WEEKBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN.
8e Jaargang.
Dinsdag 3l) Januari 1917.
No. 10.
WIERINGER COURANT
j* J> WAARIN OPGENOMEN „DE POLDERBOD E." J J
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG
Abonnementsprijs
per 3 maanden f0.60.
UITGEVER:
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN.
ADVERTENTIËN:
van 1-5 regelsf O.SO
Iedere regel meer0.06
Bureau Hlppolytushoef, Wiepingen.
Bijbureau: C. Slikker Cz.
Kleine Sluis-Anna-Paulowna.
Agentschap A. Keuris Gz.
Wieringerwaard.
Gemengd Nieuws.
Ken valscli nnnneke
Ouder dit opschrift wordt uit Esschen het
volgeude aan de Grond w. geschreven
Ze waren van Antwerpen gekomen en
gingen naar Holland om de zware levens
lasten in het bezette gebied niet langer te
moeten dragen.
De trein is zoo goed als leeg. In een coupé
zitten vier vrouwen waaronder een nonneke.
Haar bleek gezichtje kijkt quasi-onver-
scliillig van onder de spierwitte geplooide
kap en haar oogeu rusten nu en dan op de
bloemen welke de vorst op de coupéruiten
tooverde.
De geheele reis heeft ze nog geen woord
gezegd. In Antwerpen is ze niet gevisiteerd
geworden, mocht ze, op vertoon narer pas,
doorgaan.
De anderen moesten tot op het hemd ge
fouilleerd worden.
De trein zal op tijd in Esschen zijn.
Nog vijf minuten en ze zullen het laatste
station in het bezette gebied aandoen.
Met een schok s'iat de trein stil, „Aus-
steigen"', klinkt het en de vrouwen moeten
naar de visitatiezaal waar twee visiteuses ze
zullen onderzoeken.
Alweer heelemaal ontkleedencorsetten
worden tegen't licht gehouden, rokken idem,
zelfs het garneersel van de hoeden wordt
nagezien, 't Haar moet los en de schoenen
uit, doch de vrouwen hebben niets bijzon
ders bij zich, wenschen alleen zoo vlug mo
gelijk het bezette gebied te verlaten om er
onder het huidige bestuur niet meer terug
te komen.
De beurt is aan het nonnekeze laat haar
pas zien denkende evenals in Antwerpen
zonder het lastige visiteeren er af te zullen
komen. Dezen keer zal ze zich echter moe
ten ontkleeden.
Niets ontgaat aan het oog der visiteuse,
elk lapje wordt omgedraaid en betast, plooi
en in den rok nagevoeld en bestreken en
nogeens tegen 't licht gehouden.
't Is bijna afgeloopen alleen de kap nog
waarmee het nonneke ongeduldend wach
tend in de hand blijft staan.
Deze wordt onderzocht en tot verbazing
van de visiteuse komt er een belangrijk
bedrag aan goudgeld uit terwijl bij nader
onderzoek nog een groot aantal brieven voor
den dag kwam. Het nonneke werd direct
in arrest gesteld en moest den nacht in Es
schen in het arrestantenlokaal doorbrengen.
Zondagmorgen is ze naar Antwerpen ge
transporteerd en wacht nu in het Begijnen
straatje het onderzoek at, dat zal uitmaken
of men hiei met een echt of een namaak
- Door lijden tot Gfeluk -
14
Maar 't hindert haar toch, dat de oude vrouw haar
letterlijk achtervolgt met allerlei doorzichtige toe
spelingen, vooral met betrekking tot de Baldaufs. Zij
zelf kan er zich geen geheim van maken, dat Maurits
haar met stille blikken onophoudelijk nastaart, dat ieder
zijner onhandig attenties een stom beroep is op haar
hart. Maar sinds het gebeurde met Karei heeft zij een
tegenzin opgevat voor alles, wat met liefde en huwelijk
in verband staat. Geeu huwelijk om „geborgen" te
zijn! Zit er voor een fatsoenlijk meisje zonder geld
dan niets ander op? Ja, als zij maar eerst weer vol
komen gezond was, dan zou zij wel bewijzen, dat ook
een meisje van eiken stand door eerlijken arbeid
modiste of zoo iets wel door de wereld kan komen.
Maar hier, in 't kleinsteedsche Hohcnburg? Robcrt
zou woedend zijnMaar helpen zou hij toch niet. Dan
maar honger lijden, naar lichaam en ziel
Het is warm en bedompt, moeder snakt naar frisschc
lucht. Eva geeft toe en gaat mede naar den Waterdam.
Moeder en zoon zitten in de galerij; zij in een rie
ten stoel met eenig breiwerk hij naast haar up de
bank. Uit de kamer valt een beetje licht van de lamp.
Wat beginnen de dagen te korten, zegt zij. Ja,
zoo ougemeikt kom je in den herfst. Ik heb nog nooit
zoo tegen den winter opgezien. Sinds mijn ziekte in den
kersttijd wil 'tniet meer, Maurits He, daar komen
mevrouw Alircns met Eva Zou zij er toch maar voor
willen uitkomen, Maurits
Zonder antwoord te geven staat de groot zware jonge
man op en gaat den beiden dames tegemoet.
nonnetje te doen had.
kolcmioori
Men schrijlt vau de Oostgrens aan de
A r u hGt.
Terwijl men iu deze buurt steen eo beeu
klaagt over den kolennood, vernemen wij
van verschillende personen, die iu Duitsch-
land wonen, dat bij de mijnen overvloed
van kolen zijn.
De groote voorraden blijven echter liggen,
omdat, naar beweerd wordt, dat benoodigde
wagens voor het vervoer ontbreken. Waar
nu geregeld v,ekelijks veel leege wagens van
Duitschlaud naar ons land verzonden worden
daar mag met recht gevraagd worden „Waar
om stuurt Duitschlaud die wagens niet met
kolen gevuld naar ons land?
Bevioren Regecriiigsaanlappelen.
Een gedeelte van de aardappelen, die in
de laatste dagen zijn aangekomen en die on-
middelijk moeten worden afgeleverd, zijn
minder of meer bevroren.
In verband hiermede wordt het volgende
aangeraden
1. door de winkeliers moeten de aardap
pelen in een koude bergplaats worden be
waard
2. de verbruikers koopen slechts van dag
tot dag voor dagelijksch gebrek
3. de vei bruikers zetteu de aardappelen
oumiddelijk ongeschild in koud water en
laten ze daarin gedurende den nacht staan.
4. men kookt ze dan geschild ot onge
schild zonder de aardappelen voor dien tijd
in de gelegenheid te stellen te ontdooien.
Het publiek zal, indien het't bovenstaan
de in acht neemt, bemerken, dat zelfs be
vroren aardappelen goed voor het gebruik
zijn.
Eeu moedige vrouw.
Een ouderwijzeres te Reims mej. Fou-
riaux, die sedert het begin van den oorlog
de gewonden verzorgde en sedert 30 maan
den haar klasse les geeft in de catacomben
van de gebombardeerde stad, heeft het Le
gioen van eer gekregen.
Steenkolen en onderwijs.
Op Schouwen en Duiveland is men in vele
gemeenten genoodzaakt, wegens gebrek aan
steenkolen, bij de strenge koude, de scholen
te sluiten. Maar in een enkele gemeente
heeft men al iets nieuws, een oude gewoon
te ingesteld elke leerling brengt een blok
hout mee die streek is zeer houtrijk
en daardoor kau het onderwijs toch voort
gang hebben.
Smokkelen op grooten schaal.
Te Terapel moet een wijdvertakte smok-
kelzaak ontdekt zijn. Er bij betrokken zijn
Ka do eerste begroeting verzocht madame Eva even
'11 mandje met perziken te halen. Maurits moest maar
met haar meegaan anders werd dat lieve kind zoo bang
in die donkere lanen.
Verschrikt ziet Eva naar de oude dame op, ze be
grijpt waar deze heen wil en is van zins, daaraan
geeu gehoor te geven. Moeder merkt het, want ze zegt
half berispendMaar, Eva
Zij staat op en gaat met Maurits de donkere laan
in. Ze kan hem weldra niet zien, doch duidelijk hoort
ze zijn ademhaling. Eindelijk spreekt hij.
Mejuffrouw, begint hij haast onverstaanbaar...
Juffrouw Eva, mag ik u eens wat vrageu? Neen,
blijf nu een oogeublikje staan
Zij blijft staan, den rug naar hem toegekeerd, als wil
zij zich reeds verzetten tegen wat volgen.
Ik heb u zoo innig lief al zoo lang; al toen je
nog 'n kind waart Eva
Zij lacht eensklaps schril, akelig, vreemd.
Geloof je mij niet, Eva?
Zij let niet op den smartelijken toon, die uit zijn
woorden spreekt.
En nu zou ik met u moeten trouwen, is 'tniet?
vraagt zij ruw.
Ik wou je smeeken, mijn vrouw te worden. Ik
zou je op de dragen. Ik weet wel, dat ik niet beu als de
anderen; ik bezit geen mooie woorden, maar dat gemis
zal ik goedmaken met liefde en goedheid en trouw.
Zoo lief hebben als niemand kan En hoeveel
houdt uiijn lieve moeder niet van je. Weet je wel, dat
zij in jou alleen haar eenig geluk ziet .Toe, zeg ja,
Eva.
Zij maakt een beweging als werpt zij een zwaren
last van zich af en keert zich plotseliug om, zoodat
zij recht tegen hem over staat.
Neenroept zij uit. Ik kan nietIk wil weg
hooge Rijksambtenaren uil verset»»! lende
steden, ook buiten Drente.
De politie stelt een uitgebreid onderzoek
in.
Dit jaar liet einde.
In de „Voss. Zeilung" schrijft kapitein
van Salzmann, de militaire medewerker van
het blad, over de plannen van de Eutente-
mogendheden. Hij gelooft, dat het in het
voorjaar hunnerzijds werkelijk tot een ge
weldigen aanval aan het Westelijk front zal
komen. Uit artikelen van militaire schrijvers
in het vijandelijk kamp maakt hij op, dat
de Franschen het zwaarste werk zullen krij
gen. En hij besluit„Dezen keer, dat we
ten wij, moet en zal de beslissing vallen.
Dezen keer zal het de eindstrijd zijn. Ons
vertrouwen is onwrikbaar, en daarom, om
dat het einde van het vreeselijk lijden
wenkt, gaan wij, naar oude Duitsche zede,
kalm, vastberaden, ernstig en schier blijde
de beslissing tegen, want aangaande haar
afloop hebben wij ook dezen keer geen
twijfel."
Het loon vau den aanval bij Verdun
De Duitsche kroonprins is bevorderd tot
generaal der infanterie.
's Keizers verjaardag.
De artikelen naar aanleiding van den ge
boortedag des keizers, voor zoover zij he
denavond reeds in de bladen zijn versche
nen, leggen met grooter nadruk dan ooit
getuigenis af van oprechte toewijding aan
keizer en rijk, van onwrikbaar trouw tot deu
laatsten ademtocht en van stalen besluit, om
aan den oproep des keizers, tot een volko
men overwinning is behaald, gevolg te ge
ven.
Toch een telefoon.
Boeren op afgelegen boerderijen aan den
Zeedijk in de gemeente 't Bildt (Friesland)
laten hun woningen aansluiten aan het in
tercommunaal telefoonnet vanaf het kantoor
St. Anna- of St. Jacobaparochie. Voor ieder
der aansluitingen moest 3800 M, telefoon
draad gespannen worden.
Schepen in het ijs.
Op de wadden zitten eenige schepen in
het ijs, waarvan enkele zeer gevaarlijk.
Een schip is door de bemanning verla
ten, die te Ameland aankam. Het schip is
vrij zeker verloren.
In het donker.
Nes, op Ameland, zit gedurende de laat
ste dagen in het donker. Er is beslist geen
petroleum maar, ook de straatverlichting is
gestaakt. Ook suiker, steenkolen, steenko
len, zout, visch en vet ontbreken ten eenen
male. De strenge vorst sluit alle verkeer af.
Zeg tegen mijn moeder, dat ik mij niet wel gevoel.
Op hetzelfde oogenhlik is zij van zijn zijde verdwenen
Zij loopt zoo snel, dat zij spoedig uit het oog is. Even
staat hij stil, doch weldra keert hij zich om en voegt
zich bij zijn moeder. Deze ziet hem iu 't gelaat zij
begrijpt alles.
Waar is Eva
Naar huis. Zij voelde zich niet al te wel.
Mevrouw Ahrens springt op.
Wat doet het kind mij 'n angst aau! Ik moet da
delijk naar huis.
Maurits doet haar tot den straatweg uitgeleide.
Hoe kwam dat zoo opeens vraagt hem de wedu
we. „O God als zij maar niet weer ingestort is!"
Ik was het mevrouw, zegt hij zacht, die haar on
willekeurig heb verjaagd. Ik heb haar een verzoek ge
daan, in de hoop dat zij 't zou inwilligen.
Wat zegt u? vraagt mevrouw Ahrens in blijde
verrassing.
Ik heb uw dochtci de hand gevraagd zij wei
gerde.
Neen, dat moet ge verkeerd begrepen hebben,
beste Maurits. Dat is onmogelijk. Dat is
Hij antwoordt niet verder. Zwijgend opende luj de
huisdeur; zij reikt hem de hand. „Ik zal met haar
spreken, mijnheer Baldauf, goedeuuacht!
Goedcnnacht, mevrouw! Daarna keert hij terug
tot zijn moeder.
Zou u niet naar bed gaan, moeder?
Ik zou nog liever 'u beetje met je willen praten,
m'n jongen. Zij heeft „neen" gezegd, is 't niet
Kort en bondig „neen", moeder!
Eeu ander maal zal zij „ja" zeggen. Ik ken dat,
ik heb ook tweemaal „nee" gezegd, voor dat ik met
je braven vader trouwde. Ik zai haar wel onder han
den nemen.
De In ondkaarten voor de tuet verlof zijnde
militairen
Bij ministerieele beschikking is bepaald
dat militairen met verlof, een broodkaart
kunnen krijgen op vertoon van hun ver
lofpas of reisbewijs bij de gemeentebestu
ren.
Naar aanleiding daarvan geeft H. in het
N. v. d. D. 'n wellicht meer gewenschte re
geling aan de hand
Indien de militaire autoriteiten bij het
uitreiken van pas of reisbewijs een brood
kaart voegden, was dat wel zoo eenvoudig
en practisch. Het zal nl. heel vaak gebeu
ren, dat de verlofganger in de onmogelijk
heid verkeeren zal een broodkaart te ver
krijgen. Een voorbeeld. Mijn zoon kan bij
verlof, Zaterdagavond op zijn allervroegst
te acht uur, maar waarschijnlijk pas te ne
gen uur, soms halftien thuis zijr.. De sec
retarie is in een naburige plaats gevestigd,
op plm. 1 uur afstand. Geen kans dus een
kaart te krijgen en Zondags evenmin, ter
wijl dan ook de bakkerswinkels gesloten
zijn. Maandag weer per eerste gelegenheid
uittrekken. Ergokaart nog brood.
Is dan 4t boven aangegeven middel niet
eenvoudiger en practischer
Mosselzoaters en handelaren.
Woensdag is in „Hotel Coomans" te
Rotterdam door één uit ongeveer honderd
personen bestaande vergadering een vcree-
niging van mosselvisschers, mosselzouters
en handelaren opgericht.
Het doel der vereeniging is de belangen
te behartigen van alle mosselvisschers, mos
selzouters en mosselhandelare.'1.. Er traden
direct ongeveer zeventig personen en fir
ma's als lid dezer vereeniging toe, terwijl
vijf-en-twintig zich onder voorbehoud als
zoodanig opgaven.
Schaatsenrijden door militairen.
De opperbevelhebber van land- en zee
macht, heeft ter kennis van de legerautori-
teiten gebracht, dat het beoefenen van schaat
senrijden alle aanmoediging verdient niet
alleen omdat dit een gezonde lichaamsoefe
ning is, maar daaraan, uit zuiver militair
oogpunt, vooral voor ons land, groote waar
de is te hechten.
Het heeft ook H. M. de Koningin behaagd
aan den opperbevelhebber mede te deelen,
dat Zij veel belang stelt in een dergelijke
beoefening van de ijssport in het leger, in
verband waarmede Hoogst derzeive van Haar
voornemen heeft doen blijken, prijzen be
schikbaar te willen stellen voor gezame lijke
oefeuingen op schaatsen, die uit militair oog
punt van waarde mogen worden geacht.
Daartoe zijn te rekenen: rijden van pa-
Zouden wij niet liever over wat anders praten,
moeder? U hebt het trouwens op uw geweten. U hebt
mij zoo lang aan 't hoofd gepraat tot ik tenslotte ver.
gat. dat ik niet deug voor minnaar. ..Zelfs u, voegt
hij vol bitterheid er aan toe, zelfs u hebt nuj meer
dan ceus uitgelachen, als ik u wou liefkoozen.
Zeg toch niet zulke dwaze dingen. Ik had jou even
lief als mijn twee andere kinderen. Dat jij niet zoo
lang 'n schootkindjc kon blijven, dat kwam door je ver
bazend snellen groei en dat was toch mijn schuld
niet, wel? En dat de meisjes jou niet naloopen zooals
ze 't Karei deden, dat is geen ongeluk als zij, die
je vrouw wordt, je maar trouw blijft.
Genoeg, moederIk weet wel, dat u zoo spreekt
om mij wat op te beu reu 't Wordt koel, laten wij naar
binnen gaan.
Zij staat op en wandelt langzaam in huis, terwijl zij
zich in stilte voorneemt er heen te gaan, morgen reeds,
om mei de kleine te spreken.
Eva vindt dien nacht geen oogenhlik rust. Met een
verstoord gezicht is moeder kort ua haar thuis geko
men en heeft haar gevraagd: „Je wilt hem dus niet?"
Neen, mama, ik wil hem niet.
Geen woord is er verder gewisseld.
Toen mevrouw Ahrens den volgenden ochtend op
stond, na evenmin een oog geloken te hebben, gelast
te ze de werkvrouw zoo weinig mogelijk leven te ma
ken. „De juffrouw slaapt nog. Zij is niet al te wel.
Ik moet even naar mijn zoon toe."
Zij vindt Robert aan het ontbijt; zijn vrouw slaapt nog.
(Wordt vervolgd.J