JEUNE |9e Jaargang. Dinsdag 18 September 1928. No. 74. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR Qi WIERINGEN EN OMSTREKEN WIERINGER COURAHTü VERSCHIJNT ELKE.N DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. den hals die warm zit en den mantels iets g? kleeds geeft. Een seintuur met een gespje, enke le rijen stiksels, voltooien het geheel dat onop vallend en toch smaakvol is. WILHELMINE. BINNENL. NIEUWS. EEN VREEMDELING KAN ZIJN PENSION NIEfT TERUGVINDEN. Er doet zich op het oogenblik in de Residentie een eigenaardig geval voor. Een Duitsch-spre- kende vreemdeling, zekere U., die Woensdag met den trein te 's-Gravenhage is aangekomen, heeft dien dag daar ter stede een pension be zocht, waarvan hij de adressen uit advertenties had leeren kennen. Geen van deze beviel hem echter en hij zond den chauffeur weg. Toen hij later op een wandeling door de stad een op schrift zag „Kamers te huur", ging hij naar bin nen en kwam met de pensionhoudster tot een accoord. Dies toog hij op weg naar het station om zijn koffers te halen. Ruiten gekomen zag hij een leege taxi staan, waarvan de chauffeur even sigaretten was gaan koopen. Hij kwam daarna met den chauffeur overeen, dat deze mee zou gaan, om de koffers over te brengen. De chauffeur bracht vervolgens den vreemde ling met de koffers weer naar het pension te rug. Eenigen tijd later wilde de vreemdeling een bezoek gaan brengen aan de stad. De pension houdster schreef toen haar adres op een brief je, dat zij hem meegaf. Dit briefje is de Duit- scher echter in den loop van den avond kwijt geraakt, waarvan het gevolg was, dat hij zijn pension niet meer kon vinden. Ook den volgen den dag heeft hij de geheele stad nog eens door kruist, echter zonder resultaat. "Ren einde raad heeft de vreemdeling, die thans tijdelijk een ander onderdak heeft gevon den,, zich tot de politie gewend in de hoop, dat wellicht den pensionhoudster met het oog op zijn uitblijven daarvan aangifte zou hebben ge daan. Ook daar moest hij evenwel teleurgesteld worden, zoodat hij nog moet wachten, ot de pen sionhoudster of de chauffeur, die ook het adres kent, zich bij dei politie komt aanmelden. STAKENDE WERKLOOZEN. Naar men ons uit Dordrecht meldt, hebben 80 werkloozen, die bij de werkverschaffing te Wit- iteveen (Drente) te werk waren gesteld, het werk gestaakt en zijn naar hun woonplaats terugge keerd. Als oorzaak wordt genoemd slechte ligging en voeding. Van andere zijde wordt echter verteld, dat het loonkwestie zou zijn. DE ERWTENTEELT IN DE TIELERWAARD. Allerwege is in de Tielerwaard is men druk bezig met het dorschen van erwten. Dit gewas, dat voor eenige jaren in^die stre- ADVERTENTlëN Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. Eg- A&en niet werd verbouwd, wint het thans van de aardappelen en suikerbieten. Elk jaar is het aantal H.A. dat met erwten wordt bezaaid, be langrijk grooter dan het voorgaande. Daarvoor zijn verschillende redenen. In de eerste plaats eischt de verbouwing van dit gewas veel minder zorg dan de aardappelen jen suikerbieten. Bij gunstig voorjaarsweer, als de erwten even boven den grond staan, worden ze gewied, waarna zonneschijn en regen de rest moeten doen. Aardappelen en suikerbieten moeten daaren tegen doorgaans worden gewied, hetgeen veel tijd en dus veel geld kost. Voorts is het erwten- land een vruchtbare bodem voor diverse andere gewassen. En lest, best, de erwten brengen meer op dan eenig ander product. Bij den tegenwoordi gen prijs van 22 a 23 per 100 K.G. beloopt dc opbrengst tot 1000 per H.A. PUISHJE OPENGEKRABD. De 28-jarige K. te Delft, die dezer dagen een puistje aan den neus openkrabde, is tengevolge van de daardoor ontstane bloedvergiftiging over leden. DE SCHEVENINGSCHE UITBREKERS. De laatste van het viertal aangehouden. Zaterdagmiddag tegen zes uur is de laatste van de vier uit de Bijzondere Strafgevangenis te Schevenngen, onlangs ontsnapte inbreker, de 23-jarige F. F. van der Meer, aangehouden. Een rechercheur van de Haagsche politie zag hem op het Zieke loopen en hield hem onmiddel lijk staande. Het leek hem aanvankelijk we' wata vreemd, dat v. d. Meer daar zoo maar nog op klaarlichten dag in de residentie wandelde, doch er was voor den rechercheur, die hem zeer wel kende, geen twijfel mogelijk 't was v. d. M De politieman nam hem daarop mee naar het hoofdbureau, waarbij v. d. Meer geenerlei po- 'ging aan den dag legde om zich te verzetten en na een kort verhoor is v. d. Meer vervolgens inaar de Scheveningsche gevangenis terugge bracht, waar hij thans goed is ingesloten. BUITENLAND. HET VANGEN VAN OERANG-OETlANGS. Aneta Seint uit Medan, dat de „Deli Crt." meldt,, dat een transport van ruim 30 oerang- oetangs, dat in Augustus in beslag was geno men in verband met maatregelen ter bescher ming van deze diersoort, dezer 's-nachts spoor loos verdwenen is. Vermoedelijk zijn de dieren uitgevoerd naar Engelsch-Indië en van daar naar Europa, waar den laatsten tijd veel vraag naar deze dieren is, in verband met de bekende klieroperaties voor de verjongenskuur. NA EEN HALVE EEUW HEREENIGD. In het dorp Long Itchington, in Warwickshire BUREAU: Hippolytushoef Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. (Engeland) is dezer dagen een paar in den echt verbonden, waarvan de man als de vrouw 74 jaar waren. Ze waren samen opgegroeid in twee naburige dorpen. De vaders waren over en weer peetvaders geweest, samen hadden ze schoolge gaan en toen beiden twintig waren was de ver keering begonnen. Maar na eenige jaren gingen ze uit elkaar en eerst zes weken geleden zag „hij" „haar" terug. Ze waren beiden inmiddels getrouwd, doch hun echtgenooten waren hei den inmiddels reeds gestorven. Na den dood van zijn vrouw had de man naar zijn jeugdliefde terug verlangd en eindelijk vond hij haar in het dorp in Warwickshire', waar zij van hun jonge oude liefde onder een rieten dak genieten. DE CLUB VAN DERTIEN. Het bijgeloof getart. Dezer dagen heeft de Thirteen Club, de club van dertien, door Londensche zakenmenschen in het leven geroepen om het bijgeloof te tarten, l^ar jaarlijksch noenmaal gegeven. De hors d' oeuvre, uit dertien verschillende lekkernijen sa mengesteld, werd in de ontvangzaal opgediend en daarna ging de voorzitter de gasten voor naar 'de eetzaal, waarbij hij onder een ladder doorliep 'en geopende parapluie droeg. Op tafel prijkte tiet getal dertien, in ijs uitgevoerd. GEMEENTE WIERINGEN. Door het bestuur van „het Heemraadschap .Wieringen" is de bouw van een gemaalput met bovenbouw, waar de binnenkort in te richten electrische bemaling van diverse Koogen opge dragen aan den op een na den laagsten inschrij ver den heer W. Hermans Jz. alhier voor 10.400 Laagste was de heer H. van Meekeren voor 9.900. De heer D. Oden heeft zijn vrachtautodienst WieringenHelder verkocht aan den heer Hen drik Kaan te Den Helder. Deze dienst zal tevens worden uitgebreid tot viermaal per week. (Tot heden was dit tweemaal per week.) 'Tot Rijksveldwachter bij de Zuiderzeewer ken te Westerland is tijdelijk gedetacheerd de Rijksveldwachter Harder van Landsmeer en van zijn detachement ontheven de rijksveldwach ter Bruinisse van Winkel. Doordat een der chauffeurs zijn stuur niet meiester was geraakten de heeren Gebr. Veling in Polder Waard Nieuwland plotseling van den weg met de auto in de sloot. Spoedig toegescho ten hulp trok de auto weer op den weg. De hee ren V. wisten zich reeds zelf te redden. Met een vuile auto en watbevuilde kleeren tufte men weer verder. De voorruit van de auto werd ver nield. De inzittenden bekwamen geen letsel. Nog een anto-ongeluk. J.l. Zaterdag had tus schen een autobus van den heer Moorman van UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN PARIJSCHE MODEBRIEVEN. OP REIS. Zoodra aan een mantelcostuum een cape wordt toegevoegd, krijgt 't iets van een reistoilet. En dat is ook de bedoeling. Nu dezen zomer de ca pe in al z'n vormen en variaties, groot of klein, stevig of luchtig, zoo zeer in de mode is, wordt bijna geen enkel elegant reiscostuum afgeleverd zonder een cape, al is deze er dan ook dikwijls los aan bevestigd, zoodat hij naar believen kan worden afgeknoopt. (Toch is 't niet ieder gegeven, er in een cape aardig en elegant uit te zien. Men is er heel spoe dig te breed en forsch voor, zooals vele Holland- sche en Duitsche vrouwen, of te mager en stijl, zooals vele Engelsche dames. De reiscostuums zijn heel dikwijls van Schotsche stof gemaakt of van een combinatie van effen en Schotsche stof. Dit zult ge zeker niet nieuw vinden, want. zoolang we ons herinneren kunnen, behoorde een reismantel in 't Schots te zijn. Het verschil tusschen vroeger en nu is, dat op het. oogenblik de kleuren frisscher en feller worden genomen in leuke, nieuwe samenstellingen, waardoor ze er toch wel een beetje anders uitzien. We zagen bijv. een zwarte japon met kraagje en manchet jes van Schotsche stof in felrcod en hardblauw hetgeen de japon iets heel bijzonders gaf. Toch zijn ook de reismantels zonder cape dik wijls keurig en elegant en hebben, door hun eenvoudig, recht model, boVendien het voordeel dat ee de draagster slank maken. Dikwijls maakt men deze mantels af met een soort fichu aan FRUILLETON. No. 99. Nauwelijks was die gedachte in haar geest op gekomen, of Amanda, haar zwakheid vergetend, sprong uit haar bed, snelde naar de tafel, die nog niet afgenomen was, nam de flesch Char treuse en onderzocht ze. Zij was ledig. En nochthans, ik heb niet alles uitgedron ken, zei het meisje tot zichzelven. Ik herinner mij, dat er tenminste nog drie of vier glaasjes in de flesch waren. Het is in de Chartreuse dat die schurk het vergift gegoten heeft, en daarna heeft hij den drank doen verdwijnen, die zijn misdaad kon bewijzen. O, ik had wel gelijk om hem te wantrouwen. De ellendige heeft gezien, dat ik hem in de gaten heb. Hij heeft zich van mij willen ontdoen. Dat was gemakkelijk en eenvoudig. Maar waar heeft hij overige van den vergiftigden drank gegoten Een vochtige plaats trok haar aandacht. Daar is het, zeide nij, de plaats aanwijzend. De geneesheer heeft niets begrepen van mijn plotselinge onpasselijkheid, maar ik heb het be grepen en thans, meer dan ooit moet ik cp mijn hoede zijn. Wie is dan toch die mijn, die niet aarzelt om mij te dooden, evenmin als hij deed om Lucie te vermoorden. Kost wat kost, ik moet dat weten, en ik zal het weten. Amanda keerde terug naar haar bed. Kort nadien kwam de dienstbode Madeleine. Welnu, madame, gaat het beter Veel beter, antwoordde Amanda. Morgen zal ik geheel en al hersteld zijn. Vertel mij eerst iets over de gekwetsten, die gisteren na de spoorwegramp^bij uw meeste res gebracht zijn. Och, madame, het gaat er. niet al te best mee. Er was een jongeman bij, geloof ik. S Ja, madame. Weet men wie hij is Ja, madame. Hij heet Duchemin. Ik had mij niet bedrogen, dacht Amanda, hij was het wel. Dan zeide zij hardop Misschien zal men hem bij zijn familie brengen O neen, madame, antwoordde de dienstbo de. Dokter Richard heeft aan mijn meesteres ge zegd, dat het tenminste nog tien of vijftien da gen zou duren, voordat hij zijn kamer zal mogen verlaten. Arme jongen (Terwijl zij op Amanda's vragen antwoordde, had Madeleine de tafel afgeruimd en de kamer wat in orde gemaakt. Nu madame, zeide zij, ik ga heen. Ik weerhoud u niet. Wanneer gij zult terug keeren, breng dan alsjeblieft schrijfgereedschap mee. Ovide Soliveau keerde na go'ed ontbeten te hebben naar de Moerbeziënvilla terug en bracht den dag door bij Amanda, aan wie hij de beste zorgen wijdde. Van haar kant wachtte het meisje «licli wel iets te laten blijken van de vermoedens, welke zij had opgevat. Toen Madeleine kwam hooren voor het mid dagmaal, bracht zij mee, wat het jonge meisje gevraagd had, inkt, pen en papier. Het schijnt, dat gij van plan zijt te schrijven zeide Soileveau op onverschilligen toon. Inderdaad, ik ga schrijven aan madame Augustine. Ik ga haar verlof vragen om mijn verblijf te Bois-le Roi een beetje te verlengen. Hebt gij er bezwaar tegen Het meisje schreef eenige regels, stak den brief in een enveloppe, schreef het adres er op en reikte hem aan Ovide. Wees zoo goed om dien brief naar de post te brengen, zeide zij. Ovide vertrok. Met een boek in de hand, ging Amanda zitten in een prieeltje tegen den scheidsmuur van het eigendom, bewoond door de zuster van dokter Richard. Zij had echter volstrekt geen lust in leeen legde het gesloten boek op haar knieën en ver diepte zich in haar mijmeringen. Neen, neen, dacht zij. hij zal mij niet ont snappen. Zoo hij dit poogde te doen. zal ik hem wel weten te ontdekken. Wanneer ik de zeker heid eal hebben, dat hij gepoogd heeft mij te ver giftigen, en dat hij Lucie heeft willen vermoor- don, zal ik mij wreken, al moest drie wraakne ming mijzelf in het verderf storten. Toen hij den tuin der Moerbeziënvilla had verlaten, volgde Ovide de kade langs de Seine om zich naar het station te begeven. fTerwijl hij voortliep dacht hij over den toe stand na. Hii bemerkte op eenigen afstand voor hem. dokter Richard in gezelschap van den tachtig jarigen grijsaard, met dien hij hem reeds geeien had in het bosch van Fontainebleau op den dog zijner aankomst te Bois-le-Rod. De oude dame en de twee meisjes voltooiden de groep. René Bosc liep langzaam voort, gesteund op den arm van dokter Richard. De grijsaard had een strooien hoed met breeden rand op. Ovide was nauwelijks eenige schreden voorbij de kleine groep, toen hij een uitroep hoorde. Hij keerde zich om en zeg een strooien hoed over den weg rollen, meegesleept door een rukwind, hij greep hem in het voorbijrollen, keerde* op zijn schreden terug en bood hem den grijsaard aan. Dat is uw hoed, mijnheer, zeide hij. Gij zijt wel goed, mijnheer, zeide René Bosc, zijn oogen gevestigd houdend op het gelaat van den Dijonnees, ik dank u. Hij voleinde den begonnen volzin niet. Zijn ge laat scheen eensklaps ontsteld. Wat, zijt gij hier, riep hij uit, een stap ach terwaarts tredend. Hebt gij dan Amerika verla ten Uw gelaatstrekken zijn mij niet onbekend, mijnheer, hernam Soliveau, doch ik zoek tever geefs. Ik was met u aan boord van de „Loird Mai- re" in 1861, onderbrak hem René Bosc. Ovide sidderde. En, ging de agent der veiligheidspolitie voort, zoo gij niet weet wie ik ben. ik herinner mij u maar al te wel. Ik heet René Bosc. Dan, zonder verder een woord te spreken keerde hij den valschen baron De Reiss den rug toe. Ovide was zeer bleek geworden en verwij derde zich spoedig. Kent gij dien man vroeg de geneesheer ten zeerste verwonderd. Ja, dat zal ik u straks verhalen. Ovide richtte zich met groote stappen naar het station, terwijl hij dacht Die gewezen politieagent hier te Bois-le Roi en in betrekking met dokter Richard.... Dat zal mijn vertrek verhaasten. Het is hier niet goed voor mij Na een oogenblik nadenkens, voegde hij erbij Maar, laat ik Amanda hier, dan zal zij dien geneesheer kunnen weerzien en door dezen, die het fteker van René Bosc zal vernemen, te we ten komen, dat de baron De Reiss, eigenlijk O- vide Seliveau heet. Bah, wat geef ik om dit alles. Eenmaal te Pe rijs, zal Ovide Soliveau, zoowel als de baron De Reis voor haar onvindbaar zijn. Aan het station gekomen, stak hij Amanda's brief in de bus, ging het telegraafkantoor bin nen en schreef het volgende telegram „Paul Harmant, industrieel, Courbe voie (Seine). Ik keer morgen naar Parijs terug. Baron DE REISS." Daarna ging hij terug naar de uitspanning „De Bijeenkomst der Jagers" en gaf bevel zijn rekening gereed te maken voor den volgenden dag. René Bosc, zijn familie en de geneesheer wa ren gekomen aan het huis, bewoond door de zus ter van deeen laatste, het huis dat, zooals wij weten, aan de Moerbeziënvilla grensde. De jonge vrouw, een rijke weduwe, levende met een gezelschapsjuffrouw, die haar nooit verliet, zat in den tuin, in een lommerrijke laan langs den scheidsmuur. De geneesheer zag haar van verre en bracht zijn gezelschap bij haar, dat zij met de meeste lieftalligheid ontving. Kom hier zitten, hier naast mij, mijnheer Bosc, zeide zij tot den ouden man gij eult hier beschut zijn tegen den wind, die vandaag zoo hevig en koud is. Zeer hevig, inderdaad, madame, antwoord de de grijsaard. Door mij eenige minuten gele den mijn hoed af te rukken, heeft hij mij in aan raking gebracht met een schurk van de ergste soort. Mejuffrouw Amanda, wij hebben het reeds gezegd, was met een boek in de hand gaan bit ten in den tuin der Moerbeziënvilla, onder een prieeltje tegen den scheidsmuur. Tusschen haar en de sprekers was er niets dan die muur. De stem van René Bosc wekte haar uit haar mijmeringen. Zij luisterde en het gesprek kwam duidelijk en verstaanbaar tot haar oor. Een schurk van de ergste soort herhaal de de geneesheer, spreekt gij van den man, die uw hoed heeft opgeraapt Gij zijt er. Van baron De Reiss dus Amanda sprong onwillekeurig op. Zoo, zoo, zeide zij bij zichzelve. Het is van den baron, dat men hiernaast spreekt. Ik heb goed gedaan om hier te gaan zitten. René Bosc zag lachend den geneesheer aan. Welken naam hebt gij daar gezegd 'vroeg hij. Dien van baron De Reiss. En gij geeft dien naam aan den man, van wien ik gezegd heb, dat wij samen aan boord van de „Lord-Maire" waren in 1861 Zeker. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1928 | | pagina 1