KLEINE COURANT '4 Vliegend Blaadje voor HelderTexel, WleHngen en Mnnm Peulawne Nieuwjaarsgroet. «o «61 Zaterdag 18 December 1918. 41ste Jaargang. 'I Vliegend Blaadje p, 3m. 50 ct., fr.;p. post 75 ct., boitenland f 1.25 Hre-Zondagcblmi 37} *5 i f0.75 miëc j Modeblad i 65 i i 75 fl. (Voor het boitenland bij ronrnitbetaling.) Advertentie» vaa 1 tot 5 regelt (bij Toornltbetaling) 30 cent. Elke regel meer6 Bewiji-exemplaar2} Vignetten en groote lettert worden naar ptaattraimte berekend Hiraohfat Dinsdag- n Vrijdagmiddag. Uitgavar i O, DE BOER Jr., Haldar. ■uraan i Koningatraat 2». intarc. teler. so. Eerste Blad. Door de stijgende oplaag van ons blad zijn wij ge noodzaakt vroeger af te drukken. Wij kunnen daarom niet instaan voor de plaatsing van adver- tentiën, die na 9 uur des morgens op den dag der uitgifte worden bezorgd. Onze lezers, ële met 1 januari a s aan Familie, Vrienden of Begun* stigers In onze Courant een Welkomstgroet willen plaatsen, worden beleefd ultge- noodigd hunne opgeven tijdig in te zenden. DE UIT6EVER. ■IEUWSBERICHTEH. HELDER, 12 December, Bond voor Staatspeniioneerlng. De Boud voor StaaUpeusiouoering bad Dinsdagavond in „Casino'' oen f aestvergade- ring belegd, waarop alle oaden, die dien dag voor het eerst eene nitkoering van rente hadden gekregen, gratis toegang hadden. De meesten hadden er gebruik van gemaakt, bovendien waren nog verscheidene belang stellenden aanwesig, zoodat de zaal geheel gevold was. De Voorzitter der afdeoling Helder, de heer W. de Boer, opende de bijeenkomst met eene toespraak, waarin by de geschie denis van het thans verkregen staatspensioen naging. Allereerst eohter heette hjj de aan wezigen welkom, in het bijzonder de ooden die vandaag iets ontvangen van de groote schold, die al jaren lang het Rijk aan hen heoft. Thans is een zonnestraaltje op hun pad gevallen, moge het nog jarenlang hon pad verlichten I leder mensch heeft oogea- blikken, waarop het hem eene behoefte is achterom te zien en nogmaals de afgelegde levensbaan te doorleven. Zoo ook gaat het met een vereeniging, thans, na voor ons de eerste vracht wordt binnengehaald, is het oogenblik gekomen voor een terugblik. Spr. vertelde nn hoe pas in het laatste der vorige eenw de gedachte ontstond bjj de wetgeving ook te denken aan hen die ontberen. Men nam de beide nitersten der samenleving, n.l. jeugd en grijsheid. Kinderwetten kwamen tot stand, ook aan onderdomspensioneering werd gedacht, hoewel het nog lang zon dnren alvorens die tot stand kwam. De pioniers zijn in dit opzicht geweest Doitschland, Denemarken en Australië. Wel is in die landen het donkbeeld niet op dezelfde wijze verwerkt, in Dnitschland b.v. hoeft men een pensioenverzekering voor loontrekkenden, in Denemarken staatspensioen, in AnBtr&lië aan vallend staatspensioen. In ons land echter is wel veel geschreven en gepraat maar weinig gedaan op dit gebied. Spr. zet in het kort uiteen de oprichting van den Bond voor Stsatspensioncering, die 9 Sept. 1900 opge richt word. Telde bij aanvankelijk ééae af deeling, thans bestaat hij nit 451 afdeelingen met moer dan 58000 leden. Niet echter door het werken van onzen Bond alleen is thans een begin van staats pensioen gemaakt, ook de meeste linksche partijen werkten mede. Wat er aan de wet ook nog ontbreke, het beginsel van recht doen is er. Wjj,hopen van harte, dat én diakenen én armbesturen hunne benrsen niet zullen sluiten en zich menschenlievend genoeg znllen toonen hunne uitkeeringen te bleven doen FEUILLETOR. aan hen, die thans eene staatsnitkeering krijgon. Ia verband met het ontwerp van minister Trenb, waaraan, doordat de bedeelden uitge sloten worden, alweder oen groote onbillijk heid kleef f, besprak spr. nog het werk vsn en voor den Bond en wekte op om toch vooral toetetreden, waut wjj zijn er nog lang niet waar we zijn moeten. Er zal dan ook een storm van verontwaardiging tegen dit ontwerp opgaan. De B nd staat los van politiek en kerkelijke secte, dus ieder kan toetreden. Na doze opwekkende woorden werd met de afwerking van het program een begin gemaakt. De Mandolino-clnb „Serenata" ver leende haar belangeloozo medewerking en slaagde er in een veelzijdig en interossant programma op te stollen, dat in alle opzichten slaagde. Bü eene vorige gelegenheid zeiden wij reeds dat deze vereeniging in de lautsto jaren zoozeer vooruitgegaan is. Dit bleek ook nu weder, want er was oon keur van fraaie nummers. Een aardig intermezzo „Sylveen" opende dc rjj} gevolgd door de „Valse d'nn jour", terwijl aan bet eind van het eerste gedeelte een mooio Barcarole nit „Hofftnanna Vertellingen" van Oflenbaoh volgde en bet geheel besloten werd door een Potpourri populaire van den heer L. B. M. Polak, waarin op smaakvolle wijze verschillende bekende motieven werden verwerkt. Een en ander oogstte dankbaar en herhaald applauB. Tusschon de bedrijven door werd aen tooneolstnkj e opgevoerd, getiteld „Vrede op aarde", dat voor de propaganda geschreven was en dan ook slechts als zoodanig waarde had, na de pauze gevolgd door son grooter dergelijk stnk, dat echter door de vele interes sante tooneeltjes interessanter en boeiender was. Ofschoon niet op het programma ver meld, werd als toegift een vroolijk nustnkje vertoond, dat de lachspieren eens weer in beweging bracht. Wij gelooven wel te kunnen vorzekeren, dat de oudjes Dinsdag een onvergetelijke dag hebben gehad en het idee van den Bor.d om hen dezen feestavond uantebicden was alles zins sympathiek. Vormeiden wij nog, dat de ondste inwoonster van Den Heldor, wed. Roerdomp, 96 jaar, aanwezig was in de zaal on van oen en ander mode genoot. „Das Paradies und die Pari". Het oratorinm van Schamaan, ffDa*Paradies nnd die Pari", hetwelk a.s. Dinsdag door de afdeoling Helder van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst wordt uitgevoerd, is een der fraaiste werken van dezen componist. Het is b(j uitstek rjjk aan melodieuss solo zangen en is als concertnummer alzoo een zeer dankbaar werk. Tot rocht begrip ervan is het wellicht niet ondienstig een en ander van den inhond te vertellen. Ontloend aan het Eogelsche epos «Lalla Rookh" van Thomas Moore, waarvan het zelfstandig onderdeel uitmaakt, is dover- taling, door Sohnmanns vriend EmilFlechsig van dit gedicht gegeven, niet alleen buiten gewoon mooi, maar overtreft zy in sommige opzichten schier het origineel. Het staand Engelsch rijm, zoo veelvuldig in het Eagelsche taaleigen voorkomend, is door den bewerker rangen door het slopend Duitsche, dat zich 'aan hét taaleigen der Germaansche landen aanpast. Ter vergelijking schrijven wij een viertal regels af in het origineel met Flecbsigs vertaling ernaast. Het is het begin van het Liefdelied, dat in het tweede ge deelte van het oratorium, de jonkvrouw zingt tot haren stervenden geliefde Oh, let me only breathé the air, That blessed air, that breathcd by thee, And, whethor on its winge it bears Healing or death, 't is eweet tot me. O, lass mich vou der Luft durchdringen Der sel'gen Luft gehaucht von dir, Und was aie trag' suf ihren Schwingen, Tod oder Leben, siiu ist's mir. Men ziet boe het origineel getrouw ge volgd ie, doch het metrum terwille van 's componisten moedertaal veranderd ie in slepend en staand om beurten. Dit is in het goheelo gedicht gevolgd, waardoor het de beteekenis krijgt van een origineel Duitsch gedicht. Het gedicht zelve althans de intrigue ervan is vrijwel bekend. Peri, volgens de Perzische sage een geest, die het rijk der duisternis verliet, om zich naar dat des lichts te begeven, etaat voor de poorten van het paradijs en vraagt toegang aan den engel, die ze bewaakt. Zjj kan echter slechts dhu toegelaten worden wanneer zy den hemel het schoonste, aan' Allah meest welgevallige HET PLEEGKIND. •27) Plotseling begon Beatrice te spreken op verwijtenden, wellicht ook eenigszine op verachtelijken toon„Zeg mjj, waarom u het waagt, oen kind voor het uwe te verklaren, dat u voor weinige dagen voor de een maal gezien heeft?" Juffrouw R&wlings scheen verlegen. Zij kon de oogen van haar bezoekster niet zien, had echter het pijnlijke gevoel alsof deze vast op haar gericht waren en de waarheid van haar trekken wilden lezen. „Wij verloren een kleinen knaap," stamelde z\j eindelijk, „een lieven, kleinen jongen, juist van dion leeftijd. Myn man is over tuigd, dat het de onze is." „Maar u is niet overtuigd. En man kan zich vergissen omtrent zyn kind, een vrouw echter nimmer. Een moeder kan haar kind niet vergeten en dat oenB vreemden voor haar eigen üouden." „Mijn man is zoo vast overtuigd; hij kan zich niet vergissen. Sinds onze knaap ver dwenen is, heeft by hem overal gezocht en menigmaal is hij byna krankiinnig geworden. Thans, nu hij het kind gevonden heeft, wil hy het ook behouden." De laatste zin klonk iets uitdagend. „Hy zal het nimmer bekomen," zei Beatrice bedachtzaam. „Hoor, wat ik u zeg. U heeft geon uitlicht, dat kind t« bekomen. Zyn moeder weet, wie het is. Blyft u by uw eisch, dan zal het bewjjs geleverd worden, wie het geschenk brengt. Pori gaat teleurgesteld heen, weet niet waar zj5 het schoonste vinden kan, en zwoeft- over Indië, dat door oen overwoldigor, Gazna, onderdrukt wordt. Een jongeling, eenzaam staande, met slechts één pyl in zijn koker, zal don overwoldigor weer stand bieden, doch wordt heel spoedig neer gelegd. Do Psri, die van verre het woeden van den krjjg «iet, spoedt zich naar den ge vallen jongeling, ontneemt hem het laatste droppeltje bloed vóór hij sterft en biedt dit den engel, die de poorten van het paradijs bewaakt aan. Maar de grendel wijkt niet: rViel heiliger muss die Gabe sein", zoo «egt de engel, *die dich zum Tor dot Lichts lasst ein". Peri trekt vorder en ziet, ,im Waldrsgtilo sm stillen Soe" een jon goling- Do pest heerecht in hot land en door do vroeseljjke ziokte aangetast, heoft hij zich naar eon eenzaam hoekje gesleept om daar te sterven. Doch zyn geliefde viDdt hem, cd, ofschoon bij ha«r waarschuwtWeg vac mijéén ademtocht van mij zal je den dood brengen I wijkt zy niet van z|jn zijde, en gaat met hem don dood in. Te dezer plaatse behoor; het wouder- schoono liefdeslied, waarvan w|j boven de beginstrofen aanhaalden. Pari brengt thans dese laatste levenszuebt vac de stervende jonkvrouw; dat, zoo denkt zij, is toch wel allerschoonste, wat men Allah geven kan. Een koor van hemellingen «ingt Ioflioderen versiert do treden van Allaho troon, en, terwijl Peri hoogcr en hooger stygt, den hemel tegemoet, peinst tjj on fantaseert zij of zy toegang zal kragen. Helaas! weder wordt Peri teleurgesteld; de engel spreekt: Noch nicht! Treu war die Maid, und dio [Geschichte- Geschrieben Uber 'm Haupt des Herrn Liest lange noch der Seraf gern, Doch, Peri, noch wëhrt der Verschluss [vor Edens Tor: Viel heilger muis die Gabe sein, Die dich zom Tor des Licht lfiist ein. Eindelyk komt Peri in het dal van Bslbok, waar eon spelend kind zich bevindt au esa .sa met een somber gelaat, waarop allo hartstochten, allo slechtheid der wereld weer kaatst wordt. En alls nu de zondige man, by het zien van het onschuldig epol van het knaapje, tranen van berouw weent, haast Peri zich met een traan naar Allah te spoeden, en wordt nu eindelijk, eindelijk toegelaten. Dit is in 't kort de inhoud van bet in hooge mato dichterlijke werk. Zooals men begrijpen kan voor een componist als Schu- mann een bij uitstek dankbaar ondernemen. Zien wij nu hoe de componist zjjo taak heeft opgevat. Het oratorium vangt unu met eeu zeer korte, uitorat melodieuse inleiding, waarvan de melodie door do strijkinstrumenten ge dragen wordt, waarna onmiddellijk eon alt- solo met hot verhaal begint. Het verhaal wordt nu eens door een alt, dan weder door tenor gezongen. Bijzonder mooi is, in het eersto dee!, hst solo-kwartet: „Q stlues Land, o Gö'.terpracht W$ bomerken nu allengs een climax in de uitingen, waarmee de componist de verschil lende phasen van Peri's ziel rievcn weergeef Loste iu het eerste deel haar naar sy meende vervuld verlangen zich op in de vrij kalme mededeeling van Peri: „Heilig iet das Blut, fü r die Freiheit vereprilzt vom Heldenmut", zij scbynt in het tweede deel reeds te govcelen dat de liefdesadem der stervende jonkvrouw iets hoogers is dan het voor de vrijheid sterven. Immers, na den goddelijk-schoonen zang der jonkvrouw, begeleid door sopraan en tenor„O lass mich von dor Luft durch dringen", waarin al de geweldige hartstocht, waarover de componist beschikte, tegelijk met al zyn teerste en edelste gevoelens tot uiting komen, zet zQ den ontroerend schoocen doodensang in waarmede het tweede deel ■luit: „Schlaf nun und ruhe in Traumen voll Duft". Ia het derde deel eindelijk komt de climax op het toppunt en is de jubel groot, getuige het slotkoor „Freud, ewge Freude, mein Werk ist getan", ingezet alweder door Peri, terwijl een koor van Zaligen haar het wel kom toeroept. Ze khi er maar niet genoeg van krijgeD, Peri, telkens on telkens weer kind behoort; dit zal kommer en smart v< oorzaken, maar geschioden zal het, als het noodig is. Zie hier," zy trok de kaart, die aan de kleoren van het kind was vastgenaaid geweest, te voorschijn, „de persoon die recht op het kind heeft, moet het andere gedeelte der kaart kunnen tooncn." „Ik weet niets van kaarten en bewijzen, juffrouw, ik weet slechtB, dat myn man zweert, dat het onze jongen is en dat ik hem geloof. Hy heeft deze twoo jaar zwaar genoeg er onder geleden hy was sinds dien de oude niet meer." „U gelooft hem niet, maar om hem gerust te stellen, sterkt u hem in zyn dwaling en wil een andere vrouw berooven. U schijnt goed te zyn en toch wil u een andere moeder ontzettend leed doen." „Ik wil niemand leed doen, juffrouw. Wan neer het ook myn kind niet ware, dan komt toch de moeder, die het achtergelaten heeft niet in aanmerking. Maar ik heb u lang ge noeg aangehoord en meer gezegd dan ik had mogen zeggen. Als u met mijn man wil spreken, kan ik hem roepen." „Juffrouw Rawlings stond op, om aan het onderhoud een eind te makenook Beatrice verhief zich en trad naar haar toe. Zy sloeg de sluier terug en toonde voor de eerste maal haar gezicht. „Neen," sprak zy hartstochtelijk. „Ik heb nog meer, nog veel meer te zeggen. Zie my in de oogen en wee9 overtuigd, dat ik de waarheid spreek. Hoe, wanneer ik de moeder van den knaap kende, waarom zy het naar Hazlewood gezonden had wist, dat zy, 200 ze daartoe god wongen wordt het openljjk wil erkennen trots allo schande veel liever dan het eou ander te lateu. Zal dit u niet overtuigen, zal dit gesn invloed op de handelwyze van geeft ze uiting aan haar verrukkingen. Prachtig is ook hierin het Solo kwartet met koor „O heiige TrKuen ian'ger Reue". Wij meenen door bovenstaand beknopt overzicht aangetoond te hebben, dat de op- vooriDg van dit oratorium van Sehumann wetkeljjk een avond van hoog muzikaal ge not belooft, niet het minst door de mede werking van eene ar'iste als Hanna Verbena. Examen voor 6l/j maandert Om met kans op succes te kunnen voldoen aan bovenbedoeld examen moot men een alzfjdig ontwikkeld turner zijn. Daartoe is hot noodzakelik reeds op jeugdigen leeftijd aan te vang-n en dan natuurlijk onder goede leiding. 't Spreekt van zelf dat jongens van 10 k 11 jaar niet hetzelfde gymnastiek-onderricht kunnen ontvangen als jongens van 15 k 16 jaar. De klassen moeten dan ook verdeeld worden naar bepaalde leeftijdsgrenzen. Zoo zyn bijv. bij do plaatselijke gymnastiekver eniging „Pro Patria" de klassen verdeeld als volgt Klas A jongens van 10—1*2 jaar, klas B jongens van 12—14 jaar on klas C jongens van 14—16 jaar, terwijl do hoofdafdooliug wordt govormd door jongelui van 16 jaar en daarboven. Klas A staat onder leiding van den heer F. C. H. Schlahmilch, de klassen B C en de hoofdafdeeling onder leiding van don heer M. Ph. van Hooydonk, directeur der vereeniging. Maandag 15 dezer sal het juist 25 jaar geleden zjjn, dat do heer Van Hooydonk benoemd word tot directeur van „Pro Patria". 25 jaar lang was hy trouw op zijn post, heeft hij met ijver, opgowoktheid en toe wijding zijn niet alt(jd gemakkelijke taakj vervuld. Dat «ijn werk niet vergeefs is, is o.a. 14 November j.1. nog gebleken. Toen slaagde de heer A. van Pelt, lid van „P.P.", met glans voor het examen voor 6} maander on dat zonder dure extra lessen, alleen door geregeld de oefeningen bij te wonen. Dat het examen niet to licht moet wordon opge nomen, heoft do seor ongunstige uitslag, dien men uit de dagbladen heeft kunnen vernemen, wol bewezen. Door eeu geregeld en oordeelkundig oefenen komt men voor de eisohen wel klaar, maar dan- ook niet te laat begonnen. Heeft de adspirant voor bovenbedoeld examonbyv.de hierboven genoemde klasssn van „Pro Pntria" met vrucht doorloopsn en op de hoofdafdeeling flink aangepakt, dan is hij seker van te sullen slageD, daar sorgt de beer Van Hooydonk wel voor. Verder verwijsea we naar de in dit blad voorkomende advertentie. De hoogere beteekenis vsn het dichtwerk is deze, dat 'smenschen ziel'aldus verlost k&n worden, door berouwvol aan de kinderj iren terag te denken, als men, groot geworden, verdoold ia in het net der zonde, en iu over eenstemming met het bijbelwoord: dat er vreugie is in den hemel over één zondaar, die zich bekeert. De verdediging van Ned.-lndlö. De gep. kapt. ter zso, de heer C. W. de Visser, heeft een brochure het licht doen zien, getiteld„De verdediging van Ned.-Iadië tegen het Oost-Aziatisohe gevaar" (uitg. H. D. Tjcenk Willink, Haarlem), in hoofdzaak bedoelend te geven een aanvulling op en een beoordeeling van het werk der Staatscommissie, die de verdediging van Nad.-Indië tegen een buiten- landschen vijand had te ontwerpen. De heer De Visser noemt het bekende vlug schrift van „O.izo Vloot", getiteld,,'s Lands welvaart in gevaar", en wijst er op, dat daarin slechts vaag aangeduide gevaren worden gegeven. Dat kan ook niet anders, zegt hy, want iu het hoofdbestuur van „Oaze Vloot" setelen vele hooggeplaatste ambtenaren, die krachtens hun positie de gevaren, die van buiten voor onze koloniën dreigen, bezwaarlik kunnen gaan precieseren, en dat kan om begrjjpoljjke redenen ook de Staatscommissie niet. Do achrtj ver verklaart nit den dienst te zyn getreden, om de vrijheid te vinden, die bs- zwarcc onomwonden te kunnen noemen. Hy wijst er dan op, dat het gevaar groot is, dat ons dreigt van het Aziatische eilandenrijk. Er zijn, schrijft hjj, tal van zaken, die wijzen op hot brstaaD van een krachtige strooming onder de Japanners, die gericht is op een ;ebeele of gedeeltelijke verovering onser coloniën. Op het bestaan vun die strooming wjjzen onder anderen de volgende foiten: le. dat aan boord van de schepen, deel uitmakende van het Japansche acbooles- kader, dat dikwerf en zoo ook in 1912, toen ik in Indië was, onze koloniën bezocht, op de dagen, dat de inlanders en de vreemde Oosterlingen werden uitgenoodigd die schepen te komen b'sichtigen, aan dek op een groot, zwart bord in het Maleisch stond geschreven Haar hartstochtelijkheid maakte indruk op juffrouw Rawliugs, dié onrustig werd en de oogen neersloeg. „Het is nutteloos," zei ze hoofdschuddend, „geheel nutteloos! Hij heoft zyn hart a den knaap gehecht. Hy zal zeggen, dat 1 slechts een list is." „Dan heb ik nog moer to zeggen! Zie my nogmaals in de oogen en luister! Denk u zelf in myn toestand, dau kan u afmeten, wat u my dwingt te doen. Ik zeg: het kind oort my het is mijn eigenIk ben moeder' Spreek ik niet duidelijk gern Deze kuaap is myn zoon! Ik heb her kommer en nood, in verborgenheid gebaard. Zal uw man hem nog steeds voor zich wen- scben zal hy het wagen te zweren, dat het zyn kind is? Antwoord my!" „Ach God, aoh God!" steunde juffrouw Rawlings, Beatrice was bleek als de dood; haar adem vloog. Nu daar haar hot geheim haars levens ontrukt was, sprak zy verder als iemand, voor wie niets verschrikkelijks meer komen kan. „Buiten my en één ander weet niemand van zyn geboorte; ik had het kind lief en verlangde cr naar, het by my te hebben en toch durfde ik bet jarenlang slechts zelden en in het verborgen te zien. Eindelijk bood zich een gunstige gelegenheid aan en ik kon het zoo inrichten, dat ik mijn jongen by my had, zonder dut iemand vermoedde, dat h( myn kind was. Ik deed daardoor niemanr. schade en had myn kind by my, kon het liefko;en en verplegen. Ik was byna geluk, kig. En nu komt u on wilt mjj dwingen, de wereld myn geschiedenis te verhalen of my van myn kind te scheiden. En tooh is u „Deze schepen zyn veroverd op de Euro peanen." Wel is dit zoo luid verkondigen onder do genoemde omstandigheden van de voor de Japanners zoo roemvolle gebeurtenissen, op zich zelf genomen geon aanwijzing voor het bestaan van plannen, hen door mü toe gedicht, maar wel hoeft deze handeling de duidelijke bedoeling het overwicht, dat wjj nog genieten, te schaden. Zulk een middel werkt te krachtiger, omdat onzo oorlogsschepen in den regel geen bezoek vau inlanders of vreemde Oosterlingen aanmoedigen, maar eerder het tegendeel, een handelwijze, die, zoolang onze vaartuigen zoo ver de mindere zijn zelfs van de oudere Japansche schepen, nog de meeste raadzame is. 2e. dat de officieren van dat Japansche eskader te Makasier aan de iclandscha schooljeugd vertelden, dat over 15 jaar, zij, de Japanners, meester zouden zjjn van Cc- lebes, on dat officieren van een kleiner Japassch oorlogsschip, dat Menado besooht, in oen der scholen aldaar, ditzelfde verhaal deden aan de leerlingen. 8s. werd den Minahaasaërs in samen komsten medegedeeld, dat de Japanners volstrekt niet vijandig gezind «{ja tegenover het Christendom. 4. uit een gesprek, gevoerd met oen Japancoh bevelhebber, bleek mij, dat in Japan wordt aangenomen, dat in sommige streken onzer O.-I. Archipel vroeger groote Japansche volksplantingen geweest zyo. Op deze wijze wordt do weg gebaand tot inmenging in ons bestaan, zoodra daartoe de gelegenheid gnnstig wordt geacht. 5e. de veel in onsen Archipel voorkomen de Japansche epionnage. En dan komt hij tot de conclusie dat Neder land do volgende gedragslijn moet volgen: Javanen en Sumatranen zullen in de Japannors evenals in de Chineezen hun aartsvijanden blijven zien en geen eerlijke bondsgenooten. Willen wy echter in de vereeniging „Nederland en de Maleisohe Archipel" het leidende volk blijven, dan moeten wij onze bruine broedora het vertrouwen kunnen schenken, dat zij b(j ons steun en leiding kunnen vinden tegen Oost-Az'ë en dat ge loof kan in desen tijd van snelle ontwik keling dier eilandbewoners alleen wortel schieten en blijven bestaan, indien wij wer kelijk in staat «ijn in deze ook onze roeping te volbrengen hen te beschermen en te leiden. Het in het leven roepen van een weer macht, in staat om het veroveren van een deel der archipel, tegen den wil van Javanen en Snmatraaen in, te beletten, wordt daarom ook geëisobt, niet alleen door het onmid dellijk dreigend gevaar, maar evenzeer, ja bijna nog meer door het middellijk van een losscheuring van de koloniën van hot moeder land, uit wantrouwen in onse kracht. Ia ons bestuur, zooals nu algemeen in Nederland wordt aangenomen on naar ik hoop in de toekomst ook in Indië, niet een druk maar een srgen voor ons Aziatisch staatsdeel, dan moeten wij ook gereed zijn dien zegen (e doen blijven bestaan. B(j het maken van de verdedigingsplan nen tegenover O.'et-Azië moet dan ook de grondslag «ijn, dat wQ op den Bteun der meer ontwikkelde volkeren van den Archipel kuonen rekenen, terwijl wij indien een oproerige inlandsche verzetspartij de hulp van een Europeesch volk inriep, geheel op eigen kraoht souden zijn aangewezen. Een aldus voreenigd rijk heeft, alleen de bewoners van Java en Sumatra meetellende, ongeveer 40 millioen inwoners en sal, mits de verdedigingsplannen goed in olkaar gezet zyo, niet te vernietigen sjjn en daarom niet aasgovallen worden door een gelijke sterke macht als Japan. Na deze staatkundige beschouwingen geeft de heer De Visser dan teobnische, waarbij hy o.a. do wenacheljjkheid betoogt om het middel baar geschut van de pantserschepen te ver zwaren tot 17 o.M. De hoof Ibewapening moet echter de torpedo blijven. Een snelle aanbouw is z. i. noodzakelijk. le. omdat het niet aan te nemen is, dat Japan met het aanvallen zal wachten tot het jaar '88, als ons laatste pantsersohip gebouwd is. 2e. Uit een zuinigheidsoogpunt. Voorts moet de aanbouw, volgens den beer De Visser geschieden op particuliere werven in Nederland, met de hnlp van vreemde wer ven. De Staat moet een belangrijk aandeel nemen in het maatschappelijk kapitaal eener particuliere werf en daardoor medezegging- sohap krijgen. Als vlootbasis wil do schryver kiezen eeu >t, gelegen op of in de nabijheid van Java, benoorden het midden van dat eiland gele- i groep der Kariman Diawa, hetgeon nader ir hem uiteengezet wordt. Amsterdam, 10 December. Het stoomschip „Kangean" is gisteren van Lissabon naar hier vertrokken. Op afbetaling! Een der Amsterdamsohe medewerkers schrijft aan de „Alk. Courant": De een sQn dood is de ander zijn brood, zegt het oude spreekwoord. Helaas, het is de treurige werkelijkheid, de sombere waar heid. Zelfs wanneer men begint to veronder stellen, dat bet einde van dese of gene niet zoo heel lang op zich zal laten wachten, ziet men al in z'n verbeelding dikgesmeerde fijntjes. Maar in onsen modernen tijd vroeger zal het ook wel zoo zijn geweest I behoeft niet moer dood te gaan, om z'n mede- ch brood te bezorgen. Ook de armoe wordt geëxploiteerd. Zeker, de meeste nering hebben liever, dat er bloei heerscht. Hoe meer er verdiend wordt door de arbeiders, des te koopkrachtiger worden si). Evenwel ztjn er ook individuen, die wachten op de magere jaren, die in do dagen van crisis de befte zaken doen. We bedoelen de eigenaars van de sfbe- talingemagasijnen. O zeker, wjj weten wel, de menschen hebben risico, en hnn prjjien moeten dus hooger zijn, maar wanneer ze een tafel, die hun f 10.— gekost heeft, „af laten tegen f 1.in do vrouw en draagt een vrouwenhart in boezem !"j Zy zag tranen in juffrouw Rawlingi oogen cu vervolgde: „Ik geloof, dat u goed is. U heelt my gedwongen, alles te zoggen, maar ik geloof, dat u mjjn geheim bewaren on my helpen zal." Zy wilden niet verzoeken, maar haar stem had onwillekeurig oen smoekendon klank ge- kregen. Juffrouw Rawlings vouwde haar dikke handen; tranen stroomden haar langs de wangen. „4ch, gy arme, jonge dame! Gy arme, jonge dame!" riep z\j uit. „Gy, zoojoDg,zoo trotsch, zoo schoon! En u heeft don rechten weg kunnen verlaten! Ach God! Ach God! Hoe slecht zyn toch de mannon! Voornaam of gering, zy zyn allen even sleoht!" Juffrouw Clayton kleurde tot de haar wortelen. Zy wilde spreken, maar drong de woorden weer terug. „Is u nu tevreden?" vroeg zy na een poos. „Ja, juffrouw. Ach, het spijt my zoo om 1 U heeft recht, mij te vertrouwen. Geen woord zal over myn lippen komen." „Maar, uw echtgenoot?" „Ach God, ach God! Ik moet doon, wat ik kan. Ik moet hem zeggen, dat het kind niet van ons is. lly is goed yan barte, kan ik u zeggen, slechts wat opgewonden. Ik verzeker u, hy was vast overtuigd, dat de lieve, kleine jongen de onze wa» en ik had hem in ieder geval even lief gehad als myn eigen kind. Nu beloof ik u, n zal niet meer lastig gevallen wordon, maar myn arme man zal zeer ontnuchterd zyn!" „Kan soms een som begon Bea trice schuchtor. „O neen, juffrouw. Ofschoon myn man de laatste jaren zyn zaak zesr veronachtzaamd heeft en myn zwager daarop schimpt, zyn wy toch welgesteld en hebben een goede som gelds bespaard. Myn man is niet geldgierig, liy wilde slechts zyn kind hebben." „Hoe heoft u uw kind verloren?" Juffrouw Rawlings zag iots verlegen, i „Ik gelooi altyd nog, dat do arme, kleine kerel verdronken is on nimmer opgevischt werd, maar Rawlings staat er op, dat hy ge stolen is en eenmaal teruggevonden zal worden." Juffrouw Clayton nam afscheid van juf frouw Rawlings met waardigen ernst; dau liet zy haar sluier neor en keerde tot Syl vanus in het rytuig terug. Zy had haar doel boreikt; maar wat het haar gekost had, het geheim haars levenB aan vreomden te verraden, kan men niet hoog genoeg aanslaan. Het gevoel van ver nedering, dat zy ondervond, was zoo machtig, f dat zy byna wenschte, dat haar ooms giste 1 ren in de kamer goweost waren, toen zjj met haar jongen binnenkwam, zoodat zjj hun had kunnen zeggen, nat zjj heden aan juffrouw I Rawlings had medegedeeld. „En dit alles verschuift de kataslrofe toch niet," mompelde zij in zich zelf. Daarbjj zuchtte zij onwil keurig, wat aan de scherpe ooren van Mordle niet ontging. „Niets onaangenaams gebeurd, hoop ik?" j vroeg hy. „Myn a&ngelcgeuheid was nu juist met aangenaam; z\j is echter bevredigend ge regeld," antwoordde zjj. Dan liet ze zich by een winkel van linnonstoffen afzette, waarin j Mordle haar niet vergezellen kon. Zjj dankte hem harteljjk voor zjjn dienst en hjj wiet, dat hjj daarmee zjjn afscheid gekregen had. Nadenkend slenterde hjj naar Oakbury terug. „Hst moest een goed wsrk geweest zijn," welke afbetaling moet geachiedon in don tjjd van drie jaar, zoodat sjj er f 86.voor terug krjjgen, dan mogen wjj dese menschen wer kelijk woekeraars noemen. De verhouding tusschen in- en verkoopsprijs is dikwijls .1 tot 4, soms I tot 5, een enkele maal wel 1 tot 6. Verder laton de afbetalingakooplui hun klanten een contraot teekenen, waarin staat, dat, wanneer de afbetaler in gebreke bljjft, het geleverd meubel weer het eigendom wordt van het verkoophuis. Nu er in do hoofdstad weer veel werkloos heid heersoht, verrijzen de „verkoophuieen op crediet" als paddestoelen. Vooral in die buurten, waar de meeste diamantbewerkers wonen, vindt men haast in iedere straat een dergeljjk meubelsaakj e, een manufacturen winkel, waar het „moderne systeem" wordt toegepast, of een brandstoffenhandolaar, die op afbetaling levert (in den winter verstoken, in den somer betalen). Meest ziet zoo'n winkel er echter heel gewoon nit. De artikelen «ijn I ;ewoon geprijsd, alleen maar wat te hoog. )e eigenaars der verkoophuizen durven er, naar het schjjnt, tooh niet goed voor uit komen, dat zjj het systeem toepassen. Maar in de onde stad, waar ook vele menschen van buiten hun inkoopsn doen, hebben zich in den laatsten tjjd „afbetslings- apecialiteiten" gevestigd, die wèl willen laten sien, op welke wjjs zjj zaken doen. Op den Nieuwezjjds Voorburgwal staat sedert eeoigen tjjd een groot „credict-verkoophuia". Voor jonge paartjes, die willen trouwen, maar die geen geld hebben, zijn de meubelon om van te watertanden. En de prijzen! Een vulkachel kost f 0.80per maand, een oompleet huiskamer ameublement krjjgt men reeds voor f4... in de maand, bed met toebehooren, keukengereedschappen, alles, alles kan men er krjjgen... per maand. Met enkele rijks daalders meubileert men z'n heele huis. En het contract wordt geteokend. Ook in andere deelen van de stad wordt verkapt of niet-verkapt propaganda gemaakt voor het afbetalingssyitesm. Steed* neemt het aantal menschen, die voor deze verleiding bezwjjken, toe. Enkele maanden na hun koop voelen sjj natuurlijk, hoe zjj erin gevlogen zjjn. Dan hebben sjj spijt als haren op hun hoofd. Maar het is te laat. De koopman maant, en wanneer zjj niet betalen, dreigt hjj met „rechtsmaatregelen". Zou de Vereeniging tot Bestrijding van m Woeker hier niet kunnen ingrjjpsn Zoo'u verkoopbuis moest eigenljjk worden gepost, en iedereen, die naar binnen ging, zon door den wachter kunnen worden aan gesproken, op dezelfde wjjse als de Midder- nachtzending de mecschen waarschuwt, die verdwaald raakten op den verkeerden weg. zei hjj tot zich zelf, „waarom dan die ge heimzinnigheid? Waarom „Kat en Cirkel?" De Zaterdag kwam. Den ganschen morgen waren Horacc en Herbert onrustig en opge wonden. Lang voor den bepaalden tjjd zagen zjj uit naar Rawlings wagon, die het kind zou afhalen. Juffrouw Clayton daarentegen was zoo rustig mogeljjk; zjj gevoelde, dat het gevaar bezworen was. Tegen twee uur vroeg Horace: „Myn beste, heeft juffrouw Miller al toebereidselen tot het vertrek van het kind gemaakt? „Neen, in het geheel niet. Er zal niet om hem gezonden worden; het was een ydele bedreiging!" Horace en Herbert wisselden een blik. Zy wisten zeer goed, dat het geen looze be dreiging was geweest, maar zjj vermoedden niet, hoe de uitvoering or van verhinderd was geworden. Het werd drie vier vjjl uur; geen rijtuig, geon Rawlings niomand kwam. Ook de Zondag, Maandag on Dinsdag ver liepen, zonder een teeken van loven, zonder een heropening der vijandelijkheden te brengen. „Beatrice schjjnt ongemeen scherpzinnig te zyn," zei Horace. „Zeer ongomeon," beaamde Herbert. Had Sylvanus Mordle, die dien avond bjj de broeders doorbracht, zich aan woordbreuk schuldig gemaakt, dan zouden de broeders ontdekt hebben, dat ze hun nicht een eigen schap toedichtten, waarop ze geen aanspraak kon maken. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1913 | | pagina 1