Het gestolen Kind.
18e Jaargang.
Vrijdag 3 Juni 1927.
No. 43.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR HfE
WIERINGEN EN OMSTREKEN
EBREN BAA
PöRTORICü
J. B. 1IÏÏBS
PRUIMTABAK
WIERINGER COURANTE
CORN. J. BOSKER, WIERINGER
UITGEVER
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTIëN:
Van 1—5 regels /oft50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hlppolrtnsboef Wlerlnpea
Telel. lntercomm. Ns. II.
..De
Tabaksfabriek
VVakende Leeuw''
Laat 12B - ALK MAAK
30. 70 100,120, 140,150, 160. 180, 200, 225, 250
350, 400, 450 en 500 cent per pond
De bekende filmster Pola Negri is thans in
liet huwelijk getreden. Op bovenstaande fojfo ziet
men de pasgehuwden op het kasteel van Pola
te Rueil Seraincourt (Fr.)
BINNENL. NIEUWS.
EEN RARE GRAP.
Een loioper van de Volharding te Den Ifaag,
die Maandag kwitanties inde, ontmoette een juf
bouw, die vroeg of hij soms een bankbiljet van
twintig gulden kon verzilveren. De loopcr zag
echter dadelijk, dat het biljet valsch was en zei-
dt natuurlijk neen, waarop de juffrouw weg
g:ng en de loover de politie waarschuwde. Deze
had de juffrouw weldra opgespoord en eht bleek
dat het biljet, werkelijk valsch was en bestond
uit twjee aan elkaar geplakte kranttenuitknip -
srls der nieuwe twintig gulden biljetten. De juf
fruw verklaarde, dat zij het biljet „uit de grap'
had willen wisselen. Wel heel naïef I
EEN RAAD VAN OUDERLINGEN.
Iets, wat in heel Nederland wel eenig zal we
zen, is thans, na de laatste verkiezing, het geva\
in Loosdrecht van de 7 pasgekozen raadsleden
bckleeden 5 he>t krekelijk ambt van ouderling
2 te Oud Loosdrecht, 2 te Nieuw-Loosdrecht en
1 bij de Geref. Kerk. Een 6e Raadslid is kerk
FEUILLETON.
No. 47.
Morgenochtend, antwoordde het kind, dan
zei ik niet-, meer hier zijn, dat weet ik, dö dokter
en die ziekenoppasser zien mij zoo bedroefd aan
en daarbij ik voel het welmijn addmhaling
hier
En hij nam baar ijskoude hand en legde die op
zijn borst.
Gij zijt koud o, wat zijt gij koud en zoo
natOmhels mij, omhels mij, moeder, nu gij
hier zijt, zal ik niet sterven. Gij zult mij nooit
meer verlaten, nietwaar nooit meer
Neen nooit
De stervende scheen gelukkig door deze belof
te'; want hij glimlachte en zijn moeder dichte*
bij zich trekkende, herhaalde hij nog eens
Gij zijt koud, «m zjoo nat.
Toen zij een weinig tot bedaren gekomen wis,
zag mevrouw Garrachi de kamer rond, als ver
wachtte zij daar iemand te vinden. Een nieuwe
doklsteek doorboorde haar hart. Haar man, de
vader van hun Felix, was daar niet. .Waar kon
hij zijn
Verscheidene uren lang bleef Felix in halfwa-
kenden, halfsluimerenden toestand. Sedert zijn
moeder bij hem was, hadden de koortsachtige
opgewondenheid en de zenuwachtige overprjK-
keling hem verlaten, waaraan hij den gehceleu
fr.vond onderhevig geweest was.
Het scheen als had hij nu alles wajt hij verlang
de naar zijn vader vroeg hij niet eens.
Tegen den morgen zag Fanny, die den gebee-
len nacht bij het bed gewaakt had, hoe Foelix
zijn beide handen uitstrekte en de oogen opendi.
Dat was de dood
De hemel telde een engel meer, de aarde c »t»
martelaar minder.
De wilde kreten der moeder deden den dokter
én den ziekenoppasser in de kamer kom >r, n
$iet dan met de grootste moeite gelukte het bei
voogd. Men kan hier dus van een raad van ou
derlingen spreken.
IN DEN DUIM GEBETEN.
De veehouder S. T., uit Woutierswoude, werd
dzer dagen ie Groningen in den duim gebeten
door een veekoopman vandaal*, met wien hij ru
7ie had. Het kwam vrij ernstig aan. Heelkundige
hulp werd dadelijk verleend. Het bleek, dat een
tand van den bijtenden veekoopman in dei
duim was achtergebleven.
EEN NIEUWE STORMRAMP.
Wederom de Geldersche Achterhoek geteisterd.
Verschillende diooden, vele gewonden.
Van Millingen trok de hoos over Lichtenvoorde,
Grocnlo, Need© en de streek iten Oosten van
Almelo naar (Tubbergen.
De eerste indruk ter plaatse. Meer dan 200 go-
wonden.
Woensdagmiddag tegen 4 uur zag men ©en
cycloon naderen, het was een zwarte zuil, die
plotseling naar beneden kwam en een deel van
de gemeente Noede teisterde, op den weg van
Eibergen naar Haaksbergen.
De cycloon was smaller dan die in Borculo en
niet meer dan circa 500 meter breed. Er werden
twintig huizen, die hecht waren gebouwd, totaal
verwoest, maar het ergste was, dat de textielfa
briek van ;Ter Weeme, waar een vierhonderdtal
aibeiders werkten, eveneens vernield weed
Daar vielen vele gewonden.
Op het station, waar een machine Loods instort
te, vluchtten de arbeiders onder de treinen, maar
da wagens gingen aan het rollen. Vermoedelijk
is daar het 12-jarig meisje van de familie Zan'd-
w ijk gedood, doordat het onder een trean raakte.
Jn hetzelfde gezin zijn nog eenige gewonden.
Het was merkwaardig, dat vrijwel alle gewon-
len totaal zwart zijn, evenals dat in Borculo bi;
verschillende gewonden wftrd geconstateerd.
In de richting van Haaksbergen zijn viede hoo
rnen afgeknapt en de daken van een groot aan
tal huizen vernield. (Ter hoogte van het. kerkhof,
aan den weg gelegen, trok dd cycloon in Zuide
lijke richting.
De fabriek van de firma ffer Weeme heeft
zwaar geleden.
Het nieuwe kantoorlokaal ligt totaal tegen d -n
grond. Het achtergedeelte der fabriek is gehee]
erwoeet. De groote schoorsteen is voor de hel it
afgeknapt en het verdwenen gedeelte as nergens
terug Ite vinden.
De baan van den storm.
In de richtin Ruurlo is de weg over 500 meter
versperd.
Boomen zijn afgeknapt en boerenwoningen
zijn weggevaagd en verwoest. Onder het puin
van de ingestorte huizen lag vee. Sommige die
ren leefden nog.
Doctoren en ziekenwagens uit Winsterswijk
n andere omliggende plaaasen zijn gjerequi-
rcerd voor de verleening van eerste hulp.
Ook bij Lobith en Millingen woedde
de storm evenzeer.
Kapitein Mustert, commandant van de com
pagnie torpedisten die bezig is een wrak op te
ruimen in den Rijn tusschcn Lobith en Millin
gen, meldt
Hedenmiddag om drie uur moesten wij plot
seling onze werkzaamheden staken. Fel flitsten
don het lijk van haar kind uit haar armen los te
maken.
Alles was voorbij voor haar.
Niets bleef haar op aarde meer over. G-'i.io,
roem, rijkdom, wat beteekende dat alles voor
haar.
De heer des huizes en zijn" vrouw bjeiproefd< n
door allemogelijkc middelen mevrouw Garrachi
het doodsbed van haar zoon te doen verlaten.
Met een ontzagwekkend gebaar van smart ver-
ij derde zij iedereen van zich met eigen hand
sloot zij de oogen van den doode.
Laat mij alleen, sprak zij.
De geneesheer aarzelde.
De smart eener moeder is heilig, sprak zij
met verheffing van stem. Wat ik hem te zeggen
heb, mag door niemand gehoord worden. Gaat
heen gaat allen heen het gezicht1 van onver
schillige toeschouwers is mij ondraaglijk.
Nauwelijks bevond zij zich alleen of zij sloot
te d^ur op het nachtslot. Het was haar een be-
cbefte dien slagboom tusschen haar droefheid
n het alledaagsche medelijden der anderen te
stellen.
Dood snikte zij, dood al wait ik liefha l.
1 mijn rijkdom Ik zou wel weenen, maar ik
kan niet. O, hoe streng word ik gestraftIk had
nn de stem van mijn hart moeten gehoor geven,
mijn vrees was niet ij del. Ik had met hem' uit
dit vervloekte land moet.cn vluchten naar het
schoone Frankrijk. Daar zou de zon hem zijn
krachten en zijn glimlach terug hebben gegeven:
maar het is te laat, te laatO mijn hemel, nu is
het te laat
De cerstre stralen dej> zon drongen in de ka
mer, toen men zachtjes aan de deur klopte. Het
v as haar echtgenoot zij had zijn rijtuig voor de
leur hooren stilhouden.
Eugenie, ik ben het, sprak mijnheer Garrachi,
oor de tweede maal aankloppende.
Zij stond op en deed de deur open.
Hoe ongevoelig hij ook wezen mocht, toch sid
derde de signór, toen zijn oogen op het lijk van
ijn zoion vielen en hij zijn ©enig kind daar als
°on geknakte bloem, bleek en koud zag liggen
Zijn vrouw durfde hij niet aanzien.
Dood stamelde hij, dood
-- En zonder eenmaal uw naam uitgesproken
le hebben, zonder begeerte om u te zien, ant
de bliksemstralen door de lucht en hagelsteenen
zoo groot als knikkers vielen neer. De wind stak
hevig op en de lucht verduisterde. Onze duiker
is gelukkig juist uit den zwaren Stroom opge*-
haald. De lading is geplaatst, doch wij kunnen
niet verder het wordt te gevaarlijk. De kracht
van den wind neemt toe. De manschappen krij
gen order laag in de vaartuigen te gaan zitten.
Daar zien we plotseling enkele honderden me
ters beneden strooms van ons een zwerm zwar
te vorwerpen door de lucht vliegen. Het zijn de
luiken van een afvarende Rijnaak. Nabij de 9tei
ger van Millingen kan een lange opvarende sleep
van negen schepen zich niet meer klaar houden
en waait dwars door de rivier. Een dier schippers
wijst naar boven en zegt„Een windhoos kapi
tein." „Kijk die wolken dwarrelen en kringelen."
Wij kijken angstig toe en beséffen het gevaar.
De steenfabriek nabij Millingen verdwijnt dan
in een rose stofwolk. Wij denken aan brand,
want de bliksemstralen schieten recht naar be
neden.
Van een opvarend zeilschip, dat zijn tuigage
niet snel genoeg kanbergen, slaan de zeilen uit
de lijken.
In Millingen blijken later van een aantal hui
zon de daken te zijn afgeslagen. In het bijzonder
heeft de openbare school geleden. Dank zij het
kranig o^lccdcn van het hoofd der school, den
heer Boog, kwamen geen persoonlijke ongeluk
ken voor. Op het moment van den storm bevon
den zich alle kinderen in de school en wilden er
uit. De zware boomen ,op de binnenplaats van
de school werden ontworteld en verniield. De
stukken vlogen naar alle kanten. De hoofdon
derwijzer, die het gevaar zag, hield de kinderen
met kracht binnen. |Toen het dak van zijn pan
nen was ontdaan en het plafond begon te kra
ken, wilde hij de kinderen onder de banken ber
gen. jToen ging de storm liggen en hadden geen
verdere ongevallen plaats.
Bij den loswal te Millingen werd «eten houten
opslagplaats van den heer Gasthuizen, waarin
een drietal jongens schuilplaats had gezocht te
gen het noodweer, in de rivier geworpen. Een
der jongens kon zich nog bijtijds uit de loods
verwijderen. De beide anderen vielen te watfer.
Zij konden zich echter op de brokstukken van de
loods redden.
De windhoos verplaatste zich in Noordooste
lijke richting en passeerde de rivier Loodrecht.
AUTOBUS IN EEN DROOGE SLOOT.
Wonsdagavond is een autobus van de Z. H.
A. M., op weg van Rotterdam naar Scheveninen,
op den Overschieschen weg in botsing gekomen
met een in dezelfde richting rijdenden verhuis
wagen van de firma Kruithof. De chauffeur van
de bus, die den wagen wilde passeeren, week
naar links uit, kwam op de tramrails, slipte en
een botsing was onvermijdelijk. De bus ontvelde
een boom en kwam met de voorwielen in een
droge sloot terecht, ter rechterzijde van den weg
terecht. Persoonlijke ongelukken kwamen niet
voorde chauffeur en zijn passagiers, alsmede
de voerman van den wagen kwamen met den
schrik vrij. Een der paarden bleek in de knel te
hebben gezéten wegens een inwendige verbloe
ding werd h«rt dier ter plaatse afgemaakt. Zoo
wel de verhuiswagen als de bus liep schade op.
ONWEER BOVEN AXEL.
Dinsdagavond heeft boven Axel een hevig on-
woordde de zangeres bitter. Hij wist, dat gij hem
vergeten hadt Zij zweeg, tranen beletten haar
voort te gaan. —Zoo plotseling! Arm kereltje
Hij naderde het bed en boog zich voor over om
het lijk te omhelzen.
Raak hem niet aan, schreeuwd mevrouw Gar-
achi, bezoedel de onschuld niét. Hij is in mijn
armen gestorven. Den laatsten kus heb ik hem
gegeven; ontheilig gij hem niet.
Eugenie, ik begrijp u niet.
O, hemel riep zij handenwringend uit en
iel op de knieën. O hemeldat is de man, dien
ik bemind heb
Verpletterd van schaamte en berouw trachtte
le Italioan haar op te heffen. Zij week voor zijn
aanraking terug.
Eugenie, sprak hij en trachtte haar tot be
daren te brengen. Eugenie, ik heb ongelijk ge
had. Ik ben mischien lichtzinnig geweestmaar
r.iet schuldig. Gij weet dat ik u b|©min en hoe-
-eer ik onzen Felix liefhad. Ik bid u verlaat, déze
kamer. Denk aan uw gezondheid, Eugenieriep
hij uit toen hij bemerkte hoe haar natte kleede-
;*en aan haar lichaam kleefden, in hemelsnaam
denk aan uw stem.
De ijzingwekkende lach, die van haar lippeen
'cwam. joeg hem een rilling door de leden.
Plotseling richtte hij zich op en blééf bleek en
onbeweeglijk voor hem staan. Zijn laagte woor
den lieten haar géén twijfel over wat hij bij haar
gezocht, in haar bemind had.
Mijn stem riep zij uit, mijn stem, heeft
oud op uw weg gestrooid. O, waarom heb ik
baar mi,et verloren op den dag dat gij mij het
eerst gehoord hebt Ik zou dan aan u ontkomen
rijn. Het is mijn stem, die gij bemint hebt, Al-
berto die stem was voor u een fortuin, een mid
del om aan uw neigingen, aan uw begeerte naar
weelde, te voldoen. Niets vereenigt ons thans
meer. Ik moge leven of sterven, denk niet meer
aan mij Ik ken u niet meer
Eugenie
Laat mij alleen met den dloode. Laat mij
de schipbreuk van al mijn hoop, van al mijn droo
men van geluk aanschouwen laat mij lijden
aan de wonde, die de tijd niet heelen zal. Ver
laat mij, wantNeen, ik wil u niet vloeken,
de toekomst zal mij wreken.
Dat is dwaasheid riep de signog ditmaal
N.V. Douwe Egberfs
we tgberrs
Tabaksfabrieken-
weder gewoed, gepaard gaande met een wind
hoos en hevigen hagelslag. Er is vioor duizenden
guldens schade aangericht. Vooral op de akkers
heeft de hagelslag veel schade aangericht.
Een landbouwschuur, waarin Zes menschen
voor het noodweer schuilden, stortte in. ;Twee
van hen, de arbeiders Van der Vijvere en Wol-
fert, werden vrij ernstig gewond. Eerstgenoemde
bekkwam een gebroken dijbeen, de andere borst
kneuzingen. In sommige straten bleef nagenoeg
geen enkele wioning zonder gebioken ruiten. In
ëén straat zijn meer dan vierhonderd ruiten ver
nield. Tal van boomen zijn ontworteld.
Het onweer duurde niet langer dan een kwar
tier..
ven jaar geleden eveneens bij een hevig onweer
©troffen. Drie menschen werden toen gewond.
De schuur, die thans is ingestort, is ruim ze-
o.w. ook de heer Van der Vijvere, die thans in
dezelfde schuur een schuilplaats had gezocht.
BUITENLAND.
GEVECHT ONDER WATER OM EEN LIJK
Een duiker uit Seattle, heeft Zajterdag toen bij
op 15 meter onder water, bezig was mat het her
stellen van een vischnet, een lugubere ontmoe
ting gehad mét een reusachtige inktvisch Dit
monster bewoog zich langs den bodem de«* zee
voort met het lijk van een man in zijn vangar
men. De duiker viel den visch met een piek, dien
hij bij zich had aan. De visch streed met al zijn
ki acht om den piek af te weren en zijn buit te
behouden. Hook, de duiker richtte zijn aanval
len vooral op het midden van het lichaam van
de octopus, hakte dit ten slotte aan stukken. Na
een verwoeden strijd, die meer dan een haVr'
uur duurde, zonk de inktvisch op den bodem
der zee ineen, waarna de duiker de vangarmen
van het lichaam afsneed. Hij brachjt het lijk,
waarvan de inktvisch zich had meester ge
maakt, aan land, waar het werd herkend als dat
van een kok, die de vorige week verdronk bij de
schipbreuk van de sleepboot „Warren."
ZEVENTIG KROKEDILLEN OP EEN
BOVENHUIS.
Te Parijs woont een vroegere koloniale ambte
naar, een zonderling. Zijn vrouw kwam zich een
dezer dagen hevig verontwaardigd bij den com
missaris van politie vervoegen. Haar man had
iil. toen hij onlangs uit Indo-China terugkwam,
70 jonge krokedillen meegebracht, die hij huis
vestte in zijn badkamer. De vrouw jammerde,
dat zij aanvankelijk de zaak voior een grap had
opgevat, maar dat „die vieze dieren" thans door
de geheele woning kruipen, den kinderen doods-
ernstig uit, want zijn belang was hierbij in het
pel.
Dwaasheidriep zij, eensklaps bedaard
wordende uit, Ik veracht u. Ga, sprak zij en liep
naar hjet venster, dat zij haastig opende. Ga
mijnheer
fToen zij het venster opende, zag de vriend, die
beneden in het rijtuig zat te wachten, naar bo
ven en zijn blik ontmoette dien der diep belee-
digde vrouw.
De dood is hier, riep hij uit tem sidderde.
Spoedig, koetsier naar huis.
De koetsier legde de zweep over de paarden.
Evenals een muziekinstrument, waarvan de
snaren te sterk gespannen geweest waren, bezwe
ken de zenuwen der zangeres onder haar wan
hoop, en viel zij buiten kennis voor het venster
neder. Een hevige zenuwkoorts tartte haar aan
u weken gingen voorbij eer mevrouw Carrachi
het bleeke gelaat van Fanny herkend#, die haar
iekbed niet verlaten had.
Alberto van zijn kant ontving zijn straf juist
op het eenige punt waarop hij kwetsbaar was,
zijn eigenbelang. Zijn vrouw stierf niet, maar
toen zij herstelde had zij geen stem meer d;e
wonderbare buigzaamheid, de harmonische
klank van orgaan waren verdwenen. Een heosch
held veroorzaakt door de koude in den nacW
♦oen Felix gestorven was, bleef haar altijd bij. In
spijt van alle pogingen der wetenschap, niette
genstaande alle middelen, was zij niet meer in
staalt te zingen.
Twee fijne vrienden.
Zlooals men denken kan, liet Milo geen mid
del onbeproefd om de woning van Martha te
ontdekken hij vreesde en haatte haar tegelijk.
De grootste voorzichtigheid móest hij echter
hierbij in acht nemen, want hij kende Martha
genoeg om te weten dat zij, zoodra zij slechts
het minste vermoeden opvatte van zijn bedoe -
ling, zonder genade voor hem zou zijn. Wel ver
re dan ook van haar, zoioals ©ten gewoon spion
in zijn plaats gedaan zou hebben, te violgen, stel
de Milo, die in de school van Pieter Quinn opge
voed was, zich tevreden, zich tevreden met van
verre te handelen en op een wijze, waarbij hij
persoonlijk geen gevaar kon loopen.
Wordt Vervolgd.