KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje woor Melder, Texel, Wieringen en Anna Pmulownm Ten doode vervolgd. No. 4300 Zaterdag 10 Mei 1918. 41ete Jaargang. t Vliegend Blaadje p. S m, 60 cl, fr. p. poit li cl. Veilea'.ead 1 i.ti Pr*» Zoadagiblad i 87J i s t 45 0.71 »i>» Modeblad 65 v 75 j 11. (Voor bel fcalle-lcaS bij fooroitbetehmg;) M'erleatiia tot regel» (bij vooraitbotaliag) ZO czt rik., regel eaeer. ft Rsw|i-ex»»pl*a, ]i VijteltM ea zroote leMen wor4»« nu plaateraiartt StvektaS Verschijnt Dinsdag- «i Vrijdagmiddag. Uitgever: C. DE BOER Jr., Helder. Siirrni: Koningstraat 29. Intorc. Teler. 60. Eeimte Blad. DIEUWSBERICHTEH. HELDER, 9 Moi. Uit Oost lndië. Uit Soerabaya schrijft men aan hot „N. v. d. D. v. N.-I." Binnenkort zullen, naar ik verneem, weer eskader-oefeningen worden gehouden in de wateren van Ampenan. Aan de oefeningen zouden deelnemen de panteerechepen „Hertog Hendrik", „Tromp", „Do Boy ter" en „Zeven Pro vinciën", benevene de torpedojagers „Wolf „Pret", „Jakhale" en „Bulhond". De „Tromp" echter wordt op het oogen- blik gerepareerd en ligt in het Marine Eta blissement alhier en de „Hertog Hendrik", die 9 April te Soerabaya zou aankomen, moet óók enkele herstellingen ondergaan het schip zon bij aankomst dadelijk in het dok gaan. Op den 12den April zal van de helling van het Marine Etablissement te Soerabaya te water worden gelaten de Gouvernement» etoomer „Aldebaran", waarvan de kiel eonige maanden geleden werd gelegd. Orer eenige maanden zal het Bchip geheel voltooid knnnen zijn. De „Aldebaran" iB een mooi schip, even als de ook te Soerabaya gebouwde „Orion" die ongeveer twee jaar geleden van stapel liep. Bif het Marine Etablissement heeft men het in den scheepsbouw reeds ver gebracht; verscheidene motorbooten en andere vaar tuigen door genoemd Etablissement gsbonwd, getuigen daarvan. Ook wordt er tegenwoor dig voor particnlieren gewerkt. Bestellingen wordoD uitgevoerd van de Koninklijke Psket- vaart Maatschappij m van andere reederijen, van prauwenveren, enz. Ook worden booten gebouwd voor de Hollandsche Aannemers Maatschappij, ten dionste van de Soorabaia- sche havenwerken. Jullanadorp Den 6sn dezer vergaderde ten haize van Marees do Vereeniging tot bevordering van getrouw schoolbezoek. De rekening van den penningmeester, na gezien door de heeren Zander, Stipriaan en Slikker, leerde, dat ontvangsten en uitgaven f 218.25 hadden bedragen, zoodat geen saldo was. In plaats van den beer P. Blaauboer, die niet herkiesbaar was, werd als bsatiurslid gekozen de hoer J. Zander. Het schoolfeest van de drie hoogst* klassen werd bepsald op 10 Jnni, en zal bestaan ia oen boottocht naar Alkmaar, terwijl men verder per tram naar Egmond gaat. Toor de drie luagsto klassen is de dag nog niet vastgesteld. Dit zal weer op 't dorp worden gevierd, en daarvoor zal men dien dag een draaimelen en een gooohelaar zien te krijgen. Straatroof. Op den N.Z. Voorburgwal bjj het Postkan toor te Amsterdam werd Dinsdagmorgen aan een bejaarde vrouw een aangeteekende brief ontrukt, welken zy 100 ja'Bt had afgehaald. Do dader zette het onmiddellijk op een loopen, doch werd op het geroep „hondt den dief' door verschillende voorbijgangers nagezeten. Hij trachtte te ontkomen in het stoeencom- plex tnsschen N.Z. Voorburgwal en Nieuwen- djjk, doch te vergeefs. Spoedig werd bjj ge vat en aan de politie overgeleverd, 't Bleek een 21-jarig wei klooi boekdrukker te zijn. De brief met geldswaardigen inhond, dien de brntale straatroorer bij zjjn vlncht had weggeworpen, word door een bnrger ge vonden on aan de politie ter hand gesteld. Kerkbrand te Landen. Dinsdagmiddag ontstond door tot dusverre onbekjendo oorzaak brand in St. Catharine's Church te New Cross, een voorstad in het zuidelijk deel van Londen. De vlammen grepen spoedig woest om zioh hoen en aan gezien de kerk stond op een heuvel, bloot gesteld aan den feilen wind, kon de brandweer, ofschoon spoedig genoeg ter plaatse, niet heel veel meer uitrichten om het gebouw te redden. Een paar nnr, nadat de brand was uitgebroken, stortte het dak in en viel van de kerk niets r te redden. Hoewel men in d... d.g.O ,d.d„]tjk ittes wijt, c gelijke branden aan suffragettes men natuurlijk voorzichtig te zijn de mili tanten van het stichten van den brand te betiohten. Toch moet gezegd, dat het FEUILLETOD. Er heerscht# onder de bedrijvige bevolking een levendig gejoel, nog nimmer had men zulk een voortstuwen en dringen in de stad gezien. De buitengewone toevloed in de haven, van schepen uit alle werelddeelen, maakte het de gezondheidspolitie ondoenlijk, met de gewone strengheid te handelen. De gebruike lijke quarantaine werd verkort, ten einde een deel der in de haven liggende schepen ge legenheid te geven, spoedig voor de stad te komen. Deze eu nog andere voorzorgsmaatregelen, die ten doel hadden het invoeren van personen eu waren uit besmettelijke plaatsen tegen te gaan, alvorens daartoe gerechtelijk verlof was verleend, beletten niet, dat hier en daar de waakzaamheid der ambtenaren te kort schoot en het gebod overtreden werd. Aan boord van een koopvaardijschip, dat uit Turkije kwam, was, onder meer passa giers, ook een jonge ma- van Marseille. Verlangend om zijn bloedverwanten terug te zion, kon de onbedachtzame jongeling zyn ongeduld niet bedwingen. Hij pakte eenige kostbare stoffen, die hij voor zyne zuster uit het Morgenland had meegebracht, bjj elkaar en liet zich des nachts door eeu schipper, dien hjj omgekocht had, aan wal zetten. Onbemerkt kwam de van ongeduld brassende jongeling in het ouderlijk huis; hij over- schijn vnn heeft dat deze de oorzaak van den brand zijn geweest. De vicar heeft verklaard, dat hjj een uur vóór het vuur ontdekt werd, nog in de kerk was geweest en daar niemand anders gezien had dan drie vrouwen de kerk staat don geheelen dag voor het publiek Hjj kan zich niet verklaren hoe het mogelijk zou zijn geweest dat in dit gebouw midden op den dag brand zon hebben knnnen ontstaan, wanneer hier geen moedwil in het spel is geweest en de aanwezigheid dier drie vrouwen, heeft het vermoeden gewekt dat zij de brandstichtsters waren, dit to meer nn later gebleken is, dat drie korkbankknssens in petroleum gedrenkt waren. Het gaat wèl van kwaad tot erger, wan neer zelfs een kerkgebouw niet meor veilig is voor de schendende hand der militanten. Londen, 7 Mei. In de nabijheid van St. Panls Kathedraal is hedenmorgen een bom ontdekt. Eveneens is een bom gevonden in de burcelen van do „Daily News and Leader". Het paviljoen op het cricketterrein van Bishopspark te Fulhalm is door brand ver nield. Men schrijft dezen brand aan de snffragettes toe. Achtaruitgang der bevolking. De afneming van het aantal geboorten begint ook in Duitsohland een brandende kwestie te worden, waarvan het nationaal belang niet meer to ontkennen valt. In twee Pruisische provinciën heeft de overheid zelfs de gewone openbaarmaking in do kranten van iio namen der ondertrouwde en getrouwde paren verboden, ten einde te voorkomen dat zjj met aanbavelingen en prijsoonranten van anticocoeptioneele middelen overstroomd wér den. De afneming.. van het geboortogetal is dit jaar ook merkbaar in het mindere aantal kinderen, dat voor de lagere school is inge schreven. De statistiek over 1912 is nog niet volledig, maar voor 42 groote steden zijn de opgaven beschikbaar. Algemeen wijst zjj, tegenover een gestadige verbetering van het sterftecijfer een vermindering van het ge boortegetal aan. In vergelijking met 1911, is de afneming van het aantal geboorten vooral in het óogloopend in de welvarende steden Frankfort a/d M., Nea-Kölln (Berljjr.), Scböneberg (Berljjn) en Wiesbadeo, alle woon steden waar welgestolden en renteniers zioh 'j voorkeur vestigen. De gele Journalist. Een Eogelsohman, die vele jaren in de Amerikaacscho journalistiek is werkzaam geweest, vertelt daarvan iets in een boek dat den onviiecdeljjken titel „The prepoaterous Yankeo" draagt. Hij geeft het volgende beeld van deu Amerikaauschen roporter: De Amerikaanscbe „gele" journalistiek is feiteljjk eon detective-agentschap, dat een specialiteit maakt van echtscheidingen, afper singen, ongelukkige huwelijken, verbroken verlovingen en bedriegerijen en dan alle feiten, die het heeft weten te verzamelen, publiceert Stelt n voor dat het politiebureau dagblad uitgaf, waarin alles verteld werd wat het gedurende de laatste 24 nren bad uitgevonden Het Amerikaanscho dagblad agcort op groote schaal. Het geeft per dag evonveol geld uit als de Londensohe „Times in een aand. Maar zjjn inkomen is ook groot. Om rechtvaardig te zjjn moet erkend worden, dat het Amerikaanschn dagblad wonderen heeft gedann met de tecbn'ek, met machines, illustraties en drukken. Maar het ongeluk is, dat evenveel als het op technisch gebied vooruit is gegaan, het op artistiek, sociaal en geesteljjk gebied achteruitging. De zorgon der journalistiek zjjn daar zoo groot, dat er weinig aan ethiek of fatsoen gedaan kan worden. ~len reporter van oen blad ia Chicago vond een dwarsbalk op den spoorweg liggen, welke, als die daar gebleven ware, den trein zou hebben vorwoest en vjjf-en-zoventig menschtn gedood. Op een kranige maDier, alle beroepsinaticoton vergetend, verwijderde hjj het voorwerp en redde vijf-en zeventig mi Hjj werd door zjjn werkgever ont slagen wegens hot „verhinderen van het tot icd komen van belangrjjk nieuws". In hetzelfde Amerika worden misdaden vaak persklaar gemaakt, ten einde nieuws te hebben. Ia een stad in Indiana kocht een verslaggever een dood lichaam in een hospitaal. Hjj heeft datzelfde ljjk *15 verschillende malen gevonden, onder omstandigheden die op een gruweljjkeu moord wezen. Hjj kreeg 15 prachtige sensatie-berichten voor de hulp kon verleenea. Het kostte veel moeite, genosg lieden te vinden, die tegen buiten gewoon hooge betaling de Ijjken wilden weg voeren. Daar er geen levensmiddelen meer aan gevoerd werden, begon het spook van den hongersnood ook rond te waren en zocht diegenen op, die tot dusverre van de pest verschoond waren gebleven. Zoo vond men iederen morgen op de straten menschen liggen, die gestorven waren als het offer van de een of andere of wel van beide plagen. Tot nu toe was het huis van Pajol van de vreeseljjke ziekte bevrjjd gebleven. Daar door de ongewone toestanden de goldeljjke middelen ophielden te vloeien, deed weldra het gebrek zijne intrede en daardoor werd de weg gebaand voor de ziekte. Pajol en zjjne vrouw werden ook aangetast, en hoewsl Mathilde en Louis hunne ouders zoo goed verpleegden als ze konden, zagen ze toch met schrik de vorderingen, die de ziekte maakte. Terwjjl de kinderen met tranen in de oogen voor het bed hunner ouders lagen ea jam merden, trad er een geestelijke binnen, door een geneesheer gevolgd. De geneesheer zag, dat het uiet lang nuer zou duren, en deelde dit den geestelijke mede, die bezig was de kindereu te troosten, en zich nu wijdde aan dc ouders, die weldra den laatsten adem uitbliezen. Wis vermag de diepe verslagenheid der ongelukkige weezen met woorden te schilde ren Van onbeschrijfelijken weemoed ver vuld, konden zy hunne bekleiAde borst door geen -jammerklachten, hun oogen door geen tranen verlichting geven. Eindelijk zonk Mathilde, als uit een be nauwden droem ontwakend, by de Ijjken billijke som van 25 dollars, den prjjs van het ljjkZjjn salaris werd door zjjn werk gever verdobbeld. Het is een veel voorkomend gebruik van Amerikaansche reporters om zich onder het bed van iemand te veratoppen eD dan er plotseling onder nit te schieten ten einde het slachtoffer te interviewen. Do eigenaar van een der grootste New- Yorksche dagbladen had zjjn eerste journa listieke succes door don burgemeester van New-York, den heer Oakly Hall, in een W. C. op te slniten on hem niet vrjj te laten,' alvorens hjj zich had laten interviewen over een zaak, waarover hy tot nn toe pertinent geweigerd had to spreken. Deze prestatie was het keerpunt in de carrière van den journalist. De Amerikaansche reporter kan de opdracht krijgen zakken te rollen in Broadway, dood neer te vallen in de Bowery, midden in de Hndson van een ferryboot af te springen, een geheelen nacht in de morgno te liggen of waar ook anders en overal andere, of zich van zjjn vrouw te laten scheideD, alles om zjjn indrukken neer te kunnen schrjjven. In hnn jacht op nieuws zullen reporters zich als dokters verklocden cn binnen komen stormen bjj het sterfbed van een staatsman, ■zich voordoende als een beroemd dokter ten einde den doodsnik van een beroemd man te knnnen besohrjjven. De gele reporter zal elke vermomming aanvaardenbehalve die van een gentleman. Daar zon natuurlijk geen sprake van knnnen zjfn. Hjj zon, zonder vrees om gesnapt te worden zich voor een boom of een piano knnnen uitgeven, maar in de rol van gentleman zou hy oogenblik- kolijk herkend worden. Er zjjn maar zeer weinig hoofdredacteurs, ook niet van de grootste Amerikaansche bladen, wier inkomens eenige millioecen dollars per jaar zjjn, die beschaafd Engelsch kunnen spreken Toen mrs. Langtrey in Amerika optrad, hebben de Amerikaaneche bladen zoo goed als niets of heelemaal niets over haar tooneel- spel gezegd. Maar de couranten waren vol met diagrammen van haar slaapappartementen in de hotels, waar zjj logeerde, en nietige persoonlijke bijzonderheden die nergeDS iets mede te maken hadden. Toen de Engelscho dichter Watson Poet Watson, word bjj genoemd in Amerika kwam, werd den schrjjvor van het hier besproken boek opgedragen hem alles te vragen over zjjn manier van worken, of hij sterken drank gebruikte vóór hy aich aan hoi dichten zetto en hoeveel eu wat hjj at; hy moest een afbeelding geven van de pen waarmede bjj schreef en v?n den dubbeleD decimeter waarmede hjj de „vooten" van zyn dichtregels mat. Zoo is er moer fraais I Wy zullen het er maar by laten. N. („Hblad") Drinken op de lat. Door P. N. v. R. III. De dikke haringtrekker met zyn doorge rookte meerschuimen beeldengroep had het zich gemakkelyk gemaakt in den hoek van 't cafë. Met zjjn zwart dopje heelemaal achter op het hoofd, zoodat een glimmende kale schedel zichtbaar was, zat hy op het stoeltje, de becnen lang-uit gestrekt, een arin.ondor bet hoofd gekromd. Lurkend aan zijn fraaie pyp, waar muffige rook uit opkringelde, staar den zyn lodderige oogen poinzend naar de overigen, om als 't ware hun woelig gedoe te doorgronden. Naast hem stond z'n biertje, waarvan hij nu en dan een klein teugje nam, het glas telkens met 'n handsmak neerzettend, z'n snor reinigend van schuimvlokjes. Toen het laatste restantje met lange slurpen op gezogen was, klepperde hy ineens energiek- driftig op tafel, stak zyn hand in de hoogte en liet een snerpende schreeuw hooren. De waard, die al opruimend de glazen eu flesschen, zyn omgeving stond te beloeren, trippelde terstond toe, boog zich tot vlak bij de lippen van het vleezige gelaat. 't Gevolg was, dat even later een glaasje bitter werd gebracht. Direst proefde hy er van, trok een vies gezicht en zei in zichzelf „Veel te sterk foei 't brandt op je darmen". Geknipoog tot my en toen, alsof zyn tong handigdo zyne verbljjde zuster de prachtvolle stoffen, niot vermoedende, dat de jjdele vreugd van het meisje de oorzaak zou zyn van onbeschrijfelijk veel jammer en ellende voor de geheele bevolking. De noodlottige stoffen, welke evenals de slang eene bonte kleuren pracht ontplooiden, terwyl zy van binnen een doodelyk gift inhielden, vrerden door het gelukkige meisje voor de afgunstige blikken harcr vrieudinnen ten toon gespreid. Allen bewonderden bet ongemeen prachtvolle kleed van gewerkte zyde, de kostbare cachemiren sjaal van de fijnste Indische wol en een smaakvol patroon, en benijdden de gelnkkige heimelijk om dit ydele tooisel, dat haar, hare gehsele familie, en duizenden harer mede burgers zoo verraderlijk inst onheil en ver derf bedreigde. Nauwelyk» waren er eenige dagen ver- loopen, ol het meisje, hare hnisgenooten en verscheiden andere personen werden door eene boosaardige ziekte aangetast en spoedig daardoor in het graf gesleept. De ongelukkige bezitster der Turksche stoffen en hare familie waren de eerste slachtoffers. Deze plotselinge sterfgevallen verspreidden ondpr alle klassen der bevolking een schrik, die nog vergroot werd, toen de art9en in de vreeseljjke ziekte de pest herkenden. Met verbazende snelheid breidde zy zich in allo deelen der stad uit, ondanks de genomen maatregelen. Dagelijks eisohte do dood honderden slachtoffer». In dezen toestand werd de zwarte vaan op de muren der stad geplant; de schepen verwijderden zich uit do haven; alle verkeer met de omstreken der stad werd gestaakt. Het lot dor armen, die lage, dicht op elkander gebouwde huisjes bewoonden, was hartbrekend; zy werden ziek en stierven bij honderden, zonder dat men hun de geringste plots door dit spraakwater was losgekomen, op vertrouwelyken toon „Zou uwes voor myn rekening ook niet zoo'n pieren-verschrikkertje nemen Hy zweeg een oogenblik, zyn glaasje tus- •eken duim en wysvinger vattend, om het my aanmoedigend voor te houden. Er was even stilte. Ik dacht een paar seconden na. Hy trok zjjn liphoeken omlaag, wiegelde met het hoofd en zonder eeu ant woord af te wachten klopte hij om den kas telein. Die kwam aandraven, bleef by ons tafelde met bedenkelyk vragend gekijk staan. „Voor rayn een klaartje en doe er dan een tikje maag elixer in voor de verwarming, maar niet zoo straf hoor, want zoo pas kon 'k het niot door m'n strot krygen. Enne voor deze man Toen het bestelde was gebracht scheen hjj te schrikken. „Wat heb 'k nou au-de-hand? Drinkt u dat altjjd Nee, da's niks voor m'n bok, dat zou rao te slap weze. Zooiets gebruike de vrouwe, is 't niet? Hoe heet 't ok weer?'' Hij keek er naar met minachtend-veront waardigden blik. „Je mot jenever leere drinke, daar zit ten minBte nog wat, in, die maakt alle baccile in jé pens dood. 'k Dronk ze vroeger ok niet, kon d'r wel in spuge. Maar toen was 'k zoo mager as 'n brandhout, geregeld an de dokter. M'n moeder zei altyd dat 't kliere ware, m'n vader beweerde dat 'k die schralerigheid uit de Engelsche ziekte had gehouwe en onze huisdokter zei dat 'k aanleg bezat om tuberculoo8 te worde. Klespraat, 't kwam van de schoolbanke. Toen 'k daar af was beu ik in de haringboot gegaan en met m'n veer tiende jaar zag ik glad over m'n vaders hoofd heen. Die was klein maar gezet, mis schien wel van de Boonekamp, want m'n e werd voor 'n eerste liefhebber verslete. Och, hoe gaat '4 in den regel 't moet al wonderlijk loopo as je nou niet iets van je stamboom heit dat er op gaat lyke. Nou lust 'k ze not zoo graag. Toen ik pas haring trekker was, op m'n woord, geen spatje sterke drank "konue ze in me krijge. De jonges uit de boot, die er lang niet vies van ware, hebbe me dikwyls opgedronge dat 'k mee zou zuipe, maar 'k vertikte het. En zelfs voor m'n vader wou ik in de beginne niet buige, want toen die schipper was stond-ie er op dat 'k zou drinkc. An koffie en chocola had-ie 't land, dat was goed voor ouwe wyve, zei ie as 't zoo in de spraak te pas kwam. Jenever moest ik drinke, daar werd je flink en gezond van. 'n Borrel hoorde voor 'n man, dat was z'n vasto overtuiging. Maar 'k bleef me ver zette, zoo hardnekkig alsof het vergift was. Toen ik de lat kon opneme, bedankte ik er voor, want ik mocht er niet anders dan jenever voor koope. 'k Vroeg an m'n vader, die in dit geval de baas was, of-ie de eente wou beware, dat ik er later dan hoze en oliegoed van kon inslaan. Doch dat zat me niet glad. M'n vader sprong uit z'n vel en hy liet me kiezedrinke op do lat, jenever drinke op de lat of anders niks en as 'k 't laatBte aan- am dan zon ie van mijn portie gebruik raake. Zoo is 't ook gegaan. M'n vader dronk z'n lat en die van my liet ie er byBchrij ve. Ja, 't werd zoo kras, dat, as we biunenkwamme en ik trek had in koffie of melk, 'k een pak ,l«ag kon krjjge. Je hebt eenmaal geweigerd om er jenever voor te neme, nou zal je toe- kijke, zóó redeneerde m'n vader, 'k Heb 't lang volgehouwe, maar d'r is niets veranderlijker dan een menscli. Door het steeds en steeds weer omgaan met mannen en jongens, die voor hun lat sterke draok dronke, ben 'k ten slotte bezweke en an de borrel gegaan. Ach, waar niet? Is 't voor de varkens gemaakt? NeeAlleen voor do rijke lui Ok niet 'k Zou zegge, dat 'n haringtrekker nog eerder een borrel toekomt dan 'n rentenier. As je ty heb meegemaakt en je komt nat on styf an 't Niouwediep, dan geef ik je op jo briovie, dat een klaartje er wel in wil. Wat u Door don ingang verscheen een meisjes figuur, een neBtig cn by de hand diDg, lang babyschort voor, met kort geknipt haar als van een jongen, een brutaal wipneusje tus- schon haar gittige zwarte oogen. Ze sprong bij een op schoot, aaiend met haar kleine handjes zijn baardigo waDgen. Dan dronk ze dorstig groote slokken uit zyn glas bier, deed eens parmantig een haaltje aan zyn sigaar, liet zich dan meteen weer gelaafd van de knieën glyden en riep komiekig bedillend met haar stemmetje van een schor straat kinddat vader nou naar hnis moest. Maar deze verveelde zich nog niets, had een been op 'n stoel, een kleur-als bloed, glimlachte haror ouders neder, in hartverscheurend gejammer haar geprangdoa boezem lucht gevend. Toen zij weer tot zich zelve kwam, barstte zij in een hevig geween uit, eu smeekte God, uit eene wereld, waarin zy alles ver loren had, verleat te worden; zy was der vertwyfeling naby. De medelydende geestelyke troostte de kiaderen zooveel hy vermocht, zoodat zij wat opgebeurd werden maar toen zy zich weer alleen bevonden, drukte het verschrikkelijke van hun toestand opnieuw loodzwaar op hen, daar zij zonder ouders, zonder vrienden en zonder middelen van bestaan waren. HOOFDSTUK in. Eindelyk had de onverbiddelijke maaier zyne zeis neergelegd; slechts hier en daar eisclite hy nog een offer uit de verminderde bevolking. De pest had dus uitgewoed. De voorheen zoo bloeiende stad loverde een trenrig schouwspel op; in elk huisgezin had men het verlies van dierbare personen te betreuren. De storm was voorbij, maar de sporen zyner vernieling waren to diep, om die spoedig te doen uitslyten. Toen alle ge vaar geweken was en moi het eindelyk waagde de woningen met hun verpeste atmosfeer te verlaten, gaf dit aanleiding tot treurige tooneelen. Vele, door honger, ellende en diep hartzeer gebogen gestalten, die onder hun zwart rouwgewaad een nog ijaelyker voorkomen hadden, zochten in hun grenzen loozen jammer troost by vrienden en beken den, maar overal kregen zy hun eigen beeld voor oogea en vonden slechts ellende en vertwyfeling. De toestand van Mathilde en Louis, de ongelukkige weezes, was zeer verontrustend, bedarend geruststellend en stuurde de kleine weer heen. „Breng me een klare snauwde myo buur man den waard toe en dc rook uit zyn meer schuimen beeldengroep bracht iemand aan 't hoesten, een middelmatig groot man naast hem, met dun grijsachtig baar, aan de slapen tot een lok gekamd, die, met zyn sluwe bruine oogjes in het gladgeschoren pokdalig gelaat, al nydig naar hem had gekeken. Doch de dikkerd smookte stevig door. her nam onverstoorbaar kalm: „Zie je, dat kan me nou van streek make. Wat zyn zulke kinderen toch brutaalVader halen. Ja, ja, dat liedje ken ik. Natuurlyk wordt zoo'n wurm door moeder gezonde. Maar manlief heit nog geen trek. Nou, dat is net 't goeie kantoor, een haringtrekkor die een bijzonder groote bergplaats voor natte waar in zich omdraagt. Hy woont 'n huis of wat by me vandaan, 'k ken 'm van haver tot gort, 't is een door-en door besto kerel voor z'n huishouwe, maar as ie eenmaal in 't cafó verdwaalt, dan is 't mis, dan denkt-ie er niet meer ora, dan vergeet-ie z'n hecle hebbe en houwe, dan krijgt-ie zoo gaaudeweg een stuk in z'n kraag, dan draait het op buitensporig heid uit, waar ie misschien strak kies berouw van heeft as z'n wijf, 'n duivel in d'r soort, 'm nuchter gescholden heeft. Ja, alle vrouwo ie 't lang niet gegeve om 'n dronke man te leie. Die van my had «r aardig slag vaD, dat mot 'k haar nageve. 't Wordt in Juli zeve jaar, dat 'k haar stoffelyk overschot naar 't kerkhof bracht. Zo had de kanker in d'r maag, mot je wete, en daar is vanzelf geen redde an. 't Schepsel heeft dertien maande lang gemarteld en tot m'n schande mot 'k bekenne, dat ik haar ellendig leve bovedien nog vergalde wanneer 'k zoo eens flink ange schoto binnerolde. Op d'r ziekbed heit ze me dikwijls daarover angepakt, in 't fatsoenlijke, snnp ie, want van 't scherpe, van kabaal, van vechto hield ze nou eenmaal niet. God nee, 't was de lieve zachtheid zelf. As ik in d'r gezonde dage veel pieredoodertjes bad ge slikt na 't oneindige plakke hier of daar, dan was 'k altyd in de vroolykste stemming, ging op straat lollig te keer on werd dan geregeld door een bende jonges thuis gebracht, waar door de heele straat in rep en roer kwam. Nog zie 'k in m'n geest zoo'n paar bengels hard vooruit loopé, m'n deur opegooie en ankloppe in 't portaaltjebuurvrouw, daar is je man. kyk 'r is, lekker vet hoor! As dat tuig gewete bad wat een doodelyk ver driet ze met zoo'n boodschap bezorgde, dan badde ze 't wel gelate, want m'n vrouw i»g al halt van d'r stokkie as zo zoo'n bericht ontving. Maar goedig en knap en eerzuchtig van aard, hield ze d'r zoo ferm mogelyk. Was ik vlak by de deur, met een stoet jonges achter me, dan deed ze pas opo en trok me met 'n vaartje binne. Dan bralde de mensche buite nou, die zal d'r van luste Toch niet. M'n Dieuwertje was daar veel te barmhartig voor. Dan nam ze bedaard m'n hoedje af, trok m'n jas en broek uit, deed de bedstee deuren ope, pakte me as 'n poppetje beet en liet me voorzichtig in de veere zakkc. En as 'k m'n roes uitgeslape had, stond er een fijn kommetje koffie en 'n stukkie brood met 'n hartigheidje 'r op klaar en ze liet me sprake loos an m'n lot over. Geen kikkie kwam er uit, m'n goeie man- Ja, dkt noem 'k wht Onder 't ete schaamde ik dan m'n ooge uit 't hoofd, want 'k wist heel goed wat voor heldefeit gepasseerd was. Langzamerhand begon ze dan van d'r af te krake en nommer óên kwam 't lat-drinken op 't appèl. Wat had dat mensch 'n gloeiende hekel an die lat Kobus waarom laat je 'm niet staan, was 't dan. Neem geen lat op, vraag de cente d'r voor en breng ze thuis, dan kunne wo er mee doen wat we willen. Kom je terug van 't ty en heb je trek in 'n borrel, dos dan je mond ope en je krygt 'n groote vnn m|j, maar drink niot in de kroeg want dat is schadelyk, omdat het niet by de lat blyft, as je de lat opgenomen heit dan mot er nog óén en nog éón en nog óóntje by en zoo raak je 't verstand kwijt, loop je voor spot en kryg ik de last. 'n Enkele keer volgde ik haar raad wel eens op, maar het is zoo'n mirukcl om zelfstandig, om vast in je schoene te blyve as je met je maats van do have komt. Ik liet ze wel eens alleen gaan, maar och, dan moest je wat hoore. 'k Stond niet zoo pal als toen myu vader my letterlyk dwong om te drinke, daarom was 't steeds mis eu door de sleur kon ik nooit van 't lat drinke afstappe, zelfs nog niet na de dood van Dieuwertje, die ae in d'r laatste ure op m'n zwakheid geweze heeft. 'kBen de lat (borrel) blyve gebruike as 'n want met hunne geliefde ouders hadden alles verloren. Immers, wat zouden een zestienjarig meisje en een zeventienjarig jongeling aanvangen om het dreigend gebrek cn de ellonde te ontgaan Zij hadden eene opvoeding genoten, die hen in staat gesteld zou hebben op velerlei wijzen in hun onder houd te voorzien; doch voor het oogenblik was hot niet gemakkelijk, by de treurige omatandighedeu en het volstrekt gemis aan bekenden en beschermers, een middel vaa bestaan te vinden: Menige hoop, menig schoon plan was reeds ydcl gebleken en hun toestand werd steeds drukkender. Toen Louis op een morgen aan ryke koop lieden, die aan de haven belangryke zaken deden, smeekend om bezigheid vroeg, en ieder den onbekenden jongeling onder een of ander voorwendsel afwees, zag hy eenige voorname heeren, die met het schoone weder een pleizier tochtje in de haveu weuschtcn te doen en geen varensgezel vonden om hen rond te varen. Een straal van hoop kwam by hem op. Hoewel het noeh met zijn stand strookte noch met zijne krachten, besloot by het geringe en zware handwerk van bootsgezol op te vatten. Zonder zich lang tc bedenken, verkocht hjj zijn horloge, en denzelfden dag reeds was hy eigenaar van een nette boot. Ily hield dit besluit voor zyne zuster ver borgen, daar hy wist, dat het de goede Mathilde bedroeven zou, te vernemen, dat hy een zoo gering en lastig beroep wilde opvatten. Met het aanbreken van den dag verliet hy deu volgenden morgen het stüle hnis, yldc naar de haven cn wachtte, in zyne vlet gezeten, tot er iemand zou komen, die een tochtje weniohte te maken of naar een der voor aoker liggende schepen wilde geroeid worden. zieke z'n medicyn en daar 'k op 'toogeblik an kind noch kraai rekening en verantwoor ding heb te doen, neem ik 'ter matig van as dat zoo eens uitkomt. Met 't drinken op de lat kom je onwillekeurig in 't cafó eu wie zou my dan belette dat ik er nog wat bleef hangen M'n vrouw rust in vrede, met de dooien kan je onmogelyk leve en daar ik nu moederziel alleen overgebleve ben, mag 'k wel op tyd zoo'n kleine vertroosting be, nietwaar In zoo'n slokkie op de lat zie ik niks geen kwaad, omdat ik slechts voor m'n oige heb te zorrege. Maar vraag je nu keur je dat drinke op de lat over 't algemeea goed Nee, het is voor allen een verlies van tractement, waardoor de meeaten feitelyk móér armoe hebbe dan noodzakelijk is. De getrouwde mannen iiebbe daar zoo geen erg in, dat crediot drinkc is voor sommige gemakkelyk cn wordt ondoor dacht gedaan, maar de rrouwlui, de vrouw lui die met het weokgeldje moelu woekere, de vrouwlui bekyke het latdrinke met schele ooge, wat je niat kw&lyk kan neme. Nu heb ik van de week tien tyen gemaakt, tien lat ten twaalf cent per stuk epgenome en dus voor eón guldon on twintig cent verteerd. Be merk het waarachtig niet in m'n portemonnaie, een pop meer of minder beteekent niemendal, maar stel je eens voor het groote huisgezin van een haringtrekker, dat 's winters onder de schuld zit cn smacht naar de zomer met kansen vau verdienen, dan springt voor zulke de schade in *t oog. Of 't niet afge schalt kan worden? Het op de lat drinken een moeite, geen wet het is een slenter, eude gewoonte, dia ieder mag en kan verbreken, niemand heeft geteekend om juist nu het vissehen eens op te steken, maar dat liet nog eens zóóver zal komen, ik gelooi' 't niet, van alle haringtrekkers in't Nieuwe- diep zijn er maar zes of acht die do centen kieze-, nagenoeg allen drinken op de lat. Ja, wal zal ik je zeggen, in zeker opzicht kan men er haast niet van buiten. Er zyn schippers, die wanneer de geldschieter i iet voorhanden heeft, twie, drie, vierhauderd gulden noodig hebben en dan naar de her bergier gaan, bij wie ze drinken. Die geefi en als ie 't niet heb dan loopt-ie er- zelf voor om 't krygen. Is dat niet mooi Is dat niet wat waard Ga zelf eens op stap om guld te leenen wie staat er direct voor je klaar wie geeft er zonder borg, zonder zekerheid Zoo'n herbergier moet toch maar afwachten of ie 't wel terugkrygt. e vraagt voor al die drukte en waag halzery geen koperen cent rente 1 Is het dan niet billyk dat er by hem, en nog wel op crediet, wordt verteerd Hy zat een oogenblik zwygend, zyn ledig w as in de. band, de wagen bol opgeblazen, hoog rood gekleurd. Plots rees ie mot een schok overeind, riep kort en snel naar hot buffet, waar de kastelein stond, de handcfl reppend,, spoelend en drogend „Schenk me er nog eentje Ving goot ie de drunk in z'n keel, even knippend met de oogen, zei toen: „Lekker as koek maai-nou mot'k weg." Hy wierp een riks op tafel, betaalde wat hy extra, na het lat had gedronken en keerde aich al naar de deur. Maar als die luid piepend open ging, zag hy ineens een ge daante voor zich, een kerel met rooden ge rafelden halsdoek om den groezeliger! nek, de pet scheef op den ruwen verwarden haar bos. Grijnslachend keek hy Kobus in de oogen, gluurde grinnikend het vertrek rond, kwam dan nog wat dichter op hem toe. En met aarzeling in de stem begon hy tot den dikkerd, die zich hulds in een rookwolk uit de meerschuimen beeldengroep „Kobus, je mos me wat leene." „Leene? Jou?" „Waarom niet Je ken het doen daar ben ik secuur ran. Je beat 'n ouwe rot, zon vrouw of kinders, die wel 'n spaar potje zal hebbe. 'k Wou eens pimpele, zie je k ben zoo arm as Job. Nou, wat zegjo? Wil 't doen Andore week terug, en 'n kwartje rente, 'n Riks naar." ,Nee!" zei Kobus kortaf. Dan 'n gulden." ,Nee, heb 'k gezeid". ./Drie kwartjes." .Je zal ze nooit van me'krygen." .Twee dan." .Niet éón!" Hy zag met boos-fonkslende oogen naar Kobus. Deze schoot hem bot onverschillig ▼oorby, keerde zich nog even om, maakte als groet een zwaaiende beweging met den arm naar alle pratende en drinkende haring- trekkers in de rookerige, seherp drankrui kende zaal en was msteeii al buiten op de stills, frissche avondstraat. EINDE. Louis' edele gelmatstrekkeu en fatsoenlyke kleeding, die deden vermoeden dat hy tot een hoogeren stand dan dien van varensgezel behoorde, evenals de uitdrukking van wee moed die op zyn aangezicht lag, trokken de opmerkzaamheid van velen, die genegen waren eens de frissche zeelucht in to ademen, cn daar hy in het roeien ea sturen niet oube dreven was, leverde het moeilijke handwerk genoeg op, ora de noodzakelijkste uitgaven to kunnen bestryden. Wanneer Louis dan 's avonds bezweet en door de zon gebruind thuis kwam «n de bezorgde zuster, wie hy zyne dagelyksche verdiensten overgaf, hem het voorhoofd al' wischte en deelnemend vroeg, hoe hy zoo vefhit was, gaf by ontwykende antwoorden, om haar niet ongerust te maken. Een tydlang begunstigde het fraaio weder Louis' ouderneming, omdat het eene menigte vreemdelingen uitlokte zeetochtjes te doen, waarby men het heerlijke gezicht op de haven en de stad genoot. Maar het weder verander de. Het werd rogon en stormachtig, en meer dan één dag ging soms voorby, zonder dat Louis zyn bootje losmaakte. De zorgen, die sinds eeuigen tijd geweken waren, verschenen opnieuw. Mathilde had zich alle moeite gegeven, ergens eenig werk te vinden, om haar ge liefden broeder de moeite te besparen ook voor haar te zorgen. Toon de besmottclyke ziekte heerschte, was het op strenge strafle verboden, zioh uit de stad te verwyderen, en werd dit door talrijke wachtposten onmoge lyk gemaakt. (Wordt vorvolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1