IEAI1E
FRISOfittl
HEEREN M
BLANKE BAAI
Ml
19e Jaargang:
Vrijdag 20 Januari 1928.
No. 6.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR jp|fp
WIERINGEN EN OMSTREKEN
Tabaksfabriek
De Wakende Leeuw
J. R. KEUSS
Laat 125 - ALKMAAR.
IERINGER COURANTs
UITGEVER
CORN. J. ROSKER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
ADVERTENTIëN
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytnshoel Wlerlngen.
Teleioon Intercomm. No. IS.
30, 70, 100, 120, 140, 150, 160, 180,200.225,250
350, 400, 450, en 500 cent per pond.
BINNENL. NIEUWS.
EEN VLAG EN EEN PORTRET.
De architect Van der Kloot Meyburg vertelt in
het Mndbl. v. Beeld. Kunst
Voior de restauratie van het koor der Nieuwe
Kerk te Delft, waar omtrent 225.000 oude stee -
nen zijn verwerkt, is het land allerwege afge
stroopt en men kwam ook in een dorp nabij
Schoonhoven, waar een groote brand tal van ou
de boerenhuizen tot puinhopen had gemaakt.
Hier werd een partij prachtige oude steen ge
vonden, die de eigenaar, een oude hoer, echter
niet wilde verkoopen, omdat hij door piëteit ge
drongen, zijn nieuwe woning van die oude stee-
nen, het eenige) wat uit den brand was overgeble
ven, wilde herbouwen.
Hoe ook werd aangedrongen, zelfs door den
burgemeester van de plaats, niets hielp, totdat
het vrouwelijk vernuft uitkomst bracht. De huis
houdster van den boer was van meening, dat,
als men haar meester een nieuwe vlag en het
portret van H. M. de Koningin, die beide bij den
brand verloren waren gegaan, ten geschenke zou
aanbieden, hij misschien wel van opvatting zou
veranderen. Én inderdaad, het is geluktDe
nieuwe vlag en het nieuwe portret deden den
boer zoodanig ontroeren, dat hij bereid was de
steenen te verkoopen, zij het clan ook tegen een
behoorlijk prijsje
EZELTJE RIJDEN.
Het gebeurde Vrijdagmorgen in de vroegte te
OucC-Gestel
De ezel van zekere L. B. was uit den stal gede
serteerd en wandelde in vrijheid over de markt.
Een der vroege werkers, een bakkers, zekere v.
B. ontmoette het dier en kreeg lust om eens uit
rijden te gaan mot grauwtje.
Maar, o wee, Gastel's grauwtje is niet gedres
seerd en van geen vrachtje op zijn rug gediend.
De rit duurde dan ook niet lang, want het dier
maakte zulke vreemde capriolen, dat de rijder
er al gauw aftuimelde en wat er erger was
met zijn hoofd op gevoelige wijze terecht kwam
tegen een wegwijzerpaal van den A.N.W.B., zoo-
dat hij een flinke en ernstig bloedende hoofd
wonde bekwam.
D eman werd naar de bakkerij overgebracht.
FEUILLETON^
o—o
No. 23.
Zij begaf zich naar haar buurvrouw, een brave
boerin, wier voorbeeldig gedrag en eerlijkheid zij
kende, en stelde haar voor, haar huishouden
waar te nemen en in haar woning te verblijven,
gedurende haar afwezigheid, dat ongetwijfeld
niet lang zou duren. De boerin nam het voorstel
aan, volgens aanstonds mme. Bertin en nam
haar plaats in bij het bed van het kind, dat in
tranen uitbarstte, toen het vernam, dat zijn tan
te hem ging verlaten, maar dat zich weldra stil
hield, toen zij hem beloofde spoedig terug te ko
men, en speelgoed voor hem mede te brengen.
De zuster van Jules Labroue vertrok zonder
ongerustheid over haar neef ,doch meer beangst
\oor het akelig schouwspel, dat haar te AlfortviL
le wachtte.
Dit schouwspel was waarlijk afschrikwekkend
en pijnlijk. De arme vrouw viel bijna in zwijm,
toen zij zich voor de afgebrandde fabriek bevond
en voor het lijk van haar broeder, dien zij den
vorigen dag nog vol leven, vol kracht, vol ver-
irouenw in cle toekomst gezien had.
Riooux had zich, om zoo te zeggen, op de plaats
des onheis genesteld. Hij wiide veel ijver toonen
en zich een zeker aanzien geven daarom had hij
bij het lijk gewaakt en was er tegenwoordig toen
mme. Bertin aankwam.
Hij vertelde in welke omstandigheden men hel
lijk van den ingenieur gevonden had, en de ver
schrikkelijke beschuldiging, in schijn ónbetwis-
baar, die op Jeanne Fortier rustte.
Bedriegt gij u niet, mijnheer Ricoux Zijt
gij niet de speelbal eener dwaling Soms begaal
het gerecht ook een dwaling Zou een vrouw
zichzelve niet verraden In die ongehoorde aan
eenschakeling van misdaden schijnt het mij toe.
dat ik de hand van een man zie.
De verpletterendste bewijzen zijn tegen Je-
amie Fortier ingekomen, zeide de kassier op pro
fessoralen toon. Mijnheer de rechter, die met
de zaak belast is, zal het u bevestigen, evenals ik.
Had mijn broeder geld in kas op het oogen -
blik van het onheil
waar hem een noodverband werd gelegd.
Het onwillige en op vrijheid beluste ezeltje
werd door een anderen bakkersgezel met oen
zoet lijntje gevangen en naar den eigenaar ge
bracht.
ZUIDERZEEFONDS.
Ingediend is een wetsontwerp tot vaststelling
van de begrooting van het Zuiderzeefonds voor
1928, waarvan het eindcijfer 19.913.000 bedraagt.
Met het oog op den omvang van de onderno
men en nog ter hand te nemen werken is gere
kend 'op uitbreiding van het vaste personeel met
drie ingenieurs, drie opzichters, le en zes opzich
ters 2e klasse, waartegenover o.a. eenige vermin
dering van technisch personeel staat.
Er is top gerekend, dat in 1928 zal worden voort
gegaan met den bouw van de uitwateringsslui -
zen, de schutsluis en de bruggen beoosten Wie-
ringen, zoomede met den aanleg van den omring-
dijk van den sluisput op het Kornwerderzand
voor de beoosten de Middelgronden te bouwen
sluizen, met wélke werken in 1927 is begonnen.
Zoodra overeenstemming zal zijn verkregen
met het provinciael bestuur van Friesland on
met de overige betrokken besturen omtrent de
aansluiting van den afsluitdijk aan de Friesche
kust en de verhooging der Friesche Zeedijken
benoorden het punt van aansluiting zal voorts
met deze werken, waarvoor reeds op de begroo
ting van 1927 gelden werden uitgetrokken, moe
ten worden begonnen. Gehoopt wordt dat dil
nog in den loop van dit jaar het geval zal kunnen
zijn in ieder is erop gerekend, dat deze werken
in 1928 zullen worden begonnen of voortgezet.
Ook de aanleg van een eiland of dijkvak op het
Breezand.
Voorts is er op gerekend, dat in 1928 voortge
gaan zal worden met den aanleg van den dijk
van Wieningen naar Medemblik en van de aan-
sluitingswerken van dien dijk bij Den Oever, als
mede met den bouw van het gemaal bij Medem
blik en den aanleg van een kanaal met schut
sluizen ter verbinding van den droog te maken
polder met de haven van Medemblik.
Tevens zal in dit jaar worden voortgegaan met
den aanleg van den dijk langs de Zuidzijde van
het achter den afsluitdijk van het Amsteldiep te
vormen boezemmeer en van het afwaterings- en
scheepvaartkanaal lang9 de Noord-Hollandsche
kust.
EENDENKOOIEN.
De Minister van Binnenl. Zaken en Landbouw
heeft nader bepaald, dat in het geheele Rijk het
vangen van eenden en duikèenden door middel
van eendenkooien en netten, waarvan het ge-
gruik is geoorloofd, slechts zal zijn toegestaan
tot 1 Febr. 1928.
EEN HALF VARKEN GESTOLEN.
Bij P. v. d. V. te Culemborg is ingebroken zon
der dat de inwoners iets van de dieven hebben
gemerkt. Alleen den volgenden morgen consta
teerde men, dat een half varken, dat den vorigen
dag geslacht was, was verdwenen. Tot dusver
tast men omtrent de daders in het duister.
WAT „CELLEN" VERTELLEN.
In het Nederl. Juristenblad lezen we het vol
gende van de hand van mr. M. L. D. van Wal-
sem
Mijn werkzaamheid als volontair bij het Kan
tongerecht te Haarlem, brengt mij dagelijks in
het sousterrain van het Paleis van Justitie, waar
de fietsenstalling gehuisvest is.
Behalve deze vindt men in dat sousterrain cle
archieven, de stookplaats voor de centrale ver
warming en ook, op een rij naast elkaar, een
zestal cellen of wachtkamers, waar verdachten
vertoeven moeten, wanneer de rechter-commisr
saris hen voior zich wil doen verschijnen, of wan
neer hun zaak ter terechtzitting zal worden be
handeld.
In de regel zal dus het verblijf in deze cellen
voor de gedetineerden niet van langen duur
'zijn, maar dat neemt niet weg,, dat de inrichting
van deze „wachtkamers" wel iets beter mag zijn
dan ze nu is. De ruimte is redelijk, de meubilee
ring bestaat echter slechts uit een hoekbankje en
een faecaliënton. Mijns inziens zal een verblijf in
zoo'n wachtcel, hoe kort ook, den moreelen toe
stand van gedetineerden zeker niet verbeteren.
Nu zijn, vermoedelijk om het licht, dat door
het getraliede en van matglas voorziene venster
binnenvalt, zooveel mogelijk te benutten, de
wanden van boven tot onder witgekalkt. Wat
heeft dit tot gevolg gehad Dat daar vertoevende
gedetineerden, die (ondanks fouilleering ir
het gelukkige bezit van een potloodje of eenisr
scherp voorwerp waren, de wanden zijn gann
„versieren" met alle mogelijke teekeningen en
ontboezemingen.
Dat een mensch, die in moeilijkheden verkeert
zich op deze manier gaat uitten, is zoo vreemd
niet men denke slechts aan het beroemde zweet
kamertje der Leidsche Universiteit. Ik mag hier
wel tevens wijzen op het bekende verschijnsel
gedeeltelijk op suggestie berustend, dat als de
één iets op 'n bepaalde plaats neergeschreven
heeft, de ander zich gedrongen voelt er wat aan
toe te voegen. Want dat ieder die daar vertoeft
•op eigen initiatief zijn diepste gedachten bloot
legt en daardoor prijsgeeft, komt mij hoogstwaar
schijnlijk voor.
Van deze „gedachten" scheen een aantal mij
merkwaardig genoeg om te noteeren en eenigs-
zins in groepen te rangschikken. Ik stel echter
uitdrukkelijk voorop, dat de hier gemaakte in
deeling geen ander doel heeft, dan het verkrijger»
van een overzicht.
Een enkele algemeene opmerking moge voor
afgaan, allereerst deze, dat bijna allen hun naam
en adres voluit hebben opgegeven; al of niet met
een andere bijvoeging enkelen gaven alleen
voornaam of initialen. Een hunner uitte hiero
ver de opmerking „wie zijn naam hier neer
schrijft, is niet waard, dat hij hem draagt
In de tw-eede plaats wijs 'ik op het eigenaardi
ge, dat de meeste gedetineerden bij hun naam
vermelden voor welk misdrijf zij hier zitten of
welke straf tegen hen geëischt is.
Als eerste groep neem ik dit uitingen, welke
men als „opstandig", zou kunnen quialificeeron.
Deze betreffen de personen zelfs eenerzijds, de
Bijna twee honderd duizend francs.
Twee honderd duizend francs, herhaalde
mme. Bertin met schrik, hioe ze te betalen Het
is onmogelijk, daar ik geen fortuin heb de na
gedachtenis van mijn armen broeder zal gehoond
worden
Het gesprek werd onderbroken door den aan -
komst van den notaris, dien Ricoux eenige oo
genblikken te voren gesproken had. Hij kwam
naar Alflortfille om ter plaatse zelf eenige inlich
tingen in te winnen. Mme. Bertin, die hem ken
de, onderhield zich langen tijd met hem en beval
hem aan, die alle wettelijke middelen, de belan
gen van den erfgenaam te behartigen.
Zorg er voor, dat men niet verplicht zij de
gronden te verkoopen, voegde zij er bij. Men zou
er nu weinig van maken, en misschien zal mijn
neef later de fabriek van zijn vader weder op
houwen.
HOOFDSTUK XIX.
In den namiddag van denzelfden dag kwamen
er van alle kanten lieden tegen het uur der be
grafenis. Vrienden, handelaars, leveranciers,
werklieden, personen van de streek en omgeving,
kwamen een laatste hulde brengen aan den
rechtschapen man, dien zij gekend, bemind, ge-
eerd hadden.
Het lijk werd onder diepe stilte en groote droef
beid der aanwezigen naar de kerk en vervolgens
naar het kerkhof gebracht.
Mme. Bertin begaf zich vervolgens naar Pa
rijs met den kassier, die haar naar het paleis van
justitie tot in het kabinet van den rechter van In
structie vergezelde. Deze magistraat ontving
hen aanstonds.
Eerst en vooral moet ik u melden, madame,
zeide hij, dat de afschuwelijke misdaad, die u in
rouw brengt, zal gestraft worden. Ik hoop nog
vandaag de tijding te ontvangen, dat de rampza
lige vrouw, aan vier schuld niet te twijfelen is
in de handen van het gerecht is gevallen.
Helaas, mompelde mme. Bertin, daardoor
zal ik miin broeder niet terughebben
Ongelukkige, neen, maar ten minste hij zal
gewroken zijn, antwoordde de rechter dan voeg
de hij er bij Ik wilde u spreken, madame om
met zekerheid het oogenblik van de terugkomsl
van mr. Labroue te vernemen. Uw broeder, heeft
men mij gezegd, was naar u te Saint-Gervais
gegaan om zijn zieken zoon te bezoeken.
Ja, mijnheer, hij was in alle haast dioor een
telegram van mij geroepen. Mijn neef, de kleine
Lucien, was aangedaan door een keelontste
king, die noodlottige gevolgen kon hebben. De
tegenwoordigheid van den vader scheen mij al
ler noodzakelijkst. Toen mijn broeder aankwam,
was de toestand veranderd, het kind was weer
wat beter, alle gevaar was geweken. Mijn broeder
was weldra gerustgesteld, en daar belangrijke
zaken hem naar de fabriek terugriepen, is hij
den volgenden dag vertrokken, in plaats van
twee dagen bij mij te verblijven, zooals hij eerst
van plan was.
En zooals hij ons gezegd had, voegde kas
sier Ricoux er bij.
Met welken trein is hij den dag na zijn aan
komst vertrokken
Met den trein van vier uur vijf- en veertig
minuten 's avonds.
Hij was dus te negen uur te Parijs, waar hij
zich nog al lang opgehouden heeft, om welke re
den is ons niet bekend, en hij is in de fabriek aan
gekomen op het 'oogenblik, dat de brandstichster
haar misdadig werk begon. De brandstichtster
verrast, heeft hem getroffen.
Een vrouw, merkte mme. Bertin op. Is dat
waarschijnlijk Is dat mogelijk
Wij hebben dienaangaande geen twijfel. Gij
weet wie die vrouw is
Ja, Jeanne Fortier, de weduwe van een werk
man, die in de fabriek verongelukt is. Mijn broe
der stelde een levendig belang in haar.
Gij weet zonder twijfel niet, dat mr. Labroue
aan Jeanne Fortier de betrekking had ontnomen
die hij haar had toevertrouwd en die zij niet op
voldoende wijze) vervulde
Ik weet het, mijnheer, maar dit ontslag war
geen ongeluk voor haar en deed haar geen na
deel. Het was beter haar te vervangen door een
man. Mijn broeder wilde haar, de weduwe van
zijn knecht, niet zonder hulpmiddelen laten. Den
dag zelf van zijn dood had hij mij verzocht haar
bij mij te nemen met haar zoon on de zaak war
onder ons besloten.
Droeg Jeanne Fortier kennis van hetgeen
mr. Labroue voor haar wilde doen
Ik geloof het niet.
Zij wist er dus niets van en ging voort met
haar wraakzuchtig werk.
Is dat zeker
50-55-4Q-5Qct.p./£ponct.
M .V. DOÜWEEG B ËRTS~
TABAKS-FABRIEKEN
maatschappij of eenige maatschappelijke instel
ling anderzijds. B.v. „C. O. geheel onschuldig, ge
heel onwettig gestraft", of „niet allen, die hier
komen zijn slecht." Aan den anderen kant „dit
hok is de hel" of „vervloekt gij onderdrukkers
der maatschappij". Speciaal de Justitie en haar
aanhang staat in een kwaad gerucht. We vindon
daarover b.v. „Dood aan de politie en Justitie"
o f„weg met de klasse-justitie" en „leve de vrij
heid". Een was er van oordeel „het is hier geen
rechtbank, maar een groote draaibank," een an
der vraagt„Wie heeft U tot Rechter over mij
gesteld Van ongeveer gelijke strekking is
„wie Uwer zonder zonden is, werpe den eersten
steeen." Weer een ander heft de leus aan „geen
man en geen cent voor het militairisme." Een
bitteren toon hooren we in „de wet eischt, dat
het Recht zijn loop heeft, maar de wet straft on-
menschelijk zwaar."
/Tot een tweede groep breng ik eenige cynische
gedachten bijeen. We vinden dan „kom mijn
schat, we drinken een likeurtje (maar niet hier"
of„drink ik dan bederf ik drink ik niet dan
sterf ik beter gedronken en bedorven dan
niet gedronken en gestorven." Een ander zegt
„ben onschuldig maar niet heusch." A. L. uit
Leeuwarden kondigt zich aan als „ben een
jongen van de vlakte, ik leef in den nacht." Ie
mand geeft als zijn meening te kennen „jon
gens, humaniteit bestaat hier niet, sla dus niet
door." Ook de poëten ontbreken niet
„We leven maar eene keer en als
ik er uit kom, dan doe ik het weer
Want wat heb ik aan zoo'n man. die
-i niet boemelen kan."
Een tweede gedicht
„Als je hier zit is 't geen geintje.
Al Is 't voor een plaatje of 'n zwijntje."
Uitdagend staat er „Ich bin ein Deutscher,
kennt ihr meine Fahne die ist rot" en „ik
wordt verdacht, maar ze hebben me n-og niet."
Blijkbaar al een oude rot. schrijft „denk er om,
dat je recht hebt op koffie, als je tot twee uur
Ik herhaal u, madame, dat alle twijfel on
mogelijk is. Wij hebben de verpletterendste be
wijzen tegen haar ingezameld. Haar verdwijning
alleen zou een voldoende bewijs van schuld zijn.
Het is waar, dat haar vlucht zonderling is,
zeide mme. Bertin. Maar kan deze vlucht niet
toegeschreven worden zoowel aan den schrik als
aan de misdaad 7
Eh madameIndien Jeanne Fortier on
schuldig was, wat had zij dan te vreezen Daar
bij, haar koopen van petroleum bewijst niet al
leen de misdaad, maar ook den opzet.
Welke drijfveeren, zouden de ongelukkige
hebben 'doen handelen
De wraakzucht vooreerst.
En dan
De begeerigheid.
Heeft zij gestolen
Indien dit nog niet bewezen is, dan is het
toëh meer dan waarschijnlijk. Mr. Labroue is
vermoord in de gang, die naar zijn kabinet leidt.
Daar heeft men zijn lijk gevonden. Waarom be-
vondt de moordenares zich op die plaats, dan om
de aanzienlijke som te stelen, welke zij in de kast
aanwezig wist
Dit is maar een veronderstelling.
Deze veronderstelling zal een zekerheid wor
den, als men de puinhopen zal doorzocht hebben,
men moet er stukjes gesmolten goud in vinden,
indien er geen diefstal bedreven is.
Uw vermedens vallen alleen op Jeanne For-
tier
De rechter van instructie sloeg op mme. Ber
tin een blik, die een zeer levendige nieuwsgierig
heid uitdrukte.
Men heeft ons niemand anders aangewezen,
zeide hij vervolgens. Zoudt gij, madame, ten op
zichte van iemand twijfel hebben
Ik moet u zeggen, mijnheer, al wat ik weet,
en zelfs al wat ik denk. Den dag dat mijn broe
der zijn zoon te Saint-Gervais is komen bezoeken
heb ik een lang onderhoud met hem gehad. Gij
weet, dat mijn broeder een uitvinder was, die
zijn leven doorbracht met verbeteringen en nieu
wigheden te zioeken in de nijverheidswerktuig»'n.
Ik weet, zooals ièdereen, madame, dat nir.
Labroue een geleerd man was en een zoeker.
Mijn broeder heeft mij een vertrouwelijke
mededeeling gedaan.
Welke
(Wordt vervolgd.)