KLEINE COURANT
't Vliegend BlaeiQe
roor HeltÈerTexel, Wlerlngen en Anne Paulownm.
Ho 4267
Zaterdag 29 November 1913.
4lste Jaargang;.
l Vliegend Blaadje p. 3 iu. 5U ct., fr p poet 76 cl., buitenland f l
l're- Zondageblad 37J t *5 10.
miês j Modeblad 65 75 (1
(Voor het buitenland bij vooruitbetaling.)
Advertentiën van 1 tot 5 regel» (b() vooruitbetaling)
Ëlke regel meer.
Ilewij»-cxcwpl»ar
Vignetten en grnote letter» worden
plaatsruimte berekend
Vcraohijnt Dinsdag- sa Vrijdagmiddag.
Uitgsvar i O, DE BOER Jr., Haldar.
BarsaaKoningstraat SB. interc. Telif. 60
Eerste Blad.
Door de stijgende oplaag-
van ons blad zijn wij ge
noodzaakt vroeger af
te drukken. Wij kunnen
daarom niet instaan voor
de plaatsing- van ad ver—
tentiën, die nè 9 uur des
morgens op den dag der
uitgifte worden bezorgd.
üemeeuteraad van Helder.
Zitting van 35 November 1913.
Aanwezig alle leden.
Voorzitter de Burgemeester.
Belediging van het gekozen Raadslid den
heer L. A. Hartsinek.
Deze legt in handen van den Voorzitter
den vereischten eed af en neemt daarna
zitting.
Notulen Qoedgekenrd.
Imsikombn Stokken xn Mudedkilinskn.
Goadkeuring door Ged. Staten van het
Besluit tot overname van grond aaa de Emma-
straat, van bet 2o Suppletoir Eobier van de
Plaatselijke Directe Belasting naar het in-
ickomes, van "het le Suppletoir Kohier van
schoolgeld van het HerhaliDgsonderwga en
van het Se Suppletoir Kohier van het school
geld vun scholen No. 1 tot 8.
Voor kennisgeving aangenomen.
Bericht van ontvangst van de verordening
op de keuring en vorkoop van voedings- en
genotmiddelen en gebruiksartikelen.
Als boven.
Aanneming vun de benoeming
tot Hoofd van Sehool 7b door den Heer
C. D. Colpa;
lot Onderwijzere* aan Sohool No. 6 door
Mej. A. J. van der Veer;
lot Leeraar aan de Burger-Avondschool
door den Heer P. B. PlasmelJer
tot Ambtenaar vun den Burgerlijken Stand
door den Heer A. Kwant.
Als boven.
Adres van de Helderscbe Verhnnrdera-
Vereeniging Samenwerking" om een gewij
zigd tarief voor waterlevering.
lu hunden gesteld van B. en W. om prae-
a-ivies.
Aanneming van de benoeming tot onder
water aan sohool 6 van den Heer G. P.
Betkhouwer te Kolhorn.
Missive van de Holl. Maatsch. v. Landb.
houdende dankbetuiging voor het verleend
subsidie.
Voor kennisgeving aangenomen.
Adres van bewoners van Karaalweg inzake
de losplaats van do vAnna-Corneliu.
•erenvoyeerd naar B. en W. om advies.
Subsidie Bewaabssholxn.
Voorstel tot het vaststellen van de subsi-
diën (en behoeve van de Bewaarscholen aan
df Laan, aan de Vischmarkt en aan de
Hoogstraat, resp. van f 198.f 174.en
f 107.-.
Zonder discussie goedgekeurd.
PbnsioAm.
Voorstel tot vaststelling van Pensioen
grondslagen en verdere regelingen, in ver
band mot de Pensioenwetten voor Gemeente-
Ambtenaren.
De heer Biersteker vindt hot voor
stel B. en W. het meest aannemelijk. Er is
rekening gehonden met de draagkracht der
gemeente; helaas moest wel afgeweken
worden van de versoekon van den Bond van
gemeente-ambtenaren om wat vrijgeviger te
zijn. Spr. vraagt: blijven de commissaris
van politie en de burgemeester volgens het
bestaand pensioenfonds gehandhaafd of wordt
op hen de wettelijke regeling toegepast?
FEUILLETON.
HET PLEEGKIND.
gepeins. Hoe
t in de weinige
De Voorzitter antwoordt dat de rege
ling gehandhaafd blijft.
Verder vraagt de heer Biersteker
nadere inlichtingen omtrent hetgeen na afloop
van den termijn van 8 jaar zal geschieden,
als de stortingen geschied zyn. Komt de
gemeente dan voor hetzelfde offer te staan
De Voorzitter antwoordt dat diteene
kansrekening is waarover nog weinig is te
zeggen.
De heer Biersteker geeft danic over
weging jaarlgks een zeker bedrag op de be
grooting te brengen voor de pensioenen en
het pensioenfonds uit de opbrengsten der
bedrijven te stijven.
Do heer Verstegen sluit zich bjj het
eerste gedeolto van 's heeren B. voorstel rbd.
Spr. heeft echter eono opmerking, inzake een
onbillijkheid die bestaat. Voor ambtenaren,
die later in gemeentedienst komon wovdtn.1.
voorgesteld do gehnolo pensioenkorting op
hen ta verhalen en later een progressie inte-
voeron. Spr. is bang, dat dit in <ie toekomst
leidt tot ontevrodenhoid onder het ambtenaren
corps Zou hot niet mogelijk zijn ook voor
de nieuwe ambtenaroa dezelfde heffing te be
houden als door de oude vigeert Da oudere
hebben toch al moor voorrechten door hun
laogeren diensttijd.
De heer Oortgljsen wil eene bereke
ning maken tuisohen de beide heffingen om
het versohil te zien.
De heer V erstegen kan geen voorstel
doen, omdat hij (le gevolgen ervan niet kent.
De heer Hartendorf onderschrijft het
le deel van 's heeren Bierstokers voorstel,
gaat echter niet met den heer Verstegen
me6. Er is een kleine ongelijkheid, doch die
is niet onbillijk volgens spr. Bovendien is
6en gowaarborgde toekomst wel een offer
waard.
Na eenige disonssie wordt de regeling van
B. en W. met algemeene stemmen aange
nomen.
Vkrndbimb Land.
Voorstel betreffende dc verhuring van het
aangekochte land en tot vaststelling van de
voorwaar t«o, waaronder die verhuring zal
geschieden.
Het betreft bier een perceel aan don Pol
derweg en twee peroeelcn aan den Midden
weg hoek Bolweg. Helder's Belang heeft
verzocht het eerste voor den tijd van 6 jaar
te mogen huren. B. en W. zullen binnenkort
met een voorstel dienaangaande komen en
stellen voor de beide andere perceelen te
verhuren.
De heer Verfaille stelt voor het per
ceel Polderweg uittelichton en te verhuren
aan de gemeente-reiniging om te egaliseeren
en later weer te verharen. Daardoor krijgt
het land meer waarde en bovendien heeft
men gemakkelijk vervoer van de belt af.
De Voorzitter vraagt voor hoe lang
dat sou moeten sljo. Volgons den opziohtcr
der reiniging zon dat land niet noodig zijn.
Na discussie Wordt het voorstel van den
heer Verfaille aangenomen.
De heer Terra wil nn betreffende de
andere perceelen den pachter vrijlaten voor
bouw- of tuingrond.
Do heer Verfaille kan zich daarmee
vereenigen, doch wellicht zijn er juridische
beswaren aan verbonden.
De heer Van Nesk zegt, dat by verhu
ring als tuingrond de gemeente er gedurende
een aantal jaren nie: de bezobikking over
heeft. Na is het als weiland verhaard, het
geen een groot verschil maakt.
De heer Adriaanse wil de zaak nog
eens in ovorweging nemen. Tuingrond brengt
bijzonder 7eel op, vooral in dia buHrt. 't Zon
wel in 'l belang zyu der gemeente.
De heer Tan Neok meent, dat de grond
niet ia aangekocht om do tuinderij te bovor-
deren, maar om er do beschikking over te
hebben. Daarom kan hij niet als tuingrond
verhuurd worden.
Het voorstel B. en W. (met uitzondering
van Eet eerste perceel) wordt bij acclamatie
aangenomen.
Hkloeks Bklam».
Advies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van de Vereeniging Helders
Belang, verzoekende f 100 subsidie voor
onderhoud van do geplaatste banken.
B. eu W. meenen, hoezeer het streven
toejuiohend, dat dergelijke pogingen van
particuliere zQde moeten uitgaan en dat de
kosten ervan door de Vereeniging en haar
contribueerendo leden moeten worden gedra-
g«n en adviseeren afwQsend te beschikken.
De heer GrQnwald bstreurt dit en spr.
bevreemdt dit advies. Het betreft eene ver-
.Buiging, die zooveel voor de gemeente doet,
zooveel reclame maakt en aangename sitjci
inricht, en het verbaast spr. dat de gemeente
daar'geen 1 100.— subsidie voor overheeft.
Spr. ■telt voor bet gevraagde subsidie wel
toetestaan.
Den heer Verstegen heeft het advies
niet verbaasd. Waar zou het heen moeten,
vraagt deze zpr., als we op die manier door
gingen? „Helder's Belang" plaatst banken.
Als ze goed en wel toegetakeld zQn door de
jengd sou de gemeente geld moeten geven
om zo op te knappen. Op die manier kan
ze ook wel om het onderhoud van de reclame
zuilen komen.
Do heer G r U n w a 1 d vindt het eigenlijk
te betreuren dat „Helder's Belang" om ver
gunning moet vragen voor hot plaatzen van
banken, want dit behoorde tot de taak der
gemeente. Spr. vindt, dat de backon wèl goed
onderhouden worden.
De heer Adriaanse steunt het vooratel-
Grüiwald. Hot is billijk dat do Vereeniging
„Helder's Belang'1 subsidie krijgt voor het
onderhond, ook al omdat de Voroenigicg dit
billijker kan doen dan do gemeente-zrivo.
Hot voorstel B. en W. komt in stemming
en wordt verworpen. Vóór stemmen do heeren
Van Neck, Over de Linden, De Ven, Hart
sinek, Verstegen en De Geus. Het voorstel-
GrUawald: wel snbsidio te verleenen is hier
door aangenomen
Gasfabbixk.
Voorstel betreffende de betaling van den
laatsten termijn der aannemicgssom van de
kolontranBportinrichting a f 8200.— na af
trek van dc boete voor te late oplevering,
groot f 1580.
Op voorstel vao den heer v. d. Borg in
handen van de oommissie voor gasfabriek en
waterleiding om advies gesteld.
Bknobhinoen.
Burgerlijk Armbestuur.
De heer Biersteker geeft in over
weging bjj vacatures in het armbestuur ook
vrouwen in aanmerking te doen komen en
de voorz. zegt toe in overleg te sollen treden
met het D. B.
Aftradendo leden zyu de H.H. Duitker,
Metselaar en van Os.
Voorgedragen worden:
Vacature Duinker:
1. J. Duinker.
2. P. F. Jansen.
Herkozen de heer Duinker.
Vacature Metselaar:
1. K. Metselaar.
2. C. Blom.
Herkozen de heer Metselaar.
Vaeaturo van Os:
1. R. N. rau Os.
2. Q. Liodmoier.
Herkozen de heer Van Os.
Commissie tot Wering van School
verzuim.
Aftredende ledon zijn de heeren J. P.
Sweering en W. N. Fruncken.
Voor eorstggooemde worden voorgedragen:
J. P. Sweering en Tb. C. van Mierlo.
Herkozen da heer Sweering.
Voor de vacature Francken: W. N.
Francken en H. Meljers.
Herkozen de heer Francken.
Commissie voor den Reinigingsdienst
De aftredende leden zijn de heerenL.
Boon, Th. Terra eo J. J. Verfaille, welke laatste
niet meer in aanmorkiog wececht tekomec.
Herkozen worden de heeren Boon en Terra,
iu de plaats van deu heer Verfaille de heer
Krljnen.
Commissie voor Gasfabriek en Wa
terleiding.
Do aftredende ledon zijn de hoeren J. C.
van den Borg, S. J. Bok, S. Kryoeu Th.
Terra en J. J. Verfaille, die horkozon worden.
Commissie, ingevolge Art. 28 van de Ver
ordening, regelende de rechtspositie
der werklieden:
De aftredende leden zyn de heeronC.
Adriaanse, W. Biersteker, F. van der Ploeg,
J. J. Verfaille en A. G. A. Verstegen, die
herkozen worden.
Commissie van bijstand voor het Pen
sioenfonds.
De aftredende leden zijn de hoerenC.
Adriaanse, W. Biersteker, K. de Vries, P.
van Dalen en K. Nieuwstad, die eveneens
herbenoemd worden.
Vacatnre regentes en regent Algemeen
W o e s h u is.
I Periodieke aftreding van mevrouw A.
P. de Ven geboren Boon.
De aanbevelieg luidt als volgt:
1. Mevrouw A. P. de Ven, geboren Boon
'2. Mevrouw de weduwe D. H. Klik ge
boren Bakker.
II. Periodieke aftreding van den heer L. de
Brnljn.
De aanbeveling lnidt als volgt
1. de heer L. de Bruljn
2. de hoor H. H. Buiskool.
Gekozen mevrouw de Ven en de heer
De Brnljn.
Rondvbaa».
Bjj de rondvraag vraagt, de heer Ver-
stegon of do gemeente geone uitnoodiging
heeft gekregen voor doelnnme aan het Con
gres voor Kinderbescherming; den Voor
zit ter is hiervan niets bekend.
De beer Bok horinnert aast do belofto
omtrent verlichting van de Ni uwebrug, en
do Voorzitter z"gt toe daarvan werk
te zullen maken.
Daarna Comité-Generaal ter behandeling
van reclames.
2»)
Frank verzonk weer
zonderling was het toch, dat in de weinige
uren, die verloopen waren, sinds Beatrice
hem afgewezen had, twee menschen van hem
geëischt hadden, te wachten en de hoop niet
te verliezenMordle op zyn vroolljke,
optimistische muuier, en juffrouw Miller iu
lotar sombere, overspannen razernij. Die arme
vrouwHoe naby was zy niet den gods-
dionstigen waanzin met haar duistere begrip
pen van voorbeschikking, te verschrikkelijker
en troosteloozer, omdat zo niot te weerleggen
waren. Ondanks dat, hadden hem de woorden
van juffrouw Miller, die zooveel met haar
meesteres te zamen was, meer troost gegeven
«n de nooit vervliegende hoop in Franks hart
eerder vermogen te wekken, dan die van
mynheer Mordle.
Eindelyk besloot Frank ook zyn leger op
te zoeken. Het is te hopen, dat hy de aan
juffrouw Miller gegeven belofte beter hoede,
dan die de lamp lager te sohroeven en de
pit om te draaien, wat hy beide snood vergat.
Arme Horaoe, arme Herbert! Hadden zy ook
nog geweten, dat hun neef nachts om éen
uur sen geheime samenkomst met een hunner
dienstboden had gehad!
De laatste straal van hoop stierf in Frank
weg, toen hy den anderen morgen een briefje
bekwam, dat hem met zijn scheerwater
gebraeht werd ea liet volgende inhield
„Wees zoe goed ea vertrek. B. C.
P.S. Houd my niet voor onvriendelijk. Het
is zoo beter voor u."
Hy drukte het papier in de hand samen
en verwenschte wel niet Beatrice, maar zijn
ongeluk. Hy kon op denzelfden dag niet
vertrekken, zonder de verdenking der beide
broeders te wekken; ontving echter als
alle lieden in zulke gevallen een brief of
een .telegram, dat zyn vertrek den volgenden
morgen zeer noodzakelijk maakte, wat zyn
gastvrye neven, die veel van hem waren
gaan houden, zeor betreurden.
Zij dwongeu hom de belofte af, na het
einde van het volgende studiejaar weer naar
Hazlewood te komen. Hy gaf hun zyn woord
daarop. Slechts zoo kon hy vermijden, hun
een verklaring te geven, waarom zyn aan
wezigheid in de toekomst bij hen onmogelyk
was. Natuurlijk zag hy Beatrice evenals
anders; maar door woord nooh blik maakte
hy een zinspeling op wat tusschen ben voor
gevallen was. Harerzijds scheen ze schuw en
bevangen en het was, of haar oude lustelooze
aard weer de overhand gekregen had. Dr.
Carrot's behandeling der zwaarmoedigheid
was niet de juiste geweest en zyn kuur
geheel mislukt!
Toen het rytuig voorgereden was en Horace
reeds den teugel gegrepen had, wendde Frank
zioh tot Beatrice en reikte haar de hand tot
afscheid. „Ik kwam lichamelyk lijdend hier
aan," dacht hy bjj zioh zalf, „en vertrek met
een chronisch gemoedslyden weer. De rnil iz
niet voordeelig
„Ga je niet met ons, Beatrice vroeg
Horace.
Het jonge meisje trok haar hand terug,
draalde een seconde en zei dan plotseling,
met een opwinding van energie, die door do
emitaadighsid niot gersehtvaardigd seheen
MARINE-BEGROOTIRG.
Diinttjaar 1914.
(Uit het Voorloopig Verslag.)
Het afdeelingsverslag der Tweede Kamer
over Hoofdstuk Marine der Staatsbegrooting
1914 is verschenen.
Verscheidenon ledon had de stijging van
uitgaven onaangenaam verra.°t, te meer nu
aan het vele jaren noodig geacht bedrag
van 4.2 millioen voor nieuwen aanbouw niet
bleek te zyn vastgehouden eu voor nieuwen
aanbouw zelfs minder werd geraamd dan ten
vorigen jare, toen de aanvraag reeds onder
gemeld bedrag bleef. Becijferd werd dat byna
6 ton gebleven werd onder het overeen
komstig bedrag voor 1913. In de verwach
ting nu dat het eindcijfer een daling onder
gaat, gelijkstaande met die byna 6 ton, wordt
men bedrogen. Integendeel de militaire uit
gaven zijn voor 1914 f 335,163 hooger ge
raamd. Posten, niet betrekking hebbend op
nieuwen aanbouw of verband houdende voor
zieningen zijn derhalve met totaal f 934,187
gestegen. Uiteengezet wordt dat een som
van f 150,687 onopgehelderd blyft, welke
som nog vermeerderd moet worden met
f 63,600 dat thans, in verband met de ge
leidelyke opheffing van 's Ryks werf te Am
sterdam, minder voor arbeidsloon is uitge
trokken dan vorig jaar.
Uit deze en meerdere berekeningen trok
men de conclusie, dat aan het departement
▼an marine niet de uoodige zuinigheid be
tracht wordt. Men wees bierbij op ver
schillende salarisverhoogingen die worden
voorgesteld en meende dat het gebrek aan
spaarzaamheid o.m. aan den dag trad in het
voornemen om een jaarlyks subsidie van
f 32,000 toe te kennen aan het weduwen-
en weezenfonds der militaire officieren by
de zeemacht tot dekking van een geconsta
teerd belangrijk kapitaaltekort.
Verscheidene andere leden die zich even
eens teleurgesteld betoonden door de styging
van het eindoyfer, zochten d- oorzaak niet
in de vermeerdering van salaris en andere
dergelyke verhoogingen, doch wezen op de
fout dat tal van uitgaven worden gehand
haafd welke voor de eigenlykc defensie geen
of althans zeer geringe waarde hebben, ten
gevolge waarvan de verhouding van de uit
gaven voor nieuwe aanbouw tot het totaal
der uitgaven steeds ongunstiger wordt.
Men wees erop dat slechts een klein ge
deelte van de ruim honderd vaartuigen die
onze marine telt, voor de defensie werke
lijke waarde bezit. Een groot gedeelte vor
men do logement-, opleidings- en oefenschepen,
met al den kostbaren aanhang van beman
ning en administratie, werven, hcrstellings-
materieel.
Andere leden kondun met de beschouwin
gen omtrent hef nuttig rendement van de
begrooting niet geheel instemmen, betoogende
o.m. dat de uitgaven voor positie-verbetering
vau officieren en minderen evenzeer de
strekking hebben het nuttig rendement van
de vloot te vorhoogen, terwyl als zoodani*
ook moest worden aangemerkt" de post voor
een marineluohtvaartdienst.
Sommige leden zouden gaarne thans reeds
worden ingelioht omtrent 's ministers stand
„Ja, ik wil meegaan 1 Wacht slechts een
minuut op my
En werkelijk was zy in een minuut tot
meeryden gereed. Zy steeg by Frank in het
rytuig, terwyl Herbert als steeds naast Horace
zat, die de teugels hield. Op den rit naar
het station van Blacktown werd slechts weinig
gesprokeD, maar als de trein wegreed, kreeg
Frank een afscheidsblik van Beatrice, die
hem bevestigde, dat hetgeen hem moed ge
geven had tot zyn aanzoek, toch voorbanden
was, en met nieuwe hoep vervuld, nam hy
afscheid van Beatrice en zyn goedige neven.
Merkwaardiger wyze verloor, toen de
onsterfelijke hoop zoo opnieuw in hem ont
waakte, de gedachte, het besluit numero drie",
dat by don vorigen avond nam, ontrouw to
worden en misschien toch te „kruipen" en
dezelfde vraag nog eenmaal aan Beatrice te
richten, plotsoling alle bitterheid. En oudanks
zjjn trots, verscheen hom dit feit niet een
maal in sen onvriendelijk licht.
HOOFDSTUK XV.
Gedurende de laatste drie maanden was
het dagelljksche leven in Hazlewood rustig
en vredig, in de gewone wyze, daarheen
gegleden. Do broeders haddeD zich aan liHn
oude bezigheden gewijd en Beatrice scheen
gelukkig met haar goudlokkigen knaap, die
nu reeds begon te spreken en van wie de
broeders meer en meer begonnen te
Alles scheen een rustigen winter te
beloven en de Talberte vermoedden niet, dat
een storm in aantocht was, die bun huis tot
op zyn grondvesten zou doen schudden.
Intusschen was het Kerstmis geworden
de broeders hadden de spijskaart voor den
feestmaaltijd zergvuidig samengesteld, tyat
punt'ten aanzien vau eene militie-marine en
omtrent zijne beoordeeling van hetinlandsch
personeel. Meu merkt daarby op, dat de af
getreden minister geneigd scheen tot een
militie-marine over te gaan, omdat eener
zyds de vloot gezuiverd zoude worden van
vele in militaire eigenschappen tekortschie
tende elementen en anderzijds tegen een
dreigend tekort moest werden gewaakt. Naar
men meende had de tegenwoordige minister
zich als een voorstander van dat stelsel doen
kennen on de vraag werd gesteld of voor
de bemanning van het aangekondigde slag
schip reeds op de invoering ervan wordt go
rokend.
Verscheidene leden handhaafden hunne
bezwaren tegen eene militie-marine, als een
ongewenschte en onnoodigon nieuwen last
van een zeor verlengden diensttijd.
Ten slotte vroeg men 's ministers oordeel
over de defensie van Nederland, en of' de
schepen type «Kortenaer" nog voldoende
waarde hebben voor de defensie om de
instandhouding er van te rechtvaardigen.
Of ligt het in het voornomen om schepen
uit Indiè voor do kustdofensie te bestemmen
Ook vroeg men of de in te voeren com
mercieele boekhouding op 's ryks werven
met 1 Januari as. volledig haar beslag zal
krygen.
Verscheidene leden, die vernomen hadden
■lat de minister een groot aandeel had ge
hud in de invoering van de commercieele
boekhouding te Soerabaya, verwachtten dat
hy dezen maatregel met ernst oek hier te
lande zou toepassen.
Zeer uitvoerige beschouwingen worden in
het verslag weergegeven omtrent den toe
stand van het personeel, die ditmaal vooral
iu tweeërlei opzicht ter sprake kwam: 1°.
de houding welke de regeering tegenover
het vereenigingsleveu meent te moeten in-
munen; 2°. het verlaten van dén dienst.
Wat het eerste punt betreft dringen ver
scheidenc leden erop aan, dat de minister
op het voetspoor van zyn ambtsvoorganger
rnot krachtige hand zou ingrypon, waar mili
taire bonden voortgaan op den geest van
liet personeel een verdertëljjken invloed uit
to oefenen. Met verwyzing naar betgeen te
lezen was in het Correspondentieblad van
den Bond en in het orgaan .het Anker"
werd een krachtig optreden van den minister
hier noodzakelijk geacht.
Andere ledon herinnerden er aan, dat
minister Colijn, hoewel militaire vak en
strydvoreenigingen onvereenigbaar achtende
mot militaire tucht, in de gegeven omstan
digheden, nu de dienst by de marine een
levensberoep was geworden als elk ander,
het bestaan dier vereenigingen onvermijdelijk
oordeelde, alle gedragingen in stryd met de
discipline gestrengelyk wenschte tegen te
gaao, maar tevens aan billyko grieven zoo
veel mogelyk wilde tegemoet komon. Doze
leden, die erkenden dat de minister vóór
alles geroepen is de tucht te handhaven,
verwachten intusschen van den thans op
getreden, tot een vrijzinnig kabinet behoo
renden bewindsman, een van meer sympathie
getuigende houding tegenover militaire bon
deD, en verwezen in dit verband naar de
verklaring door het ministerie De Meester
in 1905 hieromtrent afgelegd. Men vroeg of
deze uiteenzetting (die in het verslag wordt
geciteerd) ook weergeeft het standpunt der
tegenwoordige regeering tegenover deze aan
gelegenheid. Zoo ja, dan vertrouwden de
leden hier aan het woord, dat een einde
zon worden gemaakt aan de belemmeringen,
welke sommige commandanten aan het ver-
eenigingsleven in den weg leggen, ook wan
neer de organisatie zich aan geenerlei ver-
gryp tegen de tacht schuldig maakt.
Vooral vestigden voorts verscheidene leden
de aandacht op de handelwijze van sommige
commandanten, die in hnn Ijver, om den
Bond van minder marine personeel te bestry-
den, zoo ver gaan, dat zy aan schepelingen
geadressoorde pakketten on brieven openen,
ten einde zioh te overtuigen of zioh daarin
verboden leotuur bevindt. Men achtte de be
schikking vuii den commandant der zeemacht
in Ned.-Indië van 17 Sept. 1904 (die ver
band houdt met het ootvangst van brieven
en pakketten door schepelingen) in stryd mot
art. 159 der Grondwet.
By de marinebegrooting werd z\j vosral
besproken in verband met feiten die zich
□aar aanleiding dier beschikking hadden voor
gedaan (ontslag van den marinier Sommer
als. gevolg van het toezenden van verboden
lectuur en opening van pakketten door de
commandanten van de „Zeven Provinciën"
en de „Assahan"). Sommige loden voegden
hieraan toe, dat vanwege den bond vau minder
marinepersoneel nooit verboden lectuur aan
de leden wordt toegezonden.
Eenige leden meenden dat commandanten
alleen bevoegd waren togen het ontvangen
of bezitten van brieven en bescheiden op tc
treden, wanneer van die stukken een gebruik
bleek te worden gemaakt, dat strydig moet
worden geacht met de belangen dor vloot.
Wat het grondwettelijk bezwaar aangaat,
merkten anderen op, dat dit niet kan gelden,
wyl du bescherming van art. 159 Grondwet
alleen betreft de aan de post of andere open
bare instellingen van vervoer toevertrouwde
brieven. Door do beschikking worden brieven
getroffen die reeds door do post zyn afge
geven. Misschien zou hot beter met de
grondwet strooken, zoo de commandant zich
er deels van onthield de brieven der schepe
lingen zelf open te maken, maar als de ge
adresseerde ze had ontvangen on do stukken
van verboden aard bloken te zyn, dan was
de bevoegdheid niet te ontkennen do stukken
onmiddellijk van den geadresseerde terug te
vorderen.
Deze leden konden het ook niet eeDS zyn,
dat het optreden der commandanton afhanke
lijk moest worden gesteld van het gebruik
dat van stukken gemaakt was. Hy moet in
de gelegenheid worden gesteld in te grypen
wegens het gebruik dat van aan boord ge
komen stukken kon worden gemaakt. Van
andere zyde werd opgemerkt dat de admini
stratie der posteryen, wetende dat de aan
baar zorg toevertrouwde stukken zonder mili
tairen facteursdienst aan hunne bestemming
worden onttrokken, op grond van art. 2i'l
W. v. Strafrecht zal moeten weigeren de be
doelde stukken, behoudens schriftelijke mach
tiging van dsD geadresseerde, aan den fac
teur af te staan.
Ten aanzien van het ontslag ait den dienst,
het tweede punt waaraan uitvoerige be
schouwingen werden gewyd, word opge
merkt dat de maatregel waarby 't den
schepelingen die den dienst willen verlaten
gemakkelyk wordt gemaakt door als ont
slagreden aan te merken de weigering om
bons voor versnaperingen aan te nemen, op
veijaardagen van het Koninklyk Huis uit
gereikt, wanneer die weigering het karakter
draagt van verzet, onoordeelkundig wordt
toegepast. Intusschen heeft zy geleid tot een
massa-ontslag van schepelingen die zonder
gegronde redenen den dienst wonschen te
verlaten. Anderzyds wordt het verlaten van
den dienst bemoeilykt voor schepelingen die
door ernstige tegenzin tegen d en mili tairen dieDSl
in het marineleven moreel dreigen te gronde
te gaan. Gevraagd werd of het juist is dat
het ontslag op groote schaal tot een meer
dan gewoon tekort aan personeel heeft ge
leid, en vroeg men of het waar is, dat de
.Zeeland" vóór Januari a.s, uit West Indië
zal terugkeeren en wegens gebrek aan schepe
lingen niet zal vervangon worden.
In verder verband met een en ander dron
gen verschillende leden aan op een wettelijke
regeling van de rechtspositie van het marine
personeel, met betere salarieering en betere
pensioensvoorwaardeD. Dan zou invoering eener
marinemilitie onnoodig blyken. De voor rege
ling der rechtspositie benoodigde gegevens
zouden moeten worden verkregen door eene
parlementaire onqoëte naar den toestand van
het personeel.
In afwijking daarvan zonden sommigen
alvast drieërlei regeling voor ontslag zien
vastgesteld.
a. eervol ontslag op versoek, na geblekeu
ernstigen tegenzin in den militairen dienst
met behoud van eventueel verkregen aan
spraken op pensioen
b. ongevraagd eervol ontslag, zonder vooraf
gaande ontneming van het cetificaat van goed
gedrag, te verleenen aan hen op wier diensten
het marinebestuur niet langer prijs stelt, doch
r respectabel karakter en verleden geen
aanleiding geren om hen in het zoeken van
eene betrekking in de burgermaatsohappy te
belemmeren, mot behoud van pensioenaan
spraken.
c. niet eervol ontslag.
Van verschillende zijden kwam men tegen
voorgaande beschouwingen op. In de eerste
plaats bestreed men, dat er voor schepelingen,
die zich voor den dienst hebben verbonden,
vrijheid behoorde te bestaan den dienst
tusschentyds te verlaten. Voorts bevreemde
de eisch van een goed paspoort voor schepe
ÜDgen, ontslagen wegens daden welke toch
niet anders dan met het wsord wangedrag
zyn te betitelen. Disciplinair ingrypon zou,
waar het herhaaldelijk gepleegde en zeer
ernstige feiten van sabotage betreft, weinig
echter voor Beatrice geheel verloren ging.
Haar gedachten schenen van eten en
drinken ver verwijderd te zyn; ay was reeds
de laatste drie maanden zeer stil en nadenkend
geweest; heden echter dacht zy aan het op
handen zynde bezoek aau het ouderlyke huis,
dut zy op den dringenden wensch van haar
ooms brengen zou. Horace en Herbert hadden
haar beide oprecht en vriendelijk gezegd, zy
wilden haar liever geen enkelen dag missen
maar het was beter, dat de wereld de Claytons
- een eendrachtige familie hield. Vele
menschen houden het publiek voor vreeselyk
doiu en meenen, dat men het gemakkelyk
zand in de oogen kan strooien.
Beatrice volgde den raad harer ooms op
en verliet een dag na het Kerstfeest Oakbury.
Sir Maingay, die ook den winter in Londen
doorbraoht, kaalde haar aan het station
Paddington af. De baronet zag er nog een
beetje dikker uit dan gewoonlijk. Hy begroette
zyn dochter teeder, vond echter, dat zy or
krank en kommervol uitzag. Dan vroeg hij
naar Horace en Herbert, voor wie hy de
grootste achting had. „Is het waar, dat z\j
het kind aangenomen hebben vroeg hy
een gerucht er van was tot hem door
gedrongen.
„Neen," zei Beatrice, „ik heb het gedaan."
„Jy. myn liefste! Een kind aannemen!
Het is tyd, datje er aan denkt, eigen kinderen
te bekomenSinds maanden wacht ik op het
bericht van je verloving!"
„Ik zal nimmer huwen," antwoordde
Beatrice gelaten.
„Blyf daarbij, het is het beste, wat
doen kan."
Rn nu liet hij zich over de vorderingen
van Bestrice's stiefbroeders wydloopig uit.
Even voor zy z$D huis bereikten, zei tir
Maingay nog: „Voor kort heb ik ook een
familielid van je, mynheer Carrot, leeren
kennen, die eenigen tijd by jullie in Oakbury
Ik deelde hem inede, dat jy zou komen
en hy beloofde, ons tc bezoeken."
Het was jntusschen donker geworden en
zoodoende kon de baronet het blozen zijner
dochter niet bemerkenzy zeide rustig„Het
zal my veel genoegen doen, mynheer Carrot
te zien."
Lady Clayton wus goedig en neerbuigend.
Zy had gedurende het laatste seizoen een
beslist succes in de stad gehad en kon het
zich dus veroorloven, vriendelijk te zyn;
ondanks dat, werd het Beatrice op velerlei
wijzen aan het verstand gebracht, dat ze in
haar» vaders huis een vreemde was. Haar
kleine broeders werden in feestgewaad bjj
haar gebracht; het waren goede, gewoon-
uitziende kinderen, die Beatrice ongetwyfeld
in stilte met haar goudlokkigen lieveling in
Hazlewood vergeleek. Ofschoon de dames
beleefd tegenovor elkaar waren, stemden zij
toch in Diets met elkander overeen. Lady
Clayton kon, als vele anderen, Beatrice niet
begrijpen.
„Zoo je het eenigszins vermyden kunt,
huw dan nooit een weduwnaar," zei ze tot
een boezemvriendin. „Niemand, die het niet
zelf beleefd heeft, weet, welk een last en
zorg iemand het kind eener eerste vrouw
veroorzaakt."
„Dat moet waar zijn," zei de vriendin
met diep gevoel.
„Wanneer zy niet zooveel prys op haar
kleederen stelde," vervolgde lady Clayton,
„zou ik denken, dat >lj besloten had, een
onde jonge juffrouw te worden en misschien
wat voor de jongens te doen. Zjj heeft meer
geld, ale een meisje eigenlijk hebben moest."
Carrot bracht zyn bezoek en werd door
Sir Maingay aan tafel verzocht nog meer,
hy had den moed, zich beroepend op zyn
verre verwantschap, Beatrice naar een concert
te begeleiden; h|j was ernstig, eerbiedig,
beminnelyk. Meer dan ooit onderging hy dc
betoovering van het jonge meisje, doch hij
waagde het niet meer van liefde te spreken.
Op zekeren dag vertelde hij Beatrice, dat
Horace hem voor eenige dagen naar Oakbury
had uitgeDOodigd.
„Zal u gaan vroeg Beatrice.
„Dat heeft u te beslissen, niet ik," was
het antwoord.
Zy sloeg de oogsn neer en zweeg.
„Verbiedt u het?" vroeg hy dringender.
„Ik heb geen reebt, het te verbieden."
„Zeker heeft u dat recht! Wy spreken
niet over 't geen gebeurd is, maar wy ver
geten het ook niet. Zie my aan en antwoord
mtiik naar Hazlewood gaan of nieL
HU sprak op een bevelenden toon, dien
zij nog nimmer van hem gehoord had. Wel
licht was hy er haar te liever om. Zy sloeg
langzaam de oogen op en fluisterde: „Het is
zeer onverstandig."
„Onverstandig voor my, wil u uatuurlyk
zeggen", antwoordde hy snel; „daarover staat
de beslissing aan mij."
Zy stak hem de hand toe en zeido„Frank,
w\j zullen steeds goede vrienden blyven."
„Immer," antwoerdde hö, „en nu kunnen
wjj ook samen er heen rijden."
Zy maakte geen bedenking daartegen eu
de zaak was dus afgedaan.
(Wordt verruigd).