Een Greep uit liet Leven. WEEKBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN. 3 e Jaargang. VRIJDAy, 27 September 1912. No. 113. WIERINGER COURANT VERSCHIJNT ELKEN VRIJDAG. Abonnementsprijs f 0.25 per 3 maanden UITGEVER: CORN. J. BOSKER, WIERINGEN. ADVERTENTIEN: van 1-5 regelsf 0.30 Iedere regel meer0.06 KORTE BERICHTEN. Indertijd weid gemeld, dat de reeds lang verdwenen zoon van een landbouwer op den Nieuwenberg onder de gemeente Roosendaal, dood in een put was gevonden. De „Grond wet" bevat thans het bericht, dat de jonge man terug is. Hij was zonder eenige voor kennis er vandoor gegaan en bij een land bouwer te Kalmpthout gaan werken. Te Bergen op Zoom is Zondag een vrouw bevestigd als lid van den Kerkeraad der E- vangelisch Luthersche gemeente. De politie te Nieuw-York heeft enkele „leiders" van een schooljongensstaking moe ten anesteeren. Vijftien honderd jongens hadden „het werken" ueergelegd omdat een onderwijzer was verplaatstDe stakers maak ten het de „werkwilligen" en „onderkruipers" zoo lastig, dat de politie moest optreden. In Brunswijk zijn twee zusters, van 17 F K I li IJ li K 'S' O NOVELLE aan W. R. W1LHELMI. 6. Marie valt hem glimlachend in de reden: Neem uiij niet kwalijk, buurman, maar gij zijt zoo buitengewoon spraakzaam en o- verlaadt mij zoo met loftuitingen, dat ik bijna bang wordt voor het hinkende paard, dat achteraan komt. Gij behoeft nergens bang voor te zijn, laat de oude man et terstond op volgen. De zaak is eenvoudig deze. Ik ben een man en gij behoort tot het vrouwelijk geslacht. Gij wilt mij toch geen huwelijksaanzoek doen. Dan moet ik mijn leedwezen te ken nen geven, want de waar is veikocht, zoo als de kooplui zeggen. Hoestroef de oude man er anders ook mocht uitzien, nu moest hij toch lachen. Gij hebt een opgeruimd gesteld. Kom, dat is heerlijk. Ik wou dat ik het ook hadmaar dat is voor mij voorbij. Maar om op mijn verzoek terug te komen. Ik ben overdag veel de deur uit. Nu kunnen er brieven aan mijn adres komen, en af en toe ook boodschap pen. Zou ik in dezen uwe welwillendheid mogen inroepen, en zoudt gij de brieven of boodschappen wel voor mij willen aannemen? Ik zal er u zeer dankbaar voor zijn Aan belofte hecht ik niet veel, antwoord de aardige naaister; ik zal ook zonder dank baarheid te verlangen, aan uw verzoek vol doen. O, dat is heerlijk, dat is heerlijk. Mijn en 21 jaar gearresteerd, daar zij verdacht worden hun kinderen, een maand en twee maanden oud, vergiftigd te hebben. Een onervaren wielrijder trof't Zondag slecht op den Ruinerwoldschen weg. Hij had het ongeluk een vrouw aan te rijden, maar deze vertegenwoordigster van het zwakke geslacht ranselde daarop den misdadiger (een stevige boerenkerel) zoodanig af en ging hem daarna zoo verwoed met een schaar te lijf, dat voorbijgangers moesten tusschenoeide ko men om hem uit haar handen te bevrijden. Op een brandende veldsteenoveu is Maandag te Heerlijk het gedeeltelijk verkool de lijk gevonden van een tot nu toe onbe kende man, die zich daar, wellicht in dron kenschap, in den nacht van Zonaag op Maan dag had te slapen gelegd. De man is ver moedelijk door vergiftige dampen, die uit den oven opstegen, gestikt. naam is Ferdinant Gans. Marie Groenewoud ontstelt, haar blik wordt ontevreden, haar voorhoofd begint te rimpe len maar daarop glimlacht ze toch weer, alsof ze zich vergist, en zij spreekt: Is dat uw heele adres, buurman. Zeker de rest maakt niets uit. Ik ben na melijk kopiist, dat wil zeggen, ik schrijf voor anderen stukkeu af. - Ja, gij begrijpt wel, dat geeft een karig stuk brood. Wat? Zijt gij kopiist en toch veel van huis5 vraagt Marie. Verwondert u dat? Maar laat ik u er op merkzaam op maken, dat men zijn werk moet wegbrengen en nieuwe stukken in ont vangst nemen, en dan hpb ik nog al eens buitenshuis wat te kopiëren, en wordt met het in orde brengen van deze of gene zaak belast. Marie neemt de armzalige figuur vluchtig op, en zij kan hare verbazing niet onder drukken, dat iemand haar buurman nog be lasten wil met het in orde brengen van eens anders zaken, maar zij antwoordtIk ben niet nieuwsgierig uitgevallen. Dat is braaf, dat geeft mij moed. Gij zijt een voortreffelijk meisje. Je vous suis bien obligée, monsieur. Wat? Spreekt gij Fransch? 'n Beetje. Dat verwondert mij van u eene een voudige naaister. Buurman, ik ben niet nieuwsgierig uit gevallen en bemoei mij niet met eens anders zaken. Dat geeft me, naar het mij voorkomt, eveneens recht, te vei langen, dat niemand zich met mij bemoeit, antwoordt zij op ijs- tsouden toon. Heel goed, zegt Gans, terwijl, hij begrijpt, In een onzer Noordhollandsche steden is iemand belast met het ontsteken der straat- lantaars, die recht meent te hebben op een erienis en daardoor lijdt aan hoogheidswaan zin. In de atgeloopen week ging hij zijn werk verrichten in gekleede jas, met hoogen zij den hoed op, en voorzien van een wandel stok. De stumper had natuurlijk nogal be kijk. (Hbld.) BERLIJN, 25 September. Aan de „Tag" wordt geseind, dat in een bankierskantoor te Kattowitz in Opper-Silezië gisteravond een heer, vermoedelijk een Galiciër, geld kwam wisselen. Toen de kassier naar debrandaast ging, schoot de heer hem een kogel in het hoofd. De boekhouder, die kwam aanloopen, werd eveneens neergeschoten. Beide zijn in het hospitaal overleden De bandiet kon slechts 1000 Mark meenemen. De grens is afgezet met dubbele wachtposten, echter zonder re sultaat. dat ze hem later wel opheldering geven zal. Gij zult dus zoo beleeft willen zijn, brieven en boodschappen tijdens mijn afwezigheid in ontvangst te nemen. Ik dank er u nogmaals voor. Nog iets. Gij zijt hier zoo prettig in gericht, alles ziet er zoo net, zoo zindelijk uit. Zoo kan het er bij mij niet uitzien, om dat ik een oude vrijer bent. Als ge 't mij niet kwalijk mocht nemen, zou ik wel een voorstel willen doen. Ik ben wel is waar een heel arm man. Dat hebt ge reeds verteld, valt Marie in. Maar, gaat hij voort, ik kan u toch van dienst zijn, Ik kan u water bovenbrengen, omdat we hier in huis geen waterleiding hebben, hout kloven, enkele boodschappen voor u doen, Als gij daarvoor mijne kamer in orde wildet houden, zooals gij dat ook bij mijn voorganger gedaan hebt. Weet gij daar ook al reeds van. Gij schijnt wel een beetje nieuwsgierig uitgevalten. Ferdinant Gans glimlacht vriendelijk. Ge loof dat niet. Ik onderzocht het alleen uit voorzichtigheid, men dient toch te weten, met wien men samenwoont. Wat ik u bid den mag, lieve juffrouw, vat dat nu niet verkeerd op. Volstrekt niet, luidt haar antwoord en haar stem was niet vrij van ironie. Maar men zal u niet volkomen op de hoogte gebracht heb ben daar ben ik stellig van overtuigd; want anders zoudt gij weten, dat uw voor ganger mijn verloofde is. Ei zoo uw aanstaandeGij hebt dus een vrijer. Zeer zeker, de heer Karei van Eist is mijn verlooide. En nu hoop ik, dat ons gesprek uit is, want wij veizuimen beiden onzen tijd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1912 | | pagina 1