ËJ i lli fa® HL ira WEEKBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN. IEMANDS KIND? feu Sj i, a<: 'FsiTï 3e Jaargang:. mm m m i itf VRU VQ j :'EBR. J9(2 VERSCHIJNT ELKEN VRIJDAG. Abonnementsprijs f 0.25 per 3 maanden UITGEVER: CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. ADVERTENTIEN: van 1-5 regelsf0.30 Iedere regel meer0.06 RAAI) VAN WIERINGEN Openbare vergadering van den Raad der gemeente Wieringon, gehouden op Maandag 12 Febr. 1912 des namiddags 2 uur. Af wezig de Heeren P. Kooi n, J. Posker en V. Heijblok. De Voorzitter, de heer A. Peereboom, bur gemeester, opent deze vergadering met een woord van welkom. De secretaris de heer W, J. Bruul, leest de Notulen, die worden goed gekeurd. Medegedeeld wordt: le dat de heer J. Bos- ker kennisgeving van verhindering heeft, ge zonden wegens familieomstandigheden; 2e dat door den Rijksontvanger is gestort f2435,555 en door den Rijksbetaalmeester f 157,735; 3e dat door het college van Armvoogden tot secretaris-penningmeester is benoemd de heer J. P. Bakker te De Gest; 4e dat door Ged. Staten van Noord-Holland is goedgekeurd de rekening over 1910 en de te nemen beslis sing voor eene leening voor 1912 is verdaagd; EEN VERHAAL öflaai' heb JSi^elsah. éj "n eeuwig tehuis dat haar aan gene zij— der duistere schaduw over het graf heen pilt. Ach, durft ge thans die boodschap t tellen? I 'tien oogenbljk aarzelde Harold Strathmore; n over zijn eigen vrees lachende, plooi- eeu koude, spottende glimlach zijn lip— en zeide hij: Ja, mijn jongen, 't is al- v uit. Er is geen hiernamaals, En die man, daar in al zijn heerlijkheid heenrijdt, ^jbf'als wij allen, sterven, en als een /fond bfegraten worden! Het gekat van he' kind, dat. ingespannen luisterde betrok, en zijn handjes uitstrek- kendepriep hij uit: waartoe dient dat alles? Als dit was? is, hoe kunnen de menschen dan ooit /sei" gelukkig zijn? En de levensmoede man naast hem, her haalde dien kreet in zijn hart, en zeide: Ja, waartoe dient dat alles? het leven is niet waard, dat men het leeft. Doch de optocht was voorbij en de me nigte verdwenen, en Harold Strathmore werd zich op eenmaal van zijn zonderlingen toe stand bewust, van daar alleen op straat te staan met een arme, kleine dreumes aan zijn hand. Nu, vaarwel, mijn kleine wijsgeer, zeide hij, zijn hand uit den vasten greep van het de begrooting voor 1912 is goedgekeurd, e venals de wijziging in de algemeene politie verordening; 5e dat door het gemeentebe stuur wederom voor drie jaar zijn gepacht de wierwaarden in de Zuiderzee; voor de zelfde pachtsom, welke is f 9280 per jaar; een verzoek om vermindering van de pacht som is afgewezen; 6e dat ;door inej. E. de Vries van den Helder hare benoeming tot onderwijzeres te Westerland is aangenomen. Alles voor kennisgeving aangenomen. Hierno volgt aanbieding van maandstaten der Zeegrrs-Exploitatie over de laatste drie maanden, welke worden ingezien. Op het ingekomen verzoek van den heer pastoor Krook, die wegens vertrek uit de ge meente 1|12 ontheffing van hootdelijiren om slag vraagt wordt goedgunstig beschikt, Voor zitter deelt mee, dat door het Doopsgezinde Kerkbestuur toestemmend is geantwoord op een voorstel om een stukje giond, dat op, naam der gemeente stond en nabij de Doops gezinde Kerk tè Iüppolytushoef ligt, over te nemen; de koopsom is f 1. Wurdt goed gekeurd. Hezelfde. geldt een paar stukjes grond in de Stroeër koog, welke door het Heemraadschap wgrden overgenomen voor f 10, behoudens- goedkeuring van Ged .Staf en. Eveneens wer den goedgekeurd de verkoop van eenigc stukjes grond te Den Oever aan den heer J. Hermans voor 1' 29. Aan de afdeeling Wie lingen der vereeniging ter bevordering van het Vakonderwijs West-Vriesland wordt f 5 subsidie ^verleend. Op een adres van de. bewoners van hej gehucht Hoelm, oin een weg van de Hoelrn naar den weg aan te leggen, wordt besloten addressanten voorleopig naar het Heemraad schap te verwijzen. Op het verzoek vei» -ie afdeeling Den Oe ver van de schipper6veraenigiiig Schuttevaer om aan de kade aldaar e«?Ti drietal lantaarn:; te laten branden, vanaf 1 October lot einde Maart, wordt besloten, dit aan te houden tot kind losmakend, en met een vrieiidelijken hoofdknik wilde hij zich verwijderen. Iets was er in de ernstige en smeekende oogen van het kind, die zoo vol teederheid tot hem opzagen, dat hem deed stilstaan en nog eens omkijken, toen keerde hij zich eensklaps om, en terwijl hij een gouden muntje in het handje van het kind liet glij den, bukte hij zich en kuste hem op zijn schoon geweld voorhoofd. Welk een mooi kindergezicht is dat, mompelen hij, zacht en liefelijk, als van een Corregio 's engelen. In kant en fluweel gekleed, kon bij wel doorgaan voor eeu kind van aristocratische geboorte. Welke allerliefste oogen heeft hij, g was zoo zacht en teeder! zij vervolgen mij als eeu herinnering. Toen hij hem kuste, had de kleine Hal een kleur gekregen, daarna was hij bijna buiten zichzehe van vreugde-Hij kuste mij, zeide hijj en drukte de hand tegen zijn voor hoofd, alsof hij hem daar nog voelde- Eorst heeft hij mij van den dood gered, en nu heeft hij mij gekust; o, ik heb hem lief! ik zal hem altijd liefhebben! Zijn beschermer in 't ooghoudende alsof hij noode van hem kon scheiden, volgde hij hem door de ontelbare straten, totdat hij hem eindelijk zag verdwijnen in een groot som ber huis in Londen 's West End. Met vlug ge bevattelijkheid onthield hij ,t huis en de straat' zoodat hij het kon weervinden, daar na zich omkeerende, zocht hij eindelijk bet het steegje op waar het weinige wat voor hem op een tehuis geleek, was overgebleven. HOOFDSTUK VII, GOD, DIE DE DOODEN LEVEND MAAKT. De kleine Hal vond een beschermend dak en een tehuis, daar waai 't wel het minst te verwachten was. Met die meikwaardige» onbaatzuchtigheid, die men zoo dikwerf bij de arme jegens hun eigen stand aantref' had de arme Mary, de knoopsgaten-werks' den kleinen zwerveling tot zich gen om ei., en zonder er aan te denken, dat zij iets e- dels of grootmoedigs deed, deelde- zij" met hem haar zuur verdiend brood en haar slap pe thee, waarvoor zij'zonder een enkele zucht te uiten, een of twee uur langer aan haar werk bleef. Arm klein kereltje, zeide zij slechts, ik kan niet anders doen. ik kan hem toch niet laton verhongeren., Het weinige dat vrouw lvirkdale bezat, verkocht om de huur te betalen, waar mede zij in den laalste tijd eenigzins ten achteren was. Het eenige wat aan het kind gelaten was, was een oude vogelkooi met haar bewoner, een lijster, wier liefelijk ge zang en milde smeltende tonen jaren lang de eenige bekoorlijkheid in het droevig een tonige leven der oude vrouw geweest was, want deze alleen spraken haar van het land, dat zij voor immer verlaten had. Wat haar vroolijk gezang voor liet kleine kind, niet zijn groote leifde voor muzikale geluide ge weest was, is niet te zeggen. Meermalen lnisterde hij ademloos naai het lied van den zanger, dat nu eens zacht en liefelijk, dan weer in wilde jubeltonen losbarstte totdat zijn eigen liart begon te zwellen en te klop pen, en de tranen, half van vreugde, half van droefheid hem in de oogen kwamen, en hij wegliep om zijn hoofdje luid snikken de tegen zijn Grootmoeder aan te leunen, daar het lied hem geheel overweldigd had. Waar spreekt hij toch over Grootje? vroeg hij dan, en waarom schijnt hij zoo gelukkig!' Word vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1912 | | pagina 1