KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje voor Heldor, TexelWlerlngen en Anne Pmulownm. No. 4277. Zaterdag 7 Februari 1914. 42ste Jaargang. 'I Vliegead Blaadje p. 8 eb, 50 ct., tr.jp. post 75 c»n buitemland t UI Pre- Zondagsblad 37è wil» j Modeblad (Voos het huilen laad bij vooruitbetaling.) Advertentie» ra» 1 tot i rage lx (bi) voorn itbataliaf) 90 ceat Elke regel meer, 6 Be wijs-exemplaar2} Tigaetteaiea groot* letters wordea sa ar plaatsrnimt* berekaad Htraehljit Dinsdag- Vr||d«|Riiddi|. Uitgever O. DE BOER Jr., Helder. Bureees Keeiagetreet 29. Intere. Iilef. to Eerste Blad. BIEUWSBERICHTEH. HELDER, 6 Februari. VrIJkairtM. Het rersoek aas de spoorwegmaatschappijen om vr(J reizen roor Kamerleden ia, soo meldt do „Telegraaf", geteekend door meer dan 70 leden der Tweede Kamer. Ka de heeren Duymaer van Twist (die evenals de vorige maal de aotie ia begonnen), Hagenholts en De Jong (die hem bjj het verzamelen van handteekeningen steunden), hebben van ver scheidene leden de verankering ontvangen, dat sjj om uiteenloopende redenen het ver zoek niet konden teekenen, maar volgaarne bereid waren een vrjjkaort op de spoorweg gen te aanvaarden. (N. E. Ct.) Dt. A. 8. Talma. Naar aanleidiag van het feit, dat da. A. S. Talma, ond-miniBter, voorkomt op het zes tal bjj de Ned. Herv. Gemeente te Bennebroek, vernemen wjj, dat het niet in z(jn bedoeling ligt weder dienstdoend predikant te worden, N. Bott. Ct. Vardalttirlni van affecten an baling. Twee dames op de Brouwersgraoht te Am sterdam woonachtig, ontboden op 24 Jani 1910 een uitdraagster uit de Binnen Wierin- gerstraat ten einde aan dete wat kleerenuit don inboedel van eon overleden familielid te verkoopen. De uitdraagster kocht de goederen voor f2.50 en nam die mede. Zjj nam echter ook mede een op een trapje hangende rok, die een der dames voor 't gemak uitgetrokken hsd. Maar dat dit tegen de bedoeling der dames in wat, is duidelijk, als men weet, dat een der dames den rok als bewaarplaats voor haar efecten bezigde. Voor niet minder dan f 5000 ana effecten had Bjj in den rok genaaid I Groot was do schrik der dames, toen si) deu volgenden dag bemerkten, dat de rok ver dwenen was. Zij zochten de uitdraagster op en bezwoeren haar, dat sjj den rok met den kostbaren schat sou teruggeven. Maar de uit draagster hield stokstijf dat sjj den rok niet had. De damss deden toen aangifte van bet geval bjj de politie en loofden een flinke som uit voor het terechtbrengen der effecten, maar deze waren en bleven soek. Intusschen had de uitdraagster een haring koopman, do tegenover haar woonde en die bjj de woordenwisseling van de dames en de uitdraagster in den kelder van dese tegenwoor dig was geweest, in het vertrouwen genomen. Zjj deelde hem mede, dat se de effecten had gevonden in de kleeren, die se gekocht had, vroeg hem om 't meegedeelde geheim te hou den en gaf hem tot twee maal toe een rijks daalder. Een half jaar later vroeg sjj den haringkoopman of hQ iemand wist die de ef fecten verkoopen kon. De haringkoopman vroeg, nadat hjj ia kennis gekomen was met een koperslager, de effecten op. De uitdraag ster deed hem een gedeelte der effeoten ter hand stellen en hjj gaf se weer aan den ko perslager, die hem eerst f800 en later nog eens f 130, te camen f 980, als de opbrengst der effecten overhandigde. Dit geschiede in Juni, 1911, een jaar na den verkoop van de kleeren. In December 1913, toen de uitdraagster in geldverlegenheid verkeerde, bood zjjselfeen paar effecten bjj de Disconto- en Effsctenbank aan de Keizersgracht aan. Maar daar werd bemerkt, dat het met die effecten niet in den haak was, zoodat de politie gewaarschuwd en de uitdraagster aangehouden werd. Bjj het in haar woning ingestelde ondersoek, vond de politie een groot deel der effecten in de ka chel verborgen. Dinsdag stonden de 87 jarige uitdraagster, de 85-jarige bariagkoopmaa en de 87-jarige koperslager achtereenvolgens voor de vierde Als straatmuzikant in Duitaehland. (Avonturen van twee Heldersche jongens.) (ffadruk wrbod*n). 6) Dat deden Hollanders, waarmee hjj zoo sympathiseerde. Maar waarom was Holland hem dan toch zoo lief? Wel, had hjj niet 20 jaren lang op Indië gevaren als scheepsbarbier op de mailbooten der Koninkijjke Hollandsche Lloyd Had hjj niet altjjd geleefd temidden van Hollanders, hun taal geleerd, hun geld verdiend, hun brood gegeten? Holland was hem lief; hjj hield van de Hollanders. Geboren Duitscher was hjj Hollander in hart en nieren en nu de gelegenheid zich voordeed met echte Hollanders in 't Hollandsch over Holland te kunnen praten, was hjj dadeljjk hierheen gesneld. Hij vertelde hen 't geen hjj nog wist van Amsterdam, van IJmuiden en van Indië, van zjjn werkkring en verdiensten aan boord. „Als ik alles vooruit geweten had, mjjne Heeren, was ik nooit „Landfriseur" geworden 1" en gepaard met een veelbeteekenend wrjjven van duim en wjjsvinger „Das ist so alles anders, hierO, jé. Hjj zuchtte en keek een anderen kant uit als wilde hjj zeggen „Schade, die schonen Tage eind jetzt vorüber „Jacob, fiillen Sie die Glaser noch mal en nou voor den donze geachte „Friseur" scheen vóór zjjn komst hier, elders ook al reeds veel aan Bacchus geofferd te hebben, want een harde slag op de tafel, deed de glazen rinkelen „Hollanders, een Hollandsch liedje." Zoo goed en zoo kwaad dat ging, speelden ze „De verliefde dienderFrank'a tong sloeg hierbij wel eens dubbel, maar wat hinderde dat. Als 't maar Hollandsch waa, wat hjj zong; hoe, kwam er minder op aan. De barbier had dit versje staande met den hoed in de hand aangehoord, als wilde hjj op deze wjjze Holland eerbiedigen. Het deed hen goed in Duitschland zoo'u verstokt enthousiast voor Holland aan te treffen. Na afloop aam Jonker zjjn glas ter Kamer der Rechtbank alhier tereeht, de uit draagster wegens verduistering en de beide anderen wegens heling (se hadden geld uit de opbrengst aangenomen). Het O. M., mr. Jorissen, overwoog in zjjn requisitoir dat de verleiding voor de verschil- peraonen, in deze zaak betrokken, heel is geweest. Maar anderzjjds werpt het uit een moreel oogpunt geen gunstig licht op de uitdraagster en op den haringkoopman, sjj onvermurwbaar gebleven te zjjn, toen lamea een groot deel van haar vermogen terugvorderen. Eiachtegen de aitdraagster vjjf maanden i tegen den hariagkoopman zes maanden gevangenisstraf. Mr. Rits, die voor de uitdraagster als ver dediger optrad, wees op de verleiding waar aan zjj heeft blootgestaan en op den angst waaraan zjj ten prooi is geweest. Na de daad heeft de vrouw geen rustig oogenblik meer gehad. Zjj had doorloopend twist met haar man, die wenschte dat zij de effecten zou teruggeven. De angst voor de ontdekking van het feit werd nog vergroot door dreige menten, waarvan zjj het slachtoffer was. Mr. Gerritsen trad voor den haringkoopman op. Hjj achtte het ten laste gelegde niet be wezen. Virdachta brand. Bjj een ingezeteae vaa Enkhuizen is Zon dagnacht brand uitgebroken, men zegt, reeds voor de vjjfde maal. Juist een jaar geleden het toen door hem bewoonde pand ge in de asch gelegd. Ditmaal kon het vuur zonder de hulp van de brandweer door de gebluscht worden. Het was op de bo venverdieping ontstaan. De bewoner zelf was bjj het ontdekken van den brand naar sjjn op vrij grooten afstand wonenden sohoonva- der geloopeu. (Hdld.) Frans Roller naar Leeuwardsn. Frans Bosier is uit het Rijks-Krankzinni gen gesticht naar de strafgevangenis te Leeu warden overgebracht; zijn wet ach is vervuld. Sedert sjjn laatste ontvluchting uit Medem- blik (4 Sept. 1908) stond het bij hem vast; ik wil naar Lesuwarden, want uit Medemblik is ontkoming afgesneden en dande omge ving is onmiddellijk afgezet, dus aanhouding volgt zeker. Nog minder werd de kans tot ontvluchting sinds Rosier in de nieuwe versterkte afdxeling werd ondergebracht; nimmer kwam hjj kier met andere verpleegden ia aanraking. Van toen af word met zjjn kunstmatige melk-ea- eieren-voeding geëindigd en gebruikte hjj weer geregeld wat hem werd voortgezet. H(j hield zich onledig met teekenen, boekbinden eo vlechtwerk en legde zioh ijverig op de studie 5 ir Fransche taal toe. Om bjjsondere redenen was sjjn overbren ging naar Leeuwarden geheim gehouden. Afpsrsing. Dinsdagnacht heeft een wegens oneerlijk heid ontslagen en daarvoor met hechtenis ge strafte volontair aan de eoöp. boterfabriek «de Baai* te Etten (N.-Br.), een aanzienljjko som gelds afgeperst van den directeur dier fabriek. F. B., zoo heet die volontair, was nauwelijks uit de gevangenis ontslagen. Hij belde bjj den directeur aan en niet soodra was hjj in de duisternis binnengelaten en de deur achter hem gesloten, of hjj richtte zjjn revolver op den directeur en dreigde hem ep staanlen voet te zullen doodschieten indien hem niet onmiddellijk een zekero som gelds werd over handigd. Voor den verschrikten ongewapendeo directeur schoot niets anders over dan aan dit bevel te voldoen. De maréchaussée heeft de saak in handen. (De Grondw.) Da «rrattafla vin den voortvluchtige»! bankleribedlende. Bjj de arrestatie te Antwerpen van den voortvluchtigen bankiersbediende B. uit Breda bleek dese, volgens de Tel., in het bezit van 12 bankbiljetten van f 1000, die hjj zorgvuldig tusschen de voering van zjjn jas had genaaid, hand, hief het in de hoogte en bracht een „Hoch" uit op Holland en zjjn Koningin. Frank en Tommy stonden op en bedankten at een „Hoch auf Deutscbland und dem Kaiser". Zjj wonden zich hoe langer hoe meer op; ook Junker was niet meer te houden en brulde om 't eenige Hollandsche lied, dat hjj nog kende: „Het kind van Holland". Met ongekend vuur droegen zjj dat voor; hoe heerljjk, ook in een vreemd land je vaderlandsche liederen te kunnen zingen, en dan nog wel op verzoek. Eduard Junker zong mee, hoewel hjj de woorden vergeten scheen te zjjn. Bjj 't laatste couplet bereikte de vreugde haar hoogtepunt. Zjj staken de armen in elkaar en hieven met een geweldigen uithaal bierkroezen in de hoogte. Het was een onvergetelijk schouwspel, en de weinige aanwezigen stoqden paf bjj deze uiting van vaderlandsliefde. Zichtbaar bewogen ging de barbier zitten. „Brave Hollanders," zei bjj, „ik geniet, ik wou dat ik jullie ik weet niet wat kon gevenik ben echter maar een arme kapper. Neem dit (hjj gaf ieder 5 pf.), 't is weinig, maar uit een goed hart gemeend. Maar wees zoo goed en komen jullie morgen even bjj me, dan zal ik jullie scheren; dat kost niks; ik voel me daartoe verplicht. Toe, doen jullie het." „Beste man," antwoordde Frank, „het doet mjj on mjjn kunstbroeder goed in Duitschland iemand aan te treffen, wiens hart zoo warm klopt voor ons geliefd vaderland. Wij komen dan ook morgen beslist Kom Tom: „Hoch Eduard Junker," „Hoch Deutschland." „Hoch Heiland," barstte de barbier uit Een traan blonk in zijn oog. Hjj was zeer aangedaan. Hjj stond op, hjj was reeds over zjjn tjjd. Na een harteljjk afscheid, waarbjj zo beloofden morgen te zullen aankon waren zjj met den waard alleen. Jacob Herbertz zag hen met medeljjden aan. Met medeljjden bjj de gedachte, dat die aardige Hollanders zoo ver van hun vader land op dergeljjke wjjze aan den kost moesten komen. Zjj waren overspannen van vermoeienis. Juist werd Willy wakker. „Gehen Sie mit Herrendann können Sie bei air schlafen." voorts 65 bankbiljetten van f SOO, 50 van f 200 2 van 100 francs, 4 a 20 francs, benevens eenig zilvergeld, tezamen een bedrag van f 41,620. De Engelsche chéques, die hjj even eens verduisterd heeft, sjjn nog soek, doch biervan ondervindt de firma Van Mierlo <fc Zoon geen schade. In geheel heeft B. dus circa f1600 verteerd. Volgens de Antwerpsche bladen vertoefde B. sedert Maandag, 26 Januari, te Antwerpen en logeerde hjj daar in verschillende hotels. In het hotel, waar hjj gearresteerd werd, had hjj als naam opgegeven Btusas, van Barce- lona. De pun op de Pantep. (Met toestemming van den schrjjver overge nomen uit de „Nieuwe Rotterdamsche Crt.") IV. (Slot.) Nu waren wjj een uur lang weg uit de Vlissingsche sluis, en moest de vollekracht proef van den torpedobootjager beginnen. En drie uren achtereen hebben wjj toen in steeds wilder werveling al maar snjjdend scherp rondgezwierd door dea stroom, om telkens heen en terug „de gemeten mjjl" aan den wal Aan weerszjjden van de herberg „de Schoone Waardin" stonden de bAkena, twee maal twee stakoa, de achterste bevlagd, die je in elkander moest zienbjj het begin en 't einde van den kilometer. „Opgepast" klonk steeds weer opnieuw de waarschuwing voor de proeftocht- commissie. Dan hielden zjj den duim op do knopjes der stophorloges, de handen aan do knippen van de slagentellers. Een hunner tuurde, tuurde gespannen „Hop I" en de minuten-, socondenwjjsers sprongen los, do cjjferbanden vlogen onvolgbaar vlug mee met de omwentelingen van deschroevea. Es gie rende ging 't erlangs in een prachtig schrap gesneden ljjn, onder 't donderend gedreun der machines, waar alles van rinkelde, gromde, sohudde, aan boord tot.„opgepast I" weer. En „stop 1" door de eindbakens heen, jakkerend voort. De tjjd opgenomen en mot behulp der tabellen in tjjd van mjjlen herleid 't aantal slagen in de minuut. Eerst vóór den stroom, dan weer terug, in extatiich wilde rondvluchten door 't golvengeweld en den gierezden wind, door hagelslag ea regenvlagen uit dreigend zwarte luchten, in hooi buiswater en spuitende zeetjes, die over kwamen. En weet ik wat 't i een aangeschoten stormvogel, die maar cirkelt en kringt, kreunend en ronkend in wanhoop van pjjn, van schichtigen angst voor den dood in de golven, waar hjj verbijsterd langsheen bljjfc scheren? E»n vliegtuig, weerloos over gegeven aaa esn wervelwind een „vlie gende Hollander", rondwarend met 'ttytaae- scha geweld van uitzinnig modern mechaniiohe krachten Vastgeklampt aan de reeling, aan de boor- m der reddingbooten, enterde je dan moei- saam stuwend voort door den dwingenden luchtdruk en klom behoedzaam de trap langs naar de brug, die stond te raidmeien, te ratelen van het gcBchud op zjjn hooge stellage. „Doet u meteen den haak er weor op" lachte de loods met zjjn verpekelde glundere gezicht „want anders waaien we er stuk >or stuk ai." 't Gezag bestond er uit den kapitein van de werf, die de Panter van Feyenoord af over zoo hierheen had gebracht „en in al die jaren, dat 'k toch van jongen af heb ge varen, heb ik nog nooit zoo'n rare beweging van rollen onder mjjn voeten gehad I" De Vlissingsche loods stond hem bjj. En Jan hield 't roer. Maar 'k beloof u dat dit navi- geeren mag heeten, op zoo'n lang schip met een sneltreinvaarUover de Hoat of Weater- schelde tusschen die banken. En 't is alles immers 't werk van 'n zooveelste seconde, je geen tjjd hebt om er over te denken Ga nou hier staan meneer, zoo'n „Noin, Willy," antwoordde de waard, „ich habe mich bedacht, die Musiher bleiben hier sie schlafen bei rair. Ich will nicht dasz sie nun mit Ihnen mitgehen. Hieruit konden ze opmaken dat Willy, die er in 't stadje een soort pension op na hield, zich op verzoek van den waard, in den vooravond bereid had verklaard de muzikanten in hnis te nemen. Den waard was Willy's :edeljjk gedrag echter to goed bekend en den toestand onzer vagebonden ziende, achtto hjj het minder wenscheljjk hen zoo aan Willy •er te leveren. Zooals ze later dan ook zouden hooren, kon Willy's zedeljjke levenswandel tot nu toe alles behalve vlekkeloos genoemd worden kunnen zjj den waard er niet genoeg dankbaar voor zjjn dat hjj hen in hun weer- loozen toestand niet aan Willy heeft toe- „Kommen Sie mit Leute, Sie sind müde. Sie können schlafen bei mir und morgen FrUhstUck bekommen. Sie haben gutgespielt heute Abend. Ich bin sehr zufrieden", zei Herbertz. Arm in arm met den waard, gingen zjj naar boven. „Schlafen Sie wohl zusammen, meine Herren. Morgen werde ich Sie wecken." Zjj waren alleen. Oververmoeid en niet in staat een woord te uiten, ontkleedden zjj zich en vielen oogen- blikkeljjk in slaap. Woensdagsmorgens acht uur werden ze wakker. Het regende dat 't goot. Ze hadden heerljjk geslapen on waren tameljjk uitgerust, alleen voelden zjj zich wat zwaar van hoofd en werden ze gekweld door een hevigen dorst, hoogstwaarschijnlijk ge volgen van 't vele spelen, zingen en vooral drinken van den vorigen avond. Ze namen het slaapvertrek eens op. Het bleek eon echte rommelkamer te zjjn. Overal stonden manden met papieren en glaswaren, gebroken potten ena enz. 't Bed lag uit elkaar. De slaapzak was ontzettend zwaar en drukte als lood. Frank kwam op 't idee 't geld eens te tellen. Hjj stond op en zocht s'n vest. Ge makkelijker gezegd dan gedaan. Hjj heefter wel een kwartier naar loopen zoeken, tot ie 't oindeljjk in de lade eener eaduque wasoh- aan ljj van dat windseil, en datje je wat in de luwte houdt man, want daar tot den hoek van Borsselfn loopen we door, om 'm aanstonds weer flink rond te nemen, pal op in den wind Dat je niet over 't bruggetje heen komt te vliegen, niewaar Tikkie meer, Jan!" „En als u nou net 's zien wil hoe gauw dat Pantertjo stoomt, kjjk dan 's om: raar kè, dat lange end schip achter je an Maar zie je die golven nou tegen de kust an brrkendie witte koppies, God weet hoeveel mjjlen al weg? Nou: da'b önse deining, waar wjj zóó wild, uit weg zjjn gejaagd Ziet u hoe dat zeetje daar rolt op die bank, van de deininkjes, die wjj hebben geloopen En opgepast nou, déir heb je de schommeling pas, die ons schepie straks op s'n heenrit gemaakt heeft, komt ie aanzetten.,, voelt u'm wel?" Joemp: hoosde er meteen zoo'n bruiser over den kop, enplèns 1„Bukken, bukken, in je hurken, meneer" riepen kapitein en loods tegeljjk. En net nog hadden se mjj in de lenden naar beneden gedrukt, toen er weer zoo'n zee van wat ben je me over-de brug heen gutste met een slag als een knal... „Ja, da'8 hier nog wel een frissche be doeling" hield dood-lakoniek de roerganger 't rad onbewegeljjk pal. „Beetjs afschudden, meneer, en maar flink leeren duiken want dat buiswater gaat voor geen kóriog op zjj." Maar de kapitein zélf had toch óók s'n doopjs weer beet. Hjj stond lachend te poe delen „Wat doen zo 'n zeer hè, die kou, met zoo'n kracht..? A' je hier nou zoo'n uur of wat staat, maken ze krek Argent jjnsch vleesch van eon menschl* En meteen draaide hjj zjjn muts 'f onderste boven, het bont naar binnen, de kleppen r, trok z'n jjslandsche wanten over s'n mouwen. Als balen stonden ze er ingepakt, de nekken weg in wollen bouf- fanten, maar die stuwende wind drong overal door bjj zóón grommende, loeiende snelheid Daar heb je die Rui nou alwéér 1" wees do loods triomfanteljjk een grooten zee stoomer, dien we telkens en telkens voorbjj kwamen racen. Want 't gekke was, dat alle normaal varende schepen nu welstU schenen te liggen als wjj er langs schoten in onzen rasenden run. •Voor zoo'n tjalk héélemaal geen gezicht; wèt een kleineering, als je toch óók heet varenMaar ze hebben geljjk. De meeste van die kleine vaartuigjes gaan op de Ree van Bammekeos liever voor anker, om 't slechte weer af te wachten, ziet u daar wel. De wind gaat krimpen, en dat deugt niemendal't Is dat de vloed in 't water komt, anders zouden we er nog wel 's last van kunnen krjjgen En de loods overschouwde de lucht, de leiswarte bonken, de valsche schjjasels, de bundels swagelgeel licht uit de wolkengrotten, schril dreigend over de kust, waarheen de smookpluimrn van onze vier schoorsteenen rekten, besmeurend het uitspansel, klevend aan de zogbaan, die de Panter door de Schelde ploegde, tot waar de walm den horicon donker verdoezelde. En door den donder van 't gewigde water, door 't gonzen, en gieren en kermen van wind, die er nu en dan na den draai met orkaankracht op stond, omstuwd van de suizende, steunende bmisers ia die oneindig woeste drift, de schietende schuimslierten achter ons weg trilde en ratelde 't lichte sc><ip in zjjn platen, zuchtend, en zwoegend en bjjgend naar zuurstof voor sjjn laaiende vuren, om de stoomspanning k\ nog maar hilsiger aan te drjjven. Zoo stonden we te schokken op de den derende dekplaten, te schudden op 't rom melende vloertje van de hooge brug, alles plecsnat en roetig zwart glimmerend, door 't triomfanteljjke gevoel dier snelheid machtig bevangen. Of 't regen wat, hagel, 't stuivende buiswater, dat onze gezichten vuurrood door- prikkelde, wjj wisten 't niet. Of 't licht tafel terugvond 't Andere rommeltjo waa ook zoek. 't Zelfde was mot Tommy's garderobe het geval. Ze moesten dan gisteravond wel zeer in de loreia geweest zjjn en totaal geen besef van doen en laten gehad hebben, vonden ze. Thans hadden ze plezier. Tom lag zich half dood te lachen bjj Franks wanhopige jacht naar klecdingstukken. „Lach jjj maar vriendje; Ik heb m'n spullen tonminste en wie 't laatst lacht, lacht 't best. Toe, Tom, tel jjj nou even 't koper." „Ah, bitte Herren grinnikt Tom, „spielen Sie noch Einmal das Frauzösische Stückchen. Miissen Sie hören, Leute, w e schön compo niert„Nou geef op dan je spieën." Frank kwam weer naast 'm liggen, trok do honderd kilo zak ovor zjjn bcenon en beiden maakten een kuiltjeéén voor't nikkel en één voor 't koper. „Zeg Tom, als je nou éen Mark hebt daar neerleggen." Het derde kuiltje. Tom begon. „Tien, twintig, dertig „Mond houwen; niet overluid; zie zoo da's 1 Mark", zoo gingen ze door. „Kijk voor je en telbemoei je met je koper. Gut, dat je dat nu vervelend vindt, snap ik niet. Wil je wel gelooven Tom, dat is nou zoo waarachtig als ik hier lignou je behoeft er niet om te lachen dat ik nog liever zes weken zoo lig te tellen, dan dat ik moet opmaken hoeveel rentenummers mjjn hospita in 't credit heeft... Hé, da'b flauw, als ik ook zoo iets 'es zeg, dan begin je te grjjnzon. „Ach, vent, wat weet jjj nou, van rente nummers. Bemoei je met je Steelen en Watch- bazen (vaktermen voor Steel- en Wabash sharesAmcrik. fondsen). Gokker, geen wonder dat je zoo graag in die duiten graast."' „Vjjf mark. Mooi en jjjSchön negen mark samen. Verder en vlug wat, want straks komt Jacob en moeten we opstaan." ,,'n Goeie vont, hé Frank." „Kerel, schei uit; ze moesten 'm de Nobel prijs geven voor barmhartigheid." Vijftien mark 37 pf. was hun bezit met de recette van gisteravond mee natuurljjk. „Reusachtig, vindt je niet, Tom, en dan vrjj bier en vrjj eten en vrjj rooken en straks vrjj ontbjjten. Ja je moet alles rekenen, T( Jacob is toch ook iemand die d'r van leven moet, dat moet je ook in oogenschouw nemen. Toe kom er nou «it." verduisterde van de loodzware buien, dan of 't was van onzen eigen roetigen rook 't Scheen alles dooreen te warrelen, in die zuigende roering om onze koppsn ■Zestig kilometer I" stentorde do ad miraal er geestdriftig doorheen ,een kilo meter iedere minuut, nu vóór den wind, en vier honderd acht omwentelingen. Maar let u daar boven nu eens op dat onberispeljjk schrappe sturen als we de gemeten mjjl weer langs vliegenwant iedere buiging is dan verlies I" «Beginnen we opeens wat te minderen toeterde ik verwonderd den heer Verloop in de ooren door 't loeiend en kletterende gerucht. ,Noe, nee", lachte hjj tevreden terug »u went aan den rhythmus, maar juist geeft hjj roer. Dan hoort u een andere cadans en is 't net of wjj minder snél gaan Floep, kwam een schimmerwit zeetje ons metsen weer bestoken, en de roerganger wees met zjjn hoofd, dat ik nu aan bakboord veiliger stond Ec de onder-direoteur van de werf: ,hoe vuiler nu die vuren worden, des te feller zetten se daar beneden de fans aan, om door al maar meer zuurstof den trek te forceeren Kjjkt u eens om, 't ljjken wel kraters, die schoorsteenen achter elkaar, nu de brand bare gassen in vlammen uitslaan door dien dik-borrelenden smook Die vurig doorlaaide walm was om bèag van te worden over 't ontredderd leege, druipnatte schipMaar in je geestdrift aanvaardde je gretig al wat de snelheid ver- vaarljjker aanjoeg, die je lichaam door stroomde in een roes. >En harder nog, hèrder I" stond je te hunkeren, bjj 't ruischen van de schoorsteenvlammen, tkan ie nóg harder, kaptein ■Zie maar dat je dat bootje nog haalt vóór den draai" beduidde bjj Jan-aan-'t roor een slip. Ea pardoes woei de scheeps roeper een eind weg van de brug over boord. Want al wat niet vastgesjord was, ging on- herroepeljjk vliegen, «donders lastig, voor straks in de sluis 1 «Maar sie je, meneer" wees de loods «die blakke, gladde plek daar in de woeligheid, dat is enkel van onze olie buiten boordKjjk, nou neemt ie 'm weer ge leidelik rond, en wat soo'n snel schip toch kosteljjk stuurtMet een passer, hè, over dien koop van den vlaggestok heen gevisierd «Er zitten daar tooh nog een paar smerige buien" keek bedenkeljjk de kapitein. «Scheelt nog al wat, dat wjj soo'n gangetje zetten" meende de loods. «Een ander bljjft er in hangen: wjj loopen er nog 's tussohen door". ,'t Kan wezen, dat we er nog net aobter weg sohieten, Jen al is 't op 't oogenblik ook redeljjk braio. Hóórt 'm 's brullen Bukken, bukken, meneer, en hou je gedekt: Da's d'r ééa, da's d'r twee patste 't buiswater over de brug. En 't was net of de storm au wèrvelde boven 't schip... «Dat kermen is van de luchtfans naar 'tstookhol, geeft niksl" stelde de loods mjj gerust. Ea nu met zóó'n vaart achter den vjjand" kwam de adjudant van den admiraal, stormband om de kin, ook weer eens boven kjjken. «Denk u 's even in die jacht 1" verwapperde zjjn stem. »De kanon nen met hun twaalf schoten in de halve minuut, 't lanceeren van de torpedo's bjj den aa-ival. Maar tot 't oogenblik daar vóór loop je lang ziet soo'n gang, anders zouden de vlammen je verraden... Je kruipt zoo kort mogeljjk onder vuurDan geefi de commandant v«n de groep het sein op den hoorn, alle flaiten reageeren, hoe-hoe hoe!... en jo hóórt overal 't aansetten van de michincs om den run te beginnen..." Maar" vroez lachend de admiraal .vindt u nu 't oogenblik niet gekomen om 's even een broodje met me te gaan eten?" «De adem der rennende paarden bjjgde als een ruiscbesde vlam" citeerde een der heeren Qaorido's Szul en David. ■Achter eiken voetstap brandde het onge duld!" „Geef mjjn sokken dan even", luierde Tom. „Nee vriend, wie weet waar je ze gister avond gesmeten hebt. Wacht, 'k zal 'es even uit 't raam kijken. Foei, draai je om on schaam je." „Gooi je naamkaartje anders niet weg, zeg. Als ik gisteravond niet bjj m'n positieven was geweest, had jo nou nog onder 't billard gelegen. Nou wordt ie goed." „Tom wo gaan toch niet plukharen. Laten wo 't er liever over eens zjjn, dat we gister avond allebei aardig boven ons bier waren. En nou er uit." Hoep, hoep. Frank trok de honderd kilosche slaapzak onder 'm vandaan en Tom rolde tegen een mand flesschen. Hun jeugd vierde hoogtjj. Zjj schoven het raam open en tweestemmig weerklonk in den regenaclitigen morgen, op de wjjze van „Ma Miette", Frans de Cort's liefljjk „De meid van Hierover": „Zoodra als de haan en do leew'rik te saam Wen 't daagt in den Oosten me wekken, Dan spring ik m'n bed uit en loop naar 't raam En haast me het open te trckkeD. En 't raam van hierover gaat insgelijks op, En „Wollen Sie aufstehen, Musiker? Es ist acht Uhr. Haben Sie gut geschlafen? Ich werdo Wasser holen." j „Ja, ja, Herr Wirt, herrlicb, wir sind schon auf." Zjj merkten dat de deur openstond. „Jjj hebt vannacht toch gesloten, hè Tom, of heb je 't alleen maar willen doen?" j „Neen, waarlijk niet, ik weet zeker dat ik ze gesloten heb denk je soms dat ik dronken geweest ben!" „Ik Welnee, hoe kom je daarbjj Maar ik vind 't zoo vrcomd dat ze nu openstaat." j Eenige oogenblikken daarna kwam de waard binnen met eon emmer water, eon handdoek en een dekschaal, die als waschkom dienst moest doen. Zeep had ic zeker geten. Zjj wieschen zich de stroeve massa over 't gelaat. 1 „Zeg, cabaretzanger, heb je honger?" „Nou, nou, collega, jjj ook Y' Jacob Herbertz had gisteravond in de sleur in 't geheel niet aan hun verzoek om eten .Zóó hard hebt u nog nooit gevaren I" keek de heer Colenbrander mjj triom fanteljjk lachend aan. «Die laatste run was bjjna drie-en-dertig mjjlHoeveel liep de Gelria er bjj haar proeftocht op de Ciyde, the ship of the yoar?" .Nauweljjka zeventien, admiraal!" Maar onze stemmen kwamen onder 't wind- gesjor niet meer uit, en je had èt ja adem noodig om daar tegenin te dringen. Tot we suizebollend even in de luwte kwamen vau trap naar beneden, waar de baliemand met cadetjss stond. Doch in zóó n mallenwinkel was ik nog nooit verzeild geraakt I Daar was 't nu alsof er èl maar sleeperswagens met te lange jjser- staven rondrosten over de keien. Een einde loos rollende metalen donder, dat we liepen te schokken en te dansen langs die hobbe lende platen, waar een cakewalk-vloer een rustige stavast bjj soheen. Van je voeten tot je hoofd werd je er door sterkstrooaen grëlectriseerd, dat je hoofden knikkebolden, e armen krampachtig sidderden en. trokken, en nauweljjka had ik dan ook mjjn keggio of ik smeerde 'm weer naar boren. Dat word dollemanswerk, do Panter van razernjj bezeten ,En nu ga ik nog weer i een ronde door de stookplaatsen maken" zei de admiraal «daar is 't nu wel op zjjn felst. Gaat u mee Of 't door de opwinding vaa de race kwam, ia die dronkenschap van zuurstof maar zonder aarzelen aanvaardde ik de uitnoodiging. Doch op onsen weg erheen zag ik door de glazen lantaarns ia de diepte die kokende hel van de machinekamer, en hoog boven ons uit do vier schoorsteenen den smook en de vlammen spuwen van de laaiende vurenDe admiraal maakte het ronde, hermetisch afgesloten deksel open, en zakte al af in de donkerte van den nauwen koker. Nu ga ik eerst" zei bjj ,en sluit die klep weer boven mjjn hoofd, om in den luchtorerdruk te schutten. Daarna kan ik beneden de luchtdichte deur open doen. Eo dèa kunt u mjj volgen. Maar denk er aan eerst het bovenste deksel weer sluiten, anders sou de samengeperste lucht ontsnappen, en de vlam terugslaan uit den olieketel, waar de stokers voor staan". -- En kranig dook de admiraal doodkalm weg. Ik hoorde 't gekras van de sluiting, den gonzendea trek toen hjj de deur ontsloot, waarna de klep aan dek begon te ratelen. Maar toen bekroop mjj een onoverwinne lijke angst om mezelf daar luchtdicht in dit n feilen heksenketel op te sluiten. Een man in sjjn ketelpak, roetzwart als een cycloop, met 't sweet gutsend van zjjn facie, kwam inmiddels in een grommende windhoos op uit de duistere sohacht, om even uit te blazen. ■Moet u er in?" vroeg hjj amechtig - nou brullen de ketelsen de olieketel taat er van te schudden". ■Nee" sei ik argeloos. Want ik durfde liet. Glimlachend versoheen de admiraal na ge- 'oimen tjjd weer boven, 't gezicht van kool stof ingevreten, en sjjn uniform met schuinende olie bczwalpt. Hjj keek mjj even ondersoekend aan. En hoffeljjk sei hjj: »'t bevreemdt mjj niets. De meesten worden daardoor over weldigd. Maar mjj wekt dat opdat de mensch dit beheerscht! Die niet meer waar te nemeo snel draaiende machine-bewegingen, die verschillende geluiden van 't metaal, 't gedonder van staal en koper't is op windend. En 't zweet schuimt op de flacken van de paarden Maar je moet daar lu niet zenuwachtig wezen, want 't is er uit gelaten. Een belangwekkende post voor de offfcier-maohioisten, on de stokers houden sich dapper!" Maar later hoorde ik, dat er toch momenten waren geweest, als er even 'n vlam kwam uit den olieketel, dat enkele stokers verschrikt naar 't trapje toesnelden, tol de makkers 'ïen weer hadden gerust gesteld. En een der officieren nam mjj apart en sei ipgetogen: dht was nog eens dienen, daar gedacht en ook zjj waren het ,,gar" v door 't spelen en bierdrinken. Geen wonder, dat, toen zo er nu aan dachten, ze wel degeljjk voelden, dat ze van af gistermiddag 3 uur niets gegeten hadden. Ze kleedden zich vlug aan .d gingen n^r waar ze kennis maakten met „Frau Wirtin", die gisteravond uit de stad geweeBt. „Das ist meine Frau, Herren." „Frau die MuBiker, von denen ich dich schon erzahlt habe." Zjj zetten zich neer in afwachting van 't komende ontbjjt. Het duurde echter verbazend lang, want 't bleek, dat. de broodjes nog gebakken moesten worden (de waard was bakker tevens). „Zeg, Tom, als we straks ontbeten hebben, zal ik 'm toch vragen, hoeveel we hom schuldig zjjn. Ik vind, dat zjjn we aan 'm verplicht." „Nu, dat kunnen we doen, ja, geljjk heb jo maar ik geloof vast, dat ie niets hebben Korten tjjd daarna zette de waard het ontbjjt klaar: een schaal met warme broodjes, heerljjke boter en een kan met koffie. Als se nog meer noodig hadden, moesten ze maar vragen, er was achter nog in overvloed. Het was echter ruim voldoende. Toen zjj alles verorberd hadden, wendde Frank zich tot Herbertz en vroeg: „Nun miissen Sie una doch eagon, Herr Wirt, wie viel das alles wohl kostet." „Nein, meine Herren, ich nehme von ihren Centen keiu Geld. Aber spielen Sie noch mal ein Stückchen. Meine Frau bat Sie noch nicht gehört." Er waren ook reeds eenige bezoekers aanwezig en vol dankbaarheid voor den waard grepen zjj de instrumenten en speelden. Aan vertrekken viel niet te denken, het regende nog geweldig. Ze wilden zich echter ook ai* to lang bg H erbertz ophouden. „Zeg, Tom, ik heb zoo'n trek in oen cigaret, maar durf niet (e koopen, want dan neemt hjj toch geen geld aan en ljjkt het net of je daarop gespeculeerd hebt." „Nu, wacht maar even, Frank, als hij straks even weg is, vraag dan aan den kuecb: of zjjn vrouw. Die zullen misschien wel geld aannemen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1914 | | pagina 1