KLEINE COURANT
i
't Vliegend Blaadje
voor Heldor7oxol, Wieringen en Anna Pauiowna
No. 4242
Woensdag 8 October 1918.
41ite Jaargang.
't Vliegend Blaadje p.J3 ra. 60 ct., fr. p.,po»t 75 ct., buitenland 11.25
Pre- Zondagsblad 37* 45 f 0.75
mlënj Modeblad 65 75 1.
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentiën van 1 tot 5 regels (bij vooruitbetaling) 30 cent.
Elke regel meer 6 t
Be wijs-exemplaar 24
Vignetten en groote letters worden naar plaatsruimte berekend
Verschijnt Dinsdag- sn Vrijdagmiddag.
Uitgaaar O. DE BOER Jr„ Halder.
Bureau: Koningstraat 29. intarc. Telaf. 60.
Eerste Blad.
Opgsve van da alhier gevestigde en
vertrokken personen
Gevestigd.
Naam: Beroep: Woonplaats: Van: Gel.
H B v.Dam, off. v. adm., Hoofdgr. 83a, Den Haag, N.H.
L. de Wit, bakker, Achterbinnenhav. 29,
W.P.Leeuw, id.
id.
N.H,
i. Bruinsma, serg.-kok, Uroonstr. 8, N.-Helvoet,
AJ.Guddee,korp.-hofm.,v Hogend.str.!2,d.Haag,Geen.
S.v.Kreeken-Wezeraer,z ,P.H.str.56.Nieuwenh., N.H.
G. Verboom, gep., Achtergr W/x.63, den Haag,
P. Lobs, serg -torp., Binnenhaven 110, Brielle,
P. Bijl, smid, Brouwerstraat 50, Amsterdam, RC.
L.Hendriks, off.v.gei.2e kl.,Hoofdgr.87,Utrecht, Rem.
L. Buijk, onderwijzeres, Vijzelstr. 15, Rotterdam, Ger.
0.Botbijl, korp.-stoker, Buitenhv.3, Middelburg, N.H.
L. E. Ingelse, slager, Weitgr. 55, Amsterdam,
H.Brouwer, serg.-torp., Polderw. 22, Amersfoort,
C. Boon, vuurwerker, Molengr. 28, Rotterdam,
H.C.v,d.Veen,rijksveldw,ArtUler.str.l2,A'dam, Geen.
Vertrokken.
NaamBeroepVanNaar Gel.
F.J.Ratelband, serg.-sein., Trompstr. 1, A-Paul., R.C.
C. C. Ran, smid, Basstraat, Velien, R.C
K. Troost, stuurman, Koningstraat 79, Batavia, N.H.
C. T. A. Hoebee-Pompe, Ruijterstr. 38, Utrecht, R.C.
J.B.A.Spoor, korp.-stok Oostslootstr.34, R'dam, N.H.
Y. Visser, reiziger, Zuidstraat 19, Wormerveer,
W. Wentel, werkman, Waagstraat 15, A'dam, R.C.
1. P. Vogt, smid, Hoogstraat 11,
H. de Vos, koetsier, Gravenstraat 1,
1). Hiijjting, serg.-bottP.Heinstr. 9,
C. Scholszjgep., Cahformestr. 8, Vlaardingen, N.H.
H. Beekman, korp. mar., Beltweg 14, Zaandam. Ger.
1'. Smit, mach., KI. Ouitstr. 3, Batavia, N.H
Wed. P. Ott, zonder, Steengr. 14, Rotterdam,
U.P.Pieters, zeeman, Achterstr. 32, R.C.
J.J.Rambonnet,min.v.mar.,Binnenh.48a,d.Haag,Geen
A.H,Lucker,stok.-oliem ,Schagendw.str.2a,Anih., R.C.
■IEUWSBERICHTEH.
HELDER, 7 October.
Cbr. van Abkoude In „Tlvoli".
Dit «u, sooals de beer Van Abkoude seide,
die begon met eerst de kinderen, die Donder
dagavond in „Tivoli" aanwezig waren, welkom
te heeten, en daarna eerst de ouderen,
dit was de avond voor de kinderen, en
das kwamen de groote menschen pas in de
tweede plaats, 't Geen niet meer dan billik
was. 't Was aan de kinderen beloofd en wtf
grooten nou ja, we mochten er b|J zitten
omdat je non eenmaal vader en moeder bent,
en de heele kleintjes nog niet erg goed
alleen konden loopen, maar d'r thuishooren
nee, dat deden we niet.
't Was vermakelijkje was daar, als
seer ernstig, zwaarwichtig en paedagogisch
aogehaucht verslaggever elk verslaggever
Lieeft paedagogische neigingen opgekomen
met het idéé: nee maar, nou zal ik dien
meneer Van Abkoude eens met een öinken
kritischen blik aankeken, es eens goed
luistoren naar wat hy te zeggen heeft. Want
kinderen ziet-u, ijjn broze wezentjes, en
kinderopvoeding is niet voor de poes. En in
de „eeuw van het kind" kón je niet voor-
xichtig genoeg zjjn het kind te geven wat
des kinds is.
Maar och, lieve hemelvan dien kritischen
blik kwam heelemaal niets terecht, het werd
een voortdurend lachen en schateren en in-
wendig-sich-verkneokelen van pret, en deftig
heid, waardigheid en meer van die schoone
groote-menschendeugdenze hingen in de
vestiaire en werden voor 10 cents per stok
bewaard.
En toen de verslaggever tien minsten naar
meneer Van Abkoude geluisterd had, toen
dacht-ie bjj zichzelfweet je wat ik gooi
bet met de lezers van het „Vliegend Blaadje"
op een accoordje I Want tegen al die glundere,
lachende gezichtjes van het auditorium is
geen critiseeren aanVerbeeld-je, dat daar
morgenmiddag in de krant staatJa, ziet-
u, maar of Toch zouden w|j willen
wat zonden do jongens en meisjes m|j uit
lachen. En met de grooten heb ik vanavond
de heer Van Abkoude heeft het zelf ge
zegd niets te maken.
Er waren groote kinderen en kleine, blonde
en bruine. Er waren jongens, die straks al
naar de Hoogere Burger zouden gaan, er
waren meisjes, die heusoh al te groot werden
voor de pop. En «jj hebben allemaal genoten,
niet zoo eventjes. Eén wrs er, zoo'n klein
ding van een meisje, dat grinnikte al bjj
voorbaat. Dan was het doodstil in de zaal
en meneer Van Abkoude was aan 't ver-
Dit artikel was bestemd voor het no. van
44''
FEUILLETON.
HET PLEEGKIND.
9)
Zjj verklaarde den broeders, dat ze hen
over privaataangelegenheden wilde spreken,
en Beatrice verliet daarop de kamer. Toen
wendde ze zich van den eenen der ernstig
kijkende mannen tot den anderen.
„Nu, Horace, nu Herbert, wat beteekent
deze geschiedenis Wie is de jongen, waar
mee ge zooveel drukte maakt
„Ik geloof niet, dat wjj er veel drukte
mee gemaakt hebben," zei Herbert op zacht
ufwjjzenden toon.
„Zeker niet," zei Horace met beslistheid.
„Nu, dan zeggen wij geheimzinnigheid
wjj allen willen weten, wie het kind eigenlyk
is het kind, dat in het holst van den nacht,
in een kleed of iets dergelyks gewikkeld, in
een rjjtuig, naar men zegt, hier aankwam."
„Ik wilde, dat gjj het ons zeggen kondt,
lady Bowker. Wy wolen niet meer dan gij.
„Dat is alles onzin, Horace. Ik hoor, dat
ge een kindermeid gehuurd hebt en het kind
by u wilt houden. Ik denk, dat ge zeer on.
doordacht handelt."
„Wij handelen nooit ondoordacht," zei
Horace.
„Zeker niet," bevestigde zjjn broeder.
„Toeli doet gy bet. Het is zeer ondoor
dacht en onverstaudig, dat ge niet minstens
één vertrouwd persoon in het geheim hebt
ingewjjd. Iemand, als ik, iemand, die voor u
in de bres kan springen, als het uoodig is."
„Wji h.bk.a het niet moedig, dat iemand
tellen en dan hoorde je soo ineens zoo'n
lach opklinken.
't Leukste vonden ze wel de poppenkast,
de echte, ouderwetsche poppenkast. Eén
jongske was er, zoo'n kleine, leuke snjjboon,
die zat, met een gezicht vol verrukking, den
mond open, te luisteren naar die malle Jan
Klaassen en Trjjn, die met geen gewold de
meisjes goeden dag wou zeggen. En als h|J
't heelemaal niet meer kon uithouden,
hö_ zich met de handen op de knieën. En
solidair als ze waren met Jan Inee n
Al sloeg hij don veldwaohter ook, dat
voor mirakel neerlei, geen nood ze zouden
hem niet verraden en se waarschuwden hem
toen dat gekke, lange beest kwam.
Maar ook de vertellingen waren fjjo! Van
Bert en Bram, wat die niet allemaal uit
haalden, en van Pietje Bell, die alle menschen
zoo graag wou helpen, hetgeen altjjd ver
keerd uitkwam. Verder zong meneer Van
Abkoude nog liedjes aan de piano, van
Schoolsiek"-zjjn, van .kleine Wim", van
ion «Hollandschen Jongen", o, nog een boel
meer. Ook van meisjes. Meneer Van Abkoude
was zelf nooit een meisje geweest, zei-d-ie,
hy wist dan ook niet veel van meisjes af,
maar wht-io wist, dat wist-ie, zei-d-ie. En
óf het lenk was I
En nu zou ik nog wel een heele poos door
kunnen gaan, en over paedagogiek en zoo
kunnen praten. Je kan dat, als je er
zelf niets van weet, zeer gemakkelijk doen.
ik doe 't niet. Alleen moet ik even
aanhalen, wat de bekende kinderschrijver in
zyn toelichting op het programma zegt om
trent zjjn bedoeling
Hij wil met zyn voordrachten een duidelijk
beeld geven van zijn bedoelingen en opvat
tingen omtrent hetgeen hjj voor de jeugd als
vermaak geschikt acht. Hy voert
ïtrijd_ tegon de z.g. •prikkellectuur" en zet
syn jongens on meisjes inplaats van malle
detective- en rooversverhalen veel gezonder
kost voor; frissche humor, levendig, los,
pittig, blij. Evenmin zoete verhaaltjes, die
smaken als slappe thee, maar grepen uit het
'erkelijke leven, tintelend van levenslust en
bly beid.
Dat is wat onze kinderen noodig hebben.
En dfct is zekerdat op veel verlang
lijstjes van Sint Nicolaas dit jaar een boek
van ühr. van Abkonde zal staan
„Allerzielen".
Met zyn (zinnebeeldig spel" heeft Heyor-
mans iweo levensbeschouwingen tegenover
elkander geset. Eigenlyk zjjn hot er drie, maar
de tweede is, volgens Rita'e woorden aan het
van het derde bedrijf, »lochts een over-
w J tot de derde. In pastoor Nansen zien
wy de verpersoonlijking van de nieuwere,
modernere, revisionistische leer van den gods
dienst. Pastoor Nansen, die op zekeren avond
voor den stoep der pastorie een jonge vrouw
vindt in barensnood, haar in huis neemt, ver
zorgt en huisvest totdat *8 weder beter io,
die niet vraagt naar haar verleden noch naar
haar afkomst, doet daarmede zijn eenvoudig-
menschelyken en priesterlijken plicht. Pastoor
Bronk, de star-orthodoxe priester, ziet vóór
alles slechts het belang der kerk. Voor bem
is Bits een verlorene ziel en in geen geval
aan haar redding het veel hoogere belang
Het is dui.'
dese beide meeningen in botsing komeu
kerk worden opgeofferd. Het is duidelijk,
s meeningei
en dat de gevolgenbisschoppelijke aanschrij
ving, daarna sohorsing, daarvan het gevolg
"in..
Bita staat tusschen deze beide in. Bita is
een vrouw uit het volk, m»ar x|J vertegen
woordigt een geheele richting in dat volk.
Men heeft, bij de eerste opvoeringen Hejjer-
verweton, dat zyn Rita-rol niet conse
quent was: by legt dit eenvoudige volkskind
veel te wjjze woorden in den mond. Inderdaad,
uit dit oogpnnt beschouwd, kan men met de
Rita-figuur geen vrede hebben, maar Heijor-
mans bedoelde met Bita niets anders dan weer
geven wat in den boezem van het volk
woelt en gist. Bita is dns een symbool en als
lodanig hebben wjj haar ietwat vreemde,
overdreven verschijning te aanvaarden.
Pastoor Nansen echter komt ook met Bita
in botsing, Z|j blijkt totaal niets te gevoelen
voor de genade Gods, niet toegankelijk te sijn
voor de heerlijkheden van het leven met God,
en Nansen, de eenvoudig-vrome man met
ruimen blik, is hier zeer door teleurgesteld,
hoewel te groot van ziel om tjjne baud van
Bita aftetrekken. Nansen is de man van het
geestelijke, Bita gelooft alleen in het tastbare,
voelbare, materieels. Dat haar kindje dood is,
dat sy niet meer voelen zal zyn zachte, lieve
wangetjes, s|jn haren, heel dat verrukkelijke
kinderlichaampje, is de bron voor haar hevig
en diep verdriet. Zij kan niet gelooven,
het ontwaakt is, zooals Nansen zegt, tot
hooger leven.
Het is hier de plaats niet, dieper op doel
en atrokking van Heyermane' stuk integaan,
slechts dit willen wy nog aanstippen, dat
Heyermans meent, blijkens de woorden, die
hij aan het slot Bita in den mond legt, dat
iemand als Nansen, wiens mildere opvattingen
van wat christelyke liefde is hem alreeds in
botsing deden komen met zyn kerk, ten slotte
geheel zal overgaan en „tot hen, nl. Bita en
baar man, zal komen". Daarmede eindigt
stuk.
Over de spelers een enkel woord. Mevrouw
Julia Cuypers epeeldo Bita. Behalve, dat de
figuur-zelve door den echrjjver alreeds te
veel als ontwikkelde vrouw is behandeld, zag
mevr. Cuypers in deze rol er te veel als dame
uit, hetgeen Bita toch niet bedoelt te zjjn.
Over het spel niets dan lof. Het was beschaafd
spel, in de hooge dramatische oogenblikki
behoerscht tot in het uiterste.
Omtrent do rol van Pastoor Nansen liet het
programma ons in onzekerheid. Er stonden
twee namen op en w|J kennen noch Willem
d. Veer noch Louis van Gasteren genoeg
te kannen beslissen wie der beiden het
was, maar het was prachtig en vooral het
samenspel der beide pastoors boeide in hooge
mate. Nansen kreeg by open doek een ovatie.
De andere rollen waren van meer onder
geschikten aard. De zuster (Betsy Ranucci-
Beckmanhebben w Q wel eens beter gesien
er ging niet voldoende wyding van haar uit,
Langebier, de koster (Adolf Bouwmeester)
was heel goéd. Hy heeft, vertegenwoordigend
la note gaie, oen dankbare rol.
Een zaal vol publiek luisterde aandachtig
toe en applaudisseerde dankbaar.
Rljkslandbouwproefvelden.
Van den RjjkBlandbouwleeraar voor Noord-
Holland te Schagen ontvingen wy het plan
voor den aanleg van Lundbouwproefvelden
in Noord-Holland gedurende 1914.
Wy troffen daarin aan proeren omtrent
het gebruik van kunstmest, de bemesting met
ier en het bewaren van ier, het bewerken
van den grond met den ondergrondploeg, het
kiezen van poters of zaden van veelvoort-
brengende planten, het vergelijken van zaai-
saden, het toepassen van Bordeausche of
Bourgondische pap tegen aardappelziekte,
het gebruik van klaverruiters en het ont
wateren van wei- of bouwland door middel
van drainage.
Vereenigingen of personen, die in 1914
et goldelijken steun van het Rjjk proeven
wenschen te nemen volgens de daarvoor
geldende voorwaarden, kunnen zich met oen
daartoe strekkend verzoek wonden tot deo
Bykslandbouwleeraar bovengenoemd, by wien
ook, zoo lang de voorraad strekt, het ge
noemde plan kosteloos verkrijgbaar is.
Rijkelandbouwwinterechool te Schagen.
By het op 25 September jl. gehouden toe
latingsexamen voor de le klasse aan boven
genoemde school syn de volgende leerlingen
geslaagd (in alphabetische volgorde)
F. BartBta te De Byp, T. Beets te Ooster
blokker, J. G. Bakker te Anna Pauiowna,
Th. Dekker te Groenveld, G. H. G. Geerligs
te Anna Pauiowna, W. B. Kubn te Maardere,
A. Langereis te Anna Pauiowna, P. Meijer
te Wormer, P. Plnnster te Barsingerhorc,
J. Bus te Schoort, Jb. Scheringa te Koegras-
Callantsoog, C. Spaans Ce Barsingerhorc, M.
Stammes te Schagen, P. Vries te Kernsmer-
brug, A. Wit tc Barsingerhorn.
Voor de lessen in Zuivelbereiding slaagden
de leerlingen J. Dekker te Schoorl, P. Duin
te Schoorl, Jb. Hoojjer te Eenigenburg en
Mulder te Heilo.
De leerling H. C. Kooi, Vennik werd be
vorderd tot de 2e klasse.
Oe verbrande cacaoboonen.
Naar de „Sch. Ct." verneemt, is de toegang
tot de gemeente Schiedam geweigerd aan een
schip, geladen met cacaoboonen, afkomstig
van de verbrande pakhuizen van het Blaanw-
hoedenveem, te Amsterdam, die te Schiedam
gedroogd zouden moeten worden. De weige
ring ie geschied op advies van de
heidlcoi
De politie in de „etudentenkroeg"
te Amsterdam.
De Leidsche groenen mochten Vrydag niet
in de Sleutelstad blyven en sooals elk jaar
kwamen de studenten naar Amsterdam.
Des middags trokken de groenen in op
tocht langs de studenten-sociëteit op den
i deze wjjze voor ons optreedt."
„Zeker hebben jullie dat noodig. Ik wist
niet, dat gy beter zijt dan andere menschen."
Lady Bowker ergerde zich over de kalme
houding der broeders eD zei ten slotte, zeer
geprikkeld „Gy handelt zeer onvoorzichtig J
ten opzichte van juffrouw Clayton. Nauwelijks
is zij een week hier of het kind komt. Begrijpt j
ge dan niet, dat de menschen zeggen, dat ge i
slechts gewacht hebt tot er een vrouw in
huis was, die er voor zorgen kon, oin het
kind tot u te nemen
„Zoo, zegt men dat?" vroeg Horace na- j
denkend.
„Wat zal men anders zeggen? Ik zelf be-
weerde, dat ge goede redenen had, het kind I
te behouden. Ge moest ten minste in mjj, bij
wie het geheim veilig is, vertrouwen stellen, j
In ieder geval hebt ge beiden aan u zelf het
schandaal toe te schrijven."
„Beste lady Bowker," zei Horace zacht, j
„wilt ge ons ook in het vervolg af en toe
uitnoodigen
„Zeker wil ik dat
„En ook Hazlewood met uwe tegenweer
digheid vereeren
„Ja als gü my uitnoodigt."
„Dan," zei Horace, „kunnen wij de gansclie
wereld trotseeren."
Lady Bowker vertrok in slechte luim,
was meer dan ooit overtuigd, dat het kind
iemand van bcteekenis was en liet het den
menschen voorkomen, of zij in het geheim
was.
„Lady Bowker is dikwijls wat onkiesch",
zei Horace treurig.
„Dat is sy," beaamde Herbert.
Het was pjjnljjk, zulk een beschuldiging
tegen een bekend lid der aristocratie te
moeten uitea, maar zjj waren nauwgesette
Hoiligenweg, waar vele corpsleden van het
A. S. C. aanwezig waren. Naar de groenen
werd, zooals gebruikelyk is, met water ge
gooid.
Alles ging goed tot de Leidenaars voorbij
waren. Het publiek bleef zich echter voor
de sociëteit verzamelen. Eenige politie-agenten
gelastten toen den studenten de ramen er
deuren te sluiten. Dit wilde men niet doen,
Het publiek kwam ook de sociëteit binnen
en het werd een heel relletje.
Plotseling trokken daarop de agenten, zoo
deelde de praeses van het A. S. Cde heer
Van der Goot, mede, de sabel en hielden
een charge in de sociëteit. Alles werd onderste
boven gegooid. De politie drong tot in de
achterste zaal.
By' dese charge werd de student Nord
Thomson aan het hoofd gewond. De praeses
van den Senaat kreeg een slag met een sabel
op zyn hoed.
Tegen vjjf uur zag het nog zwart van de
menschen op den Hoiligenweg. De ramen en
deur van de sociëteit waren gesloten, terwijl
een sterke politiemacht voor het gebouw
stond.
Naar aanleiding hiervan schrjjft het Amster-
damsche Studentenweekblad „Propria Cures"
o.a„ dat het mot het „begieten" der „Leië-
naars" afgeloopon zou zyn, als de politie het
„op relletjes beluste gepeupel" tot doorloopen
gedwongen had. „Inplaats hiervan", zoo ver
volgt „Propria Cures", „meende zjj don
studenten te kuonen gelasten de ramen en
deuren der sociëteit te sluiten, wat deze
atnurJyk weigerden. Agenten en janhagel
maakten gemeen e zaak en drongen, de politie
iet de blanke sabel, het grauw met messeD,
het gebouw wederrechtelijk binnen, waardoor
de studenten tot zelfweer genoopt werden.
In het wilde weg word gechargeerd en alles
kort en klein geslagen. De toomelooze woest
heid, waarmede hier van politiezijde
werd te werk gegaan, kan o.a. blyken uit
het feit, dat massief-koperen kapstok-haken
met de sabel middendoor zijn gehakt. De
rector van bet A. S. C. ontving een sabel
houw over syn hoed, do heer Nord Thomson
over het hoofd, den heer Kollewjjn werd
door een agent een stoel tegen het hoofd
geworpen (er wordt voor hersenschudding
gevreesd;, talryke andere studenten liepen
minder ernstige kwetsuren op. Men slaagde
erin politie en publiek de straat weder op
te dryven en het gebouw te sluiten. Toen
een der studenten buiten kwam om een taxi
te halen voor een der gekwetsten, werd by
gegrepen en door vier agenten opgebracht.
De I. S. S. A. moest een brancard ontbieden,
omdat de politie het vervoer per taxi aan
vankelijk niet wilde toestaan. De heer N. T.
werd, toen hij zich te voet naar het Binnen
gasthuis begaf, door het rapaljebjjna gelyncht".
In het slot van het artikel staat, dat de
senaat langs gorechtelijken weg voldoening
zal zoeken. De schrijver ziet als meer ver
wijderde aanleiding tot het gebeurde, dat
burgemeester Boëll „voor de Amsterdamsche
studenten geenerlei sympathie of belangstelling
gevoelt."
Dat gaat te verl
De fLimb. Koer." schrjjft:
Do Staats courant" no. 280 bevat de Kon.
goedgokonrde statuten van een aantal ver
eenigingen. Als no. 1884 komt daaronder voor:
R.-K. Geitenfokvereeniging onder bescher
ming van den H. Barnardus te Hoeven.
Gaat dit nu toch niet inderdaad te verre?
Dat men vereenigingen, die een godsdien
stig, een «edeljjk, een politiek, een sociaal
doel of dergelijke beoogen, tot Katholieke ver
eenigingen maakt, k la bonne heure. Een
katholieke congregatie, een katholiek patro
naat, een katholieke kiesvereeniging, een
Katholieke volks- of vakbond, uitmuntend I
Die beoogen doeleinden, b(j het nastreven
waarvan het katholiek beginsel zich inderdaad
gelden doet ook in de keuze der middelen.
"aar waarom moet nu in 's hemelsnaam een
vereeniging, die louter een stoffelijk doel en
absoluut niets anders beoogt, en die ook niet
door gemengden omgang gevaren voor on-
ontwikkelden aanbiedt, confessioneel zjjn?
Moeten we overgaan tot Boomsch-Katho-
lieko kanariebroedclnbs, Roomsch-Katholieke
postzegelruilvereenigingen, Roomsch-Katho
lieke dekhengst- on stierhouderijen, enz. enz.
Dat wordt oenvoudig bespottelijk en doet de
gezonde katholieke organisatie ernstig schade
in het oog dergenen, die degelijkheid niet van
overdrijving weten te onderscheiden en alles
over één kam scheren.
Onsn Lievo Heer heeft ons land nu eenmaal
tot een gemengd land gemaakt, en het kan
Zyn wil niet zyn, dat we ons in alles afschei
menschen en spraken de waarheid, ook al
deed hen dat smartelijk aan.
Dan begonnen zij hun Oostersch porcelein,
waarvan zy byzonder veel hielden, zorgvuldig
af te stoffen.
Het is een trotsch gevoel voor een man,
de praatjes van een plaats als Oakbilry te
kunnen trotseerènmaar niettegenstaande dat
was Horace verdrietig. Deze ontstemming nam
van week tot week toe, wyl hy van mcening
was, dat Herbert, nadat hjj, Horace, er in
toegestemd had, hot kind in Hazlewood te
houden, openlijk met hem had moeten spreken.
Hjj bleef intuBschen zijn beginsel van niet
inmengen getrouw en verried zijn gevoel niet
voor de groote afrekening in Juni.
Wij hebben gezien, hoe stipt de broeders,
ook in geldzaken, tegenover elkander waren,
en het laat zich denken, dat ook de boeken
voorbeeldig in orde waren. Horace hield de
kas en boekte de geringste kleinigheden zoo
nauwkeurig mogelijk. Er moet nog een goede
hoeveelheid koopmansbloed in de :broeders
geweest zjjn: als de één een paard meer
hield dan de ander, werden hem de meerdere
kosten in rekening gebrachtwerd de ée'n
ziek, zoo moest hjj de doktersrekening be
talen: eveneens werden de rekeningen der
kooplieden nauwkeurig doorgeziei en het
bedrag den betrokkene toegeschreven. Zoo
spoedig rnogelyk na den laatsten Juni stelde
Horace een uitvoerige afrekening op, welke
beide maonen gezamenlijk onderzochten en
toekendenwaarop zy nauwkeurig vaststelden,
wat de één den ander schuldig was. Dit was
de groote Juni eindrekening.
Toen Herbert dit jaar de afrekening door
zag, staarde hjj, vol verbazing, op een der
posten, die aan liern waren toegeschreven.
„Ik begrjjp dat niet," zei kg en wees op den
bedoelden post. Horace wist, zonder er naar
te zien, wat hij bedoelde. Hij had de zaak
wel overlegd, voor hij dien post had neerge
schreven.
„Ik geloof, dat ik het zoo heb aangerekend,
als billijk is."
„Maar waarom hebje het my aangerekend?"
vroeg Herbert.
De post luidde Loon van het kindermeisje
voor zes maanden 9 pond sterling 10 shilling.
Onderhoud voor kind en kindermeisje voor
zes maanden 27 pond sterling, 16 shilling.
Samen 37 pond sterling, 6 shilling.
„Ik meende," zei Horace langzaam,
omdat je houding het mrj bij verschillende
gelegenheden vermoeden liet dat het recht
en billyk was, wanneer ik die post voor jou
rekening bracht."
Herbert werd bloedrood hij was
woedend als hjj in zjjn leven nog nimmer
wus geweest. Toch zei hij geen woord.
Hij greep een pen en trok een dikke streep
door de post, waardoor hij Horace een gan-
schen morgen arbeids veroorzaakte, door het
noodzakelijk geworden overschrijven der re
kening.
Verder werd niets gezegd. Herberts daad
was welsprekender dan woordensjjn broeder
wist, dat hjj nimmer een penning betwist
had, die hij van rechtswege betalen moest.
Horace verontschuldigde zich niet wegens
zjjn verdenking; hjj beschouwde bet als een
voldoende genoegdoening, dat hy Herbert,
zonder een woord van tegenspraak, zjjn
schoone afrekening had laten bederven. Ook
Ilerbert scheen bet zoo op te vatten, want
de vrede werd niet verstoord. Van toen af
kon Horaca geen verklaring meer vinden
voor hst verschynen van het kind. Hjj wist
nm, dat hjj sjjn toestemming tot diens verbluf
den van onze eigen ras- en laadgenooten,
onze broeders.
Wie zóó in uitersten vervallen als de op
richters van een R.-K. Geitenfokkerjj, maken
ons, katholieken, belacheljjk in het oog van
andersgezinden én.van vele geloofsgenooten.
Gezwegen dan nog ervan dat een beesten-
fokkerjj onder bescherming van een Heilige,
en met een geesteljjk adviseur, menig fijnge
voelig katholiek een stuitende profanatie moet
toeschijnen, zoowel van het Hemelsche als
van het eerwaardig priesterambt.
Militaire vlieger dood gevallen.
Londen, 3 October. De artillerie-kapitein
Morrick is tydens een vlucht boven de vlakte
van Salisbury doodgevallen.
Aanvaring.
Yarmouth, 4 October. Het stoomschip
Gardenia, van North Shields, is vanochtend
gezonken, na by mist in aanvaring te sjjn
gekomen met het s. s. Cornwood, van Londen.
Vier van de opvarenden zyn gered, 18 worden
vermist.
DIT DE HBLDERSCHB SAHEKLETIN6.
Door P. N. v. R.
De Jubilaris van de reddingvlet.
Met intieme gebaren van hunne manden en
verduidelijkende oogen, stond Zaterdagmorgen
een groepje vrouwen in de Wachtstraat, druk
babbelend over de gebeurtenis in hUD stil,
afgelegen en oudorwetsch buurtje. Eén, met
de haren op den rug en half gekleed nog
in corset en onderrok informeerde onge
vraagd of we soms naar den jubilaris zochten.
een moedertje in wit nachtjak, schrikwek
kend uit een zoldervenstertje naar omlaag
ziende, wees welwillend met haar dikke bloote
naar het allereerste huis, links op den
hoek. Hier, in de tamelijk groote, propere en
gejellig. kamers meenden we vele menschen,
vele belangstellenden aan te treffen, dicht
opeen en prettig gestemd. Doch in het gangetje
heerschte rust en stilte en in de nette, hoogst
zindelijke vertrekken, met de gewreven en
gepoetste boel, was 't heelemaal niet eivol.
Geen dialoog werd gehouden door kinderen
of kleinkinderen, geen versjes opgezegd, geen
zegewenschen gesproken, geen bloemen of
bouquetjes overhandigd, geen handen geschud.
En zelfs de hoofdpersoon van het feest von
den we niet in een extra stoel, fraai versierd
t sparregroen en rozen en een soort kroon
schild waarop groote cijfers prijkten. Niets
van dat alles was er om een recht feestelijken
indruk te maken, 't Liep toch al tegen twaal
ven Alleen de frissche, kleurige bloemen in
vaas op tafel en een hoop visitekaartjes
kort by en de huisgenooten in Zondagsche
kleedjj het een en ander liet bescheiden
uitkomen dat er toch wel iets bjjsonders
gaande was.
Later op den dag we moeten hier even
vooraitloopen werden nog meerdere geluk-
wenschen van binnen en buiten de gemeente
ontvangen, onder de geschenken was een
barometer van den Burgerkring Harmonie",
avonds kwamen de familieleden, de vrienden
de kennissen binnengewandeld en toen
bet pikdonker was werden vreugdevuren aan
gestoken, bengaalsch vuurwerk gebrand en
een serenade gebracht door leden van de
muziekvereeniging Winnubst", die op het
achterplaatsje een plechtig koraal aanhieven
en daarna onvermoeid allerhande opwekkende,
geliefde deuntjes speelden, waar een stoet
van nieuwsgierige menschen naar luisterden
waarop een aantal jongens, die boven een
schuur waren geklauterd om beter te kunnen
als zotten dansten en sprongen en zich
de kelen heesch zongen.
Doch we gaan nu eigenlijk weer verder
met het begin van dit verhaal dien morgen
werd het ons al spoedig duideljjk gemaakt
waarom in deze eenvoudvolle woning, vlak
b(J den Zeedijk, een merkwaardig jubileum
zoo stilletjes, zoo zonder veel vertoon in
kleinen kring aanvankelijk werd herdacht.
Junus Kuiper, die vyf-en-twintig jaar geleden
schipper van de reddingvlet der Noord-
Zuid-Hollandsche Beddingmaatschappij
werd aangesteld Kuiper zelf vertelde het
openhartig. Om by zoo'n gelegenheid eens
royaal nit re pakken, moest je veel gold in kas
hebben en de fioancieele toestand by zeide
het ongeveer als een minister is z'n millioenen-
rede de finaccieele toestand was zorg
onder een valsche vooropzetting gegeven bad,
maar het was nu te laat, op de zaak terug
te komen, en, om de waarheid te zeggen,
vertroetelde Horace Talbert op zyn ernstige,
deftige wijze, het kind byna evenzeer als
Beatrice.
Omstreeks dienzelf'den tyd nam de (tredikant
Mordle een groot besluit. Reeds sinds een
maand wist hij, dat juffrouw Clayton's grijze
oogen en klassiek gezicht zyn hart de rust
hadden geroofd. De lange zwarto rok
Sylvanus was althans in zyn klceding ortho
dox die dat hart bedekte, had het zoo
weinig kunnen beschermen, alsof hy van
vloeipapier was geweest. Tevoren had hjj
nimmer een meisje ontmoet, dat hij zich tot
vrouw gewenscht had. Beatrice echter was
nog geen maand in Hazlewood, of Sylvanus
was liet reeds daarover met zich zelf eens,
dat hjj voor «en keerpunt in zjjn leven stond
en dat dit meisje de zjjne moest worden.
Tot zoover was alles zeer bevredigend
slechts behooren er ongelukkig: r of geluk
kiger wjjxe steeds twee menschen voor zulk
een verbintenis en de heer Mordle was ii
dat opzicht niet zeker van zyn zaak. Ondanks
dat, voelde hij, dat het hoog tjjd wus, hande
lend op te treden, want er kwamen oogen-
blikken, waarin hij lust gevoelde, zich in een
afgelegen hoek terug te trekken en te zuchten
en te klagenoogenblikken waarin hjj ge
neigd was, de maan aan te gapen, of iets
anders te doen wat verlwjjfelenden minnaars
een troost schynt. Het viel hem menigmaal
bovenmenschelijk zwaar, vrooljjk te ljjken.
De eerwaarde Sylvanus was er inderdaad
slecht aan toe en zag in, dat er niets met
hem aan te vaDgen was, tot zjjn liefde met
goed gevolg bekroond of verworpen was.
Op een Zendag hield hjj, om zieh meed ia
wekkend, van dien aard, dat er niet aan
gedacht kon worden om op dezen dag danig
feest te vieren. Er werd haast niet verdiend,
met de visscherjj was het maar slap en het
voorkomende losse werk aan den wal, waar
Jan, Piet en Klaas van z'n kornuiten bjjna
om vochten, de particuliere karweitjes waren
soms net voldoende om je leven wat te
rekken, om je mond fatsoenljjk open te houden.
„Zou een arme viascherman nog ferm
kunnen sparen voor genoegens al is hot
dan ook maar eens in de vjjf en-twintig jaar
Gekheid, m'n waarde vriend! Wjj, burger-
menscbjes, zitten volstrekt niet verlegen met
de centen. Je weet precies hoe zuinig je er
meo moet rondspringen om niemand tekort
te doen. Een poosje geleden dnrfde iemand
te beweren, dat-ik-ie-nog-wel-had. Duiten
bedoelde-ie. Moet je nog peultjes Zoo gaat
het nou als je nog eventjes knap voor den
dag kan komen in de wereld. Je moet juist
met de barrels rondkuieren, 'n armoedig
gezicht zetten en je behoeftig aanstellen.
Enfin, laat se kletsen, ik loop niet te koop
met m'n zaken. Maar dit dient gezegd: als
je den bakker, den kruidenier, den groente
boer, den melkventer en anderen op tjjd kan
geven wat hun toekomt, dan mag je al
lekker wezen. Nou ja, je doet wel wat op
zoo'n dog dat apreekt haast vanzelf
in je gezin laat je het niet heelemaal onop
gemerkt passeeren maar overigens, niets
geen buitensporige dingen, hoor! Gelukkig,
dat ik me beit kan schikken in het een
voudige. En als 't er nou op aan komt, dan
heb ik een hekel aan al die die buiten
gewone drukte. Wil ik u eens eerljjk iets
zeggen? Ik ben vandaag vQf-en-twintigjaar
schipper en durf gerust te verklaren, dat ik
op zee al heel wat ernstige gevallen heb
beleefd, maar je moet nooit uit 't oog
verlieten, dat ik altjjd in actie was met
kameraden, wien niet minder hun deel toe
komt in de mooie wizst, die menigmaal met
levensgevaar behaald werd. Denkt n, dat
mjj alleen de eer behoort van alle feiten die
ik buitengaats meemaakte? Waarachtig niet
je mag je makkers niet vergeteD, die
naast je gestreden en geleden hebben."
Hier zweeg de schipper een oogenblik en
als ae even door de ramen naar buiten sien,
in de richting van het steenen gebouw op
i*en Zeedjjk, waar het suizelwindje de vlag
van de No^rd- en Zuid-Holiandsche Reddings-
maatsehappjj aan den gevel doet flapperen,
dan vervolgt hjj
„Daarin staat de vlet geborgen. Heeft u
d'r wel eens van nabjj bekeken 't li nou
de moeite waard. Pas geverfd, m'n lieve man
'n lust om te zien. Ze hebben haar zoo
i gemaakt, dat het zonde was om laatst
in het Heldersche kanaaltje mee te doen met
de gondolvaart. Komaan, laten we er eens
heengaan."
Kuiper zette z'n pet op, atak de groote
sleutels by zich, stapte het poortje uit eu
liep vooruit de trap van den djjk op naar 't
gebouwtje vóór den Windwjjzer.
De reddingvlet stond daar als een reuzen
karos, hoog op het land nieuw in de verf
met de bloedroode grjjpkurken aan de ljjnen
buitenboord. Met een laddertje klommen we
omhoog en sagen meteen van den achter
steven naar den boeg het inwendige, wjjd
en lang, met de melkwitte lucbtkasten voor
de zeewaardigheid aan twee kanten en de
doften daartuszehen, alles piekfijn geschilderd,
glimmend als maneschjjn. En terwjjl we
neerzagen op dit logge formaat, machtig en
besloten, in de zware wielen daaronder
verklaarde Kuiper eenige bijzonderheden
van het vaartuig, dat in den korst moge
lijken tjjd kan ontwaken tot zjjn bestemming.
En als-ie hier praat op de manier van een
ouden rondborstigen zeerob, over het loeien
en huilen vau den storm aan onse kust, over
de verradeljjke Razende Bol, Noorder- en
Zuiderhaaks en over het en redden in
nood van schepelingen dan voelen we in
gedachten het afgljjden langs de grauwe stee-
non, dan voelen we voor 't eerst de opklots
en de cadaxs der golven en we zien in ge
dachten deze vlet varen over de onmetelijke
Noordzee als een vliegende Hollander die
langs de kim schuttert met donkere lappen
aan de mast, met kloeke mannen van de oude
Helder aan boord, wier bekende namen wjj
opmerkten in een Ijjst aan den muur en waarop
Kuiper met een zekeren trots de aandacht
vestigde.
«Ziet u dese twee Dat zjjn ónze mannet
jes dat sjjn Klaas Veeostra en Martinus
Kramer die in de Golf van Aden als
kranige jongens hebben gehandeld."
(Wordt vervolgd.)
te spreken, een vurige preek, waarin hjj z< n
gemeente bewees, hoe goed het was, dat de
mensch zich een levensgezellin kooswal
ten gevolge had, dat zich den volgenden
Zondag drie paren lieten afkondigen bet
moest dus een zeer overtuigende preek ge
weest zjjn.
Des Maandags besteeg Mordle zjjn drie
wieler en begaf zich, nadat hjj zjjn rond
gang in het kerspel gemaakt had, met behulp
daarvan naar Hazlewood.
Sylvanus op zjjn tricycle was een kosteljjk
gezicht, dat Oakbury in 't begin met ont
zetting vervuld had. Een gecstcljjke in langen,
zwarten rok en mot brecdgcrandcn hoed, die
zich door middel van den energieken arbeid
zijner krachtige beenen, met een snelheid van
tien mjjlen in het uur voortbeweegt, streed
mot alle bestaande zeden. Slechts zijn bemind
heid redde hem. De oude mevrouw Piorre-
pont, die aan chronische ontevredenheid leed.
schreef ook werkelijk aan den bisschop daar
over. Zy noemde de tr cycle een „bicycle-
machine" en overdreef dus niet, wat liet
aantal wielen betrof, maar verminderde dal
zelfs. De bisschop was ontstemd; het scheen
hem toch ongepast, ja ongehoord, dat een
predikant op een paar raderen in 't kerspel
rond reed. Zoo schreef Zjjn Lordschap ovor
deze zaak aan den deken van Oakbury, die
Sylvanus den brief te lezen gaf. Wat den
deken betrof, zoo had de predikant ook op
een bezemsteel mogen rondvliegen, mits het
hem daardoor mogeljjk ware alle zorg eu
alle in de gemeente ontstane verdriot ver
van zjjn hooger geplaatste te houden.
(Wordt vorvelgd).