Be Wenteltrap.
j. i. 11 ii s e
WOUDA's
EI8AAI.
I. MUI
|7e Jaargang.
Vrijdag 18 Juni 1926.
No .58.
MIEUWS- BE INI ^OVE^PïTEMTIEBL^D VOOR lipS
WiERINGEN EN OMSTREKEN
.wöaskA's
010
.De
WIERINGER. COURANTi
JORN. J. BOSKER, WIERINGEN
UITGEVER
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytushoei Wieringen.
TeleL Intercomm. No. 11.
e, KaJuermeeï
ALLEEN VERKRIJGBAAR
bij JANNES J. BOSKER
Telefoon 22 H.HOEF
ALGEMEEN HOOFDARTIKEL.
QE LOODSSCHIPPERS VOOR DEN RAAD 1
DE TOESTAND IN DE ENGELSCHE MIJNEN 1
Binnenland. Het vergaan van den loodsscho.:-
ner bij Terschelling begint zoo langzamerhand
de aandacht van het geheele Nederlandsche Vols
te vestigen op toestanden, die schijnen te bestaan
in ons loodswezen en niet al te vlijens voor de
inspectie en het toezicht zijn.
Verschillende schippers van andere loodsschoe
ners zijn nu voor den Raad gedaagd en hebben
daar als getuigen en deels ook als deskundigen
hunnen verklaringen afgelegd, die op een punt
vrijwel alle overeenstemmen, n.1. datde
loodsschoeners feitelijk voor het doe'1 waartoe zij
worden aangewend niet deugen
Wie w(el eens persoonlijk in de gelegenheid
was, een Raadszitting voor den scheepvaart bij
ti wonen, zal zeker op menig oogemblik een ge
voel van bevreemding en verbazing niet hebben
kunnen onderdrukken. Meerdere malen toch,
worden voor den raad zaken behandeld, die voor
de betrokken kapiteins zeer, zeer tragisch eiju,
rn heel dikwijls is het pijnlijk te moeten hooren,
hoe de menschen, die zich uit een of andere
scheepsramp slechts met den moed der wanhoop
en met opoffering van vele dierbare bezittingen
konden redden, verantwoording moeten afleg
gen tegenover de hoeren achter de tafel.
Laten wij er onmiddellijk bijvoegen, dat die
hoeren doorgaans zeer humaan zijn en de nooden
en moeilijkheden der zeevaarders meestal ten
volle beseffen. Het blijft echter een onaangename
zaak een dikwijls ternauwernood geredde gezag
voerder met een paar van zijn matrozen na de
scheepsramp precies te hooren verklaren wat zij
hebben gedaan en wat zij hebben nagelaten. Het
is echter hoogst noodzakelijk dat dit geschiedt,
erstens uit een oogpunt van recht en billijkheid
t.n twoedens ten bate der algemeene scheépvaart-
knnde.
Onze loodsschippers echter vormen een geheel
aparte groep en nu is het geolrkxn, dat deze
menschen wel op zee de verantwoording van
schip en bemanning dragen maar aan den wal
nog al eens danig op standjes worden onthaald
Het ergste is dit, wanneer de schippers uit angst
o! uit voorzichtigheid, bij dreigende storm en
revaarlijk weer de haven binnen loopen. Zij moe
ten dan verklaren waa.om zij te vroeg binnen
komen en heel vaak wordt hun verklaring dan
mieit een „opmerking" (een andere naam voor
„standje") beantwoord
Als men nu van verscheidene dezer schippers
hoort, dat de loodsschoeners absoluut onbruik
care loodsschepen zijn en voo; al bij zwaar weer
vrij gevaarlijk voor de bemanning, kan men zich
s'echts moeilijk voorstellen, dat deze gezagvoer
ders niet het recht hebben op een bepaald oogen-
buk en op grond van hun zeemanservaring, zcl
te beslissen of zij zullen binnenloopen of niet.
Het vergaan van den loodsschoener is een zeer
treurige geschiedeniswij zullen daar niet nog-
eens op terug komen. Alleen werden wij zeer ge
troffen door de verklaring van den vroegeren
chipper Bakker, die uit den mond van het slacht
offer hoorde, dat deze liever verzdan nog
eens te vroeg binnen te komen.
De toestanden schijnen voor deze schippers
dus wel zeer onaangenaam te zijn. Vrijwel alle
hebben zij een hekel aan hun dienst gekregen en
het treurigste is, dat niemand ze dit kwalijk kan
nemen. Het is echter zaak, dat zij zoo spoedig
mogelijk een ruimere volmacht krijgen zij dra
gen toch tenslotte de verantwoording voor zich
zelve zoowel als voor de geheele bemanning. De
beslissing over het al of niet nuttige van het bin
nenloopen der havens late men toch aan d,e: men
schen zelf over, in plaats van er iemand aan den
n al over te laten oordeelen
Buitenland. Groot is het uithoudingsvermogen
van den mensch. Geen dier met vier beenen kan
doen wat de menschen op twee beenen doen. Men
leest van den Riff-soldaat, Hammouch Ben Hi-
dygje, die tusschen den tijd van het dalen en
veer opkomen der zon een afstand van zestig
kilometer afliep door het gloeiende woestijnzand
om een vredesaanbod van het Marokkaansche le
ger over te brengen aan het Fransche
Dit bovennatuurlijke uithoudingsvermogen,
waarmede de mensch onbewust begiftigd is, ver
klaart ook, dat in de Engelsche mijnstreken de
vreeselijkste toestanden nog worden gehand
haafd zonder dat de arme, uitgeputte mijnwer
kers er dood bij neervallen. Rhondda Valley, het
dal der verschrikking voor Britsch mijnwerkers-
dom, is een bron van menschenwee en verschrik
king, onwaardig aan een geciviliseerde maat
schappij, althans in een tijd als de onze, waar ter
eene zijde rijkdom bestaat tegenover de diepste
ellende en treurigste armoede aan den anderen
kant. Het zwarte dal dei' mijnen, waar nooit een
zonnelicht straalt, waar geen bloemen en plan
ten groeien, waar geen lucht en vrijheid is, ver -
bergt in zijn boezem een bron van smart. Afge
beulde mannen, moegesloofde vrouwen, uiige
zwakte kinderen leven er in een eeuwige, grau
we mist van duisternis en verguizing. Gezinnen
van acht en meer personen wonen samen in één
hutje, slapen naast elkaar in de lange zijde van
één bed, en wasschen in één kamer het verbleek
te vleosch van hun afgetobde lichamen. Zoo is
het lot van den arbeider-der-duisternis, eerlijke
ai beid, noeste vlijt..zij worden beloond op een
v. ijze, die zwarter is dan het zwarte goud, dat de
zwoegers delven. Met een laatste stuiptrekking
van hun door ellende opgezwiepte zenuwen heb
ben zij zich tot een bond vercenigt en protestee-
ren zij als één man tegen hun lot. Heel wat wree-
de aanzien van die massa slachtoffers der sociale
misère is een vlammende aanklacht tegen de
maatschappij. Zij protesteeren enwachten
Maar boven hunne hoofden wordt de zwarte
lucht nog zwarter steeds en pakt zich de wan
hoop samen met dreigende dracht. Doch geen
stem weerklinkt van den overkant, waarheen de
roepstem der klagenden zich richtte. Imme-s.
wat broeit en kookt n de diepe dalen der ellende,
Rhondda Valley, zal nimmer opbruisen tot de
hoogten, waar de beschaafde wereld zich ver
maakt. .zelfs niet door staking
Taba ksf abriek
Wakende Leeuw''
Laat 125 -ALKMAAR
70, 30, 100, 120, 140,150, 160, 180, 200, 225, 250 en
350,400, 450 en 500 cent per pond.
BUITENLAND.
Parel-Tarwebloem
Voor Winkeliers verkrijg
baar bij Jn. J. BOSKER
Telefoon 22 H.HOEF
EEN EILAND UITGEHONGERD.
Japansche sen Russische bladen melden, dat
op een eiland ten Noorden van Nova Zembla (in
de IJszee) gedurende de wintermaanden alle be-
oners zijn verhongerd, doordien het hun onmo
gelijk was, de verbinding met het vaste land
gaande te houden en zich aldus levensmiddelen
re verschaffen. Eerst door een toeval werd de
tragedie ontdekt. Dat was n.1., toen een schip
aanlegde om, zooals gebruikelijk, in het voor
jaar met de visschers van het eiland handel te
drijven. De bemanning van het schip verbaasde
zich, dat geen bewoner zich vertoonde, ofschoon
zij in vroeger jaren steeds als eerste bode van het
vaste land met vreugde was begroet. De mannen
gingen daarom aan wal. Tot hun ontzetting von
den zij alle eilanders door gebrek aan voedsel
omgekomen. Een in een der hutten ontdekt dag
boek onthulde hun in al zijn ijselijkheid hetgeen
zich had afgespeeld. Eerst was door de steeds
nijpender schaarschte ziekte onder de visschers
ingetreden, waaraan velen bezweken. De dag-
aoekaantéekeningen beginnen met een beschrij
ving van de verhongerden „Wij hebben geen
voorraden, wij vangen niets of hoogstens een
klein vischje. Een schip scheen naderbij te ko -
men, maar wij hebben ons bedrogen.Het is
afschuwelijk, te moeten zien hoo onze kinderen
verhongeren. Zij smeken, dat wij hen helpen,
maar hoo Wij eten de wol uit onze klceren
en hopen op spoedige reddingDe kinderen
zijn allen dood Er leven nog maar vi 'i vi -
srhers en twee vrouwen Ontzettend lijden
«ij Twee visschers zijn gestorven, zij nod-
den vleesch van de lijken gegeten Ik, Se-
noi, ben nog alleen in het leven en schrijf di(
oischoon ik zwak, vreeselijk zwak ben.... Ik
beef al, mijn oogen trillen en ook mijn handen
LEVEND BEGRAVEN.
Volgens een bericht aan de „Matin" heeft een
Engolsch apotheker een toestelletje uitgevonden
waarmee men kan uitmaken of iemand schijn
dood danwerkelijk dood is. De apotheker heelt
zijn vinding aan journalisten laten zien. Het is
een hermetisch gesloten buisje dat een blauwen
draad bevat. Met behulp van een naald wordt
een stukje van genoemden draad in de huid ge
bracht. Nu is menschelijk bloed in lichte mate
alcalisch, maar wordt onmiddellijk na het intre
den van den dood en ook alleen dan een weinig
zuur. Als men nu een stukje van den draad 30
minuten onder de huid laat, dan zal dit aanwij
zen of de patiënt dood is of in een beroerte ligt,
want in het eerste geval wordt de draad geel,
terwijl hij in het tweede niet van kleur verandert.
De Verepniging tot voorkoming van begraving
van schijndonden zal binnenkort vergaderen om
te beslissen of zij de proef van den apotheker
kan aanvaarden.
FEUILLETON.
waren gaworden dat mijn nichtje en ik waren
gaan kijken en een lijk gevonden hadden dat ik
niet wist wie de vermoorde man was voordat me
neer Jarvis van de club het mij vertelde, en dat
ik geen enkele rede wist waarom Arnold Arm-
strong 's nachts stilletjes het huis van zijn vader
moest binnen dringen. Ik zou hem met het groot
ste genoegen altijd toegelaten hebben.
„Heeft u ook rededen om aan te nemen dat een
'lid van uw gezin meneer Armstrong voor een in
breker heelt gehouden," vroeg de rechter, „en
uft zelfverdediging op hem geschoten heeft
Daar heb Ik geen enkele reden voor," zei ik
kalm.
„Dus volgens uw opinie is meneer Armstrong
hierheen gevolgd door iemand, die hem vijandig
gezind was en doodgeschoten toen zij het huis
binnen kwam
„Ik heb er eigenlijk geen opinie over", zei ik
„Ik begrijp niet waarom meneer Armstrong hier
tweè nachten achter elkaar als een dief Is inge
slopen, terwijl hij toch ieder oogenblik van den
dag toegang kon krijgen."
De rechter was een zwijgzaam man hij maak
te nu een paar aantekeningen, maar hij scheen,
met den eervolgenden trein weer naar de stad
terug te willen gaan. Hij stelde de gerechtelijke
Naar het Amerikaansch
van
MARY ROBERTS RINEHART.
No. 5.
Hoewel ik er van overtuigd bleef, dat mijn jon
gen niet schuldig was, schenen er hoo langer hoe
meer aanwijzingen tegen hem te komjen. De re
volver ik ben bang voor die dingen, .maar ik
had. nu den moed er in te kijken de revolver
bevatte nog twee patronen. Ik was zielsdankbaar
dat ik den revolver gevondien had voor e(r de een
ot andere detectieve aan het rondnjeuZe'n was
gegaan.
Ik besloot alles de manchetknoop, del goll-
slok, en de revolver op een veilige plaats te be
waren tot ik aanleiding vond om er mpiel voor
<!»n dag te komen. De manchetknoop had ik in
e n klein zilveren doosje op mijn toilettafel ge- lijkschouwing vast op den volgenden Zaterdag,
legd. Ik deed het doosje open en voelde er in. Het
w as leeg de manchetknoop was verdwenen
I
HOOFDSTUK V.
Gertrnde's verloving.
Om tien uur waren er met de brik uit Casanova
Idrje mannen aangekomen. Ze stelden zich voor
als de rechter, die de lijkschouwing moest hou-
flen en twee dctecti'eves uit de stad. De rechter
ging onmiddellijk naar den afgesloten vleugel en
Wterzocht met behulp van een (Ter detcctieves de
kamers en het lijk. De andere detectieve keek
Q ven naar het slachtoffer en besteedde verder
ziin aandacht aan den buitenkant van het huis.
Pas toen ze zich een opinie over de toedracht van
Ie zaak gevormd hadden stuurden ze om mij.
Ik ontving hen in de woonkamer en ik had al
jij'mij zelf uitgemaakt wat ik hun precies vertei
len zou. Ik had het huis voor den zomer gehuurd
rei ik, terwijl de Armstrongs in Canada waren.
Toen vertelde ik zoo duidelijk mogelijk dat we
iu den afgeloopen nacht door een schot wakker
gaf meneer Jamieson, den jongsten der twee de
tectieves, die er ook het verstandigste uitzag, een
paar instructies en nadat hij mij plechtig de
hand had geschud en gezegd had, hoe onaange
naam het voor mij was, nam hij afscheid en ver
dween, vergezeld van den andere detectieve.
Ik begon wat vrijer adem te halen, toen meneer
Jamieson, die bij het raam gestaan had, naar mij
toekwam.
„Bestaat die familie hier alleen uit u, juffrouw
Innes
„Mijn nichtje is hier ook", zei ik.
„Is er niemand anders dan u en uw nichtje!'
„Mijn neef". Ik moest mijn lippen vochtig ma
ken.
Meneer Jamieson keerde zich plotseling om
on keek mij aan.
„Wilt u zich niet wat duidelijker uitdrukken",
zei hij. „U zegt dat uw neef en meneer Bailey van
nocht hier in huis waren en toch hebben u 'en
en uw nichtje het lijk gevonden. Waar was uw
neef toen 1"
Ik werd er wanhopig onder.
„Ik weet het niet", riep ik uit, „maar hier kunt
De „aanvals-ziekte" op de reservekas der
Zeegras-Exploitatie schijnt van Wieringen naar
Texel te zijn overgeslagen.
Het raadslid, de heer A. Boon, vroeg voor deze
zaak de aandacht in de „Texelsche Raad. „On
geveer 30 jaren geleden, aldus spr., is door de ge
meente Wieringen de exploitatie van de gronden
voor wiermaaien aanvaard, doch door de gem.
Texel geweigerd. De opzet was, dat de voordee-
len ten bate van de wiermaaiers zouden komen
en de gemeente slechts kosten voor het stukrij-
den dor wegen enz, in rekening mocht brengen.
u zeker van zijn Halsey weet niets van de heeje
'aak af en al zijn er nog zooveel aanwijzingen te
gen hem, daarmee kunnen ze een onschuldige
niet schuldig maken."
„Gaat u zitten", zei hij, terwijl hij een stc;l
naar mij toeschoof. „Ik heb u een paar dingen t
vertellen, en als tegenprestatie moet u mij alles
eggen wat u weet. Geloof m;e, zulke dingen ko-
lUein altijd uit.In de eerste plaats, is meneer Arm
strong van boven af doodgeschoten. Het schct
kwam van vrij dicht bij en dt* kogel kwam er on
der den schouder in, ging door het hart en verliet
het lichaam laag op zijn rug. Met andere woor
den, ik geloof dat de moordenaar op d>e trap heeft
gestaan en naar beneden heeft geschoten. In de
tweede plaats vond ik op den -raiid van het bil-
art een sigaar, die gedeeltelijk opgebrand wa
cn een sigaret, waarvan niets was overgebleven
dan het kurken mondstuk. Ze waren blijkbaar
allebei aangestoken, toenvneergelegd en vergeten.
Heeft u er eenig idee van hoe het kwam dat uw
neef en meneer Baiey hun spel en hun sigaar in
den steek lieten, de auto te voorschijn haalden
en wegreden zonder den chauffeur te rocken
dat allemaal laat eens zien toch zeker voor
drie uur in den ochtend
Ik weet het niet," zei ik. „Maar u kunt er van
overtuigd zijn, meneer Jamieson, dat Halsey
lerug zal komen om zelf alles uit te leggen."
„Ik hoop het van harte", zei hij. „Juffrouw In-
nes, heeft u er wel eens over nagedacht dat me
neer Bailey misschien meer van deze zaak af
weet 7"
Gertrude was beneden gekomen en kwam net
de kamer in toen hij dit zei. Ik zag, dat ze plotse
ling stilstond, alsof ze een klap had gekregen.
„Hij weet er niets van," zei ze met een vreemd
klinkende stem. „Noch meneer Bailey, noch mijn
ei oer weten er iets van. De moord werd gepleegd
om drie uur. Zij- hadden om kwart voor drie hot
huis verlaten."
„Hcjó weet u dat 1" vroeg meneer Jamieson
„Weet u dan hoe laat ze zijn weggegaan 7"
„Ja," antwoordde Gertrude. „Om kwart voor
drie zijn meneer Bailey en mijn' broer het huis
uitgegaan, door de hoofddeur. Ik—waserbij.
„Gertrude zei ik opgewonden. „Je droomt
Om kwart voor drie
„Luister", zei ze. „Om half drie ging beneden
de telefoon. Ik sliep nog niet en ik hoorde het.
Toen hoorde ik Halsey er heen gaan, cn een paar
minuten later kwam hij boven en klopte op mijn
GEMEENTE WIERINGEN.
deur. We we praatten even samen en toen heb
ik mijn kimono en mijn pantoffels aangetrokken
on ben met hem naar beneden gegaan. Meneer
Bailey was in de biljartkamer. We we hebben
misschien tien minuten met elkaar gepraat.
Toen werd er besloten dat dat ze allebei
weg zouden gaan.
„Kunt u er ons niet meer van vertellen vroeg
menner Jamieson. „Waarom zijn ze wegge
gaan
„Ik vertel u alleen maar wat er gebeurd is,
en niet waarom het gebeurde," zei ze rustig.
.Halsey ging de auto halen en in plaats van er
mee voor het huis te rijden, waardoor hij de an
deren wakker gemaakt zou hebben, reed hij van
de1 garatie af direct naar beneden. Meneer Bailey
'•erliet het huis.
„Door welke deur viel Jamieson haar in de
rede
„Door de hoofddeur. Toen hij weg ging was het
kwart voor drie. Ik weet het nog heel precies."
„De klok in de hal staat stil, juffrouw Innes,"
zei Jamieson. Hij scheen alles op te merken.
„Hij keek op zijn horloge," antwoordde zij en
ik zag aan Jamison's oogen dat hij dit heel be
langrijk vond. Wat mij betreft, het heele verhaal
verbaasde mij bovenmate.
„Wilt u mij niet kwalijk neimen als ik u nu een
persoonlijke vraag stel 7" De detectieve was nog
vrij jong, en het scheen mij toe, dat het hem ee-
uigszins verlegen maakte. „Welke welke ver
standhouding bestaat er tusschen u en den heer
Bailey 7"
Gertrude aarzelde. Toen kwam ze naar mij
roe en greep liefkozend mijn hand.
„Ik ben met hem verloofd", zei ze kalm.
Ik was al zoo gewend geraakt aan verrassin -
gen, dat ik niets zei. Gertrude's hand, die lk vast
hield, gloeide alsof ze koorts had.
En daarna", ging Jamieson voort. „Is u
r aarna meteen naar bed gegaan 7"
Gertrude aarzelde weer.
„Neen", zeü ze tenslotte. „Ik ik ben niet ze
nuwachtig cn nadat ik het licht had uitgedaan
ehrinnerde ik mij dat ik iets in de biljartkamer
had laten liggen en op het gevoel zocht ik weer
den weg daar heen".
„Wilt u zeggen, wat u daar hadt laten liggen?
„Dat kan ik u niet zeggen", zei ze langzaam.
„Ik ik ben er niet dadelijk weer vandaan ge-
f &3.0 i
PT?7:- (Wordt vervolgd.)