WIERINGEN.
Vergadering van den Raad der geuieeute
Wieringen op Maandag 4 dezer, 's namid
dags 2 uur.
Afwezig de Heer P. Koorn.
Voorzitter de Heer A. Peereboom, Burge
meester.
Na opening worden door den secr. den
Heer Bruul de notulen gelezen, deze hierna
goedgekeurd en onderteekend.
Ingekomen zijn.:
1. Een schrijven van den heer W. Huij-
beis, dat hij zijn benoeming als waagmees
ter aanneemt, dito van den heer Tj. Brou
wer als klokkenist, N. Halt'weeg als opzich
ter der begraafplaats te Hippolytushoef en
den P. D. Jonkers, als onderwijzer bij het
herhalings-onderwijs te Oosterland.
2. Een schrijven van den Commissaris
der Koningin, dat tot zetters van 's Rijks
belastingen zijn herbenoemd de heeren D.
Duijnker en P. Asjes Pz.
3. Een dankbetuiging van de Afd. Wie
lingen van het Witte Kruis, voor de toege
stane subsidie groot 100 gulden voor de wijk
verpleegster.
4. Een verzoekschrift van de bewoners
om- en nabij de Pompsteeg om in den slech
ten toestand van genoemde steeg te willen
voorzien en te beharden door grind of puin.
B. en W. zijn van oordeel, dat alle verkeers
wegen in slechten toestand verkeeren en stel
len aan den Raad voor bij gelegenheid een
paar wagens puin of grind voor de steeg des-
ponibel te stellen.
Alzoo wordt besloten.
5. Een verzoek van Mej. Wed. C. P. de
Haan, om vermindering van Hoofrielijken
Omslag. Waar de termijn van reclame ver
streken is, wordt dit voor kennisgeving aan
genomen.
Thans komt aan de orde, benoeming van
een onderwijzeres. Van de 10 sollicitanten
zijn door B. en W. op de voordracht ge
plaatst
1. Mej. E. S. Held, te Den Helder.
2. Mej. L. M. Willems, te A.-Paulowna.
3. Mej. A. M. .1. Flens, te Alkmaar.
Benoemd Mej. L. M. Willems.
Vervolgens wordt op voorstel van B. en
W„ ne wegwerker I), Bekendam weder voor
een jaar benoemd.
Hierna wordt goedgekeurd de supplet. be
grooting, in ontvang en uitgaaf groot I 64.-
en eeu af- en overschrijving dienst 1912,
groot f360.76.
Volgt rondvraag
Hermans. Gaarne wenschte ik eenige ver
betering in de toestand der wegen. Zij wor
den totaal onbegaanbaar en gelijken op som
mige plaatsen wel een zee.
Bakker. Ja, er zijn gaten, die noodig moes
ten worden voorzien. Het zou wel goed zijn
hier en daar geultjes te steken, dat het wa
ter weg kan.
Hermans. De kanten zijn ook veel te hoog
en zouden afgestoken moeten worden.
Voorz. Om de West zijn hier en daar
reeds geulen gespit, doch ze zijn oogenblik-
Ue 1 ijk weder dicht.
Hermans. Als op alle slechtste plaatsen
allereerst wat grimi werd gebracht zou dit
al heel wat helpen f(n dan Bekendam de
boel wat slechten, want het stratenmaken is
nu zoo noodig niet.
Bosker. Waar het kantafsteken nog al wal
arbeid vereischt, zou het goed zijn deze te
ploegen, dit is in Waard- Nienwland ook
gedaan en uitstekend geslaagd.
Voorz. Als de heeren mij een middel aan
de hand kunnen doen zal mij dat aange
naam zijn. Ik ben overal voor te vinden.
Als men nu echter de zoden van de kant
afsteekt, zal deze te slap woiden. Dit zou
beter in het voorjaar gaan, als 't wat opdroogt,
Hermans. Ik geloot niet, dat het iets hin
dert, want ze zijn vast en spoedig weder
groen.
Kuut. Het kantafsteken keur ik ook zeer
goed, doch aankomende vooijaar. Het is nu
veel te nat. Er komt echter ook veel te wei
nig grind op de weg. Een paar schepen meer
was zeer noodzakelijk.
D. Koorn. Dan moet er maar geld voor
opgenomen worden.
Voorz- Dat mag niet voor onderhoud, wel
voor vernieuwing.
Veel wordt over dit punt nog gediscus-
seerd, en ten laatste besloten er aan te doei:
wat men kan en dan komende voorjaar an
dere maatregelen te nemen. Vervolgens gaat
de Raad over in comité ter vaststelling Slip-
plet, Kohier Hoofd. Omslag en Hondenbe
lasting.
Herfstavondpraatje van HARM en TEUN.
Harm. Ais de nood op zijn hoogst is, is
de redding nabij, een spreekwoord, bat ze
ker de leden van de Raad met een zucht
van verlichting zullen mompelen, waar zij
pas met de handen in het haar bijna wan
hopend elkander afvraagden, hoe de wegen
cenigzins t.e wapenen tegen de natte elemen
ten, of de natuur ontfermt zich hunner en
doet met een flauw glimlachje die nare wa
terplassen in de dampkring opgaan of in de
aarde verdwijnen.
Teun. Moge moeder Natuur dan nog eeni-
gen tijd haar sluizen dicht houden, want ach
alreeds dacht ik, pas heeft zij vele landbou
wers bij de kleeren gehad of nu moet de
arme Gemeentekas het weer ontgelden.
Harm, 't Valt niet mee om arm te wezen.
Ik liep voor een paar dagen door de mod
der te plonsteren op een donkeren regeuachti-
gen avond, en jonge, Teun, het werd me
toch bang om het harte, 't Was of de dooi
de herfstwind bewegende telephooudraden
aldoor maar op klagenden toon riepen
grrrrind brrrreng toch grrrrind
alsof zij voor hunne steeds gezelschap hou
dende vriend, de weg, erbarming wilden in
roepen. Ik dacht bij me zeiven, houdt nou
maar stil, want daar niet is, verliest, de Kei
zer zijn recht.
Teun. Allerwonderlijkste gedachten kan
men zich in het hoofd halen, als je zoo in
je eentje in het donker loopt. Wat ik zeggen
wil, de wind was immers gisteravond Oost?
Harm. Nou of ie. Ik zat wat inde benauwd
heid, dat het beginnen zou te vriezen, ik
heb de bieten nog r.iet uit den grond,
weet je
Teun. Wonderlijk toch! Ik dacht toevallig
aan paling en ansjovis. Immers, had die Oos-
tewind eenige weken vroeger haar neus om
hoog gestoken, dan hadden de palingvis-
schers waarschijnlijk nog een goeden nacht
gekregen, doch nu is het mostert na de
maaltijd.
Harm. Men moet het een maar wat door
het andere slaan, men kan toch niet rijk
worden wanneer of men wil.
Teun. Dat is jou slag, het zal me toch
benieuwen, of de visschers nu Zondag wat
opkomen ter vergadering. Er staan belang
rijke punten op de agenda en bovendien
geloof ik, dat er wat in het Zuiden broeit,
wat wel ter dege overwogen mag worden.
Harm. Je bedoelt de oorlog in de Balkan,
ja het gaat er heet naar toe.
Teun. Zijt ge mal, dat hoort toch niet bij
de visscherij thuis. Neen ik bedoel de Zui
delijke visschersplaatsen aan de Zuiderzee,
waar men druk in de weer schijnt te
zijn, van de Regeering gedaan te krijgen,
dat deze het Zondagsschot bij de ansjovis-
visscherij verbiedt. Je begrijpt toch, dat dit
voor de visscher hier een schadepostje zou
kunnen worden, niet alleen, dat men dan de
netten niet zou mogen uitzetten, maar de
visch had de gelegenheid de Zuiderzee op
te trekken en dan was de kans natuurlijk
hier verkeken.
Harm. Dan moeten ze nu toch eens too-
nen, dat Wieringen er oök nog is, het is
toch voor hun eigen bestwil.
Teun. Dat is nog eens gezond var. je ge
redeneerd. Eendracht maakt macht. Jammer
dat velen dat nog niet beseffen, of liever
gezegd, niets voor het algemeen belang over
hebben.
Harm. Het Witte Kruis heeft het toch goed
voor mekaar, daar zijn ze hier zoowat alle
maal lid van.
Teun. Zoowat. Is het niet schandelijk, dat
enkele welgestelde jonggetrouwden zich van
het lidmaatschap onthouden? Hoe bekrom
pen moeten hunne gedachten dan toch wel
zijn?
Harm. Ach als je pas getrouwd bent, is
er zooveel nieuws, dat je alles niet kunt
bijhouden, maar dat komt wel met de jaren.
Ik zeg ook, je moet wat voor je naasten
over hebben. Dat zal onze nieuwe petroleum-
koopman wellicht thans ondervinden.
Teun. Natuurlijk koopt iedereen van hem.
Als de zaak dan gaat, dan krijgt hij weer nieu
we levensmoed en krachten en weldra zal hij