KLEINE COURANT
'i Ifilegemf Blaadje
voor Heldor, Texel, Wieringen en Annm Peulownm
No. 4276.
Woensdag 4 Februari 1914.
428te Jaargang.
't Vliegend Blaadje p. 3 m. 50 ct., ftr. p. poit 75 ct., buitenland 11.85
Pre-Zondagsblad 37$ 45 i 10.75
miënj Modeblad .65 75 11.—
(Voor het buitenland bjj vooruitbetaling.)
Advertentiën van 1 tot 5 regali (bjj vooruitbetaling) SO cent.
Elke regel meer0
Bewijs-eiemplaar2}
Vignetten en groate letten werdan naar plaatsruimte berekend.
Verschijnt Dinsdag- en Vrijdagmiddag.
UitgeverO, BE BOER Jr., Helder.
Barsen t Koningstraat SB. intare. Tilif. to
Eerste Blad.
BIEUWBBERICHTEB.
HELDER, 8 Februari.
Heldersch» groentenveillng.
Algemeen® vergadering op Vrijdag 80 Jan.
in Central. Na opening door den voorzitter,
den hoer A. GQiberts, werden door den vice-
voorzitter de notulen gelezen die onveranderd
worden goedgekeurd. (De secretaris was uit-
stedig) en teven» brengt deze het door den
secretaris opgemaakte jaarverslag over 1918
nit. Daarnit blijkt hoe de veiling zich steeds
meer en meer inburgert in onze gemeente.
Hot aantal leden bedraagt reeds 80 en de
omzet is in 1918 wederom met f7000 ruim
gestegen en alsoo geklommen tot f42009,22.
De rekening en verantwoording van den
penningmeester werd nagezien door de heeren
Ti^ Terra Jr. en A. Hendriksen, van welke
de laatste de vergadering meedeelde hoe de
ontvangsten hadden bedragen f 278,88, de
uitgaven f 257,85", alzoo een batig saldo
latende van f20,978.
Het aftredend bestuurslid, de heer J. Dekker,
werd herbenoemd en als opvolger van den
heor S. Kikkert werd verkozen de heer A.
Hendriksen. Beide heeren namen de be
noeming aan.
De leden der commissie van toezicht, de
heeren C. Dito, J. Wal en W. Bakker
werden herbenoemd en lieten zich dit wel
gevallen. Ook de beambten werden weder
voor een jaar aangesteld.
Op voorBtel van den heer De Vries werd
het salaris van den boekhouder met het oog
op zjjn groote verantwoordelijkheid en vele
werkzaamheden van */z°/b van den O""®*
g -bracht op 1 °/0.
Nadat nog eenigo huishoudelijke zaken
waren besproken sloot de voorzitter de ver
gadering.
Frans Dijkman.
Na b|jna drie en een halve maand in
voorlocpige hechtenis te hebben gezeten in
den nacht van 14 op 15 Ootober stelde h|j
zich in handen der politie is Frans Dijk
man, verdacht in zake den moord op het
knaapje De Klerk, door de justitie losgelaten.
Koopje.
Twee Haarlemsohe jongens, die inbraak
hebben gepleegd in Mariahouvel, eigendom
ven mevr. Laan te Wormerveer, hebben,
naar het Hdbl. moldt, de gestolon voorwerpen,
ter waarde van f 1800, aan opkoopers to
Haarlem verkocht voorf 16.
Een bofferd!
De Ongevallenwet, zegt dé „Bizico-bank",
geeft nu eenmaal reoht op bepaalde schadeloos
stellingen en de Rijksbank moet die schadeloos
stellingen vetleenen als de wetteljjke voor
waarden z|jn vervuld, hoe ongerechtvaar
digd s|j ook overigens voorkomen. Daardoor
vallen nog wel eens onevenredige hoogeuitkee-
risgen aan getrofienen toe. Ook omgekeerd
ontvangen ongeval-patiënten wel schadeloos
stellingen, waarmede de geleden schade vol
strekt niet wordt gedekt.
Op een geval, waarin de wetstoepassing
tot te groote vrijgevigheid leidt, werd dezer
dagen onze aandacht gevestigd.
Ben Zondagsconductenr aan een tramweg-
maatschappij in een onzer groote steden werd
door eert ongeval getroffen. H|j kon z{jn ge
wonen dienst als zoodanig daardoor niet waar
nemen en kwam dos in aanmerking voor een
t|jdel|jke nitkeering van 70 van *15® loon.
De man is geregeld als Zondagscondacteur,
in dienst en als zjjn loon geldt derhalve het
geen b|j het laatste jaar verdiende, gedeeld
door het aantal z|jner dienstdagen. Zjjn nit
keering wordt dus berekend naar z|jn werke
lijke dagloon, dat hooger is dan de verdienste
van een gewonen conducteur, omdat z|jn werk
extra-arbeid, Zondagwerk, is. Z|jn nitkeering
werd gesteld op fl^i/neen bedrag dat ver
scheidene gewone conduoteurs dooreen mot
worken verdienen.
Maar dat bedrag wordt hem niet speciaal
over de Zondagen uitgekeerd, waarop h|j niet
als conducteur dienst kan doen, doch alleen
over de weekdagen, hoewel h|j dan nimmer
dienet deed; juist over de Zondagen ontvangt
h|j géén nitkeering.^
En het eigenaardige in dit geval is na, dat
FEUILLETON.
HET PLEEGKIND.
42)
De uitdrukking van verrassing, die Franks
gelaat in het eerst vertoond had, veranderde
in ontzetting. „Verder," sprak hjj heesch.
«Wellicht doe ik u onrecht," vervolgde
de vrouw, .wellicht weet u niet alles. Zjj zeide,
dat z|j het kind in het geheim ter
had gebracht. Maar ga nu tot haar en
nog goed, wat goed te maken is. Het
niet aan mjj, zoo met u to sprekeD,
wie kan een voornaam heer meer tot vrouw
begeeren, dan een zoo Bchoone, trotscb uit
ziende jonge dame als deze. Lieve God,
lieve God I Wat moeBt het arme ding geleden
hebben 1"
Carrot was doodsbleekh|j moet zich aan
de tafel vasthouden. Vrouw Rawlings zag
hem aan en was overtuigd, dat haar gelm
proviseerde preek indruk maakte.
,Nu," zei ze vriendeljjk, .u moet het niet
zoo zwaar opnemen; u kan wellicht menige
verontschuldiging bybrengen. Oude mensahon
mogen de jengd niet te streng beoordeelen."
.Zeg m|j alles weer, ieder woord dat zjj
sprak," stiet Carrot uit. Hjj had de vrouw
gedwongen hem den bitteren kelk te reiken
nu wilde hjj hom ook ledigen tot den bodem.
Ach, "die arme! Zjj heeft mjj alles gezegd I
Zij heeft mjj gezegd, hoe zjj door de aan
spraak van mjjn man op het kind gedwongen
werd haar geheim te openbaren. Mjjn kirt
bloedde voor haar. Zjj heeft ook gezegd, dat
niemand iets van het kind wist, maar dat zjj
i man door de week schoenmaker is en dat
sjjn letsel hem in geen enkel opricht belem
mert iu de volledige uitoefening van dit am
bacht. Door de week lapt hjj dus lustig schoe-
on str|jkt hjj de nitkeering der bank op;
Zondags werkt h|j niet, kan hjj door zjjn
tl niet werken, maar over dien dag loopt
zjjn nitkeering nietl De man zal daarover
wel niet veel getrenrd hebben, want door de
nitkeering over de weekdagen wordt hjj dob
bel en dwars schadeloos gesteld.
Schseptrtmp.
Het stoomschip tMonroe" is Vrijdagnacht
in aanvaring gekomen met het stoomschip
„Nantackot". De aanvaring had plaats tor
hoogte vau Hog Ieland, nabjj de Oostkust
van Noord-Amorika.
Do „Nantucket" voer de tMonroe" mid
scheeps aan, op een uur, dat alle passagiers
sliepen. Door den schok werden zij uit hun
bedden geworpen, en hadden zjj nauwelijks
tjjd naar het dek te snellen. Tien minuten
na de aanvaring zonk de «Monroe".
Van do opvarenden, 54 passagiers en 80
man equipage werden door do ,,Nantackot"
81 passagiers en 55 leden der bezhanning
gered. De overigen verdronken. De #Nan-
tucket" die ook zwaar beschadigd werd, is
te Norfolk, in Virginië, binnengeloopon.
Ontploffing in een mijn.
Io do mjjn Achenbach bjj Dortmund, in
Duitsohland, is Vrijdagavond om half zeven
oen hevige mjjogasontploffiag voorgekomen.
In do drie schachten der m|ja werkten op
dat oogecblik 150 mijnwerker». Gelukkig had
do ontploffing geen brand tengevolge, waar
door de mjjn toegankelijk bleef voor de
reddingsbrigade. Tot heden werden 22 dooden
en 11 gewonden boven gebracht.
Door esn bandietenbende ontvoerd.
Een week geleden is F. Lewis Clark, oen
rjjk bankier te Spokana (Washington, V.S.)
verdwenen en nu is bjj sjja familie oen brie!
ontvangen, waarin bjj mededeelt dat een ban
dietenbende hem heeft ontvoerd en 75,000
dollars losgeld ciacht. Als dat niet binnen twee
weken is betaald dreigen de bandieten hem
te vermoorden.
Wolkenkrabbers.
Te New-Tork heeft men langzamerhand
genoeg gekregen van de eteeds hooger de
lacht ingaande „wolkenkrabbers", vermoede
lijk om redenen van veiligheid, en het
gemeentebestuur heeft te kennen gegeven,
dat het binnenkort een in de bouw
verordening zal voorstellen, waardoor aan het
op elkander «tapeion van verdiepingen paal
en perk gesteld zal worden. Dit heeft ten
gevolge gehad, dat men aan het werk is
getogen om zoo snel mogeljjk nog eenige dier
steenen arken en wel nog grootere dan tot
dusverre gebouwd zjjn, in elkander te zetten.
Onder die reusachtige gebouwen nemen dat
van de „Eqaitable" en het Pan-American
gebonw do eerste plaats in. Weliswaar zal
de Equitable „slechts" 86 verdiepingen hebben,
daartegen echter beslaat het een oppervlakte,
waarop 11 van de reeds bestaande wolken
krabbers in de bunrt vas Wallstreet gemak
kelijk een plaats knanon vinden. Het genoemde
huis zal wel het grootste van de wereld worden.
De bouwkosten worden geraamd op 70miliioaa
gld. en er is reeds een hypotheek op genomen
in 60 millioos.
Maar hetoPan-Amerikaansohe huis zal het
eerstgenoemde nog overtreffen, als het al
thans tot stand komt en dat schjjnt vrjj zeker
te zjjn. Volgens het plan zal hot 270 M. hoog
worden, d.i. dubbel zoo hoog als de Dom to
Kenlen. Eu het eigonaardige is, dat het niet
speculatieve doeleinden wordt gebouwd,
r eenvoudig dienen zal als een reusachtige
permanente tentoonstelling van de Ameri-
kaansche producten.
De noodige middelen zullen bijeengebracht
worden door de verschillende Amvrikaanscho
staten, aan welke dan in rnil voor die gelde
lijke opofferingen, tentoonstellings- en ver
kooplokalen beschikbaar zullen'worden gasted.
Zoodoende hoopt men de handelsbetrekkingen
tusschen Noord-en Zuid-Amerika uit te brei
den. De fabrikant zal in het gebouw monsters
vinden van alle mogeljjke grondstoffen en de
handelaar de njjverheidsproducten, nit alle
doelen van Noord-Amerika, soodat beiden in
korten t|jd hnn keuze kunnen doen en zoo
doende tjjd en geld sparen. En voor den Ameri
kaan is in nog hoogero mate dan voorden
Europeaan tijdsbesparing hetzelfde alB geld.
TWEEDE KAWER.
Zitting van Vrjjdag 30 Januari.
Nadat het nieuw-gekosen kamerlid voor
Rotterdam III, prof. Eordmans, toegelaten is
en de door de grondwot verlaugdo eeden
heeft afgelegd, wordt met hoofdstuk V der
staatsbegrooting doorgegaan.
De heer Gerretson (c.-h.) waarschuwt
tegen overhaasting mot eon algemeene rege
ling van het vakonderwijs en tegen een
algemeen kosteloos vakonderwjjs.
Do heor G.erhard (ad.a.p.) betreurt
evenals de heer Ketelaar, dat alle verband
tusschen de subsideering van r|jk, provincie
en gemeanto ontbreekt. Voorts bepleit hij de
kostelooss plaatsing van leerlingen.
Spr. zou wenschen, dat aan de subridi-
eering van vakscholen do voorwaarde werd
verbonden, dat meisjes geljjkeljjk met jongens
worden toegelaten. Ook wil bjj, dat een
koatelooze toelating niet wordt verbonden
aan zwaardere eisehen. Ten zlotte waarschuwt
spr. evenalt de heer Schim v. d. Loefi tegen
een (overdreven opdrijving van het aantal
vakscholen.
De hoer S m e e n g e (u.-l.) dringt aan op
verbetering van de positie der leeraren.
De heer Bos (v.d.) meent, dat voor de
oprichting van technischo middelbare scholen
het criterium moet z|]n, of er kans van slagen
is. Hy zet uiteen, waarom men op dit gebied
niet verder is gevorderd dan tot het doen
van proefnemingen. Met den heer Gerretson
is spr. van oordeel, dat somB veel te kostbaar
wordt gebouwd.
Een algemeene regeling van het vakonder
wijs acht epr. nog niet wenscheljjk. Alleen
voor de opleiding in de werkplaats maakt
h{j eon uitzondering.
Spr. sluit zich verder aan b|j het betoog
vaa den heer Smeenge over de pensionneeriag
van de leerkrachten en de zorg voor weduwen
en weezen.
De minister van binnenland-
sche saken meent, dat met de organiB&tie
van het vakonderwijs groote "voorsichtigheid
diont betracht te worden ec wel om dezelfde
reden, als door den heer Bos is aangegeven.
Ook hU bespreekt daarbjj de school te Dor
drecht. Bjj een wettelijke regeling zal veel
vrjjheid moeten worden gelaten aan het
particulier initiatief en voornamelijk zal
moeten worden geregeld de financieels
quaestie.
Kostelooze toelating van leerlingen in den
ruimsten zin van het woord gaat zpr. veel
te ver. Ook meent spr., dat het geen kwaad
kan, als redeljjke eisehen aan kostelooze
leerlingen worden gesteld.
Principieel is spr. tegen uitsluiting van
meisjes, doch b|j het verleenen van subsidies
kan daartegen niet gowaakt worden. Ten
slotte beantwoordt hjj den heer Ketelaar nog
op enkele punten.
Daarna eenige replieken on artikelsgewjjze
behandeling van dit onderdeel.
Daarna is het hoofdstuk Lager Oaderwjjs
aan de beurt. De Voorzitter deelt mede, dat
men b|j de algemeene beschouwingen ver
schillende dingen zal uitschakelen, teneinde
daardoor do debatten te verkorten. Do Voor
zitter deelt dit medo, omdat vele sprekers
zich voor algemeene beschouwingen en weinig
voor de artikelen hebben laten inschrijven.
De heer Oosterbaan (a.r.) bespreekt
de pacificatie commissie en wijst op den
achterstand ten aanzien van de leerplicht,
Rijksachooltoezicht, enz. Ook het gymnastiek
onderwijs ontbreekt op bjjsa alle bijzondere
lagere scholen. H|j bepleit in verschillende
opzichten wijziging der wet.
De heer S a n n o s (s.d.a.p.) critiseert anti
semitisme inzake onderwtjzerebenoomingen,
en de heer De Jong (n.1.) vestigt de
aandacht op het voorbereidend onderwijs,
W|j hebben een grooton achterstand intehalen,
en loopen gevaar met ons onderwijs achter
te raken b|j andere volken in Europa. De
leerplichtwet dient verscherpt en uitgebreid.
Do tegenwoordige berechting is uiterst lang
zaam en de boeten z|jn belachelijk. Verder
dringt b|j aan op opruiming van art. 21 der
L.O.wet, waarin alle macht eenvoudig in
handen wordt gelegd van één persoon. Wel
ie een hoofd noodig, maar de onderwijzers
z|jn niet moer de oude hulpjes vau vroeger.
Do heer Ter Laan (Den Haag, s.d.a.p.)
bepleit wijzigingen van socialen aard op
onderwijsgebied. Op het gebied van voorbe
reidend onderwy's heerscben ocgeloofijjke
toestanden in de groote steden. Spr. wjjdt
hier nog over uit.
Daarna gaat de Kamer uitoon tot Woens
dag a.s.
i bekennen moest, als ik haar niet hielp.
Zij heeft m|j verteld hoelang z|j naar het
kind had verlangd en het nu ik weet
niet hoe mogelijk gemaakt had, het bij
zich te houden. Ach, het is zoon lieve jongen,
zoo'n lieve jongen!"
.Waar kan ik haar vinden vroeg Carrot,
doch zonder hoop, dit te vernemen.
.Waar? Vermoedelijk in de nabyheid van
het kind ergens by Blacktown. U kent den
naam der dame ik niet. Maar u zal doen,
wat recht is, niet waar?"
,Ja," zei Frank, ,ik wil doen, wat recht
is. Hartelyk dank. Goeden morgen."
Hy verliet de kamer en ging langs denzelf
den weg terug, waarop hij gekomen was.
Vrouw Rawlings keerde tot haar belangwek
kende bezigheden terng; zy kende noch den
naam der dame, noch dien van den heer j
maar, wanneer zy aan het gezicht des laatsten
terug denkt en aan de droefheid, die zy
daarop meende te lezen, dan is ze nog heden
gelukkig bij de gedachte, dat haar eenvoudige
woorden wellicht tot het geluk eener andere
vtouw hebben bjjgedragen. Een waardige
vrouw, die vrouw Rawlings! Ondanks dat
willen we hier, met de hoop, dat de zaak in
Grey street bloeie, afscheid van haar nemen.
En Frank Carrot? Arme Frank, di.nzyn
nasporingen zoo in de klem hadden gebracht
en die toch slechts de halve waarheid had
vernomen, die menigmaal nog erger is dan
de volle. Hy ging immer verder, zonder op
den weg te letten. Het leed, dat hy heden go -
voelde, liet zich met geen vroeger vergelijken
en was een nieuwe ervaring in zyn leven.
Toen Beatrice voor drie maanden zyn liefde
teruggewezen had, was hy diep ontroerd
geweest, maar Beatrice was toch Beatrice
gebleven hy had toch nog hoop gehad
De run op de
Pantep.
(Mot toestemming van den schr|Jvor overge
nomen nit de „Nieuwe Rotterdamsche Crt.")
ra.
Nu ik m|jn aanteekeniugen nog eens door
wil zien, die ik lukraak neergekrabbeld heb
onder de jacht, nu vind ik een groezelig
klompje hard geworden papierpap terng,
boekje, als opgedolven nit het pnin van een
brand. Alle blaadjes z|jn op on door elkaar
verweekt, met gaatjes doorschroeid en in
bochten en schorpe plooien getrokken, roetig
zwart gedrenkt, en zoo onder in m|jn koffer
gedroogd, tot oen viozig brokje papier machë.
Ia m{jn koffer met kleeren, die er nog
ichcoieriger uitzien dan na mjjn landloopers-
tochtl Want eenige malen heb ik op de toch
ongeveer zeven meter hooge brng een zeetje
over mijn body gehad, dat ik my druipend
sf moest schudden als eon poedel, die ge
zwommen heeft. Onze gezichten schrijnden
ilyk van die» jjzig konden doop; en 't was
aüof ze met spelden staker, wanneer we dan
weer door zoo'n hoozendo hagelbui kwamen
te jagen.
M'n heele plunje is naar de maan. Olie,
roetwater, zeewater, vettig schuim van de
machineflsnken, doortrokken van een zwa
velig dikken walm, en met het koolstof in't
weefsel gedrongen, hier en daar doorzeelt
van de vonken, alsof er Je mot in zit
De bsrehuid, ach arme, h|j hangt op zolder
nog alt|jd nit, en ik dnrf er niet naar co gaan
kjjken. Want onze dienstbode zegt met een
verwijtend gezicht, dat h{j ruit, als een kanarie
vogel met de pip, o, kloineerend beeld
en dat ie vol smerig plakkerige korsten zit.
'k Heb 't trouwens wol gemerkt aan mjjo
zwarten ulster, waar je 't niet aan zi«t. Als
ik dien sedert aan had, trof 't my telkens
p|jnl|jk, dat ik blijkbaar met sulke ongegeneerd
voile handen waB uitgegaan, die onder de
wandeling al maar zwarter werden. Ik heb
er m|j hensch ongerust over gemaakt, want
telkens herhaalde zich het fenomeen, tot ik
er in ernst aan dacht om eon dokter to raad-
plegon. Op hot Consultatie bureau voor zuige-
gelingen heb ik kort goledon wel kennis ge
kregen aan een wichje, datblauwe luiers
maakte. De medici zagen het bedenkelijk in...
Maar nn do hnid van handen, die zwart en
zwarter worden alz je er een poosje mee io
de buitenlucht kuiert I? Tot alweer de ge
dienstige, op steeds verwQtender tooo, con-
oludeerde: »geen wonder, nw jas staat st|jf
van 't smeer, en 't lykent wel of ie gepot
lood is."
Zou ik er den minister van marine over
.sa kunnen spreken voor een kleinen aan-
vullingspost op z|Jn begrooting, tenz|J 't
uit de eventueele geheime fondsen kon worden
gevonden
Ja, dacht ik vannacht, toen ik niet in slaap
kon komen van dat bankroet je: mjjn witte
Ijsmuts is een zwarte nsohtpet geworden, die
ik nu wel aan een waker zal dienen te ver-
eerenmjjn handschoenen z|jn al geannexeerd
de keuken voor 't kachelpoetsen, maar
wie stelt er m|j scfcAloos voor al m|jn verdere
plasje?
£o toen kreeg ik in eens een idee. Had ik
niet hooren mompelen van dat de geestdriftig
blakende veTeeniging „Onze Vloot", die, als
ik goed geteld heb, cn reedz drie duizend
gulden vergaard heeft voor het dreadnoagbtz-
focdz, ia alle stilte bovendien nog een plan
bebroedt voor een marine-museum Als ik
dddr eons, in plaats van naar Palthe, die
er tóch niets meer van maakt m|jn Panter-
jacht-uitrnsting heen zond, om b|j te zetten
naast do snippers koningsrok van w|jlen Van
Sp-yk? AU zdó veel stnkken bew|js van ont
beringen, opofferingen, moed, beleid en trouw
aan Koningin en Vaderland geofferd door een
argeloos burger, om de glorie te bezingen,
etz. Wie weet, wie weet, jubelde 't
door m|Ja steeds klaarder wakkere hoofd
zeulen dan eindeljjk m|jn verdiensten voor de
lar-dsdofecsia in m|ja arm woest-en-ledig
knoopsgat worden erkend, boewè! ik in
dertijd op barre wjj ze „ongeschikt" bon ver
klaard „voor alle snhutterl|jko diensten", w|jl
'k b|j de oogenkeuring een klos van een A.
zoo maar spontaan een L. had genoemd,
en eerder smadeljjk vr|J waz geloot I Want
eilacie, eilacie, de t|Jd is lang geledoD, toen
ik op do hoogere burgerschool „1'économie
bien ordonnde commence par soi méme" ver
taalde door: „de wel geordende staathuie-
kur.de begint uit sicbzelf." Al weet ik niet
meer of ik toen voor m|jn domheid vijfhonderd
men hoopt 'toch steeds in zulke gevallen.
Maar nu was deze hoop verdwenennu was
alles uit!
Hij lachte bitter, als hy aan de bemoei-
mg.» dacht, die hy gemaakt ad om
oorzaak van Beatrices" zwaarmoedigheid te
ontdekken. Heden had hy de kiem en de
plaats der ziekte gevonden
Geen wonder, dat ze koud en terughoudend
was met zulk een geheim op het hart, met
zulk een angst in de zielArm meisje 1 Arm
meisje
Nu wist hy, hoe het kind naar Hazlewood
gekomen was juffrouw Millor had natuur
lijk geholpen. En nu werd hem ook een
tegenstrijdigheid duidelyk, die hij
had zoeken te verklaren. Horace
had hem gezegd, dat juffrouw Millor aan
allen onbekend was geweest, tot zij in huis
kwam en toch had dezo zelf hem in den be
wusten nacht medegedoeld, dat Beatrice haar
van den hongerdood gered had. Die raadsel
achtige vrouw had hem ook de belofte afge
genomen te wachten. Wachten... op wat?
Er was niets meer om op te wachten. Zelfs
wanneer hy, zooals hy verachtelijk tot zich
zelf zeide, zyn manneneer vergeten en haar
ook nn nog tot vrouw wilde nemen, was er
een onoverkomelijke hinderpaal tusschen hen
opgericht en wel door Beatrice zelf. Hij deed
haar geen verwijten. Hy wist, dat zjj om
hot gebeurde inwendig in zak en asch boete
had geduan. Hy kon haar niet laken, kon
geon steen op haar worpen. Zjj had niet
getracht zyn genegenheid te winnen, zy had
deze integendeel ternggewezen. Slechts al te
goed wist hjj nu, waarom. Hij wist ook,
dat ze hem liefhad, dat zjj hem liefhad,
maar nimmer de zjjne zou worden. Deze
gedachte bracht hem den waanzin nabij.
TL
Maar waarom die vlucht Geen nieuw
gevaar, geen nieuwe bedreiging bad baar
verschrikt. Was zjj ten slotte toch gevlucht,
wijl hij naar Hazlewood had willen komen
Neen. Eén woord van haar had hem ver
gohouden. Zjj had hem byna gedrongen te
komen. Neen, voor hem was zij niet heen-
nu dacht hy op ocds weer aan den man,
die haar ook gezocht had. Hjj kromp ineen
en beet zich op de tanden, zonder zelf te
weten, waarom. Zyn eerste gedachte was,
het spoor van den onbekende te vervolgen
eD gewaar ie worden, waarom hy naar
Beatrice gevraagd had.
Doch spoedig gaf hij dit plan op. Neen,
hij wilde hem niet zoeken. Hij bad niets
meer te ervaren. Hy kon hoogstens nog
ellendiger worden. Hem bleef niets meer over
dan arbeid, ernstige, ingespannen arbeid.
Arbeid bleef der menschhoid groote zegen.
Zoo ging hy steeds verder, byna wcenend
van jammerbyna razend ovor zyn onmacht.
Maar steeds dacht hy, trots zyn poging om
zyn heiligenbeeld tot gruis te slaan, aan
het rustige schoone meisje, dat hij gekend
en bemind had.
Nog eer zjjn doellooze wandeling ten einde
liep, was alle toorn nit zjjn hart verdwenen
en zacht medeljjdon daarin neergedaald. Hy
kon nu aan Beatrice en haar nood denken
on wenschte niets, dan haar te zien on te
zeggen dat lijj haar steods als een broeder
wilde bystaan. Hy wilde haar zoeken; hjj
wilde tot haar gaan, haar hand grjjpen en
haar zeggen, dat hjj haar geheim kende,
haar wilde raden en helpen en haar, zoo
mogeljjk, verlichten, wat zjj te dragen
Maar hjj wist nu ook, of geloofde te weten,
wat hem het leven in het gunstigste geval
maal den strafregel: „Wanorde is een uur
werk zonder wijter; het gaat, het gaat, en
niemand weet hoe laat het staat", heb moeten
pennen, dan wel in Franeeh en Nederlandsch
hot werkwoord encannailler .iohg.rn.k-
koljjk mot het gemeene volk eigen
op alle wjjien vervoegen, waarbij 't dar
„wjj zullen ons gemakkelijk met het i
volk eigen gemaakt hebben", ensoovoort.
Zoodat ik u maar f eggea wildede Panter
lag in de Vlissingsche sluis en zag er waar-
lyk beestachtig sjofel en verloopen uit. Maar
dat was enkel on alleen voor deze vuile
gelegenheid zoo hoorde ik later want
de laatste weken, vdór t|J naar Indië gaat
om sich tekoesteren in do tropische zon
van haar natuurstaat, wordt ze van top tot
teon al maar naarstig geadoni- en opgefriieerd,
afgetimmerd, in de verf gezet, gepoetst, ver
nist en glimmend gewreven.
M*»r in en op die onoogeljjke race-bus
hebben wjj dan toch door de sissende golven,
de gonzende, bolderende vlagen en bnien,
als een inktviscb in zwarte wolken gehnld
waaronder 't kokende schuim sneeuwwit
blonk, een gierende snelheid bereikt; een
door alles voort-fluitende, trillende vaart, dat
je somwylen niet meer wist of je een onder
zeeër dan wel een kopschuw geworden
watervliegmachine bevoer, opgewonden,
opgetogen, in een extatischen roos, die je
dronken maakte van znnrstof en triomfante
lijkheid.
En dat was zoo maar geleidelik aan steeds
heviger en feller gekomen. Beetje schuchter
was ik aan boord gegaan, wat bodncht voor
de ongekende sensatie, in 't gevolg van den
vies-admiraal van Hecking Colonbrander, met
de leden der proëftochtcommissie, en den
onderdirecteur van „Feyanoord", den ingenieur
Verloop, die als vertegenwoordiger van do
werf de wondere eigenschappen van zijn
nieuwgebouwde («hip aan hnn keurend oor
deel had te onderwerpen. En zóó beweging
loos gladjes, met toch aanstonds reeds een
rappen gang, was de torpedobootjager de
Westersoholde opgestevend, alsof't zwevende
ging, zonder eenigeu weerstand vau den
koppig en stroom en den bjj wQlen stormachtig
nitschietenden wind.
't Was een zonnige morgen, pittig kond.
Doch loodzware banken hingen vol „vuilig
heid" aan de kim. De nog recht jeugdige
admiraal zelf ging met m|j rond. Z|jae
Excellentie had bljjkbaar 'n goeden zin in
't rnige avontuur. Opgewekt en vlot stapte
hy mee over dek, daalde lenig af naar be
neden om mjj de logies te laten zien en de
technische dingen uit te leggen met een echt
genegen belangstelling.
Maar al weldra begonnen overal die dunne
staalplaten onder onze voeten en om ons
heen to bibberen en te trillen, met een
gonzend, brommend, vibreerond geluid,
dat 't daar onder in die nauwe gangetjes en
kleine vertrekjes weinig gezelliger maakte.
Je kreeg er een wibbelende beweging iu
de beenen, eaa koortsig gegons in de ooren,
een drenn door den schedel, waar je hersens
dof van werden.
AUsi opgeofferd aan de snelheid, aan de
tytaansche machinerie voor die vervaarlijke
kracht: óók de verbljjven, de longroom der
officieren, hnn hutten. Es dat zag er nog
benanwder nit, omdat do Panter immers, xóó
van de werf, iedere uiterlijke verzorging
miste. De kooien volgeladen met allerlei spul
len; kajuiten wtar de iuw honten werk
banken met allerlei gerei etondeo te bonken
en te schudden. Bassen verf, olieblikken,
mankten een lawaai vas ketelmuziek. En ic
de schemerigheid drongen er telkecs haastig
menschen als schoorsteenvegers langs je heen,
van top tot toen in grof linnen ketelpakken
gebonden, de kappen glad over 't hoofd met
eikel de oogen cn don mond vr|j en vreemd
glinsterend, bloedroods lippen, nit 't kool
zwart van bun bezwete gezichten, dat
't er van een betooverde geheim «innigheid
werJ. Geen greintje comfort, geen stoelen,
geen Gfels; de rammelende wanden met die
reeksen van klinknagels allemaal plekkerig
es vlekkerig in de grondverf, in de witte
kurkverf als van vastgevroren sneeuw aan
de lage zolderingen, om het uitslaan van
het staal to voorkomen.
En heviger werd het demp reppende ge
rucht der aangehitste machines, dat je daar
beneden elkanders geschreeuwde woorden
niet meer kon verstaan. Maar dko oprens
weer die wjjde openheid, dat blikkerende
daglioht, die vliegende windtrek, waar je de
borst schoor tegen in moest setten om op de
beenen te bleven! En ds slierten van smook,
neergedrukt door storm en vaart, en achter
je weg doemend, gelig-zwarte flarden van
walm nit de vier kwalmende scboorsteenen,
onafzienbaar ver rekkend en traag ver-
wapperend als een dreigende rafel wolk, waar
je aiet onderuit kwam gejaagd.
De slagentellers saten op een bank in de
open, ruw houten hut en controleerden aan
de kleine toestellen de omwentelingen der
beide machines. De overige leden Ijsbeerden
daar achternit al maar op en neer, nerveus
gespannen. Over hnn van de kon rood ge
striemde gezichten kwam re:de een goor
laagje neerslag groeien, dat hnn aanzien ver-
sjofelde. 't Goud op de uniformen verdofte
meer en meer, en in de oudo vale kleeren,
kragen hoog op, petten vastgesjord, dikke
dassen om den h>ds, de oog->n kollend achter
bolle stofbrillen, werden wy langzaam aan
tot een bedenkelijk ongunstig troepje, dat m|j
deed zinnen, onder die raar-rustieke zchuil-
plaats, met 't wonderlijk draai-mannaal aan
de zlingertjes van de instrumenten, waar
ik toch ook hier of daar op een Gorkiaansch
tooneel zoo'n verontrustend tafreel van con-
spireerende schuimers moer had gezien
„We z|jn tboh aan 't opkomen" telde
Jhr. Rappard de slagen„830 in de minuut,
en de eenheden kan je al niet meer volgen".
O eer de dekplaten liep je te bibberen als
op blik. En al maar bitsiger joeg de cadans
der machines. De glazen kappen van de
achter-stookplaat stonden open. Daar zhg je
't koken, in een dichten nevel van damp,
die de electrische gloeiertjes verduisterde;
en 't draaide er alles zóó snel, dat je geen
beweging meer waarnam, in dien al maar
galmenden, sidderenden, stoomverslniërden
heksenketel, waar 'n heete gloed uit opsloeg
door de snijdende kou.
„Voelt u wel, voelt n wel" riep de
admiraal m|j toe mot een monter gezicht,
waarin z|jn oogen begonnen te tiutelen
„wjj halen gestadig nog alt|jd opl 'k Geef
hnn een aar, om de paarden in te laten
loopen de acht en tachtig honderd paarden,
die ons nn trekken door den stroom. De
machines moeten goed warm worden eer zjj
komen tot hnn uiterste vermogenEn d&u
moet de stroom er nog nit I Al is het 't be
lang van de werf om de eigenlijke proef
zoo lang mogel|jk nit te «telles, want hoe
langer w|) stoomoa, vóór de foitei|jke proef
tocht langs de gemeten mjjl bogint, des te
meer kolen s|jn er verstookt, des te minder
diepgang en weerstand, natuurlyk. Iedere
8.7 ton scheelt hnn immers een centimeter.
En elke tiende m|jl beneden de dertig, haalt
den bouwer» een vr|j hooge boete op den
hals. Dus u begr|Jpt hoe 't daar op die vuur-
nu spant,
r onder 't
»t spreken werd ik weg gelokt
naar achternit, daar bjj die in rafels klap
perende vlag op 't nitsrste puntje van 't
lange schip, die al maar korter werd. Dat
was overweldigend grootsch. Io zjjn prachtig
gladde, ranke snit maakt zoo'n torpedojager
geen boegwater. Als een scheermes snydt bjj
wreed de golven, dat ze wild schuimend van
zjjn flanken terugdeinzen, opkruivend, op-
zwalpend tegen de verglippende boorden, in
woest steigerende cascaden, en plots aan 't
einde samenvallen, vormaald en geteisterd
door de wervelende schroeven, tot onafzien
bare banen, vlak witte banen, in razende
snelheid sich strekkend, verder en verder
door den woelenden stroom
Daar, daar aan de achterplecht, waar de
bijtend zilte wintersche storm je leegs de
ooren jjlt, en aan je kleeren rokt, daar
kr|jg je eerst recht den roes der snelheid te
pakken, als je die verlokkend blanke jj>-
banen mot een dertigm|jlsvaart onder jo nit
ziet vliegen, strak en glad, tosschen de
bloesemend witte randen van 'sneeuw, vur
het zonlicht vonken io schittert, tot aan
den einder wjjd gestrekt
„Merkt n de opgewektheid praaide m|j
weer de admiraal. „Da'e de loutere zunr -
stof. 't Is nn goed voor klierachtige kindertjes
hier vooropals ze niet wegwaaien, ten
minste. Maar nn naderen wi.i de gemeten
mjjl. Voel ze eens aanspurten. Ze zotten de
sporen er in 1" En togen de hoere» aan
de slagentellers, waar de cjjfets onder door
de glaasjes vlogen, zélf het stophorlogo
in de hand, commandeerde hy kort„Op
gepast!"
„Iz 't nist heerl|jk?" riep luitenant
Heeris m|J opgewonden door 't rumoeren heen
toe. Ea wadr vind je toch zulke emoties
in 't civiel, aan den wal?"
(Wordt vervolgd.)
nog kou aanbiedenen dat was een schrale
vergoeding voor wat hij voor eenige dagen
nog gehoopt had. Haar laken Hoe had hjj
hot kunnen doen Welk onrecht had zy jegens
hom begaan?
HOOFDSTUK XXVII.
Het is gemakkelyk te zweren, dat men
een spoorloos vordwenen meisje wil zoeken
het is moeilyk haar te vinden. De wereld
is een tamelyk groote ruimte en toevallige
ontmoetingen zyn niet zoo talryk, als een
goedgeloovig romanlezer wel denkt. Dozc
ervaring maakten twee mannen, die, hetzy
dan ook nit verschillende overwegingen,
evenwel moeite deden de vluchtelinge te
ontdekken. De een was Maurico Hervey, de
andere Frank Carrot.
Hervey, die by zyn tweede bezoek in Oak-
bury op do een of andere wjjze vernomen
had, dat Beatrice met de kinderjuffrouw en
het kind naar Londen was gereisd, had Black
town zoo snel mogelijk verlaten en zich
eveneens naar de. hoofdstad begeven Hoe
meer hy zjjn toestand overdacht, des te
doidelyker werd het hem, dat hy in een
klem zat. Zoolang Beatrice zich voor hem
verborgen hield, was hjj hulpeloos. Hij kon
natuurlijk aan zjjn wraak iets te offer breDgen,
maar ditmaal waren de kosten vreeaeïjjk.
Ondor sommigo omstandigheden kan men
ook iets zeer aangenaams te duur betalen.
Het stond hem natuurlijk vrjj, zich naar
Sir Maingay Clayton te begeven en zich zelf
als schoonzoon voor te stellen Hjj kon ook
tot de Talberts gaan en hnn mededeelen, dat
hy hun nicht gehawd had, toen dit nog
nanwlyks iets meor dan een schoolkind was
geweest. Maar wat baatte hem dit? Zjjn
pjjl was verschoten geweest, zonder dat hem
een tweede overbleef. Hy kon daardoor
Beatrice wel vernederen, maar niet in 't bezit
van haar geld komen. Bovendien had hy het
dan met mannen van de wereld te doen
gehad en niet met een vrouw, die hy door
do angst voor een openbaarmaking in zijn
macht had. Hy had slechts één waar te ver
handelen zwygen. De eenige klant, waar
aan hy die kon afzetten, was zyn vrouw
mot haar liad hy een voordeeligen handol
kunnen sluiten; zoodra hy echter zijn geluk
met een andere waar had willen beproeven,
was de eerste zoo goed als waardeloos ge
worden.
Verder viel er ook met de noodlottige
zinsnede in het testament van den ouden
Talbert to rekenen. Hervey kon licht bewij -
zon, dat Beatrice zyn vrouw was, maar hy
toonde dan helaas met dit bewya ook, dat
hy haar als minderjarige zonder toestemming
harer voogden had gehuwd, en de laatsten
konden dan over het vermogen beschikken,
zooals ze verkozen. Zy zonden hem misschien
een tweehonderd 's jaar» nitkeeren, zoolang
hy ver weg bleek, maar wat zyn tweehonderd
pond, wannéér hjj tienmaal zooveel had kun
nen hebben, indien hy er maar niet op gestaan
had, iemand tot in hot stof te vernederen
Ach, had hy toch het geld aangenomen en
van de wraak afgezien!
Beatrices vlucht was inderdaad eon mees
terstuk, een streek, waardoor zy haar tegen
stander handen en voeten gebonden had.
Woedend zag hy den tjjd komen, waarin do
omstandigheden hem dwingen zouden te ne
men, wat men hem bieden zou.
(Wordt vervolgd)