steek? «Je vriend Jan Verduin" niet eens meer »je man" zette ie er onder. ,0, mjjn God", snikte Kee, «en daarvoor offer je dan je lieele leven op. Krijg kind op kind van zoo'n ongeluk, werk je half dood om 't hoofd boven water te houden en je kinderen fatsoenlyk groot te krengen en als dan je mooie jeugd weg is en je vóór je tjjd oud bent door al die zorgen, wordt je weggegooid als een ouwe lap. Ja», Jas, dat je me dat nou nog au moot doen en met 't hoofd op tafel schreeuwde ze het uit. Oete moesie", kwam de benjamin naar haar toegescharreld en probeerde een. arm weg ie trokken, .oete moesie, niet huiwe" en zyn stemmetje klonk angstig. .Kind, lievert", snikte Kee en ze nam 't kleintje op school en borg het natto gezicht op zyn blond kopje, .vader is gek geworden, hoelemaal gek Ze móést haar leed uitklagen, al begreep 't kleine wurm er natuurlijk niets van. „Oete patie", zei 't kind en wees naar portret op 't kastje, »oste patie gek eworde, moesie en met groote vraagoogen keek het moeder aan. .Pompt patie gauw tewug?" .Nee, nooit meer", huilde ze nog harder, liet zoete gepraat van 't ventje sneed haar door 't hart. .Nooit meer?" herbaalde 't kleintje en of hy daar de groote beteekenis van begreep, of dut moeders verdriet hem treurig stemde, Uitgavee: O. DE DOEK Jr„ Helder. SB. luiere. Telef. 60. 24 Nov. In Leiden werd Hogendorp's procla matie afgekondigd en de stad voor den op stand gewonnen Evenzoo ging het na eenige aarzeling te Rotterdam, Gouda, Haarlem, Dordrecht, Gorkum, e. a. Op alle mogelijke manieren werd onder de bevolking .stemming" gemaakt, om de geestdrift niet te doen ver flauwen. Eu dit was noodig. Want toen de Leidenaars Woerden hadden genomen, waren do Fransclien plotseling teruggekeerd, hadden de plaats heroverd en er op onmensohelijke wjjze huisgehouden. Dit feit maakte oen verpletterenden indruk, en v. Hogendorp en den zjjnen gaf men de schuld vau al het vergoten bloed. In Leiden vreesde men algemeen voor een vijandelyken aanval, maar die "bleek ongegrond Molitor verliet Utrecht, en de Kozakken deden er hun intochtvan den Prius van Oraiye was bericht, ontvangen dat hij aan de roepstem van het Nederlandsche volk gehoor'zou geven en den 30sten Nov. 1818 stapte hij te Sche voningen aan land. Voorwaar, een historisch momentGeen pen is in staat te beschryven wat er toen omging in het hart van het volk. Maar het leed was geleden want Nederland was her steld, Oranje Aveer de leidsman. Het was de' kroon op het volhardend en vertrouwend ge looven en werken van het edele drieman schap, dat het gewaagd had de vaan des opstands te ontplooien voor onze vrijheid, onze onafhankelijkheid. De Heer heeft groote dingen aan ons gedaan, (lies zijn wij verblijd", aldus uitte zich de dankbaarheid der natie in den dankstond, gewyd aan de ver lossing van liet Vaderland. Een lachende toekomst beidde, nu Vorst en Volk weder vereonigd waren, en liet fiere Oranjedevies, »J e Maintiendra i", als do waarborg onzer onafhankelijkheid aanvaard werd. God hoed' u door alle eeuwen Voor onheil en voor wee Vrees niet voor eenig dreigen, Gjj, Land der Zee Want de Leeuw ontwaakt, Als een vyand naakt, Eu gromt bü 's vjjands dreigen Je Maintiendrai G. SïOMPHfDB. NIEUWSBERICHTE!. HELDER, 6 Mei. Staten-verkiszlny. Noord-Holland. Gedeputeerde Staten van N^ord-Holland hebben, naar de „O. H. Ct." me'.dt, bepaald, dat de stemming zal plaats hebbon op Dinsdag 17 Juni en do herstemming op Woensdag 25 Jnni. Het feest van Hoorn en de Zuiderzee. De Zuiderzee en Hoorn en er komen sommigen weemoedige herinneringen ia de gedachten aan het verleden der Hollandsche Villes mortss" 1 Kan niet elk land ter wereld aanwijzen, hoe oen vr oeger room-tjjdperk voor oen laad- ak of een stad mooot worden afgesloten, omdat jongere tijden andere omstandigheden met zich brachten I Doch zyn de steden aan de Zuiderzee wel zoo dood, als men belieft bet -te doen voor komen? Het ljjdt geon twijfel, of ds groote tijd van een wereld-vermaardheid ligt ver achter haar. Stavoren aan de Friesche kust bewaart do overlevering aan het trotsche rrou *tjo van Stavoren, dat vrijmoediger met de millioenen goochride dan welke Ameri- kantische millioenen-koning ook; on de Gon(w)dsee houdt in haar naam nog slechts levend, hoe ook hier het geld letterlijk en figuurlijk in het water werd gesmeten! Niettemin hebben toch da meeste deser zoo genaamde .doode steden" het leven weten te rekken!... Bestaan ze niet nog altjjd? Bo- waron zo niet nog hun kleine wolvaart? En zjjn or ook geen kecteekenen, dat zjj er voor bedanken, voort te leven onder zulk een klei neerenden naam, alsof er geen ondernemings lust, geen kracht, geen nationaal bewustzijn hy zette 't ook vervaarlijk op een schreeu wen. Kalmer geworden, nu ze haar kindje moest troosten, overdacht Kee den laatst'cn tijd van hun samenzyn. Hoe hy, toen de overplaatsing kwam naar Amsterdam, het dadelyk zoo gemoedereerd opnam. Als Kee dan het verhuizen te be zwaarlyk vond, ja, ze had gelijk, 't was ook geen doen, zoo een, twee, drie uit Den Helder weg, waar hun oudste meisje nu juist zoo mooi begon te verdienen op het atelier en hun jongen van dertien het zoo goed kon sohikken met zyn eersten patroon, bovendien, waar de drie kleintjes, zwakke teere kindertjes bij hun geboorte, ltier in het gezonde Heldcrtje zoo Hink ophaaldenMoesten die stakkers nou in Amsterdam, twee, drie hoog, den boelen dag opgesloten zitten en sukkelen gaan. „Of ie er dan niet over reolameereii kon Maar daarvan wou die niks hooren. 't Gaf toch niet, en gestold, dat 't hielp, wie weet, waar ze hem dan weer gauw naar toe stopten, nee, 't moest nou maar gebeuren. Zy hier met de kinderen blijven en hij alleen >veg, Zoo zuinig inogelyk doe», om de veertien dagen een postwissel, natuurlyk kreeg ze een beetje minder als gewoonlijk, maar ze had hem dan ook niet in den kost en over een poosje maar gauw zien weer terug komen. 't Is waar, hy 't afscheid was io toch wel erg aangedaan en zyn eerste brieven waren erg hartelijk, hy stuurde geregeld het geld tot nu een Zaterdag, toen was voor 't eerst de wissel achtergebleven. Maar dat had haar niet angstig gemaakt. Stellig hoopte ze vader Zondag zelf met dé centjes te zien versehjjnen en moeder maakte zelfs nog een extraatje klaar. Twee, driemaal Hepen jongsns dien dag naar 't station, maar geen vader kwam. Eri nu, Maandagmorgen, dit vreesoljjk schrijven Mechanisch verrichtte Kee haar w 't Kleintje, geheel getrooBt, sukkelde do straat op met een stuk rauwen wortel. Moeder kookte hutspot en deed haar werk eu aldoor maar spookte het in haar hoofd, wat ze doen zou, wat ze niet doen zou. Dan weer wou ze meer by hun burgers to vinden zou zyn? Daar is Hoorn, stellig ook een van die gedoodverfde «doode" steden... Zjj laat wel bedanken voor de bolangstelling by haar sterf bed getoond, doch doet den belangstellenden huren vriendelijk weten, dat zjj ziob naar omstandigheden zoer wel en zelfs recht levend gevoelt Hoorn een onzer dóóde steden Hot zou een teleurstelling zjjn voor degenen, die er heen kwamen, om het weemoedig sohouw- spel te vinden van een onzer overleefde, doode steden. Ongetwijfeld zal men er de vele herinneringen aantreffen, welke spreken van een verleden, dat ryker was dan hot heden doch daarnaast sal men weten op te merken, hoe de stad weer toont het beeld van oen nijvere bevolking. Hoorn is immers een der Hollandsche steden, die zorgvuldig haar oude herinneringen heeft bewaard, op gevaar af, dat de oppervlakkige bezoeker van vandaag een vergoiyking zal trekken tusschen wat eenmaal wón, on wat scbjjnbaar niet meer is O! Hoorn bewaart haar herinneringen by straten-vol In do zestiende eeuw was het een vau do voornaamste havensteden aan de toen nog niet verzande Zuiderzee. Wrb hot niet voor Hoorn, dat de trotsche Spaansohe vloot, on der bevel van Bobbu, door de gezamenlijke vloten van Hoorn en Enkhuizen geslagen werd Wie zou zjjn aardrijkskunde zoo zeer vergeten zyn, dat by niet wisf, hoe de Zuid Amerikaanscho zuidpunt naar deze stad heet, omdat bet de Hoornsche zeovaarders waren, die ar het eerBt den voet aan land zetten Was Abel Tasman, die zyn naam schonk aan een ander dool der wereld, niet uit Hoorn geboortig En was ook Jan Fietorszoon Coon, de groote stichterjvan Batavia, geen Hoornsche zoon Wanneer men het prachtige oude stadhuis daar nog ziet staaD, en bewondert de beide oude torens, die eenmaal de stad aan de landzijde en aan den zeekant beschermden, dan zal men begrijpen, dat dit fiere herinne ringen zijn aan het verleden. Voor het heden heeft men er iets nieuws 1 Een nieuwe havoD, de Vluchthaven, werd er voor de scheepvaart en de vissohery ge bouwd! En de opening daarvan wil de bur gerij m<"' feestelijkheden gepaard doen gaan, omdat men er hoop en vertrouwen heeft in de toekomst. Een van de aardigste nummers van het programma der volgende dagen beloven te worden de zeilwedstrijden op de reede der stad, op diezelfde Zuiderzee, waaraan de ge schiedenis van Hoorn zoo nauw is verbonden. Er zal ook een revue xiJn van verschillende visschers-vaartuigen van alle haven- en vis- scherspfaatsen aan de Zniderzee. En zoo zal men op deze wyze duidelijk- bet bewijs voor oogen krijgen nl. in oude, onveranderde schoopsmodalleD, on in klas sieke, ongewijzigde kloederdrachten hoe een traditie bewaard kan blijven, zonder noodwendig voorzien te zyn van het etiket R. I. P." F. (H.blad.) Vies-admiraal W. J. Derx. f Do uitvaart van wijlen den gepensionneer- len vico-admiraal W. J. Derx hoeft plaats gehad in het hoefijzer van de Nieuwo begraaf plaats te Haarlem. De lijkbaar was met tal van bloemstukken gedskt. Om de groeve had den zich velo oud-kameradon geschaard, onder wie de kolonels Joekes en de Wilde, de oud- insprcteurs van administratie van de zeemacht Rant en de Jong on in den stoet waren be halve de familie de schout-bij-nacbt D. Brand en tal van andere oud-zeeofficieren. Na het neerlaten in de groeve trad schout bij-nacht Brand naar voren. Hjj sprak een kort woord, niet om oen beeld tc geven van de goede diensten door Derx in oen lange reeks van jaren aan den lande bowezen,ook niet over de goede wyze waarop hjj zyn plichten niet alleen kende doch ook vervulde. Derx was een man van tact en beginselen. Van tact, want hy wist zijn gaven te geven op den juisten tyd en op do juiste plaats; van beginselen, omdat hij in alles wat hjj doed trouw was. Hulde zjj hom daarvoor gebracht. Spr. eindigde met een woord van troost tot morgen naar hem toe, dan kwam haar trots er togen op, dan zag ze in de toekomst liet gekkenhuis voor hem open en weer flikkerde tusschen alles door de hoopvolle gedachte "tls maar een bak van hein, je zult 't zien, straks komt ie zelf." Maar dan zou ze hem toch er es effentjes aau zijn verstand brengen, dat ie dergelijke moppen moest laten, om iemand de doodschrik op 'tljjf te jagen Telkons keek ze naar de klok. Al by hall' twaalf, zoo meteen kwamen do kleinen uit de Fröbelschool, - daar dribbelde baby ook weor binnen, - dan kwamen de twee uit de groote school en om twaalf uur Marie en Wim. Ze snakte er naar om haar hart te luchten,- mot do buren Avaz ze niet eigen genoeg, nmar der twee oudsten, daar besprak ze. alles mee. Wat zouden zy er wel van zeggen, vooral Wim, die zoo jong als ie was, geen onrecht kon velen Ze stonden perplex, de kinderen. Moeder wou eerst nog maai' niets zeggen, ze rustig hun genoegen laten eten, maar 't werd haar te machtig. Toen ze zoo haar stelletje allemaal met gezonden eetlust zag toehappon, vrooljjk en onbezorgd on ze dacht, wat cr misschien boven die onschuldige hoofdjes hing, sinoet ze ineens de vork neer, die ze schynbaar gebruikte en met een snik sprong ze op. Toen inoost ze het vertellen en de onheilsbode kwam voor don dag. Met 'toten'was 't gedaan. Alles riep, huilde, lachte door elkaar. Wim kreeg een lachbui, geloofde er niks vun, 't was een grappie van vader, cn Marie geloofde 't weer wel. Vader zijn laatste brieven waren al zoo vervelend kort eu komen deed ie maar nooit er es, zoogenaamd om de reiskosten, en ze herinnerde moeder, dat die van ochtend nog gezegd had, dat haar zoo'n brok in der keel zat, net of der wat boven der hoofd hing. De kleintjes, beduusd, aten nog een beetje door en kropen dan stil tegen moeder aan. „Moeder", raadde Marie, voor ze vertrok, „laat nou de borden staan en gaat u straks eens gauw naar tante Door. Die moet het weten en misschien kan die u wel raden." „Nou, ik blijf er bij, 't is een lolletje vau de weduwe en de familiebetrekkingen. De heer Batteke, oere-voorzitter van de AmBtordamsohe vereeniging van oud-strijders van zoo- on landmaoht Het Vaderland Getrouw, herdacht het oud-eerelid dier vereeniging en bracht hem hulde voor al hetgeen hjj voor de oud-strijders had gedaan. Uit naam der familie dankte do oudste zoon voor do zyn vader bewezen eer. Bevonden voorwerpen. Ten bewijze vau do buitODgewone achteloos heid van hot Londonicho publiek geeft een blad de getallen van de in één jaar aan de politie afgegeven gevonden voorwerpeD. Doze dienst, als 't ware speciaal werkzaam voor hot vergeetachtig menschdom, heeft gedurende ééu j aar in ontvangst genomen2(5,000 p xraplu's, 8800 beurzen, 2000 ljjfoioraden, 8400 horloges, 3000 damestascbjes en 700 tooneelkjjkers, iu 't geheel duB 87,618 voorwerpen van waarde. Ongeveer de helft hiervan komt weor in handen van de rechtmatige eigenaren, dat is zoowat voor een waarde van 87,000 pond sterling! Deze getallen geven, behalve van de achteloosheid van het publiek, ook van de erijjkheid van koetsiors en conducteurs bljjk, die trouwens wettelijk verplicht zjjn hun rijtuigen na te zooken en het gevondene aan de politio to bezorgen. Een passagier, die iots vindt, moet dit afgeven aan den con ducteur, maar mag het voorwerp eerst goed bekjjkeD, om later te kunnen controleeren of de conducteur hot wel aangegeven heeft. Er bestaat ook een regeling omtrent op raat gevonden voorwerpen. De vinder heeft recht op 15 pot. van de waarde, door den eigenaar te betalen. Doet de eigenaar zich na bepualden tijd niet op, dan krjjgt de vinder het voorwerp terug. DE WEEK. 3 Moi. Zjjn vre anti-militairistiseh van aanleg, wjj, Nederlanders? Is 't waar, dat we slechts noode, met zuur gezicht, schoorvoetend, mopperend, het geld verschaffen, noodig voor 's land» verdediging of handhaving onzer ontijdigheid: de twee begrippen waarover in de jongste dagen zoo zwaar „geboomd" is in de Tweede Kamer? Zjjn we lauw, onvereohillig voor de zaak izer nationale onafhankelijkheid, 't her- el waarvan vóór honderd jaren straks in in lande zal worden herdacht met optoch ten, leesten, vuurwerk, redevoeringen, ver zen, onderscheidingen, etcetera? Achten zoovelen onder ons, die twaalf nillioeu voor do kustverdediging, na enkele jaren door nieuwe millioeDen te volgen, eigenlijk weggeworpen geld? Is dat de invloed van Jan Salie, die nog steeds niet op het hofjo is uitbesteed en weggeborgen, waar Potgieter den lamlen- digon jongste van kranige ouden Jan Com pagnie slechts veilig achtte Z^n wy, Nederlanders, onze onafhankelijk heid niet waard?... Zou 't eigenlijk maar 't beBt zyn geweest ale de hoeren van het sner Congres, na den débfblo van Napo leon, „ons vaad'r en erf" haddon ingedeeld, by wyze van wingewest of vasalstaatje, by ien van de grooteo, bijv. Engeland (onzen natuurlijken bondgenoot"!) terwijl dan Insn- linde vanzelf John BuII'b buit zou zyn ge bleven Zou 't niet beter geweeet zyn als Bismarck ons in 1871, by de groote sohoonmakerjj en inlyvery, maar stillekens had opgenomen in het Tolverbond Torwyl dan de Koning van Nederland dezelfde positie van stede houder met briljanten titel en vry-uitgestrekte volmacht bjj het bestier van biunenlandscbe aangelegenheden alsmede vorstelijke „hon neurs" en zoo meer genietend, zon heb ben ingenomen als con Koning van Saksen, een Hertog van Anhalt, tegenover den „oborston Kriegsherr", den Keizer te Berlijn Op de verjaardagen der leden van het .regeerend Huis" zouden we immers óók hebben mogen parade houden, illumineoren, vlaggen uitsteken, in draaimolens zitten en vrjj-af hebben op school en op kantoor Slechts zouden we or althans nog één groo- ten feestdag by hebben gekrogen, den Keizerlijken verjaardag. En zou do Rijksvlag de overheerechende zijn geweest... En zou den wij hebben mogen opdokken, bloeden, voor de milliardcn van den „gewaponden vredo" der grootep, waarvan voorspeld wordt dat zjj nu toch stellig via Skoelari; d.i. via Petersburg contra Weenen, op de groote slachting, den wereldbrand zal uit- loopoD, nog vóórdat do zomer 1918, die eind April zich even in vollen gloed vertoonde om daarna plots te verdwijnenzal zjjn gearriveerd Zijn we zoo lauw, zoo koud, «oo onver schillig voor de nationale onafhankelijkheid, ondanks al het „gebral" der Helmers' en verdere enthusiasten? Zeker, zegt een sceptisch en nuchter- spotterig aangelegd monsch, wy hebben in November 1818, toen Willem VI, de zoon van den laatslen stadhouder, te Schovenin- gen,.na velo jaren van gedwongen scheiding, weer in Patria terugkwam, gejubeld" en ge juicht met ongeveinsde blijdschap. Maar hoe hebbon wy ons godragen tegenover Napoleon eu den ongelukkigon broeder van „den ge weldenaar", die genoodzaakt werd Koning van Holland to worden, ondanks al zyn smeek en, Koning, in de rol van dwars kijker en nederig dienaar van den impera tor; voor welke sorviole en verachtelijke rol de man inderdaad to goed van hart en to eerly'k van inborst bleek te zijn Wat baatte men ia die „vreemde overhoerscbing" nu wel 't meest: do vernietiging onzer natio nale zelfstandigheid of do aanvallen op onze beurs: de tiëroeeriog, het vermoorden van den handel op Engeland; het duur-maken van de tabak, zoodat we onze gouwenaars niet meer met plezier konden stoppen en smooken Ik gelooi, dat wio aldus redeneeren, het beste deel van het Nederlandsche volk on recht aandoen. Er is, gelukkig, te aanschouwen in de laatste jaren een heerlijken opbloei van geestkracht, van zin voor „aanpakken", zich doen gelden op menig gebied, die scherp teekent hoeveel kostelijke levenskracht er nog in den Nederlandschon stam aanwezig is. Kunstenaars, mannen en vrouwen van weten schap energieke, schrandere figuren op het breode veld van bandel on nijverheid, ze zjjo er thaDS in grooten getale en velen van hen verwierven een internationale vermaard heid. De eeuw van Tobias Asser, don thans vijf en-zeventigjarigen „tweeden Grotius", van Hubreoht, van Israëls, zo zal in later tydes geroemd worden als een g o u d e u eeuw, gelyk wjj dat doen van de periode, waarin Vondel leefde. En mag men niet vergeten, dat was óók de eeuw van Michiel Adriaansz. de Ruyter! En van prins Frederik Hendrik, den „stedendwinger". Maar juist deze laatste Btreeft er met allo krackt naar om werken des vredes te steunen. Er moest nog ge worsteld worden ter bevrjjdiDg van do Spaan- scho overheerBching. Maar de Republiek der Zeven Provinoiën had zich in Earopa althans, te beperken tot de taak der verovering, vervolgens van de handhaving harer zelfstandigheid. En wio de vaderlandsche historie ook maar oppervlakkig kent, die weet ook, welk eone reuzetaak, welk oene worsteling ervoor noodig waren om 't zóóver to brengen. Als. de nood san den man komt, en waar blijft 't, dut wjj, Hollanders, soms in diepen sluimer verkeeren, zoodat 't wakker- schudden 'n lieele toor iswanneer 't bloedige ernst werdja, dón bleek 't, hoe or wel degeljjk „durf", fat, courage schuilt bjj ons volk, in al z'n geledingen. Maar een ccht-militaire natie zjjn wo nooit vader", zei Wim, maar niettemin zag hy erg bleek en zoende moeder heftig. 's Middags bjj tante Door gaf 't een hcole scène. Die riep alle duivels uit de hel op over „zoo'n schooier van eeu vent". Ze schaamde zich, dat zoo'n sujet haar eigen broer was. „Kee, meid, had myn raad maar opgevolgd en was met hem meegegaan naar Groot-Mokum. Je kunt de kerels niét alleeu vertrouwen, 't Bennen net kleine kinderen, Als ze zonder toezicht zjjn, halen ze katte- kwaacl uit. Of ie 't meende? Wel wis en waarachtig meende dio het. Alaar ze zouden dat heerschap wel es mores leeron. Dat Kee niet ging, vond ze best, 'k zou 't ook niet doon, als een bedelaar bjj hem aankomen, maar zy, Door, zou oen Zondag gaan. Nou van de week kon ze nog geen uurtje uit de zaak, dut wist Kee ook wel, maar een Zondag met de eerste trein ging ze hem opzoeken". Kee vond 't lief van Door, maar een heele week nog en haar geld was op, hij had niks 'gestuurd en'als je eeu Zondag kwam, was alles er natuurlijk rloorgeboomeld. «Schrjj ve dacht Door, maar dadelijk verwierp zc 't weer. Schrijven gaf geon stsek, zoo'n brief ver scheurt ie zonder te lesen. Wisten we maar een menscli van invloed Als Kee er es naar den schout bij nacht ging. Maar dat durfde ze heelemaal niet. Verbeeld je, als 't nou es een grappie was en de hooge oome» be moeiden zich er al mee. Toen was 't Kee, dio om bovenmeester dacht. Een aardige, verstandige man, die bun al meer van dienst was geweest. Wat had ie niet altijd een hoop met Wim op .Pienter ventje, heldere kop", prees hij hem meer malen. Dus stapte Kee tegen viereu naar school toe, den noodlottigen brief in den zak. De kleintjes bleven zoolang bij tante, 'o Eerste, wat bovenmeester, zei, was evenals Wim, dat 't een grap moest beteekenen, maar Kee bracht zooveel argumenten aan, dat ie op 't laatst toch ook de zaak ernstiger aanzag. i, Weet je wat, juffrouw Verduin, 'k moet morgen toevallig voor familiezaken in Am sterdam zjjn. I k zal je man opzoeken, dan weten av« morgenavond meer!" Dat wus een blaar van. 't hart. Boven Na de tjjden, toen het vechten werd over gelaten aan huurlingen, kreeg mon do oon- scriptie. Voor geld kon men zich vrjjkoopen van de (aak tot militair-voorbereiding. Zoodat duizenden krachtige mannen, in de fleur des levens, buiten machte waren om het land te ester, waar Jan altijd veel mee op had, bovenmeester zou zelf gaan en zóó licht Averd luit haar te moede, of nu wol alles terecht moest komen, dat ze vroolijk en veerkrach tig met aan eiken arm haar schoolgaand meisje, meester verliet. Nu werd 't wel weer goed, dat voelde ze. Jan Verduin sloud in 't warme voorjuars zonnetje zich een beetje te verkwikken. Hij voulde zich vervelend en katterig. Gisteravond met een paar lollige snuiters naar Flora ge weest, laat thuisgekomen, hem een beetje on natuurlyk. Hy rilde on zyn oogen brandden zoo. Toch maakte iiy zichzelf wya, dat ie zich wonderwel vrij en gelukkig gevoelde. Dat was toch wat anders als thuis bij een slovende vrouw, altyd to hooren van stokkende schoenen en duur spek en dunne dure melk, duur en nog eens duur. En dan eeuwig eu altyd in de kinderharrie tc zitten. Nooit es rust en bijna geen cent op zak. Nou had ie duiten, nou was ie een kerel, niet moer dankie zeggen voor een kwartje. Even, heel even, drong iets als berouw tot zyn beneveld brein door„je vrouw en kinderen iu hun maag onthouden, jy brassen en zy hongerlijden," maar al heel gauw dreunde een liedje van Flora door zyn hoofd en verjoeg alle betere gedaciiten. Hij keek en tuurde over de groote werf met al haar bedrijvigheid, cn zyn oog bleef hangen aan een nadertredend burger met hoogen hoed. ,,'n Dominee," dacht Jan en nam hem eens wat beter op. Plots rook hy lont. Wis en waarachtig, 't was bovenmeester uit Den Helder en die zette koers naar 't schip. Met bekwamen spoed verdween Jan binnenboord. „Zeg, uls die snuiter mot die hooge dop soms naar me vruagl, 'k_ ben er niet, hoor 1" dit tegen den schildwacht, en weg was hy. „Sergeant Verduin ook hier?" informeerde even later de Heldersche paedagoog. „Hy zei, dat 'k moest zeggen, als dat ie er niet was," vertelde de schildwacht, die schik in 't geval kreeg. Kalm Btapte meester op zyn doel aan. Nog een paar wegwijzers, on liet gevreesde oogen blik voor Jan was daar. Tegenover verdedigen als do vyand by of over de grenzen was genaderd Dan wolganBch- ongeoefend als ze waren, tot weerloos mik punt te dienen van do kanonnen en geweren, welke die vyand op hen richtte In dezelfde positie, dus, als de ongeoefende on onvoldoende-beschermde mannen en jongens zouden vcrkoeroD, die naar mr. Troelatra's „systeem", wèl zouden moeten uitrukken, doch zonder dat gezorgd was voor hunne besohutting „Met hooivorken" zouden moeten strydon tegen de mitrailleusea, zooals minister Colyn 't uitdrukte De plaatsvervanging! Het ellendige Jan Salie-stelsol, dat er zoo veel toe bygedragen hoeft om de sympathie, de achting voor ons leger to ondermynon Het verschil taaschen klassen en standen te verscherpen op de hstolykst- en krenkendst- denkbaro wyze! Herinnert men zich niet den tyd, immers nog zóó kort geleden I toen de „gowoer- soldaut", de loteling, de milicion, met den nek werd aangezien Niet in een „fatsoen lyk oafé" mocht komen Eigonlyk zoo'n beetje op dón lyn gesteld met de geminachte en gevreesde kerels uit do huurlegers van vroegor, die als een soort van bandieten, struikroovera, werdon beschouwd Eu lang niet altjjd zonder roden 1Zooals men tot ook nog betrekkeljjk kort geladen (is 't er nu wel heelemaal uit! „don koloniaal" niets meer achtte dan eon bohoorend tot het schuim, het uitschot der maatschappijdie heel ver standig dood zich bloot te stellen aan de in» om door een klewaDghouw uit zyn ver- Dest loven te worden bevryd Dank zjj het initiatief 't is in de jongste dagen meermalen in de Kamer herinnerd, van generaal Eland, als minister, zjjn deze toestandon gewjjzigd. Thans is de taak der voorbereiding tot de mogeljjkheid van 's laniis onafhankeljjkheid te helpen verdedigen tegen een aanval, voor alle zonen des lande de zelfde, voor rjjken en armen voor aar- zienljjken van geboorten en voor eenvoudige» van afkomst. Het „in dienst zjjn", vroeger een schrikbeeld, dat teodero moeders en hoog hartige vaders deed sidderen bjj de gedachte, dat hun kind eraan blootgesteld zou kunnen worden, ia nu geworden iets eorvols. En voor don jonkman, die ,,'a konings wapenrok" draagt, staan alle oponbaro pluatsen, ook do eerste raDgen, open. Die nieuwe toestand moet intusschen nog „doorwerken". Wanbegrippen, die moer dan tachtigjaren inkankerden, worden niet in een tiental jaren totaliter uitgeroeid. Tusschen anti-militairisme in don waren zin des woordsen dus eigenljjk belichaamd in het „geen man en geen cent", dat een Van der Zwaag nog bepleitte, maar do Troeletra's van nu immers uit hun program hebben geschrapt, tusschen dat'en het met liefde, met geostdrift offers brengen voor wat de defensie vordert, bestaat een groote afstand. Zeer zeker leeft or in het hart van den Nederlander genoog liefde voor de zaak zjjoer nationale onafhankeljjkheid, om er dat gene voor over te hebbon, dat naar het oordeel van bevoegde en betrouwbare des kundigen, als hoedanig de hoer Coljjo bjj ieder geldt, evonals generaal Eland, noodig, onvermjjdeljjk is. Over de vraag, witir de grens tusschon het onvermjjdeljjke en. 't allicht to missen, uit to Bchakolen, moet loopeudakrovor hebben de technici in de jongste week op het Binnenhol dan zoo zwaar „seboomd". Dat 't den armen leek gaat duizelen Fort of geen fort, that is the question I Van Karneboek contra Eland en De Beau fort. Vjjf millioen meer of minder Een hard gelag voor den leek, die tussohen dio beide stelsels moet helpen beslissen. En nóg harder wanneer het duvelken der poli- tiekorjj, thans schier onbeperkt vaD macht en invloed, hem op den schouder springt en toefluistert„Gjj möót voorstemmen, wat Uwe meening ook is 1Anders De woorden, die het duvelken, thans zeer zachtjes, fluistert, doet deu leek sidderen hem stond de man inet den hoogen dop. die hem door zjjn brilleglazen scherp opnam. „Enne"sprak ïnynheer, na de eerste begroeting, Jan hield zich zeer verrast vn verbljjd, tvje snapt zeker wel, waarom ik hier beu" - „Nee" loog de ander, „(la's me niet recht duidelyk" „Je vrouw" vervolgde zjjn bezoeker, ..is ongerust over je, vreest, dat 't niet in orde is met haar echtvriend." „Niet in orde, ik?" riep Jan en rekte zijn suffe leden uit (jonges, wat was ie katterig), „nee hoor, 'k ben zoo gezond als een visclyo en zoo lekker, als 't in geen jaren was. Vrjjheid, bljjheid meester!' Zjjn mentor keek hoe langer, hoe strenger. „Dat briefje aan je vrouw was natuurlijk niet ernstig gemeend „Wel, wis en Avaarachtig'k heb zat genoeg van der. Nee, mijnheer, je lijmt me niet moer „En je jongens dan, deuk je dan heelemaal niet. aan al je kinderen Moeten die maar hongerljjden Weet je wel, dat ze op 't oogen blik bij je thuis zonder geld zitten, waar bleef je postwissel „Weetje wat," zei Jan en haalde met voel branie zjjn portemonnaie voor don dag, „als mjjnbeer dit er es voor de jongens mee wou nemen" en lijj schoof heel royaal vier rijks daalders van zich af. „Je stuurt zeker gauw weer wat vroeg meestor dringend, terwjjl hjj 't geld gauw opstreek - Beter iets dan niets voorloopig voor die stakker, en hij moest zich nog eens weer bedenken „Ja, mjjnbeer, uou heb ik niets moer, maar als 't katjes is, zal 'k wol weer eens zien „Je weet toch zeker, dat 't je plicht is voor vrouw en kiudereu te zorgen, als je getrouwd bent? Is ze vuil, snoeperig, deugt zc niet. verslonst ze de boel, wat heb je op jo vrouw te zeggen, allo, antwoord daar eens op," vroeg meester met verheffing van stem „Ze is me te oud," zei Jau lakoniek, „te oud en te zanekerig Altjjd werken, en klagen ove. de dure tjjden en kapotte schoeuon, der is geen fleur of heerljjkheid meer an Nee - kort en goed, 'k zie van der af, glad

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1