KLEINE COURANT 't Vliegend Blaadje Helder, Texel, Wimringen en Anne Peulowna No. 4291. Zaterdag 28 Maart 1914. 42ste Jaargang. 't Vliegend Blaadje p. 3 sa. 50 ct,tr. p. port 75 ck, knltenUad f 1.95 Pre- Zonitgsblad 87J 45 10.75 mtènJModeblad >i i 65 i i i t 75 fl. (Voor het buitenland bij vooruitbetaling.) Adrertentién van 1 tot 4 regaU (b(j voonütbetallag) $0 cent. Elke regel Meer6 BewtJi-exeraplaar2) Vignetten en groote lettert worden naar plaatirniMto berekend. ïaraohilal Dinsdag- en Vri)tc|aiiM«|. UH|*i(ri O. BE BOER Js»,, Hafrfar. Intirc. Tilef. (0. Eerste Blad. Zij, die zich met I April a.e. op dit blad abonneeren, ont vangen de tot dien datum verachijnenda nui GRATIS. SIEUWSBERICHTEB. HELDER, 27 Maart. Vareeniging voor Volkthuitvettlng „Heldor". Onder voorzitterschap van den heer C. Adriannse vergaderde Dinsdagavond in hotel „Bellevua" de bovengenoemde vereeniging. Nadat de notulen der beide laatste vergade ringen geleien en goedgekeurd waren, kwam als eerste punt ter sprake het bestuursvoor stel inzake boete toepassing op de aanneming van den bo«w der hnisen dezer vereeniging. Het B6Stnar heolt deze kwestie in den breede besproken, en adviseert om de boete toete- passen. Door de te late oplevering heeft de vereeniging schade geleden. Een hieromtrent gemaakte becijfering leert, dat de geleden Bchade aan hunr een bedrag beloopt van f 1480.— Hoewel rechtens de vereeniging recht heeft op eene schadevergoeding van f2080. wil het de vergoeding zoo min mogelijk doen drukken op de aannemers en stelt daarom voor die op f 1480.te be palen. Met alg. stemmen bzslotec. Pnot 2 der agenda: Bestek bouw Huis daken, lokt weinig discussie uit. Dit ontwerp- bcstek is in hoofdzaak gelijk aan de bestekken voor vroegere gelegenheden, alleen natnnrlQk aangepast aan veranderde omstandigheden, Een voorschot van f 8180.is hiervoor aangevraagd. B|j acclamatie wordt het bestek goedge keurd. Aas de orde is thans: Voorstel tot aanvrage van een voorschot voor nieuw te bouwen leidt deze kwestie in. Niettegenstaande in den laatsten tfld door twee vereenigingen beduidend gebouwd is, is de woningnood eer grooter dan kleiner ge worden. Op 1 Januari 1914 bedroeg het aantal leegstaande woningen groot en klein, slechts 76, biervan waron slechts 16 woningen van een huurprijs van f 1.tot f 1.59, hetgeen niet noemenswaardig is op een totaal aantal van ruim 2400. Sindsdien is de toestand verslechterd. Er is een voortdurende storm van aanvragen voor minimum-huurprijs van f2.— en lager. Tal van gezinnen met kleine wcekloonen sija gedwongen duurder te wonen dan zij kunnen. De Vereeniging heeft met den Inspecteur voor de Volksgezondheid overlegd, deze heeft ingestemd met de vraag naar woningen. Ook krijgen we mettertijd ruim 280 gezinnen van do Marinewerf te Amsterdam te huisvesten, en daarvan althans dit jaar 120. Die zouden op dit oogenblik absoluut niet onder dak styn te brengen. Men heeft er over gedacht een tuindorp aanteleggen om zoodoende een goedkoop woning-complex te krijgen. Dat zou moeten komen buiten de grens der gemeente, teneinde goedkooper aan terrein te kunnen komen. Spr. deelt thans verdere bizonderhoden hieromtrent mee en de architect, de heer EriJnen, geeft deskundige toelichting. Het terrein is gelegen aan den Brakkeveldweg, recht tegenover de Bloemstraat. Ontworpen z|fn 125 woningen, t.w. 2 van f2 80, 28 van f 2.25, 60 van f 1.80 en 85 van f 1.70, waar voor esn voorschot zou moeten worden aan gevraagd van f 190.000, Hierover ontstaat eecige discussie, de heer Van Os wil liever'een hooger bedrag aan vragen, maar de Voorzitter licht io, dat in de besbetretreffende aanvragen altijd staat „of sooveel minder als noodig zal sijn". En de becijfering is zoo gedaan, dat men niet bang behoeft te zQn dat die te laag sal z{Jn. Andere leden wijzen er nog op, dat, hoe hooger bodtag men aanvraagt, des te hooger de rentevoet is, en noodwendigerwiJse de huur sal moeten worden verhoogd. Met algemeene stemmen wordt het Bestuur gemachtigd de aanvraag intedienen. Weesinrichting Huisduinen. Het jaarverslag 1914 van d* Weesinrichting Hu:sdui&en vermeld de plaats gehad hebbende inwendige verbouwirg en de uitbreiding der inrichting, ter voldoening aan de Bsgeeriogs- voorwaarden, tot verpleging van voogdijkin deren. De officieele goedkeuring is ingegaan op 1 Augustus 1918. Is Huis I worden thans de kleine kinderen (jongens en meisjes) beneden den schoolleef tijd verpleegd. Huis II dient voor de jongens van 7—21 jaar. Huis III voor de meisjes van 7—21 jaar. Met dankbaarheid wordt melding gemaakt van veler steun, waaroader ook die van het Koninklijk Huis. Gedurende 1918 werden 10 aanvragen voor plaatsing van 28 kinderen gedaan, waarvan 19 opgenomen konden worden. Over hetzelfde tijdvak vertrokken uit de inrichting 26 kin deren. Ei kol e gevallen van plaatsing worden wat uitvoeriger besproken, om te doen blijken, hoe in korten tjjd zwakke, verwaarloosde kinderen, door flinke verzorging lichamelijk tengoede kunnen veranderen. Sedert 1 Augustus van het vorige jaar aanvaarddo de vereeniging de voogdij °*®r 9 kinderen. Het Bestuur en de Com. v. Toez. bestaat thans uit de heeren F. Sant, S. KrQnen, De. Anth. E. van Griethnyaen, M. Hooger- duin, Th. Terra, G. A Niessink en de dames Mevr. I. v. d. Molen—Stelma, Mevr. M. S. van Öriethuyaen—van der Grient. 0e Nederlandicba Bank. Woensdag, 25 Maart was het 100 jaar geleden, dat door den koning aan de Neder- landsche Bank octrooi werd verleend om als circulatiebank optetreden. Tien dagen later werd reede de rijkskas overgenome den daaropvolgeeden dag de Bank voor het publiek opensteld. Het octrooi werd verleend voor 25 jaren, aanvangende 1 April 1814, en gedurende dit tijdsverloop kon het niet andere worden ingetrokken dan waaneer «drie vierden van alle de deelkebberen zich vereenigen, om daartoe aan O as versoek Ce doen, ofte ook, waaroor de Bank, afwijkende van de bepa lingen, bij dit octrooi en opvolgende Regle menten vastgesteld, zich het voortdurend genot van dit octrooi onwaardig mogt maken." Nu, zoover is het nooit gekomen, zegt het Handelsblad", waaraan we bovenstaande bizonderheden ontleenen, en over eenige weken zal het honderdjarig bestaan der Bank luisterrijk gevierd kunnen worden. Wat de Bank goduresde dien t|jd is geweest voor oza land, valt niet zoo gemakkelijk in een paar woorden te zeggen. Haar werken ten dienste van handel en rgverheid, baar positie tsn opzichte van de internationale geldmarkt, haar streven om het crediet van Nederland tegenover het bnitenland hoog te houden, zijn van zoo veelomvattende beteekenis, dat het voor een vakman niet moeilijk zou vallen daarover eenige boekdoelen te vullen. De Bank mag volgens haar octrooi geen ,handeldrQven", d.w.s. geen effecten enz. verhandelen, sQ mag alleen wissels discon- teeren, effecten beleenen, goud en zilver verhandelen en vermunten, gelden inrekening- courant aannemen en gelden in bewaring nemen. ZQ mag geen crediet of voorschot in blanco verleenen, zelfs niet aan den Staat der Nederlanden, behalve dat wat reohtens door hem mag worden opgevorderd. Heeft het BiJk buitengewone geldmiddelen noodig, dan geeft het zoogensamdo schatkist- promessen af. Maar ook dan nog is er om zoo te zeggen een trekker en een betrokkene. Zelfs dan nog blijft het principe formeel gehandhaafd. En wanneer de Begeering om do een of andere reden een hl te grooten greep wilde doen in de schatkist van de Nederlandsche Bank, dan onmiddellijk kan de directie haar effectieve beswaren doen gelden met een beroep op de bepalingen van het goedgekenrde octrooi. In dit tijdsgewricht zal die reserve tegenover den Staat velen misschien over dreven lijken. Maar een feit is hef, dat, terwijl verschillende van de groote circulatie banken in Europa den t|Jd hebben gekend, dat z|j hare betalingen moesten staken, dit met de Nederlandsche Bank nimmer het geval is geweest. Toen in 1875 de waarde van het zilver aanzienlijk verminderd was, werd de „gouden standaard" ingevoerd. Dat beteekende, dat een gulden eigenlijk aan zilver geen gulden waard is. Maar dat toch onze zilveren munt in het verkeer zijne waarde heeft behouden, is te danken aan het beleid der Nederlandsche Bank, die steeds zorgde voor voldoende dok king in gouden munt. Hoewel de directeuren der Bank een waar borgsom moeten storten, is het nimmer noodig geweest die aantespreken, de directeuren hebben altijd eerlek en getrouw hun plicht vervuld. Slechts van twee gevallen van oneerlijkheid wordt melding gemaakt, bet eene tuischen 1870 en 1880 dat de Bank door geknoei in de boeken was benadeeld, het ander nog kort geleden met een looper die aan een juffrouw eeu rolletje gouden tientjes wist te ontfutselen. Het verbod van handel dr$ven of eigen dommen aazkoopen bleek in zijn strikte consequentie onhoudbaar. Het gevolg daar van toch was, dat, wanneer een schuldenaar in gebreke was gebleven, z$n onderpand niet in het bezit der Back mocht blijver, doch dat dit, zij het ook met verlies, te gelde moeit worden gomaakt. Das werd, voordat het tweede octrooi was afgeloopen, een wijziging gevraagd en ver leend. Bij K.B. werd nu 9 Juni 1852 bepaald, dat aankoopen mochten geschieden „voor het geene de directe raadsaam mogt kunnen achten, om de onderpanden van beleeningen, waarvan de aflossing in ge breke is gebleven, bQ de wettige realisatie van soodanige onderpanden aan te koopen, tot vermijding van schade voor de bark." De Bank beeft destijds alle gewestelijke en stedelijke munten, die uit de 18e eeuw nog in omloop wareD, ingeruild voor munt biljetten, die aan de schatkist voor Neder land alleen 11 miliiocn en voor Indië 20 millioen kostten. Zooals men weet zjjn de. muntbiljetten thans ook weer ingetrokkenen heeft de Bank de bevoegdheid gekregen bankbiljetten van f 10.— uittegeven. Op het oogenblik zjjn er reeds voor 45 millioen gulden in omloop. De Bank is verplicht zich kosteloos te belasten met het kassiersscbap der Rijks postspaarbank en met de bewaring van alle geldswaarden dier spaarbank en van de door deze in pand genomen waardes. Later, bQ de invoering der Ongevallenwet, nam de Bank ook, hoewel geheel onverplicht, kosteloos de functie op zich van kaasier van de Bjjksverzekeringsbank. Eerst in de Bankwet van 1904 werd deze vrijwillige functionneering omgezet ia een verplichting. Over 1892/98 werd verdisconteerd voor een bedrag vau f 35,656,000 aan binnes- landsche wissels. Twintig jaar later, over 1911/12, voor f 62,730,000. Het opereerend kapitaal steeg van f98,629,000 tot f160,888.000. Do goudvoorraad steeg van f 88,287,000 tot f139,225,000. De zilvervoorraad daalde van f84,847,000 tot 19,228,000. Aan bankbil jetten was in 1892/93 in omloop voor f 194.248,000, En twintig jaar later voor f294,598,000. De geheele opeischbare schuld van de Bank steeg gedurendo dat tQdperk van f206,812,000 tot f804,032,000. Duitach gezag op Ned. bodem? Men schrijft uit Yenlo aan de L. K. Door de politie werd alhier aangehouden, als zijnde zonder middelen van bestaan en zonder papieren, de Duitsoher H. B|J zjjn aankomst te Kaldenkirchen bleek, dat bjj deserteur van het Duitcche leger was. H|j werd daarom van Kaldenkirchen naar sijn garnizoen te Wesel overgebracht Dese over brenging geschiedde niet over Duitschland maar direct over Venlo. En soo kon men Zaterdag sien dat de bedoelde persoon onder ge leide van een Duitscho infanterist in volle uitrusting met geschouderd geweer, onder toesioht van een gegradueerden Dnitschen militair, alhier over het perron, das over Ne- derlendsch grondgebied, werd geleid naar den trein in de richting Wesel. Naar w{j vernemen, sal dit muisje nog eeu shortje krijgen, daar een geval als boven omschreven natuurlijk niet is toegestaan. Uit de brandkitt. Op het kantoor van de zeepfabriek „De Adelaar", firma Jan Dekker te Wormerveer, is een som van f 4100 verdwenen nit de brandkast. Hoog water. De stand van de Waal te Nijmegen was Dinsdagmiddag 8 uur 11.92 M boven N. A P. met 18 c.M. val gedurende het laatste etmaal. De bekisting onder aan de Groote- s'.raat is opgeruimd. Het verkeer langs de Waalkade is echter nog niet hersteld. Geweigerde hulp. Te Botterdam werd, eenigen tQd geleden, door twee doktoren geweigerd geneeskundige hnlp te verleenen aan een vronw, die zoer ernstig sisk was. Toen een derde dokter bQ de patiësto kwam, was zij reeds overleden. Ia opdracht van de justitie is door een in specteur der centrale recherche te Botterdam, den heer M. Butgers, een uitvoerig onderzoek ingesteld. Tegen de twee doktoren nier hnlp was inge roepen, is proces-verbaal opgemaakt, ver dacht als z{J worden geen hnlp te hebben verleend. Da S. D. A. P. Het verslag van deu secretaris van de i. D. A. P. over 1918 meldt, dat het aantal fdoelingen in dat tijdsverloop gestegen is van 284 tot 889, het aantal leden van 15,667 tot 25,708. Het aantal partiJgenooten, op 31 Dec. 1913 zitting hebbendo in da bestnurscollegee, is blijkens het Volk ia de Eerste Kamer 2, tegen over 0 vóór de verkiezingenin de Tweede Kamer 15 (7); in de Provinciale Staten vas Groningen 6 (8); Friesland 14(9), OverQsel 8 (2); Utrecht 1 (0); Noord-Holland 16 (9), Znid-Holland 2 (0). Het getal soc.-dem. raads leden is bij da periodieke verkiezingen in het land in 1918 toegenomen van 191 tot 247. „Onder socialistisch bewind". Bijna een geheele pagina van „De Tele graaf" is in beslag genomen door een verweer van den heer DnQs iszake het berichtje in het „Handelcblad". De schrijver begint met de mededeeling, dat bij thans b{J de „Telegraaf b|J het „Handelsblad" aanklopte, om dat hem in den laatsten tijd herhaaldelijk overkomen was, dat laatsgenoemd blad zijn verweer niet geheel weergaf en er dikwijle stokken van uit hun verband rnkte. Allereerst al weerspreekt de heer DniJs de beweringen van den Handelsblad-verslaggever, die zeide: „dat er in den laatsten tijd zonder ling werd omgesprongen met benoemingen, speciaal voor het onderwijs". De heer DuiJs reeks van feiten om dit te weer geeft een i leggen. Op voorstel van den soc.-dem. wethouder der gemeentebedrijven (ondergeteekende).werd benoemd een directeur der gasfabriek, die allerminst soc.-dem. was, een directear van het electrisch bedrijf, eveneeas allermirst soc dem. Op voorstel van den soc.-dem. wet houder van onderwijs (eveneens ondergete kende), werd benoemd tot directear der Borger Avondschool iemand, die roomsch-katholiek is, ondanks het feit, dat er ook soc.-dem. waren die solliciteerden. Dezer dagen werd door B. en W. met algemeene stemmen als no. 1 op de Toordracht voor directeur der Ziekenbarak geplaatst, iemand die zeker allerminst als een soc.-dem. kan worden beschouwd, en die met algemeene stemmen op 1 na door den Baad benoemd werd. De kwestie besprekend, zegt hij, niets anders gedaan te hebben dan aan zijn partij, die jarenlang achter uitgesteld was, die in geen enkele commissie werd erkend, recht laten wedervaren. Wij vragen ook ann het „Handelsblad": Is bet soms „toeval" dat in geen enkelen tak eentediesst, noch op de secretarie, noch op de gasfabriek, noch bQ de reiniging of waar ook, ooit een soc.-dem. tot ambtenaar werd benoemd Och, waarlijk, de toestand is, wat dit betreft, in Zaandam soo, dat zelfs indien w|J de eerste jaren niot anders deden dan soc.-dem. benoe men, men ons niets anders kna toevoegen dan een„Nu ja, «e hebben gelQk, dat zij de schade van jaren terug eens inhalen". Men versta mij wel, ik zeg niet dat w|j dit zullen doen. Integendeel, zooals ook tct heden bjj o»te benoemingen het geval was, zullen be kwaamheid en geschiktheid den doorslag bljjven geven. Op de feiten komend, toont de heer DniJs gedocumenteerd aan, hoe hot hier niet betrof een op den voorgrond dringen van den ge- normden onderwijzer Peerlkamp door den soc.-democratiachon wethouder van onderwijs DniJs, maar dat doodeenvoudig de heer DniJs, die een vermoeden had, dat de heer Peerlkamp opzettelijk, wellicht om tjjne ideëa, achter- afgezet wis door het hoofd, den sollicitant recht heeft laten wedervaren. Geheel zelf standig heeft de heer DniJs naar hem gein- formeerd, heeft oen vQftal uiterst vleiende getuigschriften ontvangen, die hjj in exienso afdrukt, en heeft toen den heer Vreeken hot bedoelde schoolhoofd opgedragen bij de andere sollicitanten, ook den heer Peerl kamp te gaan hooren. Het hoofd, hoeft toen in een nnder rapport de motieven uiteengezet, waarom s.i. de heer Peerlkamp niet meer aanbeveling verdiende. De heer Dujjs zegt hiervan: Het nader rapport bevat 4 lange pagina's schrift en het l|jkt mQ ondoenlijk dit in zjjn geheel op te nemen. Dit is ook niet noodig, geloof ik, wnnt ik denk, dat hot ieder lezer wel zal gaan als mjj, n.1., dat hjj van het heele zoogenaamde rapport al meer dan ge noeg heeft en niet de minste wamrde er meer man hecht, als h$ slechts do volgende passages leest. „De heer Peerlkamp maakte op m|j dec „indruk van een beschaafd man, meer „door voorkomen en manieren echter dan „door zijn uitepraak van het Ncderlandsch". Ik geloof, dat er b{] het lezen van deze woorden wel een schaterlach zal opgaan in de gelederen van hen, die Peerlkamp het Nederlandsch wel eens hebben hooren uit spreken 1 Maar het mooiste komt nog. Ter motivee ring waarom de heer P. let wel: „in sommige opzichten bij de anderen achterstaat", krijgen we oa. het volgende relaas: „Omstreeks 15 December was do heer „P. bier in de stad. Hoewel zjjn verblijf „slechts van korten dnur was, had h|J „toch wel even de gelegenheid kannen „vinden om mij een kort bezoek te bren- „gen. Hiermede wil ik allerminst zeggen, „dat oen candidaat veiplicht zon zijn om „too te zeggen zijn opwachting bij het „hoofd der school te maken en daarvoor „desnoods een reis van Middelburg naar „Zaandam te ordercemen. Maar heeft men „nn toch eenmaal de reis achter den rug, „dan sal een zolliciteerend onderwijzer „tocb, dunkt mjj, de gelegenheid allicht „gebruiken om zich beleefdheidshalve even „bQ het hoofd der school aan te melden, „vooral warneer men diens deur voorbij „moet. De heer P. heeft dit niet „gedaan en ik wil volstrekt „uiet verhelen, dat mtJ dit zeer „onaangenaam getroffen heeft." Daargelaten, dat dit heele argument niets met onderwijszaken te maken heeft en het schandaal is, dat zulko overwegingen geld» „ter motiveering waarom de heer P. a meerdere aanbeveling verdient", werd, zooals mi] bjj onderzoek bleek, de zaak nog zeer onvolledig, en daardoor niet naar be- hoorec voorgesteld. "Ir is nog een motief, waarom de heer Peerl kamp niet meer aanbeveling verdiende, n.1. dit, dat het schoolhoofd indertijd in de vestibole de school te Middolbnrg vijf minnten :t moeten antichambreeren alvorens bij in de klas van den heer Peerlkamp toege laten werd. Nader bleek, dat dit geheel in overeenstemming was met een order van den directeur der kweekschool, waaraan ds heer Peerlkamp verbonden was, die n.1. eerst verlangde, dat de solliciteerende onderwjjser toestemming gaf tot bijwoning sjjner lessen. De directeur der kweekschool ën het hoofd der leerschool zijn beiden bereid hun ver- klaritgen schriftelijk te bevestigen. Tenslotte segt de heer DuiJs, dat do ver slaggever van bet „Handelsblad" bQ geen enkele autoriteit geweest is, sleohts van mevrouw Vreeken sjjn licht heeft opgestoken. De kweitie van de herkeuring beipreekt de Dujjs niet, omdat hjj daarover moeieljjk in openbare diioussie kan treden en dit niet dan noodgedrongen zal doen. Het Handelsblad, dat een gedeelte van het vei weer overneemt, meent, dat het bewjjst, dat zjjne inlichtingen juist waren, uitgezonderd mijschien die omtrent het oogenblik waarop heer Dujjs het schoolhoofd verzocht deD keer Peerlkamp te Middelburg te gaan hooren. Ook het „Volk" pnblioeert een serie arti kelen over deze zaak. Nsar de Telegraaf verneemt, heeft de heer J. E. W. Dujjs, wethouder vsn Zaandam, bjj de justitie een aanklacht ingediend tegen bet „Algemeen Handelsblad" en „De TQd" in zake bet in die bladen vermelde onder den titel: iOnder socialistisohbewind",waardoor de heer Dujjs zich in eer en goeden caam voelt'aangerand. De heer A. L Vreeken, het hoofd van de school voor M. U. L. O. te Zaandam, schrjjft het volgende aan de Telegraaf". Om verschillende redenen zal ik persoon lijk niet antwoorden op het artikel, dat de boer Dojjs, mjjn onmiddeljjke chef als wet houder van onderwjjs, geplaatst heeft in het laatste nnmmr.r van nw blad. Volgaarne ben ik bereid, n alle verlangde ir.üchticgen Ce verschsffen, mits de heer Dnjjs mjj schriftelijk machtigen wil tot elke mededeeling, welke ik noodig acht, om een voorstelling van de sask te geven, die met de waarheid in overeenstemming is." Het (HandeIsblad" maakt naar aanleiding van de door den heer Dujjs medegedeelde feiten eenige opmerkingen, waarvan de con clusie deze is: Vast ataat dus in het kort: rDat de aanvankelijk afgekeurde sollicitant Peerlkamp, voor wien de heer Dnjjs zich in bjjsondsre mate interesseerde, tegen het ,bericht" van het hoofd ia zonder instem micg van den arr. schoolopsiener voorkomt op een voordracht, die voor de eerste maal alpha^etiscb is opgemaakt. Nemen wjj nu cent aan, segt het blad,al gelooven wQ het allermirst dat, scoalsde beer Dnjjs in het openbaar te keacen geeft, de heer Vreeken te kwader trouw uit antipathie tegen sociaal-democraten of vreet voor goede samenwerking op de school den heer P. na ondersoek als een minder goed onderifjjser heeft geschetst. Dan vragen wQ ons af: wat zjjn nn en in de bedsteden; aanschouwd het ellende - leven van de menschen, die daar opeengepakt leven, niet lettend op eischen van hygiëne, gezondheidsleer, zedelijkheid, reinheid, frischheid, welbehagen. Ik weet niet, in welke gemoedsstemming de heer Van der Biesen zal hebben kennis genomen van dat Koninklijk bezoek in de vunzige krotten. Hij, Brabander, bedoelt 't stellig niet kwaad. Hjj is, behalve een ooljjk en zeer oppervlakkig, ook zeker een eerljjk man. Maar 't gaat hem als zoo vele duizenden in den lande, die hardvochtig, egoïstisch, eenzijdig, hoovaardig, bekrompen, kleinzielig worden genoemd. En die toch in werkelijkheid beter zjjn dan „het gerucht" over hen gaande. Zjj weten 't nietDat is do zaak In de jaren, die in Frankrjjk vooraf gingen aan de groote, bloedige revolutie, waren de „kleine luyden", die uitgeperst, uitgebuit werdendie naamloos loden en vertreden werden door landeigenaars, pachters en anderenwaren deze menschen, die hnn Koning aanbadenheil van hem verwachtten elk unr van dag of nacht bereid zouden bevonden zjjn goed en bloed voor Hem te offeren, die daar zat op Zjjn troon te Parjjs, gewoon te zeggen, wanneer t heel-erg was als hun de laatste druppels-bloed werden afgetapt: „Si le roi le savait!" Als de Koning het wist Wanneer hnn Lodewjjk besef had van hun nood, hnn ljjden, hun ellende en verdriet Hoe hjj, de machtige en goede, zich haasten zon om zich te stellen aan de spits zjjner grooten, zjjner baronnen. Om hen te hulp te snellen. Neór te vellen, met één beweging van zjjn oppermachtige hand, geleid door zjjn edel, voor het volk in liefde gloeiend hart, al de ellendigen, die dat volk den voet op de hjjgende, om reddiDg schreeuwende borst durfden zettenTot 't laatst toe kleven zjj vertrouwen op de redding, die de machtige en goedo uit Parjjs zon brengen. En eerst toen z|j zagen, dat die Koning zelf machteloos was geworden, voegden zjj zich bjj de mui tenden, bjj de door radeloosheid bevangenen, die opstormden naar het Koninklijk paleis. Terwjjl zóó krachtig is de invloed der traditietoch nog, ondanks alles, een schare overbleef, die in den Koning bleef hopen en vertrouwen, met onvermurwbare hechtheid van geloof De t|jden sjjn veranderd. En in Nederland was 't van meet of aan, een Koningschap naar Engelsch model dat nu 't verkrijgen der Onafhankelijkheid, nu een eeuw geleden, werd geschapen. Men weet 't wel, dat do Lands vrouwe, die de krotten der zeer-armen bezocht, niet persoonlijk do maoht heeft om in de ellende en nooddruft, met één pennestreek, metéén handgebaar, verbetering te brengen. Maar zeer goed en schoon is het voorbeeld, dat H. M. Wilhelmina geeft aan de Van der Biesen'sEn de soort, op hem geljjkend, is zèèr groot in getal, die schokschouderen en glimlachen om de misère der armen. Die drinkend hnn glaasje wjjn of pnnch of kopje slemp, savonreerend, smullend van hnn malsch kipje of Boepje, gore Maart dagen zoo lekker verwarmend die spelend hun partjjtje, hnn steentje leggend, hun borreltje omwippond in de soos of aan dageljjksch stamtafeltje, zeggen „Heusch, 't is zoo erg niet Wederom herinner ik aan de brave, teer hartige kleine, mooie, snoezige Parjjsche dnchesse, die op extra-koude winterdag in haar koetsje of auto toerend, aan de onder bont bedolven ljjve gevoelde hoè njjpend de vorst was. Die koetsier, of chauffeur, waar schuwde„kom straks hooren, wat er voor de armen moet worden gezonden En die thuis gekomen, ge wikkeld in haar fluweelen peignoir, do voetjes gestoken in gewatteerde muiltjes, de poezele handjes koesterend bQ het heerljjke, knappende vunr in den prachti- gen haard.Toen Jean kwam hooren wht madame ia dnchesse dan wel voor „de armen" geliefde te beBtelien, zei„Och nee, eigenljjk is 't zoo erg koud niet, Jean. Laat maar, hoor Noch madame la duchesse noch grjjie, oolijko mr. Van der Biesen behooren tot de harde of egoïstische menschen. 't Geval is dat geen van beiden „'t weten". En voor dezulke heeft vind ik onze Koningin thaos te Amsterdam een voortref felijk voorbeeld gegeven. Een exempel, dat Haar misschien nóg meer voldoening zal ver schaffen dan het grootkruis der orde van den H. Verlosser, Haar namens de Grieksche Koning aangeboden of aan te bieden Overigens is er in tjjd van zachtkens ontluikende, langzaam zoeler luchten bren gende lente 1914 bitter weinig interessant I De derde Vredesconferentie is komende. Do oude militaire uniformen zullen nog tot 1618 kunnen dienen, de blauwe overkloeding zelfs nog twee jaren langer j Tegenover het soebatten om spoorweg wavrijkaarten, door „de groote meerderheid" gevolgen "voor het on der wfls?" "Gelooftonzer Tweede Kamerleden hebben wjj gehad iemand dat het goed voor het o n d e r w Q s do kranige weigeringen van de heeren Lohman i», als van een hoofdooderwjlser geëlscbt ®n Do Stuer8> «tipuleerend, dat de Staat den wordt samen te werken met een onderwQier, Volksvertegenwoordiger vrQdom van vervoer dien hjj niet wecscht, met een onderwijzer bekoort te waarborgen - wat m dezen tjjd die, dat weet hjj thacs, niet alleen den Bond alleszins N. O., maar ook den wethouder van onderwjjs naast en achter sich heeft? is en niet de Volksver - iwoordiger mag gaan bedelen bQ dt maatschappijen, over welke hQ straks vrQe, onbelemmerde kritiek heeft te oefe Wat nog meer is er, aan saillant, pikant week-nienws Bereiken de tQdingen over de straks, Vredespaleis door mevrouw Indisch politiebericht. „De heer B. alhier is nauwelijks met den dood ontsnapt. HQ rQdt op sQn rjjwiel in d® »ihall" van Kali Groedo die met achterwiel in rails blQft Wijnaendts-Francken te onthullen boste van slippen. De heer R. valt van sjjn flstsopde J William Stead, den vredesman, de belang- rails die opspringt en wegrQdt en ernstig be- stelling der massa seerd wordt maar bljj dat geen tram aankomt, 0f het tèch nog, aanstonds benoemen van die hem son overrQden zonder stoppen en den vQUen wethouder te Amsterdam?... waarschQnlQk reeds overleden." Of het straks te wachten vertrek van gene- raai Mathon als inspecteur der cavalerie H j Wekt de groote strQdvraag, of het „sooia- listisch bewind" te Zaandam al of niet partQdig 1 was, ver-buiten de gelederen der S.D.A.P., echte belangstelling Ik durf 't betwQfelen. Biesen, in ons Hoogerhuis, zQne jaarlQksche Er sjjn zoovele dingen, voor den armen „nitpakkerQ" heeft gehouden over de Woning- conrantier, o zoo belangrQk scbQnend, lQkend, wet, heeft de Koningin, bQ Haar bezoek aan de hoofdstad, verschillende krotten bezocht. Gezeten aan wrakke tafeltjes in DE WEEK. 25 Maart. Enkele dagen nadat senator mr. Van kelderwoningen, waarboven op klaarlichten dag een petroleum-lamp hangt te walmen; gesien, hoe het water siepelt langs de muren en die in werkelQkheid de „tiél der massa" nauwelijks, of ganschelijk niets beroerenDat is het vreemde. Men weet en beseft niet, wat doordringt tot die „psycho", zou minister Rambonnet't noemen. Én juist dat gemis aan besef, van weten, van kennis, 't moet oorzaak heeten van zoo veel misverstand. Indien men er „Ahnung" van had, 't zou vaak zoo anders wezen En die kennis omtrent de „ziel des volks" te verspreiden, dat is de groote taak immers der moderne „voortrekkers" Me. Aktorio. Voor de dim». „Wanneer de Maartscbe buien Ons huiverig en koud [verlangen doen naar 't zniën". zegt een oud versje. Ja, afschnwelQke dagen Maart ons geven, dagen, dat men het t tot den neus weg dnikt in 't bont en ie de warme buiskamer verlaat dagen van verkoudheid, jicht, lastige magen, weet ikjal, je dagen voor hoestpastilles, thermogène- watteD, maagpoeiertjes dokters en vooral drogisten het drnkker dan ooit. En toch een halve dag van zonneschQn, van dien heerlQken, broeienden zonneschQn, als Maart ons kan geven en dan daarbQ hot rumoerig gedoe van honderdon vogels, luide jubelgalmen van mooie, goudgespikkelde spreeuwen, de korte slag van IQster, de blijde roep van 't roodborstje en vooral de vele, vele musschen met hnn luidruchtig huishouden, dat alles wekt in ons de illusie van spoedig na- derendo lente met zachten znidewind, zwaar van sering- en meidoorngearen. Vogels en bloemen de poësie van 't leven I "n wat dan te zeggen van een vronw, het symbool van zachtheid volgens galante dichters, die in zoo'n jonge, bloeiende natuur rondloopt met een dood vogeltje op baar hoed, of wel lange veeren oveneens door moor den verkregen 'k Geloof stellig, dat de meeste vrouwen er niet bQ denken, als ze zich op die manier „mooier maken", hoeveel jonge vogeltjes hnn ouders moeten missen en daar door zelf ten gronde gaan, hoeveel er geleden wordtin die kleine vogelwereld, hoeveel schade ook de landbouwer ondervindt, als de schare insecteneters steeds mindert en het ongedierte in zQn tuin onrustbarend toeneemt. Alt nu nog een man, die b.v. op wilde zwQnon jaagt, zQn jagershoedje versierde mot een krullend varkensstaartje, fiat, maar een vrouw, die volgens haar eigen zeggen „geen vlieg kwaad kan doen". Gelukkig, heel gelukkig komt de nienwe hoedenmode hierin de natuur te hnlp. „Bloemen en nog eens bloemen," verzekeren de modistes om strQd. Wel vreemde, fantastische bloemen, heel weinig gelQkend op de kinderen Flora; ik zag b v. een roos, plat en wQd uit, meer overeenkomend met orchidee, en de bladen blanw inplaats van groen, maar toch bloemen, fleurige dingen. Nog een ietsje meer overdreven en bloemen, benevens reusachtige strikken, overtreffen den hoed in grootte, want de hoedjes zullen dit jaar hoe langer hoe kleiner worden sommige prQkend met een hoog puntig bolletje als Anneke-Tanneke, andere weer den vorm van een soldatenmnts. Een heel frisch, jong gezichtje daarbQ en 't flatteert, maar een niet meer jeugdig uiterlQkGelukkig blQven ook de groote len sich handhaven, al zullen ze verreweg in de minderheid zQn. Ik zag verleden week een dame (tot geruststelling der Holdersehe lezeressen vertel ik maar gauw, dat het niet hier in Wereldeind was), nee maar, oen monster gewoonweg een groote hondenkop met rimpels en grQzend haar en daar bovenop een hoedje van paardenhaar, zoo groot als halvon cocosnootdop, met een afgeknanwde r van een half el stQf rechtopstaand, u it wel, zoo'n kaalgeplukte veer met een pluimpje van boven, mooi hoor! En ze keek je aan ('t kan wel zQn, dat mQn oogen oen ietsje ondeugend speurden, vandaar dion minder welwillende blik) en ze stapte daar heen ep hooge, verlakte schoenon en met een ongelukkig nauw spanrokje, en dat een mensch van stellig midden vQftig. Ja, son het nu nog niet gedaan zijn met rokkenbuitennissigheden Verrassend nieuws betreffende costunms en mantelpakken brengt de ParQsche bode ons nog niet. 't BlQft al bQ 't oude, schQnt wel. Nauwe rokken, gespleten rokken, met als gevolg daarvan een groote luxe in kousen en schoenen. De blouse is bQna zonder onderscheid zonder boord en met halve mouwtjes, van voren gesloten, de kleuren-verscheidenheid is groot. Al heeft de tango afgedaan als mode dans, toch leest men nog van tango blouses, taDgo-foncé enz. Weldra zal men wel weer verrast worden met fnrlana konsen, furlana- monsseline en zoo verder, want nu is de furlana de held van den dag. 't Is een Vene tiaansche dans, die, volgens zeggen, nitmnnt door sierlQkheid en kalme gratie. A propos van de nanwe rokken. Hier en daar gaat een stemmetje op, die de weder geboorte der tournure verkondigt. Als dat gebeurde wat een enorme wijziging zon dat in de japonnen en mantels te weeg brengen maar aangezien er verleden jaar ook al over gemompeld werd en het daarbQ bleef, willen we hopen, dat we ook thans van dien af- schuwelQken uitwas verschoond mogen blQven. Men mag van de hodendaagsche mode zeggen, wat men wil, waarheid is, dat ze een slank vrouwenlichaam voordeelig tot haar recht laat komen. Hebt u al van de laatste gekkigheid van sommige FarQsche vronwen gelezen Dat ze zonder kousen naar bed, pardon, naar theater en balzaal gaan, evenwel in plaats van konsen fraai beschilderde boenen met bloemen, vlin ders, landschapjes er op, weet n misschien, maar is u ook bekend de nienwste mode op haargebied Het verven der haren in de schreeuwends te kleuren als oranje, paars, groen, hemelsblauw en geel Een ooggetuigo schreef, dat het toch „heusch niet leelQk" stond. „Een beetje vreemd!" Nu dat zal wel. Gekleurde haardrachten. Henriot teekent in zQn weekprentjes voor de „ülastration" natuurlijk al een grap op het geverfde haar onzer dames. Een aapjes paard hapt met succes naar een haarvlecht van een voorbQ wandelend dametje. Deze mas&t spektakel en gilt om hulp. Maar de koetsier grinnikt: „Eigen schuld, jnffle M'n paard heeft je haar aangezien voor versoh graaf'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Vliegend blaadje : nieuws- en advertentiebode voor Den Helder | 1914 | | pagina 1