WIEKINGEN, 29 Maart 1912.
HET WITTE KRUIS.
Ofschoon de jongste afdeelingsvergadoriug boter be-
zoe lit is geworden dan een harer voorgangsters, hebben
locb nog zeven achtsten der leden door him afwezig
heid geschitterd. Wij hebben reden te gelooven, dat dc
afwezigen de strekking de.r belangrijke besluiten, wel
ke genomen zijn, onvoldoende hebben begrepen. Daar
om stellen wij ons voor eeuige artikelen aan deze ver
gadering te wijden in de verwachting, hiermede velen
onzer lezers ter wille te zijn. Wij beginueu dan de o-
peningsrede van den voorzitter, duor hem welwillend
afgestaan, in haar geheel af te drukken.
MIJNE HEKREN!
Namens het bestuur onzer afdeeling roep ik u een
hartelijk welkom toe te dezer plaatse.
Het verheugt ons ten zeerste, dat gij in zoo groo-
ten getale aan onze roepstem gehoor hebt gegeven.
Wij willen hieruit opmaken, dat wij in u nog steeds
kunnen vinden warmvoelende medewerkers, waar liet
geldt de belangen van onze W. Kr. Afd. voor te staan.
Tevens echter is het vermoeden gewettigd,' dat de be
langrijkheid der agenda u een prikkel is geweest, u
hierheen te begeven.
De agenda is inderdaad belangrijk, hoogst belang
rijk zelfs; ik waag te zeggen, dat, ais de voorstellen
die u dezen avond zullen worden aangeboden, zullen zijn
aangenomen, uw besluit zal zijn de sluitsteen van het
voorbereidend werk van al de jaren van het bestaan
der afdeeling.
Geen gepaster tijdslij) had kunnen gekozon zijn, om
zulk een sluitsteen aan te brengen, dan het. huidige,
immers ouzc afdeeling, die is opgericht oen 4 Nov.'99,
zal over zes weken 12 1|2 jaar hebben bestaan. Onze
gemeente viert dan met haar Witte Kruis -afdeeling
haar koperen bruiloft.
Vergunt mij naar aanleiding van deze gebeurtenis te
zameu met u een blik in het verleden te slaan. Toen
eeuige hoeren, waaronder volgens oude notulen-boe-
ken burgemeester Kolfl'en de predikanten Bax en Smidts
vooral op den voorgrond zijn getreden, tot oprichting ee.
ner afdeeling liet sein hadden gegeven, is liet hun niet.
mogen gelukken meer dan IS personen bij elkauderte
krijgen, die wilden medewerken; en liet schijnt, dat
men de zaak als een onbegonnen werk beschouwde,
ais niet ten minste 50 leden tot toetreding waren te
bewegen.
Zoover heeft men het inderdaad kunnen brengen, doch
ook niet zoo heel veel verder. Na 3 l|2 jarig bestaan
deelde de penningmeester rot. zijn groote vreugde me
de, dat liet. ledental 120 bedroeg; na 5 ]|2 jaar was
het 170, na S jaar 283. Eerst toen heeft een ernsti
ge poging van de zijde van het bestuur succes gehad
zoodat we hij het ingaan van ons tiende jaar pas
konden getuigen, dat het groote nut van het Witte
K ruis door de overgroote meerderheid deriuwouers werd
begrepen en gewaardeerd.
Deze gang van zakeu moge zeer ontmoedigend zijn
geweest voor hen, die in de tijden van onvoldoenden
groei hun krachten aan de goede zaak wijdden, voor ons
is er omgekeerd een zeer bemoedigende leering uit te
trekken, n. i. deze, dat men niet te gauw moet wan-
hopen, docii een zaak, van welker heil men overtuigd
is, moet doorzetten ondanks, onverschilligheid en te
genkanting van de zijde van hen, die tegen elke
nieuwigheid hun vooroordeel hebben.
Is de zaak werkelijk een goede, dan is de toekomst,
haar! Dan maakt tegenkanting plaats voor lijdelijk aan
zien, lijdelijk aanzien voor stille ingenomenheid en stil
le ingenomenheid eindelijk voor geestdrift, die zich
door daden zoekt. 1e uiten. Ten slotte zegeviert het ge
zond verstand, ook ten platten lande. Het ontwaken mo
ge ouder een plattelandsbevolking wat langzamer gaan
tlan ouder een stedelijke, men rocjR hier niet zoo gauw
hoezee voor een schoonschijnend doch ondoordacht
plan, men gaat niet gaarne over écu nacht ijs; doch,
als eenmaal een goede zaak, zij het dan ook langzaam,
zicli vasten voet heeft weten te verschaffen ten platten
lande, dan weet men ook daar die goede zaak trouw
te blijven en kan men ook daar vertrouwen stellen in
dc toekomst, als op een rots.
Langzaam heeft onze afdeeling zich ontwikkeld.
Na een halfjaar werd besloten voor f 30 verplegings-
materiaal aan te schaffen: 2 kribben, 2 ijszakken, één
wind kussen, 2 ondersteken en eeu paar zeiltjes. Voor
waar een hoogst, bescheiden opzetVerder zijn de cer-
slo zorgen geheel gewijd geweest aan de ijsverschaf-
liug. Het is een geschiedenis om wee van tc worden,
hoeveel voeten het '^dc aarde heeft gehad, om dit
vraagstuk tot oplossing tc brengen. Het is ecu aaneen
geschakeld verhaal van .inceningsversehillen, waarover
men soms op het punt. slond ruzie te knjgen, van mis
lukking en van talmen zonder weerga. Dc voldoende
oplossing is eerst gekomen tegelijk met, de stichting
van het. eigen gebouw. Temidden van al deze beslom
meringen drongen zich ook de vraagstukken op om
trent. berging van materiaal en van een bode. Ik wil
iu uw hcriuuering terugroepen, hoe onze inventaris
verhuisd is van het oude raadhuis naar de kerk, hoe
er beraadslaagd is over aankoop van de wo
ning, tegenwoordig door den gemeenteveld
wachter bewoond, hoe het huis van J. Poppen
zijn kans gehad heeft en hoe eindelijk in
een stormachtige vergadering voi van mis
verstand besloten is tot de oprichting van
het tegenwoordig gebouw, welks stichting
drie vraagstukken, dat van de berging, dat
van de ijsbewaring en dat van den bode te
zanten tot een hoogst gelukkige oplossing
heeft gebracht.
Ook ditmaal heeft het jaren geduurd, eer
men iets tot stand heeft weten te brengen.
In dit geval is niet zoozeer besluiteloosheid
dan wei gebrek aan finanfcieele kracht oor
zaak geweest, dat men zoolang heeft moe
ten sukkelen. Eerst, toen de toetreding een
meer algemeene is geworden, eerst toen heeft
men kunnen uitvoeren, wat reeds lang de
hartewensch der leiders was. Zijn er thans
nog tegenstanders overgebleven, daargelaten
dan de vraag, of het gebouw niet beter aan
de oostzijde van het dorp had gestaan? Ik
geloof, dat ook in dit geval het gezond ver
stand de overwinning heeft behaald en wij,
opvolgers, dankbaar mogen zijn voor den
juisten blik in de toekomst, die onze voor
gangers toen hebben getoond te bezitten.
Ik wil geen opsomming geven van al de
genen, die zich in meerdere of mindere ma
te voor het W. Kr. verdienstelijk hebben ge-
maakt.Ik wil echter niet nalaten er de aandacht
op te vestigen, dat ik aan mijn zijden een
drietal heb zitten*), die van het tijdstip hun
ner eerste verkiezing af, onafgebroken hun
daadwerkelijke' belangstelling in onze af
deeling hebben getoond. Aan deze drie, te
zamen met mijn volijverigen voorganger,
heeft het Witte Kruis het voornamelijk te
danken, dat het na 12112 jaar geworden is,
wat het thans is. Ik verwacht, 'dat gij zult
instemmen met een woord van dankbare
hulde, dit viertal bij deze gelegenheid ge
bracht.
Behalve den stadigen aanwas van wat ik
zou willen noemen het kleine materiaal, zijn
wij in den loop der jaren nog rijk geworden
een tweetal ligtentjes voor tuberculose-lij
ders en een raderbrancard. Zijn de ligtentjes
er grif ingegaan, tegen de brancard bestond
eerst weder het gewone vooroordeel, waar
tegen elke nieuwigheid schijnt te moeten
kampen.
„Er zou toch geen gebruik van worden
gemaakt", heette het; „wie wou daar nu in
liggen? het is zoo'n gezicht!" De wijzere
helft heeft echter doorgezet, en ik geloof ze
ker te mogen zeggen uit naam van de on-
gelukktgen, die in de brancard een onvrij
willige ligplaats hebben moeten aanvaarden,
dat zij het oogenblik hebben gezegend, waar
op hun zoo'n in elk opzicht gemakkelijk ver-
bedoeld zijn klaarblijkelijk de heeren
Berghuis, Bruul en Kaan. (Red.)
voer in hun rampzaligen toestand is toebe
dacht.
Nu hebben wij bijkans 12 1|2 jaar bestaan.
Ons koren bloeit; het ledental geeft reden
tot groote tevredenheid, al mag ik niet ver
helen dat jonggetrouwden eens zeiven zoo
geestkrachtig mochten zijn, zich voor het
lidmaatschap aan te melden en niet steeds
moesten wachten, eer het bestuur hen uit-
noodigde. Het lidmaatschap is toch in hun,
niet in ons belang!
Genoeg echter hierover: wij zijn tevreden
over het ledental; onze financiën verkeeren
in bloeienden toestand, wij zijn welbehuisd
en zitten aardig in ons materiaal. Eén ding
ontbreekt echter nog n. 1. een rondgaande
verpleegster, die allen leden met hun ge
zinnen, die behoefte aan deskundige ver
zorging hebben, gratis haar bijstand vei leent.
Moge de komst van zulk een persoon zijn
de sluitsteen van ons werk van opbouwing!
Dan gorden wij ons aan voor nieuwe werk
zaamheid. Dan gaat onze afdeeling, zonder
ook maar eenigermate de betreden paden
te verlaten, nog meer werk ter hand te ne
men, het bevorderen van algemeene gezond
heidsbelangen, in de eerste plaats de bestrij
ding van de tuberculose als volksziekte, het
verspreiden van kennis omtrent ziekteoor
zaken en de kunst om zich er voor te vrij
waren, want volksontwikkeling is eerste voor
waarde voor volksbestaan, volksgezondheid
en volksgeluk
Moge degene, die hier zal staan over nog
eens 12 1 [2 jaar bij gelegenheid van ons
zilveren feest kunnen getuigen, dat de af
deeling, welke in haar eerste 12112— jarig
tijdperk is uitgegroeid, van de jaren harer
gerijpte levenskracht zoodanig gebruik heeft
gemaakt, dat de toestanden op het gebied
van gezondsheidszorg en verpleging van
zieken zijn verbeterd in een mate, dat men
amper begrijpen kan, hoe men het vroeger
ooit zonder onze afdeeling heeft kunnen
stellen Zoo zij het
Bijeenkomst der nutsveieeniging. Eens
gezindheid np Dinsdag 1.1. in het. hotel Koorn.
De Heer Berghuis opende met een liaite-
1 ijk welkom tot de aanwezigen, de. verga
dering. Op de eerste bijeenkomst, aldus spre
ker, toen de Heer de Groot met een rij van
keurige voordrachten optrad, waren slechts
enkele belangstellenden. Was toen liet weder
niet aanlokkelijk, de Hippolytushoever le
den hadden toch wel beter kunnen opko
men. De tweede maal trad de Harmonie op,
voor ons nut, eti zij mocht zich verheugen
in een volle zaal. Het was een genotvolle
avond. Thans zijn tot mijn groot genoegen,
nu liet nut met eigen krachten de avond zal
vullen, weder vele leden aanwezig. Wij stel
len dit ten zeerste op prijs, en hopen dat de
ze avond wel moge slagen.
De Heer Berghuis trad vervolgens op met
de voordracht„Eengoede opvoeding" welke op
allen een diepen indruk maakte en een dank
baar applaus verwierf. Niet minder werd
genoten van het lied Gezang 50 vs 4 ge
zongen door eenige heeren en dames van
Eensgezindheid onder directie van den Heer
P. Rruul. Innig, verrukkelijk was bet geheel,
prachtvol de accoorden.