19e Jaargang. Dinsdag 20 November 1928. No. 92. WgSi NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR |g|igj WIERINGEN EN OMSTREKEN hWIERINGER COÖRAKT» UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. ADVERTENTlëN: Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. BUREAU: Hippolytnshoel Wieringen. Telefoon Intercomm. No. 19. PARIJSCHE MODEBRIE VEN. Wintermode voor de kinderen. 't Valt tegenwoordig zoo gemakkelijk kinder tjes aardig te kleeden. De eenvoudige, aardige modelletjes, de overvloed van snoezige stofjes, de mooie frissche kleuren helpen ons daarbij ten zeerste. Allerlei soepele wollen stofjes woe den door het kleine volkje gedragen, heel veel jersey, cachemire, wollen voile, gabardine, tri cot en vooral ook het snoezige geribde fluweel. Dit laatste, in grijze en bruine tinten, is-als kin derdracht zeer in de mode. Wie effen stoffen voor kinderen minder practisch vindt, l$an z'n keuze maken uit de meest verschillende gestreep te en Schotsche, geruite en gemoesde stoffen die ook als garneering erg aardig doen. Voor de mooiere jurkjes neemt men fluweel van zijde en al de fijne stofjes die bij de groote dames bekend zijn. Trouwens er is in 't geheel niet zoo'n diep gaand verschil tusschen de mode der groote en die der kleine ddmes. Kinderjurken zijn als 't ware een vereenvoudigde copie van de dames toiletten. Met de gerezen taillelijn is pok hot .ceintuurtje der kinderjurk omhoog gestegen. Ook hier vinden we de wijde rokjes met plooien, plissees en godets. En, aarneering, incrustaties, volants, vervures. Maar toch hoe \angstvallig zorgt een goede costumiére. dat ze de elegantie van het kindergoed niet overdrijft. Geen ongelij ke rokzoom hier, geen onregelmatige lijnen geen verlengde banen en watervalplooien en al die nieuwigheden die karakteristiek zijn voor de tegenwoordige damesmode. Het spreekt na tuurlijk vanzelf, dat een feestjurkje altijd met 'meer ..schwung" gemaakt wordt dan de jurk voor alledag. Een jumpertje met .een plooirok is nog altijd een zeer geliefde schooldracht. Maar de vroolijke, lichtje kleurtjes, het rood en geel. violet, frisch groen, sterk blauw, roze, maisgeel. amandelgroen, enz. worden, behalve als garnee ring, enz. worden, behalve ons garneering, maar zelden voor een schooljurk genomen. Daarvoor FEUILLETON. mm No. 117 Maar sapristi, over de onze, de mijne, want het een is de ander. Ik hbe te uwen opzichte ge handeld als een vriend. Ik heb mijzelven niet gespaard, ik heb het moeilijkste werk, de gevaar lijkste waagstukken voor mijn rekening geno men en dat nog wel zonder u voorwaarden óp te leggen. Dit had nochthans wel mogen zijn. Na hetgeen ik dezen morgen verricht heb, maak ik geen kosten meer. 't Is uit. Ik heb er genoeg van, ik wil Parijs verlaten. Gij gaat vertrekken Welja. Zijt gij bang Bang eigenlijk niet, ik heb al de noodige voorzorgen genomen .en goed genomen. Maar men weer nooit wat er kan gebeuren. De voor zichtigheid is de moeder van de wijsheid, zooals het spreekwoord zegt en ik acht het voorzichtig de grens over te trekken en mij te beveiligen te gen alle opsporingen, indien men het bij geval in de gedachten kreeg die te doen. Paul Harmant begon meer en meer ie beven. Wat vreest gij dana vroeg hij.' Kameraad, zulk een vraag is naïfe. Mij dunkt, dat, indien alles in de rue Git-le- Coeur gebeurd is, zooals ge daareven verteldet, gij volstrekt geen gevaar loopt. Dat is ook mijn gedachte. Maar wat wilt ge. Ik word oud. Ik heb behoefte om rustig te leven en ik zal nog alleen goed kunnen slapen in een ander land dan dit. Dus, gij verlaat mij, mompelde de million- nair droefgeestig. Ja, gij wilt u nog beklagen Ik heb voor u al de moeilijkheden, al de gevaren uit den weg geruimd. Ik heb al het werk verricht en gij hebt niet eens de hand behoeven uit te steken. Beve len geven, dat is al wat gij gedaan hebt. Ik voer de uit. Ik denk, dat ik geen verwijten, maar dank betuigingen verdien, beste neefNu gij mij niet meer noodig hebt, vertrek ik. Waar gaat gij heen Ik keer terug naar Amerika. Is een land. dat mij wel bevalt. Naar New-York Neen, daar ben ik te veel bekend. Ik ben voornemens mij naar Buenos-Ayres te begeven. Men heeft mij die stad sterk aangeprezen. kiest men liever donkere of neutrale kleuren, donkerblauw, bruin, donkergrijs, die men met een levendig tintje afzet. De manteltjes zijn recht of in Raglanmodel, niet te veel gegarneerd, met stiksels, zakjes, een klein bontkraagje en inzetstukken. Velours de laine, laken, diagonaaistof en allerlei gemengde en gespikkelde wollen stofjes worden voor de kindermanteltjes gebruikt. Ook mantelcos- tuumpjes ziet men voor het kleine goed. Een snoezig, degelijk pakje is b.v. gemaakt van pauw blauw geribd fluweel, het rokje met wollen jum per in iets lichtere tint, het manteltje in den vorm van een Russische blouse met leeren cein-' tuurtje en staand bontkraagje. Verder worden voor deze tailleurpakjes dezelfde stoffen ge bruikt als voor de mantels. Voor een Zondagsch costuumpje neemt men dikwijls jurk en mantel van gelijke stof of ten minste gelijke kleur, met een bijpassend hoedje. Dat stoffen combinaties dezen winter wel veel gedragen worden, vertelden wij u reeds een vo rige maal. We kunnen daar een heerlijk gebruik van maken voor het verlengen en veranderen van oude jurkjes, terwijl bovendien deze mode gelegenheid geeft tot het maken van allerlei leu ke fantasietjes. Anders gekleurde mouwen en vestjes, contrasteerende schouderstukken, bole- rootjes en onderblousjes 't wordt alles dezen winter gedragen. En als we zorgen leuke kleu ren te kiezen, kunnen we daar werkelijk aller aardigste costuumpjes mee samen stellen. WILHELM INE. BINNENL. NIEUWS. DE STORM. EEN FAMILIE VAN TWAALF PERSONEN VERDRONKEN. De storm heeft een scheepsramp veroorzaakt, waarbij zoo goed als zeker twaalf menschen het leven hebben gelaten. Zaterdagmorgen zag men in het vaarwater tusschen Terschelling en Harlingen een mast boven water uitsteken. De reddingsboot „Bran daris" voer uit naar het vaartuig, dat bleek te zijn de tjalk „Noordster" van Zwolle, schipper J. Verstegen. Aan boord moeten zich hebben be vonden de schipper, vrouw en tien kinderen, die allen hoogstwaarschijnlijk zijn omgekomen. On danks alle nasporingen werd niets meer van de opvarenden ontdekt. Van Hollum (Ameland) wordt gemeld Op de Zuidwestkust van Ameland zijn aange spoeld een kinderwieg, een kinderwagen en ee- nig kinderspeelgoed, waarschijnlijk afkomstig van de tjalk „Noordster", die tusschen Terschel ling en Ameland is vergaan en waarvan men de opvarenden, de schipper met zijn vrouw en tien kinderen, thans bijna zeker als verloren kan be schouwen. De Hbld.-correspondent te Terschelling beves tigt thans, dat de tjalk „Noordster" gezonken is Alle opvarenden, twaalf personen, zijn verdron ken. Welnu, ik zal u ginds de rente blijven door betalen, welke gij hier trekt. Ovide trok een leelijk gezicht. Zoo gaan de zaken niet, antwoordde hij. Vooreerst, die rente is maar een zeer mager beestje Ik moet haar hebben. En dan, men weet nooit wie er kan sterven Veronderstel, dat gij het eerst komt te sterven. Voor het oogenblik lijkt dat iets onwaarschijnlijks, ik weet wel, maar toch, dat kan gebeuren. Wie zou mij na uw dood die rente betalen Hadt gij het kapitaal in handen, gij zoudt het in eenige maanden, misschien in eenige da gen verspillen. Ovide maakte een spottende buiging vo-cr Paul Harmant en antwoordde Wel bedankt voor uw bezorgdheid te mij nen opzichte Op mijn woord van eer, ik ben er door getroffen. Misschien zoudt gij mij zelfs on der rechterlijke voogdij willen stellen, neef Zooals een verkwistende zoon Dat belet niet, dat ik liever het kapitaal dan de rente heb. Wanneer zult gij vertrekken Zoo spoedig mogelijk, binnen acht dagen. Paul Harmants gelaat betrok meer en meer. Maar wat hebt gij dan toch vroeg hém Soliveau. Uw vertrek maakt mij bang. Een voorge voel waarschuwt mij, dat het ons beiden onge luk zal aanbrengen. Laat ons dan vertrekken. De twee mannen verlieten de fabriek. Ovide bemerkte het rijtuig, dat op tien schre den van de poort stond. Daar is juist een huurrijtuig, zeide hij. Koet sier, zijt gij vrij Neen, piijnheer, ik wacht op iemand. Soliveau keerde bij Paul Harmant terug en zij sloegen samen den weg in naar de brug van Courbevoie. Toen hij Ovide het rijtuig zag naderen, had Duchemin, die op de loer zat, met verdubbelde aandacht geluisterd. Hij hoorde en herkende de stem van den val- schen baron De Reiss. Er kon in zijn geest niet de minste twijfel meer over blijven. Hij klopte zachtjes, twee, drie keeren tegen het raam en de koetsier, die slechts op dat tee- ken wachtte, zette zijn paard aan. Op het gerucht van het rijtuig keerde Ovide, die slechts een dertigtal passen vooruit was. zich om, doch niet het minste vermoeden kwam bij hem op en hij bleef niet staan. Het rijtuig reed stapvoets voort. De twee mannen bereikten de brug. De Een klipper-aak gezonken, bemanning gered. In de nabijheid van de plek, waar de „Noord ster is vergaan, trof de „Brandaris" een klipper aan, de „Hendrika" uit Amsterdam, schipper J. Klos, in zinkenden toestand. De vijf opvarenden, man, vrouw, knecht en twee kinderen, werden door de „Brandaris" gered. Zij zijn op Terschel ling ondergebracht de klipperaak is kort daar na gezonken. Twee mannen op wrakhout aangedreven. Uit Ameland koms het bericht, dat daar Za terdag twee mannen op een stuk wrakhout zijn komen aandrijven, afkomstig van een Rijnaak, die zich Westelijk van het eiland bevond. Onbemande klipper gevonden. Zaterdag dreef, zoo meldt men uit Zoutkamp, 'een klipper onbemand op de Groninger Wadden rond. De schipper Ko Teerling uit Noordpolder- zijl is met zijn motorboot naar het verlaten schip gegaan en heeft de ankers van den klip per laten vallen. De „Navigatie" terecht. Het klipperschip „Navigatie" van Avereest, schipper Munnink, dat op weg was van Ameland naar Harlingen, was op de Zuidkust van Ame land geslagen. De schipper en zijn knecht wis- een zich met levensgevaar te redden en op de kust te komen, doch omtrent het schip bleef men in onzekerheid. Nader meldt men uit Hollum (Ameland) dat het schip op de kust van Groningen nabij Us- quert aan den grond was geloopen. Twee vaar tuigjes, die op de reede van Hollum vcor anker lagen, zijn weggeslagen en vernield. Gelukkig bevond zich niemand aan boord. WEDEROM BRAND IN DE ZAANSTREEK. Houtzaagmolen verbrand. Zaterdagavond werd brand ontdekt in den houtzaagmolen „Het Herderskind" staande in het Westzijderveld tusschen Wormerveer en den Zaandijk. Aangewakkerd door den feilen wind deelde het vuur zich in een ommezien mede aan den molen zelf, die als toorst den gelieelen polder Westzaan verlichtte. De brandweer van Zaandijk die slechts met schuiten den eenzaam in liet veld staande mo len kon bereiken, vermocht niets tegen de vlam men uit te richten. Even over achter) zakte het molijnlijf in elkaar, zonder dat de wieken had den gedraaid. Daarna bleef het nog ongeveer anderhalf uur met ongekende felheid branden, totdat het vuur i^it gebrek aan voedsel doofde. Slechts de houtloodsen, die achter den wind la gen bleven gespaard. Door den vonkenregen geraakte een hooiberg in brand, die echter met eenige emmers water kon worden gebluscht. BOERDERIJ AFGEBRAND. Vrijdagavond omstreeks zes uur is brand ont staan in de boerderij van den heer S. Biersteker aan het N.H. Kanaal-, even buiten Alkmaar. De Een half dozijn huurrijtuigen bevonden zich aan de standplaats. Zij stapten in een daarvan. Breng ons naar Parijs, beval Paul Har mant. Het huurrijtuig reed weg. Toen hij in het rij tuig stapte, had Ovide werktuiglijk een blik ge worpen op dat, hetwelk hen van de fabriek af volgde. Hij zag het een oogenblik stilstaan, terwijl hij zelf tot den koetsier spraJt. Hij fronste de wenkbrauwen. Plo-tseling was er een vermoeden in hem op gerezen. Hij zeide nochtans niets tot zijn metgezel, doch toen het rijtuig ongeveer een vijftigtal meters voortgereden was, keerde hij zich om en keek door het ruitje achter in het rijtuig aangebracht. Hij zag nog altijd het huurrijtuig, waarvan de roode lantaarns, welke hij reeds bemerkt had. hem tot vuurbaak diende. Wat is er vroeg Paul Harmant. Niets, antwoordde Ovide. Gij schijnt ongerutst Weineen. Waarom voor den drommel zou ik ongerust zijn Men bevond zich toen in de avenue Neuilly. Ik wil weten of ik mij bedrieg, dacht Soli veau. En het raam tusschen hem en de zitplaats van den koetsier neerschuivend, zeide hij Rijd de laan af en sla links om. O de schelmen, zei Soliveau met. samenge perste lippen. Maar wat is er dan dan toch vroeg Paul Harmant, die ongerust begon te worden. Wat er is Dat wij vervolgd worden Dat is er De millionnair werd doodsbleek. Men volgt onsstamelde hij. Dan zijn wij aangeklaagd, verloren. O, stpl u gerust. Gij hebt niets te vreezen. Ik ben het alleen, dien men volgt. Het huurrij tuig, dat wij bij de fabriek gezien hebben, stond daar op mij te wachten. Het moet mij volgen vanaf de place Madeleine, waar ik het mijne ge nomen heb, en ik weet, wie mij aldus volgt. Het is een meisje. Ja, ik, zou honderd dui zend francs tegen één franc durven zetten, dat de persoon, die in dat rijtuig zit, een meisje is, en zelfs nogal een mooi meisje. Wat beteekent dat alles Dat beteekent, dat. zekere Amanda Régamy die ik te Bois-le-roi heb achtergelaten, zich in het hoofd gehaald heeft, te weten te komen, waar ik woon, en wie eigenlijk baron De Reis is. brand ontstond vermoedelijk door vuur uit een stormlantaarn, die gebruikt werd bij het inhalen van hooi. Binnen twee uur was de boerderij ge heel uitgebrand. De Alkmaarsche brandweer kon door het stormweer weinig uitrichten. Ver zekering dekt de schade. NAAR SPITSBERGEN. Naar men meldt, organiseert de Ned. Chr. Reis verecniging in de maand Juli van het volgende jaar een vereenigingsreis naar Spitsbergen. De reis zal 19 dagen duren. De tocht gaat langs de Noorsche fjorden, over de Noordkaap naar Spits bergen en dan noordelijker tot de zone van het drijfijs. DE ONBEWAAKTE OVERWEG. Zaterdagmiddag is op den onbewaakten over weg bij Dokkum de auto, bestuurd door den heer Seinstra, landbouwer uit Hantum, die met zijn vrouw op weg was naar Leeuwarden, door den trein aangereden. De wagen werd geheel ver nield. De beide inzittenden kwamen .er goed af en konden hun reis per autobus en trein voort zetten. GEMEENTE WIERINGEN. De Zuidwesterstorm welke van Vrijdag op Zaterdag woede heeft hier ook sporen achterge laten en moest menig dakpan en rietendak een laten. Ook werden nog eenige kapbergen omver- gewaaid. Te Den Oever sloeg het geheele dak van een cementloos van. de Mtpij „Trio" eraf en lag wel een 40 a 50 meter verder tegen den dijk. De in houd der loos meestal cement wist men gedeel telijk met zeilen t'e bedekken, alhoewel nog veel door den regen verloren ging. De palen van 't electrische net op de sluisput waren omverge- waaid en de leiding verbroken zoodat men 's mor gons geen licht had om in de sluisput te werken. Ook werd nog schade toegebracht aan de bekis ting der nieuwe sluis. Van een autogarage van den heer v. d. Valk staande in de Oeversche Koog werd, het dak en de deuren ge-heel wegge slagen. Een nieuwe auto, welke men daarin stalt was juist ter reparatie, zoodat deze er goed afkwam. Op de „Oude Zeug" is een transporteurvaar tuig gezonken. De 8 opvarenden hebben de ge heele nacht tot hun middel toe in het water ge staan en werden later ontdekt door de beman ning van de sleepboot „De Zwaan", welke allen aan boord nam en verzorgden, want ze waren door en door verkleumd. Ook de woonketen op de Oude Zeug hadden het zwaar te verantwoorden en werden nog en kele omver gewaaid, zoodat de bewoners bij an deren onderkomen moesten zoeken. De zee was zoo woest en -de golven zoo hogo dat men van de Oude Zeug niets zag, dit in zee gemaakte eiland je was meer zee dan eiland en hadden de bewo ners dan ook angstige oogenblikken bezorgd. Van een woonscheepje sloeg de geheele bekap- ping weg, terwijl de rest tegen de glooiing bijna En gij zijt niet bang voor dat schepsel Waarom zou ik bang zijn hernam de Dij- onnees op barschen toon. Wat kan zij tegen mij doen Daarbij, het is nog vandaag niet, dat zij de woonplaats zal kennen van den braven Ovi de 'Soliveau Wij kunnen ook slim zijn Wij zullen haar dus een valsch spoor doen volgen. Dat zal aardig zijn. Terwijl hij sprak, onderzocht Soliveau met de grootste aandacht het costuum van zijn metge zel. Paul droeg een lichtgekleurde overjas en een hoogen zijden hoed. Ovide, daarentegen, was gekleed met een don- kerkleurigen paletot en had een kleinen ronden vilthoed op. Wij weten reeds, dat de twee mannen onge veer van dezelfde gestalte waren. Laat ons verwisselen, zeide Soliveau tot den millionnair. Geef mij uw hoed en uw over jas en neem gij de mijne. Ovide's koelbloedigheid had den valschcn Paul Harmant eenigszins tot bedaren gebracht. De verwisseling der jassen en hoeden had on middellijk plaats. Daarna schoof de Dijonnees .opnieuw het voor raampje neer en zeide tot den koetsier Rijd rechtstreek naar de place de 1'Opéra. Gij zult stilhouden voor het koffiehuis van het Grand-Hotel. Gij, ging Ovide voort, zich tot Paul Hor- mant wendend, gij zult uitstappen. Amanda zal u voor mij houden, ik ben er van overtuigd, voor al, daar zij u niet van dichtbij ziet, en door het costuum misleid, zal zij u volgen. Ondertusschen zal ik ons diner gaan bestellen. Ovide keerde zich voor de derde maal om en zag of het huurrijtuig hen nog altijd volgde. Hij bemerkte meer dan ooit de verdachte roo de lantaarns. Ja, ja, volg ons maar, liefste, mompelde hij lachend. Ik zou wel eens gaarne :den welk ge zicht gij binnen tien minuten zult trekken. Het eerste rijtuig hleef staan. Het tweede eveneens. Soliveau wierp er een laatste blik heen, zag dat het rijtuig, waarin hij dacht, dat Amanda zat, stilstond, en zeide tot Paul Harmant Stap gauw uit, en zorg-dat gij den rug ge keerd houdt naar onze juffrouw. Ga het koffie huis binnen en ga geheel achteraan zitten. De millionnair volgde punt voor punt de gege ven bevelen. Alles gebeurde zooals Ovide het voorzien had. J fa (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1928 | | pagina 1