Ji
WEEKBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN.
IEMANDS KIND?
3e Jaargang.
No. 98.
.0.06
VRIJD. m 14 Juni 1912.
WIERINGER COURANT
VERSCHIJNT EL.KEN VRIJDAG.
Abonnementsprijs f 0.25
per 3 maanden
UITGEVER:
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN.
ADVERTENTIËN:
van 1-5 regelsf 0.30
Iedere regel meer
WIERINGEN.
De inginieur van den Provincialen WatT-
staat bracht j. I. Maandag een bezoek aan
ons eiland ter inspectie van de zeewater-
keerende weiken der polderbesturen.
WIERINGEN.
Naar we vernemen is Zongdag 1.1. de kaas-
fabriek de „Hoop" met een eenigzins fees
telijk karakter ingewijd en zal a. s. Zondag
jn werking worden gesteld.
WIERINGEN.
Eenige landbouwers zullen bij de verschil
lende besturen aandringen, strenger de be
palingen te doen handhaven, dat huurders
van dijken en wegen, het gehuurde zuiver
houden van distels, doornen, brandnetels enz.
Zij betreuren het dat juist, op de tot den
publieken dienst gebezigde perceelen dit alles
verdervend kruid zoo welig tiert en ettelijke
landerijen besmetten.
F i: a 1.1, f n
EEN VERHAAL
cJflaar het jiivgelseh.
WIERINGEN.
Door een paar voormannen onzer visschers
bevolking worden pogingen aangewend ter
verkrijging eener nieuwen tak van bestaan
n. 1. Exploitatie van mosselen voor eenden
voeder.
EEN KLACHT.
Een abonnè van de Delftsche Courant
klaagt over het zeer vroege en geweldige
gelui des Zondags van de klokken van een
kerk, waardoordeomwonenden uit hun nacht
rust zouden worden opgeschrikt. Hij doet een
beroep op de „naastenliefde en de verdraag
zaamheid", om op die wijze de nachtrust van
vele vermoeide menschen toch niet te beder
ven.
Te Wageningen is een 13-jarige leerling
van H. B. S. die een eindje met de Ooster
stoomtram wilde meerijden, bij het afsprin
gen onder de tram geraakt, waarbij hem bei-
33.
Ik nam het naar de natuur, zeide ik, ten
minste het gezichtje teekende ik, zooals ik,
't mij herinnerde, want het maakte op dat
oogenblik diepen indruk op mij.
Mijn gelaat werd droevig bij de herinne
ring aan dien treurigen dag, toen ik voor 't
laatst naar moeders graf ging om het een
dierbaren gioet te biengen, alvorens ik Lon
den voor Strathmore Hall verliet,
Vertel er mij eens wat van zeide hij.
En ik vei telde hem dat, toen ik afscheid
van mijn moeder's grat had genomen, ik
eensklaps het droevig snikken van een kind
hoorde en rondziende een knaapje zag bij
een pas gedolven graf neergeknield, terwijl
hij een dood vogeltje vol medelijden aan zijii
hart drukte.
Lang bleef ik naar hem staan kijken, Mr.
Harold, zeide ik, eindelijk begroef hij zijn
vogeltje in de verseh gedolven aarde van het
graf, Toen ging hij er zelf naast zitten,
schreiend uitroepende de woorden, die ik on
der de teekening schreef
O, het is zoo vreeselijk om dood te zijn!
Het is vreemd, Juffrouw Elsie, zeide Mr.
Harold peinzend, maar ik heb dat kind dunkt
mij ook al eens ontmoet. Dat reine, zachte
gelaat, dat gij zoo uitstekend weergegeven
hebt, heeft ook op mij grooten indruk ge
maakt.
Hoe zonderliug, zeide ik. Wilt ge mij eens
vertellen waar gij hem ontmoet hebt.
Het zal zoowat een jaar geleden zijn, zei
de Mr. Harold afgetrokken. Ik herinner mij,
dat hij mij bijzonder vermaakte, hij scheen
zooT. aardig wijs ventje.
En toen beschreef hij mij de processie, die
in Londen had plaats gehad, de bevolkte
straten, den oploop en den anstige gil van
het kind. Hij verzweeg zoo veel hij kon, hoe
moedig hij de menigte op zijde gedrongen
en zoodoende het kind gered had, dat op het
punt was doodgedrukt te worden door eeni
ge ruwe kerels, die alles om zich heen om
ver wierpen; doch juist dat stilzwijgen zei
de mij alles.
Hij verhaalde mij hoe het kind ongedeerd
was gebleven en hoe dankbaar het was ge
weest, hoe 't zijn hand gevat en zoo de
prachtige processie voorbij had zien gaan,
die een vorstelijk persoon geleidde; hoe hij
toen vroolijk gelachen had en onder de mu
ziek met zijn voetjes de maat meetrapte. Stel
u dus mijn Harold voor, toen al zijn vioo-
lijkheid eensklaps verdween en er een treu
rige trek op zijn lief gezichtje kwam. Hij wees
naar de koninklijke gestalte, die het middel
punt van de prachtige vertooning uitmaakte en
riep, mij medelijdend aanziende uit:
En moet ook hij sterven
Ik luisterde met ingespannen aandacht,
mijn oogen waren niet van Mr, Harold af
gewend.
HOOLDSTUK XXIII.
Hij is het.
Aan den rand van een hoogen groenen
dicht met klimop begroeiden heuvel stond
een oud rond steenen schoolgebouw, dat mij
len in 't rond zichtbaar was. Menig jongens-
de beenen vlak onder het lijf werden afge
reden. Hij is naar het ziekenhuis gebracht.
Zijn toestand is zeer ernstig.
Zaterdagmorgen is men in Brack's Doe
lenhotel te Amsterdam tot de ontdekking ge
komen, dat van een logeergast een leeren
koffer was opengesneden en daaruit twee
chéque-boekjes op buitenlandsche bankiers
huizen waren ontvreemd.
BURGELIJKEN STAND,
der gem. WIERINGEN. van 1 Juni tot heden.
Geboren Maartje d. v. Cornelis Sprinkeling
en Elisabeth Mulder.
Gerardus, z. v. Hendrik Rump en Grietje Asjes
OndertrouwdGeene.
Getrouwd: Cornelis Kuiper en Maartje de
Wit.
Jan Nanning Bruul en Cornelia Takes.
OverledenCornelis de Vries, oud tachtig
jaren echtgenoote van Neeltje Veerdig.
geslacht had binnen zijn gastvrije muren een
te huis gevonden.
De tegenwoordige Directeur was D. Bar
ton, een godvruchtig vriendelijk, verstandig
man, die geestelijk en lichamelijk zijn jongens
voortreffelijk ontwikkelde.
Het schoone oude huis met zijn ïuime
speelplaats en mooie parken, lag eenige mij
len van Strathmore Hall af, in mooie gezon
de streek; daar vinden wij onze kleine Hal
terug, v/antnaar deze befaamde school bracht
de goede, trouwe Alec, Jean'» jongen,
't Was wonderlijk om te zien hoe snel de
vroegere kleine straatjongen zich naar de
verfijnde en beschaafde gewoonten van zijn
omgeving voegde. Hij scheen met een aan
geboren gemakkelijkheid de manieren aan te
nemen, van degene, die van geslacht tot ge
slacht slechts de weelde en beschaving \an
den eerste stand hadden gekend. Niemand
op school kende zijn vroegere geschiedenis;
Alec wenschte dat deze geheim bleef, en
niemand zou ook maar in de verste vei te
gedachte hebben, dat het zachte fijn beschaaf
de kind met zijn edele houding en beleetde
maniertjes nog geen jaar geledeD een zwer
veling in Londen's straten was, zonder va
derland, zonder tehuis.
Eensklaps hoorden zij een schril, lang ge
rekt gefluit, allen schenen het te begrijpen,
de spelletjes werden gestaakt, aller oogen
richtten zich naar één kant, allen holden ze
zoo hard ze konden naar een lang, mager
jongmensch.
Jongens, zeide hij, naar den Noetvanden
heuvel wijzende, waarlangs de weg zich slin
gerde, zie jelui niet wie daar aankomt?
Wie, wie? Wat bedoel je toch?
(Wordt vervolgd.)