KLEINE COURANT
't Vliegend Blaadje
voor Heldor, TexelWlerlngen en Anne Pmulownm.
No. 4277.
Zaterdag 7 Februari 1914.
42ste Jaargang.
'I Vliegead Blaadje p. 8 eb, 50 ct., tr.jp. post 75 c»n buitemland t UI
Pre- Zondagsblad 37è
wil» j Modeblad
(Voos het huilen laad bij vooruitbetaling.)
Advertentie» ra» 1 tot i rage lx (bi) voorn itbataliaf) 90 ceat
Elke regel meer, 6
Be wijs-exemplaar2}
Tigaetteaiea groot* letters wordea sa ar plaatsrnimt* berekaad
Htraehljit Dinsdag- Vr||d«|Riiddi|.
Uitgever O. DE BOER Jr., Helder.
Bureees Keeiagetreet 29. Intere. Iilef. to
Eerste Blad.
BIEUWSBERICHTEH.
HELDER, 6 Februari.
VrIJkairtM.
Het rersoek aas de spoorwegmaatschappijen
om vr(J reizen roor Kamerleden ia, soo meldt
do „Telegraaf", geteekend door meer dan 70
leden der Tweede Kamer. Ka de heeren
Duymaer van Twist (die evenals de vorige
maal de aotie ia begonnen), Hagenholts en
De Jong (die hem bjj het verzamelen van
handteekeningen steunden), hebben van ver
scheidene leden de verankering ontvangen,
dat sjj om uiteenloopende redenen het ver
zoek niet konden teekenen, maar volgaarne
bereid waren een vrjjkaort op de spoorweg
gen te aanvaarden. (N. E. Ct.)
Dt. A. 8. Talma.
Naar aanleidiag van het feit, dat da. A.
S. Talma, ond-miniBter, voorkomt op het zes
tal bjj de Ned. Herv. Gemeente te Bennebroek,
vernemen wjj, dat het niet in z(jn bedoeling
ligt weder dienstdoend predikant te worden,
N. Bott. Ct.
Vardalttirlni van affecten an baling.
Twee dames op de Brouwersgraoht te Am
sterdam woonachtig, ontboden op 24 Jani
1910 een uitdraagster uit de Binnen Wierin-
gerstraat ten einde aan dete wat kleerenuit
don inboedel van eon overleden familielid te
verkoopen.
De uitdraagster kocht de goederen voor
f2.50 en nam die mede. Zjj nam echter ook
mede een op een trapje hangende rok, die
een der dames voor 't gemak uitgetrokken
hsd.
Maar dat dit tegen de bedoeling der dames
in wat, is duidelijk, als men weet, dat een
der dames den rok als bewaarplaats voor haar
efecten bezigde. Voor niet minder dan f 5000
ana effecten had Bjj in den rok genaaid I
Groot was do schrik der dames, toen si)
deu volgenden dag bemerkten, dat de rok ver
dwenen was. Zij zochten de uitdraagster op
en bezwoeren haar, dat sjj den rok met den
kostbaren schat sou teruggeven. Maar de uit
draagster hield stokstijf dat sjj den rok
niet had. De damss deden toen aangifte van
bet geval bjj de politie en loofden een flinke
som uit voor het terechtbrengen der effecten,
maar deze waren en bleven soek.
Intusschen had de uitdraagster een haring
koopman, do tegenover haar woonde en die
bjj de woordenwisseling van de dames en de
uitdraagster in den kelder van dese tegenwoor
dig was geweest, in het vertrouwen genomen.
Zjj deelde hem mede, dat se de effecten had
gevonden in de kleeren, die se gekocht had,
vroeg hem om 't meegedeelde geheim te hou
den en gaf hem tot twee maal toe een rijks
daalder. Een half jaar later vroeg sjj den
haringkoopman of hQ iemand wist die de ef
fecten verkoopen kon. De haringkoopman
vroeg, nadat hjj ia kennis gekomen was met
een koperslager, de effecten op. De uitdraag
ster deed hem een gedeelte der effeoten ter
hand stellen en hjj gaf se weer aan den ko
perslager, die hem eerst f800 en later nog
eens f 130, te camen f 980, als de opbrengst
der effecten overhandigde.
Dit geschiede in Juni, 1911, een jaar na
den verkoop van de kleeren.
In December 1913, toen de uitdraagster in
geldverlegenheid verkeerde, bood zjjselfeen
paar effecten bjj de Disconto- en Effsctenbank
aan de Keizersgracht aan. Maar daar werd
bemerkt, dat het met die effecten niet in den
haak was, zoodat de politie gewaarschuwd en
de uitdraagster aangehouden werd. Bjj het in
haar woning ingestelde ondersoek, vond de
politie een groot deel der effecten in de ka
chel verborgen.
Dinsdag stonden de 87 jarige uitdraagster,
de 85-jarige bariagkoopmaa en de 87-jarige
koperslager achtereenvolgens voor de vierde
Als straatmuzikant
in Duitaehland.
(Avonturen van twee Heldersche jongens.)
(ffadruk wrbod*n).
6)
Dat deden Hollanders, waarmee hjj zoo
sympathiseerde.
Maar waarom was Holland hem dan toch
zoo lief?
Wel, had hjj niet 20 jaren lang op Indië
gevaren als scheepsbarbier op de mailbooten
der Koninkijjke Hollandsche Lloyd Had hjj
niet altjjd geleefd temidden van Hollanders,
hun taal geleerd, hun geld verdiend, hun
brood gegeten? Holland was hem lief; hjj
hield van de Hollanders.
Geboren Duitscher was hjj Hollander in
hart en nieren en nu de gelegenheid zich
voordeed met echte Hollanders in 't Hollandsch
over Holland te kunnen praten, was hjj
dadeljjk hierheen gesneld.
Hij vertelde hen 't geen hjj nog wist van
Amsterdam, van IJmuiden en van Indië, van
zjjn werkkring en verdiensten aan boord.
„Als ik alles vooruit geweten had, mjjne
Heeren, was ik nooit „Landfriseur" geworden 1"
en gepaard met een veelbeteekenend wrjjven
van duim en wjjsvinger „Das ist so alles
anders, hierO, jé. Hjj zuchtte en keek
een anderen kant uit als wilde hjj zeggen
„Schade, die schonen Tage eind jetzt vorüber
„Jacob, fiillen Sie die Glaser noch mal
en nou voor den donze geachte
„Friseur" scheen vóór zjjn komst hier, elders
ook al reeds veel aan Bacchus geofferd te
hebben, want een harde slag op de tafel,
deed de glazen rinkelen „Hollanders, een
Hollandsch liedje."
Zoo goed en zoo kwaad dat ging, speelden
ze „De verliefde dienderFrank'a tong sloeg
hierbij wel eens dubbel, maar wat hinderde
dat. Als 't maar Hollandsch waa, wat hjj
zong; hoe, kwam er minder op aan. De
barbier had dit versje staande met den hoed
in de hand aangehoord, als wilde hjj op
deze wjjze Holland eerbiedigen.
Het deed hen goed in Duitschland zoo'u
verstokt enthousiast voor Holland aan te
treffen. Na afloop aam Jonker zjjn glas ter
Kamer der Rechtbank alhier tereeht, de uit
draagster wegens verduistering en de beide
anderen wegens heling (se hadden geld uit
de opbrengst aangenomen).
Het O. M., mr. Jorissen, overwoog in zjjn
requisitoir dat de verleiding voor de verschil-
peraonen, in deze zaak betrokken, heel
is geweest. Maar anderzjjds werpt het
uit een moreel oogpunt geen gunstig licht op
de uitdraagster en op den haringkoopman,
sjj onvermurwbaar gebleven te zjjn, toen
lamea een groot deel van haar vermogen
terugvorderen.
Eiachtegen de aitdraagster vjjf maanden
i tegen den hariagkoopman zes maanden
gevangenisstraf.
Mr. Rits, die voor de uitdraagster als ver
dediger optrad, wees op de verleiding waar
aan zjj heeft blootgestaan en op den angst
waaraan zjj ten prooi is geweest. Na de daad
heeft de vrouw geen rustig oogenblik meer
gehad. Zjj had doorloopend twist met haar
man, die wenschte dat zij de effecten zou
teruggeven. De angst voor de ontdekking
van het feit werd nog vergroot door dreige
menten, waarvan zjj het slachtoffer was.
Mr. Gerritsen trad voor den haringkoopman
op. Hjj achtte het ten laste gelegde niet be
wezen.
Virdachta brand.
Bjj een ingezeteae vaa Enkhuizen is Zon
dagnacht brand uitgebroken, men zegt, reeds
voor de vjjfde maal. Juist een jaar geleden
het toen door hem bewoonde pand ge
in de asch gelegd. Ditmaal kon het vuur
zonder de hulp van de brandweer door de
gebluscht worden. Het was op de bo
venverdieping ontstaan. De bewoner zelf was
bjj het ontdekken van den brand naar sjjn
op vrij grooten afstand wonenden sohoonva-
der geloopeu. (Hdld.)
Frans Roller naar Leeuwardsn.
Frans Bosier is uit het Rijks-Krankzinni
gen gesticht naar de strafgevangenis te Leeu
warden overgebracht; zijn wet ach is vervuld.
Sedert sjjn laatste ontvluchting uit Medem-
blik (4 Sept. 1908) stond het bij hem vast;
ik wil naar Lesuwarden, want uit Medemblik
is ontkoming afgesneden en dande omge
ving is onmiddellijk afgezet, dus aanhouding
volgt zeker.
Nog minder werd de kans tot ontvluchting
sinds Rosier in de nieuwe versterkte afdxeling
werd ondergebracht; nimmer kwam hjj kier
met andere verpleegden ia aanraking. Van
toen af word met zjjn kunstmatige melk-ea-
eieren-voeding geëindigd en gebruikte hjj weer
geregeld wat hem werd voortgezet. H(j hield
zich onledig met teekenen, boekbinden eo
vlechtwerk en legde zioh ijverig op de studie
5 ir Fransche taal toe.
Om bjjsondere redenen was sjjn overbren
ging naar Leeuwarden geheim gehouden.
Afpsrsing.
Dinsdagnacht heeft een wegens oneerlijk
heid ontslagen en daarvoor met hechtenis ge
strafte volontair aan de eoöp. boterfabriek «de
Baai* te Etten (N.-Br.), een aanzienljjko som
gelds afgeperst van den directeur dier fabriek.
F. B., zoo heet die volontair, was nauwelijks
uit de gevangenis ontslagen. Hij belde bjj den
directeur aan en niet soodra was hjj in de
duisternis binnengelaten en de deur achter
hem gesloten, of hjj richtte zjjn revolver op
den directeur en dreigde hem ep staanlen
voet te zullen doodschieten indien hem niet
onmiddellijk een zekero som gelds werd over
handigd. Voor den verschrikten ongewapendeo
directeur schoot niets anders over dan aan
dit bevel te voldoen. De maréchaussée heeft
de saak in handen.
(De Grondw.)
Da «rrattafla vin
den voortvluchtige»! bankleribedlende.
Bjj de arrestatie te Antwerpen van den
voortvluchtigen bankiersbediende B. uit Breda
bleek dese, volgens de Tel., in het bezit van 12
bankbiljetten van f 1000, die hjj zorgvuldig
tusschen de voering van zjjn jas had genaaid,
hand, hief het in de hoogte en bracht een
„Hoch" uit op Holland en zjjn Koningin.
Frank en Tommy stonden op en bedankten
at een „Hoch auf Deutscbland und dem
Kaiser".
Zjj wonden zich hoe langer hoe meer op;
ook Junker was niet meer te houden en
brulde om 't eenige Hollandsche lied, dat
hjj nog kende: „Het kind van Holland".
Met ongekend vuur droegen zjj dat voor;
hoe heerljjk, ook in een vreemd land je
vaderlandsche liederen te kunnen zingen, en
dan nog wel op verzoek.
Eduard Junker zong mee, hoewel hjj de
woorden vergeten scheen te zjjn.
Bjj 't laatste couplet bereikte de vreugde
haar hoogtepunt. Zjj staken de armen in
elkaar en hieven met een geweldigen uithaal
bierkroezen in de hoogte. Het was een
onvergetelijk schouwspel, en de weinige
aanwezigen stoqden paf bjj deze uiting van
vaderlandsliefde.
Zichtbaar bewogen ging de barbier zitten.
„Brave Hollanders," zei bjj, „ik geniet, ik
wou dat ik jullie ik weet niet wat kon
gevenik ben echter maar een arme kapper.
Neem dit (hjj gaf ieder 5 pf.), 't is weinig,
maar uit een goed hart gemeend. Maar wees
zoo goed en komen jullie morgen even bjj me,
dan zal ik jullie scheren; dat kost niks; ik
voel me daartoe verplicht. Toe, doen jullie
het."
„Beste man," antwoordde Frank, „het doet
mjj on mjjn kunstbroeder goed in Duitschland
iemand aan te treffen, wiens hart zoo warm
klopt voor ons geliefd vaderland. Wij komen
dan ook morgen beslist Kom Tom:
„Hoch Eduard Junker,"
„Hoch Deutschland."
„Hoch Heiland," barstte de barbier uit
Een traan blonk in zijn oog. Hjj was zeer
aangedaan. Hjj stond op, hjj was reeds over
zjjn tjjd. Na een harteljjk afscheid, waarbjj
zo beloofden morgen te zullen aankon
waren zjj met den waard alleen.
Jacob Herbertz zag hen met medeljjden
aan. Met medeljjden bjj de gedachte, dat die
aardige Hollanders zoo ver van hun vader
land op dergeljjke wjjze aan den kost moesten
komen. Zjj waren overspannen van vermoeienis.
Juist werd Willy wakker.
„Gehen Sie mit Herrendann können Sie
bei air schlafen."
voorts 65 bankbiljetten van f SOO, 50 van f 200
2 van 100 francs, 4 a 20 francs, benevens
eenig zilvergeld, tezamen een bedrag van
f 41,620. De Engelsche chéques, die hjj even
eens verduisterd heeft, sjjn nog soek, doch
biervan ondervindt de firma Van Mierlo <fc
Zoon geen schade. In geheel heeft B. dus circa
f1600 verteerd.
Volgens de Antwerpsche bladen vertoefde
B. sedert Maandag, 26 Januari, te Antwerpen
en logeerde hjj daar in verschillende hotels.
In het hotel, waar hjj gearresteerd werd, had
hjj als naam opgegeven Btusas, van Barce-
lona.
De pun op de
Pantep.
(Met toestemming van den schrjjver overge
nomen uit de „Nieuwe Rotterdamsche Crt.")
IV. (Slot.)
Nu waren wjj een uur lang weg uit de
Vlissingsche sluis, en moest de vollekracht
proef van den torpedobootjager beginnen. En
drie uren achtereen hebben wjj toen in steeds
wilder werveling al maar snjjdend scherp
rondgezwierd door dea stroom, om telkens
heen en terug „de gemeten mjjl" aan den wal
Aan weerszjjden van de herberg „de Schoone
Waardin" stonden de bAkena, twee maal twee
stakoa, de achterste bevlagd, die je in elkander
moest zienbjj het begin en 't einde van den
kilometer. „Opgepast" klonk steeds weer
opnieuw de waarschuwing voor de proeftocht-
commissie. Dan hielden zjj den duim op do
knopjes der stophorloges, de handen aan do
knippen van de slagentellers. Een hunner
tuurde, tuurde gespannen „Hop I" en de
minuten-, socondenwjjsers sprongen los, do
cjjferbanden vlogen onvolgbaar vlug mee met
de omwentelingen van deschroevea. Es gie
rende ging 't erlangs in een prachtig schrap
gesneden ljjn, onder 't donderend gedreun der
machines, waar alles van rinkelde, gromde,
sohudde, aan boord tot.„opgepast I" weer.
En „stop 1" door de eindbakens heen,
jakkerend voort. De tjjd opgenomen en mot
behulp der tabellen in tjjd van mjjlen herleid
't aantal slagen in de minuut. Eerst vóór
den stroom, dan weer terug, in extatiich wilde
rondvluchten door 't golvengeweld en den
gierezden wind, door hagelslag ea regenvlagen
uit dreigend zwarte luchten, in hooi
buiswater en spuitende zeetjes, die
over kwamen. En weet ik wat 't i
een aangeschoten stormvogel, die maar cirkelt
en kringt, kreunend en ronkend in wanhoop
van pjjn, van schichtigen angst voor den dood
in de golven, waar hjj verbijsterd langsheen
bljjfc scheren? E»n vliegtuig, weerloos over
gegeven aaa esn wervelwind een „vlie
gende Hollander", rondwarend met 'ttytaae-
scha geweld van uitzinnig modern mechaniiohe
krachten
Vastgeklampt aan de reeling, aan de boor-
m der reddingbooten, enterde je dan moei-
saam stuwend voort door den dwingenden
luchtdruk en klom behoedzaam de trap langs
naar de brug, die stond te raidmeien, te
ratelen van het gcBchud op zjjn hooge stellage.
„Doet u meteen den haak er weor op"
lachte de loods met zjjn verpekelde glundere
gezicht „want anders waaien we er stuk
>or stuk ai."
't Gezag bestond er uit den kapitein van
de werf, die de Panter van Feyenoord af
over zoo hierheen had gebracht „en in al
die jaren, dat 'k toch van jongen af heb ge
varen, heb ik nog nooit zoo'n rare beweging
van rollen onder mjjn voeten gehad I" De
Vlissingsche loods stond hem bjj. En Jan
hield 't roer. Maar 'k beloof u dat dit navi-
geeren mag heeten, op zoo'n lang schip met
een sneltreinvaarUover de Hoat of Weater-
schelde tusschen die banken. En 't is alles
immers 't werk van 'n zooveelste seconde,
je geen tjjd hebt om er over te denken
Ga nou hier staan meneer, zoo'n
„Noin, Willy," antwoordde de waard, „ich
habe mich bedacht, die Musiher bleiben hier
sie schlafen bei rair. Ich will nicht dasz sie
nun mit Ihnen mitgehen.
Hieruit konden ze opmaken dat Willy, die
er in 't stadje een soort pension op na hield,
zich op verzoek van den waard, in den
vooravond bereid had verklaard de muzikanten
in hnis te nemen. Den waard was Willy's
:edeljjk gedrag echter to goed bekend en den
toestand onzer vagebonden ziende, achtto hjj
het minder wenscheljjk hen zoo aan Willy
•er te leveren.
Zooals ze later dan ook zouden hooren,
kon Willy's zedeljjke levenswandel tot nu
toe alles behalve vlekkeloos genoemd worden
kunnen zjj den waard er niet genoeg
dankbaar voor zjjn dat hjj hen in hun weer-
loozen toestand niet aan Willy heeft toe-
„Kommen Sie mit Leute, Sie sind müde.
Sie können schlafen bei mir und morgen
FrUhstUck bekommen. Sie haben gutgespielt
heute Abend. Ich bin sehr zufrieden", zei
Herbertz.
Arm in arm met den waard, gingen zjj
naar boven. „Schlafen Sie wohl zusammen,
meine Herren. Morgen werde ich Sie wecken."
Zjj waren alleen.
Oververmoeid en niet in staat een woord te
uiten, ontkleedden zjj zich en vielen oogen-
blikkeljjk in slaap.
Woensdagsmorgens acht uur werden ze
wakker.
Het regende dat 't goot.
Ze hadden heerljjk geslapen on waren
tameljjk uitgerust, alleen voelden zjj zich wat
zwaar van hoofd en werden ze gekweld door
een hevigen dorst, hoogstwaarschijnlijk ge
volgen van 't vele spelen, zingen en vooral
drinken van den vorigen avond.
Ze namen het slaapvertrek eens op.
Het bleek eon echte rommelkamer te zjjn.
Overal stonden manden met papieren en
glaswaren, gebroken potten ena enz. 't Bed
lag uit elkaar. De slaapzak was ontzettend
zwaar en drukte als lood.
Frank kwam op 't idee 't geld eens te
tellen. Hjj stond op en zocht s'n vest. Ge
makkelijker gezegd dan gedaan. Hjj heefter
wel een kwartier naar loopen zoeken, tot ie
't oindeljjk in de lade eener eaduque wasoh-
aan ljj van dat windseil, en datje je wat
in de luwte houdt man, want daar tot den
hoek van Borsselfn loopen we door, om 'm
aanstonds weer flink rond te nemen, pal op
in den wind Dat je niet over 't bruggetje
heen komt te vliegen, niewaar Tikkie meer,
Jan!"
„En als u nou net 's zien wil hoe gauw
dat Pantertjo stoomt, kjjk dan 's om: raar
kè, dat lange end schip achter je an
Maar zie je die golven nou tegen de kust an
brrkendie witte koppies, God weet hoeveel
mjjlen al weg? Nou: da'b önse deining,
waar wjj zóó wild, uit weg zjjn gejaagd
Ziet u hoe dat zeetje daar rolt op die bank,
van de deininkjes, die wjj hebben geloopen
En opgepast nou, déir heb je de schommeling
pas, die ons schepie straks op s'n heenrit
gemaakt heeft, komt ie aanzetten.,, voelt
u'm wel?"
Joemp: hoosde er meteen zoo'n bruiser over
den kop, enplèns 1„Bukken, bukken,
in je hurken, meneer" riepen kapitein en
loods tegeljjk. En net nog hadden se mjj in
de lenden naar beneden gedrukt, toen er weer
zoo'n zee van wat ben je me over-de brug
heen gutste met een slag als een knal...
„Ja, da'8 hier nog wel een frissche be
doeling" hield dood-lakoniek de roerganger
't rad onbewegeljjk pal.
„Beetjs afschudden, meneer, en maar flink
leeren duiken want dat buiswater gaat
voor geen kóriog op zjj."
Maar de kapitein zélf had toch óók s'n
doopjs weer beet. Hjj stond lachend te poe
delen „Wat doen zo 'n zeer hè, die kou,
met zoo'n kracht..? A' je hier nou zoo'n
uur of wat staat, maken ze krek Argent jjnsch
vleesch van eon menschl*
En meteen draaide hjj zjjn muts 'f onderste
boven, het bont naar binnen, de kleppen
r, trok z'n jjslandsche wanten over
s'n mouwen. Als balen stonden ze er
ingepakt, de nekken weg in wollen bouf-
fanten, maar die stuwende wind drong
overal door bjj zóón grommende, loeiende
snelheid
Daar heb je die Rui nou alwéér 1"
wees do loods triomfanteljjk een grooten zee
stoomer, dien we telkens en telkens voorbjj
kwamen racen. Want 't gekke was, dat alle
normaal varende schepen nu welstU schenen
te liggen als wjj er langs schoten in onzen
rasenden run.
•Voor zoo'n tjalk héélemaal geen gezicht;
wèt een kleineering, als je toch óók heet
varenMaar ze hebben geljjk. De
meeste van die kleine vaartuigjes gaan op
de Ree van Bammekeos liever voor anker,
om 't slechte weer af te wachten, ziet u
daar wel. De wind gaat krimpen, en dat
deugt niemendal't Is dat de vloed in 't
water komt, anders zouden we er nog wel
's last van kunnen krjjgen
En de loods overschouwde de lucht, de
leiswarte bonken, de valsche schjjasels, de
bundels swagelgeel licht uit de wolkengrotten,
schril dreigend over de kust, waarheen de
smookpluimrn van onze vier schoorsteenen
rekten, besmeurend het uitspansel, klevend
aan de zogbaan, die de Panter door de
Schelde ploegde, tot waar de walm den
horicon donker verdoezelde.
En door den donder van 't gewigde water,
door 't gonzen, en gieren en kermen van
wind, die er nu en dan na den draai met
orkaankracht op stond, omstuwd van de
suizende, steunende bmisers ia die oneindig
woeste drift, de schietende schuimslierten
achter ons weg trilde en ratelde 't lichte
sc><ip in zjjn platen, zuchtend, en zwoegend
en bjjgend naar zuurstof voor sjjn laaiende
vuren, om de stoomspanning k\ nog maar
hilsiger aan te drjjven.
Zoo stonden we te schokken op de den
derende dekplaten, te schudden op 't rom
melende vloertje van de hooge brug, alles
plecsnat en roetig zwart glimmerend, door
't triomfanteljjke gevoel dier snelheid machtig
bevangen. Of 't regen wat, hagel, 't stuivende
buiswater, dat onze gezichten vuurrood door-
prikkelde, wjj wisten 't niet. Of 't licht
tafel terugvond 't Andere rommeltjo waa ook
zoek. 't Zelfde was mot Tommy's garderobe
het geval. Ze moesten dan gisteravond wel
zeer in de loreia geweest zjjn en totaal geen
besef van doen en laten gehad hebben,
vonden ze.
Thans hadden ze plezier. Tom lag zich
half dood te lachen bjj Franks wanhopige
jacht naar klecdingstukken.
„Lach jjj maar vriendje; Ik heb m'n spullen
tonminste en wie 't laatst lacht, lacht 't best.
Toe, Tom, tel jjj nou even 't koper."
„Ah, bitte Herren grinnikt Tom, „spielen
Sie noch Einmal das Frauzösische Stückchen.
Miissen Sie hören, Leute, w e schön compo
niert„Nou geef op dan je spieën."
Frank kwam weer naast 'm liggen, trok
do honderd kilo zak ovor zjjn bcenon en
beiden maakten een kuiltjeéén voor't nikkel
en één voor 't koper.
„Zeg Tom, als je nou éen Mark hebt
daar neerleggen." Het derde kuiltje.
Tom begon. „Tien, twintig, dertig
„Mond houwen; niet overluid; zie zoo
da's 1 Mark", zoo gingen ze door.
„Kijk voor je en telbemoei je met je
koper. Gut, dat je dat nu vervelend vindt,
snap ik niet. Wil je wel gelooven Tom, dat
is nou zoo waarachtig als ik hier lignou
je behoeft er niet om te lachen dat ik nog
liever zes weken zoo lig te tellen, dan dat
ik moet opmaken hoeveel rentenummers mjjn
hospita in 't credit heeft... Hé, da'b flauw, als ik
ook zoo iets 'es zeg, dan begin je te grjjnzon.
„Ach, vent, wat weet jjj nou, van rente
nummers. Bemoei je met je Steelen en Watch-
bazen (vaktermen voor Steel- en Wabash
sharesAmcrik. fondsen). Gokker, geen
wonder dat je zoo graag in die duiten graast."'
„Vjjf mark. Mooi en jjjSchön negen
mark samen. Verder en vlug wat, want
straks komt Jacob en moeten we opstaan."
,,'n Goeie vont, hé Frank."
„Kerel, schei uit; ze moesten 'm de Nobel
prijs geven voor barmhartigheid."
Vijftien mark 37 pf. was hun bezit met
de recette van gisteravond mee natuurljjk.
„Reusachtig, vindt je niet, Tom, en dan vrjj
bier en vrjj eten en vrjj rooken en straks
vrjj ontbjjten. Ja je moet alles rekenen, T(
Jacob is toch ook iemand die d'r van leven
moet, dat moet je ook in oogenschouw nemen.
Toe kom er nou «it."
verduisterde van de loodzware buien, dan of
't was van onzen eigen roetigen rook 't
Scheen alles dooreen te warrelen, in die
zuigende roering om onze koppsn
■Zestig kilometer I" stentorde do ad
miraal er geestdriftig doorheen ,een kilo
meter iedere minuut, nu vóór den wind, en
vier honderd acht omwentelingen. Maar let
u daar boven nu eens op dat onberispeljjk
schrappe sturen als we de gemeten mjjl weer
langs vliegenwant iedere buiging is
dan verlies I"
«Beginnen we opeens wat te minderen
toeterde ik verwonderd den heer Verloop
in de ooren door 't loeiend en kletterende
gerucht. ,Noe, nee", lachte hjj tevreden
terug »u went aan den rhythmus, maar
juist geeft hjj roer. Dan hoort u een andere
cadans en is 't net of wjj minder snél
gaan
Floep, kwam een schimmerwit zeetje ons
metsen weer bestoken, en de roerganger
wees met zjjn hoofd, dat ik nu aan bakboord
veiliger stond
Ec de onder-direoteur van de werf: ,hoe
vuiler nu die vuren worden, des te feller
zetten se daar beneden de fans aan, om door
al maar meer zuurstof den trek te forceeren
Kjjkt u eens om, 't ljjken wel kraters, die
schoorsteenen achter elkaar, nu de brand
bare gassen in vlammen uitslaan door dien
dik-borrelenden smook
Die vurig doorlaaide walm was om bèag
van te worden over 't ontredderd leege,
druipnatte schipMaar in je geestdrift
aanvaardde je gretig al wat de snelheid ver-
vaarljjker aanjoeg, die je lichaam door
stroomde in een roes. >En harder nog, hèrder I"
stond je te hunkeren, bjj 't ruischen van
de schoorsteenvlammen, tkan ie nóg
harder, kaptein
■Zie maar dat je dat bootje nog haalt
vóór den draai" beduidde bjj Jan-aan-'t
roor een slip. Ea pardoes woei de scheeps
roeper een eind weg van de brug over boord.
Want al wat niet vastgesjord was, ging on-
herroepeljjk vliegen, «donders lastig, voor
straks in de sluis 1
«Maar sie je, meneer" wees de loods
«die blakke, gladde plek daar in de
woeligheid, dat is enkel van onze olie buiten
boordKjjk, nou neemt ie 'm weer ge
leidelik rond, en wat soo'n snel schip toch
kosteljjk stuurtMet een passer, hè, over
dien koop van den vlaggestok heen gevisierd
«Er zitten daar tooh nog een paar smerige
buien" keek bedenkeljjk de kapitein.
«Scheelt nog al wat, dat wjj soo'n gangetje
zetten" meende de loods. «Een ander
bljjft er in hangen: wjj loopen er nog 's
tussohen door".
,'t Kan wezen, dat we er nog net aobter
weg sohieten, Jen al is 't op 't oogenblik
ook redeljjk braio. Hóórt 'm 's brullen
Bukken, bukken, meneer, en hou je gedekt:
Da's d'r ééa, da's d'r twee patste 't
buiswater over de brug. En 't was net of de
storm au wèrvelde boven 't schip... «Dat
kermen is van de luchtfans naar 'tstookhol,
geeft niksl" stelde de loods mjj gerust.
Ea nu met zóó'n vaart achter den vjjand"
kwam de adjudant van den admiraal,
stormband om de kin, ook weer eens boven
kjjken. «Denk u 's even in die jacht 1"
verwapperde zjjn stem. »De kanon
nen met hun twaalf schoten in de halve
minuut, 't lanceeren van de torpedo's bjj
den aa-ival. Maar tot 't oogenblik daar vóór
loop je lang ziet soo'n gang, anders zouden
de vlammen je verraden... Je kruipt zoo
kort mogeljjk onder vuurDan geefi de
commandant v«n de groep het sein op den
hoorn, alle flaiten reageeren, hoe-hoe
hoe!... en jo hóórt overal 't aansetten van
de michincs om den run te beginnen..."
Maar" vroez lachend de admiraal
.vindt u nu 't oogenblik niet gekomen om
's even een broodje met me te gaan eten?"
«De adem der rennende paarden bjjgde
als een ruiscbesde vlam" citeerde een
der heeren Qaorido's Szul en David.
■Achter eiken voetstap brandde het onge
duld!"
„Geef mjjn sokken dan even", luierde Tom.
„Nee vriend, wie weet waar je ze gister
avond gesmeten hebt. Wacht, 'k zal 'es even
uit 't raam kijken. Foei, draai je om on
schaam je."
„Gooi je naamkaartje anders niet weg, zeg.
Als ik gisteravond niet bjj m'n positieven
was geweest, had jo nou nog onder 't billard
gelegen. Nou wordt ie goed."
„Tom wo gaan toch niet plukharen. Laten
wo 't er liever over eens zjjn, dat we gister
avond allebei aardig boven ons bier waren.
En nou er uit."
Hoep, hoep. Frank trok de honderd kilosche
slaapzak onder 'm vandaan en Tom rolde
tegen een mand flesschen. Hun jeugd vierde
hoogtjj.
Zjj schoven het raam open en tweestemmig
weerklonk in den regenaclitigen morgen, op
de wjjze van „Ma Miette", Frans de Cort's
liefljjk „De meid van Hierover":
„Zoodra als de haan en do leew'rik te saam
Wen 't daagt in den Oosten me wekken,
Dan spring ik m'n bed uit en loop naar 't raam
En haast me het open te trckkeD.
En 't raam van hierover gaat insgelijks op,
En
„Wollen Sie aufstehen, Musiker? Es ist
acht Uhr. Haben Sie gut geschlafen? Ich
werdo Wasser holen."
j „Ja, ja, Herr Wirt, herrlicb, wir sind schon
auf."
Zjj merkten dat de deur openstond.
„Jjj hebt vannacht toch gesloten, hè Tom,
of heb je 't alleen maar willen doen?"
j „Neen, waarlijk niet, ik weet zeker dat ik
ze gesloten heb denk je soms dat ik dronken
geweest ben!"
„Ik Welnee, hoe kom je daarbjj Maar
ik vind 't zoo vrcomd dat ze nu openstaat."
j Eenige oogenblikken daarna kwam de
waard binnen met eon emmer water, eon
handdoek en een dekschaal, die als waschkom
dienst moest doen. Zeep had ic zeker
geten.
Zjj wieschen zich de stroeve massa over
't gelaat.
1 „Zeg, cabaretzanger, heb je honger?"
„Nou, nou, collega, jjj ook Y'
Jacob Herbertz had gisteravond in de sleur
in 't geheel niet aan hun verzoek om eten
.Zóó hard hebt u nog nooit gevaren I"
keek de heer Colenbrander mjj triom
fanteljjk lachend aan. «Die laatste run
was bjjna drie-en-dertig mjjlHoeveel liep
de Gelria er bjj haar proeftocht op de Ciyde,
the ship of the yoar?"
.Nauweljjka zeventien, admiraal!"
Maar onze stemmen kwamen onder 't wind-
gesjor niet meer uit, en je had èt ja adem
noodig om daar tegenin te dringen. Tot we
suizebollend even in de luwte kwamen vau
trap naar beneden, waar de baliemand
met cadetjss stond.
Doch in zóó n mallenwinkel was ik nog
nooit verzeild geraakt I Daar was 't nu alsof
er èl maar sleeperswagens met te lange jjser-
staven rondrosten over de keien. Een einde
loos rollende metalen donder, dat we liepen
te schokken en te dansen langs die hobbe
lende platen, waar een cakewalk-vloer een
rustige stavast bjj soheen. Van je voeten
tot je hoofd werd je er door sterkstrooaen
grëlectriseerd, dat je hoofden knikkebolden,
e armen krampachtig sidderden en. trokken,
en nauweljjka had ik dan ook mjjn keggio
of ik smeerde 'm weer naar boren.
Dat word dollemanswerk, do Panter van
razernjj bezeten ,En nu ga ik nog weer
i een ronde door de stookplaatsen maken"
zei de admiraal «daar is 't nu wel op
zjjn felst. Gaat u mee
Of 't door de opwinding vaa de race
kwam, ia die dronkenschap van zuurstof
maar zonder aarzelen aanvaardde ik de
uitnoodiging. Doch op onsen weg erheen zag
ik door de glazen lantaarns ia de diepte die
kokende hel van de machinekamer, en hoog
boven ons uit do vier schoorsteenen den
smook en de vlammen spuwen van de laaiende
vurenDe admiraal maakte het ronde,
hermetisch afgesloten deksel open, en zakte
al af in de donkerte van den nauwen koker.
Nu ga ik eerst" zei bjj ,en sluit
die klep weer boven mjjn hoofd, om in den
luchtorerdruk te schutten. Daarna kan ik
beneden de luchtdichte deur open doen. Eo
dèa kunt u mjj volgen. Maar denk er aan
eerst het bovenste deksel weer sluiten,
anders sou de samengeperste lucht ontsnappen,
en de vlam terugslaan uit den olieketel, waar
de stokers voor staan". -- En kranig dook
de admiraal doodkalm weg.
Ik hoorde 't gekras van de sluiting, den
gonzendea trek toen hjj de deur ontsloot,
waarna de klep aan dek begon te ratelen.
Maar toen bekroop mjj een onoverwinne
lijke angst om mezelf daar luchtdicht in dit n
feilen heksenketel op te sluiten. Een man
in sjjn ketelpak, roetzwart als een cycloop,
met 't sweet gutsend van zjjn facie, kwam
inmiddels in een grommende windhoos op
uit de duistere sohacht, om even uit te
blazen.
■Moet u er in?" vroeg hjj amechtig -
nou brullen de ketelsen de olieketel
taat er van te schudden".
■Nee" sei ik argeloos. Want ik durfde
liet.
Glimlachend versoheen de admiraal na ge-
'oimen tjjd weer boven, 't gezicht van kool
stof ingevreten, en sjjn uniform met schuinende
olie bczwalpt. Hjj keek mjj even ondersoekend
aan. En hoffeljjk sei hjj: »'t bevreemdt mjj
niets. De meesten worden daardoor over
weldigd. Maar mjj wekt dat opdat de
mensch dit beheerscht! Die niet meer waar
te nemeo snel draaiende machine-bewegingen,
die verschillende geluiden van 't metaal, 't
gedonder van staal en koper't is op
windend. En 't zweet schuimt op de flacken
van de paarden Maar je moet daar lu
niet zenuwachtig wezen, want 't is er uit
gelaten. Een belangwekkende post voor de
offfcier-maohioisten, on de stokers houden
sich dapper!"
Maar later hoorde ik, dat er toch momenten
waren geweest, als er even 'n vlam kwam
uit den olieketel, dat enkele stokers verschrikt
naar 't trapje toesnelden, tol de makkers
'ïen weer hadden gerust gesteld.
En een der officieren nam mjj apart en sei
ipgetogen: dht was nog eens dienen, daar
gedacht en ook zjj waren het ,,gar" v
door 't spelen en bierdrinken.
Geen wonder, dat, toen zo er nu aan
dachten, ze wel degeljjk voelden, dat ze van
af gistermiddag 3 uur niets gegeten hadden.
Ze kleedden zich vlug aan .d gingen n^r
waar ze kennis maakten met „Frau
Wirtin", die gisteravond uit de stad
geweeBt.
„Das ist meine Frau, Herren."
„Frau die MuBiker, von denen ich dich
schon erzahlt habe."
Zjj zetten zich neer in afwachting van 't
komende ontbjjt. Het duurde echter verbazend
lang, want 't bleek, dat. de broodjes nog
gebakken moesten worden (de waard was
bakker tevens).
„Zeg, Tom, als we straks ontbeten hebben,
zal ik 'm toch vragen, hoeveel we hom
schuldig zjjn. Ik vind, dat zjjn we aan 'm
verplicht."
„Nu, dat kunnen we doen, ja, geljjk heb jo
maar ik geloof vast, dat ie niets hebben
Korten tjjd daarna zette de waard het ontbjjt
klaar: een schaal met warme broodjes,
heerljjke boter en een kan met koffie. Als
se nog meer noodig hadden, moesten ze maar
vragen, er was achter nog in overvloed. Het
was echter ruim voldoende.
Toen zjj alles verorberd hadden, wendde
Frank zich tot Herbertz en vroeg:
„Nun miissen Sie una doch eagon, Herr
Wirt, wie viel das alles wohl kostet."
„Nein, meine Herren, ich nehme von ihren
Centen keiu Geld. Aber spielen Sie noch
mal ein Stückchen. Meine Frau bat Sie noch
nicht gehört."
Er waren ook reeds eenige bezoekers
aanwezig en vol dankbaarheid voor den
waard grepen zjj de instrumenten en speelden.
Aan vertrekken viel niet te denken, het
regende nog geweldig. Ze wilden zich echter
ook ai* to lang bg H erbertz ophouden.
„Zeg, Tom, ik heb zoo'n trek in oen
cigaret, maar durf niet (e koopen, want dan
neemt hjj toch geen geld aan en ljjkt het
net of je daarop gespeculeerd hebt."
„Nu, wacht maar even, Frank, als hij
straks even weg is, vraag dan aan den kuecb:
of zjjn vrouw. Die zullen misschien wel geld
aannemen."
(Wordt vervolgd.)