JEKRIE Op Pleiziervluchtmeteen Fokker van de Kil 19e Jaargang'. Dinsdag I Mei 1928 No. 35. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN ftllEfr GEPROBEERD WIERINGER COURA UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTENTlëN Van 1—5 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. fTpen wij een uitnoodiging door bemiddeling van de Redactie der Heldersche Courant ontvin gen, om Zaterdag j.1. vanaf 't vliegkamp „De Kooij" een „proefvlucht" mede te maken met een Fokkervliegtuig, flitste ons bij 't lezen dezer gulle invitatie de gedachte do-or 't hoofd „proef konijn I" Echter, wij „waagden" Zaterdag de „luchtdoop' en wij hebben er geen berouw van gehad, inte gendeel, wij z-ouden gaarne alle dagen zoo als „proefkonijn" willen worden gebruikt, v Toen wij dan op onzen „vliegdag" als „de pers" - (redactie-leden van de Heldersche-, Alkmaar- sche-, Wieringer Courant, van het Noord-Holl. Dagblad en Heldersche Post op het vliegveld ^arriveerden, was onze „Fokker" vanuit Schiphol nog niet in 't zicht. Edoch, dat was geen be zwaar, immers voor „de pers" is er altijd wat „nieuws", en vóóral op een vliegveld. Als een zwerm vogels, die zich in den schoonen April ochtend verlustigen, cirkelden de legervliegtui gen boven ons hoofd. Loodrecht schoten ze soms naar beneden om zich dan vlak boven de lood sen wejer op te richten en zich met een geweldig sissst weder in het luchtruim te verheffen. Dan stond er een machine, als was ze boos dat ze niet met haar vriendinnen kon spelevaren, op den grond ontzettend te poffen 'n Mechani cien was 't vliegtuig aan 't nazien en gaf de mo tor soms zooveel gas, dat de machine ronkte alsof tien machine-geweren tegelijk in actie wa ren in de dagelijksche wandeling zouden wc zeggen „die kar loopt op drie pooten" Aan humor ontbrak 't intusschen ook niet, daarvoor ben je toch ook bij „de Jantjes" gelo geerd Ze gaven bewijzen van hun chauffeurs kunst, door met een vrachtauto, waarmede ze zeker juist „kuchies" hadden gebracht, pardoes tegen 'n paal te rijden van de staaldraad-afras tering, waarachter 't publiek dient te blijven bij de a.s. passagiersvluchten. Natuurlijk vloog paal aan stukken de lucht in en luid lachend voordat iemand ze op de „bon" Ron plakken wai;en ze met hun kar van 't „slagveld" verdwe nen. Opeens rekten zich onze halsen, aan den ge zichtseinder verscheen de „Fokker", en weldra daalde de groote vogel op 't vliegveld neder. Met de meeste welwillendheid verleende de Overste ons dadelijk toegang tot het eigenlijke vliegtcr rein en hadden we de gelegenheid kennis fe en ken met den vertegenwoordiger der K. I.. M. d« 'Heer Elout. Merkwaardig, toen hij ons de hand dm kV zot de hij niet eens, dat we „moedige" kerels wa ren Och nee, waarom ook De lieer Elout en zijn piloten zijn zoo overtuigd van hun stabi liteit van hun „Fokker", dat. zij er om zouden lachen, als men van „moed" zou spreken. Wat bij hun uit den booze is ..roekeloos heid" O, zoo voorzichtig zijn ze. én met hun machine, met hun eigen leven én met 't leven van de passagiers in 't bijzonder. Wij zagen hoorden dat, toen een zoontje van den Heer Adema, den Hoofdredacteur der Alkmaar- sche Courant, in kinderlijke overmoed oo 't FEUILLETON. o—o No. 52. Die ziekelijke toestand maakte het karakter van het meisje zeer ongelijk op hevige zenuw aanvallen, volgden lange uren van neerslachtig heid en uitputting. Een diepe droefheid overviel dan Mary, en zij stortte bittere tranen. In die oogenblikken werd zij zeer zachtzinnig. Zij bevond zich in die toestand van goedwillig heid, toen men haar kwam melden, dat een meis je, door haar modiste gezonden, vroeg om haar te spreken. Mary gaf bevel, dat men het meisje onmiddel lijk zou laten bovenkomen en ontving haar op de minzaamste wijze. Welnu, mejuffrouw Lucie, vroeg zij haar. hebt gij wonderen verricht Lucie knoopte het pak los en legde het kleed over een canapé. Maar dat is reeds zeer mooi, riep Mary uit Lucie begon het kleed aan te passen, een werk, waarvan al onze lezeressen de belangrijkheid kennen. Mary, die door haar lachend gelaat en het in nemend uiterlijk der modiste tot spraakzaam heid aangelokt was, vroeg haar Gij woont zeker bij uw ouders Ik heb geen ouders, mejuffrouw, antwoord de Lucie op droevigen toon. Gij zijt een wees 1 Ik weet er niets van. Ik was een jaar oud. toen ik in het Vondelingenhuis werd opgenomen. Dus uw vader en moeder hebben u verlaten. Maar dat is afschuwelijk. Ja, hst is wreed, sprak Lucie, want mii dunkt, dat ik mijn moeder teeder zou bemind hebben. Heeft men in het Vondelingenhuis niet ge zegd, op welke wijze gij er gebracht waart, of ee- nig teeken, eenig stuk u niet in staat zou stellen u vroeg of laat te doen herkennen, of u op het spoor uwer familie te brengen. Ik heb dat gevraagd, mejuffrouw, ten ik oud genoeg was om mijn toestand te begrijpen. Ik heb dat gevraagd, mejuffrouw, toen ik vliegtuig afstormde, waarvan de propeller ^ïog draaide. De Heer Elout pakte hem bij de arm en verklaarde hem 't gevaar aldus „Zie je, kleine, vergfeet vooral niet, dat je als passagier nooit vóór 'n vliegmachine, doch altijd er achterom moet loopen Daar vóór zit 'n „snijboonen-mo- len" en als je er wat dicht bij kwaamt zou hij jou aanzien voor 'n „snijboon" en je aan kleine reepjes maken. Denkt daar om, want je zult nog veel in je leven met vliegmachines te maken krijgen 'n Waarschuwing van den heer Elout, ook voor grooten, en de laatste zinsnede 'n profetie, dat de vliegmachine hét vervoermiddel der toe komst is Toen ronkte de motor van 300 p.k. weder, de heer Elout noodigde ons vriendelijk glimlachend uit in stappen en wij namen plaats in de met leder bekleedde stoeltjes, waarvan er aan elke zijde der cabine vier stuks waren geplaatst. De geweldige vogel nam 'n geweldige aanloop, toen hoorden we, dat de piloot volop gas gaf, en daar verhieven wje ons van de aardbol, of liever wij zagen deze onder ons verdwijnen meer en meer en een prachtig panorama ontrolde zich voor ons oog. Spoedig schoven we de raampjes open om des te meer te kunnen genieten. Daar beneden aan de schaduw die de vliegmachine op de aar de afteekende zagen wij, dat we ons snel voort bewogen en toch hoe gemakkelijk konden wij dat poppensprookjes-tafereel" opnemen. Dat groene landschap doorsneden met blauwe en wit te strepen (de vaarten en wegen), de fleurige bloembollonvelden van Breezand, zoo hier en daar 'n groepje huizen, klein als onz<e kinderen ze somwijlen van karton in elkander zetten. In minder dan geen tijd waren we boven de zee, 'n rimpelennd watervlak, waarover ver nog beneden ons een groep meeuwen streek, klein als witte vlokjes. De verbindingsdijk, o, deze kwam ons voor als gewone dam van 'n luttel aantal passen, de bag germachines, de haven te De Haukes vol schepen, precies kinderspeelgoed, en toen zagen we Wie- ringen, de vorm juist zooals de landkaart ze uit beeldt de kaart lag onder ons uitgestrekt, maar warm gekleurd vol afwisseling, vol leven Hoe mooi was dit landschap, die schilderach tige groepjes huizen met torentjes, die eenden kooi met haar vijver in 't midden. „Ja." zegt de h)e>er Adema, „ik ben éénmaal op Wierinffen ge weest en toen hebben we in 'n café partij bilieri gespeeld en zijn weer teruggegaan,".ik wist niet dat Wieringen zooveel schoons bood We waren boven Hippolytushoef en zwenkten heel even helde de machine, een der piloten k<rck even glunderend achterom of alles nog wel aan boord was.., toen werd de terugreis aanvaard We hielden de zeekant, 't nieuwe scheep va nrt- kanaal, en nd 20 minuten 't luchtruim te hebben doorkliefd, zagen we de witte cirkel van 't vlieg kamp, onze vogel daalde in wijden boog, de wie len raakten den grond, sprongen even op, kwa men weer neer, we rolden naar 't eindpunt,, .en 't sprookje was voorbij. De heer Elout drukte ons de hand. „Wel en ons eenparig antwoord was „Hartelijk dank. het was verrukkelijk Onze overtuiging is deze dat voorzichtigheid oud genoeg was om mijn toestand te begrijpen. Wat heeft men u geantwoord Dat men inderdaad mij iets had gegeven, geschikt om mij te doen herkennen. De reglementen van het huis verboden het mij te doen weten. Maar, waartoe dient het dan, het kind een herkenningsteeken te geven Dat stelt de ouders in staat, het verlaten kind te komen terughalen, wanneer het berouw hen daartoe beweegt of wanneer een verandering van fortuin hen toelaat om zulks te doen. De dag en het uur der opneming van een kind zijn inge schreven ill een register van het huis. Terzelfder tijd beschrijft men erin de kleederen van het ar me verlaten schepsel, de teekens van het linnen, zoo die er zijn, de voorwerpen van welken aard ook aan de windsels gehecht, en die later zouden kunnen dienen om het kind te herkennen. Het kind wordt ingeschreven onder een nummer zoo droeg ik nummer 9 bij dat nummer wordt een naam gevoegd. En zoo krijgen de vondelin gen een naam, waarvan zij zich in hun leven be dienen. Mij dunkt dat gij, met zulk een goed vak als gij kent, een man kunt vinden, zoo niet rijk, dan tenminste eenig geld bezittend. Dat geld zou u dienen om kamers te meubelen, ateliers in te richten en de cliëntele zou vervolgens komen. Toen zij het woord „man" hoorde uitspreken, werd Lucie rood tot achter haar ooren. De dachter van Paul Harmant bemerkte dit. en zeide glimlachend Of ik bedrieg mij fel, of wel, gij denkt aan Gij bedriegt u niet mejuffrouw, ja ik denk aan trouwen. Enwat belet u om mij te trouwen Degene dien ik bemin en die mij bemint, is zonder fortuin hij bezit volstrekt niets en wil wachten om te trouwen, tot een goede betrekking hem in staat stelt om in ons beider onderhoud te voorzien. Na het passen pakte Lucie het kleed weer in. Wanneer zult gij het noodig hebben, mejuf frouw «vroeg zij aan de dochter van Paul Har- mant. Tegen aanstaanden Woensdag. Ik moet dan een bal bijwonen bij de echtgenoote van één vao mijns vaders vrienden. - Gij zult het Woensdag hebben, mejuffrouw, ik vraag u toestemming, om u dan zelf te komen kleeden. In geval er dan nog iets te verbeteren viel, zou ik het op staanden voet kunnen doen. PARIJSCHE MODEBRIEVEN. IN DEN REGEN. Onze manier van kleeden heeft zich in den loop der laatste jaren zeer gewijzigd. Ze heeft een zekere verfijning gekregen die we niet graag meer zouden willen missen. Ook de regenman tels zijn niet achtergebleven. En dat zijn nogal juist kleedingstukken, die we in Holland heel veel noodig hebben. De moderne regenmantel wordt vervaardigd Van kasha, van chepella, tweed, cachemire, rips en verschillende andere stoffen. Heel mooie zijn van crepe de chine, van fluweel of tafzijde. De meeste zijn door een speciale behandeling on 'doordringbaar gemaakt. S-ommige zijn met gum mi gevoerd. De mantels zijn gemaakt in de gewo ne modemodellen, soms wel eens in een vrijge kleed genre. Maar over 't algemeen geeft men ee toch liefst een sportief karakter. Men zal b.v voor een regenmantel nooit een ^eidrapeerdor vorm nemen, maar hem geheel recht toeknoopen jhetgeen verreweg het prachtische is. Daarom is ook de kraag meestal eenvoudig en recht, zoodaf hij naar believen kan worden opgezet of neerge slagen. Daar men tegenwoordig echter zelden den esthetischen kant uit het oog verliest, wordt het kraagje dikwijls van opstekendje' stof geno men, van leer, van slangenhuid, of wel van flu weel of zijde in een vroolijk contrasteerend Ik dank u en neem zeer gaarne uw voorstel aan. Ik zal dan het genoegen hebben, u nog eens te zien. Ik moet vervolgens verscheidene costu- mes bestellen bij madame Augustine, en*ik zal haar zeggen, dat zij u met het maken moet belas ten. Ik wil nog enkel werd ontvangen, door u gemaakt. En ik zal zeer gelukkig zijn, voor u te wer ken, hernam Lucie. Na een korte stilte vroeg de dochter van Paul Harmant Waar woont gij, Lucie Quaie de Bourbon 9, was het antwoord. Goed, ik zal het nummer opschrijven. Hebt gij reeds opgemerkt, dat het hetzelfde is, waar onder gij ingeschreven zijt in het Vondelingen huis Ja, mejuffrouw, het is een aardig toeval. Welaan, tot weerziens, mejuffrouw, en nog maals, dank. De verloofde van Lucien Labroue verliet het huis in de rue Murillo en begaf zich naar mada me Augustine, die haar geluk wenschte met haar werk. Na het vertrek der modiste, was Mary weer in haar droefheid vervallen. Zij zette zich bij het vuur in een leunstoel en dacht aan Lucie. Een vondelinge, mompelde zij.Zonder vader noch moeder.Verlaten door degenen die haar konden, haar moesten beminnen.. Welk droe vig leven En nochtans zij is gelukkig. Zij lijdt niet zooals ik. Zij verveelt zich nooit. Haar leven is nuttig, gevuld.Zij werkt.Zij hoopt op de toekomst en zij bemint.... Zij bemint.'t Is dus wel iets zoets, de lief de, die, zegt men, alle droefheden, alle smarten doet vergeten. Zij bemintZij wordt, bemind. Zal ik, die rijk ben, ooit weten wat beminnen is Een hoestaanval deed haar bloed naar het hoofd van het meisje stijgen. Zij bracht den zakdoek aan haar lippen. Toen zij hem er afnam, was hij bevlekt met bloed. Mary verbleekte. Bloed, stamelde zij. Wat is dat mijn borst gloeit. Het is alsof een inwendig vuur mij ver teert.. Zij stond op ging een lepel van een geneesmid del innemen en zette zich dan weer bij het vuur neder. Ook ik zou willen beminnen, zuchtte zij. Dan verdiepte zij zich opnieuw in haar droeve mijme ringen. *^"'7 BUREAU: Hippolytushoef Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. en voortdurende aandacht op zijn machine bij de piloten der K. L. M. alles is dat men even rustig in een „Fokker" zit, als in de huiskamer dat de K. L. M. door deze pleiziervluchten 't luchttourisme bij alle lagen van 't volk ingang doet vinden dat 't vliegtuig 't vervoermiddel der toekomst ia En wij verheugen er ons over dat auto's vol naar de Kooij zijn vertrokken om ook eens. te vliegen CORN. J. BOSKER. kleurtje. De mantels zijn over de geheele lengde geslo pen, de laatste knoop sluit zelfs even onder de knie, zoodat de mantel niet kan openwaaien en aan de draagster de best mogelijke beschutting biedt. De mouwen zijn afgewerkt met manchet- ijes die om den hals sluiten -of wel met verschil lende knoopen en een lipje, dat men naar wille keur verstellen kan. MARKTOVERZICHT. Het Centraal Bureau van statistiek in ons land, deelt omtrent den uitvoer in het eerste kwartaal van 1928 het volgende mede. De uitvoer kalveren gingen deels naar Spanje, deels naar België. De aanvoer naar Spanje bestond voorna melijk uit bedrijfskalveren, die naar België wa ren voor de slacht. De uitvoer voor het bedrijf bedroeg ruim 2600 meer dan in 1927, dat voor de' slacht ruim 1000. De uitvoer van andere runde ren was veel lager dan in 1927. De vermindering bedroeg van 5200 tot 2650. De uitvoer van var kens nam belangrijk toje. Die toename liep van 10000 tot 65000. Italië nam 43000, Frankrijk 15000 meer in het le kw. In den uitvoer van wol vee kwam weinig verschil. Op de markt te SCHAGEN van 26 April waren de schapen duur. Oude zware, vette voor Amster dam liepen van 40.tot 48,weideoverhou- ders van 30,- tot 38,-. Vette koeien met weinig kwaliteit golden 1,05 tot 1,07V&. Verder liep de prijs van 0.70 tot 0.85. Melk- en kalf koeien prijshoudend. Nuchtere kalveren waren zeer goed. Voor den dood 10,- a 15.-. Voor het be drijf tot 28,-. Varkens met veel licht goed en eene kleine hoeveelheid van 175 225 pond. De prijs liep tot 3iy2 cent. BINNENL. NIEUWS. DE AUTO-SNOEPERS. Gearresteerd. De laat9te maanden kwam het in Haarlem her haaldelijk voor, dat onbekenden er met een leeg HOOFDSTUK XXXVII. De herberg, waarvan het uithangbord het op schrift droeg „De Bijeenkomst der Bakkers" en waar Jeanne binnengetreden was om nog iets te eten, verdiende ten volle haar naam. Het was in derdaad de vergaderplaats der bakkersgezellen en der brooddraagsters van de wijk. De meest mi kwgmen er gewoonlijk eten. Elke wijk van Parijs bevat een of twee zulke huizen, die tot vergaderplaats dienen van de knechts en bedienden der bakkerijen. De gesprekken zijn er weer levendig allen kennen alkaar, ieder verhaalt aan de kameraad zijn zaken van den winkel. Het was in de groote zaal, nog half gevuld met gasten, dat Jeanne Fortier binnentrad. Toen zij al die lieden zag, die elkander lachend toespraken, van de eene tafel tot de andere, aar zelde de vluchtelinge een oogenblik. Zij bleef op den drempel staan. Een dienstbode, die voorbijkwam, bemerkte haar verlegenheid, zonder er de oorzaak van te begrijpen en zeide tot haar O, gij kunt binnengaan, madame, er is nog plaats. Ja, ja, er is nog plaats, zeide een bakkers knecht van vier k vijf-en-twintig jaar. Ziehier, naast mij. Wij zijn allen van het bakkersvak en al waart gij er niet van, dat geeft niets, men zal u niettemin wel bedienen. Jeanne glimlachte en ging naast den bakkers knecht zitten, die een weinig ter zijde schoof, om haar ruimer plaats te laten. Wat wilt gij eten vroeg de dienstbode, de gerechten opnoemend. De weduwe van Pierre Fortier bestelde een eenvoudig maal. Eensklaps sprak de knecht, naast wien zij ge zeten was, een jongeman aan, die eenige tafels verder zat. Zeg eens, Tourageau, riep hij hem toe, kent ge soms niet een middel om mijn bazin tet belet- tent het op de zenuwen te krijgen, en mijn baas zoo onbeleefd te zijn dat men hem maar zooveel mogelijk uit den weg blijft - Wat hebben uw baas en uw bazin vroeg de jongeman, tot wien de eerste1 het woord gericht had. En wat zouden ze moeten hebben om te ge nezen Enkel een goede hrooddraagster. (Wordt vervolgd.;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1928 | | pagina 1