JEANNE 19e Jaargang- Dinsdag 6 November 1928. No. 88. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR WIERINGEN EN OMSTREKEN WIERINGER COURANTs UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTENTlëN Van 15 regels Iedere regel meer 0.50. 0.10. BUREAU: Hippolytushoef Wier in gen. Telefoon Intercomm. No. IS. BINNENL. NIEUWS. ZUIDERZEEWERKEN. Verschenen is het driemaandelijkscli bericht (October-uitgave) betreJfende de Zuiderzeewei* ken. Overbrugging van het Balgzandkanaal. De zes putten van gewapend beton voor de fundeering van het oostelijk landhoofd zijn alle op diepte gezonken en reiken dus met den on derkant tot ongeveer 19 m N.A.P. Zij zijn over eene hoogte van 4 m gevuld met onder water gestorte beton en de eerste put is daarna leeg gepompt en, zonder dat daarbij waterbezwaar werd ondervonden, in den droge aangevuld met stampbeton. Daarna is geregeld voortgegaan met het in heien der palen van gewapend beton voor het kelderlandhoofd. Uitwateringssluizen en andere kunstwer ken beoosten Wieringen. Van alle uitwateringssluizen werden de pij lers en landhoofden opgetrokken tot ongeveer lm N.A.P. Voor het oostelijk stel sluizen werd daarna de zware pantserwapening der binnenste scbuiftorens gesteld, terwijl met het stellen van deze wapening voor het middelste stel is begonnen. Voorts werd voor het oostelijk stel met het hooger optrekken van de pijlers en landhoofden een aanvang gemaakt en werden de fundeeringsplaten van gewapend beton voor de twee oostelijke vleugelmuren van dit stel gereed gemaakt. Van de schutsluis is het binnenhoofd, met liet aangrenzend dok voor de schipdeuren der uit wateringssluizen, tot ongeveer de halve hoogte opgetrokken, terwijl van de schutkolkmuren de grondplaten van gewapend beton zijn aange bracht en de onderbouw van datzelfde materi aal voor den oostelijker, muur van de kleine schutkolk gestort en ontkist is. Uitwateringssluizen en andere kunstwer ken op het Kornwerderzand. Het inheien der houten fundeeringspalen, waartoe zeven electrisch gedreven heikarren ge bruikt worden, is krachtig voortgezet en kwam voor de beide stellen uitwateringssluizen ge reed. De fundeeringsplaten van gewapend beton voor het westelijk stel sluizen is voltooid de daartoe benoodigde hoeveelheid van 5300 m3 gietbeton werd in onafgebroken bedrijf gestort gedurende vijf dagen en vier nachten. Vaargeul naar Makkum. Het baggeren van de nieuwe vaargeul naar Makkum kwam gereed. De geul werd voor de scheepvaart in gebruik genomen, in verband met het vervallen van den bestaanden vaarweg door het Makkummerdiep ten gevolge van den aanleg van den hieronder genoemden afsluit dijk. Afsluitdijk tusschen den sluitput on het Kornwerderzand en de Friesche kust. Met den aanleg van dezen dijk werd krachtig voortgegaan. De keileemdam is over de volle lengte gereed gekomen, zoodat de vroegere be staande geulen, zijnde het Makkummerdiep FEUILLETON. o—o No. 113. Zij was nog slechts tien schreden van het huis, toen zij stilhield en twee minuten wegbleei Dan verscheen zij weer, en begon opnieuw haar wagentje voort te duwen. Een knaap van ongeveer veertien jaar, een echte Parijsche straatjongen, stapte al fluitend voor haar uit. Ovide zag hem en maakte een gebaar van woede. De knaap en de brood draagster waren nog slechts een stap van de stelling verwijderd. Ovide stak den arm uit en met een snede van het mes hakte hij het koord door, dat de twee touwen aaneenbond. Een verschrikkelijk geluid deed zich hooren. De touwen piepten in de katrollen, onder het gewicht der stelling, die neer plofte, tegen de muren botsend. Een geweldige schreeuw steeg op, gevolgd door een akelig gekraak. Ovide sprong op, snelde de kamer uit en hol de als een stormwind de trap af. De stelliing was neergeploft op het trottoir, den jongen verpletterend, die voor Jeanne uit liep. Deze laatste lag eenige schreden verder uiti gestrekt, bewusteloos, het gelaat overdekt met bloed, doch levend. Het broodwagentje, dat zij voor zich uitduw de, had haar gered. De stelling had het wagentje in zijn val ont moet en een ruimte gelaten tusschen de plan ken en het trottoir, terwijl zij met een harer uit einden' op het half verpletterde wagentje lag. T(oen zij het afrollen der koorden hoorde, had Jeanne het hoofd opgeheven, en het gevaar eiende, had zij zich op den grond laten vallen. De wonde aan haar voorhoofd was veroor zaakt door een stuk hout dat haar getrffen had. Die wonde en vooral de schrik, haddon haar het bewustzijn doen verliezen. Men weet, dat slecht nieuws zich bliksemsnel verspreidt. Ondanks het vroege uur was er weldra veel volk ter plaatse van de ramp. Uit alle huizen, alle winkels kwamen ontstel de Boontjes, thans zijn afgesloten en zoowel de scheepvaart als de waterbeweging door de Boon tjes geschieden naar de Middelgronden, door de langs de noordzijde van den sluisput op het Kornwerderzand gebaggerde geul. Ook het aanbrengen van het zandlichaam van den dijk is nagenoeg voltooid slechts bij de aan sluiting van den dijk aan het op het Kornwer derzand gemaakte werk moet de berm nog op hoogte worden gebracht, terwijl op enkele plaat sen van de kruin nog eenig zand bijgeperst moet worden. De keileembekleeding op het buitenbeloop van den dijk kwam tot 4 m N.A.P. geheel ge reed, terwijl de steenglooiing aldaar nagenoeg volledig tot deze hoogte gereed kwam. Verhooging van den Frieschen zeedijk bezuiden Zurig. Met de uitvoering van dit werk werd krachtig voortgegaan. Het aanbrengen van het zandli chaam, voor den dijk van den polder Zuriger- oord kwam geheel gereed, terwijl ook het grond lichaam van den dijk bezuiden Zurigeroord ge reed kwam voor zooveel dit met het oog op het grondtransport mogelijk was. Het golfbrekend scherm van gewapend beton langs de noordkust van Wieringen werd in Augustus voltooid opge leverd. Gemaalpuf met aansluitend dijkvak bij Medemblik. Dit werk werd met kracht en regelmatig voortgezet. Het storten van keileem en zand vorderde achtereenvolgens tot 4600 m en 4100 m uit het beginpunt, zijnde de aansluiting aan den be staanden zeedijk bij Medemblik, terwijl het op werken van den keileemdam ongeveer gelijken tred hield met het storten van het zand, en het opspuiten van zand achter dien dam vorderde tot 3850 m uit het beginpunt. Gemaalpuf met aansluitend dijkvak be zuiden Den Oever. De omringdam van den gemaalput werd na de sluiting geheel afgewerkt. Met uitzondering van den loswal beoosten den gemaalput, welke nog in aanleg is, werd het aldaar gelegen dijkvak, met den daaraan aansluitenden havendam, met den daaraan aan sluitenden havendam, nagenoeg voltooid. De oostelijke leidam langs de invaart naar de in den afsluitdijk te bouwen schutsluis, aanslui tende tegen den omringdijk van den sluisput kwam wat het grondwerk en de bezinking aan de buitenzijde betreft nagenoeg gereed, terwijl het grootste gedeelte der steenbekleeding werd aangebracht. De westelijke leidam werd over 120 m lengte tot aan de kruin afgewerkt. Sedert de vorige opgaaf werd verwerkt 27.580 m3 zand, 35.740 m3 keileem en 4700 m3 klei, ter wijl uit de toegangsgeul 32.520 m3 specie werd gebaggerd. Voorts werd aangebracht 7030 m2 steenglooiing, 15.850 m2 kraagstuk en 3260 m2 rijsbeslag. Dijk langs het Boezemmeer. De uitvoering van dit werk werd met kracht voortgezet. Sedert de vorige opgaaf is verwrkt 705.000 m3 zand, 21.650 m3 klei en 88.900 m3 kei leem, terwijl verder zijn aangebracht 38.000 m2 kraagstuk, 4400 m2 ophoogingsstuk en 15.550 m2 rijsbeslag en 11.740 m2 steenglooiing werd gezet. Afwaterings- en scbeepvaartkanaal KolhornOostpunt. De omringdam van den sluisput bij Kolhorn werd voltooid, terwijl het scherm van ijzeren damplanken om dezen put, behoudens een vak ter lengte van 10 m, gereed kwam. De gronddepots nabij den sluisput en tegen den Waarddijk werden voltooid en het depot henoorden de havengeul kwam op een gedeelte der kleibekleeding na gereed. Het zandprofiel van de langs het kanaal aan te leggen kade werd over ongeveer 3000 m leng te voltooid en over 2500 m met klei bekleed. De in uitvoering zijnde schutsluis aan de Westerhaven te Medemblik werd voltooid opge leverd. de en nieuwsgierige menschen toegesneld. Men dacht niet aan de wijze, waarop het on geluk was voorgevalllen, men poogde het zwa re gevaarte op te tillen, het te leggen op de aard hoopen en aldus het lichaam van den veronge lukten knaap vrij te krijgen. Anderen wijdden de eerste zorgen aan Moeder Lize die door véle huismoeders herkend werd. Een dichte menigte verdrong zich voor de deur van het in reparatie zijnde huis. Ovide sloop als een slang door die menigte en verwijderde zich snel, zonder dat iemand aclit op hem gaf. Hij had het verpletterende kind gezien, als ook Jeanne, wier bleek gelaat geheel bedekt was met bloed. Het overige ging hem niet aan. Ik heb mijn slag niet gemist, zooals te Bois Colombes, dezen keer, zeide hij bij zich zeiven. Zij is wel dood. En hij snelde naar zijn woning met volle teu gen ademhalend. Het gevaar, dacht hij, was voor Paul Har- mant geweken, dank zij hem. Men was er eindelijk in geslaagd het trottoir te ontruimen. Eenige politieagenten waren ter plaatse ge komen en een hunner ging den commissaris halen. Jeanne, wiens wonde, ïn schijn ernsttig, inderdaad onbeduidend was, was tot bewustzijn teruggekeerd. Door den commissaris ondervraagd, ant woordde zij, dat zij niets wist en dat haar red ding moest toegeschreven worden aan een echt wonder daarna, door behulpzame lieden on dersteund, keerde zij naar de bakkerij in de rue de Dauphine terug, haar verpletterde brooden en haar ontredderd wagentje achterlatend. Wat den jongen betreft, die op slag gedood was, hij werd niet onmiddellijk herkond en de commissaris liet het lijk naar het doodenhuis brengen. De schilders waren ondertusschen aangeko men om hun werk te hervatten. Zij werden on dervraagd door den gerechtsdienaar, die zijn onderzoek begon. De val der stelling kwam te recht onbegrijpelijk voor aan die brave lieden. Het ongeluk werd niettemin toegeschreven aan hunonachtzaamheid en de schilderspatroon verantwoordelijk verklaard. Voor iedereen, te beginnen met den politiecommissaris, had men te doen niet met een misdaad, maar met een ongeluk. Daarbij, wie had kunnen vermoeden, dat er HET CIRCUS CARL HAGENBECK KOMT WEER IN ONS LAND Wij vernemen verblijdend nieuws uit Rio de Janeiro, waar zich op het oogenblik het circus Carl Hagenbeek bevindt. Van daar schrijft men ons, dat het voornemen bestaat, het circus in het voorjaar van 1929 wederom naar Nederland te doen komen, om hier in verschillende plaat sen voorstellingen te geven. Het zou dan de achtste Nederlandsche tournee van het circus Carl Hagenbeek zijn, dat reeds in den loop der jaren 1918, 1919, 1920, 1921, 1923, 1925 en 1927 ons land bereisd heeft, en welks model-voor stellingen zich nog allen herinneren. Het circus Hagenbeek keert van Argentinië en Brazilië terug, nadat het in La Plata zoowel als in laatgenoemde republiek triumphen ver worven heeft. In beide landen telde het bij don aanvang zijner serie voorstellingen de onder scheidenlijke staatspresidenten en vele andere aanzienlijke personen onder zijne gasten maai ook werd het circus overal waar het voorstel lingen gaf toegejuicht door alle standen van het volk. In Buenos Aires gaf het circus gedurende niet minder dan vier en een halve maand voor stellingen. Vervolgens doorkruiste het het bin nenland van Argentinië. In Rosario, Santa Fe. Rafaela, Tucuman, Santiago del Estero, San Francisco de Cordoba, Villa Maria, Cordoba. Rio Cuarto, San Juan, Mendoza, San Luis, Vil la Mercedes, Rufino, Junin en Pergamino bracht het de bewoners, in eene ware circus koorts. In Cordoba, San Juan en Mendoza ge noot het personeel van het circus-Hagenbeck ras, maar den schitterendsten reisindruk nam het mede van den aanblik der met sneeuwbe- dekte Andes, met den reusachtigen Aconcagua. welke tijdens de reis van Mendoza naar San Luis zich aan het oog van het eircuspersoneel vertoonde. Daarna genoten de lieden van hel circus van de heerlijke panaroma's welke Rio de Janeiro biedt. Einde dezer maand zal Carl Hagenbeek gast- voorstellingen geven in de hoofdstad van den volop van het natuurschoon van het Gordille- koffie-staat Sao Paulo. De terugreis naar Eu- ropo zal begin 1929 van Santos uit plaats heb ben. Wij hebben alle reden te verklaren over tuigd te zijn dat Hagenbeek ons uit Zuid-Ame- Hka groote verrassingen zal meebrengen. BUITENLAND. DE BALANS DER ZEPPELIN-REIS. Volgens de „Associated Press" heeft de Zep pelin-fabriek bij de eerste trans-Atlantissche vlucht ongeveer 343.000 dollar uitgegeven, waar hij nog de stuurvin-reparatiekosten komen, waarvan het bedrag onbekend is gebleven. De inkomsten zijn geweest 38 passagiers a 3000 dollar is 114.000 dollar verder aan post- en vracht 24-7.400 dollar en aan honorarium voor het berichten monopolie 66.400 dollar van de Hearst pers en 15.600 dollar van de Berlijnsche uitgeversfirma's. Alles tezamen 343.400 dollar. NIEUWE HARINGOVERVLOED. Verleden jaar hebben we verbaasd gestaan over de verschillende berichten omtrent een zeldzame haringvangst in Denemarken en Noor .wegen, 'zóó rijkelijk, dat de visschen niet eens meer voor menschelijke consumptie werden verkocht, doch bij wagonladingen aan kunst- meststoffabrieken werden geleverd. Ook thans schijnt er weer een overvloedige haringvapgst op komst te eijn. Bij Gibestad in Noorwegen heeft men den geheelen ingang van het fjord met netten afgesloten en nu wemelt het^ gjord zoodanig van het zeebanket, dat de visschert met scheppen vol in de booten kunnen worden gelepeld. Die visch zal wel niet duur worden betaald. DE SCHAT IN HET CYLINDERBUREAUTJE. In 1913 overleed in de Mullerstrasse te Ber lijn een 78-jarige dame, die netjes van haar geld had geleefd en in den laatsten tijd was ver pleegd door een buurvrouw van 65 jaar. Kort voor haar dood schonk zij aan haar trouwe ver pleegster een prachtige broche, uit dankbaar heid voor haar vriendschap en de buurvrouw vergoot tranen bij haar teraardebestelling en legde een mooien krans op de lijkkist. T\>en gingen de erfgenamen zoeken naar de kostbaarheden en het geld der oude dame. Want zij had een rente, doch moest nog een aardige duit hebben overgespaard. Men vond echter niets van de waardevolle familiesieraden. De verdenking viel op de verpleegster en er werd aangifte bij de justitie gedaan het kwam tot een proces en bij een huiszoeking werd de bro che gevonden. Deze diende als aanwijzing dat de erfenis was verduisterd daar echter geen enkel bewus kon worden gevonden, moest de vrouw wegens gebrek aan bewijs worden vrij gesproken. De familieleden van de overledene en de buurt echter fluisterden of zeiden, zelfs hardop, dat zij een erfenisjaagster was en de bejaarde vrouw ging daaronder gebukt. Een dezer dagen vielen te Stettin een paar opgeschoten jongens op door de groote verte- een misdaad gepleegd was. Jeanne had den dood van nabij gezien, doch zij was er ver af, te denken dat men het op haar leven had aangelegd. Nadat de arme vrouw een beetje hersteld was, met een verband om haar hoofd, en ver sterkt door een glaasje brandewijn, dat de bak ker Lebret haar deed drinken, nam zij een an der wagentje met een tweede lading brooden en zette haar onderbroken ronde voort. Zooals men wel denken kan, kwam zij zeer laat op de quai de Bourbon, waar haar morgen ronde eindigde. Madame Dominique, de portierster, die se dert een uur tegen haar aan het uitvaren was, evenals de andere huurders, die op hun brood stonden te wachten, was verschrikt, toen zij haar doodsbleek, met een bebloeden doek om het voorhoofd zag aankomen en het verhaal hoorde van het ongeluk, waarvan zij bijna het slachtoffer geworden was. Op haar woede volg de, zooals men wel denken kan, een diep gevoel van medelijden. Jeanne begaf zich naar Lucie. Het meisje was opgestaan, en nog maar gedeeltelijk hersteld, hield zij zich langzaam met het huishoudelijk werk bezig. Toen zij Jeanne zag, zooals wij de ze beschreven hebben, werd het arme meisje zoo wit als een doek en de grootste angst ver toonde zich op haar gelaat. De weduwe van Pierre Fortier, er in eens aan- denkende, dat zij gevaar geloopen had, nooit meer haar dochter te omhelzen, barstte in snik ken los, en strekte de armen naar haar uit. Lucie liet er zich bevend in neervallen. iHemel, stamelde zij, wat is er gebeurd Ach kind, mijn lief kind, ik ben bijna ge dood en de gedachte, dat ik zou gestorven zijn, zonder u weer te zien, doet mij, ondanks mijzel- ve, tranen storten. Gestorven zijn herhaalde Lucie. Ja. Maar hoe Een verschrikkelijk ongeluk. Welk De brooddraagster vertelde haar hetgeen ge beurd was. Arme Moeder Lize, riep Lize uit, haar op nieuw omhelzend. Wat zou er van mij geworden zijn zonder u Alleen er wereld, niemand meer hebbend om mij te beminnen, om mij te troos ten, had ik nog wel in leven kunnen blijven Jeanne gaf haar dochter kus op kus, omhel zing op omhelzing eri antwoordde Het gevaar is voorbij. Laat ons er niet meer over spreken, zelfs niet meer aan denken. Ik was evenwel zeer verschrikt. Uw wonde is tenminste toch niet erg Mijn wonde beteekent niemandal. Het is een stuk hout, dat mij aan mijn hoofd getroffen heeft. Binnen drie of vier dagen zal men er niets meer van zien. Er blijft mij niets over dan den goeden God te danken, over mij gewaakt te heb ben, want ik had verpletterd kunnen zijn gelijk het arme kind, zoo onbekommerd en zoo vroo- lijk, dat al zingend voor mij uitstapte en dat nu nog slechts een verminkt lijk is. Doch nog eens, laat ons er niet meer over denken. Jeanne gaf Lucie een laatste kus en vertrok om met den bakker te gaan afrekenen. K HOOFDSTUK XVII Thuis teruggekeerd, na een afwezigheid die een groote verwondering had veroorzaakt aan zijn kamerdienaar, vernam Etienne Castel, dat George Darier eiken dag naar hem was komen vragen. De jonge advocaat begreep zeer goed, dat men hem de waarheid verborg en dat de schil der op reis was. Zeer bescheiden van aard, doch nieuwsgierig gemaakt door die geheimhouding vroeg hij zich af, waarheen zijn gewezen voogd zich wel mocht begeven hebben. De jongen moet ongerust zijn, zeide de kunstenaar bij zichzelven. Ik zal hem zoo spoe dig mogelijk geruststellen. En onmiddellijk na zijn ontbijt begaf hij zich naar Georges. Deze laatste was op het punt zijn woning te verlaten, teneinde zelf naar de rue d'Assas te gaan. Ha, mijn voogd, riep hij uit, zijt gij nu ein delijk terug Uw tegenwoordigheid doet mij herleven. Waart gij dan bang, dat mij een ongeluk, overkomen was Wel, ik wist niet wat te denken en ik vrees de van alles. Een ongeluk is zoo gauw gebeurd. Uw kamerdienaar zag er zoo geheimzinnig uit, wanneer ik hem aansprak. Ik zag, dat hij zijn bevelen had en ik drong niet aan, doch om de waarheid te zeggen, gij hadt hem moeten toes- staan, mij te zeggen, dat gij op reis waart. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1928 | | pagina 1