KLEINE COURANT
't .Vliegend Blaadje
voor Helder, Texel, Wierlngen en Anne Pastlownm»
No. 4199
Woensdag 7 Mei 1918.
41ste Jaargang.
't Vliegend Blaadje p.Bm, 50 c
Pre» Zoadsgsblsd 37J
odebui'
Ir, r. post 75 cl, bailealud 11.15
aiïa i Bodebud
(Voor het bntteahoid hij 'ooroilbeuiiagj)
SdrerteaUui vee t tel I regels (b| tooiohbeUliȣ) M cos.
Kits regel meer e
Beufs-extmplaar 3* r
Vifaeitea [root* l««t«n worde* nu plaatsruimte b«»cit«#
Varsohijnt Dinsdag- sa Vrijdagmiddag.
Eerste Blad.
Herstel van Neerlands OnafbinkeUjliheid
in het Jaar 1813.
V. (slot).
—De beslissing moest nfi komen door stout
heid der onderneming moest worden vergoed
.wat nog aan de volle rijpheid der omstan
digheden ontbrak". Op den morgen van den
I7den November gaf v. Limburg Stirumaan
v. Hogendorp te kennen, dat hjj gereed was.
v. Hogendorp keurde bet plan goed en met
de oranje kokarde op den hoed begaf v. Stirura
zich naar den oud-burgemeester Slicher,
mot de uitnoodiging, onverwjjld het bestuur
der stad op zich te nemen. Van onderbande
lingen met het Fransche bewind wilde van
Stirum niets hooren, en door zijn koppig vol
houden was van voortduring of erkenning
van het vreemde gezag (zooals in Amsterdam)
geen sprake meer.
Een onbeschrijfeljjken indruk maakte het
optreden van v. L. Stirum, in het openbaar
met oranje getooid, op de bevolking. Binnen
weinige oogen blikken was ieder er mede gesierd
«huizen en werkplaatsen liepen ledig; de
lucht weergalmde van gejuich en gelukwen-
schen, en in veler oogen blonken vreugde
tranen".
Van de geestdrift dei' bevolking moest
party getrokken worden. Nii moest de onaf
hankelijkheid van het Nederlandsche volk
worden geproclameerd, nu of nooit. Drie
oud-burgemeesters werden met het stodelyk
bestuur belast, en v. L. Stirum werd tot
gouverneur der stad benoemd «in naam van
don Prins van Oranje". Teneinde de regee
ring des lands te regelen werd een vergade
ring van oud-regenten bijeen geroepen, maar
de meesten waren besluiteloos. Men vroeg
naar berichten van den Prins, naar de hulp
der bondgenooten, en zelfs de wolsprekend
heid van v. Hogendorp, die gewaagde ,van
den wil der natie, de ontwikkeling barer
krachten, het vertrouwen op God," kon de
wankelmoedigen niet tot doortasten bewegen.
De Fransclien toch bleveD in Utrecht en.
Gorkumals wij terugkeerden zou de straf
ontzettend zynde bondgenooten maakten
geen voortgangEngeland zond geen vloot.
Al deze argumenten deden de goede zaak
afbreuk, velen lieten den moed weer zakken.
Voor het kiezen van een algemeen bestuur
was de meerderheid ook op de tweede ver
gadering niet te vinden. Zjj vreesde het land
aan nog grooter onheilen bloot te stellen, zy
vond het besluit roekeloos e. d. Inderdaad,
zoo de omwenteling heeft gezegevierd, liet
was de schuld dier «helden" stellig niet!
Doch v. Hogendorp en de zijnen versaag
den niet, en een paar gebeurtenissen deden
de hoop herleven. Het Fransche garnizoen
had den Haag verlaten, maar het korps
vreemdelingen, dat tot de bezetting behoorde
was gedeserteerd en had zich onder van L.-
Stirum gesteld. Perponcher en F a g e 1
waren naar Engeland overgestoken om den
PrinB van Oranje te zoeken en op zyn
spoedige overkomst aan te dringen de reeder
P r o u c li was met zijn visschorsschepen in
zee gestoken om de Engelsche vloot te zoeken
de bondgenooten hadden-. Arnhem bezet en
rukten op Holland aan. v. Hogendorp en
v. d. Duyn van Maasdam, geBteund door
v. Stirum, besloten niet te dralenden
21 November 1813 verklaarden zij de voor-
loopige regeering in naam van den Prins
van Oranje" te aanvaarden en maakten zy
dit bekend in een korte, kernachtige procla
matie, eindigend met deze pakkende woorden
„God helpt diegenen, die zichzelve helpen
De teerling was geworpen van terugtreden
geon sprake meerde opstand moest een
nationaal karakter dragen, en daartoe werden
afgevaardigden gezonden naar verschillende
steden om zich aan. te sluiten. Kern per en
S c h o 11 e n gingen naar Amsterdam een
afdeeling Kozakken trok de stad binnen, de
llollandsclie vlag werd gehesclien en Amster
dam was «om".
Als de bladeren komen
door NORMA.
't Was om oen beroerte te krygen. Kee
Verduin zat met den onfeluksbrief in haar
handen en keek als versuft er telkens en
tolkens weer in. Ja, 't stond er duidelyk, in
weinig woorden en met stevige letter.Waarde
Kee, Daar het vrjjgezellenleven me tot n«
toe uitstekend bevalt, zoo zie ik verder maar
van je af. Je vriend, Jan Verduin".
Als dat geen armzalige grap van hem was,
moest hij gok, stapelgek geworden zyn. Wie
laat er nou in hemelsnaam zoo maar zonder
reden je vrouw en zeven kinderen in de
steek? «Je vriend Jan Verduin" niet
eens meer »je man" zette ie er onder. ,0,
mjjn God", snikte Kee, «en daarvoor offer je
dan je lieele leven op. Krijg kind op kind
van zoo'n ongeluk, werk je half dood om 't
hoofd boven water te houden en je kinderen
fatsoenlyk groot te krengen en als dan je
mooie jeugd weg is en je vóór je tjjd oud
bent door al die zorgen, wordt je weggegooid
als een ouwe lap. Ja», Jas, dat je me dat
nou nog au moot doen en met 't hoofd op
tafel schreeuwde ze het uit.
Oete moesie", kwam de benjamin naar
haar toegescharreld en probeerde een. arm
weg ie trokken, .oete moesie, niet huiwe"
en zyn stemmetje klonk angstig.
.Kind, lievert", snikte Kee en ze nam 't
kleintje op school en borg het natto gezicht
op zyn blond kopje, .vader is gek geworden,
hoelemaal gek
Ze móést haar leed uitklagen, al begreep
't kleine wurm er natuurlijk niets van.
„Oete patie", zei 't kind en wees naar
portret op 't kastje, »oste patie gek eworde,
moesie en met groote vraagoogen keek het
moeder aan. .Pompt patie gauw tewug?"
.Nee, nooit meer", huilde ze nog harder,
liet zoete gepraat van 't ventje sneed haar
door 't hart.
.Nooit meer?" herbaalde 't kleintje en of
hy daar de groote beteekenis van begreep,
of dut moeders verdriet hem treurig stemde,
Uitgavee: O. DE DOEK Jr„ Helder.
SB. luiere. Telef. 60.
24 Nov. In Leiden werd Hogendorp's procla
matie afgekondigd en de stad voor den op
stand gewonnen Evenzoo ging het na eenige
aarzeling te Rotterdam, Gouda, Haarlem,
Dordrecht, Gorkum, e. a. Op alle mogelijke
manieren werd onder de bevolking .stemming"
gemaakt, om de geestdrift niet te doen ver
flauwen. Eu dit was noodig. Want toen de
Leidenaars Woerden hadden genomen, waren
do Fransclien plotseling teruggekeerd, hadden
de plaats heroverd en er op onmensohelijke
wjjze huisgehouden.
Dit feit maakte oen verpletterenden indruk,
en v. Hogendorp en den zjjnen gaf men de
schuld vau al het vergoten bloed. In Leiden
vreesde men algemeen voor een vijandelyken
aanval, maar die "bleek ongegrond Molitor
verliet Utrecht, en de Kozakken deden er
hun intochtvan den Prius van Oraiye was
bericht, ontvangen dat hij aan de roepstem
van het Nederlandsche volk gehoor'zou geven
en den 30sten Nov. 1818 stapte hij te Sche
voningen aan land.
Voorwaar, een historisch momentGeen
pen is in staat te beschryven wat er toen
omging in het hart van het volk. Maar het
leed was geleden want Nederland was her
steld, Oranje Aveer de leidsman. Het was de'
kroon op het volhardend en vertrouwend ge
looven en werken van het edele drieman
schap, dat het gewaagd had de vaan des
opstands te ontplooien voor onze vrijheid,
onze onafhankelijkheid. De Heer heeft groote
dingen aan ons gedaan, (lies zijn wij verblijd",
aldus uitte zich de dankbaarheid der
natie in den dankstond, gewyd aan de ver
lossing van liet Vaderland. Een lachende
toekomst beidde, nu Vorst en Volk weder
vereonigd waren, en liet fiere Oranjedevies,
»J e Maintiendra i", als do waarborg
onzer onafhankelijkheid aanvaard werd.
God hoed' u door alle eeuwen
Voor onheil en voor wee
Vrees niet voor eenig dreigen,
Gjj, Land der Zee
Want de Leeuw ontwaakt,
Als een vyand naakt,
Eu gromt bü 's vjjands dreigen
Je Maintiendrai
G. SïOMPHfDB.
NIEUWSBERICHTE!.
HELDER, 6 Mei.
Staten-verkiszlny.
Noord-Holland.
Gedeputeerde Staten van N^ord-Holland
hebben, naar de „O. H. Ct." me'.dt, bepaald,
dat de stemming zal plaats hebbon op Dinsdag
17 Juni en do herstemming op Woensdag
25 Jnni.
Het feest van Hoorn en de Zuiderzee.
De Zuiderzee en Hoorn en er komen
sommigen weemoedige herinneringen ia de
gedachten aan het verleden der Hollandsche
Villes mortss" 1
Kan niet elk land ter wereld aanwijzen,
hoe oen vr oeger room-tjjdperk voor oen laad-
ak of een stad mooot worden afgesloten,
omdat jongere tijden andere omstandigheden
met zich brachten I
Doch zyn de steden aan de Zuiderzee wel
zoo dood, als men belieft bet -te doen voor
komen? Het ljjdt geon twijfel, of ds groote
tijd van een wereld-vermaardheid ligt ver
achter haar. Stavoren aan de Friesche kust
bewaart do overlevering aan het trotsche
rrou *tjo van Stavoren, dat vrijmoediger met
de millioenen goochride dan welke Ameri-
kantische millioenen-koning ook; on de
Gon(w)dsee houdt in haar naam nog slechts
levend, hoe ook hier het geld letterlijk en
figuurlijk in het water werd gesmeten!
Niettemin hebben toch da meeste deser zoo
genaamde .doode steden" het leven weten te
rekken!... Bestaan ze niet nog altjjd? Bo-
waron zo niet nog hun kleine wolvaart? En
zjjn or ook geen kecteekenen, dat zjj er voor
bedanken, voort te leven onder zulk een klei
neerenden naam, alsof er geen ondernemings
lust, geen kracht, geen nationaal bewustzijn
hy zette 't ook vervaarlijk op een schreeu
wen.
Kalmer geworden, nu ze haar kindje moest
troosten, overdacht Kee den laatst'cn tijd van
hun samenzyn.
Hoe hy, toen de overplaatsing kwam naar
Amsterdam, het dadelyk zoo gemoedereerd
opnam. Als Kee dan het verhuizen te be
zwaarlyk vond, ja, ze had gelijk, 't was ook
geen doen, zoo een, twee, drie uit Den Helder
weg, waar hun oudste meisje nu juist zoo
mooi begon te verdienen op het atelier en
hun jongen van dertien het zoo goed kon
sohikken met zyn eersten patroon, bovendien,
waar de drie kleintjes, zwakke teere kindertjes
bij hun geboorte, ltier in het gezonde Heldcrtje
zoo Hink ophaaldenMoesten die stakkers
nou in Amsterdam, twee, drie hoog, den
boelen dag opgesloten zitten en sukkelen gaan.
„Of ie er dan niet over reolameereii
kon
Maar daarvan wou die niks hooren. 't Gaf
toch niet, en gestold, dat 't hielp, wie weet,
waar ze hem dan weer gauw naar toe stopten,
nee, 't moest nou maar gebeuren. Zy hier
met de kinderen blijven en hij alleen >veg,
Zoo zuinig inogelyk doe», om de veertien
dagen een postwissel, natuurlyk kreeg ze
een beetje minder als gewoonlijk, maar ze
had hem dan ook niet in den kost en over
een poosje maar gauw zien weer terug
komen.
't Is waar, hy 't afscheid was io toch wel
erg aangedaan en zyn eerste brieven waren
erg hartelijk, hy stuurde geregeld het geld
tot nu een Zaterdag, toen was voor 't
eerst de wissel achtergebleven. Maar dat had
haar niet angstig gemaakt. Stellig hoopte ze
vader Zondag zelf met dé centjes te zien
versehjjnen en moeder maakte zelfs nog een
extraatje klaar. Twee, driemaal Hepen
jongsns dien dag naar 't station, maar geen
vader kwam. Eri nu, Maandagmorgen, dit
vreesoljjk schrijven
Mechanisch verrichtte Kee haar w
't Kleintje, geheel getrooBt, sukkelde do straat
op met een stuk rauwen wortel. Moeder kookte
hutspot en deed haar werk eu aldoor maar
spookte het in haar hoofd, wat ze doen zou,
wat ze niet doen zou. Dan weer wou ze
meer by hun burgers to vinden zou zyn?
Daar is Hoorn, stellig ook een van die
gedoodverfde «doode" steden... Zjj laat wel
bedanken voor de bolangstelling by haar sterf
bed getoond, doch doet den belangstellenden
huren vriendelijk weten, dat zjj ziob naar
omstandigheden zoer wel en zelfs recht levend
gevoelt
Hoorn een onzer dóóde steden Hot
zou een teleurstelling zjjn voor degenen, die
er heen kwamen, om het weemoedig sohouw-
spel te vinden van een onzer overleefde,
doode steden. Ongetwijfeld zal men er de vele
herinneringen aantreffen, welke spreken van
een verleden, dat ryker was dan hot heden
doch daarnaast sal men weten op te merken,
hoe de stad weer toont het beeld van oen
nijvere bevolking. Hoorn is immers een der
Hollandsche steden, die zorgvuldig haar oude
herinneringen heeft bewaard, op gevaar af,
dat de oppervlakkige bezoeker van vandaag
een vergoiyking zal trekken tusschen wat
eenmaal wón, on wat scbjjnbaar niet meer is
O! Hoorn bewaart haar herinneringen by
straten-vol
In do zestiende eeuw was het een vau do
voornaamste havensteden aan de toen nog
niet verzande Zuiderzee. Wrb hot niet voor
Hoorn, dat de trotsche Spaansohe vloot, on
der bevel van Bobbu, door de gezamenlijke
vloten van Hoorn en Enkhuizen geslagen
werd Wie zou zjjn aardrijkskunde zoo
zeer vergeten zyn, dat by niet wisf, hoe de
Zuid Amerikaanscho zuidpunt naar deze stad
heet, omdat bet de Hoornsche zeovaarders
waren, die ar het eerBt den voet aan land
zetten Was Abel Tasman, die zyn
naam schonk aan een ander dool der wereld,
niet uit Hoorn geboortig En was ook
Jan Fietorszoon Coon, de groote stichterjvan
Batavia, geen Hoornsche zoon
Wanneer men het prachtige oude stadhuis
daar nog ziet staaD, en bewondert de beide
oude torens, die eenmaal de stad aan de
landzijde en aan den zeekant beschermden,
dan zal men begrijpen, dat dit fiere herinne
ringen zijn aan het verleden.
Voor het heden heeft men er iets nieuws 1
Een nieuwe havoD, de Vluchthaven, werd
er voor de scheepvaart en de vissohery ge
bouwd! En de opening daarvan wil de bur
gerij m<"' feestelijkheden gepaard doen gaan,
omdat men er hoop en vertrouwen heeft in
de toekomst.
Een van de aardigste nummers van het
programma der volgende dagen beloven te
worden de zeilwedstrijden op de reede der
stad, op diezelfde Zuiderzee, waaraan de ge
schiedenis van Hoorn zoo nauw is verbonden.
Er zal ook een revue xiJn van verschillende
visschers-vaartuigen van alle haven- en vis-
scherspfaatsen aan de Zniderzee.
En zoo zal men op deze wyze duidelijk-
bet bewijs voor oogen krijgen nl. in oude,
onveranderde schoopsmodalleD, on in klas
sieke, ongewijzigde kloederdrachten hoe
een traditie bewaard kan blijven, zonder
noodwendig voorzien te zyn van het etiket
R. I. P." F. (H.blad.)
Vies-admiraal W. J. Derx. f
Do uitvaart van wijlen den gepensionneer-
len vico-admiraal W. J. Derx hoeft plaats
gehad in het hoefijzer van de Nieuwo begraaf
plaats te Haarlem. De lijkbaar was met tal
van bloemstukken gedskt. Om de groeve had
den zich velo oud-kameradon geschaard, onder
wie de kolonels Joekes en de Wilde, de oud-
insprcteurs van administratie van de zeemacht
Rant en de Jong on in den stoet waren be
halve de familie de schout-bij-nacbt D. Brand
en tal van andere oud-zeeofficieren.
Na het neerlaten in de groeve trad schout
bij-nacht Brand naar voren. Hjj sprak een
kort woord, niet om oen beeld tc geven van
de goede diensten door Derx in oen lange
reeks van jaren aan den lande bowezen,ook
niet over de goede wyze waarop hjj zyn
plichten niet alleen kende doch ook vervulde.
Derx was een man van tact en beginselen.
Van tact, want hy wist zijn gaven te geven
op den juisten tyd en op do juiste plaats;
van beginselen, omdat hij in alles wat hjj doed
trouw was. Hulde zjj hom daarvoor gebracht.
Spr. eindigde met een woord van troost tot
morgen naar hem toe, dan kwam haar trots
er togen op, dan zag ze in de toekomst liet
gekkenhuis voor hem open en weer flikkerde
tusschen alles door de hoopvolle gedachte
"tls maar een bak van hein, je zult 't zien,
straks komt ie zelf." Maar dan zou ze hem
toch er es effentjes aau zijn verstand brengen,
dat ie dergelijke moppen moest laten, om
iemand de doodschrik op 'tljjf te jagen
Telkons keek ze naar de klok. Al by hall'
twaalf, zoo meteen kwamen do kleinen uit
de Fröbelschool, - daar dribbelde baby ook
weor binnen, - dan kwamen de twee uit de
groote school en om twaalf uur Marie en
Wim.
Ze snakte er naar om haar hart te luchten,-
mot do buren Avaz ze niet eigen genoeg, nmar
der twee oudsten, daar besprak ze. alles mee.
Wat zouden zy er wel van zeggen, vooral
Wim, die zoo jong als ie was, geen onrecht
kon velen
Ze stonden perplex, de kinderen.
Moeder wou eerst nog maai' niets zeggen,
ze rustig hun genoegen laten eten, maar 't
werd haar te machtig. Toen ze zoo haar
stelletje allemaal met gezonden eetlust zag
toehappon, vrooljjk en onbezorgd on ze dacht,
wat cr misschien boven die onschuldige
hoofdjes hing, sinoet ze ineens de vork neer,
die ze schynbaar gebruikte en met een snik
sprong ze op. Toen inoost ze het vertellen
en de onheilsbode kwam voor don dag. Met
'toten'was 't gedaan. Alles riep, huilde,
lachte door elkaar.
Wim kreeg een lachbui, geloofde er niks
vun, 't was een grappie van vader, cn Marie
geloofde 't weer wel. Vader zijn laatste
brieven waren al zoo vervelend kort eu
komen deed ie maar nooit er es, zoogenaamd
om de reiskosten, en ze herinnerde moeder,
dat die van ochtend nog gezegd had, dat
haar zoo'n brok in der keel zat, net of der
wat boven der hoofd hing.
De kleintjes, beduusd, aten nog een beetje
door en kropen dan stil tegen moeder aan.
„Moeder", raadde Marie, voor ze vertrok,
„laat nou de borden staan en gaat u straks
eens gauw naar tante Door. Die moet het
weten en misschien kan die u wel raden."
„Nou, ik blijf er bij, 't is een lolletje vau
de weduwe en de familiebetrekkingen.
De heer Batteke, oere-voorzitter van de
AmBtordamsohe vereeniging van oud-strijders
van zoo- on landmaoht Het Vaderland Getrouw,
herdacht het oud-eerelid dier vereeniging en
bracht hem hulde voor al hetgeen hjj voor de
oud-strijders had gedaan.
Uit naam der familie dankte do oudste zoon
voor do zyn vader bewezen eer.
Bevonden voorwerpen.
Ten bewijze vau do buitODgewone achteloos
heid van hot Londonicho publiek geeft een
blad de getallen van de in één jaar aan de
politie afgegeven gevonden voorwerpeD. Doze
dienst, als 't ware speciaal werkzaam voor
hot vergeetachtig menschdom, heeft gedurende
ééu j aar in ontvangst genomen2(5,000 p xraplu's,
8800 beurzen, 2000 ljjfoioraden, 8400 horloges,
3000 damestascbjes en 700 tooneelkjjkers,
iu 't geheel duB 87,618 voorwerpen van
waarde. Ongeveer de helft hiervan komt weor
in handen van de rechtmatige eigenaren, dat
is zoowat voor een waarde van 87,000 pond
sterling!
Deze getallen geven, behalve van de
achteloosheid van het publiek, ook van de
erijjkheid van koetsiors en conducteurs bljjk,
die trouwens wettelijk verplicht zjjn hun
rijtuigen na te zooken en het gevondene aan
de politio to bezorgen. Een passagier, die
iots vindt, moet dit afgeven aan den con
ducteur, maar mag het voorwerp eerst goed
bekjjkeD, om later te kunnen controleeren of
de conducteur hot wel aangegeven heeft.
Er bestaat ook een regeling omtrent op
raat gevonden voorwerpen. De vinder heeft
recht op 15 pot. van de waarde, door den
eigenaar te betalen. Doet de eigenaar zich
na bepualden tijd niet op, dan krjjgt de
vinder het voorwerp terug.
DE WEEK.
3 Moi.
Zjjn vre anti-militairistiseh van aanleg,
wjj, Nederlanders?
Is 't waar, dat we slechts noode, met zuur
gezicht, schoorvoetend, mopperend, het geld
verschaffen, noodig voor 's land» verdediging
of handhaving onzer ontijdigheid: de twee
begrippen waarover in de jongste dagen zoo
zwaar „geboomd" is in de Tweede Kamer?
Zjjn we lauw, onvereohillig voor de zaak
izer nationale onafhankelijkheid, 't her-
el waarvan vóór honderd jaren straks in
in lande zal worden herdacht met optoch
ten, leesten, vuurwerk, redevoeringen, ver
zen, onderscheidingen, etcetera?
Achten zoovelen onder ons, die twaalf
nillioeu voor do kustverdediging, na enkele
jaren door nieuwe millioeDen te volgen,
eigenlijk weggeworpen geld?
Is dat de invloed van Jan Salie, die nog
steeds niet op het hofjo is uitbesteed en
weggeborgen, waar Potgieter den lamlen-
digon jongste van kranige ouden Jan Com
pagnie slechts veilig achtte
Z^n wy, Nederlanders, onze onafhankelijk
heid niet waard?... Zou 't eigenlijk maar
't beBt zyn geweest ale de hoeren van het
sner Congres, na den débfblo van Napo
leon, „ons vaad'r en erf" haddon ingedeeld,
by wyze van wingewest of vasalstaatje, by
ien van de grooteo, bijv. Engeland (onzen
natuurlijken bondgenoot"!) terwijl dan Insn-
linde vanzelf John BuII'b buit zou zyn ge
bleven
Zou 't niet beter geweeet zyn als Bismarck
ons in 1871, by de groote sohoonmakerjj en
inlyvery, maar stillekens had opgenomen in
het Tolverbond Torwyl dan de Koning
van Nederland dezelfde positie van stede
houder met briljanten titel en vry-uitgestrekte
volmacht bjj het bestier van biunenlandscbe
aangelegenheden alsmede vorstelijke „hon
neurs" en zoo meer genietend, zon heb
ben ingenomen als con Koning van Saksen,
een Hertog van Anhalt, tegenover den
„oborston Kriegsherr", den Keizer te Berlijn
Op de verjaardagen der leden van het
.regeerend Huis" zouden we immers óók
hebben mogen parade houden, illumineoren,
vlaggen uitsteken, in draaimolens zitten en
vrjj-af hebben op school en op kantoor
Slechts zouden we or althans nog één groo-
ten feestdag by hebben gekrogen, den
Keizerlijken verjaardag. En zou do Rijksvlag
de overheerechende zijn geweest... En zou
den wij hebben mogen opdokken, bloeden,
voor de milliardcn van den „gewaponden
vredo" der grootep, waarvan voorspeld wordt
dat zjj nu toch stellig via Skoelari; d.i.
via Petersburg contra Weenen, op de
groote slachting, den wereldbrand zal uit-
loopoD, nog vóórdat do zomer 1918, die eind
April zich even in vollen gloed vertoonde
om daarna plots te verdwijnenzal zjjn
gearriveerd
Zijn we zoo lauw, zoo koud, «oo onver
schillig voor de nationale onafhankelijkheid,
ondanks al het „gebral" der Helmers' en
verdere enthusiasten?
Zeker, zegt een sceptisch en nuchter-
spotterig aangelegd monsch, wy hebben
in November 1818, toen Willem VI, de zoon
van den laatslen stadhouder, te Schovenin-
gen,.na velo jaren van gedwongen scheiding,
weer in Patria terugkwam, gejubeld" en ge
juicht met ongeveinsde blijdschap. Maar hoe
hebbon wy ons godragen tegenover Napoleon
eu den ongelukkigon broeder van „den ge
weldenaar", die genoodzaakt werd Koning
van Holland to worden, ondanks al zyn
smeek en, Koning, in de rol van dwars
kijker en nederig dienaar van den impera
tor; voor welke sorviole en verachtelijke
rol de man inderdaad to goed van hart en
to eerly'k van inborst bleek te zijn Wat
baatte men ia die „vreemde overhoerscbing"
nu wel 't meest: do vernietiging onzer natio
nale zelfstandigheid of do aanvallen op onze
beurs: de tiëroeeriog, het vermoorden van
den handel op Engeland; het duur-maken
van de tabak, zoodat we onze gouwenaars
niet meer met plezier konden stoppen en
smooken
Ik gelooi, dat wio aldus redeneeren, het
beste deel van het Nederlandsche volk on
recht aandoen. Er is, gelukkig, te aanschouwen
in de laatste jaren een heerlijken opbloei
van geestkracht, van zin voor „aanpakken",
zich doen gelden op menig gebied, die scherp
teekent hoeveel kostelijke levenskracht er
nog in den Nederlandschon stam aanwezig is.
Kunstenaars, mannen en vrouwen van weten
schap energieke, schrandere figuren op het
breode veld van bandel on nijverheid, ze
zjjo er thaDS in grooten getale en velen van
hen verwierven een internationale vermaard
heid. De eeuw van Tobias Asser, don thans
vijf en-zeventigjarigen „tweeden Grotius",
van Hubreoht, van Israëls, zo zal in later
tydes geroemd worden als een g o u d e u
eeuw, gelyk wjj dat doen van de periode,
waarin Vondel leefde.
En mag men niet vergeten, dat was
óók de eeuw van Michiel Adriaansz. de
Ruyter! En van prins Frederik Hendrik,
den „stedendwinger". Maar juist deze laatste
Btreeft er met allo krackt naar om werken
des vredes te steunen. Er moest nog ge
worsteld worden ter bevrjjdiDg van do Spaan-
scho overheerBching. Maar de Republiek der
Zeven Provinoiën had zich in Earopa
althans, te beperken tot de taak der
verovering, vervolgens van de handhaving
harer zelfstandigheid. En wio de vaderlandsche
historie ook maar oppervlakkig kent, die
weet ook, welk eone reuzetaak, welk oene
worsteling ervoor noodig waren om 't zóóver
to brengen.
Als. de nood san den man komt, en
waar blijft 't, dut wjj, Hollanders, soms in
diepen sluimer verkeeren, zoodat 't wakker-
schudden 'n lieele toor iswanneer 't
bloedige ernst werdja, dón bleek 't, hoe
or wel degeljjk „durf", fat, courage schuilt bjj
ons volk, in al z'n geledingen.
Maar een ccht-militaire natie zjjn wo nooit
vader", zei Wim, maar niettemin zag hy erg
bleek en zoende moeder heftig.
's Middags bjj tante Door gaf 't een hcole
scène. Die riep alle duivels uit de hel op
over „zoo'n schooier van eeu vent". Ze
schaamde zich, dat zoo'n sujet haar eigen
broer was. „Kee, meid, had myn raad maar
opgevolgd en was met hem meegegaan naar
Groot-Mokum. Je kunt de kerels niét alleeu
vertrouwen, 't Bennen net kleine kinderen,
Als ze zonder toezicht zjjn, halen ze katte-
kwaacl uit. Of ie 't meende? Wel wis en
waarachtig meende dio het. Alaar ze zouden dat
heerschap wel es mores leeron. Dat Kee
niet ging, vond ze best, 'k zou 't ook niet
doon, als een bedelaar bjj hem aankomen,
maar zy, Door, zou oen Zondag gaan. Nou
van de week kon ze nog geen uurtje uit de
zaak, dut wist Kee ook wel, maar een Zondag
met de eerste trein ging ze hem opzoeken".
Kee vond 't lief van Door, maar een heele
week nog en haar geld was op, hij had niks
'gestuurd en'als je eeu Zondag kwam, was
alles er natuurlijk rloorgeboomeld. «Schrjj ve
dacht Door, maar dadelijk verwierp zc 't weer.
Schrijven gaf geon stsek, zoo'n brief ver
scheurt ie zonder te lesen. Wisten we maar
een menscli van invloed Als Kee er es naar
den schout bij nacht ging. Maar dat durfde
ze heelemaal niet. Verbeeld je, als 't nou es
een grappie was en de hooge oome» be
moeiden zich er al mee.
Toen was 't Kee, dio om bovenmeester
dacht. Een aardige, verstandige man, die bun
al meer van dienst was geweest. Wat had
ie niet altijd een hoop met Wim op .Pienter
ventje, heldere kop", prees hij hem meer
malen.
Dus stapte Kee tegen viereu naar school
toe, den noodlottigen brief in den zak. De
kleintjes bleven zoolang bij tante, 'o Eerste,
wat bovenmeester, zei, was evenals Wim, dat
't een grap moest beteekenen, maar Kee
bracht zooveel argumenten aan, dat ie op
't laatst toch ook de zaak ernstiger aanzag.
i, Weet je wat, juffrouw Verduin, 'k moet
morgen toevallig voor familiezaken in Am
sterdam zjjn. I k zal je man opzoeken, dan
weten av« morgenavond meer!"
Dat wus een blaar van. 't hart. Boven
Na de tjjden, toen het vechten werd over
gelaten aan huurlingen, kreeg mon do oon-
scriptie. Voor geld kon men zich vrjjkoopen
van de (aak tot militair-voorbereiding. Zoodat
duizenden krachtige mannen, in de fleur des
levens, buiten machte waren om het land te
ester, waar Jan altijd veel mee op had,
bovenmeester zou zelf gaan en zóó licht Averd
luit haar te moede, of nu wol alles terecht
moest komen, dat ze vroolijk en veerkrach
tig met aan eiken arm haar schoolgaand
meisje, meester verliet. Nu werd 't wel weer
goed, dat voelde ze.
Jan Verduin sloud in 't warme voorjuars
zonnetje zich een beetje te verkwikken. Hij
voulde zich vervelend en katterig. Gisteravond
met een paar lollige snuiters naar Flora ge
weest, laat thuisgekomen, hem een beetje on
natuurlyk. Hy rilde on zyn oogen brandden
zoo. Toch maakte iiy zichzelf wya, dat ie
zich wonderwel vrij en gelukkig gevoelde.
Dat was toch wat anders als thuis bij een
slovende vrouw, altyd to hooren van stokkende
schoenen en duur spek en dunne dure melk,
duur en nog eens duur. En dan eeuwig
eu altyd in de kinderharrie tc zitten.
Nooit es rust en bijna geen cent op zak.
Nou had ie duiten, nou was ie een kerel,
niet moer dankie zeggen voor een kwartje.
Even, heel even, drong iets als berouw tot
zyn beneveld brein door„je vrouw en
kinderen iu hun maag onthouden, jy brassen
en zy hongerlijden," maar al heel gauw
dreunde een liedje van Flora door zyn hoofd
en verjoeg alle betere gedaciiten.
Hij keek en tuurde over de groote werf
met al haar bedrijvigheid, cn zyn oog bleef
hangen aan een nadertredend burger met
hoogen hoed. ,,'n Dominee," dacht Jan en
nam hem eens wat beter op. Plots rook hy
lont. Wis en waarachtig, 't was bovenmeester
uit Den Helder en die zette koers naar 't
schip. Met bekwamen spoed verdween Jan
binnenboord. „Zeg, uls die snuiter mot die
hooge dop soms naar me vruagl, 'k_ ben er
niet, hoor 1" dit tegen den schildwacht, en
weg was hy.
„Sergeant Verduin ook hier?" informeerde
even later de Heldersche paedagoog.
„Hy zei, dat 'k moest zeggen, als dat ie
er niet was," vertelde de schildwacht, die
schik in 't geval kreeg.
Kalm Btapte meester op zyn doel aan. Nog
een paar wegwijzers, on liet gevreesde
oogen blik voor Jan was daar. Tegenover
verdedigen als do vyand by of over de
grenzen was genaderd Dan wolganBch-
ongeoefend als ze waren, tot weerloos mik
punt te dienen van do kanonnen en geweren,
welke die vyand op hen richtte
In dezelfde positie, dus, als de ongeoefende
on onvoldoende-beschermde mannen en jongens
zouden vcrkoeroD, die naar mr. Troelatra's
„systeem", wèl zouden moeten uitrukken,
doch zonder dat gezorgd was voor hunne
besohutting
„Met hooivorken" zouden moeten strydon
tegen de mitrailleusea, zooals minister Colyn
't uitdrukte
De plaatsvervanging!
Het ellendige Jan Salie-stelsol, dat er zoo
veel toe bygedragen hoeft om de sympathie,
de achting voor ons leger to ondermynon
Het verschil taaschen klassen en standen te
verscherpen op de hstolykst- en krenkendst-
denkbaro wyze!
Herinnert men zich niet den tyd, immers
nog zóó kort geleden I toen de „gowoer-
soldaut", de loteling, de milicion, met den
nek werd aangezien Niet in een „fatsoen
lyk oafé" mocht komen Eigonlyk zoo'n
beetje op dón lyn gesteld met de geminachte
en gevreesde kerels uit do huurlegers van
vroegor, die als een soort van bandieten,
struikroovera, werdon beschouwd Eu lang
niet altjjd zonder roden 1Zooals men tot
ook nog betrekkeljjk kort geladen (is 't er
nu wel heelemaal uit! „don koloniaal" niets
meer achtte dan eon bohoorend tot het schuim,
het uitschot der maatschappijdie heel ver
standig dood zich bloot te stellen aan de
in» om door een klewaDghouw uit zyn ver-
Dest loven te worden bevryd
Dank zjj het initiatief 't is in de jongste
dagen meermalen in de Kamer herinnerd,
van generaal Eland, als minister, zjjn deze
toestandon gewjjzigd. Thans is de taak der
voorbereiding tot de mogeljjkheid van 's laniis
onafhankeljjkheid te helpen verdedigen tegen
een aanval, voor alle zonen des lande de
zelfde, voor rjjken en armen voor aar-
zienljjken van geboorten en voor eenvoudige»
van afkomst. Het „in dienst zjjn", vroeger
een schrikbeeld, dat teodero moeders en hoog
hartige vaders deed sidderen bjj de gedachte,
dat hun kind eraan blootgesteld zou kunnen
worden, ia nu geworden iets eorvols. En
voor don jonkman, die ,,'a konings wapenrok"
draagt, staan alle oponbaro pluatsen, ook
do eerste raDgen, open.
Die nieuwe toestand moet intusschen nog
„doorwerken".
Wanbegrippen, die moer dan tachtigjaren
inkankerden, worden niet in een tiental jaren
totaliter uitgeroeid.
Tusschen anti-militairisme in don waren
zin des woordsen dus eigenljjk belichaamd
in het „geen man en geen cent", dat een
Van der Zwaag nog bepleitte, maar do
Troeletra's van nu immers uit hun program
hebben geschrapt, tusschen dat'en het
met liefde, met geostdrift offers brengen voor
wat de defensie vordert, bestaat een groote
afstand.
Zeer zeker leeft or in het hart van den
Nederlander genoog liefde voor de zaak
zjjoer nationale onafhankeljjkheid, om er dat
gene voor over te hebbon, dat naar het
oordeel van bevoegde en betrouwbare des
kundigen, als hoedanig de hoer Coljjo bjj
ieder geldt, evonals generaal Eland,
noodig, onvermjjdeljjk is.
Over de vraag, witir de grens tusschon
het onvermjjdeljjke en. 't allicht to missen,
uit to Bchakolen, moet loopeudakrovor
hebben de technici in de jongste week op
het Binnenhol dan zoo zwaar „seboomd".
Dat 't den armen leek gaat duizelen
Fort of geen fort, that is the question I
Van Karneboek contra Eland en De Beau
fort. Vjjf millioen meer of minder
Een hard gelag voor den leek, die tussohen
dio beide stelsels moet helpen beslissen. En
nóg harder wanneer het duvelken der poli-
tiekorjj, thans schier onbeperkt vaD macht
en invloed, hem op den schouder springt
en toefluistert„Gjj möót voorstemmen, wat
Uwe meening ook is 1Anders
De woorden, die het duvelken, thans zeer
zachtjes, fluistert, doet deu leek sidderen
hem stond de man inet den hoogen dop. die
hem door zjjn brilleglazen scherp opnam.
„Enne"sprak ïnynheer, na de eerste
begroeting, Jan hield zich zeer verrast vn
verbljjd, tvje snapt zeker wel, waarom ik hier
beu" -
„Nee" loog de ander, „(la's me niet recht
duidelyk"
„Je vrouw" vervolgde zjjn bezoeker, ..is
ongerust over je, vreest, dat 't niet in orde
is met haar echtvriend."
„Niet in orde, ik?" riep Jan en rekte zijn
suffe leden uit (jonges, wat was ie katterig),
„nee hoor, 'k ben zoo gezond als een visclyo
en zoo lekker, als 't in geen jaren was.
Vrjjheid, bljjheid meester!'
Zjjn mentor keek hoe langer, hoe strenger.
„Dat briefje aan je vrouw was natuurlijk
niet ernstig gemeend
„Wel, wis en Avaarachtig'k heb zat
genoeg van der. Nee, mijnheer, je lijmt me
niet moer
„En je jongens dan, deuk je dan heelemaal
niet. aan al je kinderen Moeten die maar
hongerljjden Weet je wel, dat ze op 't oogen
blik bij je thuis zonder geld zitten, waar
bleef je postwissel
„Weetje wat," zei Jan en haalde met voel
branie zjjn portemonnaie voor don dag, „als
mjjnbeer dit er es voor de jongens mee wou
nemen" en lijj schoof heel royaal vier rijks
daalders van zich af.
„Je stuurt zeker gauw weer wat vroeg
meestor dringend, terwjjl hjj 't geld gauw
opstreek - Beter iets dan niets voorloopig
voor die stakker, en hij moest zich nog eens
weer bedenken
„Ja, mjjnbeer, uou heb ik niets moer, maar
als 't katjes is, zal 'k wol weer eens zien
„Je weet toch zeker, dat 't je plicht is voor
vrouw en kiudereu te zorgen, als je getrouwd
bent? Is ze vuil, snoeperig, deugt zc niet.
verslonst ze de boel, wat heb je op jo vrouw
te zeggen, allo, antwoord daar eens op,"
vroeg meester met verheffing van stem
„Ze is me te oud," zei Jau lakoniek, „te
oud en te zanekerig Altjjd werken, en
klagen ove. de dure tjjden en kapotte schoeuon,
der is geen fleur of heerljjkheid meer an
Nee - kort en goed, 'k zie van der af, glad