J.R. KEUSS TABAK
JEUNE
19e Jaargang.
Vrijdag 7 December 1928
No. 97.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
WIERINGEN EN OMSTREKEN
Tabaksfabriek
L>e Wakende Leeuw
J. R. KfcUSS
Laat 125 - ALKMAAR
JOL
HBERENBAAI
WIERINGER COURANT||
UITGEVER
CORN. J. BOSKER, WIERINGEN
VERSCHIJNT ELKEN
DINSDAG en VRIJDAG.
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden 1.
een waarborg voor de kwaliteit.
PROVINCIALE
„VAN WEEK TOT WEEK RUBRIEK."
Nogmaals de Zuiderzeesteunwet.
We zullen deze week de vrijheid nemen, om,
schrijvende in een Provinciale Rubriek, toestan
den te behandelen van buiten de provincie. Dat
is wel een eigenaardig geval dus. Echter betreft
het hier een zaak, die ook voor onze eigen om
geving van groot belang is, en die dus, naar wij
vermoeden, met belangstelling zal worden ge
volgd. 't Gaat namelijk over de Zuiderzeesteun
wet.
Zooals reeds de vorige week met een enkel
woord is medegedeeld, heeft een redacteur van
het dagblad „Het Volk," daartoe uitgenoodigd
door enkele belanghebbenden, een onderzoek
ingesteld naar de toestanden in het visscherij-
bedrijf te Elburg. Zijn bevindingen heeft hij
neergelegd in een viertal artikelen. Hij begint
met een viertal cijfers te noemen, officieele cij
fers, deels uit eigen boekhoudingen van de
menschen, deels uit de gegevens van de visch-
afslag verkregen. Volkomen betrouwbare ge
gevens dus. En nochtans bijna ongeloovelijk
We noemden er de vorige maal reeds enkele
gemiddeld acht of negen gulden per week is
een flink inkomen voor een visscher door el
kaar genomen, verdient een Elburgsche vis-
schersknecht ongeveer zes, een baas zeven of
acht gulden per week. Eén visscher is er, be
kend als de beste en meest volhardende van
heel de plaats, die deswege den bijnaanr kreèg
van „duivel van de Zuiderzee." Deze num nu
verdient met al zijn durf en volharding.*»; -tien
of elf gulden per week. Maar dit is dan ook een
bedrag, waar geen ander aan toe komt, de uit
zondering, die den regel bevestigt.
Tot zoover de cijfers, die duidelijk genoeg
spreken. Nu de vraag in hoeverre is deze toe
stand een gevolg van de Zuiderzeewerken En
daarna wat doet het Rijk ter verbetering van
den toestand.
In de artikelen worden verschillende oorza
ken genoemd, allen samenhangend met de
droogleggingsWerken, die de visscherij steeds
rij'J ILLETON.
No. 122.
Wees gerust, antwoordde zij, het fleschje
in haar zak stekende. Ik weet wat ik doen moet
en ik zal mij niet vergissen.
En zij verliet den Dijonees om haar werk
voort te zetten.
De schurk voltooide rustig zijn maaltijd.
Geen der woorden tusschen hem en Marianne
gewisseld, was aan Amanda ontsnapt, wij we
ten het.
Beurtelings overgaande van verrassing tot
verbazing en dan tot schrik, vroeg zij zich af,
wie de persoon was, die men Moeder Lize noem
de, en aan wie Ovide Soliveau den helschen
drank wilde ingeven, die haar zelve bijna te
Bois-Ie-Roi gedood had.
Welke misdaad wilde die mana nog begaan
Welke noodlottige plannen voerde hij weer in
zijn schild
Het koude zweet brak Amanda uit.
Wat zij gehoord had, sloeg haar om zoo te
zeggen terneer, verpletterde haar.
Eensklaps hief zij het hoofd op, en haar ge
laat nam een uitdrukking aap van krachtdadig
heid, terwijl haar oogon fonkelden.
Door de opening door de gordijnen, wierp zij
een blik naar Ovide, die opgestaan was en een
sigeret aanstak.
De meesteres van den huize naderde hem.
Welnu hebt gij werk gevonden vroeg zij.
Nog niet, doch ik heb mij gisteren aangebo
den in een bakkerij in de buurt en ik moet van
daag terugkomen, antwoordde hij. Ik ga er heen
Goed geluk dan.
Gij weet dat mén klokslag twaalf uur aan
tafel gaat.
Ja, ja. Er is geen gevaar bij, dat ik te laat
zal komen. Ik zal vroeger hier zijn, om een bit
tertje te pakken. Het is pas tien uur, ik heb tijd
genoeg om mijn boodschap te doen.
Ga dan en kom gauw terug.
Ovide verliet de groote zaal, ging den winkel
door, die op de straat uitkwam, en verliet „De
Bijeenkomst der Bakkers."
Amanda had al zijn bewegingen met de oogen
gevolg.
Zij zag hem vertrekken en verroerde zich niet.
Hoewel zij klaar was met eten, wachtte zij
meer ten gronde richten. Verzoeting van het
waterstroomverlegging met als gevolg groo-
tere afstanden naar de vischplaatsen (dus
meer tijd onderweg, minder tijd, om te vis-
schen) moeilijkheid, om knechts te krijgen,
daar de jonge krachten bij voorkeur werk bui
ten de visscherij zoeken onzekerheid over de
toekomst en dientengevolge de onmogelijkheid
om geld in het bedrijf te steken (de menschen
zelf hebben het niet, de geldschieters zijn hui
verig, om hiervoor crediet te geven) dat zijn
de voornaamste motieven, die voor Élberg naar
voren worden gebracht. Uit den aard der zaak
zal het onderzoek naar den samenhang van
achteruitgang der vissclierij-uitkomsten en
droogleggingswerkcn op andere plaatsen afwij
kende resultaten geven een uitgebreide enque-
te zou ons in dezen zeer nuttig en interressant
lijken.
Dan de tweede vraag Wat doet het Rijk hoe
werkt de Zuiderzeesteunwet? Deze vraag wordt
in de artikelen beantwoord op een voor de Ge
nerale Commissie niet bepaald vleiende manier.
Het beleid van dit uitvoeringsorgaan der steun-
wet wordt volkomen onvoldoende geacht. Als
grondfout wordt aangewezen de schrielheid der
commissie. De schrijver maakt dezelfde opmer
king, die reeds herhaaldelijk uit visscherskrin-
gen is vernomen en die ook wij volkomen on
derschrijven de steun aan de visschersbevoJ-
king wordt opgevat als armenzorg, en niet als
een billijke tegemoetkoming aan menschen, die
door het Rijk zelf uit hun brood worden gestoo-
ten. Alles is klein en half werk met ondersteu
ningen van enkele gulden meent men zijn plicht
te hebben gedaan. Bovendien wordt er over ge
klaagd (en dat is weer een opmerking, die we
dichter bij huis ook gehoord hebben), dat de
zonderlingste beslissingen genomen worden,
waarbij alle billijkheid ziek is, niet-belangheb-
bende wel en gedupeerden niet gesteund wor
den. Daarbij nog gevoegd langzaamheid en on
deskundigheid, dat zijn zoo ongeveer de voor
naamste grieven. Een respectabel zondcnregis-
tef
Tot zoover de schrijver. Wij kunnen grooten-
deels zijn mecning deelen, maar op één punt,
en wel een hoofdpunt, zijn wij het niet met hem
eens. Hij, en vele belanghebbenden met hem,,
zijn van mecning, dat een goede steunwet heel
den toestand in orde zou brengen. En hier zou
den we willen waarschuwen voor te hooge ver
wachtingen. De best mogelijke steunwet kan
niet alles in orde brengen, omdat ook vóór de
uitvoering der Zuiderzeewerken de visscherij
een armoevak was. Hier zijn de cijfers van den
schrijver zelf in 1925 aanvoer van visch aan
den afslag voor een bedrag van 133.000, in
1927 voor 91.000, in 't laatste jaar 30 min
der dus. Hier zijn zijn eigen woorden „vroeger
kon dus een gulden of een daalder per man en
per week meer verdiend worden." M.a.w. het ge
volg van de Zuiderzeewerken is dus tot nog toe
alleen, dat van een hongerloontje nog een beet-,
je afgeknepen werd. De toestand is nooit gezond
ADVERTENTIëN:
Van 15 regels 0.50.
Iedere regel meer 0.10.
BUREAU:
Hippolytushoef Wielingen.
Telefoon Intercomm. No. 19.
geweest.
Men begrijpe ons niet verkeerd wij schrijven
dit niet, omdat wij meenen, dat er toch niets aan
te Veranderen is. Integendeel, er is veel te ver
beteren aan de steunwet ruimere tegemoet
komingen, vergroote mogelijkheid, om ander
werk te vinden, vergoeding wegens waardever
mindering, dat zijn een paar van de zeer noodi-
ge aanvullingen en correcties. Daarover zal in
de Kamer vermoedelijk nog menig woord ge
sproken worden. Maar wij zouden willen, dal
het Rijk verder ging, niet op het enge standpunt
'van „steun om het hoofd boven water te hou
den" bleef staan doch toonde te begrijpen, dat
het hier gaat om de belangen van een hardwer
kend en flink gedeelte van het volk, dat
verdient geholpen te worden. Laat men er toch
niet voor terugschrikken, om menschen te hel
den, die geen „aanwijsbare schade" hebben, als
er kans bestaat, deze er met wat hulp bovenop
te helpen
Zeker, ook dan zal de toestand niet direct
ideaal zijn. De kwestie is moeilijk ieder pro
beert „te halen, wat er te halen is" visschers
zijn meestal een eigenaardig slag menschen, die
zóó ingesteld zijn op hun vak, dat ze moeilijk of
vaak heelemaal niet in ander werk zullen sla
gen. Maar op 't oogenblik is de toestand zoo, dat
het Rijk probeert, zoo goedkoop mogelijk van
zijn verplichtingen jegens de gedupeerden af te
komen. Van pogingen, om de menschen uit de
armoede op te trekken, is geen sprake
Dat er fouten gemaakt zouden worden, was
te voorzien. Kritiek is trouwens altijd gemak
kelijk en zelf uitvoeren zeer moeilijk. Maar dat
het Rijk, om een betrekkelijk klein bedrag uit te
sparen, zijn moreele verplichtingen verzaakt,
daartegen kan niet genoeg geprotesteerd wor
den.
eenige minuten in een volkomen onbewegenlijk
beid. Mariane ging de tafel afnemen, aan welke
Ovide gezeten had.
Amanda hield haar mond voor het half geo
pende raampje, dat toeliet alles te hooren wat
er in de zaal gezegd werd en ook andersom en
riep halfluid, doch duidelijk genoeg
Juffrouw Marianne
Deze zag verbaasd rond en vroeg
Wie roept daar
Ik.
Wie ik
Hier in het kabinet. Wilt gij een oogenblik
liier komen Ik heb u iets te zeggen.
Ik kom.
Amanda sloot het raampje en liet het gordijn
vallen. Marianne verscheen.
Gij hebt mij noodig, madame zeide zij
binnentredend.
Ja, juffrouw.
Ik ben tot uw dienst. Wat ia er
Ik zal het u zeggen. Er zal Tiier vandaag
een groot feestmaal zijn
Ja, madame, een feestmaal ter eere van
Lize Perrin, die in de buurt algemeen Moeder
Lize genoemd wordt.
Wie is moeder Lize
Een brave brooddraagster, die verleden
Zaterdag in de rue Git-le-Goeur bijna verplet
terd werd door een stelling die van een in aan
bouw zijnd huis gevallen is.
Amanda sidderde.
Marianne ging voort
Al de bakkersgezellen, al de brooddraag
sters en dragers van de huurt houden veel van
Moeder Lize. Zij hebben allen ingeschreven om
haar een vreugde feest aan te bieden.
En die brave vrouw ziet gij zeker ook gaar
ne# juffrouw Marianne
Welzeker, ik zie ze gaarne Zoo'n brave
vrouw.
Welnu, Marianne, dan zult gij niet doen
wat de man, met wien ge daar straks aan het
spreken waart, u aangeraden heeft.
Het meisje stond verstomd.
Hoe weet gij dat stamelde zij, na een oo
genblik stilzwijgen.
Amanda strekte de hand uit naar de glazen
deur en zeide
Het raampje was open, ik heb alles gehoord.
Dan moet madame ook verstaan hebben
dat het maar een grap was. We willen wat ple
eier hebben en Moeder Lize, die er altijd zoo
triestig uitziet, vroolijk maken.
Uw bedoeling is goed, ik weet het, Marian
ne, maar toch moet gij er van af zien.
BINNENL. NIEUWS.
ERNST3G MOTORONGELUK.
De motorrijder gedood.
Dinsdagavond is een student uit Utrecht, die
te Amsterdam woonachtig is, in de bocht van
den weg bij Renswoude op zijn motorrijwiel met
duorijder tegen een boom gereden.
De duorijdër kwam er met eqkele schrammen
af, doch de motorrijder kreeg een schedelbreuk
en werd naar scherpenzeel gebracht, waar dr.
Blees de eerste hulp verleende eri de ongelukki
ge nog in den afgeloopen nacht naar» Utrecht
ter verdere verpleging vervoerde.
Onderweg is de student echter aan de beko
men verwondingen overleden.
JAPANSCH BEZOEK BIJ FOKKER.
Een Japansche luchtvaartcommissie vertoeft
op het oogenblik in ons land in verband met de
uitbreiding van het luchtverkeer in Japan.
Naar men weet heeft de Ned. Vliegtuigenfa-
briek Fokker een belangrijke order uit Japan
ontvangen voor den aanbouw van nieuwe ver
keersvliegtuigen. De commissie heeft Woens-
alom gewilde pijptabak,
ECHTE FRIESCHE
Olleknge van rijpe tabakken)
Reeds vanaf 50ct per'/2 pond
20d. per ons - lOct perrons
N.V.DOUWE EGBER.T5 TABAKSFABRIEKEN
JOURE-UTRECHT-AMSTERDAM-DEN HAAG
OPGERICHT 1T53
dag een bezoek gebracht aan de vliegtuigenfa-
briek van Fokker te Amsterdam om eenige be
sprekingen te voeren.
VAN EEN WAGEN GEVALLEN.
De 16-jarige H. Marra te St. Anna Parochie
zou met een zandkar, waarvoor twee paarden
waren gespannen, naar het land van- zijn vader
rijden. Bij het afrijden van een brug sloegen de
paarden op hol, waardoor de jongen van den
wagen werd geslingerd. Aan inwendige kneu
zingen en hersenschudding is hij overleden.
WATERKRUIK GESPRONGEN.
In de keuken van de woning van den heer S.
aan de Veerstraat te Schoonhoven had een
warmwaterkruik op het brandendgastel gezet.
De kruik was gesloten. Plotseling sprong de
kruik uit elkaar, met zulk een kracht, dat het
ruim met sponningen en al in stukken werd
weggeslingerd. In de zoldering was een gat ge
slagen en het gastel werd totaal vernield.
Gelukkiig was er op het moment der ontplof
fing niemand in de keuken.
V AANBESTEDINGEN.
Ten behoeve der Zuiderzeewerken werd he- -
den aaabesteed het leveren en stellen van den
metalen bovenrand van een basculebrug ten
behoeve van de overbrugging over het Balgzand
kanaal nabij de Van Ewijcksluis. Laagste in
schrijver Nederl. Fabriek v. Werktuigen en
Spoorwegmateriaal te Amsterdam, voor
77,325.
HOOG WATER.
Uit Lage Zwaluwe wordt gemeld, dat ten ge-
Waarom dan Denkt gij dat de Dijonnees
in het fleschje iets gegoten heeft, dat Moeder
Lize kwaad kan doen
Ik denk, dat hij handelt met een geheel an
der doel dan Moeder Lize vroolijk te maken.
Kent gij dan den Dijonnees, madame
Ik ken hem, en ik zweer u op alles wat me
ter wereld heilig is, dat die man bezield is met
kwade plannen. Ik smeek u, bijgevolg, hem niet
te helpen om ze uit te voeren.
Kwade plannen herhaalde Marianne be
vend.
Ja, Marianne, wilt gij tweehonderd francs
verdienen
Welzeker.
En beletten dat er een slechte daad zal be
gaan worden
Ja, madame, dat wil ik zeker, en zelfs ver
lang ik dit te doen, niet zoozeer voor de twee
honderd francs, als om het kwaad te beletten.
En ik die dacht, dat mijnheer zulk een braaf
man was, en die van hem een geschenk heb aan
genomen
Houd dat geschenk maar.
O, de schurk, die mij wilde medeplichtig
maken aan een slechte daad tegen Moeder Lize!
Kon ik hem zelf eens een poets bakken
Dat kunt gij, Marianne.
Zoo en hoe dan
't Is zeer eenvoudig. Met voor hem zelf in
te schenken, wat hij u gezegd heeft in te schen
ken voor de brooddraagster.
Wel dat is een idee, madame, en nog wel
een prachtig idee Als het Moeder Lize kwaad
kon doen, dan zal hij het zelf bekoooen.
De hoeveelheid, welke ik hem in het flesch
je heb zien gieten, kan gevaarlijk ziin voor een
vrouw, maar niet voor een man, zeide Amanda.
Hij zal drinken, en dan, Marianne, zult gij zien
welke zijn eigenlijke plannen waren. Hij zal
dronken wordenMet de dronkenschap zal
de drang komen om te babbelen, 'n onwaarstaan
bare drang. Dan zal hij luidop, ten aanzien van
iedereen, bekennen wat. hij wilde doen «mi waar
om. Die Dijonnees is e<~*i vijand van Moeder Li
ze. aWarocm Dat weet ik niet, maar het is ze
ker Het mag niet zijn dat de arme vronw in
den valschen strik valt, dien hij haar wil span
nen.
En, hernam Marianne, die bijna haar ooren
niet kon gelooven, hij zal babbelen, als hij zal
gedronken hebben Hij zal veel dingen zeggen
over zich zelv.en Hij zal in 't openbaar alles
opbiechten
%Ja. meisje.
Welnu, madame, ik beloof u dat Moeder
Lize geen enkele druppel zal drinken van de
likeur, die hij gereed gemaakt heeft en dat hij
ze zeli zal drinken, de schurk Maar wat voor
kerel is het dan toch
Een schurk is het, gij hebt het gezegd, en
gij zult er spoedig het bewijs van hebben.
- Ik zal dè waardin waarschuwen.
- Wacht u daarvoor, want zij zou hem weg
jagen, en dan zouden wij uit zijn eigen mond
niet kunnen vernemen wat hij eigenlijk van
plan was.
't Is waar. Wij zullen het weten, als hij
gedronken zal hebben. Dus, moeten wij hem la
ten drinken, en hij zal drinken, ik beloof het u.
Gij zult niets vergeten van hetgeen hij u
bevolen heeft te doen herhaalde mejuffrouw
Amanda.
Neen, madame, wees gerust, antwoordde
Marianne. Ik zal mijn twee fleschjes in de hand
hebben en ik zal den schurk ferm bedriegen.
Gij zult het zien. Maar zult gij het wel zien
Ja.
Hoe dan
Ik zal hier zijn, in dit kabinet. Ik vraag u
de stipste geheimhouding over hetgeen ik u ge
zegd heb.
Gij kunt er op rekenen. Ik zou eerder mijn
tong tot bloedens toe bijten, dan een onvoor
zichtig woord te laten ontsnappen.
Amanda haalde uit haar beursje twpe brief
jes van honderd francs elk, en gaf ze aan de
dienstbode.
Hier is wat ik u beloofd heb, zeide zij.
Marianne stiet de hand der jongedame terug
en zeide
Houd ze, madame, ik bid u.
Maar
Er komt geen maar bij te pas Onnoodig
om betaald te worden om een goede daad te
verrichten en een schurk te ontmaskeren.
Dat is zeer braaf, meisje, zeer braaf. Ik
dring er nochtans op aan, dat gij dit geld zult
nemen. Gij zult, als ge wilt, het kunnen geven
aan Moeder Lize, dé brooddraagster, die voor
zeker niet rijk is.
Van uwentwege dan, madame
Neen, van uwentwege.
Dat zou niet natuurlijk zijn. Een arme
meid kan zulke geschenken niet geven. Ik zal
het geld geven aan de waardin, die er zich me
de zal belasten. v
't Zij zoo, doch wees bescheiden.
Vrees niet.
(Wordt vervolgd.)