t Jaargans. Vrijdag 19 Februari 1926. No. 14. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN O BILSTREKEN HEERENBaAI. PORTORICO. BLANKE BAAI. PRUIMTABAK IERINGER COURANT J. BOSKER, WIERINGEN UITGEVER VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTENTIëN: Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. BUREAU: Hippolytushoef Wlerlngen. Telel. Intercomm. No. II. li Blauw. .50 ct j Rood....40ct. Groen...35 ct. Geel30 ct] nv douwt Egbeptó Tammfabbiekeh JOUDE-UTRECHT *91753 ÏEMENGD NIEUWS. Jeugdige dief. |cr De' Haan te Huizen was lg geweest. Toen hij zijn wo was binnengetreden, hij onraad te bespeuren. |erzoek uitgetogen zag hij ng een jongen wegvluchten. kon de heer De Haan den lg nie,t, doordat deze van pon naar benedien sprong. le heer De H. den jachtopzie nevens de politic had opge gierd een vervolging tegen Ier ondernomen. Het mocht »r De H. gelukken, het jong j te grijpen. De inbreker n 14-jarige knaap te zijn, die [lor eventueele gebeurtenis - k»t, een dolk had gewapend. bleek, dat helt, boefje tal sieraden, benevens eien met ge/ld in zijn bezit n voorloopig verhoor is de knaap naar Amsterdam vervoerd, waar hij ter beschikking van de justitie zal worden gesteld. Ongewild goud. De „Haagsche Post" vraag,t zich af, wat onze gouden tientjes toch zoo impopulair maakt. In de eerste plaats is er de gees tesgesteldheid, die zoo kernachtig wordt uitgebeeld in het volksgezeg de als de kat op het spek gebon - den wordt, wil zij er niet van eten Nu Gouden Tientjes zooveel t,e» krij 'gen zijn als men maar wenscht, raakt de aardigheid eraf. Ze mo - gen al eens hier en daar in eern spaarpot weggelegd, sedert ze niets bijzonders meer over zich hebben, zal dit getal niet buiten ggHvoon groot zijn. Bovendien schijnt onze tegenwoordige maatschappij er nu iuist niet toe op aangelegd om een vermeerdering van het getal ou - derwetsche spaarpotten in de! hand te werken, zelfs al ging de. meer nuchtere, practitsche geest van de zen tijd zich niet verzetten tegen het renteloos oppotten van gouden munt. Dan is er nog een tweede over we ging. Op het punt van geldstukken is de Nederlander verwend. Men moge aanmerkingen hebben op het weinig artistieke uiterlijk daarvan, het valt niet te ontkennen, dat zij deze eene uitstekende eigenschap bezitten ze zijn practisch. Op het agvoel af zijn ze met vrij groote ze kerheid te herkennen en te schif - ten. Wie, in het buitenland vertoe vend, heeft opgemerkt had nauw - keurig daar dikwijls bij het van hand tot hand gaan de geldstukken moeten worden bekeken om verras sing te voorkomen herinnert zich met voldoening ons gemakkelijk geld, dat zelfs op don tast en in half duister bruikbaar is. En het is wel eigenaardig, dat elk nieuw muntstuk, déze eigenschap mis send, steeds impopulair bleef. De halve gulden, de rondö nikkelen stuiver, het halve centie, zij hadden FEUILLETON. IET OFflB. 'I No. 45. üsn de man niet dien ge u Ik zou u niet willen bedrie- n opdat ge m,e: niets kunt ren, opdat ge mij zult kun klagen zonder mij te be [geil en te vervloeken, zal t geheim van mijn leven me In, om u zelf del diepte van ffrond tusschen ons te doen t Ik bCn graaf d'Arbois niet. jjt gij graaf d'Arbois niet d'Olne. IBijn ware vader is niet de ;s d'Arbois. Markids d'Ar - 2 slechts mijn stiefvader. Ik cent fortuin. Morgen ben •jchien zonder een naam, zon "i cent. Sfat komt er dat op aan, zei die haar hoop voelde'1 her- 'nu zij den aard van den hirv •1 leerde kennén. Het scheer b'e dat deze niet zoo ernstig at zij en de graaf elkander juden mogen beminnen. St had een bewdging van pap gemaakt. Zijn oogen rden en hij riep Ge bemint 3 et ge dit dan niet niebt ge me zoo lief, dat ge .j, ij den, als ge me moefet ver *'f d'Arbois stond op, ten 'e an de hevigste ontroering, men mij verstooten, vervloe (iterven, ik behoor u toe, ik Sj uwe voor geheel het leven ne slaakte een kreet, maar was het een kreet van vreug TabaksfabriekDe wakende Leeuw" J. B. BZ-SB Laat 125 - - ALK MAAK. 70, 30, 100, 120, 140, 150, 160, 180, 2Ö0, 225, 250 en 350, 400 450 en 500 cent per pond. op het gewoel te veel te veel van een kwartje of dubbeltje en kwamen er daardoor nooit goed in. Dit zelfde euvel nu kleeft ook het Gouden Tientje aan. We herjnne - ren ons nog levendig uit onze jonge jaren, hoe onze voorzichtige moe der elk Gouden Wilhelmpje, dat in de huishoudbeurs verzeilde, zorg vuldig in een papiertje pakte, om te voorkomen dat het voor een lieuwe cent werd uitgegeven. Het is vooral deze last in het gebruik, welke naar onze melening een rui me verspreiding der Gouden Tien tjes, welke mr. Vissering nastreeft, altijd in den weg zal blijven staan. Vis hij het groote publiek in het ga -cel wil spannen voor zijn plan tot aankweeking van een stille goud reserve binnen onze landsgrenzen, zal hij althans moéten beginnen het middel daartoe aanlokkelijk te maken. Het Gouden T.ientje in zijn tegenwoordigen vorm heeft reeds ang bewezen in de balazal van ons munstelsel geregeld muurbloempje te blijven er zal een aantrekkelij - ker vorm voor moeten worden ge kozen. Al is het bijna in de letter lijke beteekenis van het woord een roudvischje, als h,e*t in het dage- lijksch leven een onpractisch we - zentje blijkt, loopt het op scheiding uit. Dijken, Dijkbreuken en Overstroo mingen in het Volksgeloof. de. Als ik kracht genoeg had moe ten behouden om te ontvluchten, dan had ik uw tranen niet moeten zien, had ik uw stem niet moeten hooren. Thans is de strijd geëin digd, gij zult mij beminnen, al ben ik arm. Oogen, waarin tranen parelden, sloeg Jeanne naar heip op. Ik h,eb u lief, fluisterde zij, ik heb u lief, wat komt al het andere er op aan Geheel buiten zichzelf, strekte Mark de armen naar haar uit. En zulk een engel zou ik bijna verloren hebben riep hij. Maar plotseling trok er weer een wolk over zijn voorhoofd en hij schud dei het hoofd. Ach, riep hij, ik ben een dwaas Tk droom nog Neen, dit geluk is liet voor mij weggelegd. Ongerust splitste Jeanne de oo - "en. Het is me onmogelijk aan u, mijn engel, een moeder te geven. Een moeder vroeg holt jonge meisje. Helaas, een onwaardige. Een onwaardige' moeder Ja, maar ik kan het niet nader verklaren. Maar, zei mevrouw d'Olne, ik ken uw moeder. Ja, wij kennen haar. Zoudt ge haar willen terug - zien Zeker, ik heb haar reeds ge - zocht. -r- Zii is hier, zei Jeanne. Mark begreep er niets van. nier, stotterde hij. Mijn moe - der We zijn hier in haar woning. Zij is mijn teekenonderwijzeres. Zij heeft mij over u gesproken. Zij is het, die mij verhaald heeft, dat gij mij bemindet. De jongeman begreep er niets van. Hij kéék het meisje aan, alsof hij vreesde, dat zij haar verstand verloren had en hij wist niet of hij waakte of droomde. Zijn moeder hier Wat voor geheimzinnigi macht had hem dan toch naar de ze woning gedreven Hier zou on getwijfeld over zijn lot beslist wor den. Niet zonder schrik riep hij olotseling uit Maar als zij hier is, dan heo.t ze ons ook moeten hooren Alles, zei Christine, de deur openwerpend, maar ik neem u •\iets kwalijk. Ge wist niet beter. In zijn drift gaf Mar* zich geen rekenschap van hetgeen hij deed, maar hij strekte de armen naar haar uit, terwijl zijn lippen prevel den Moeder. Christine snelde naar hem toe en langen tijd omarmden zij elkander Dit was de eerste erkenning der liefde. Zij was een gevolg van het gevoel niet van verstandelijke redenee- ring. Teruggevonden. Diepe stilte volgde op de omhel zing van moeder en zoon. Christine werd niet moede Ma"k aan te zien. Zij verbaasde er zich over dat hij zoo flink en knap was. Wat zijt ge flink gewordt, zei ze. Jeanne keek den jongeman aan met oogen, die van verrukking straalden. De moeder zei nog TToe goed begrijp ik, dat rncn u lief heeft. Nu moet gij mij niet Als aan bijna alles zijn ook aan dijken (dijkbreuken en overstroo - mingen incluis) sagén, legenden, overleveringen verbonden. Veel lieeift men aan die overleveringen niet. Het best is, dat de dijken dool elk geslacht het volgende' zoo sterk worden overgeleverd, dat bezwij ken onmogelijk is. Dit is echter een werk, dat den ingenieurs overgela ten kan worden, en bespreking van middelen hoe het het best te doen is, hooren in een vakblad thuis. In een dagblad kan men het beter heb ben over de sagen, overleveringen, waarin dijken betrokken zijn. Een veel verbreide meening was vroeger dat kometen een water vloed tengevolge zouden hebben. Er waren er echter ook die anders wisten en Gerardus Outhof, een Emder predikant, die in 1718 eien werk over watervloeden uitgaf, nam daarin ook op een „V.orhande linge van de kometen betrekkelijK tot watervloeden", waarin hij dit gevoelen veroordeelt. „Onder hon derd kometen", schrijft hij, „is het zesmaal gebeurt, dat er een water vloed volgde, bij gevolg kometen moeten voortekenen van watervloe den zijn," en „dan roept hij uit „o, onnozel gevolg." In een werk „Ostfriesische Volks kunde" door W. Lnpkeis, waarvan de eerste druk in 1907, de tweede het vorige jaar 1925. verscheen, ver telt de schrijver, dat men in ver - scheidene sagen in Oost-Friesland sporen vindt, dat bij dijkaanlg of sluizenbouw, teneinde den vort van den dijk of het fundament van de sluis stevigheid te geven, een kind ingedijkt of ingemetseld moet worden. Er zijn bewijzen voor dat m,en in 1717 dit bijgeloof tot een feit wilde maken. Duidelijk is dit bijgeloof een overblijfsel van het li.eidensche offeridee. Goed is het dan het kind een krakeling of een beschuit mee te geven, daar heeft het lang wat aan en dan is hot blij. Meestal vindt dan echter op het laatste oogenblik zoo'n kind nog een redder. Zoo wordt verteld dat graaf Anton Gunther von Alden- burg.in 1615 bij den Ellenserdijk d,en arbeiders een kind afhandig wist te maken en de moeder, die het ten behoeve van den dijkbouw verkocht had, zwaar strafte. Eén aardig verhaal noemt Lup- kes de legende omtrent het ont - slaan van den Emderdijk. Een gvoo te vrouw, een vrouw als een reuzin zou met een hoop aarde in haar boezelaar van Emdon naar Leer ge loopen zijn, langs de Eerns. In de schort was echter een gaatje en laardood horrelde onderweg zoo - veel aarde weg, dat de dijk ont. - stond. Bij Leer is haar de schort van het lijf geschoten en daar hee^t de platenberg zijn ontstaan aan te Ianken. Evenals in deze sagen komt hel ;n vele voor dat stormvloeden een ^Iraf zijn voor overmoedige godde- looze wezens of voor overmoecWgo uitlatingen. Van de bewoners van een dorp m Westfalen wordt verteld, dat zij met God gespot hadden en als straf kregen zij in 1373 de Dionysius- vloed. Een hakker riep hoovaardig ïit ,,Ik wijk niet voor de visschen in mijn oven zwemmen en het brood daarin tot steen is veranderd De sage wil, dat het water wotrke - lijk zoo hoog kwam, doch toen was meer verlaten, voor altijd zijt gij tot mij teruggekeerd. Ge begrijpt thans, dat ik u lief - heb, en dat ik de eeriige ben, die u altijd werkelijk heeft bemind Mark luisterde. Hij durfde nog geen uiting geven aan zijn gedach ten, hoewel heel zijn hai*t getrok ken werd naar de vrouw, die hem zoo scheen te herminnen. Wie was toch eigenlijk de schul dige Had zij dan geen onwaarheid ge sproken toen zij den markies be schuldigde al' de schanddaden be dreven te hebben,, waarvan zij liet slachtoffer was geworden Hij wilde het nog niet gelooven. Er moest hier een misverstand bestaan, een verschrikkelijk mis - verstand, dat hij wel zou ophelde - ren. Toen Christine bemerkte, dat hij weder terughoudend en somber werd, raadde zij wat er in hem om ging. Zij legd,e zijn band op zijn schou der en hem met diepe zachte oogen aapziend,e, prevelde zij Ge antwoordt mij nietGe gelooft me nietAls ge eens wisj, hoezeer uw twijfel me doet lijden Maar het is te begrijpen! Men heeft ons nan elkander ontnomen. Ge» hebt ver van mij geleefd en wij ken r»cn elkander nauwelijks. Het is niet verwonderlijk, dat ge mij niet liefhebt, maar ge vervloekt mij ni<et meer aan de lastertaal, welke men u heeft wijsgemaakt Ge zijt miin moeder, prevelde Mark nog steeds eenigszins in twij fel. Uw moeder, die u lief heeft en nooit opgehouden heeft u lief te hebben, geloof dat vrij. O, weflk een zaligheid, toen ik het eerst door haar over u hoorde spreuken Zij wees op Jeanne. Zij is het, die de eerste maal uw naam in mijn tegenwoordig ld heeft genoemd. Zij vertelde mij, dat gij leefdet, dat gij hier waart, nadat ik u zoovele jaren groepen had, na zooveel voor u gebeden te hebben Zonder haar, zonder de liefde, die in/hetzelfde oogenblik in u beider hart ontloken is, zou ik u nog niet terug hebben. Zelfs uw bestaan zou mij nog onbekend zijn. Ziet ge niet in, dat wij hier moeten denken aan een geheime beschik king der voorzienigheid Misschien, zei Mark getroffen. God heeft gewild dat ge elkan der zoudt beminnen en wilde dat deze liefde u tot uw moeder zou te.- rugvoeren. God heeft u beiden voor dkander gemaakt. Jeanne luisterde zonder te sper- ken, zeer ontroerd en mevrouw d'Olne was even getroffen nis haar dochter. Ja het was zoo, het had allen schijn, of het hier een hoogere. be schikking gold. En toen ik u vervolgons go - zien heb, ging Christine voort, reedt ge met dien man te paard. Uw paard heeft mij bijna omver geworpen, maar ik zjoai gelukkig ge weest zijn, als ik aan uw voeten had mogen sterven, mits uw blik slechts op mij viel, als uw mond slechts een woord van medelijdien voor mij had gehad. Mark maakte een driftige bewe - ging. Neen, neen, de vrouw, die zoo sprak, die zoo liefhad, was geen slechte vrouw, geen slcichte moeder (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1926 | | pagina 1