KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor He!OorToxol, WioHngon on Anno Paulowna.
No. 4858,
Zaterdag 15 November 1118.
41ate Jaargang.
I
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 cl., fr.|p. post 75 ct., buitenland I 1.
Pre- Zondagablad371 45 10.
miën Modeblad 65 75 fl
(Voor het buitenland bij Toni-uitbetaling-)
Advertentien raa 1 tot 5 regeli (bij Toornitbetahap) 30 cent.
Elke regel meer. t>
Bewiji-exeinplasr'if
Vignetten en groote letten worden naar plaatsruimte berekend.
Varsohijni Dinsdag- sa Vrijdagmiddag.
Uitgsvan O. DE BOER Jr., Hsider.
Barsaa: Koaiagstraat 29. Interc. Tilaf. 60
Eerste Blad.
HIEUWBBERIOHTER.
HELDER, 14 November.
Indeallng bij de militie en bij de landweer.
Teneinde meer verband te leggen tusiohen
de indeeling van de militieplichtigen bjj de
verschillende onderdeelen van het Leger en
de indesliag van de landweerplichtig geworden
militieplichtigen bfl de verschillende onder
deelen der Landweer, is het Rjjk thans ver
deeld in districten voor de infanterie-militie.
Het bataljons-district dan Helder, levert
voortaan zooveel mogeljjk het militiecontin
gent voor: de Jannari-ploeg van de le en 8e
comp., le bat-, 21e regt. infanterie te Hoorn
en van do 2e en 4e comp. 2a bat., 21e regt.
infanterie te den Helder; de halve October-
ploeg van de 3e en 4e comp., 3e bat., 21e
regt. infanterie to den Helder.
By overgang naar de landweer maakt dit
contingent deel uit van het 27e landweerdistrict.
Het bataljons-district Sneek, levert voor
taan zooveel mogolyk het militiecontingent
voorde Januari ploeg van de le en 3s comp., 2a
bat., 21e regt. infanterie te den Helder en
van de 2e en 4e comp., le bat., 21e regt.
infanterie te Hoornde halve October -
ploeg van de le en 2e oomp., 21e rogt.
infanterie te den Helder. Bjj overgang naar
de landweer maakt dit contingent deel nit van
het le landweerdistrict.
Hollands Noorderkwartier.
In café Suisse te Zaandam had Dinsdag,
onder leiding van den heer D. C. Rezelman,
de najaarsvergadering van de vereeniging
tot Ontwikkeling van den landbouw in
Hollands Noorderkwartier plaats.
Besloten werd afwijzend te besohikken op
het verzoek van de afdeeling Schagen van
de Holl. Mjj. om een subsidie voor een te
honden tentoonstelling.
Verworpen werd het voorstel van het be
stuur om adhaesie te beluigen aan een adres
der Geldersch-Oreryseltche Maatschappij van
Landbouw tot het instellen van een afzon
derlijk Ministerie van Landbouw.
Besloten werd aan de Provinoiale Staten
een adres te z;nden met het verzoek een
commissie van onderzoek te benoemen naar
de wijze waarop het platteland van de provincie
Noord-Holland van electriciteit zou kunnen
worden voorzien.
Ambtenaarssalarissen te Zaandam
Verschonen is het zeer uitvoerig rapport
der door den R»ad benoemde commissie be
staande uit de heeren J. W. Duys
(8 D. A. P.), K. Baas Gz. (anti-rer.), J. Brink
man Hz. (Vrjjz.-dem.), J. Decker (Unie-lib.)
en D. R. van der Laan (S. D. A. P.), belast
mot de herziening der jaarwedden van de
ambtenaren der gemeente.
De commitsia, die de ondervinding opdeed
dat vergelijking met andere gemeenten van
ongeveer gelijke grootte tot moeielykheden
leidde, heeft, om tot een billijk en logisch
systeem te geraken, voor elke categorie zich
de vraag gesteld, wat dese voor de gemeente
prestoeren, terwijl voor de beantwoording dier
vraag eon zestal vereischten werden gesteld,
welke door ojjfers werden gewaardeerd.
Deze vereischten of dienstpraestaties waren
1. intellect, 2. compuble vaardigheid, 3. be-
drjjfsaansprakelijkheid, 4. geldelijke verant
woordelijkheid, 5. arbeidsduur en 6. aantal
jaren van voorbereiding.
Nadat de diverse punten hiervoor waren
vastgesteld, werd overgegaan tot het hooren
der belanghebbende ambtenarenook de
vakvereenigingen werden gehoord.
Ten opzichte van het verlof wordt voor
gesteld dat voor alle ambtenaren der gemeente
op 3 weken te bepalen, met uitzondering
van de hoofdambtenaren, die thans reeds
4 weken verlof genieten. Ook stelt de com
missie voor te breken met de procentsge-
w(jse belooning, die door sommige ambte
naren wordt genoten.
De meerdere kosten, welke uit deze voor
stellen in vergelijking met de bestaande regelin
gen zullen voortvloeien bedragen f 14.788.
Schadevergoeding voor preventieve
hechtenis.
Voor het misdrijf, waaraan dezer dagen
de terechtgestelde beklaagde uit Caitricum
voor de Alkmaarsche Rechtbank zich schuldig
FEUILLETOR.
HET PLEEGKIND.
20)
Heur armen en schouders teekenden zich
wit en schoon gevormd tegen de zwarte
kleur van haar kleed af, dat haar zóo uit
stekend paste, als een kleed slechts een ge
stalte als de hare passen kan. Het heerlijke
bruine haar was kunstig in oen knot ge
vlochten cn glansde, zonder een bloem ol
een anderen tooi, slechts deor zich zelf'.
Geen wonder dus, dat Carrot zich gelukkig
gevoelde, haar in stomme bewondering te
kunnen gadeslaan.
En terwyl hjj haar zoo beschouwde, zag
hij, of hjj meende ten minste te zien, dal
tranen in baar heerlijke blauwe oogen op
welden. Dat was meer, ilau een mensch ver
dragen kon. Eer hjj 't zich zelf bewust was,
stond hjj reeds naast haar, had zjjn arm om
haar geslagen, hield haar vast aan zijn hprt
gedrukt en fluisterde haar met liarts
toolltelyke welsprekendheid ia 't oor, dat hjj
haar liefhad, grenzeloos liefhad. By Frank
was van de moedeloosheid, die Mordle te
zjjner tjjd getoond had, geen spoor te be
merken.
Maar Beatrice? Hoe nam zjj het op?
Doodsbleek, met oen lichten kreet, wellicht
van schrik, wellicht ondanks haar zelf ont-
Bnapt, sprong zjj op en staarde hem oen
oogenblik aan. Zondor een woosri te sproken,
wendde zjj zich ilau naar de deur. Frank, zoo
bleek als zjj, trad haar iu den weg, vatte
haar hand en hield haar terug.
erkende, onderging een ander, dus onschuldig,
een preventieve hechtenis van vjjf weken.
Aan dien ander is, zegt het „W. v. b. R.",
de gemeenschap vergoeding schuldig voorde
door hem geleden materieele en moreole
schade, „naar onze meening als een rechts
plicht, naar die van vele anderen als een
plicht van billijkheid. Onze wet kent dien
plicht nog niet. Straks zal de begrooting van
jnstitie aan de orde komen. Wjj zouden
meenen, dat onze Minister van Justitie eene
schoone daad zou verrichten, door op zjjne
begrooting alsnog een post te brengen, waar-
uit hjj aan den hier bedoelden persoon eene
vergoeding in naam der staatsgemeenschap
kan toekennen". (H.blad)
Oe postdiefstal te Caitricum.
De Alkmaarsche Rechtbank veroordeelde
den ontslagen postbeambte J. Koppenol,
wegens diefstal van ruim f 700 uit een post
zak aan het station Castricum, tot twee jaren
gevangenisstraf.
Een merkwaardig geval.
Een Amerikaan, die half Juli dezes jaars
in het „Doelen Hotel" te Amsterdam logeerde,
bezocht Volendam met de zoogenaamde
Vreemdelingenboot. Teruggekeerd in Amster
dam, miste hjj ern taschje, inhoudende o.m.
een speld met paarlen en d'iamanten sluiting
en een broche met gouden ketting, een en
ander ter waarde van f 14,000 dollar.
Ia diezelfde maand zag iemand uit Broek
in Waterland, in het N.-Hollandsch Kanaal
een doosje drijven, waarin een speld, die hjj
als waardeloos beschouwde en aan een meisje
weg gaf uit het dorp Watergang. Dit kind
deed die speld aan haar ceintuur, tot dezer
dagen de lip er van brak en zjj het voorwerp
bracht bjj een goudsmid. Dese zag dat het
heel groote waarde had. De burgemeester
van Edam stelt nu een onderzoek in in Amerika.
Vermoedelijk is het taBohje van de boot
gevallen.
Hst viootstatlon te Curagao.
Naar aanleiding van het boricht in de
tCar. Coar." over esne aanstaande opheffing
van het station in de Caraïbische Zee schreef
de ,Amigoe".
Dat is toch al een heel vreemd plan der
nienwe RegeeringI Terwijl zjj bezig is de
vloot voor Oost-Iadië te versterken, wordt
overwogen het eenige schip, dat West ladië
moet beschermen, terug te roepen!
En dat juist in dezen tjjdl
Nog eerst kortelings ward het Stationschip
telegrafisch nit Suriname ontboden, omdat het
hier noodig werd geoordeeld. En sulke voor
vallen kunnen herhaaldelijk voorkomen.
De Car«9to8che zeilvaart kan de bescher
ming van een Hollandsch oorlogsschip niet
Nederland ligt te ver weg om op tjjd hier
een schip te hebben, als het eens werkelijk
noodig mooht zijn. Alleen reeds door de voort
durende aanwezigheid van een Harer Majes
teits oorlogschepen in de Caraibiscbe wateren
wordon vele onaangenaamheden voorkomenen
kan elk begin <?an onvrion loljjkheil van den
kant onzer verschillende nabureu onmiddellijk
worden onderdrukt.
Het prestige onzer Natie eischt, dat in een
haven, waar zoo dikwijls vreemde oorlogs
schepen binnenloopen, ook de eigen vlag haar
macht toont.
Wat kan een Hollandse!) oorlogschip geen
voordeel brengen aan den Car«9»oschen en
Nedorlandschsn handel door geregeld van
Curs9*o uit de omliggende republieken te
bezoeken.
Als dat van uit Nederland moet geschieden,
zal het om de hoogere kosten dikwijls wor
den nagelaten. En dat zon zeer verkeerd zjjn,
vooral nu door de opening van het Panama-
kanaal Curagso en Nederland met verschillen
de landen nieuwe handelsrelaties kunnen gaan
aanknoopen. Neen, ons schip moet blijven, om
de vaart door het Panamakanaal en langs
de Znid-Amerikaansche republieken te openen
voor oDze handelsvloot.
Laat de nieuwe Regeering een onzer oor
logsschepen Cars9*o doopen en het bier in
den omtrek drak laten rondvaren, dat zal
een uitstekende reclame zijn en strekken om
de saamhoorigheid van Moederland en Ko-
loniëa te bevorderen.
Wjj hopen, dat de Cars9»08che afdeoling
van lOnze Vloot", de Kamer van Koophan
del en de Handclibond ook op dit puat vun
hnnDe gevoelens zullen doen bljjken bjj de
Nederlandsche Regeering.
Met vereende krachten moeten wjj ons
Stationschip vast houden.
„Beatrice, Beatrice, heb je mjj niets to
zeggen, in het geheel niets?"
Zjj ademde diop en snel; zij scheen met
de tanden te knarsen, maar zjj antwoordde
geen syllabe.
„Antwoord mjj, Beatrice! Heb je mjj niets
te z$ggen Kun je mjj niet zeggen, dat je
mij liefhebt? Antwoord mjj!"
In Carrots wezen was geen zweem van
spot of lichtzinnigheid meer te ontdekken.
„Antwoord mjj!" herhaalde hij met den
angst eens manB, voor wion leven of dood
op liet spel staat, „zeg mjj, dat je mij lief-
hebt."
„Ik kan het niet," stootte Beatrice harts
tochtelijk uit, „laat mjj gaan!"
Zwjjgend liet hij haar hand los, opende
de deur voor haar en sloot die weder achter
haar toe. Daar stond liy half bewusteloos in
het midden van de kamer, blikte strak op
de gesloten deur en bezon zich, of hij niet
droomdo of hjj dun werkelyk, sinds hjj
die kamer was binnengetreden, alles gewaagd
en verloren had.
liad Frank Beatrice kunnen volgen, dan
zou hy gezien hebben, hoe zjj zich, in haar
kamer uangekomon, op het od wierp cu in
snikken en tranen uitbarstte. Hjj zou gezien
hebben, hoe de sombere juffrouw Miller haar
omarmde en trachtte te troosten en gerust te
stellen. Wellicht zou hjj ook de uitdrukking
eener onwrikbare vastberadenheid gezien
hebben, die zich op de scherpe trekken der
dienstbode aftcekende. oen uitdrukking, die
met de zachte teórhotd, waarmee zij haar
meesteres behandelde, in scherpe tegen
spraak was.
Maar Carrot zag dit alles niet; en al had
hjj het gezien, zoo had het hem nog niet
veel wjjzer gemaakt.
Het proces te Kieff.
Zooals wjj in ons vorig nummer hebben
medegedeeld is Beilis, beschuldigd van den
moord op een christenknaap nit ritueële be
weegredenen vrijgesproken. Plaatsgebrek
weerhield ons toen biervan een uitvoeriger be
richt te geven. Hieronder volgen thans eenige
nadere bijzonderheden over dat prcces dat
over de geheele beschaafde wereld de aandacht
heeft getrokken.
Het proces wub den 8sten October begonnen
en heeft dus bjjna vjjf weken geduurd. Geljjk
bekend, werd Beilis beschuldigd den acht
jarigen Justschinsky den 12en Maart 1911 op
de binnenplaats van de fabriek Saizef ver
moord te hebben, met het doel zjjn slachtoffer
bloed af te tappen voor ritneele doeleinden.
Ofschoon de geheele beschaafde wereld tegen
een dergelijke middeleeuwsche beschuldiging
protesteerde, zette de Rnssische justitie haar
onderzoek toch in die richting voort en hield
zjj Beilis twee-en-een-half jaar lang in voor
arrest. Gedurende dien tjjd werden van ver
schillende kanten, ook van particnliere zyde,
naiporingen gedaan, die er op wezen, dat niet
Beilis de schuldige was, maar waarschjjoljjk
een zekere Wera Tscheberjak, een buurvrouw
van de Jastschinsky, die met tal van beruchte
individuen in betrekking stond en reeds meer
malen met de justitie in aanraking geweest
was. Zjj zou Justschinsky, die van haar mis
dadig leven op do hoogte was, om het leven
gebracht hebben, omdat zjj vreesde, door hem
verraden te zullen worden. Haar toontje,
Schepje, een speelkameraadje van Justschinsky
dat bjj den moord op dezen tegenwoordig zon
■jjo goweest, stierf in den loop van het onder
zoek tengevolge van vergiftiging. De feiten,
tjjdens het proces aan het licht gebracht, toon
den duideljjk de onschuld van B-ilis aaD,
terwjjl zjj daarentegen voor Wera Tsoheberjak
zoo bezwarend waren, dat door een der ver
dedigers aan de rechtbank gevraagd werd,
waarom zjj niet gearresteerd werdj een vraag,
waarop geen antwoord gegeven werd, daar,
volgens den president van het gerechtshof, de
verdedigers geen recht hadden critiek nit te
oefenen over het optreden der justitie. Het
was dan ook in den aanvang van het proces
wel te voorzien, dat Beilis door de jury vrij
gesproken zon worden.
Met groote nieuwsgierigheid wachtte men
echter af, welke bewjjten door de Rassische
justitie bijeengebracht zouden worden om het
bestaan van den ritueclon moord te bewijzen.
Ze had te dien einde don katholieken priester
Pranaitis als deskundige gedagvaard. Zjjn
verklaringen bleken echter in bet geheel niet
op wetenschappeljjken grondslag te berusten
en waren zoo niets zeggend, dat bet den pro
fessoren Troctxki en Kokofsof slechts weinig
moeite kostte ze een voor een te weerleggen
en de onhoudbaarheid van de ritueele rooord-
legende aan to toonen. Toch bleven de pro
cureur-generaal Wippen en de beide civiele
aanklagers Samyrioski en Sohmakof aan het
bestaan van dien moord vasthouden, en Beilis
al« den sohuldige beschouwen. De schitterende
pleidooien vao de verdedigers Maklakof, Gru-
senberg, Sorudny, Karlabtschensky en Barski
liggen nog versch in hot geheugen en deden
algemeen het vrijsprekende vonnis verwachten.
Niettemin het feit zelf, dat in Rusland een
proces, gebaseerd uitsluitend op eon middel
eeuwsche bloedlegeDde, mogelijk was, is een
felle aanklacht tegen de sociale toestanden,
die nog in hot taarenrjjk bestaan. De groote
publiciteit, die door de wereldpers aan het
verloop vau het proces te Kief gegeven is,
heeft er waarschijnlijk het hare toe bijgedra
gen, dat de vragen aan de jnry op een zoo
danige w|jze gesteld werden, dat deze niet te
beslissen had over het historisch bestaan van
den ritueelen moord. Had men aan de jury,
die voor het meerendeel uit personen zonder
eenige ontwikkeling bestond, onomwonden de
vraag gestold, of bjj de Joden de ritueele
moord in zwang is, dan hadden zij waarschijn
lijk bevestigend geantwoord en aldu9 aan de
gewetcnloose antiscmietiiche propaganda,
welke sinds eenige jaren met vernienwe woede
in Rusland gevoerd wordt, nienw voedsel
gegeven.
Te Kief heerschte Maandag, volgens een
telegram van daar aan den „Berl. Lok.
Anzeiger", buitengewone opgewondenheid, na
dat het vonnis in de Beilis-taak bekend was
geworden. Urenlang werd hot telegraafkantoor
formeel bestormd en op de straten wemelde
het van menschen, die over niets anders spraken
dan over het pas gevelde vonnis.
Volgens de meeniog van bevoegde juristen
wordt door de uitspraak van de gezworenen
het voorkomen van den ritueelen moord ge
loochend, althans niet erkend, daar in de eerste
vraag, door de gesworenen bevestigend be
antwoord, slechts van de wreede wjj te, waarop
de moord ie gepleegd en van het leegbloeden
van het lijk, maar niet van religiense doeleinden
sprake was. De tweede vraag eerst, die ont
kennend beantwoord werd, spreekt van reli
giense motieven.
Ook te Petersburg was de belangstelling
enorm. De redactiebureolon der bladen wer
den belegerd door de nieuwsgierigen. Bjj de
redactie van de „Rjetsj" waren alle ontvang
kamers en zelfs de trappen ingenomen door
menschen, die vol spanning op den uitslag
wachtten.
In do Joodsche kringen heerschte tot op bet
laatste oogenblik, naar aanleiding van het
résumé, gegeven door den president van de
rechtbank te Kief, een zeer pessimistische
slomming, zoodat de menschen verlicht her
ademden, toen de nitslag bekend werd.
Sneeuwstormen.
Het bjjna zomersche weder in het midden
westen van Amerika is plotseling opgevolgd
door sneeuwstormen, zoo hevig als by men-
echenheugenis in November niet zijn voor
gekomen. Hoe hevig deze zyo, soo wordt
uit New York aan de „New York Herald"
(Parjjiche editie) geseind, wordt het best
aangetoond door het feit, dat de „Twentieth
CoDtury Limited Express" erdoor verhinderd
werd op tjjd aan to komen. De ambtenaren
van de „Ne* York Central" geven steeds
hoog op van de stiptheid, waarmede deze
trein binnenkomt en nu is hjj Maandag ten
gevolge van de sneeuwjacht in plaats van
9 uur 40 's ochtends eerst om half vjjf
's namiddags aangekomen.
Telegrammen, te New York ontvangen,
bsrichten van buitengewonen sneeuwval in
Ohio en West Pennsylvania. Duizenden kilo
meters telegraaflijnen liggen daas tegen den
grond, in tal van steden ontbreekt bet tele
grafisch licht en de trein- en treindiensten
zyn totaal in de war.
Te Pittsbnrg ia de temperatuur binnen
15 uren gedaald tan 61° Fahr. op 28°.
Chicago heeft meer geleden van den storm
dan van d« sneeuw. Het water van het
Michigan-meer werd met snik een geweld
stadwaarts geiweept, dat het Jackson Park
op een halven myl afstand van het strand
ondor water werd gezet. De golven zloegon
over de straten van de stad, drongen de
huizen binnen en sleurden allerlei huisraad
mede in de richting van het meer.
Volgenz berichten uit New York van 10
dezer aan de Locdeneche bladen, worden ook
de oostelijke staten door een zworen meeuw-
de: m geteisterd en is daar bovendion door
brandej groote schade aangeriobt. Van de
Miisisippi tol aan den Atlantischen Oceaan
sjjn de telegraafieidingen vernield en is het
spoorwegverkeer gestremd.
Japanscho torpedoboot vergaan.
Tokio, 11 Nov. Dé torpedojager „Asaghiri"
is togen de rotsen geslingerd by het sobier-
eiland Noto, en is geheel vergaan.
SufTragetie misdrijven.
Londen, 11 Nov. In het Alexandrapa'k
te Manchester is heden de cactus-kas door
een bom gedeeltelijk vernield. Men schrijft
dezen bomaanslag aan de suffragettes toe.
Do kas bevatte een collectie ter waarde van
10.000 p. st.
Vannaoht is een onbewoond landhuis te
Frenchay bj| Bristoi door brand verwoest.
Er werden op het tooneel van den brand
schrifturen gevonden, die aanwijzen dat door
de suffragettes brand is gesticht.
„HIJ zeit wat."
Doze uitdrukking van den dag blijkt, bij
nader inzien, zich toch op eon certificaat van
herkomst to kunnen beroepen.
Do wordiDga geschiedenis ervan is wel
typisch Amsterdamse!)ze wordt ons op ver
schillende wyzec, die echter op het punt in
qaaestio overeenstemmen, meegedeeld.
Eén lezing is de volgende.
Op ons Amstcrdamsche Trafalgar Squart,
gsnaamd de Dam, bevindt zich een reclame-
lichtopstacd, waarop eiken avond een neger
kop en face verschyat, die zich na eenige
seconden in eer. profielvoorstelling metamor
foseert. Dat is" echter niet alles. Het profiel
heeft de eigenschap, zijn kin to bewogen
alsof het de naast hem geprojrctcerde reclame
uitspreekt. Dit verschijnsel werd op een
mooien avond door drie arm in-arm wande
lende Jordaandamcs, oftewel koffieleesters,
HOOFDSTUK IV.
Nadat Beatrice de kamer had verlaten,
stond Frank nog een oogenblik roerloos; zyn
toestand was hem niet terstond geheel dui
delijk. Onbestemd gevoelde hij, dat de ver
nietiging zjjner hoop oen geweldige ver
andering voor Item met zich zou brengen,
maar hy" beefde er voor terug, zich een
volkomen beeld van zjjn toekomstig leven te
ontwerpen, somber en zonder liefde, die,
zooals bij thans inzag, onontbeerlijk was, om
dat beeld kleur en schoonheid te verleenen.
Hjj begreep het niet, hjj kon liet niet be
grijpen, niet gelooven. Frank Carrot was,
ofschoon hij een tamelijk goede meoning van
zich had, in geen geval een gek, die iedere
hoffelijkheid, elke vriendelijkheid van de
zyde eener vrouw als uitingen van een gloeien
den hartstocht voor zijn persoon opvat.
Ofschoon hjj zich weken lang om Beatrice
moeite bad gegeven, kon hy zich geen enkele
handeling harerzijds herinneren, waarvan hij
had kunnen zeggenDat heeft mjj met hoop
vervuld en voorwaarts gedreven. Zjj had
nimmer gedraald, haar hand uit de zjjne
terug te trekken, nooit was een blos over
haar gelaat gevlogen, als zjj hem had zien
komendo ernstige grjjzo oogen hadden nooit
met boteekenisvolle blikken op hem gerust
wellicht was het juist dat gebrek aan
elke coquetterie, aan iedere aanmoediging,
die hem haar van het begin af zoo dierbaar
had gemaakt.
En tooh, ondanks dal alles was er iets,
moest or iets geweost zjjn, hij kon, hjj
waagde bet niet, dat onbekende iets nader
aan te duidon en in de laatste dagen
meer dan andors, dat hem, om weinig te
zeggen, tot grooten troost was geweest.
Hjj liad geloofd, wellicht was het slechts
een dwaling goweest, in do wijze, waarop
zjj tot hem sprak, misschien ook in de wijze,
waarop zjj hom aanzag, oen verandering te
bonerken. Ja, er moest iets geweost zjjn;
want, ofschoon hjj dit in gedachten niet in
woorden kleedde, zoo wist Carrot toch zeker,
dat, indien, Beatrice zich immer tegen hom
bad getoond als in de eerste dagen der ken
nismaking, hom ook de hartstoehteljjkstc
lielde zijuorzjjds niet had kunnen bewegen,
de vraag te stellen die hjj zooeven met zulk
een smarteljjk eit onvoorzien gevolg tot haar
had gericht.
Zjjn oogenschjjnljjk zorgeloos wezen ver
borg oen trotse!) hart; ook de kooggeliefdo
vrouw had hjj dit liart niet aangeboden
zonder hoop.
Maar ook in de diepste bitterheid zjjns
leeds dacht hjj er niet aan. haar eon verwjjl
te maken. Alles was voorbjj daaraan viel
niet te twijfelen. Hjj was gehoel verward eu
begreep deze korte, bondige terugwijzing
zjjner liefde niet.
De lucht in de kamer benauwde hem; hjj
wilde naar buiton, in de vrjje natuur ou daar
alles nog eens overdenkou.
Hij bukte zich en raapte een bloem op,
die van haar kleed gevallen was; hjj nam
een handschoen, die zij op de piano had
laten liggen.
„Hoe de liefde zich toch immor geljjk
bljjft," zei hjj mismoedig, „men lacht over
de domheid van andereu, en zoo het uur er
voor slechts gekomen is, doet men hetzelfde.
Een handschoen! Een bloem! Van ouds ge
bruikte herinnering8tookeneu, ontbloot vau
elke oorspronkelijkheid! Welk een gek
beu ik!"
Trots deze zelfbekentenis behield hy beide
opgemerkt. Eén van haar stond onmiddsljjk
stil en in onvervalscht Amsterdamsch klonk
het over den Dam:
„Hjj zeit wat!"
Waarop No. 2 repliceerde:
„Hjj klemt zjjn kake fan mekoar en
zeit weer wat."
En No. 3, haar twee vriendinnen niet
alleen aan het woord kuonende laten, voegde
daar aan toe:
„Hjj houd zjjn sm...l niet!"
Dit alles tot groote hilariteit van de om
standers. (H.blad.)
IETS OVER DE MARIHE.
L
We bebben in dan Helder prettig en prachtig
feestgevierd, en als steeds beeft de Marine
aan die feesten ter herdenking van Nèerlands
Onafhankelijkheid een belaugrjjk aandeel go-
nomen. Wat zou den Helder zjjn zonder de
Marine. Een armelijk visschersdorp als in
vervlogen eeuw. En thans, een aanzienljjke
ïente van ongeveer 27U01) zielen, voor het
grootste deel levende vim eu döor de Marine.
Is het te verwonderen dat dit gewichtig
defensie lichaam niet alleen de belangstelling
heelt van de direct betrokkenen, maar dat
ook de burgerij er zich voor interesseert? Er
zijn uatuurljjk altjjd mopperaars, waar vindt
die niet Doch niemand kan ontkennen
dat, al kost do Marine veel geld, zij niet
minder doet vloeien ten bate van ambtenaren,
neringdoenden, werklieden en de publieke kas.
Verklaarbaar is het dus, dat juist nu de aan
dacht op de Marine is gevestigd, omdat zij
zoo deerljjk in verval isen tevens, dat de
ilannen van Minister Rambonnet, een goede
lekende hier, in breeden kring worden be
sproken.
Ta, onze Marine, onze Koninklijke Marine
n treurigen toestand. De ambitie gaat er
uit bjj tal van verdienstelijke zeeofficieren,
zoo spoedig mogeljjk een betrekking trach
ten te krijgen in de burgermaatschappjj, of,
dit niet gelakt, bljjven „hangen", tot ze
rjjp zyn voor pensioen. Een zeeman behoort
op een scbip, op een goed schip, dan is hjj in
zijn element, dan is het dienen hem een lust.
Maar wo hebben bjj onze Marine geen goede
schepen; er valt niets te presteeren voor
mannen in de kracht huns levens. Wat we
aan schepen bezitten is allemaal „klein gedoe",
dat vrjjwel waardeloos en onbruikbaar is.
Daardoor ontstaat bij de meer ontwikkelde
officieren een geest van onvoldaanheid en ont
moediging, waaraan zelfs de meest optimi
stische niet ontkomt. En ook in de lagere
rangen ontwikkelt zich een bedenkelijke on
tevredenheid, waarvan socialistische voor
ion gretig, gebruik maken om de licht
bewecgljjke elementen in hunne richting te
exploiteeren.
)k onder bet aankomend geslacht bestaat
weinig geestdrift om „in de Marine to gaan".
Het kost veel moeite, het getal Adelborsten
voor het Instituut voltallig to krjjgen. Men
durft ternauwernood eischen te stellen voor
de toelating tot adelborst der 2e klasse; wie
slechts even voldoende is, of twijfelachtig,
wordt aangenomen. Ja, men moet zelfs do
gestelde leeftijdsgrens overochrjjden, om de
gcwensclite aanvulling te krjjgen.
Dat op doze wijze het peil der toekomstige
zeeofficieren niet wordt verhoogd, ligt voer
da hand. Juist in een lichaam uls de Marine,
met huar steeds ingewikkelder techniek, is
het noodig en noodzakelijk, jonge mannen
op te nemen van heldor verstand en kloeken
geest, om de zeer uitgebreide leerstof in drie
jaren behoorljjk te kunnen verwerken (drie
jaren zjjn voor velen ontoereikendteneinde
de hun wachtende moeiljjke en gewichtige
taak tiaar eisch to kunnen vervullen. Doch
is te begrjjpen, dat vele ouders huiverig
zjjn hunne zonen te laton opleiden voor
officier bjj de Marine, welke zoo in decadence
Inderdaad, erger kan het haast niet; en
indien niet spoedig en krachtig wordt inge
grepen, is het te voorzien, dat binnen korten
tijd een uittreding in massa van nog dienende
zeeofficieren te wachten staat. Reeds dit
afgeloopen jaar zjjn meerdere verzoeken om
ontslag van jeugdige zeeofficieren tijdeljjk
van de hand gewezen doordien het verloop
zulke ubnormale verhoudingen begon aan ts
nemen.
De huidigu toestand heeft veel weg van
dien in de 18e eeuw. Ook toou wilde het
landsbestuur geen gelden toestaan voor de
versterking van leger en vloot. Heeft t
geschiodenis dieper inzinking gekend der fiere
Republiek dau in die eeuw Eu is de ver-
waarloozing harer verdedigingsmiddelen niet
een der hoofdoorzaken van haar ondergang
geweest. (Toen ter tjjde was het verschil
tusschen oorlogs- en koopvaardijschepen zeer
gering, zeodat laatstgenoemde in tijd vau
nood gemakkeljjk en in korten tjjd in een
oorlogsschip kon worden herschapen, wat
thans geheel uitgesloten is).
We vieren feest om te herdenken het
herstel onzer onafhankeljjkheid na eon smade
lijke overheersching; laten wjj indachtig
zjjn, dat, zoo wjj diezelfde „kruidenierspoli
tiek" volgen als in de 18e eeuw, en de beurzen
gesloten bonden voor 's lands defensie, het
die onafbaakeljjkheid wel eens voor goed
gedaan zou kunnen zjjn. Is het niet bedroevend
te lezen, als een blad van „rechts" beweert
alleen dan gelden te willen toestaan voor de
verbetering onzer Marine, als het weetj hoe
veel „links" zal afschuiven voor de bjjzondere
school Wat heeft nu toch in vredesnaam
die heillooze en onzalige schoolstrijd te maken
mot ons defensiewezen Moeten particuliere
belangen en politieke verlangens nu gesteld
worden boven het landsbelang Alleen „krui
denierspolitiek" kan tot zulk armzalig loven
en bieden haar toevlucht nemen.
De dringend noodzakeljjke ver
betering van onze Marine en in
rband hiermede de verdediging
het behoud van ons kostbaar
koloniaal bezit is niet een zaak
van „links" o f „r e c li t s", maar e«n 1
zaak der geheele Nederlandsche
natie; een zaak, die allen oprech
ten Vaderlanders van allerlei
richting moet ter harte gaan, om
dat zjj raakt onze volkswelvaart,
ns volksbestaan.
Als een zeeofficier met een verdediging als
de bovenstaande aankomt, is het publiek licht
geneigd aan cigeebelang te denken. Men zal
echter schrijver dezes, oen gewoon burger,
staande buiten de Marine en in geen enkel
opzicht van haar afhankeljjk, moeiljjk een
dergeljjke gedachte kunnen aanwrjjven. Ik
ken echter de toestanden der Marine van
nabij, en daarom acht ik het mijn plicht, op
haar verval en verwoarloozing in ruimer
kring de aandacht te vestigener op te
wjjzen, dat, indien een Europeesch conflict
litbrèekt, waarbjj Nederland betrokken wordt,
of indien een aanval op onze Oost of West
Indische bezittingen wordt gedaun, de toe
stand eenvoudig hopeloos zou zjjn, en we in
'er dan geen tjjd evenals Spanje van
alles beroofd zouden wezen. Dit is de nuchtere
waarheid, die het Nederlandsche volk niet
onthouden mag worden.
Den nieuwen Minister van Marine wacht een
moeiljjke, hoogst gewichtige taak, die hem
alleen kan worden vergemakkelijkt, indien hjj
geschraagd wordt door den volkswensch
„Hef onze Koninkljjke Marine op
uit haar verval!" En gesteund wordt
door den volkswil, die de gevraagde geldoljjkc
offers wil brengen, om den volkswensch te
kunnen bevredigen.
Onze volksvertegenwoordiging is dat niet
slechts verplicht aan het verleden maar ook
aan de toekomst. Met „goede politiek" (als
mr. S. van Houten) is wel iets te bereiken,
maar indien zjj aan hare argumentatie geen
kracht kan bjjzetten door een flinke vloot en
een goed georganiseerd leger, zal zjj al heel
weinig uitwerken. Krijger was een fjjn poli
ticus en volgde een „goede politiek", maar
ontbrak hem èn aan een vloot èn aan
een gediscipliueerd leger, en Engeland, spot
tend met alle „goede politiek", palmde de
Zuid Afrikaansche staten in.
Bid en werk!
Men moet niet alleen „bidden" voor het
behoud onzer onafhankeljjkheid, men moet
er ook voor „werken"d.i. zjjn gaven en
krachten, zyn goed on bloed er voor veil
benin staat zjjn, den belager van ons
volksbestaan zooveel respect in te boezemen,
dat hjj zich nog wel tienmaal zal bedonken,
eer hjj de schennende hand daaraan durft
slaan. Is een wjjs bestuur „goede politiek",
ie mogeljjkheid van handhaving ervan is
„betere politiek". Men behoeft het eerste
nog niet na te laten, als men tevens zorgt
or het tweede.
En nu komt Minister Rambonnet met dat
tweedehjj vraagt, en m,i. al te bescheiden,
één slagschip, een „Dreadaought" van 21000
ton, als onderdeel van do plannen der Defonsio-
Commissie. Het heeft er allen schjjn van, of
bjj het hooren van den naam „dreadnougbt"
don menschen de schrik op het ljjf valt. En
toch zal een nuchtere beschouwing der feiten
tot de conclusie moeten leiden: het k&n niet
anders. C. S.
(Wordt vervolgd.)
en putte zonder twijfel zooveel troost daaruit,
als het bezit van dergeljjke voorwerpen ver
schaffen kan.
Hjj vergat het geheele tafelgezelschap,
im zjjn lieed en ging den tuin in.
Ondanks zjjn gedwongen kalmte, moet
Frank toch zeer opgewonden zijn geweest,
want hjj begon liet proces van zjjn nadenken
daarmede, dat hij zjjn hielen zoo diep in het
onberispeljjk gladde kiezelpad boorde, dat
men den andoren morgen oen half uur werk
had, om de daardoor ontstane onregelmatig
heden weer geljjk te maken. Beschaamd over
doze uiting zjjner hartstochtelijkheid, trok hjj
zich in het achtersto gedeelte van den tuin
terug, waar hjj zich, niet lettend op den
Octoborwind en de vochtigheid, op een stoel
wierp en beproefde, zich rekeuachap te geven
over de laatste gebeurtenis en te onderzoeken
in hoeverre zyn toekomst beïnvloed werd
Iiij mocht zjjn hoofd pijnigen, zooveel hjj
wilde, hjj verkreeg daardoor hoegenaamd geen
resultaat. Eerstens beminde hjj Beatrice i
dan ooit; ten tweede begreep hjj uiet, wai
zjj hom atgewezen hadteu derde zou niets
tor wereld hem er toe kunnen brengen, een
vrouw, die hem de zoo even aan Beatrice
gestelde vraag mot „neen" had beantwoord,
ten tweeden male ten huwelijk to vragen
„Neen," zei Frunk, „Ik wil niet voor haar
in 't stof kruipen. De meeste mannen schjjnen
dat te doen, zijn maar voor den koekoek'
ik wil het nimmer doon! Daarin wil ik eor-
spronkoljjk zjjn, al moest mij ook het hart
daarby breken."
Deze bemerkingen hadden blijkbaar be
trekking op besluit numero drie een be
sluit overigens, waarmee de liefde steeds
pleegt te spotten. Aangenomen dat een man,
die nog wel tienmaal zoo trotsck ie als Carrot
even hopeloos verliefd is, dan kan kot meisje,
dat hjj liefheeft, als zjj slechts wil, gemakke
ljjk elke week een nieuwe verkluriug van
nooit eindigenden hartstocht verlangen.
O ja alle minnaars kunnen „kruipen" als
het moet.
Plotseling kwam deze eigenaardige minnaar
op een zonderlingen inval. Hjj wilde naar
Sylvanus Mordle gaanniet met het doel
hem zjjn leed te klagen dat ware meer
dan kruipen geweest maar omdat hjj er
een zekere troost in vond met een anderun
man samen te zjjn, die hetzelfde lot te dragen
had als hjj, of, om het poëtisch uit te druk
ken, wiens vrooljjk daarheen zeilend levens-
schip aan dezelfde rots schipbreuk had ge
leden, waaraan ook het zjjne gestrand was.
Bovendien zou Mordle zeker van juffrouw
Clayton spreken hjj deed het altjjd en
al zei hjj weer tot zich zelf: „wat een dwaas
ben ik!" toch zette hjj, ondanks dat, zjjn weg
naar des predikants woning voort.
Toen Frank bjj Mordle kwam, sprong deze
op en begroette het onverwachte bezoek ver
heugd, maar verbaasd. „Gjj hier? Dat is
prachtig, maar wat is er toch?"
„Ik kwam slechts om te rooken en te
praten."
„Ik dacht, dat ge heden gezelschap had
al die voorname
Frank schrok. „Ik heb ze geheel vergeten,"
zei hjj met een voor hem ongewoon gebrek
aan voorzichtigheid.
„Vergeten! Hoe zal Horace ontzetten'
Hoe bekommerd zal Herbert zjjnNu goed,
gjj zjjt hier eenmaal
(Wordt vervolgd.)