WEEKBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN. IEMANDS KIND? 3e Jaargang. VRÜDAG 131 Mei 1912. No, 96. VERSCHIJNT ELKEN VRIJDAG. Abonnementsprijs f 0.25 per 3 maanden UITGEVER: CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. ADVERTENTIEN: van 1-5 regelsf 0.30 Iedere regel meer,0.06 BURGELIJKEN STAND, der gemeenle WIERINGEN ged. 23 Mei tot heden. Geboren: Geen. Ondertrouwd Jan Nauning Bruul en Cornelia Takes. Getrouwd Geen. Overleden Geen. WIERINGEN. De knecht van den beurtschip per C. Du ij n ker sloeg deze week ter hoog te van „üe Balg" niet de schoot overboord. Gelukkig had de drenkeling zulk een te genwoordigheid van geest, dat hij een stuk touw wist te bemachtigen, 't welk buiten boord hing, en alzoo behouden aan boord wist te klauteren. WIERINGEN. De brand op Stroe. Rookwolken stegen op, velen in het dorp keken be angst naar de boerenplaats in de verte te Stroe, maar hoe 't rookte alles bleef eender en vlam was er niet F fh I I 9. F F t <SSt fe EEN VERHAAL o\Laar hei ^h.ielsah. 31. Dien ik nooit heb gezien, was er niets in den toon zijner stem, wat haat veiried. Hij was een kloek edelman, mijn jongen, groot en knap. Hij was van een ander ge slacht dan wij, ruwe, onbeschaafde Scbot- sche boeren. Men kon het wel hooren aan zijn zachte welluidende stem, zijn gemak kelijke aangename manieren, en de wij ze, waarop hij zelfs een boerenknaap aan sprak. Je herinnert mij soms aan hem, maat je lij kt het meest op je moeder. Ik zou wel eens willen weten, zeide het kind, of mijn vader ooit naar mij verlangd heeft of hij nu ook naar mij verlangd? Het kan wel zijn, wie zal het zeggen zeide Alec vriendelijk; want door geen en kel woord zou hij een schaduw willen wer pen over het natuurlijke verlangen van een kind naar zijn vader. Je zult hem misschien op den een of anderen tijd ontmoeten, klei ne Hal, en dan moet hij zich niet behoeven te schamen je als kind te erkennen, daar om zend ik je weg, zooals ik, je vertelde, om omgang te hebben met degene die den ken, spreken en handelen zooals hij doen zou. Het kind, bewogen door zijn edelmoedig aanbod, sloeg zijn armen om den hals van zijn trouweu vriend. O, ik zal zoo mijn best doen, om veistan- t.e zien. ecu ploeg jougens 'waren al een heel stuk op weg, toen men werd ingelicht, dat '"t kabels waren, waarvan het touw en pek werd afgebrand voor de wier- perserij van den Heer S. Koorn. Spoedig werden nu de gemoederen weder tot rust gebracht, en de brand spuitdeuren zeker weder gesloten, (men vertelde reeds, dat de brandweer klaarstond uit te rukken) (misschien was de Gem. veldwachter aan 't poetsen. PINKSTEREN. Ofschoon 't gure weder velen terughield een ritje te gaan maken of te gaan wandelen, Pinkster - Maandag avond was 't druk in 't dorp. Uitvoering der Zangvereeniging „Nieuw LeveL", Op treden van Jb. Kelder. Zij mochten zich in een in een flinke opkomst verheugen,; zang, tooncel en muziek alles viel zeer in den smaak. Nog hadden tijdens het bal een paar kloppartijen plaats. Dit is toch een waar dig slot en veelal stellen zich dezelfde drinkebroers despOnibel, elkander eens duchtig af te ranselen, om met bebloed gezicht en gescheurde kleerderen het daar na weder af te drinken. Zoo zijn onze manieren. WIERIGGEN. Ds. D. J. van Dijk Jzn. vanaf 15 Febr. 1891 -1895 predikant bij de dig en knap en goed te worden, dan kan mijn vader als hij mij ziet, tevreden over mij zijn. En Alec draaide 't hoofd om, opdat het kind de uitdrukking van minachtig jegens dien hem onbekenden vader niet op zijn ge zicht zou lezen. Zoo spoedig hij kon, verliet kleine Hal hen en sloop weg naar zijn kamertje boven. Hij verlangde alleen te zijn en na te denken o- ver het verrassend nieuws, dat hij zoo even gehoord had. HOOFDSTUK XXI. Uit Elsie's dagboek. Ik had in de bosschen rondgezworven, die zoo schoon Waren in hun bonten herfsttooi en mijn hart was met vreugde vervuld, waut daar ik altijd in de stad had gewoond, was dit alles nieuw voor mij. Plotseling uitte ik een kreet, en was het alsof mijn hart stilstondj want, vlak voor mij stond een man tegen een boom aan geleund, bijna geheel bedekt met bloed dat uit zijn rechterarm scheen te vloeien. Ik ging naar hem toe en zeide: Laat ia u helpen. Ik zie, dat gij u erg bezeerd hebt. Ik zag hoe het bloed met stra len uit zijn arm vloeide. Als hij niet zulk een sterk man geweest was en zulk een buiteugewonen vasten wil bezeten had, zou hij al bewusteloos geweest zijn door zulk een ontzettend bloedverlies. Maar hij zag mij met een koude glimlach aan en antwoordde met vaste stem Mijn geweer is gesprongen, eu een kogel heeft een slagader in mijn arm geraakt, ik heb het bloeden nog niet kunnen stillen. Terwijl ik sprak, had ik een grooten zij den omslagdoek, die er juist geschikt vooi Ned. Herv. Gem. Oosterland c. a. alhier, is Dinsdag overleden in den ouderdom van 49 jaar, een leeftijd die nog veel van hem ver wachten deed. Was de overledene sedert 28 April 1895 predikant bij de Zendingsgemeetite van Doe- techem, in 1909 volgde hij zijn vader, den stichter der Christelijke filantropische inrich ting aldaar als directeur van die instelling op. Hij heeft als predikant de eerste reis mee gemaakt op het hospitaal kerkschip de Hoop. „Ruimzicht heeft in het sterven van de zen leeraar weer een gevoelig verlies gele den want na den dood van den ouden do minéé Van Dijk was diens zoon de meest aangewezen man om de opengevallen plaats te vervuiler,; hij was ook een hartelijken vreind van de kweekelingen. was, van mijn schouders genomen en vlug een stevig verband gelegd; toen hield tot mijn groote voldoening het bloeden op. Ik vioeg hem te gaan zitten tegen een met mos begroeide heuvel, terwijl ik naar een naburige bron liep en mijn hoed met water vulde. Hij dronk lang en gretig, er kwam weer kleur op zijn wangen en lip pen, en zijn ondoordringbare blauwgrijze oo- gen zagen weer helder. Hij hield mijn hand een oogenblik vast, en zeide: Ik gevoel mij niet in staat veel woorden te gebruiken om u mijn dank te betuigen voor al wat ge vooi mij gedaan hebt; maar geloof mij, ik ben u innig dankbaar, dat ge mij zoo dapper en liefderijk hebt gehol pen. Noem mij toch niet dapper, zeide ik, want terwijl ik sprak, gevoelde ik mij innerlijk beschaamd over een plotselinge gewaarwor ding van zwakheid, en dat een paar dikke tranen over mijn wangen rolde. Daar, zeide ik, ze verontwaardigd wegvegende, nu ziet gij, hoe dapper ik ben. Nu alles voorbij is, ben ik op het punt van flauw te vallen op het gezicht van al dit bloed, en ik rilde en bedekte mijn gezicht met mijn hand. Maar ge zijt niet flauw gevallen, toen gij mij eerst zaagt, en uw hand was heel vast toen ge mij hebt verbonden, hoe erg ge nu ook beeft, Het zal wel overgaan, zeide ik. en ik raad u aan ergens te gaan, waar ge behoorlijk naar uw wond kunt laten zien. Zoudt gij op mij kunnen leunen, dan kan ik u uit hel bosch brengen? Woont gij ver van hier? Ik ben Harold Strathmore, zeide hij, en was op weg naar Hall. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1912 | | pagina 1