KLEINE COURANT 't Vliegend BlaeiQe roor HeltÈerTexel, Wlerlngen en Anne Paulownm. Ho 4267 Zaterdag 29 November 1913. 4lste Jaargang;. l Vliegend Blaadje p. 3 iu. 5U ct., fr p poet 76 cl., buitenland f l l're- Zondageblad 37J t *5 10. miês j Modeblad 65 75 (1 (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Advertentiën van 1 tot 5 regel» (b() vooruitbetaling) Ëlke regel meer. Ilewij»-cxcwpl»ar Vignetten en grnote letter» worden plaatsruimte berekend Vcraohijnt Dinsdag- sa Vrijdagmiddag. Uitgsvar i O, DE BOER Jr., Haldar. BarsaaKoningstraat SB. interc. Telif. 60 Eerste Blad. Door de stijgende oplaag- van ons blad zijn wij ge noodzaakt vroeger af te drukken. Wij kunnen daarom niet instaan voor de plaatsing- van ad ver— tentiën, die nè 9 uur des morgens op den dag der uitgifte worden bezorgd. üemeeuteraad van Helder. Zitting van 35 November 1913. Aanwezig alle leden. Voorzitter de Burgemeester. Belediging van het gekozen Raadslid den heer L. A. Hartsinek. Deze legt in handen van den Voorzitter den vereischten eed af en neemt daarna zitting. Notulen Qoedgekenrd. Imsikombn Stokken xn Mudedkilinskn. Goadkeuring door Ged. Staten van het Besluit tot overname van grond aaa de Emma- straat, van bet 2o Suppletoir Eobier van de Plaatselijke Directe Belasting naar het in- ickomes, van "het le Suppletoir Kohier van schoolgeld van het HerhaliDgsonderwga en van het Se Suppletoir Kohier van het school geld vun scholen No. 1 tot 8. Voor kennisgeving aangenomen. Bericht van ontvangst van de verordening op de keuring en vorkoop van voedings- en genotmiddelen en gebruiksartikelen. Als boven. Aanneming vun de benoeming tot Hoofd van Sehool 7b door den Heer C. D. Colpa; lot Onderwijzere* aan Sohool No. 6 door Mej. A. J. van der Veer; lot Leeraar aan de Burger-Avondschool door den Heer P. B. PlasmelJer tot Ambtenaar vun den Burgerlijken Stand door den Heer A. Kwant. Als boven. Adres van de Helderscbe Verhnnrdera- Vereeniging Samenwerking" om een gewij zigd tarief voor waterlevering. lu hunden gesteld van B. en W. om prae- a-ivies. Aanneming van de benoeming tot onder water aan sohool 6 van den Heer G. P. Betkhouwer te Kolhorn. Missive van de Holl. Maatsch. v. Landb. houdende dankbetuiging voor het verleend subsidie. Voor kennisgeving aangenomen. Adres van bewoners van Karaalweg inzake de losplaats van do vAnna-Corneliu. •erenvoyeerd naar B. en W. om advies. Subsidie Bewaabssholxn. Voorstel tot het vaststellen van de subsi- diën (en behoeve van de Bewaarscholen aan df Laan, aan de Vischmarkt en aan de Hoogstraat, resp. van f 198.f 174.en f 107.-. Zonder discussie goedgekeurd. PbnsioAm. Voorstel tot vaststelling van Pensioen grondslagen en verdere regelingen, in ver band mot de Pensioenwetten voor Gemeente- Ambtenaren. De heer Biersteker vindt hot voor stel B. en W. het meest aannemelijk. Er is rekening gehonden met de draagkracht der gemeente; helaas moest wel afgeweken worden van de versoekon van den Bond van gemeente-ambtenaren om wat vrijgeviger te zijn. Spr. vraagt: blijven de commissaris van politie en de burgemeester volgens het bestaand pensioenfonds gehandhaafd of wordt op hen de wettelijke regeling toegepast? FEUILLETON. HET PLEEGKIND. gepeins. Hoe t in de weinige De Voorzitter antwoordt dat de rege ling gehandhaafd blijft. Verder vraagt de heer Biersteker nadere inlichtingen omtrent hetgeen na afloop van den termijn van 8 jaar zal geschieden, als de stortingen geschied zyn. Komt de gemeente dan voor hetzelfde offer te staan De Voorzitter antwoordt dat diteene kansrekening is waarover nog weinig is te zeggen. De heer Biersteker geeft danic over weging jaarlgks een zeker bedrag op de be grooting te brengen voor de pensioenen en het pensioenfonds uit de opbrengsten der bedrijven te stijven. Do heer Verstegen sluit zich bjj het eerste gedeolto van 's heeren B. voorstel rbd. Spr. heeft echter eono opmerking, inzake een onbillijkheid die bestaat. Voor ambtenaren, die later in gemeentedienst komon wovdtn.1. voorgesteld do gehnolo pensioenkorting op hen ta verhalen en later een progressie inte- voeron. Spr. is bang, dat dit in <ie toekomst leidt tot ontevrodenhoid onder het ambtenaren corps Zou hot niet mogelijk zijn ook voor de nieuwe ambtenaroa dezelfde heffing te be houden als door de oude vigeert Da oudere hebben toch al moor voorrechten door hun laogeren diensttijd. De heer Oortgljsen wil eene bereke ning maken tuisohen de beide heffingen om het versohil te zien. De heer V erstegen kan geen voorstel doen, omdat hij (le gevolgen ervan niet kent. De heer Hartendorf onderschrijft het le deel van 's heeren Bierstokers voorstel, gaat echter niet met den heer Verstegen me6. Er is een kleine ongelijkheid, doch die is niet onbillijk volgens spr. Bovendien is 6en gowaarborgde toekomst wel een offer waard. Na eenige disonssie wordt de regeling van B. en W. met algemeene stemmen aange nomen. Vkrndbimb Land. Voorstel betreffende dc verhuring van het aangekochte land en tot vaststelling van de voorwaar t«o, waaronder die verhuring zal geschieden. Het betreft bier een perceel aan don Pol derweg en twee peroeelcn aan den Midden weg hoek Bolweg. Helder's Belang heeft verzocht het eerste voor den tijd van 6 jaar te mogen huren. B. en W. zullen binnenkort met een voorstel dienaangaande komen en stellen voor de beide andere perceelen te verhuren. De heer Verfaille stelt voor het per ceel Polderweg uittelichton en te verhuren aan de gemeente-reiniging om te egaliseeren en later weer te verharen. Daardoor krijgt het land meer waarde en bovendien heeft men gemakkelijk vervoer van de belt af. De Voorzitter vraagt voor hoe lang dat sou moeten sljo. Volgons den opziohtcr der reiniging zon dat land niet noodig zijn. Na discussie Wordt het voorstel van den heer Verfaille aangenomen. De heer Terra wil nn betreffende de andere perceelen den pachter vrijlaten voor bouw- of tuingrond. Do heer Verfaille kan zich daarmee vereenigen, doch wellicht zijn er juridische beswaren aan verbonden. De heer Van Nesk zegt, dat by verhu ring als tuingrond de gemeente er gedurende een aantal jaren nie: de bezobikking over heeft. Na is het als weiland verhaard, het geen een groot verschil maakt. De heer Adriaanse wil de zaak nog eens in ovorweging nemen. Tuingrond brengt bijzonder 7eel op, vooral in dia buHrt. 't Zon wel in 'l belang zyu der gemeente. De heer Tan Neok meent, dat de grond niet ia aangekocht om do tuinderij te bovor- deren, maar om er do beschikking over te hebben. Daarom kan hij niet als tuingrond verhuurd worden. Het voorstel B. en W. (met uitzondering van Eet eerste perceel) wordt bij acclamatie aangenomen. Hkloeks Bklam». Advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de Vereeniging Helders Belang, verzoekende f 100 subsidie voor onderhoud van do geplaatste banken. B. eu W. meenen, hoezeer het streven toejuiohend, dat dergelijke pogingen van particuliere zQde moeten uitgaan en dat de kosten ervan door de Vereeniging en haar contribueerendo leden moeten worden gedra- g«n en adviseeren afwQsend te beschikken. De heer GrQnwald bstreurt dit en spr. bevreemdt dit advies. Het betreft eene ver- .Buiging, die zooveel voor de gemeente doet, zooveel reclame maakt en aangename sitjci inricht, en het verbaast spr. dat de gemeente daar'geen 1 100.— subsidie voor overheeft. Spr. ■telt voor bet gevraagde subsidie wel toetestaan. Den heer Verstegen heeft het advies niet verbaasd. Waar zou het heen moeten, vraagt deze zpr., als we op die manier door gingen? „Helder's Belang" plaatst banken. Als ze goed en wel toegetakeld zQn door de jengd sou de gemeente geld moeten geven om zo op te knappen. Op die manier kan ze ook wel om het onderhoud van de reclame zuilen komen. Do heer G r U n w a 1 d vindt het eigenlijk te betreuren dat „Helder's Belang" om ver gunning moet vragen voor hot plaatzen van banken, want dit behoorde tot de taak der gemeente. Spr. vindt, dat de backon wèl goed onderhouden worden. De heer Adriaanse steunt het vooratel- Grüiwald. Hot is billijk dat do Vereeniging „Helder's Belang'1 subsidie krijgt voor het onderhond, ook al omdat de Voroenigicg dit billijker kan doen dan do gemeente-zrivo. Hot voorstel B. en W. komt in stemming en wordt verworpen. Vóór stemmen do heeren Van Neck, Over de Linden, De Ven, Hart sinek, Verstegen en De Geus. Het voorstel- GrUawald: wel snbsidio te verleenen is hier door aangenomen Gasfabbixk. Voorstel betreffende de betaling van den laatsten termijn der aannemicgssom van de kolontranBportinrichting a f 8200.— na af trek van dc boete voor te late oplevering, groot f 1580. Op voorstel vao den heer v. d. Borg in handen van de oommissie voor gasfabriek en waterleiding om advies gesteld. Bknobhinoen. Burgerlijk Armbestuur. De heer Biersteker geeft in over weging bjj vacatures in het armbestuur ook vrouwen in aanmerking te doen komen en de voorz. zegt toe in overleg te sollen treden met het D. B. Aftradendo leden zyu de H.H. Duitker, Metselaar en van Os. Voorgedragen worden: Vacature Duinker: 1. J. Duinker. 2. P. F. Jansen. Herkozen de heer Duinker. Vacature Metselaar: 1. K. Metselaar. 2. C. Blom. Herkozen de heer Metselaar. Vaeaturo van Os: 1. R. N. rau Os. 2. Q. Liodmoier. Herkozen de heer Van Os. Commissie tot Wering van School verzuim. Aftredende ledon zijn de heeren J. P. Sweering en W. N. Fruncken. Voor eorstggooemde worden voorgedragen: J. P. Sweering en Tb. C. van Mierlo. Herkozen da heer Sweering. Voor de vacature Francken: W. N. Francken en H. Meljers. Herkozen de heer Francken. Commissie voor den Reinigingsdienst De aftredende leden zijn de heerenL. Boon, Th. Terra eo J. J. Verfaille, welke laatste niet meer in aanmorkiog wececht tekomec. Herkozen worden de heeren Boon en Terra, iu de plaats van deu heer Verfaille de heer Krljnen. Commissie voor Gasfabriek en Wa terleiding. Do aftredende ledon zijn de hoeren J. C. van den Borg, S. J. Bok, S. Kryoeu Th. Terra en J. J. Verfaille, die horkozon worden. Commissie, ingevolge Art. 28 van de Ver ordening, regelende de rechtspositie der werklieden: De aftredende leden zyn de heeronC. Adriaanse, W. Biersteker, F. van der Ploeg, J. J. Verfaille en A. G. A. Verstegen, die herkozen worden. Commissie van bijstand voor het Pen sioenfonds. De aftredende leden zijn de hoerenC. Adriaanse, W. Biersteker, K. de Vries, P. van Dalen en K. Nieuwstad, die eveneens herbenoemd worden. Vacatnre regentes en regent Algemeen W o e s h u is. I Periodieke aftreding van mevrouw A. P. de Ven geboren Boon. De aanbevelieg luidt als volgt: 1. Mevrouw A. P. de Ven, geboren Boon '2. Mevrouw de weduwe D. H. Klik ge boren Bakker. II. Periodieke aftreding van den heer L. de Brnljn. De aanbeveling lnidt als volgt 1. de heer L. de Bruljn 2. de hoor H. H. Buiskool. Gekozen mevrouw de Ven en de heer De Brnljn. Rondvbaa». Bjj de rondvraag vraagt, de heer Ver- stegon of do gemeente geone uitnoodiging heeft gekregen voor doelnnme aan het Con gres voor Kinderbescherming; den Voor zit ter is hiervan niets bekend. De beer Bok horinnert aast do belofto omtrent verlichting van de Ni uwebrug, en do Voorzitter z"gt toe daarvan werk te zullen maken. Daarna Comité-Generaal ter behandeling van reclames. 2») Frank verzonk weer zonderling was het toch, dat in de weinige uren, die verloopen waren, sinds Beatrice hem afgewezen had, twee menschen van hem geëischt hadden, te wachten en de hoop niet te verliezenMordle op zyn vroolljke, optimistische muuier, en juffrouw Miller iu lotar sombere, overspannen razernij. Die arme vrouwHoe naby was zy niet den gods- dionstigen waanzin met haar duistere begrip pen van voorbeschikking, te verschrikkelijker en troosteloozer, omdat zo niot te weerleggen waren. Ondanks dat, hadden hem de woorden van juffrouw Miller, die zooveel met haar meesteres te zamen was, meer troost gegeven «n de nooit vervliegende hoop in Franks hart eerder vermogen te wekken, dan die van mynheer Mordle. Eindelyk besloot Frank ook zyn leger op te zoeken. Het is te hopen, dat hy de aan juffrouw Miller gegeven belofte beter hoede, dan die de lamp lager te sohroeven en de pit om te draaien, wat hy beide snood vergat. Arme Horaoe, arme Herbert! Hadden zy ook nog geweten, dat hun neef nachts om éen uur sen geheime samenkomst met een hunner dienstboden had gehad! De laatste straal van hoop stierf in Frank weg, toen hy den anderen morgen een briefje bekwam, dat hem met zijn scheerwater gebraeht werd ea liet volgende inhield „Wees zoe goed ea vertrek. B. C. P.S. Houd my niet voor onvriendelijk. Het is zoo beter voor u." Hy drukte het papier in de hand samen en verwenschte wel niet Beatrice, maar zijn ongeluk. Hy kon op denzelfden dag niet vertrekken, zonder de verdenking der beide broeders te wekken; ontving echter als alle lieden in zulke gevallen een brief of een .telegram, dat zyn vertrek den volgenden morgen zeer noodzakelijk maakte, wat zyn gastvrye neven, die veel van hem waren gaan houden, zeor betreurden. Zij dwongeu hom de belofte af, na het einde van het volgende studiejaar weer naar Hazlewood te komen. Hy gaf hun zyn woord daarop. Slechts zoo kon hy vermijden, hun een verklaring te geven, waarom zyn aan wezigheid in de toekomst bij hen onmogelyk was. Natuurlijk zag hy Beatrice evenals anders; maar door woord nooh blik maakte hy een zinspeling op wat tusschen ben voor gevallen was. Harerzijds scheen ze schuw en bevangen en het was, of haar oude lustelooze aard weer de overhand gekregen had. Dr. Carrot's behandeling der zwaarmoedigheid was niet de juiste geweest en zyn kuur geheel mislukt! Toen het rytuig voorgereden was en Horace reeds den teugel gegrepen had, wendde Frank zioh tot Beatrice en reikte haar de hand tot afscheid. „Ik kwam lichamelyk lijdend hier aan," dacht hy bjj zioh zalf, „en vertrek met een chronisch gemoedslyden weer. De rnil iz niet voordeelig „Ga je niet met ons, Beatrice vroeg Horace. Het jonge meisje trok haar hand terug, draalde een seconde en zei dan plotseling, met een opwinding van energie, die door do emitaadighsid niot gersehtvaardigd seheen MARINE-BEGROOTIRG. Diinttjaar 1914. (Uit het Voorloopig Verslag.) Het afdeelingsverslag der Tweede Kamer over Hoofdstuk Marine der Staatsbegrooting 1914 is verschenen. Verscheidenon ledon had de stijging van uitgaven onaangenaam verra.°t, te meer nu aan het vele jaren noodig geacht bedrag van 4.2 millioen voor nieuwen aanbouw niet bleek te zyn vastgehouden eu voor nieuwen aanbouw zelfs minder werd geraamd dan ten vorigen jare, toen de aanvraag reeds onder gemeld bedrag bleef. Becijferd werd dat byna 6 ton gebleven werd onder het overeen komstig bedrag voor 1913. In de verwach ting nu dat het eindcijfer een daling onder gaat, gelijkstaande met die byna 6 ton, wordt men bedrogen. Integendeel de militaire uit gaven zijn voor 1914 f 335,163 hooger ge raamd. Posten, niet betrekking hebbend op nieuwen aanbouw of verband houdende voor zieningen zijn derhalve met totaal f 934,187 gestegen. Uiteengezet wordt dat een som van f 150,687 onopgehelderd blyft, welke som nog vermeerderd moet worden met f 63,600 dat thans, in verband met de ge leidelyke opheffing van 's Ryks werf te Am sterdam, minder voor arbeidsloon is uitge trokken dan vorig jaar. Uit deze en meerdere berekeningen trok men de conclusie, dat aan het departement ▼an marine niet de uoodige zuinigheid be tracht wordt. Men wees bierbij op ver schillende salarisverhoogingen die worden voorgesteld en meende dat het gebrek aan spaarzaamheid o.m. aan den dag trad in het voornemen om een jaarlyks subsidie van f 32,000 toe te kennen aan het weduwen- en weezenfonds der militaire officieren by de zeemacht tot dekking van een geconsta teerd belangrijk kapitaaltekort. Verscheidene andere leden die zich even eens teleurgesteld betoonden door de styging van het eindoyfer, zochten d- oorzaak niet in de vermeerdering van salaris en andere dergelyke verhoogingen, doch wezen op de fout dat tal van uitgaven worden gehand haafd welke voor de eigenlykc defensie geen of althans zeer geringe waarde hebben, ten gevolge waarvan de verhouding van de uit gaven voor nieuwe aanbouw tot het totaal der uitgaven steeds ongunstiger wordt. Men wees erop dat slechts een klein ge deelte van de ruim honderd vaartuigen die onze marine telt, voor de defensie werke lijke waarde bezit. Een groot gedeelte vor men do logement-, opleidings- en oefenschepen, met al den kostbaren aanhang van beman ning en administratie, werven, hcrstellings- materieel. Andere leden kondun met de beschouwin gen omtrent hef nuttig rendement van de begrooting niet geheel instemmen, betoogende o.m. dat de uitgaven voor positie-verbetering vau officieren en minderen evenzeer de strekking hebben het nuttig rendement van de vloot te vorhoogen, terwyl als zoodani* ook moest worden aangemerkt" de post voor een marineluohtvaartdienst. Sommige leden zouden gaarne thans reeds worden ingelioht omtrent 's ministers stand „Ja, ik wil meegaan 1 Wacht slechts een minuut op my En werkelijk was zy in een minuut tot meeryden gereed. Zy steeg by Frank in het rytuig, terwyl Herbert als steeds naast Horace zat, die de teugels hield. Op den rit naar het station van Blacktown werd slechts weinig gesprokeD, maar als de trein wegreed, kreeg Frank een afscheidsblik van Beatrice, die hem bevestigde, dat hetgeen hem moed ge geven had tot zyn aanzoek, toch voorbanden was, en met nieuwe hoep vervuld, nam hy afscheid van Beatrice en zyn goedige neven. Merkwaardiger wyze verloor, toen de onsterfelijke hoop zoo opnieuw in hem ont waakte, de gedachte, het besluit numero drie", dat by don vorigen avond nam, ontrouw to worden en misschien toch te „kruipen" en dezelfde vraag nog eenmaal aan Beatrice te richten, plotsoling alle bitterheid. En oudanks zjjn trots, verscheen hom dit feit niet een maal in sen onvriendelijk licht. HOOFDSTUK XV. Gedurende de laatste drie maanden was het dagelljksche leven in Hazlewood rustig en vredig, in de gewone wyze, daarheen gegleden. Do broeders haddeD zich aan liHn oude bezigheden gewijd en Beatrice scheen gelukkig met haar goudlokkigen knaap, die nu reeds begon te spreken en van wie de broeders meer en meer begonnen te Alles scheen een rustigen winter te beloven en de Talberte vermoedden niet, dat een storm in aantocht was, die bun huis tot op zyn grondvesten zou doen schudden. Intusschen was het Kerstmis geworden de broeders hadden de spijskaart voor den feestmaaltijd zergvuidig samengesteld, tyat punt'ten aanzien vau eene militie-marine en omtrent zijne beoordeeling van hetinlandsch personeel. Meu merkt daarby op, dat de af getreden minister geneigd scheen tot een militie-marine over te gaan, omdat eener zyds de vloot gezuiverd zoude worden van vele in militaire eigenschappen tekortschie tende elementen en anderzijds tegen een dreigend tekort moest werden gewaakt. Naar men meende had de tegenwoordige minister zich als een voorstander van dat stelsel doen kennen on de vraag werd gesteld of voor de bemanning van het aangekondigde slag schip reeds op de invoering ervan wordt go rokend. Verscheidene leden handhaafden hunne bezwaren tegen eene militie-marine, als een ongewenschte en onnoodigon nieuwen last van een zeor verlengden diensttijd. Ten slotte vroeg men 's ministers oordeel over de defensie van Nederland, en of' de schepen type «Kortenaer" nog voldoende waarde hebben voor de defensie om de instandhouding er van te rechtvaardigen. Of ligt het in het voornomen om schepen uit Indiè voor do kustdofensie te bestemmen Ook vroeg men of de in te voeren com mercieele boekhouding op 's ryks werven met 1 Januari as. volledig haar beslag zal krygen. Verscheidene leden, die vernomen hadden ■lat de minister een groot aandeel had ge hud in de invoering van de commercieele boekhouding te Soerabaya, verwachtten dat hy dezen maatregel met ernst oek hier te lande zou toepassen. Zeer uitvoerige beschouwingen worden in het verslag weergegeven omtrent den toe stand van het personeel, die ditmaal vooral iu tweeërlei opzicht ter sprake kwam: 1°. de houding welke de regeering tegenover het vereenigingsleveu meent te moeten in- munen; 2°. het verlaten van dén dienst. Wat het eerste punt betreft dringen ver scheidenc leden erop aan, dat de minister op het voetspoor van zyn ambtsvoorganger rnot krachtige hand zou ingrypon, waar mili taire bonden voortgaan op den geest van liet personeel een verdertëljjken invloed uit to oefenen. Met verwyzing naar betgeen te lezen was in het Correspondentieblad van den Bond en in het orgaan .het Anker" werd een krachtig optreden van den minister hier noodzakelijk geacht. Andere ledon herinnerden er aan, dat minister Colijn, hoewel militaire vak en strydvoreenigingen onvereenigbaar achtende mot militaire tucht, in de gegeven omstan digheden, nu de dienst by de marine een levensberoep was geworden als elk ander, het bestaan dier vereenigingen onvermijdelijk oordeelde, alle gedragingen in stryd met de discipline gestrengelyk wenschte tegen te gaao, maar tevens aan billyko grieven zoo veel mogelyk wilde tegemoet komon. Doze leden, die erkenden dat de minister vóór alles geroepen is de tucht te handhaven, verwachten intusschen van den thans op getreden, tot een vrijzinnig kabinet behoo renden bewindsman, een van meer sympathie getuigende houding tegenover militaire bon deD, en verwezen in dit verband naar de verklaring door het ministerie De Meester in 1905 hieromtrent afgelegd. Men vroeg of deze uiteenzetting (die in het verslag wordt geciteerd) ook weergeeft het standpunt der tegenwoordige regeering tegenover deze aan gelegenheid. Zoo ja, dan vertrouwden de leden hier aan het woord, dat een einde zon worden gemaakt aan de belemmeringen, welke sommige commandanten aan het ver- eenigingsleven in den weg leggen, ook wan neer de organisatie zich aan geenerlei ver- gryp tegen de tacht schuldig maakt. Vooral vestigden voorts verscheidene leden de aandacht op de handelwijze van sommige commandanten, die in hnn Ijver, om den Bond van minder marine personeel te bestry- den, zoo ver gaan, dat zy aan schepelingen geadressoorde pakketten on brieven openen, ten einde zioh te overtuigen of zioh daarin verboden leotuur bevindt. Men achtte de be schikking vuii den commandant der zeemacht in Ned.-Indië van 17 Sept. 1904 (die ver band houdt met het ootvangst van brieven en pakketten door schepelingen) in stryd mot art. 159 der Grondwet. By de marinebegrooting werd z\j vosral besproken in verband met feiten die zich □aar aanleiding dier beschikking hadden voor gedaan (ontslag van den marinier Sommer als. gevolg van het toezenden van verboden lectuur en opening van pakketten door de commandanten van de „Zeven Provinciën" en de „Assahan"). Sommige loden voegden hieraan toe, dat vanwege den bond vau minder marinepersoneel nooit verboden lectuur aan de leden wordt toegezonden. Eenige leden meenden dat commandanten alleen bevoegd waren togen het ontvangen of bezitten van brieven en bescheiden op tc treden, wanneer van die stukken een gebruik bleek te worden gemaakt, dat strydig moet worden geacht met de belangen dor vloot. Wat het grondwettelijk bezwaar aangaat, merkten anderen op, dat dit niet kan gelden, wyl du bescherming van art. 159 Grondwet alleen betreft de aan de post of andere open bare instellingen van vervoer toevertrouwde brieven. Door do beschikking worden brieven getroffen die reeds door do post zyn afge geven. Misschien zou hot beter met de grondwet strooken, zoo de commandant zich er deels van onthield de brieven der schepe lingen zelf open te maken, maar als de ge adresseerde ze had ontvangen on do stukken van verboden aard bloken te zyn, dan was de bevoegdheid niet te ontkennen do stukken onmiddellijk van den geadresseerde terug te vorderen. Deze leden konden het ook niet eeDS zyn, dat het optreden der commandanton afhanke lijk moest worden gesteld van het gebruik dat van stukken gemaakt was. Hy moet in de gelegenheid worden gesteld in te grypen wegens het gebruik dat van aan boord ge komen stukken kon worden gemaakt. Van andere zyde werd opgemerkt dat de admini stratie der posteryen, wetende dat de aan baar zorg toevertrouwde stukken zonder mili tairen facteursdienst aan hunne bestemming worden onttrokken, op grond van art. 2i'l W. v. Strafrecht zal moeten weigeren de be doelde stukken, behoudens schriftelijke mach tiging van dsD geadresseerde, aan den fac teur af te staan. Ten aanzien van het ontslag ait den dienst, het tweede punt waaraan uitvoerige be schouwingen werden gewyd, word opge merkt dat de maatregel waarby 't den schepelingen die den dienst willen verlaten gemakkelyk wordt gemaakt door als ont slagreden aan te merken de weigering om bons voor versnaperingen aan te nemen, op veijaardagen van het Koninklyk Huis uit gereikt, wanneer die weigering het karakter draagt van verzet, onoordeelkundig wordt toegepast. Intusschen heeft zy geleid tot een massa-ontslag van schepelingen die zonder gegronde redenen den dienst wonschen te verlaten. Anderzyds wordt het verlaten van den dienst bemoeilykt voor schepelingen die door ernstige tegenzin tegen d en mili tairen dieDSl in het marineleven moreel dreigen te gronde te gaan. Gevraagd werd of het juist is dat het ontslag op groote schaal tot een meer dan gewoon tekort aan personeel heeft ge leid, en vroeg men of het waar is, dat de .Zeeland" vóór Januari a.s, uit West Indië zal terugkeeren en wegens gebrek aan schepe lingen niet zal vervangon worden. In verder verband met een en ander dron gen verschillende leden aan op een wettelijke regeling van de rechtspositie van het marine personeel, met betere salarieering en betere pensioensvoorwaardeD. Dan zou invoering eener marinemilitie onnoodig blyken. De voor rege ling der rechtspositie benoodigde gegevens zouden moeten worden verkregen door eene parlementaire onqoëte naar den toestand van het personeel. In afwijking daarvan zonden sommigen alvast drieërlei regeling voor ontslag zien vastgesteld. a. eervol ontslag op versoek, na geblekeu ernstigen tegenzin in den militairen dienst met behoud van eventueel verkregen aan spraken op pensioen b. ongevraagd eervol ontslag, zonder vooraf gaande ontneming van het cetificaat van goed gedrag, te verleenen aan hen op wier diensten het marinebestuur niet langer prijs stelt, doch r respectabel karakter en verleden geen aanleiding geren om hen in het zoeken van eene betrekking in de burgermaatsohappy te belemmeren, mot behoud van pensioenaan spraken. c. niet eervol ontslag. Van verschillende zijden kwam men tegen voorgaande beschouwingen op. In de eerste plaats bestreed men, dat er voor schepelingen, die zich voor den dienst hebben verbonden, vrijheid behoorde te bestaan den dienst tusschentyds te verlaten. Voorts bevreemde de eisch van een goed paspoort voor schepe ÜDgen, ontslagen wegens daden welke toch niet anders dan met het wsord wangedrag zyn te betitelen. Disciplinair ingrypon zou, waar het herhaaldelijk gepleegde en zeer ernstige feiten van sabotage betreft, weinig echter voor Beatrice geheel verloren ging. Haar gedachten schenen van eten en drinken ver verwijderd te zyn; ay was reeds de laatste drie maanden zeer stil en nadenkend geweest; heden echter dacht zy aan het op handen zynde bezoek aau het ouderlyke huis, dut zy op den dringenden wensch van haar ooms brengen zou. Horace en Herbert hadden haar beide oprecht en vriendelijk gezegd, zy wilden haar liever geen enkelen dag missen maar het was beter, dat de wereld de Claytons - een eendrachtige familie hield. Vele menschen houden het publiek voor vreeselyk doiu en meenen, dat men het gemakkelyk zand in de oogen kan strooien. Beatrice volgde den raad harer ooms op en verliet een dag na het Kerstfeest Oakbury. Sir Maingay, die ook den winter in Londen doorbraoht, kaalde haar aan het station Paddington af. De baronet zag er nog een beetje dikker uit dan gewoonlijk. Hy begroette zyn dochter teeder, vond echter, dat zy or krank en kommervol uitzag. Dan vroeg hij naar Horace en Herbert, voor wie hy de grootste achting had. „Is het waar, dat z\j het kind aangenomen hebben vroeg hy een gerucht er van was tot hem door gedrongen. „Neen," zei Beatrice, „ik heb het gedaan." „Jy. myn liefste! Een kind aannemen! Het is tyd, datje er aan denkt, eigen kinderen te bekomenSinds maanden wacht ik op het bericht van je verloving!" „Ik zal nimmer huwen," antwoordde Beatrice gelaten. „Blyf daarbij, het is het beste, wat doen kan." Rn nu liet hij zich over de vorderingen van Bestrice's stiefbroeders wydloopig uit. Even voor zy z$D huis bereikten, zei tir Maingay nog: „Voor kort heb ik ook een familielid van je, mynheer Carrot, leeren kennen, die eenigen tijd by jullie in Oakbury Ik deelde hem inede, dat jy zou komen en hy beloofde, ons tc bezoeken." Het was jntusschen donker geworden en zoodoende kon de baronet het blozen zijner dochter niet bemerkenzy zeide rustig„Het zal my veel genoegen doen, mynheer Carrot te zien." Lady Clayton wus goedig en neerbuigend. Zy had gedurende het laatste seizoen een beslist succes in de stad gehad en kon het zich dus veroorloven, vriendelijk te zyn; ondanks dat, werd het Beatrice op velerlei wijzen aan het verstand gebracht, dat ze in haar» vaders huis een vreemde was. Haar kleine broeders werden in feestgewaad bjj haar gebracht; het waren goede, gewoon- uitziende kinderen, die Beatrice ongetwyfeld in stilte met haar goudlokkigen lieveling in Hazlewood vergeleek. Ofschoon de dames beleefd tegenovor elkaar waren, stemden zij toch in Diets met elkander overeen. Lady Clayton kon, als vele anderen, Beatrice niet begrijpen. „Zoo je het eenigszins vermyden kunt, huw dan nooit een weduwnaar," zei ze tot een boezemvriendin. „Niemand, die het niet zelf beleefd heeft, weet, welk een last en zorg iemand het kind eener eerste vrouw veroorzaakt." „Dat moet waar zijn," zei de vriendin met diep gevoel. „Wanneer zy niet zooveel prys op haar kleederen stelde," vervolgde lady Clayton, „zou ik denken, dat >lj besloten had, een onde jonge juffrouw te worden en misschien wat voor de jongens te doen. Zjj heeft meer geld, ale een meisje eigenlijk hebben moest." Carrot bracht zyn bezoek en werd door Sir Maingay aan tafel verzocht nog meer, hy had den moed, zich beroepend op zyn verre verwantschap, Beatrice naar een concert te begeleiden; h|j was ernstig, eerbiedig, beminnelyk. Meer dan ooit onderging hy dc betoovering van het jonge meisje, doch hij waagde het niet meer van liefde te spreken. Op zekeren dag vertelde hij Beatrice, dat Horace hem voor eenige dagen naar Oakbury had uitgeDOodigd. „Zal u gaan vroeg Beatrice. „Dat heeft u te beslissen, niet ik," was het antwoord. Zy sloeg de oogsn neer en zweeg. „Verbiedt u het?" vroeg hy dringender. „Ik heb geen reebt, het te verbieden." „Zeker heeft u dat recht! Wy spreken niet over 't geen gebeurd is, maar wy ver geten het ook niet. Zie my aan en antwoord mtiik naar Hazlewood gaan of nieL HU sprak op een bevelenden toon, dien zij nog nimmer van hem gehoord had. Wel licht was hy er haar te liever om. Zy sloeg langzaam de oogen op en fluisterde: „Het is zeer onverstandig." „Onverstandig voor my, wil u uatuurlyk zeggen", antwoordde hy snel; „daarover staat de beslissing aan mij." Zy stak hem de hand toe en zeido„Frank, w\j zullen steeds goede vrienden blyven." „Immer," antwoerdde hö, „en nu kunnen wjj ook samen er heen rijden." Zy maakte geen bedenking daartegen eu de zaak was dus afgedaan. (Wordt verruigd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1