KLEINE COURANT 'f Vliegend Blaadje yoor Trnxmi, Wimrin&nn mts Annm Paulnwna HET PLEEGKIND. No. 4272. Woensdag 21 Januari 1914. 42ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p, 3 m. 50 ct., fr. p. post 75 ct., buitenland f 1.85 Pre- Zondagsblad t 37} 45 10.75 mtin J Modeblad 65 75 fl. (Voor het buitenland bg vooruitbetaling.) Advertentiën van 1 tot 5 regels (bQ vooruitbetaling) 10 cent. Elke regel meer Bewifs-exemplaar8} Vignetten en groote letters werden naar plaatsruimte berekend. 3 Vatrsoliijnt DinSa|- M Vr||Sag«fSSis< Uitgeven 0« OE «OER Jr„ Helder. Bapeaei Keeiegetpeat SU. intsrt Ttltf. fo NIEUWSBERICHTEN. HELDER, 20 Januari. 0e Rijksmiddelen. Enkole nren, nadat de Minister van Finan ciën in de Tweede Kamer heeft medegedeeld, dat weldra weder een ontwerp tot het hellen van opcenten ia te wachten, waarbjj niet met 10°/o volstaan sal knnnen worden en waarbij de heffing bovendien niet beperkt zal kannen blijven tot de bedrijfs- en vermogens belastingen, is de maandstaat der Rijks middelen gepubliceerd, die een verbluffend gnnatigen indruk maakt. Schenen de maand staten in den laatsten tijd een aanwijsing te bevatten, dat de levendigheid in handel en verkeer ook te onzent oenigszins aan het luwen is, te oordeelen naar een kleine ver mindering van de opbrengst der middelen, die direct verband honden met bet zaken leven in December, is deze kleine achterstand in óónen slag ingehaald. Alleen de loods gelden z|jn bR verleden jaar f 12,000 (3} °/0) ten achteren g.bl.T», maar de vooruitgang was toenmaals zoo phenomenaal, n.1. f 41,000 d.i. 14°/o, dat deze kleino verlaging geen gewicht in de schaal legt. Voor het overige hebben bijna alle middelen dezen keer een record-opbrengst gegeven, met bet gevolg, dat de schatkist in het geheel f 1,054,000 meer heeft ontvangen dan in dezelfde maand van het vorige jaar. Voor het eerst in de geschiedenis der Rijksfinanciën is thans in December een bedrag van f 18 miilioen be reikt en overschreden (het juiste cijfer is f 18,432,872), nadat verleden jaar voor het eerst de f 17 miilioen en in 1906 voor het eerst de f 16 miilioen waren behaald. Het blijft dus met de middelen nog steeds oresoendo gaan. Qaan wij de onderdeelen van den staat na, dan is de indruk niet minder gunstig. Behalve de reeds genoemde loodsgelden zijn bij het vorig jaar alleen ten achter gebloven do vermogensbelasting met een luttele f 18,000, een gevolg van ieta mindere aanzuivering op rekening van het nieuwe belastingjaarvoorts de grillige successierechten, die f348,000 minder hebben opgeleverd dan in December 1912, nadat November daarentegen bijzonder gut stig was geweest, en da suikeraccijni, die f129,000 bij het vorige jaar ten achteren bleef. Vooruitgegaan zijn de grondbelasting met f188,000, het personeel met 1284,000, de bedrijfsbelasting met f159,000. De invoerrechten hebben na de stagnatie der beide vorige maanden, ditmaal f 84,000 (6} meer gegeven dan ten vorigen jare, toen reeds een vermeerdering ad f 139,000 (12%) viel te boekstaven. Van de accijnzen gaf dio op wijn een luttel bedrag minder, jenever daarentegen f 54,000 (2%) meer. BR den zoutaccijns vinden wjj een nieuwen voorsprong van 19,000 (6%), bjj bier en azijn f 40,000 (bijna 50%, waarbij echter valt op te merken, dat de opbrengst verleden i... abnormaal laag was geweest, bij het geslacht f52,000 (10%, nadat Dec. 1912 reeds record-cijfers had aangetoond). De zegelrechten, die verleden jaar f 148,000 ten achteren waren gebleven, haalden dit bedrag geheel in en nog f 18,000 daaren boven, een gevolg van de zooveel grootere bedrijvigheid op «missiegebied in de afge- loopen maand. Wat de cijfers voor het geheele jaar be treft, deze zjjn, sooals wel (e verwachten viel, ongekend gunstig. De schatkist heeft in 1918 niet minder dan f200,623,421 ont vangen, zegge f10,642,000 meor dan in 1912 en f12,885,000 meer dan de raming. Het op de begrooting van 1918 geraamde tekorc is door den buitengewoon guaetigen loop der middelen geheel gedekt, zoodat de „suikerpot'' ook ditmaal niet behoeft te worden aangesproken. Een duldt voor de Primes. De „Prov. Groninger Courant" verneemt, dat het plan zou bestaan voor prinses Jaliann een chaldt te bouwen bij Bergen in Noord- Holland, waar de koninklijke familie van t{Jd tot tijd verblijf zou houden. De daar voor benoodigde grond moet al zijn aange kocht. De Burgemeester van Zaandam. Uit een artikel in „Het Volk" bljjkt, dat de heer K. Ter Laan in 1889 zijn lagere aote haalde, in 90 Duitsoh, in '91 gymnastiek, in '92 Franscb, in '98 de hoofdacte in '94 Engelsch. Hjj had aan de mogelijkheid, bur gemeester van Zaandam te worden, geen oogenblik gedacht, totdat de Zaanóarasche partijgenooten hem het dringend verzoek deden zich besohikbaar te stellen. Na lange aarzeling vond hij zich verplicht de mogelijkheid te aanvaarden om, in samenwerking met een sociaal-democratische raadsmerrderheid iets goeds tot rand t brengen voor de arbeiders klasse van een flicke industrie-en havenstad. H(j had minister Cort van der Linden bezocht, die zeide geen principieel bezwaar tegen de be noeming van een sociaal-democraat te hebben, mits de persoon en de betrokken gemeente beide ervoor geschikt waren. Hy had nog een onderhoud met den Commissaris der Koningin van Noord-Holland. Andere stappen werden door hem niet gedaan. Hij heeft de zekerheid benoemd te z(jn als sociaal-democraat, maar in het bewustzijn aan het hoofd der gouache gemeente te staan sal hjj recht doen zonder aanzien des persoons, zioh beijveren het „algemeen belang" te dienen. Alleen heeft hij een andere opvatting van het begrip „algemeen belang" dan het gros xjjner bur gerlijke ambtgenooten. Waar de openbare orde wordt verstoord zal zij moeten worden hersteld. Maar hij zal er voor zorgen, dat bjj een staking de arbeiders niet worden geprovoceerd en ge prikkeld, b.v. door onnoodig machtsvertoon, door rnw politic-optreden of door beknotting hunner rechten. Met (act, bezadigdheid, gezond verstand en vooral met stipte eerbiediging van ieders wettelijk recht is hier veel te be reiken, zeide hjj. Treinbotsing. Mes meldt uit Steenwjjk: Ben uit de richting Meppol komende goede rentrein liep Vrijdagmorgen ongeveer half elf op een dood spoor, nabij bet station, staand viertal goederenwagens. Ten gevolge der vrjj sterke botsing kwam een der stilstaande wagens bjjna rechtop te staan, terwijl de locomotief den aankomenden trein vrjj erg gehavend l. Persoonlijke ongelukken kwamen ge lukkig niet voor. Het ongeval wordt geweten aan de zenuw achtige gejaagdheid der beambten, om, daar de koninklijke trein, die Hare Majesteit naar de hardrijderij op schaatsen te Leeuwarden zou brengen in aantocht was, de goederentrein op dood spoor te brengen en do baan vrjj te maken. Trtgl-comisch. Voor het station te Amsterdam stond, schrijft het Hbld., Vrijdag de boerenwagen, den trein af te wachten. Daar komen de arrestanten, 'n Troep armelijke, havelooze, ongelukkige menscbjes, die er heusch niet als gevaarlijke boeven uitzien. Ze komen van het landwat gemeente-veldwachters geleiden hen achteloos. 't Publiek dringt op. Met éét enkel gebaar van s'n geweldigen arm wjjst de gevangenbewaarder bjj den wagen de menschen terug. Als al de passagiers zjjn ingestegen, sluit de kolos de wagendeur zorgvuldig op slot. De agenten, die de arrestanten hebben over geleverd, gaan op hnn eigen gelegenheid de stad inde wagen rijdt weg. Glttcklichc Fahrt Maar als de boevenwagen goed op gang is, schuift 'n arm oud ventje uit het station kijkt wat verbaasd rond, en den wagen ziende, die al weggereden is, sukkelt hjj er op 'n drafje achteraan, zooals je wel 's oud heertje ziot draven achter 'n tramen h(j roept en fluit .Hé, héla, pffft IWacht efie 1 Je hot mijn vergete!" 'n de boevenkar eindelijk stopt, atapt-ie net 'n tevreden glimlach, van iemand die nog net de tram gepakt heeft. Een truc. Een distillateur had er zioh meermalen aan geërgerd, dat men in het buitenland de lesschen, die zjjn product hadden bevat, vulde met minderwaardigen drank en deze dan voor „echte Hollandsche" door liet gaan. Ten einde dit te voorkomen, bedacht hjj het volgende: Stel, hjj moet 10.000 flesschen naar Montreal leveren. Dan worden nit die 10.000 flesschen willekeurig 50 flssscben uitgezocht in elk waarvan een Engelsch gouden popdjs wordt ingesmolten. Er blijven dan over 9950 fltfschen waarvan elke flesch zien wordt van een rond stukje me in vorm, grootte en kleur bedriegelijk op een Engelsch pondje gelijkende. Nu wordt de heele bezending verzonden en vindt daar ginds haar weg, Wiodefleioh ledigt, merkt natuurlijk, dat er een geld- FEUILLETON. 18) Z\j herinnerden zich terstond, dat Beatrice hun dit gezegd had en daarmee viel ook deze nieuwe verklaring tot niets ineen. Zy boden Frank deemoedig hun v» schnldiging aan. Dan werd de gansche nogmaals zonder eenig gevolg besproken. Frank sprak niet veel; rust en stilte. Na j verlangde naar reed de wagen „Je moot ons niet kwalijk nemen, dat we je niet hebben laten afhalen," zei Horace, maar de wegen zjjn zoo vuil, dat de wagen vóór den tjjd om bezoeken af te leggen niet weer schoongemaakt had kunnen worden.'" „Waar gaan jullie heen?" vroeg Frank. „Wij willen een groot aantal bezoekei afleggen." Frank verwonderde er zich over, dat zy deze bezoeken onder de tegenwoordige om standigheden niet liever uitstelden. „Het is een pijnlijke, zeer pijnlijke plicht,' zei Horace, maar wjj voelen, dat het geschieden moot. Wjj moeten bjj onze vrienden do rondte doen en hun zijdelings te kennen geven, dat Beatrice vertrokken is, om een lang beloofd bezoek in Londen te brengen. Wjj zien geen anderen uitweg, om vragen en verkeerdo praatjes te voorkomen." Toen Frank deze woo-den vernam, werd het hem eerst duidelyk, welk een werkeljjk groote ziel Horace bezat De broeders reden weg en legden een ■tukje inzit en bjj rust niet, vóór hjj het heeft, waartoe bjj do flrsch kapot slaat. Daarmee is het doel van den distillateur bereikt, want niemand kan dan meer uit die flesch met zjjn merk namaak verkoopen. Het spreekt vanzelf, dat de echte en nagemaakte geldstukken in de flesscben worden gebracht, terwjjl zjj gefabriceerd wordt, want kon dit geschieden terwjjl de fleich kant eo klaar is, dan was het ook geen kunst het geldstuk er nit te halen zonder de flesch kapot te slaan. Het middel moet pro baat werkon en niet duur zjjn, goijjk uit de rekening valt op te maken, 50 pondjes ver tegenwoordigen een waarde van f600. Et komt geen enkele flesch terug zoodat vervalt de uitbotaling van 5 ets. per flesoh, dio de firma restitueert, zijnde f 500, terwjjl de kostprjjs zoowat een cent is, of per 1000 fiesschen f 100 zoodat de firma aan de kapotte flesschen f 400 verdient, wat afgetrokken van de f600 (50 pondjes) een nadoelig verschil geeft van f 200, waarvoor de firma dubbel en rs wordt schadeloos gesteld, doordat men baar vlag niet meer een valsche lading dekken kan. Do 50 echte pondjes zorgen er wel voor, dat de breekproef onverdroten wordt voortgezet. (Rott. NwbL.) Da aardbeving In Japan. Nadere berichten melden, dat van de 12,000 bewoners van het eiland Sakoerasjima 7000 worden vermist. Op het tegenovergelegen vasteland sjjn nu omstreeks 100,000 lieden dakloos. Ook de ramp in het zuidende uitbarsting op Sakoerasjima cn de verwoesting van de stad Kagosjima vallen mee, althans wat het aantal slachtoffers betreft. In een telegram zouden slechts 600 menschen zjjn omgekomoa, maar het ligt voor de hand te vermoeden, dat een «enigszins betrouwbare opgave nog in dagen niet kan worden gegeven. Dit eene staat wel vast, dat de aangerichte stofieljjke hade enorm is. Het geraamde aantal dooden ljjkt zeer laag. Uit Nagasaki word geaeind, dat er van de 12,000 menschen, die op Sakoerasjima woonden, nog maar 5000 terecht waren. Verbljjf en lot van do overigen is nog onbekend. De kracht der uitbarsting was zoo geweldig, dat steengruis tot op 850 K.M. afstand van dnn krater is geslingerd. In de buurt van den vuurberg werden rotsblokken geslingerd van de afmetingen van een flink huis. De voornaamste vulkanen van Japan ver- toonen verhoogde activiteit. Echter vreest men geen gevaar, wjjl Sakoerasjima a's veiligheidsklep heeft gewerkt. Ornori, de chef van den Japanschen seiS- mologischea dienst, die ter inspeotie naar de plaats van de ramp is vertrokken, hooit h$t er voor, dat als de eigenljjke haard van de vulkanische activiteit de valkaan BBga- sjikiriejima, iets ten noorden van de baai van Kagosjima gelegen, moet worden aangemerkt. Die berg Higasjikiriejima, is de beroemde vulkaan der Japacsche overlevering, op welks top de voorouders van het keirsrsgeslacht uit den hemel op aarde zouden zjjn gedaald. In het geheel moeten er circa 200,000 menzchsu als daklooze vluchtelingen een schuilplaats hebben gezocht in wouden en het gebergte. In het gebied, dat door de ramp is geteisterd, b .<gon gobrek aan levens middelen te heerschar. Echter hebben dc autoriteiten het werk van hnlpverleening met kracht aangevat. Een kind door een kat aangevlogen. Een vreeseljjk ongeluk heeft onlangs in het Skksische dorp Falkenau plaats gehad. Het vjjfjarig dochtertje van een arbeider had herhaaldeljjk de kat gesard, ofschoon de moeder haar steeds gewaarsehuwd had, het dier toch met rust te laten. Toen de vrouw een oogenblik de kamer verlaten had klemde het kind den staart van de kat tusschen een gespleten stuk hout. Wild van pjjn vloog het dier het meisje aan en takelde haar vreeselijk toe. Do oogen werden haar uit het hoofd gekrabd, neus on wangen opengereten en de keel stuk gebeten. De vrouw, die op het schreien van het kind kwam toeloopen, vond haar dochtertje deer lik verminkt op den grond liggen. Twee nren daarna stierf het kind tengevolge van de vreeseljjko verwondingen. Het ander halfjarige broertje, dat bjj het ongelok tegen woordig was, slikte van schrik een knikker, waarmee het speelde in en overleed aan de gevolgen daarvan. De Frantche oud-itrljder. n onzer lezers in Frankrjjk zendt ons dit genre-stukje In de Fransahe cinema's vertoont m6n tegenwoordig een film, welke een episode heet voor te stellen uit den Fransoh-Duitschen oorlog. Ik zit in een der zaaltjes. Voor me zit een oude invalide, met z'n zoon. Als de aankondiging van den film op het doek geprojecteerd wordt, zie ik hem onrustig worden. Het gevecht begint; afwisselend zjjn de Daitsohers dan de Franschon in de meerdcr- lid. Ik zie in het schemerig licht z'n silhouet aenawachtig bewegen; soms, moeizaam,staat hij halverwege op. Dan als het gevecht in vollen gang is, hoor ik hem mompelen. Eerst onduidelijk, voor mjj niet verstaanbaar, daarna luider. Als de Fran6ehen tot den aanval overgaan, hoor ik duideljjk z'n wat bevende ■tem „Alles-y les enfantsl C'est cel»! Tirez doncl" .ar daarna worden de Franschen terug gedreven. In de silhouet voor me komt iets diepe, hopelooze neerslachtigheid; lang- zinkt hjj terug in z'n klap-stoel en met pijnlijk, moeiljjk gebaar zie ik de hand lange 't gelaat strijken. Roerloos, iceengesakt, als kleiner geworden, zit hjj dan ter neer Maar plotseling, als een herleving, met een onweerstaanbaar „élan" gaan de Franschen met nieuwen moed tot den aanval over. En in de silhouet voor me zie ik die her leving als een weerspiegeling van het gebeuren op den film. Langzaam verheft hjj zioh: en ik hoor, pjjnljjk, een houten been op den rond stommelen. Maar nü schijnt er van (ie gestalte een jeugdige, stralende kracht uit te gaan; kranig, rechtop is nu z'n vier kante silhouet tegen het trillende licht op het doek. Dan komt het einde, de aftocht; de Dait sohers sjja „en pleine dóroute". De silheuet voor me schjjnt geweldig te worden van afmeting. als het licht op het projeotie-doek ver dwijnt en de eleotriaehe lichtjes floepen aan, dan zie ik den ouden krjjgw o] pitaan met een van geestdrift stralend gezicht en jeugdig- helder bijna, vol overweldigende geestdrift klinkt z'n stem door de in ademlooie span ning wachtende zaal: „Vive la France I1" Dan, in diepste ontroering, zinkt hij terug in z'n stoel. Twee groote tranen biggelen langs z'n oud-gerimpeld gezicht En als een ontzaglijken jubel, alz een golf van onweerstaanbare geestdrift en extase, heeft de zaal dien kreet overgenomen en geweldig dondert langs de muren van het zaaltje: „Vive la France 111" O, denk niet, dat Frankrijk den Elsas vergeten heeft(ELblad.) menigte bezoeken af, allereerst bij lady Bowker. Zy waren zoo bemind bjj de dames, dat zjj het durfden wagen, hun bezoeken tot aan de uiterste grenzen van den bepaalden tjjd te rekken. Dan keerden zjj naar huis terug met het gevoel, gedaan te hebben wat zy konden, om een sluier te werpen over Beatrices meer dan buitengewone handelwijze. HOOFDSTUK XXIV. Toen Horace en Herbert, de roepstem van den plicht volgend, Frank hadden verlaten, trok deze zich met Beatrices brief in de bibliotheek terug en peinsde over 't geen gebeurd was. De vraag, die hy te beant woorden bad, was deze: Welke reden was sterk genoeg, Beatrice tot zulk een stap te dryven Hy had van Horace eens van aan spraken gehoord, die op het kind gemaakt warendit had hem Beatrices plotseling ver trek naar Londen, dat hem eenigszins verontrust had, opgehelderd. Doch deze aan gelegenheid kon hy niet met do huidige vlucht in verbinding brengen, daar do aanspraak op het kind teruggenomen was; hij wist, dat Beatrice liever kampte dan vlood. Hy hield Beatrice voor een vrouw van buitengewone bekwaamheid, die volkomen in staat was de gevolgen harer handelwijze te berekenen. Hjj voelde, dat zy niet zoo gehandeld zou hebben, wanneer de reden daartoe haar niet volkomen voldoende was voorgekomen. Zjj was ongelukkig; het waren haar eigen woorden. Dreigde ergens eenig gevaar of onheil? Welk gevaar? Welk onheil? Waarom kon hjj niet aan haar zjjde zyn en haar schutten en beschermen De hemel weet hoe gaarne hjj het gedaan had, zonder een iooning te verwachten. Hjj steundehy was ongelukkig en tenoerge slagen. In deze zelfde kamer had hij zjjn eerste leed bestredenEn thanB, nu hjj nieuwen moed gevat en gehoopt had, de vrouw zijner liefde toch te kunnen bezitten, was zjj vertrokken zonder een woord niemand wist waarheen niemand wist waaromTe gevoelen, te vermoeden, dat ze voor dreigend onheil vluchtte, en niet te weten voor welk! Hjj was zeer ongelukkig. Hjj had haar zulke goede berichten bracht, wattrover zs zich als vriendin met hem had verheugd. Hy had in de laatste jaren geld, veel geld bespaard en had van gedroomd zich geheel te kunnen wjjden aan de journalistiek en het onderwijzen a&D den kapstok to kannen hangen. Thans eindeljjk ade zich daartoe voor hom de weg. Zjjn politiek artikel had opzien gewekt, men had hem een beduidende plaats als journalist aangebodenbovendien had hjj oen boek, waarvan hjj zich veel beloofde, ter perse. Dit alles had hij haar willen mededeelen, hö naar Oxford terugging, om zjjn zal daar te regelen. Zoo dikwyls hjj den beker der vreugde aan de lippen wilde zetten, deze hem weder ontrukt. Hy moest Beatrice vinden. Hem betrof haar wensch, haar niet op te zoeken, niet, die kon voor hem niet gelden. Hi scheen haar vlucht in een ernstiger licht dan haar ooms. R'j ging in de woonkamer om haar beeld, dat zich daar bevond, te beschouwen; lang stond hy er voor en zwoer bij haar beeltenis, dat zjj de schoonste vronw ter wereld was en wel waard, dat een man voor haar leefde of stierf. Dan ging hy naar de bibliotheek terug. Toen hö door de vestibule kwam, ver toonde zich een zeldzaam schouwspel. Whit- DIT DE E i SAMENLEVING. Door P. N. v. R. Op «tap met een fotograaf die modellen zocht. Vetleden week op een morgen met een fotograaf naar de Buitenhaven geweest om er modellen voor kunstopnamen te soeken. De metste Urker visschers wilden daarvoor wel even op den steiger stilstaan, doch ij) conditioneerden vooruit dat ze in ieder geval een foto oadeau moesten hebben. Eu het waren voornamelijk de vrouwen, die c eisch brutaal-weg stelden en niet eerder bereid waren tot poseeren of zs moei vest en zeker weten dat er tenminste ééa portret voor hun zelf oversohoot. „Je mag me odtpottreteeren, maar ik ver lang er een prentje van, begrepen anders doe 'k het niet. Met geen stok. Kort geleden was hier een Duitseher zoo'n mof in 'n groen pak on 'n kastje in z'n hand dio wist ma ook over te halen en hjj beloofde ileohtig dat-ïe een portret zou sturen, maar k heb er nooit een gezien en als ik nou voor gek most pronken, dan bed 'k hartelijk. Dus, meneer, kan ik u trouwen Vooruit dan maar. Eventjes be neden den djjk voor m'n buis? Wit zegt u op de schuit Nee, ik ga d'r niet voor aan boord. Waarom juist op de schuit Zoo kan 't best, naast het karretje daar, met die rensen-sohol in m'u hand. Niet Nou, even goeie vrienden, dan zie ik er dezen keer maar van af. Eigenlijk ben ik er vandaag ook niet voor gekleed - kjjk eens naar m'n jak en m'n schort, 'k Moest 't maar niet doen. Want zoo'n sohilderij blijft niet bjj u alleen, komt onder ieder z'n oogen en wat hebben ae met mijn persoon van noode? Nee, nou niet later maar eene. Weet je wat u bent hier toch neem m'n dochters maar, die willen wat graag daar heb je se bjj de afslag." Terwjjl de Urker vrouw dit zeidr, wenkte ze met den blooten rood-vleezigen arm naar het gebouw, waar de kooplui en de visschers volle mandeu versohe visch in en uit liepen. En ze riep, in haar gewooDto van makkeljjk schreeuwen, dat ze dadelijk hier- moesten komen, dat er een vent waz die een kiek wou maken. Nu kwamen eenige hupzche deerns op de klikkerende mailen nader. Ze droegen dikke rokken en een jak-ljjf met het gebloemde zijden borstje en korte mouwen waaruit de ferme gezonde armen staken en ze waren opgetuigd van echte knikkerkralen met sloten om den blanken hals en aan weerssjjden van do stjjf-heldere mutsen op sacht-golvend ponnie- haar pronkten de dure spelden met glinsterende steontj is. Eón hunner, een mooi-frissehe jonge meid, met wangen als kleurige appels, stapte in de stijve staatsie van het iuischende kleed vrijmoedig en blijmoedig op den fotograaf af, gluurde begeerig naar diens kleino maar kostbare camera, deed 'r haren vast in orde, streek de losse pieken achter de ooren en voelde of de poinie op 't voorhoofd goed zat, hield het hoofd zelf toen wat sehuin, de oogen half dicht, het atrottehoofd dik voren gedrukt en een arm rond in de hoogte, dat de mouw ervan barstte. Toen vroeg se, onbewegelijk staande b|f haar zusters„Zoo kan 't toch wel, hè Plots gierden allen het uit van pret en 't duurde lang of het oolijke, vrooljjke groepje groeide aan tot een verzameling nieuws gierigen. Allen namen den fotograaf van het hoofd tot de voeten op en de een na de <r meldde «aieh vrijwillig aan om voor 't fotografeeren in aanmerking te komen. Vijf, tien handen werden uitgestoken naar den fotograaf, die zoowat geheel ingesloten stond en kalm, vriendelijk onderhandelde met een strammen, gebogen vissoher, die stroef keek de voren op de wangen droeg van 't lang jarig, edel-ernetig zeeleven. Een oud manneke, met klein-kneuterig gezicht, uit springende jukbeenderen en diep-liggende, natte oogjes, in poffige broek dik van wollen- plooi, het pöpken slnp in den mond en den versleten kolbak scheef op den nog fleren kop. Dit kereltje was het gewessehte model, wilde zioh er met pleizier voor leenen en h{j de vrouw van sooeven toevallig zijn echtgenoote nu nog kon bewegen, dan had de fotograaf een mooi-karakteristiek stel compleet. Eerst na veel wikken en en liet het moedertje zich overhalen, zette de muts recht, baalde het boezelaar wat omhoog, herinnerde nog eens uitdrukkelijk dat se het niet voor niets deed, dat ze be slist óón portret gratis wilde hebben en kuierde eindelijk over het grint naar den waterkant, 't Was een soort optochtvooraan ging de fotograaf, toen kwamen de echte lieden, waarvan het manneke smookte dat zijn kop soms in een wolk pjjpkensrook weg was en achter ben drentelden wat stugge visssher* met rooie gloedkoppen en kleffe sweetharen van 't heen-en-weer draven en ■jouwen met manden of 't duwen van swaar- beladen wagens tegen de hoogte, regelrecht naar den afslag, en weer na dezen volgden kleine jongens en meiskene, als een troep marionetten, in driftige haast. Op den steiger drongen z« bjjeen, stonden in grage verwondering bjj den fotograaf, die voorsiohtig het platte, zwarte koffertje opende, het metalen driepootje uit elkander schoof en het toestel daarop draside. Een wenk, een krachtig gabaar, en ze stoven vlug ter zjjde. Na werd het manneke en het vrouwke aan boord van den botter geplaatst en op 't nippertje bood zioh nog iemand aan die felteljjk tevergeefs gezocht waz: eac jonge visscher, die tijdeljjk op het dek als knecht moeit dienst doen. Dit onmisbare type, in poffende broek, breed en wjjd en laag tot op de zwart-gesobilderde klompen, had twee zuivere rijksdaalders als klepknoopen onder het warme werk-wambuii, een zilveren knoopjes bjj den kis, nog alz sier»zd een losgestrikte haledoek en op den sto kop een ruige mute. Met genoegen zegen we in de opgestelde camera nu de grootte en scherpte van de drie beelden op het matglas komen. Op de sehait-in-bedr|jf, op den rond- lompen botter „H. D. 175", massaal vooruit met den boeg, aan de palen gelegon met 'n indruk voor groote Ijjn, voor machtig voelen van 't swaar leven der visschers op zoo'n bodem zag je de perzonen als op karika turen, uitnemend geschikt voor een zeestuk in zwaar-diep gouden Ijjit, heerlijk van detail, van expressie. De oude zeerob bjj den mast, ten voeten uit, als een groote visscher op een doek van Israëls of Tfcórèse Schwartse. Z'n vronw, halfverwege in het roefje, met roode konen en volle vormen en de henprn gewrongen en de mond tot 'n lach. Enkele gepenaionneerden, een trein-machinist, wat ong-jilige, mooie meiden en een bende jon gens keken van den steiger naar 't tafereel op het water en vandaar naar de oamera, die in óón wip dit stukje uit 't visschersleven i de plaat had getooverd. „Denkt u er om, meneer, als het klaar is anders houw ik je op straat aan je jas vast, hoor!" „Krjjg ik er geen een, meneer 't Is mjjn schuit eigenljjk, weet je. Ik woon Viscbstraat nommer 10." „Voor mjj schiet er toch ook wel eentje over?" „En vergeet u mjj niet, meneer?" Met floemende stemmen, kinderlijk-graag, bedelden ze om een portret, en de fotograaf beloofde herhaaldelijk. We trokken verder op om andere origineele opnamen te doen, om kunstvolle beelden to verkrjjgen. Die z|jn aan de Buitenhaven wél te vinden. Wanneer een fotograaf met goeden smaak ze maar ziet en waarneemt, dan zjjn de resultaten hier heerlijk. Déir leunt bij voorbeeld een tanige, gebogene visscher tegen een dik geteerde meerpaal, de knuisten in de lofbroekruimte, het stompje pjjp slap bengelend n den mondhoek hjj beglundert in stille bewondering zijn wact en drogende netten onder den triest-laaghangenden hemel. Zooalz hjj nh staat is het van treffende bekoring voor 't vakfotografen-oog. Giads ligt een antiek, maar kzushelder en onderhouden garnalen- ■chnitje met een wakker en stoer schippertje op het dek, bezig om zijn versleten oliegoed met kennersblikken te monsteren en te ver stellen. Ook soms geen fraai, waardevol beeld Maar die twee foreche mannen op den steiger dan, die bar luidruchtig en herrio-achtig knobbelen en als marktschreeuwers dosu bjj eenige menden groote schol? Anders dat kleine Uiker wjjfje in dikgeplooide rok en akljjf, aet een^ sliert kleine lievelingen op [lompen en muilen aan de handen, gezellig huiseljjk gaande langs den kant. Of deze reus achtige, rondborstige zeeman, die alz een burgerhuizvader met een hummeltje van drie jaar op den arm over de planken rondloopt, frank en vrjj en los van alle vormen, bezadigd- wjjs pratend tegen z'n kind, dat al een oud- mannetje ljjkt in zjjn cozi wandeling aan een droog scharretje knabbelt. taker, de waardige, onberispelijke Whittaker, leunde met een verontwaardiging, die uit r lid van zjjn in 't zwart gekleed lichaam sprak met zjjn volle gewioht tegen de deur trachtte een stok naar buiten te schuiven, dio het hem onmogelijk maakte, de denr geheel te sluiten. Whittaker steunde en gloeide, niet zoo zeer van inspanning dan wel van ergernis. Niets had in Carrot levendiger het gevoel kunnen wekken, dat in Hazlewood iwone dingen gebeurden, dan het gezicht van dezen eerwaarden onden dienaar in zulke bijzondere moeiljjbheden. Wat is hier?" vroeg hjj, naar de deur gaande. Er is een man, mij dhoor Carrot," bracht Whittaker met moeite nit. „Wat wil hjj?" „Hy vraagt naar juffrouw Claytonik zei hem, dat ze afwezig is." „Nu, en dan?" F rank begon belang te stellende strjjdende partijen binnen en buiten de deur behielden hun stelling. ,Hy vroeg naar haar adresik zei, dat ik het niet wist." „Nu, en toen?" „Hjj noemde mjj een verdoemden mijnheer Carrot," zei Whittaki opwinding en met onderdrukte zich schaamde, de woorden uit te „een verdoemden leugenaar." De herhaling klonk schier weenend. „Open de deur, ik wil hem zien," zei Frank. „Ik zou het in nw plaats niet doeD, mjjnheer Carrot, ik geloof, dat hy geweld wil ge bruiken „Geen zorg! Open de denr. Mjj zal hjj wel met rust laten en jjj kunt je achter mjj plaatsen." aden leugenaar, er in de hoogste i stem, alsof hy Whittaker voelde den steek wel hjj was een hoofd grooter dan Frank. Hjj opende de deur en stond tegenover een man van zijn leeitjjd, een zonderling uitziend, kraohlig man, die naar de laatste mode gekleed was. Het was natuurlijk Maurice Hervey. Nadat hjj Beatrice nog een uitstel van vier en twintig uur gegeven had, voorde hjj zyn bedreiging uit, haar hier op te zoeken. Niet, alsof hjj verwacht had, baar te zien; alsof zjjn doel was een of ander vast te volgen, als zij weerspannig bleef i hjj wist, dat dit bezoek haar verschikken en beangstigen zon. Eerst toen Whittaker hem zeide, dat zy de stad verlaten bad, kwam het hem in de gedachte, dat zjj zich door de vlncbt aan hem onttrokken had. Dik bracht hem zoo bniten zioh zelve, dat hij zich tot grofheden jegens den ouden bediende liet vervoeren en zich gedwongen voelde, zjjn stok tusschen de deur te schniven, toen Whittaker, zooals het in dit geval zjjn plicht was, op de schimp woorden door een eenvoudig sluiten van de denr wilde antwoorden. Hervey zag Frank aan. Frank, die geen vermoeden had, wat het bestaan van dezen man voor Beatrice en hem beduidde, blikte Hervey aan. „Nu?" zei bjj kalm. „Ik wenschte eenige vragen te herhalen, die ik deed, toen de bediende mjj zoo onhof feljjk de deur voor den neua dicht wierp,'" zei Hervey. „Wees zoo goed my het antwoord van den bediende te herhalen, die u zoo onhoffelijk behandelde," antwoordde Frank. „U weet haar adres niet?" „Wanneer u van juffrouw Clayton spreekt ijjn costuum en onder de Niet onaardig is ook het druk-werkend gedoe van schippers en knechts op de stomp-rompige botters, die op een rjjtje tegen elkaar liggen. Lït eens op dat scheppen en sorteeren en tellen van visch en zie vooral naar het volk hiervoor in de weer. Zs reppen zich snel en roepen elkaar in brallenden schreeuw toe. Hun figuren, bun branio-koppen onder de vet glimmende zuidwesters zjjn studie waard. Hun natuurlijke, ongedwongen groepen leveren aantrekkelijke stemmingsbeelden. Hun ja, hun hóóle omgeving heeft tal van dingen, bekorend-mooi voor de fotografie. Gerepatrieerd, j een juist nit Indië teruggekeerd gezin is een nieuw kindermeisje in dienst getreden. Na eenige dagen komt sjj zich bjj mevrouw beklagen, dat de baby voortdurend gilt, en bang voor haar sobjjot te zjjn. De Indische mevrouw bedenkt zich even, en zegt dan: „41a, ik weet al, ja. Den baby is ge wend aan baboe.GhQ haalt wat politoer uit die kast en smeer daarmee io. Deo baby ■al niet meer krjjten, ja." Kleine Advertentifin 30 Cent worden alleen bij vooruit betaling aangenomen. Vóór O uur dienen dee Dinedagt- en Vrljdagemorgsnt de advertenttón aan ona Bureau bezorgd zijn. Voor advarten- tlén na dien tijd bezorgd, kunnea wij geen zekerheid van plaatsing geven. Alle stukken bestemd voor de Redactie en voor de administratie, te richten aan G. DE BOER Ir, te Helder. Hervey draalde. „U is mjjnheer Talbert niet?" vroeg hij. „Neen." „Zonder twijfel kan mjjnheer Talbert mjj het gewcnschte bescheid geven?" „Zonder twijfel. Maar ik geloof, dat hjj i redenen zal willen kennen, die u drijven hetzelve te vorderen." „Ik zal op hem wachten." „Dat zal u niet. Natuurlijk kan ik u niet verhinderen, terug te komen, maar u zal hier niet wachten." Hervey werd toornig. „Wil u trachten, my buiten te werpen?" zei hjj uitdagend. ,Zoker niet," antwoordde Frank zoer vriendelijk, „ik zal slechts een boodschap naar de stallen staren en de honden laten loskoppelen, of anders kan ik naar het dorp zenden om de politie te laten halen. Verdere moeite zal ik mjj zeker niet geven." Hervey stiet een onderdrukten vloek uit Hjj wendde zich om, alsof hjj de waarschuwiug ter harte wilde nemen. Plotseling bezon hjj zich en kwam terug. „Kent de heer Talbert het nicht niet?" vroeg hjj. Een oogenblik was het Frank zonderling te moede; de vreemdeling had beproefd de vraag te stellen, alsof zjj geen diepe bo teekenis had, maar Frank merkte terBtond, dat de onbekende wist, dat Beatrices vertrek een vlucht was. „Neen", zei hjj en zag hem vast in 't gelaat, mjjnheer Talbert weet adres zijner een woord meer te zeggen, ver wijderde Hervey zich. Frank liep met gloeiend hoofd in de kamer rond. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1914 | | pagina 1