KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor He!OorToxol, WioHngon on Anno Paulowna. No. 4858, Zaterdag 15 November 1118. 41ate Jaargang. I 't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 cl., fr.|p. post 75 ct., buitenland I 1. Pre- Zondagablad371 45 10. miën Modeblad 65 75 fl (Voor het buitenland bij Toni-uitbetaling-) Advertentien raa 1 tot 5 regeli (bij Toornitbetahap) 30 cent. Elke regel meer. t> Bewiji-exeinplasr'if Vignetten en groote letten worden naar plaatsruimte berekend. Varsohijni Dinsdag- sa Vrijdagmiddag. Uitgsvan O. DE BOER Jr., Hsider. Barsaa: Koaiagstraat 29. Interc. Tilaf. 60 Eerste Blad. HIEUWBBERIOHTER. HELDER, 14 November. Indeallng bij de militie en bij de landweer. Teneinde meer verband te leggen tusiohen de indeeling van de militieplichtigen bjj de verschillende onderdeelen van het Leger en de indesliag van de landweerplichtig geworden militieplichtigen bfl de verschillende onder deelen der Landweer, is het Rjjk thans ver deeld in districten voor de infanterie-militie. Het bataljons-district dan Helder, levert voortaan zooveel mogeljjk het militiecontin gent voor: de Jannari-ploeg van de le en 8e comp., le bat-, 21e regt. infanterie te Hoorn en van do 2e en 4e comp. 2a bat., 21e regt. infanterie te den Helder; de halve October- ploeg van de 3e en 4e comp., 3e bat., 21e regt. infanterie to den Helder. By overgang naar de landweer maakt dit contingent deel uit van het 27e landweerdistrict. Het bataljons-district Sneek, levert voor taan zooveel mogolyk het militiecontingent voorde Januari ploeg van de le en 3s comp., 2a bat., 21e regt. infanterie te den Helder en van de 2e en 4e comp., le bat., 21e regt. infanterie te Hoornde halve October - ploeg van de le en 2e oomp., 21e rogt. infanterie te den Helder. Bjj overgang naar de landweer maakt dit contingent deel nit van het le landweerdistrict. Hollands Noorderkwartier. In café Suisse te Zaandam had Dinsdag, onder leiding van den heer D. C. Rezelman, de najaarsvergadering van de vereeniging tot Ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier plaats. Besloten werd afwijzend te besohikken op het verzoek van de afdeeling Schagen van de Holl. Mjj. om een subsidie voor een te honden tentoonstelling. Verworpen werd het voorstel van het be stuur om adhaesie te beluigen aan een adres der Geldersch-Oreryseltche Maatschappij van Landbouw tot het instellen van een afzon derlijk Ministerie van Landbouw. Besloten werd aan de Provinoiale Staten een adres te z;nden met het verzoek een commissie van onderzoek te benoemen naar de wijze waarop het platteland van de provincie Noord-Holland van electriciteit zou kunnen worden voorzien. Ambtenaarssalarissen te Zaandam Verschonen is het zeer uitvoerig rapport der door den R»ad benoemde commissie be staande uit de heeren J. W. Duys (8 D. A. P.), K. Baas Gz. (anti-rer.), J. Brink man Hz. (Vrjjz.-dem.), J. Decker (Unie-lib.) en D. R. van der Laan (S. D. A. P.), belast mot de herziening der jaarwedden van de ambtenaren der gemeente. De commitsia, die de ondervinding opdeed dat vergelijking met andere gemeenten van ongeveer gelijke grootte tot moeielykheden leidde, heeft, om tot een billijk en logisch systeem te geraken, voor elke categorie zich de vraag gesteld, wat dese voor de gemeente prestoeren, terwijl voor de beantwoording dier vraag eon zestal vereischten werden gesteld, welke door ojjfers werden gewaardeerd. Deze vereischten of dienstpraestaties waren 1. intellect, 2. compuble vaardigheid, 3. be- drjjfsaansprakelijkheid, 4. geldelijke verant woordelijkheid, 5. arbeidsduur en 6. aantal jaren van voorbereiding. Nadat de diverse punten hiervoor waren vastgesteld, werd overgegaan tot het hooren der belanghebbende ambtenarenook de vakvereenigingen werden gehoord. Ten opzichte van het verlof wordt voor gesteld dat voor alle ambtenaren der gemeente op 3 weken te bepalen, met uitzondering van de hoofdambtenaren, die thans reeds 4 weken verlof genieten. Ook stelt de com missie voor te breken met de procentsge- w(jse belooning, die door sommige ambte naren wordt genoten. De meerdere kosten, welke uit deze voor stellen in vergelijking met de bestaande regelin gen zullen voortvloeien bedragen f 14.788. Schadevergoeding voor preventieve hechtenis. Voor het misdrijf, waaraan dezer dagen de terechtgestelde beklaagde uit Caitricum voor de Alkmaarsche Rechtbank zich schuldig FEUILLETOR. HET PLEEGKIND. 20) Heur armen en schouders teekenden zich wit en schoon gevormd tegen de zwarte kleur van haar kleed af, dat haar zóo uit stekend paste, als een kleed slechts een ge stalte als de hare passen kan. Het heerlijke bruine haar was kunstig in oen knot ge vlochten cn glansde, zonder een bloem ol een anderen tooi, slechts deor zich zelf'. Geen wonder dus, dat Carrot zich gelukkig gevoelde, haar in stomme bewondering te kunnen gadeslaan. En terwyl hjj haar zoo beschouwde, zag hij, of hjj meende ten minste te zien, dal tranen in baar heerlijke blauwe oogen op welden. Dat was meer, ilau een mensch ver dragen kon. Eer hjj 't zich zelf bewust was, stond hjj reeds naast haar, had zjjn arm om haar geslagen, hield haar vast aan zijn hprt gedrukt en fluisterde haar met liarts toolltelyke welsprekendheid ia 't oor, dat hjj haar liefhad, grenzeloos liefhad. By Frank was van de moedeloosheid, die Mordle te zjjner tjjd getoond had, geen spoor te be merken. Maar Beatrice? Hoe nam zjj het op? Doodsbleek, met oen lichten kreet, wellicht van schrik, wellicht ondanks haar zelf ont- Bnapt, sprong zjj op en staarde hem oen oogenblik aan. Zondor een woosri te sproken, wendde zjj zich ilau naar de deur. Frank, zoo bleek als zjj, trad haar iu den weg, vatte haar hand en hield haar terug. erkende, onderging een ander, dus onschuldig, een preventieve hechtenis van vjjf weken. Aan dien ander is, zegt het „W. v. b. R.", de gemeenschap vergoeding schuldig voorde door hem geleden materieele en moreole schade, „naar onze meening als een rechts plicht, naar die van vele anderen als een plicht van billijkheid. Onze wet kent dien plicht nog niet. Straks zal de begrooting van jnstitie aan de orde komen. Wjj zouden meenen, dat onze Minister van Justitie eene schoone daad zou verrichten, door op zjjne begrooting alsnog een post te brengen, waar- uit hjj aan den hier bedoelden persoon eene vergoeding in naam der staatsgemeenschap kan toekennen". (H.blad) Oe postdiefstal te Caitricum. De Alkmaarsche Rechtbank veroordeelde den ontslagen postbeambte J. Koppenol, wegens diefstal van ruim f 700 uit een post zak aan het station Castricum, tot twee jaren gevangenisstraf. Een merkwaardig geval. Een Amerikaan, die half Juli dezes jaars in het „Doelen Hotel" te Amsterdam logeerde, bezocht Volendam met de zoogenaamde Vreemdelingenboot. Teruggekeerd in Amster dam, miste hjj ern taschje, inhoudende o.m. een speld met paarlen en d'iamanten sluiting en een broche met gouden ketting, een en ander ter waarde van f 14,000 dollar. Ia diezelfde maand zag iemand uit Broek in Waterland, in het N.-Hollandsch Kanaal een doosje drijven, waarin een speld, die hjj als waardeloos beschouwde en aan een meisje weg gaf uit het dorp Watergang. Dit kind deed die speld aan haar ceintuur, tot dezer dagen de lip er van brak en zjj het voorwerp bracht bjj een goudsmid. Dese zag dat het heel groote waarde had. De burgemeester van Edam stelt nu een onderzoek in in Amerika. Vermoedelijk is het taBohje van de boot gevallen. Hst viootstatlon te Curagao. Naar aanleiding van het boricht in de tCar. Coar." over esne aanstaande opheffing van het station in de Caraïbische Zee schreef de ,Amigoe". Dat is toch al een heel vreemd plan der nienwe RegeeringI Terwijl zjj bezig is de vloot voor Oost-Iadië te versterken, wordt overwogen het eenige schip, dat West ladië moet beschermen, terug te roepen! En dat juist in dezen tjjdl Nog eerst kortelings ward het Stationschip telegrafisch nit Suriname ontboden, omdat het hier noodig werd geoordeeld. En sulke voor vallen kunnen herhaaldelijk voorkomen. De Car«9to8che zeilvaart kan de bescher ming van een Hollandsch oorlogsschip niet Nederland ligt te ver weg om op tjjd hier een schip te hebben, als het eens werkelijk noodig mooht zijn. Alleen reeds door de voort durende aanwezigheid van een Harer Majes teits oorlogschepen in de Caraibiscbe wateren wordon vele onaangenaamheden voorkomenen kan elk begin <?an onvrion loljjkheil van den kant onzer verschillende nabureu onmiddellijk worden onderdrukt. Het prestige onzer Natie eischt, dat in een haven, waar zoo dikwijls vreemde oorlogs schepen binnenloopen, ook de eigen vlag haar macht toont. Wat kan een Hollandse!) oorlogschip geen voordeel brengen aan den Car«9»oschen en Nedorlandschsn handel door geregeld van Curs9*o uit de omliggende republieken te bezoeken. Als dat van uit Nederland moet geschieden, zal het om de hoogere kosten dikwijls wor den nagelaten. En dat zon zeer verkeerd zjjn, vooral nu door de opening van het Panama- kanaal Curagso en Nederland met verschillen de landen nieuwe handelsrelaties kunnen gaan aanknoopen. Neen, ons schip moet blijven, om de vaart door het Panamakanaal en langs de Znid-Amerikaansche republieken te openen voor oDze handelsvloot. Laat de nieuwe Regeering een onzer oor logsschepen Cars9*o doopen en het bier in den omtrek drak laten rondvaren, dat zal een uitstekende reclame zijn en strekken om de saamhoorigheid van Moederland en Ko- loniëa te bevorderen. Wjj hopen, dat de Cars9»08che afdeoling van lOnze Vloot", de Kamer van Koophan del en de Handclibond ook op dit puat vun hnnDe gevoelens zullen doen bljjken bjj de Nederlandsche Regeering. Met vereende krachten moeten wjj ons Stationschip vast houden. „Beatrice, Beatrice, heb je mjj niets to zeggen, in het geheel niets?" Zjj ademde diop en snel; zij scheen met de tanden te knarsen, maar zjj antwoordde geen syllabe. „Antwoord mjj, Beatrice! Heb je mjj niets te z$ggen Kun je mjj niet zeggen, dat je mij liefhebt? Antwoord mjj!" In Carrots wezen was geen zweem van spot of lichtzinnigheid meer te ontdekken. „Antwoord mjj!" herhaalde hij met den angst eens manB, voor wion leven of dood op liet spel staat, „zeg mjj, dat je mij lief- hebt." „Ik kan het niet," stootte Beatrice harts tochtelijk uit, „laat mjj gaan!" Zwjjgend liet hij haar hand los, opende de deur voor haar en sloot die weder achter haar toe. Daar stond liy half bewusteloos in het midden van de kamer, blikte strak op de gesloten deur en bezon zich, of hij niet droomdo of hjj dun werkelyk, sinds hjj die kamer was binnengetreden, alles gewaagd en verloren had. liad Frank Beatrice kunnen volgen, dan zou hy gezien hebben, hoe zjj zich, in haar kamer uangekomon, op het od wierp cu in snikken en tranen uitbarstte. Hjj zou gezien hebben, hoe de sombere juffrouw Miller haar omarmde en trachtte te troosten en gerust te stellen. Wellicht zou hjj ook de uitdrukking eener onwrikbare vastberadenheid gezien hebben, die zich op de scherpe trekken der dienstbode aftcekende. oen uitdrukking, die met de zachte teórhotd, waarmee zij haar meesteres behandelde, in scherpe tegen spraak was. Maar Carrot zag dit alles niet; en al had hjj het gezien, zoo had het hem nog niet veel wjjzer gemaakt. Het proces te Kieff. Zooals wjj in ons vorig nummer hebben medegedeeld is Beilis, beschuldigd van den moord op een christenknaap nit ritueële be weegredenen vrijgesproken. Plaatsgebrek weerhield ons toen biervan een uitvoeriger be richt te geven. Hieronder volgen thans eenige nadere bijzonderheden over dat prcces dat over de geheele beschaafde wereld de aandacht heeft getrokken. Het proces wub den 8sten October begonnen en heeft dus bjjna vjjf weken geduurd. Geljjk bekend, werd Beilis beschuldigd den acht jarigen Justschinsky den 12en Maart 1911 op de binnenplaats van de fabriek Saizef ver moord te hebben, met het doel zjjn slachtoffer bloed af te tappen voor ritneele doeleinden. Ofschoon de geheele beschaafde wereld tegen een dergelijke middeleeuwsche beschuldiging protesteerde, zette de Rnssische justitie haar onderzoek toch in die richting voort en hield zjj Beilis twee-en-een-half jaar lang in voor arrest. Gedurende dien tjjd werden van ver schillende kanten, ook van particnliere zyde, naiporingen gedaan, die er op wezen, dat niet Beilis de schuldige was, maar waarschjjoljjk een zekere Wera Tscheberjak, een buurvrouw van de Jastschinsky, die met tal van beruchte individuen in betrekking stond en reeds meer malen met de justitie in aanraking geweest was. Zjj zou Justschinsky, die van haar mis dadig leven op do hoogte was, om het leven gebracht hebben, omdat zjj vreesde, door hem verraden te zullen worden. Haar toontje, Schepje, een speelkameraadje van Justschinsky dat bjj den moord op dezen tegenwoordig zon ■jjo goweest, stierf in den loop van het onder zoek tengevolge van vergiftiging. De feiten, tjjdens het proces aan het licht gebracht, toon den duideljjk de onschuld van B-ilis aaD, terwjjl zjj daarentegen voor Wera Tsoheberjak zoo bezwarend waren, dat door een der ver dedigers aan de rechtbank gevraagd werd, waarom zjj niet gearresteerd werdj een vraag, waarop geen antwoord gegeven werd, daar, volgens den president van het gerechtshof, de verdedigers geen recht hadden critiek nit te oefenen over het optreden der justitie. Het was dan ook in den aanvang van het proces wel te voorzien, dat Beilis door de jury vrij gesproken zon worden. Met groote nieuwsgierigheid wachtte men echter af, welke bewjjten door de Rassische justitie bijeengebracht zouden worden om het bestaan van den ritueclon moord te bewijzen. Ze had te dien einde don katholieken priester Pranaitis als deskundige gedagvaard. Zjjn verklaringen bleken echter in bet geheel niet op wetenschappeljjken grondslag te berusten en waren zoo niets zeggend, dat bet den pro fessoren Troctxki en Kokofsof slechts weinig moeite kostte ze een voor een te weerleggen en de onhoudbaarheid van de ritueele rooord- legende aan to toonen. Toch bleven de pro cureur-generaal Wippen en de beide civiele aanklagers Samyrioski en Sohmakof aan het bestaan van dien moord vasthouden, en Beilis al« den sohuldige beschouwen. De schitterende pleidooien vao de verdedigers Maklakof, Gru- senberg, Sorudny, Karlabtschensky en Barski liggen nog versch in hot geheugen en deden algemeen het vrijsprekende vonnis verwachten. Niettemin het feit zelf, dat in Rusland een proces, gebaseerd uitsluitend op eon middel eeuwsche bloedlegeDde, mogelijk was, is een felle aanklacht tegen de sociale toestanden, die nog in hot taarenrjjk bestaan. De groote publiciteit, die door de wereldpers aan het verloop vau het proces te Kief gegeven is, heeft er waarschijnlijk het hare toe bijgedra gen, dat de vragen aan de jnry op een zoo danige w|jze gesteld werden, dat deze niet te beslissen had over het historisch bestaan van den ritueelen moord. Had men aan de jury, die voor het meerendeel uit personen zonder eenige ontwikkeling bestond, onomwonden de vraag gestold, of bjj de Joden de ritueele moord in zwang is, dan hadden zij waarschijn lijk bevestigend geantwoord en aldu9 aan de gewetcnloose antiscmietiiche propaganda, welke sinds eenige jaren met vernienwe woede in Rusland gevoerd wordt, nienw voedsel gegeven. Te Kief heerschte Maandag, volgens een telegram van daar aan den „Berl. Lok. Anzeiger", buitengewone opgewondenheid, na dat het vonnis in de Beilis-taak bekend was geworden. Urenlang werd hot telegraafkantoor formeel bestormd en op de straten wemelde het van menschen, die over niets anders spraken dan over het pas gevelde vonnis. Volgens de meeniog van bevoegde juristen wordt door de uitspraak van de gezworenen het voorkomen van den ritueelen moord ge loochend, althans niet erkend, daar in de eerste vraag, door de gesworenen bevestigend be antwoord, slechts van de wreede wjj te, waarop de moord ie gepleegd en van het leegbloeden van het lijk, maar niet van religiense doeleinden sprake was. De tweede vraag eerst, die ont kennend beantwoord werd, spreekt van reli giense motieven. Ook te Petersburg was de belangstelling enorm. De redactiebureolon der bladen wer den belegerd door de nieuwsgierigen. Bjj de redactie van de „Rjetsj" waren alle ontvang kamers en zelfs de trappen ingenomen door menschen, die vol spanning op den uitslag wachtten. In do Joodsche kringen heerschte tot op bet laatste oogenblik, naar aanleiding van het résumé, gegeven door den president van de rechtbank te Kief, een zeer pessimistische slomming, zoodat de menschen verlicht her ademden, toen de nitslag bekend werd. Sneeuwstormen. Het bjjna zomersche weder in het midden westen van Amerika is plotseling opgevolgd door sneeuwstormen, zoo hevig als by men- echenheugenis in November niet zijn voor gekomen. Hoe hevig deze zyo, soo wordt uit New York aan de „New York Herald" (Parjjiche editie) geseind, wordt het best aangetoond door het feit, dat de „Twentieth CoDtury Limited Express" erdoor verhinderd werd op tjjd aan to komen. De ambtenaren van de „Ne* York Central" geven steeds hoog op van de stiptheid, waarmede deze trein binnenkomt en nu is hjj Maandag ten gevolge van de sneeuwjacht in plaats van 9 uur 40 's ochtends eerst om half vjjf 's namiddags aangekomen. Telegrammen, te New York ontvangen, bsrichten van buitengewonen sneeuwval in Ohio en West Pennsylvania. Duizenden kilo meters telegraaflijnen liggen daas tegen den grond, in tal van steden ontbreekt bet tele grafisch licht en de trein- en treindiensten zyn totaal in de war. Te Pittsbnrg ia de temperatuur binnen 15 uren gedaald tan 61° Fahr. op 28°. Chicago heeft meer geleden van den storm dan van d« sneeuw. Het water van het Michigan-meer werd met snik een geweld stadwaarts geiweept, dat het Jackson Park op een halven myl afstand van het strand ondor water werd gezet. De golven zloegon over de straten van de stad, drongen de huizen binnen en sleurden allerlei huisraad mede in de richting van het meer. Volgenz berichten uit New York van 10 dezer aan de Locdeneche bladen, worden ook de oostelijke staten door een zworen meeuw- de: m geteisterd en is daar bovendion door brandej groote schade aangeriobt. Van de Miisisippi tol aan den Atlantischen Oceaan sjjn de telegraafieidingen vernield en is het spoorwegverkeer gestremd. Japanscho torpedoboot vergaan. Tokio, 11 Nov. Dé torpedojager „Asaghiri" is togen de rotsen geslingerd by het sobier- eiland Noto, en is geheel vergaan. SufTragetie misdrijven. Londen, 11 Nov. In het Alexandrapa'k te Manchester is heden de cactus-kas door een bom gedeeltelijk vernield. Men schrijft dezen bomaanslag aan de suffragettes toe. Do kas bevatte een collectie ter waarde van 10.000 p. st. Vannaoht is een onbewoond landhuis te Frenchay bj| Bristoi door brand verwoest. Er werden op het tooneel van den brand schrifturen gevonden, die aanwijzen dat door de suffragettes brand is gesticht. „HIJ zeit wat." Doze uitdrukking van den dag blijkt, bij nader inzien, zich toch op eon certificaat van herkomst to kunnen beroepen. Do wordiDga geschiedenis ervan is wel typisch Amsterdamse!)ze wordt ons op ver schillende wyzec, die echter op het punt in qaaestio overeenstemmen, meegedeeld. Eén lezing is de volgende. Op ons Amstcrdamsche Trafalgar Squart, gsnaamd de Dam, bevindt zich een reclame- lichtopstacd, waarop eiken avond een neger kop en face verschyat, die zich na eenige seconden in eer. profielvoorstelling metamor foseert. Dat is" echter niet alles. Het profiel heeft de eigenschap, zijn kin to bewogen alsof het de naast hem geprojrctcerde reclame uitspreekt. Dit verschijnsel werd op een mooien avond door drie arm in-arm wande lende Jordaandamcs, oftewel koffieleesters, HOOFDSTUK IV. Nadat Beatrice de kamer had verlaten, stond Frank nog een oogenblik roerloos; zyn toestand was hem niet terstond geheel dui delijk. Onbestemd gevoelde hij, dat de ver nietiging zjjner hoop oen geweldige ver andering voor Item met zich zou brengen, maar hy" beefde er voor terug, zich een volkomen beeld van zjjn toekomstig leven te ontwerpen, somber en zonder liefde, die, zooals bij thans inzag, onontbeerlijk was, om dat beeld kleur en schoonheid te verleenen. Hjj begreep het niet, hjj kon liet niet be grijpen, niet gelooven. Frank Carrot was, ofschoon hij een tamelijk goede meoning van zich had, in geen geval een gek, die iedere hoffelijkheid, elke vriendelijkheid van de zyde eener vrouw als uitingen van een gloeien den hartstocht voor zijn persoon opvat. Ofschoon hjj zich weken lang om Beatrice moeite bad gegeven, kon hy zich geen enkele handeling harerzijds herinneren, waarvan hij had kunnen zeggenDat heeft mjj met hoop vervuld en voorwaarts gedreven. Zjj had nimmer gedraald, haar hand uit de zjjne terug te trekken, nooit was een blos over haar gelaat gevlogen, als zjj hem had zien komendo ernstige grjjzo oogen hadden nooit met boteekenisvolle blikken op hem gerust wellicht was het juist dat gebrek aan elke coquetterie, aan iedere aanmoediging, die hem haar van het begin af zoo dierbaar had gemaakt. En tooh, ondanks dal alles was er iets, moest or iets geweost zjjn, hij kon, hjj waagde bet niet, dat onbekende iets nader aan te duidon en in de laatste dagen meer dan andors, dat hem, om weinig te zeggen, tot grooten troost was geweest. Hjj liad geloofd, wellicht was het slechts een dwaling goweest, in do wijze, waarop zjj tot hem sprak, misschien ook in de wijze, waarop zjj hom aanzag, oen verandering te bonerken. Ja, er moest iets geweost zjjn; want, ofschoon hjj dit in gedachten niet in woorden kleedde, zoo wist Carrot toch zeker, dat, indien, Beatrice zich immer tegen hom bad getoond als in de eerste dagen der ken nismaking, hom ook de hartstoehteljjkstc lielde zijuorzjjds niet had kunnen bewegen, de vraag te stellen die hjj zooeven met zulk een smarteljjk eit onvoorzien gevolg tot haar had gericht. Zjjn oogenschjjnljjk zorgeloos wezen ver borg oen trotse!) hart; ook de kooggeliefdo vrouw had hjj dit liart niet aangeboden zonder hoop. Maar ook in de diepste bitterheid zjjns leeds dacht hjj er niet aan. haar eon verwjjl te maken. Alles was voorbjj daaraan viel niet te twijfelen. Hjj was gehoel verward eu begreep deze korte, bondige terugwijzing zjjner liefde niet. De lucht in de kamer benauwde hem; hjj wilde naar buiton, in de vrjje natuur ou daar alles nog eens overdenkou. Hij bukte zich en raapte een bloem op, die van haar kleed gevallen was; hjj nam een handschoen, die zij op de piano had laten liggen. „Hoe de liefde zich toch immor geljjk bljjft," zei hjj mismoedig, „men lacht over de domheid van andereu, en zoo het uur er voor slechts gekomen is, doet men hetzelfde. Een handschoen! Een bloem! Van ouds ge bruikte herinnering8tookeneu, ontbloot vau elke oorspronkelijkheid! Welk een gek beu ik!" Trots deze zelfbekentenis behield hy beide opgemerkt. Eén van haar stond onmiddsljjk stil en in onvervalscht Amsterdamsch klonk het over den Dam: „Hjj zeit wat!" Waarop No. 2 repliceerde: „Hjj klemt zjjn kake fan mekoar en zeit weer wat." En No. 3, haar twee vriendinnen niet alleen aan het woord kuonende laten, voegde daar aan toe: „Hjj houd zjjn sm...l niet!" Dit alles tot groote hilariteit van de om standers. (H.blad.) IETS OVER DE MARIHE. L We bebben in dan Helder prettig en prachtig feestgevierd, en als steeds beeft de Marine aan die feesten ter herdenking van Nèerlands Onafhankelijkheid een belaugrjjk aandeel go- nomen. Wat zou den Helder zjjn zonder de Marine. Een armelijk visschersdorp als in vervlogen eeuw. En thans, een aanzienljjke ïente van ongeveer 27U01) zielen, voor het grootste deel levende vim eu döor de Marine. Is het te verwonderen dat dit gewichtig defensie lichaam niet alleen de belangstelling heelt van de direct betrokkenen, maar dat ook de burgerij er zich voor interesseert? Er zijn uatuurljjk altjjd mopperaars, waar vindt die niet Doch niemand kan ontkennen dat, al kost do Marine veel geld, zij niet minder doet vloeien ten bate van ambtenaren, neringdoenden, werklieden en de publieke kas. Verklaarbaar is het dus, dat juist nu de aan dacht op de Marine is gevestigd, omdat zij zoo deerljjk in verval isen tevens, dat de ilannen van Minister Rambonnet, een goede lekende hier, in breeden kring worden be sproken. Ta, onze Marine, onze Koninklijke Marine n treurigen toestand. De ambitie gaat er uit bjj tal van verdienstelijke zeeofficieren, zoo spoedig mogeljjk een betrekking trach ten te krijgen in de burgermaatschappjj, of, dit niet gelakt, bljjven „hangen", tot ze rjjp zyn voor pensioen. Een zeeman behoort op een scbip, op een goed schip, dan is hjj in zijn element, dan is het dienen hem een lust. Maar wo hebben bjj onze Marine geen goede schepen; er valt niets te presteeren voor mannen in de kracht huns levens. Wat we aan schepen bezitten is allemaal „klein gedoe", dat vrjjwel waardeloos en onbruikbaar is. Daardoor ontstaat bij de meer ontwikkelde officieren een geest van onvoldaanheid en ont moediging, waaraan zelfs de meest optimi stische niet ontkomt. En ook in de lagere rangen ontwikkelt zich een bedenkelijke on tevredenheid, waarvan socialistische voor ion gretig, gebruik maken om de licht bewecgljjke elementen in hunne richting te exploiteeren. )k onder bet aankomend geslacht bestaat weinig geestdrift om „in de Marine to gaan". Het kost veel moeite, het getal Adelborsten voor het Instituut voltallig to krjjgen. Men durft ternauwernood eischen te stellen voor de toelating tot adelborst der 2e klasse; wie slechts even voldoende is, of twijfelachtig, wordt aangenomen. Ja, men moet zelfs do gestelde leeftijdsgrens overochrjjden, om de gcwensclite aanvulling te krjjgen. Dat op doze wijze het peil der toekomstige zeeofficieren niet wordt verhoogd, ligt voer da hand. Juist in een lichaam uls de Marine, met huar steeds ingewikkelder techniek, is het noodig en noodzakelijk, jonge mannen op te nemen van heldor verstand en kloeken geest, om de zeer uitgebreide leerstof in drie jaren behoorljjk te kunnen verwerken (drie jaren zjjn voor velen ontoereikendteneinde de hun wachtende moeiljjke en gewichtige taak tiaar eisch to kunnen vervullen. Doch is te begrjjpen, dat vele ouders huiverig zjjn hunne zonen te laton opleiden voor officier bjj de Marine, welke zoo in decadence Inderdaad, erger kan het haast niet; en indien niet spoedig en krachtig wordt inge grepen, is het te voorzien, dat binnen korten tijd een uittreding in massa van nog dienende zeeofficieren te wachten staat. Reeds dit afgeloopen jaar zjjn meerdere verzoeken om ontslag van jeugdige zeeofficieren tijdeljjk van de hand gewezen doordien het verloop zulke ubnormale verhoudingen begon aan ts nemen. De huidigu toestand heeft veel weg van dien in de 18e eeuw. Ook toou wilde het landsbestuur geen gelden toestaan voor de versterking van leger en vloot. Heeft t geschiodenis dieper inzinking gekend der fiere Republiek dau in die eeuw Eu is de ver- waarloozing harer verdedigingsmiddelen niet een der hoofdoorzaken van haar ondergang geweest. (Toen ter tjjde was het verschil tusschen oorlogs- en koopvaardijschepen zeer gering, zeodat laatstgenoemde in tijd vau nood gemakkeljjk en in korten tjjd in een oorlogsschip kon worden herschapen, wat thans geheel uitgesloten is). We vieren feest om te herdenken het herstel onzer onafhankeljjkheid na eon smade lijke overheersching; laten wjj indachtig zjjn, dat, zoo wjj diezelfde „kruidenierspoli tiek" volgen als in de 18e eeuw, en de beurzen gesloten bonden voor 's lands defensie, het die onafbaakeljjkheid wel eens voor goed gedaan zou kunnen zjjn. Is het niet bedroevend te lezen, als een blad van „rechts" beweert alleen dan gelden te willen toestaan voor de verbetering onzer Marine, als het weetj hoe veel „links" zal afschuiven voor de bjjzondere school Wat heeft nu toch in vredesnaam die heillooze en onzalige schoolstrijd te maken mot ons defensiewezen Moeten particuliere belangen en politieke verlangens nu gesteld worden boven het landsbelang Alleen „krui denierspolitiek" kan tot zulk armzalig loven en bieden haar toevlucht nemen. De dringend noodzakeljjke ver betering van onze Marine en in rband hiermede de verdediging het behoud van ons kostbaar koloniaal bezit is niet een zaak van „links" o f „r e c li t s", maar e«n 1 zaak der geheele Nederlandsche natie; een zaak, die allen oprech ten Vaderlanders van allerlei richting moet ter harte gaan, om dat zjj raakt onze volkswelvaart, ns volksbestaan. Als een zeeofficier met een verdediging als de bovenstaande aankomt, is het publiek licht geneigd aan cigeebelang te denken. Men zal echter schrijver dezes, oen gewoon burger, staande buiten de Marine en in geen enkel opzicht van haar afhankeljjk, moeiljjk een dergeljjke gedachte kunnen aanwrjjven. Ik ken echter de toestanden der Marine van nabij, en daarom acht ik het mijn plicht, op haar verval en verwoarloozing in ruimer kring de aandacht te vestigener op te wjjzen, dat, indien een Europeesch conflict litbrèekt, waarbjj Nederland betrokken wordt, of indien een aanval op onze Oost of West Indische bezittingen wordt gedaun, de toe stand eenvoudig hopeloos zou zjjn, en we in 'er dan geen tjjd evenals Spanje van alles beroofd zouden wezen. Dit is de nuchtere waarheid, die het Nederlandsche volk niet onthouden mag worden. Den nieuwen Minister van Marine wacht een moeiljjke, hoogst gewichtige taak, die hem alleen kan worden vergemakkelijkt, indien hjj geschraagd wordt door den volkswensch „Hef onze Koninkljjke Marine op uit haar verval!" En gesteund wordt door den volkswil, die de gevraagde geldoljjkc offers wil brengen, om den volkswensch te kunnen bevredigen. Onze volksvertegenwoordiging is dat niet slechts verplicht aan het verleden maar ook aan de toekomst. Met „goede politiek" (als mr. S. van Houten) is wel iets te bereiken, maar indien zjj aan hare argumentatie geen kracht kan bjjzetten door een flinke vloot en een goed georganiseerd leger, zal zjj al heel weinig uitwerken. Krijger was een fjjn poli ticus en volgde een „goede politiek", maar ontbrak hem èn aan een vloot èn aan een gediscipliueerd leger, en Engeland, spot tend met alle „goede politiek", palmde de Zuid Afrikaansche staten in. Bid en werk! Men moet niet alleen „bidden" voor het behoud onzer onafhankeljjkheid, men moet er ook voor „werken"d.i. zjjn gaven en krachten, zyn goed on bloed er voor veil benin staat zjjn, den belager van ons volksbestaan zooveel respect in te boezemen, dat hjj zich nog wel tienmaal zal bedonken, eer hjj de schennende hand daaraan durft slaan. Is een wjjs bestuur „goede politiek", ie mogeljjkheid van handhaving ervan is „betere politiek". Men behoeft het eerste nog niet na te laten, als men tevens zorgt or het tweede. En nu komt Minister Rambonnet met dat tweedehjj vraagt, en m,i. al te bescheiden, één slagschip, een „Dreadaought" van 21000 ton, als onderdeel van do plannen der Defonsio- Commissie. Het heeft er allen schjjn van, of bjj het hooren van den naam „dreadnougbt" don menschen de schrik op het ljjf valt. En toch zal een nuchtere beschouwing der feiten tot de conclusie moeten leiden: het k&n niet anders. C. S. (Wordt vervolgd.) en putte zonder twijfel zooveel troost daaruit, als het bezit van dergeljjke voorwerpen ver schaffen kan. Hjj vergat het geheele tafelgezelschap, im zjjn lieed en ging den tuin in. Ondanks zjjn gedwongen kalmte, moet Frank toch zeer opgewonden zijn geweest, want hjj begon liet proces van zjjn nadenken daarmede, dat hij zjjn hielen zoo diep in het onberispeljjk gladde kiezelpad boorde, dat men den andoren morgen oen half uur werk had, om de daardoor ontstane onregelmatig heden weer geljjk te maken. Beschaamd over doze uiting zjjner hartstochtelijkheid, trok hjj zich in het achtersto gedeelte van den tuin terug, waar hjj zich, niet lettend op den Octoborwind en de vochtigheid, op een stoel wierp en beproefde, zich rekeuachap te geven over de laatste gebeurtenis en te onderzoeken in hoeverre zyn toekomst beïnvloed werd Iiij mocht zjjn hoofd pijnigen, zooveel hjj wilde, hjj verkreeg daardoor hoegenaamd geen resultaat. Eerstens beminde hjj Beatrice i dan ooit; ten tweede begreep hjj uiet, wai zjj hom atgewezen hadteu derde zou niets tor wereld hem er toe kunnen brengen, een vrouw, die hem de zoo even aan Beatrice gestelde vraag mot „neen" had beantwoord, ten tweeden male ten huwelijk to vragen „Neen," zei Frunk, „Ik wil niet voor haar in 't stof kruipen. De meeste mannen schjjnen dat te doen, zijn maar voor den koekoek' ik wil het nimmer doon! Daarin wil ik eor- spronkoljjk zjjn, al moest mij ook het hart daarby breken." Deze bemerkingen hadden blijkbaar be trekking op besluit numero drie een be sluit overigens, waarmee de liefde steeds pleegt te spotten. Aangenomen dat een man, die nog wel tienmaal zoo trotsck ie als Carrot even hopeloos verliefd is, dan kan kot meisje, dat hjj liefheeft, als zjj slechts wil, gemakke ljjk elke week een nieuwe verkluriug van nooit eindigenden hartstocht verlangen. O ja alle minnaars kunnen „kruipen" als het moet. Plotseling kwam deze eigenaardige minnaar op een zonderlingen inval. Hjj wilde naar Sylvanus Mordle gaanniet met het doel hem zjjn leed te klagen dat ware meer dan kruipen geweest maar omdat hjj er een zekere troost in vond met een anderun man samen te zjjn, die hetzelfde lot te dragen had als hjj, of, om het poëtisch uit te druk ken, wiens vrooljjk daarheen zeilend levens- schip aan dezelfde rots schipbreuk had ge leden, waaraan ook het zjjne gestrand was. Bovendien zou Mordle zeker van juffrouw Clayton spreken hjj deed het altjjd en al zei hjj weer tot zich zelf: „wat een dwaas ben ik!" toch zette hjj, ondanks dat, zjjn weg naar des predikants woning voort. Toen Frank bjj Mordle kwam, sprong deze op en begroette het onverwachte bezoek ver heugd, maar verbaasd. „Gjj hier? Dat is prachtig, maar wat is er toch?" „Ik kwam slechts om te rooken en te praten." „Ik dacht, dat ge heden gezelschap had al die voorname Frank schrok. „Ik heb ze geheel vergeten," zei hjj met een voor hem ongewoon gebrek aan voorzichtigheid. „Vergeten! Hoe zal Horace ontzetten' Hoe bekommerd zal Herbert zjjnNu goed, gjj zjjt hier eenmaal (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1