H KEUSS TABAK HArilU 20e Jaargang- Vrijdag 18 Januari Im^9. Mo. 5. NIEUWS- EN ADVÈRTENTIEBLAD VOOR SliÈ WIERINGEN EN OMSTREKEN J. k. KbUSS Laat 125 - ALKMAAK. ■WIERINGER COURANT UITGEVER CORN. J. BOSKER, WIERINGEN een waarborg voor de kwaliteit. Tabaksfabriek L>e Wakende Leeuw PROVINCIALE „VAN WEEK TOT WEEK RUBRIEK." Laatste nieuws van het ijs. Vroege lam meren. Van gestrande schepen en auto mobielen. Medemblik staat op stutten. Nieuws uit en over de Zuiderzee. Ja, het schaatsenrijden is nu wel weer afgeloo pen, maar we hebben hier toch nog een paar berichten dat chapiter mede te deelen. Dat is wel een beetje mosterd na den maaltijd, maar de berichten zijn te merkwaardig «om niet te vermelden. In de eerste plaats iets uit Velsen. In den Vel- serpolder aldaar waren twee ijsbanen. Het ver schil tusschen die twee was dit de ééne was gratis toegankelijk, bij de andere werd entrée geheven. De eerste nu, de kostelooze, is op een nacht netjes stuk gehakt, zoodat voortaan de liefhebbers alleen op de andere terecht konden. Daders onbekend. Hm En dan iets uit de laatste dagen. Woensdag morgen werd een koppel van 35 schapen, eigen dom van een boer uit Beemster, naar de markt in Purmerend gebracht. Onderweg kreeg één der beesten het in zijn hoofd op het ijs te gaan wandelen. Alle andere, die natuurlijk het spreekwoord wel eens gehoord hadden „Als er één schaap over de dam is, volgen er meer," en mitsdien hun plicht kenden, gingen dit voor beeld volgen. Tegen zoo'n gewicht was het ijs niet bestand, zoodat de heele firma te water ge raakte, een paar drijvers, die probeerden de bees ten weer op het rechte pad te krijgen, incluis. Einde van de ramp vier verdronken schapen. Door die schapenhistorie komen we metee i op nog meer niebws. Dat een schaap een eigen wijs beest is, was allang bekend en blijkt ook wel zonneklaar uit gemelde historie. Doch wat zegt U van lammeren, die het in het hoofd ha len, om in dezen tijd vorst en sneeuw ter wereld te komen. Dat is niet alleen eigenwijs, het is roe keloos Toch zijn ze er, n.1. in de Haarlemmer meer en natuurlijk ook op 't bekende schapen eiland Texel. Verder kan naast de schapen-schipbreuk nog vermeld worden een auto-schipbreuk, n.1. van het stoomschip „Podeus". Zooals men zich zal VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG en VRIJDAG. ABONNEMENTSPRIJS per 3 maanden 1. herinneren, is dit schip met den laatsten storm bij Zandvoort op het strand geslagen. Een fa milie uit Zaandam nu, kwam in de afgeloopen week per Ford aangetoerd, om dit schip te be wonderen. De auto werd bij laag water op een zandbank neergepoot en de familie ging er bij vandaan. Doch zoo lang en zoo aandachtig gaap ten zij het gestrande zeekasteel aan, dat zij geen erg hadden in den opkomenden vloed en toen zij eindelijk nattigheid voelden, konden ze nog wel zich zelf bergen, maar niet de auto. Zoodat dit nuttig vehikel het op zijn ouden dag nog tol onderzeeër bracht. Als hij nu maar roestvrij is Van strandingen gesproken, op Texel is het rampzalig overschot verkocht van de „Hoydal", eveneens een slachtoffer van den laatsten storm Het wrak zelf heeft niet veel opgebracht voor den civielen prijs van 129 gulden is een Texelaar scheepseigenaar geworden. Doch de lading, die Pit hout bestond, is voor flinke prijzen verkocht én heeft bijna dertienduizend gulden opge bracht. Voor strandjutters om van te watertan den. En hiermede verlaten we de kusten van de Noordzee en gaan over naar het strand van de stille Zuiderzee. D.w.z. stil is dat strand misschien vroeger wel eens geweest, maar die tijd is voorbij. Tenmin ste in Medemblik. Daar is vooreerst Woensdag brand uitgebroken in een schoolgebouw, waar zoowel een openbare als een christelijke school is gevestigd. Er bleek vuur aanwezig tusschen 'het met zeegras opgevulde plafond. Daar het zich nog al ernstig liet aanzien, werden de kin deren er uit gestuurd, die dus vermoedelijk zoo'n incident niet onverdeelig zullen gevonden hebben, (in dat opzicht zijn alle kinderen van dezelfde meening, of ze van een openbare of van een christelijke school komen. De nieuwe brand spuit, de glorie van Medemblik en daardoor mis schien een beetje over het paard getild, vertikte hardnekkig water te geven, zoodat de oude spul len van stal gehaald moesten worden. Daarme de werd het vuur öangetast en met veel moeite gebluscht. En dan hebben we nog een opzienbarend be richt uit hetzelfde Medemblik. Daar gaat bin nenkort een begrafenisfonds feestvieren ter ge legenheid van het 45-jarig bestaan. Dat lijkt ons eigenlijk een beetje raar. We weten niet, wat er op het programma staat, maar misschien zijn de volgende nummers bruikbaar: optocht van aansprekers in groot-tenue wedstrijd in het houden van een grafrede, (eerste prijs een krans met „rust zacht, lieve doode") en een gratis be graving voor wie op dien jubileumsdag doodgaat !Tot slot nog een drietal klefne berichtjes over de Zuiderzee. ITen eerste dat op het Kornwerderzand de eerste school in het Zuiderzeegebied zal worden geopend met ongeveer 30 leerlingen. Sollicitan ten voor hoofd zijn al opgeroepen wie zal er zich later op kunnen beroemen, de eerste onder wijzer in de droge Zuiderzee geweest te zijn fTen tweede, dat een onbekende aan den Volks bond tegen drankmisbruik 1500 heeft geschon- ADVERTENTIëN: Van 15 regels 0.50. Iedere regel meer 0.10. ken, om te gebruiken voor het werk onder de Zuiderzee arbeiders. En ten derde, dat op het oogenblik in Ameri ka een drama wordt opgevoerd, dat speelt aan onze eigene Zuiderzee. Het moet bijzonder aan doenlijk zijn en in ieder geval toont het aan, hoe beroemd we wel worden met onze droogma king. De een of andere dag komt er nog een millionnair, die de heele Zuiderzee opkoopt en naar zijn home transporteert. Wat vermoedelijk de voordeeligste manier zou wezen, om er af te komen WIERINGEN. x Nadruk verboden IN DE KOM VAN DE ZUTHERZEE. Wij hebben aan ons voornemen gevolg gege ven en bevinden ons reeds ten Zuiden van West- Friesland in de binnense ten Zuiden van het land der Vriesen „die Zutherzee." Opvallend verschilt hier de omgeving met die van het hooger gelegen VVireo. Op de groote kliffen, aan de oevers van Mid- denmeer en Vlieter, leeft men in afzondering, wel is waar, doch in volle vrijheid en aanzien. Hier, in de Zutherzee, de vlootbasis van het Noordelijk smaldeel der Romeinsche oorloos- vloot, heerscht niets den knechting en strenge decipline. Van het eene uiterste in het andere geraakt, zijn wij dus. Want al had men op het eiland der VVireonen weinig of geen hinder van de Romeinen, besite flita, dat is bezuiden het Vlie-gebied, met name Westfriesland, gevoelde men den druk van de door de Romeinen opge legde lasten en plichten, wel degelijk. Al was Ubbo of Titta van Med' umb' lac' de Koning der Vriesen en werd hij ook als zoodanig gerespecteerd door de oppervlootvoogd van het Romeinsche smaldeel, de laatste toch was het, die als ongekroonde koning in het Trajectum Frisi, de lakens uitdeelde. De Romeinen hadden de macht in handen het Romeinsche Rijk was grooter en machtiger dan ooit. Hunne smaldeelen van de machtigste oorlogsvloot, die ooit bekend is geweest, bekruis ten de kusten van de monding van den Rijn tot de monding van den Nijl. De Romeinsche land palen stonden in het land der Vriesen, zoowel als in het land der Ephraëmieten, het over-Jor- daan-gedeelte van het Joodsche land. Zoowel langs de oevers van den Jordaan als langs de oevers van de Isle en dé Zutherzee, bewaarden de Romeinsche krijgsknechten de orde onder tollenaren en zondaren. En overal lieten de land- en vlootvoogden des machtigen Romein sche Keizers, het zuivere specifiek-Romeinsche cachet op de omgeving drukken, in den vorm van een tolhuis met al de aankleve van -lien. En in de geschiedenis van het Joodsche volk. wordt met evenveel verachting over den tolle naar gesproken, al9 in de geschiedenis der Oude Vriesen. De Stury's maakten eene uitzondering, want de „Vlerken," zoowel op de Groene als op de Roodc Kliffen, behoorden tot de Vrij-steden, op grond FEUILLETON. No. 133. Het is God, Die u naar dit huis geleid heeft, mejuffrouw, zeide op zijn beurt Etienne Castel, het meisje naderend. Zij kwam mij de verdwijning van Lize Per- rin mededeelen, zeide Georges. Wij zullen haar terugvinden, wees gerust, hernaam de kunstenaar. Lucie wendde zich naar de deur. Blijf, mejuffrouw, ik bid u, ging de gewezen voogd van Georges voort. Gij moet getuige zijn van hetgeen hier gaat gebeuren. Hetgeen hier gaat gebeuren herhaalde de jonge advocaat, ten zeerste verrast. Wat wilt gij zeggen, beste voogd Mijn zoon. zeide Etienne Castel met ont roerde stem, vandaag wordt gij vijf cn twintig jaar oud. Het is vandaag, dat ik den laatsten wcnsch moet vervullen van den braven man, die over uw kindsheid waakte en mij uw voogdij toevertrouwde. Etienne haalde uit zijn zak een portefeuille, die hij opende, nam er een brief uit, gesloten met een breed zwart zegel, en reikte hem aan Geor ges over, terwijl hij zeide Lees dien brief. Lees hem hardop en gij, Lucie Fortier, luister. Georges nam den brief met bevende hand aan. Het was, alsof hij het zegel niet durfde openbre ken. Lees herhaalde de kunstenaar. De jongeling scheurde den omslag open en las „Mijn geliefde Georges, In de maand September 1861 kwam een arme vrouw, een klein kind bij de hand houdend, bij mij in de pastorie van Chevry. Die arme vrouw werd vervolgd en gezocht on der drievoudige beschuldiging van moord, dief stal en brandstichting. Ze heette Jeanne Fortier...." Mijn hemel, mijn hemel, riep Lucie uit, in snikken losbarstend. Ach beste voogd, zeide Georges diep ont roerd door Lucie's snikken, gij zijt wreed voor dit arme kind. Zie haar tranen. Gij hadt mij dien brief niet in haar bijzijn moeten doen lezen. Het is juist omdat ik weet, wie zij is, her nam de kunstenaar, dat ik wenschte, dat die lezing zou geschieden in haar tegenwoordigheid Het is omdat ik haar liefheb, het is omdat ik haar evenveel medelijden als genegenheid in boezemt, dat ik op dit oogenblik haar tranen doe storten. Ga voort, ik bid u er om Georges las voort „Jeanne Fortier heeft mij op het hoofd van haar kind gezworen, dat zij onshuldig was. De waarheid stond in haar blik te lezen, trilde in haar stem, verhelderde haar gelaat. Wat zij ge zworen heeft, heb ik geloofd, en ik geloof het nog." De brave man, stamelde Lucie. De groothartige zielprees Lucien Labroue Lees voort, zeide Etienne voor den tweeden keer. Geiorges las verder „Doch wat vermocht ik tegen zooveel bewij zen, die onbetwistbaar schenen Helaas niets De menschelijke gerechtigheid moest haar loop volgen. Jeanne Fortier, schuldig verklaard op de drie punten van beschuldiging, werd veroordeeld tot levenslange opsluiting." Lucie verborg haar gelaat in haar handen. Georges las weder voort „Ondanks de verpletterende bewijzen en danks de veroordeeling, uitgesproken door de jury's is mijn overtuiging niet veranderd. Voor mij is Jeanne Fortier geen misdadigster, maar een martelares, slachtoffer van een betreurenswaar dige rechterlijke dwaling. Ik heb, zooveel in mijn macht was, de onrecht vaardigheid der menschen willen herstellen en gaf aan mijn zuster den raad, Jeanne's kind aan te nemen. Zij deed het, en gaf aan het kind den naam van Georges Darier." Een drievoudige kreet, terzelfder tijd geuit door Georges, Lucie en Lucien Labroue, volgden op die woorden. Ik.. Ik., zeide Georges ontsteld. Ik ben de zoon van Jeanne Fortier en Lucie, Lucie is mijn zuster Terzelfdertijd strekte hij de armen uit naar het meisje. Mijn broeder, mijn broeder, riep Lucie uit, in Georges' armen snellend, die haar omhelsde. De drie toeschouwers van dit hartroerend too- neel weenden, zonder er zich zelf bewust van te zijn, doch het waren vreugdetranen Georges liet eensklaps Lucie los. Wij zijn de kinderen van Jeanne Fortier, zuster, zeide hij. De kinderen eener veroordeel de. Onze moeder is onschuldig, maar in de oo- gen uer menscnen lieeit zij meitemin Lucien's vader vermoord om hem te bestelen. Zij is een martelares en wij kunnen haar eerherstel niet vagen. O 't is aischuwelijk. Zal God ons niet ter nuip komen Twijfel aan God niet, vriend riep Lucien uit, de hand van den jongen advocaat vattend. Gij zult mijn broeder zijn. De bewijzen der on schuld van Jeanne Fortier, uw moeder, die be wijzen, welke gij van den hemel afsmeekt, bren gen wij u. De bewijzen, de bewijzen, stamelde Lucie, die haar oogen niet kon gelooven. Waar zijn zij vroeg Georges driftig. Hier is er reeds een, zeide Etienne, zijn ge wezen pleegzoon den brief van Jacques Garaud aanbiedend. Lees, vriend. Georges verslond om zoo te zeggen den brief. Ja., ja riep hij vervolgens uit. Dat is het bewijs der misdaad. Ach moeder, moeder,God heeft dus eindelijk medelijden gehad. Och dat afdoende bewijs, men dacht dat het verloren was. Waar bevond het zich dan In het kartonnen paardje, dat gij bij u hadt, toen gij en uw moeder op de pastorie van Che vry, gekomen zijt, antwoordde Etienne Castel. Toen hij die woorden hoorde, was het voor den advocaat, alsof een sluier zich plotseling voor zijn oogen openscheurde. Al de herinneringen zijner kindsheid, sedert zoolang vervlogen, herleefden eensklaps in zijn geest. O, zeide hij, zijn voorhoofd tusschen beide handen drukkend, er komt weder licht in mijn ziel. Ik herinner mij. Dat paard, ik speelde er mee op de plaats eenr groote fabriek, die ik la ter, in den duisteren nacht, door het vuur heb zien verslinden. Het paardje was aan de zijde beschadigd er was een gapende opening in, en om deze te vullen, stak ik er alles in, wat mij in handen viel. Ik heb dien brief opgeraapt, ik heb er mij van bediend met andere papieren en lor ren, om de opening te vullen. En mijn moeder zocht hem tevergeefs. En bij gebrek aan dit be wijs, is zij veroordeeld geworden. Helaas, nu komt het te laat. Jacques Garaud zal niet meer kunnen bekennen, dat hij die regels geschreven heeft, hij is dood. Jacques Garaud is nog in leven, hernam de kunstenaar. Nog in leven Ja, hij is rijk, gelukkig, geacht; hij verbergt zich onder een naam, dien gij allen kent, onder den naam van Paul Harmant. Paul Harmant, herhaalden tegelijkertijd BUREAU: Hippolytushoei Wleringen. Telefoon Intercomm. No. 19. van bekwaamheden der opwoners op het gebied van zeevaart en handel. De plaats der VVireonen was op de brug als loodsen ter voorlichting van den Vlootvoogd. Doch de plaats van de Vrisia-boonen (de meer- kanters der Vriesen) was op de roeibanken. Ja, die meerkanters der Vrisia-boonen (de Westfriesen) droegen zware lasten. De „telle", de „Trin-telle", dat is eene telle van den derden graad, lag in de bovenmonding van den bene- den-Isle, even beneden „het Wije" en even bo ven „hetEnghe." (De rivier-ingang het Wije, (ei genlijk het Wide of de Weed) lag tegenover Wij- denes en de rivier-vernauwing „het Enghe" te genover Enkhuizen de Trintelle vindt men nog in den vorm van een stukje voorgrond, immers even bezuiden Enkhuizen.) En telkens als het Smaldeel zou uitvaren, hadden de bewoners van de Streek te zorgen voor de proviandeering der schepen, waartoe groote voorraden tijdig aan „de telle" moesten worden saam-gebracht en ter inscheping gereed 'staan. Doch ook de riemthellen moesten zij le veren en van „eijdere vlecke" een vastgesteld eanthel. De jonge mannen, die als roeiers op de schepen werden ingedeeld. Immers, men was dit aan de Romeinen ver plicht, aldus dezen. Bij voortduring werden door hen de kusten en rivier-monden bewaakt, tegen de brute invallen van zeeschuimers, de zeeroo- vers, uit het hoogere Noorden. En zeer zeker lag in deze bewering een kern van waarheid. Het was ook hierom dat de Romeinen door de Vrie sen werden geduld en gediend. De VVireonen kwamen de Isle op, om zich te begeven aan boord van de schepen van het smaldeel, om de noodige maatregelen tot het „zee-klaar-maken" te treffen. En onder geleide van hen, valt het ons gemakkelijk tot het heili ge der vlootbasis door te dringen en van af het schip van den vlootvoogd de bedrijvigheid, diï den afvaart voorafging, van nabij te kunnen gadeslaan. Orde en regel, die wij allerwege waarnemen, brengen ons wel wat onder den indruk. En meer dan anders gevoelen wij de waarde der cultuur, die dit volk tot de meerdere van het onze maakte De speling van de stralen der namiddagzon, in de licht-golvende oppervlakte van de zee, weerkaatste in de gepolijst-koperen helmen der wachters, die zich met korte passen heen- en weer bewogen op het campagnedekje, boven de achter-dek-kajuit. Ook bevind zich vóór de achter-dek-kajuit ee ne wacht, die niemand binnenlaat, vóór dat een der nè,è,st hem ópgestelde ordenansen voor den bezoeker belet heeft gevraagd en verkregen. Het is het verblijf van den vlootvoogd. En door de nauwe opening ontwaren wij een don- sen bed en eenige kostbare tijger-huiden. E°n en ander zal zeer zeker de uitrusting van zijn legerstede uitmaken. Naast hem zien wij een man, gebogen over een Romeinsch was-tafeltje. Hij krast er met een metalen stift figuren in en latijnsche leestee- kens. En ook een passer gebruikt hij en meer Lucie en Lucien met afschuw. Ja, Paul Harmant, die Lucie heeft willen 'doen vermoorden. Paul Harmant, die Jeanne Fortier heeft aangeklaagd na de mislukking ee ner poging tot moord tegen haar beraamd O de ellendige, de ellendige l Maar zijt gij zeker van hetgeen gij zegt vroeg Georges. Volkomen zeker. De echte Paul Harmant is vijf-en-twintig jaar geleden in een gasthuis te Geneve gestorven. Hebt gij daar het bewijs van Hier is zijn akte van overlijden. Paul Har mant van nu, de groote industrieel, de gewezen deelgenoot van James Mortiner, is niemand an ders dan Jacques Garaud. Jacques Garaud herhaalde Georges. Hoe zult gij dat bewijzen Het bewijs daarvan ligt in alles, wat hij te gen de uwen gedaan heeft antwoordde Etienne Castel, en gijzelf moet hier de middeien hebben, om er zich van te verzekeren. Hoedat -Gij bezit zonder twijfel in uw dossiers het een of ander handschrift van den fabrikant van Courbevoie. Ja, ja, zeide de jonge advocaat driftig, die brief daar. En hij nam van zijn lessenaar den millionnair dien hij den vorigen dag ontvangen had. Etienne greep den brief, wierp er een blik op en uitte een zegekreet. 't Is hetzelfde schrift, zeide hij vervolgens. Gij ziet, dat Paul Harmant wezenlijk Jacques Gauraud is, de moordenaar van Jules Labroue, van den vader van onzen vriend. Lucien mompelde verschrikt En die man, wetende wie ik was, wilde mij doen huwen met zijn dochter Om u de handen te binden. Om u tot stil zwijgen te veroordeelen, den dag, wanneer èen onvoorziene omstandigheid u zijn verleden zou bekend maken. De schurk. En ik kan hem niet aan het ge recht overleveren Waarom niet Hij is gedekt door de verjaring. Wel zoo dan riep Etienne Castel driftig. De verjaring bestaat voor de misdaden "van Al- fortville, 't is waar doch de moordaanslagen op Lucie en Jeanne gepleegd, doen hem onder het bereik der wet vallen Laat ons nu aan mijn moeder denken, her nam Georges. Wat is er van mijn moeder gewor den (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Wieringer courant | 1929 | | pagina 1